Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1989-1990
20596
Nr. 20
De voltooiing van de interne markt
LIJSTVAN VRAGEN
Vastgesteld 8 januari 1990 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid' heeft onderstaande vragen over hoofdstuk 3. Volksgezondheid van de nota «WVC en het totstandkomen van een EG-lnterne Markt» ter beantwoording voorgelegd aan de regering. Hoofdstukl. Inleiding
Bladzijde 3
1 Op welke verdragsbepalingen van de EG wordt in het bijzonder gedoeld waar het gaat om «onduidelijkheid» ten aanzien van de precieze betekenis voor de terreinen van WVC?
1
Samenstelling: Leden: Dolman (PvdA), Haas-Berger (PvdA), voorzitter, Dees (VVD), Beckers-de Bruijn (Groen Links), E. G. Terpstra (VVD), Wöltgens (PvdA), Lansink (CDA), ondervoor– zitter, Borgman (CDA), Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Groenman (D66), Van der Heijden (CDA), Laning-Boersema (CDA), Nijhuis (VVD), Janmaat-Abee (CDA), Kohnstamm (D66), Vriens-Auerbach (CDA), Tuinstra (CDA), Van Otterloo (PvdA), Netelenbos (PvdA), Mulder-van Dam (CDA), Achttienribbe-Buijs (PvdA) en Ruigrok– Verreijt (PvdA). Plv. leden: Apostolou (PvdA), Linschoten (VVD), Van Es (Groen Links), Hermans (WD), Beijlen-Geerts (PvdA), De Kok (CDA), Esselink (CDA), Van Middelkoop (GPV), Huys (PvdA), Versnel-Schmitz (D66), Frissen (CDA), Gerritse (CDA), Franssen (VVD), Beinema (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Smits (CDA). M. D. T. M. de Jong (CDA), Melkert (PvdA), Schoots (PvdA), G. de Jong (CDA), Vliegenthart (PvdA) en Van der Vlies (SGP).
011566F ISSN0921 7371 SDU uitgeverij 's-Gravenhage 1990
Hoe is «de beleidsoverdracht naar Brussel» te rijmen met het regeringsbeleid met betrekking tot decentralisatie, juist ook in de volks– gezondheidssector? Welke terreinen betreft de beleidsoverdracht precies? Op welke wijze worden provincies en gemeenten betrokken bij de afwegingen ten aanzien van beleidsoverdracht? Vindt consultatie met hen per richtlijn plaats? Bladzijde 4 Op welke wijze vindt de inzet van het ministerie van WVC in Brussel plaats? Is zij vertegenwoordigd bij de Nederlandse Permanente Verte– genwoordiging? Zo nee, wordt dat bevorderd?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
Hoofdstuk 3. Volksgezondheid § 3.1. Inleiding Bladzijde 7 7
5 Zijn op het terrein van «de volksgezondheid in bredere zin» nieuwe ontwikkelingen aan te geven? Heeft dit al geleid tot onderlinge afstemming van wetgeving op het gebied van medische specialistische behandelingen? Zo nee, welke redenen zijn hiervoor aan te geven? Welke verordenings– dan welk richtlijnvoorstellen voor de zorgsector zijn te verwachten tussen 1990 en 1995?
6 Kunnen de ontwikkelingen voor de jaren 1980 t/m 1988 per EG-lidstaat worden geschetst aan de hand van de volgende punten: a. de kosten van de zorgsector als percentage van het bruto nationaal produkt; b. de kosten van de zorgsector, zoals weergegeven in tabel 1.3 van het FOZ-1990; c. de kosten van de zorg per hoofd van de bevolking; d. de kosten van vrijgevestigde medische specialisten naar categorie van verzekerden; e. de aantallen declarerende en geregistreerde medische specialisten; f. de klinische produktie in algemene ziekenhuizen naar specialismen; g. de poliklinische produktie in algemene ziekenhuizen naar specia– lisme; h het aantal verpleegkundigen in de ziekenhuizen, in de extramurale zorg en in de basisgezondheidsdiensten; i. het aantal werkzame en het aantal in opleiding zijnde huisartsen, wijkverpleegkundigen, apothekers, tandartsen, fysiotherapeuten en verloskundigen?
7 Wat betekent de primaire verantwoordelijkheid van het Directoraat– Generaal van de Volksgezondheid voor de uitvoering van meer dan 70 van de 287 richtlijnvoorstellen van het Witboek. Wat houdt de betrok– kenheid bij de uitvoering van nog eens 25% van dit pakket maatregelen in? Hoeveel personeel ;s sinds 1980 ingezet t.b.v. het communautair gezondheidsbeleid; wat waren de hieraan verbonden kosten?
8 Waarom heeft het ministerie van WVC zoveel richtlijnen te laat uitge– voerd (7 op 1 oktober 1989, waarvan twee zelfs als «inbreuk » zijn bