Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2000–2001
22 026
Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam–Brussel–Parijs
Nr. 125
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 2 november 2000 De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 heeft op 10 oktober 2000 overleg gevoerd met minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat over de volgende brieven van de minister van Verkeer en Waterstaat: – van 27 juni, 2 en 3 oktober 2000 inzake kruising HSL-A4 bij Hoogmade (VW-00-776, VW-00-1021, Kamerstuk 22 026, nr. 122); – van 25 november 1999 en 20 juli 2000 inzake aanbesteding onderbouw HSL-Zuid (VW-99-1228 en Kamerstuk 22 026, nr. 119); – van 6 juli en 22 september 2000 inzake gunning van projecten aan bedrijven die verdacht worden van fraude (VW-00-815 en VW-00-992). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Blaauw (VVD), voorzitter, Van den Berg (SGP), Reitsma (CDA), Biesheuvel (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Valk (PvdA), Van Gijzel (PvdA), Leers (CDA), ondervoorzitter, Feenstra (PvdA), Van Heemst (PvdA), Verbugt (VVD), Giskes (D66), Stellingwerf (RPF/GPV), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD),Wagenaar (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GroenLinks), Niederer (VVD), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Herrebrugh (PvdA), Hindriks (PvdA) en De Swart (VVD). Plv. leden: Te Veldhuis (VVD), Bakker (D66), Th. A. M. Meijer (CDA), Stroeken (CDA), Van Gent (GroenLinks), Waalkens (PvdA), Crone (PvdA), Atsma (CDA), Duivesteijn (PvdA), Witteveen-Hevinga (PvdA), Voûte-Droste (VVD), Augusteijn-Esser (D66), Schutte (RPF/ GPV), Geluk (VVD), Luchtenveld (VVD), Spoelman (PvdA), Buijs (CDA), Van Walsem (D66), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Poppe (SP), Dankers (CDA), Depla (PvdA), Dijsselbloem (PvdA) en Nicolaï (VVD).
De heer Feenstra (PvdA) herinnerde eraan dat bij de behandeling van de PKB al is aangegeven dat met prioriteit moest worden gezocht naar een alternatieve oplossing voor de pergolaconstructie. Omdat de overgang van de tunnel onder het Groene Hart naar de pergola een onbalans is, heeft hij enkele keren gepleit voor verlaging van de A4 en het aanleggen van de HSL op maaiveldniveau. Bij de aanbesteding van de bouw van de tunnel is sprake van een financieel voordeel, maar dat is niet het geval bij het hele HSL-project. Het is dan ook een compliment aan rijk, provincie en gemeentes waard dat zij erin geslaagd zijn de alternatieve oplossing mogelijk te maken. In het bestuursconvenant met de regio is overeengekomen dat niet alleen naar de financiën, maar ook naar een goede inpassing in natuur en landschap wordt gekeken. De drie betrokken gemeentes dragen elk 1,5 mln. bij, de provincie 6,5 mln. en de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van VROM elk 17,5 mln. Daardoor is de pergola van de baan. Hoewel hij het goede niet de vijand van het betere wilde laten zijn, kon de heer Feenstra zich voorstellen dat ook het ministerie van LNV een bijdrage levert, omdat het gaat om een goede inpassing in natuur en landschap. Die bijdrage moet dan in mindering op de nu overeengekomen bijdragen komen, waarbij bijvoorbeeld wordt uitgekomen op 1 mln. voor elk van de gemeentes, 5 mln. voor de provincie en 13 mln. en 12 mln.
KST49037 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2000
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
1
1
voor de ministeries. Overigens mogen gesprekken hierover niet tot vertragingen in de bouw leiden. Het is jammer dat de verkenning naar een snellere en landschappelijk betere inpassing van de tunnel onder het Groene Hart niet tot resultaat heeft geleid. De heer Feenstra had begrepen dat de gemeente Rijnwoude hier geen voorstander van was. De opstelling van die gemeente zou de opleveringsdatum raken, terwijl ook de besparingen beperkt zouden zijn. Voor de PvdA was het echter bespreekbaar geweest om alle vrijvallende middelen in te zetten voor een betere inpassing van de tunnel. Een gegarandeerde oplevering van de HSL in 2005, werken met nieuwe contractvormen en spreiding van verantwoordelijkheden kent zijn prijs, naast autonome prijsstijgingen. Een miljard bovenop het budget is evenwel buitengewoon veel. Wat is de verklaring van de minister hiervoor, ook in relatie tot de toezegging aan Breda? Wat het fraudeonderzoek betreft geldt de redenering: zolang men niet veroordeeld is, is men niet schuldig. De heer Feenstra vond deze zaak echter zeer ernstig en hij wilde haar daarom buitengewoon zwaar wegen. Hij wees erop dat de gemeente Amsterdam een screeningcommissie kent, die tijdens de uitvoering van een project meeloopt om te voorkomen dat achteraf bepaalde zaken aan het licht komen. Wat vindt de minister van het instellen van zo’n commissie? Is in de contracten, die worden opgesteld een clausule opgenomen dat, indien er sprake is van een veroordeling, heroverweging kan plaatsvinden? Dit is uiteraard ook afhankelijk van de mate waarin veroordeling plaatsvindt. Mevrouw Verbugt (VVD) herinnerde eraan dat haar fractie tijdens de behandeling van de zesde voortgangsrapportage al haar zorgen heeft uitgesproken over het verloop van de projectkosten. De minister achtte dat toen voorbarig. In het zomerreces meldde de minister echter een tekort van 250 mln., dat zou worden aangevuld. Wat is dan nog een taakstellend budget? Cobouw kwam op 8 september 2000 uit op een geïndexeerd tekort van 1,4 mld. Is die becijfering juist? Hoe is de kostenoverschrijding opgebouwd en wat is de oorzaak van de overschrijdingen? Hoe denkt de minister de financiering te regelen? Bij Jacobswoude wil de minister een verbeterde inpassing realiseren ten opzichte van het tracébesluit. Hoe legt de minister straks aan andere gemeentes, zoals Breda, uit dat zij minder krijgen dan hetgeen het tracébesluit voorzag? De NS verklaart dat de financiële middelen ontbreken om de gewenste aansluitingen bij het station te kunnen maken. De gemeente Breda vreest dat de hele ontwikkeling van de spoorzone – een sleutelproject – in gevaar komt. Kan de minister hier opheldering over verschaffen? De minister gaat nu met de collectebus naar het kabinet, maar zij moet nog maar afwachten of minister Pronk nog een offercent beschikbaar heeft. De aanbesteding die afgelopen zomer plaatshad, verdient niet de schoonheidsprijs, in die zin dat een miljardenopdracht is gegund aan twee bedrijven die in opspraak zijn geraakt. Gunning kan alleen plaatsvinden aan bedrijven met een kraakheldere reputatie. Men is echter pas schuldig als men door de rechter is veroordeeld. Vandaar dat het voorbarig is om betrokken bedrijven bij voorbaat uit te sluiten van aanbestedingsprocedures. Het moment van gunning was ongelukkig gekozen, omdat het openbaar ministerie elk moment met een uitspraak kan komen. Bovendien ligt België ruim achter op het schema. Is er een sanctieclausule opgenomen in het aanbestedingscontract? Omdat het programma 2 Vandaag komt met een onthulling dat er ook bij de Sophiatunnel onzuivere declara-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
2
ties zijn opgedoken, vroeg mevrouw Verbugt of het controlebeleid wordt aangescherpt. De heer Leers (CDA) sprak zijn complimenten uit voor de bereikte oplossing bij Hoogmade. De dekking van het ministerie van VROM is echter wat vreemd, omdat die bijdrage komt uit een budget waarover nog moet worden gesproken bij de begroting. Het budget heeft betrekking op de stedelijke netwerken, waarover pas definitief wordt beslist in het kader van de Vijfde nota over de ruimtelijke ordening. Instemming met de inzet van de middelen bij Hoogmade mag niet betekenen dat de Kamer kritiekloos de plannen van het ministerie van VROM in het kader van de begroting en de Vijfde nota over de ruimtelijke ordening moet accepteren. In de brief van 20 juli 2000 staat dat overschrijding van het budget beperkt blijft tot 250 mln. Was in maart 1999, bij de voorlopige aanbesteding, echter niet al een extra bedrag uitgetrokken van 350 mln.? Daarbij komt nog de 550 mln. aan openstaande bedragen, die nog nergens zijn ondergebracht. Bij elkaar gaat het dus al om een tekort van 1,1 mld. Er ontstaat wellicht nog een meevaller door de innovatieve alliantieaanpak, maar daartegenover staat dat de prijsbijstelling nog moet worden weggewerkt. Minister Zalm heeft al 1,4 mld. extra overgemaakt voor de HSL. Ten opzichte van de oorspronkelijke 8,7 mld. betekent het dat de HSL 15% duurder wordt. Hoe kon de raming uitkomen op deze veel hogere kosten? Zullen zich nog meer problemen voordoen? De minister heeft in een interview verklaard dat dit het best haalbare resultaat is, gelet op de marktsituatie. Ter lering voor de toekomst leek het de heer Leers wenselijk een inhoudelijk goede evaluatie te maken van de gekozen design & constructaanpak. De minister onderzoekt of er een andere oplossing mogelijk is voor het derde eilandperron in Breda. Op 25 oktober a.s. heeft zij hierover een bespreking met Breda. Kan de minister er nu al een toelichting op geven? Hoe zal het met de aanbesteding van de bovenbouw gaan? Zijn er op dat punt ook nog financiële problemen te verwachten? Wat de fraudekwestie betreft is iemand formeel gesproken pas schuldig als hij veroordeeld is. Moet de minister niet alvast aangeven dat uitsluiting volgt als een partij veroordeeld wordt? Mevrouw Giskes (D66) was verheugd over de oplossing die bij Hoogmade is gevonden. Zij vroeg zich echter af wanneer er bij het ministerie van VROM wel of niet in de buidel kan worden getast en hoe groot de budgetten van dat ministerie zijn. Wat de resterende knelpunten betreft wees mevrouw Giskes op de situatie in Breda en op het probleem in Bergschenhoek. Zij hechtte aan een nette oplossing voor de gehandicapten in Bergschenhoek. Het is een goede zaak als de verduidelijking van de meerkosten beschikbaar is op het moment dat de commissie spreekt over de zevende voortgangsrapportage. Dan moet ook duidelijk zijn hoe de overschrijdingen gefinancierd worden. Er zijn ook projecten in de HSL-sfeer, met name wat de stations betreft, opgenomen in het Bereikbaarheidsoffensief Randstad. Raakt dit nog aan de situatie in Breda? Wat het fraudeonderzoek betreft vroeg mevrouw Giskes zich af hoe de screening van aannemers in zijn werk gaat. Kan de minister aangeven hoe dit bij de overheid gebeurt? Mocht blijken dat er bij betrokken bedrijven
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
3
die van fraude worden verdacht, iets niet in de haak is, dan is dat op dat moment een nieuw feit, dat alsdan bekeken moet worden. De heer Stellingwerf (RPF/GPV) was er verheugd over dat een oplossing is gevonden voor de kruising bij Hoogmade. Er zat immers een forse spanning tussen de prioriteit voor de inpassing in het Groene Hart en de situatie bij Hoogmade. Het is op de valreep in orde gekomen, omdat tot half oktober de mogelijkheid bestond, majeure wijzigingen aan te brengen. De indruk bestaat dat de positieve ontwikkeling die zich nu voordoet, ook moet worden gezien als smeerolie om de bittere pil van 250 mln. beter te kunnen doorslikken. Men kan zich voorstellen dat de onderbouw op dit moment niet goedkoper kan, ook al had een nieuwe aanbestedingsronde wellicht nog tot lagere prijzen geleid. Door het laatste zou echter te veel vertraging ontstaan. Hoe wordt de tegenvaller verwerkt in het MIT? Heeft het negatieve resultaat van de aanbesteding van de onderbouw een precedentwerking op de lopende onderhandelingen over andere contracten? De heer Stellingwerf was van mening dat ook in Breda moet worden ingezet op een zo hoog mogelijke kwaliteit. Het lijkt er nu op dat er kwaliteit wordt ingeleverd. Er mag geen verkeerde keuze worden gemaakt. Hoe zal het precies uitpakken? De opstelling die de minister kiest bij de eventuele bouwfraude, is formeel juist. Zij heeft echter ook een eigen keuzemogelijkheid. Zij kan dus de aanbesteding uiteindelijk niet aan de beide betrokken bedrijven gunnen. Waarom heeft de minister daar niet voor gekozen? Antwoord van de regering De minister verklaarde dat zij na een indringende discussie met minister Pronk, de provincie Zuid-Holland en de drie betrokken gemeentes en na een uitgebreide afweging tot de conclusie is gekomen dat het alleszins verantwoord is dat het ministerie van Verkeer en Waterstaat 17,5 mln. bijdraagt aan een alternatieve oplossing voor de kruising bij Hoogmade. De regio, inclusief de provincie, draagt 11 mln. bij. De drie gemeentes hebben onderling nog een dispuut over de verdeling van hun bijdrage. De minister wees erop dat voor haar in het licht van de PKB ook de pergolavariant aanvaardbaar was. De alternatieve oplossing mag geen precedent vormen voor andere probleemgevallen. Men moet überhaupt wat steviger op de benen staan als het gaat om het honoreren van wensen bij grote infrastructurele projecten. Zo had de Betuweroute eenderde kunnen kosten van het huidige budget, terwijl toch binnen de wettelijke voorwaarden was gebleven. Nu zijn er veel mensen die de totstandkoming van de tunnel onder het Groene Hart betreuren. De minister wees erop dat zij een flinke poging heeft gedaan om van die tunnel af te komen, daar de 900 mln. ook op een andere manier besteed kan worden. De PKB kan echter niet zo eenvoudig gewijzigd worden. De minister zei dat bij de honorering van wensen moet worden gekeken naar het gedeelde belang van de betrokken overheden. Op die manier wordt een deel van de verantwoordelijkheid niet bij het rijk, maar elders gelegd. Vandaar ook dat de minister veel meer wilde decentraliseren. De minister achtte het niet nodig, extra financiële middelen naar Breda te sluizen. Het derde eilandperron is op dit moment niet nodig voor de afwikkeling van het treinverkeer. Recente analyses geven aan dat eerst kan worden volstaan met keersporen. In de planvorming van het sleutelproject kan uiteraard wel rekening worden gehouden met een eventueel derde eilandperron. In de middelen zit een reservering voor het derde eilandperron, maar de inpassing en de verbreding moet deels ook worden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
4
gevonden in het sleutelproject zelf en in de PPS-constructies die daarbij aan de orde zijn. Vastgoedbelangen mogen niet op de begroting van Verkeer en Waterstaat drukken. De minister merkte op dat de discussie over de financiering van de bijdrage van het ministerie van VROM gevoerd moet worden met de minister van VROM. Wat het onderzoek naar eventuele bouwfraude betreft merkte de minister op dat men pas schuldig is op het moment dat men veroordeeld is. Het openbaar ministerie is nog steeds bezig met een onderzoek. De minister verklaarde dat zij en haar medewerkers absoluut niets weten van eventuele fraude bij de bouw van de Sophiatunnel. De gunning van de onderbouw van de HSL heeft volgens de normale transparante regels plaatsgevonden. Achteraf kunnen geen sancties worden toegepast. De bedrijven die de gunning hebben gekregen, bouwen de HSL. De minister zegde toe de Kamer schriftelijk te informeren over de algemene gang van zaken bij de screening van bouwbedrijven, met name door Rijkswaterstaat. België heeft een- en andermaal gezegd in staat te zijn om de HSL binnen de afgesproken tijd aan te leggen, hoewel er op enkele onderdelen problemen zijn. Deze mededelingen waren belangrijk, omdat tijd geld kost. Als de bouw een jaar langer had mogen duren, zou er een andere prijs uit de onderhandelingen zijn gekomen dan nu het geval is. In juli jl. zijn de minister van Financiën en de minister van Verkeer en Waterstaat tot de slotsom gekomen dat het weinig zinvol was, nog verder te onderhandelen over het terugdringen van de aanbestedingsprijs voor de onderbouw. De aanbestedingsprijs is tijdens de onderhandelingen gedaald tot 4,3 mld. Verder onderhandelen zou niet meer hebben geleid tot een verlaging, maar eerder tot een verhoging van de prijs. De hele onderbouw van de HSL is nu wel 1,27 mld. duurder dan geraamd, waarvan 1,055 mld. is gedekt via de kaderbrief. Deze cijfers zijn ook opgenomen in de voortgangsrapportage grote projecten. De meerkosten zijn gedekt in het MIT, behoudens een bedrag van 215 mln. Dit bedrag moet worden terugverdiend in het HSLproject zelf. De minister ging ervan uit dat dit mogelijk is, hoewel het in de loop der tijd nog moet blijken. Extra kosten zijn bijvoorbeeld gelegen in zettingsvrije platen, privatisering (80 mln.), de PKB3 (110 mln.) en de lange boortunnel. In 1994 is bij de raming afgezien van een post extra onvoorzien, uitgaande van de gedachte dat er bij clustering van grote projecten mee- en tegenvallers konden optreden. Om die reden zijn de investeringskosten van het HSL-project vastgesteld op basis van de nominale begroting. Dat wordt soms wel eens 50% van de begroting genoemd. Er kan ook anders begroot worden, omdat er sprake is van marges. Vanaf 1998 zijn de cijfers langjarig vastgelegd, tot 2010. Uiteindelijk heeft het geleid tot een totaal MIT-programma van 11,7 mld. Daarnaast is er gewerkt met innovatieve aanbestedingscontracten, waardoor de privatiseringkosten aanzienlijk zijn geworden. Mede om deze reden heeft ook de minister van Financiën in diens begroting ruimte gemaakt voor PPS-kosten, die overigens steeds weggeamendeerd worden door de Kamer. PPS leidt in eerste aanleg niet tot minder kosten. Die kosten worden terugverdiend door het uitlokken van innovatie. De natte waterstaat heeft vanwege de marktsituatie op dit moment te maken met overschrijding van de budgetten. De overspannen betonmarkt is ook terug te vinden in de kosten. Hier staat tegenover dat de kosten van enkele projecten, zoals de tunnel onder het Groene Hart, meevallen. Bepaalde segmenten van de markt zitten heel ingewikkeld in elkaar, ook vanwege
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
5
de wijziging per 1 januari a.s. van het belastingregime. De minister zei dat het eigenlijk niet mogelijk is te praten in absoluutheden. De aanbesteding van de bovenbouw van de HSL zit midden in de tenderprocedure, zodat daarover geen mededelingen te doen zijn. Waarschijnlijk kan dat binnenkort wél. De minister zag op dit punt geen beren op de weg. Nadere gedachtewisseling De heer Feenstra (PvdA) zei dat het enige precedent van de alternatieve oplossing voor de pergola mag zijn dat het vrijblijvend stapelen van betere inpassingswensen vanuit de regio beëindigd is. Er moet immers op basis van draagvlak worden gezocht naar kwaliteit. In het bestuurlijk overleg met Breda dienen functie en kwaliteit centraal te staan. Kan de Kamer snel het resultaat van het overleg gerapporteerd krijgen? Wat het onderzoek van het openbaar ministerie naar bouwfraude betreft, vroeg de heer Feenstra of het tot ontbinding van contracten leidt indien er sprake is van laakbaar handelen. Gelet op de ruime infrastructurele ervaring die Nederland rijk is, moet het mogelijk zijn een marge van 30% of 40% in de ramingen substantieel terug te dringen. Als dat gebeurt, is het voor de Kamer beter mogelijk om prioriteiten te paren aan geld. Mevrouw Verbugt (VVD) was van oordeel dat niet alleen de Kamer, maar vooral ook het kabinet wat steviger op de benen moet staan als gevraagd wordt aanvullende inpassingswensen en de bijbehorende meerkosten te honoreren. Er is nu sprake van een kostenoverschrijding met meer dan 1,2 mld. De Kamer, die de regering controleert, kan daarbij niet zomaar de schouders ophalen. Omdat er bij Rijkswaterstaat heel veel expertise zit, moet er toch beter geraamd kunnen worden dan is gebeurd. Mevrouw Verbugt zei dat zij bij de behandeling van de zevende voortgangsrapportage zou terugkomen op de ontwikkeling van de ramingen. Het is moeilijk uit te leggen als de minister bij Jacobswoude meer doet dan in het besluit werd gevraagd en bij Breda dingen terugdraait waartoe eerder is besloten. De heer Leers (CDA) nam wat de eventuele bouwfraude betreft aan dat de minister gelijk had met haar opmerking dat er geen mogelijkheden zijn om in te grijpen in de huidige aanbesteding. Wordt er echter bewezen dat er sprake is van fraude, dan moet de Kamer daaraan zelf consequenties verbinden bij een volgende aanbesteding. Het verhaal over de budgetoverschrijdingen is zeer ingewikkeld. Geconstateerd moet worden dat er een forse kostenoverschrijding heeft plaatsgevonden. Is het niet verstandig een evaluatie van de design & constructaanpak door te voeren? In het via design & construct aanbesteden zit een risico-opslag. Bij het traditioneel aanbesteden zat de opslag altijd in het meerwerk. Als de nieuwe aanpak goed tegen het licht wordt gehouden, kan dat nuttig zijn voor de toekomst. Kan worden nagegaan bij welke andere projecten het risico van enorme kostenoverschrijdingen bestaat?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
6
Is de minister bereid de ontwikkeling van het sleutelproject Breda goed af te stemmen met de minister van VROM? Het mag niet zo zijn dat het beleid van Verkeer en Waterstaat afwijkt van het beleid van VROM, want dan blijven de sleutelprojecten met de gebakken peren zitten. Mevrouw Giskes (D66) zei dat zij in het kader van de zevende voortgangsrapportage terug zou komen op de ontwikkeling van de financiële cijfers. Zij stelde het op prijs de cijfers die de minister vandaag genoemd heeft, nog een keer op papier te krijgen, voorzover ze niet vermeld zijn in de zevende voortgangsrapportage. Mevrouw Giskes was van mening dat infrastructuur die een heel lange tijd meegaat, netjes moet worden aangelegd, zeker in een dichtbevolkt land. Zij hoopte dat de minister niet in toenemende mate negatief gaat staan tegenover inpassingswensen. Zij nam aan dat de commissie nog komt te spreken over de situatie in Breda en in Bergschenhoek. De heer Stellingwerf (RPF/GPV) merkte op dat het bij het honoreren van inpassingswensen niet zozeer gaat om het scheppen van precedenten als wel om het opheffen van verkeerd gestelde prioriteiten. De wet eist een basiskwaliteit van uitvoering, maar daarbovenop kan iets extra’s gevraagd worden, bijvoorbeeld om barrièrewerking in stedelijke gebieden te voorkomen. Men moet daarbij echter niet vrijblijvend te werk gaan. De minister verklaarde dat er in de onderhandelingen over de aanbesteding van de onderbouw meer dan 1,5 mld. van de prijs is afgegaan. Men kan daaruit ook concluderen dat de bouwbedrijven echt veel te veel vroegen. Is er bij de overschrijding met 250 mln. niet eerder sprake van de dreiging van een overschrijding bij het bedrijfsleven? De minister doet een poging tientallen miljoenen guldens terug te krijgen van een bouwbedrijf. Het is vreemd dat de minister verplicht is zo’n bedrijf een aanbesteding te gunnen. Is er voor de minister niet een keuzemogelijkheid om de gunning wel of niet aan zo’n bedrijf te geven? De minister was van oordeel dat in de wetgeving de basiskwaliteit voor infrastructurele projecten heel ordentelijk is. Het onderzoek naar de economische effecten van investeringen in infrastructuur heeft ook betrekking op de vraag of zo’n investering leidt tot een verrijking van Nederland dan wel of het geld beter besteed kan worden. In dat proces moeten ook de meerkosten, bovenop de basiskwaliteit, worden meegenomen. Omdat dit in het verleden niet zozeer is gebeurd, voorzag de minister dat er een zekere gestrengheid in de discussie moet komen. De tunnel onder het Groene Hart kent in Europa geen vergelijkbaar veilige tunnel. De veiligheidssituatie in de tunnel ligt ver boven de standaard voor de veiligheid. Toch ontstaan er telkens discussies over de vraag of de tunnel wel veilig genoeg is. Het lijkt erop dat men soms bijna niet durft te zeggen dat de grens van de discussie is bereikt. Een vergelijkbare situatie doet zich in Bergschenhoek voor. Eerst is een tussenplateau voor rolstoelers toegezegd. Vervolgens is een lift toegezegd. Nu is er weer discussie over de vraag wat er moet gebeuren als de lift blijft steken. De minister was van oordeel dat de zaak goed is geregeld en dat ook een gemeentelijke overheid op een gegeven moment bereid moet zijn om te zeggen dat de grens is bereikt. De minister wees erop dat zij nog overleg gaat voeren met Breda. Het geld dat voor Breda is gereserveerd, wordt niet weggenomen. De vastgoedverbreding en de stedelijke inpassing van het sleutelproject Breda worden
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
7
niet bekostigd uit het infrabudget. Ook de PPS-partijen moet eraan meewerken dat het sleutelproject een succes wordt. Bij de prekwalificatie-eisen bij aanbestedingen wordt altijd bekeken of het gaat om bedrijven die een goede naam en faam hebben. Bedrijven hebben die, totdat het tegendeel is bewezen. Als er een juridisch commitment wordt aangegaan via de tenderprocedure, kan het ministerie er niet meer onderuit. Blijkt op een gegeven moment dat een bedrijf geen goede naam en faam heeft, dan kan het voor vervolgopdrachten op de zwarte lijst geplaatst worden. Overigens moet men op dit punt niet doen alsof het in Nederland een corrupte boel is, want dat is niet de bestaande situatie. De minister zegde toe de financiële benadering die in 1994 gold, op schrift te zetten. Die benadering heeft ook te maken met de huidige financiële situatie. Zij verklaarde dat het mogelijk is een vergelijking te maken tussen de traditionele contracten en de innovatieve PPS-contracten. De hoogte van de inzet die de bouwbedrijven kiezen bij de onderhandelingen, vindt ook haar oorzaak in de onzekerheid die bij het bedrijfsleven bestaat over de risico’s. Tot nu toe werden de risico’s altijd opgevangen door Rijkswaterstaat. Nu liggen de risico’s bij het bedrijfsleven. Tot nu toe is in Nederland niemand gewend aan deze manier van werken. De minister verklaarde dat het ministerie evalueert of de gekozen werkwijze lucratief is. Hierover is aan het einde van het jaar waarschijnlijk iets meer bekend. Het is niet voor niets dat de minister van Financiën een apart potje heeft voor het opvangen van de schokken die worden veroorzaakt door de PPS. Het is dan ook niet verstandig dat de Kamer dit potje steeds leeghaalt. De minister vond het een goede zaak nog een keer te spreken over de financiële situatie. Dit neemt echter niet weg dat de contracten voor de onderbouw zijn getekend en dat er gebouwd gaat worden. Meer dan nu is afgesproken zat er niet in. Tijdens het proces zijn de ramingen gecontroleerd door Rijkswaterstaat, door Lloyd’s en door de tenderexperts die betrokken zijn bij het HSL-proces. De minister verklaarde dat zij het, gegeven de omstandigheden, alleszins verantwoord vond om haar handtekening onder de contracten te zetten. De voorzitter van de commissie, Blaauw De griffier van de commissie, Roovers
Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 22 026, nr. 125
8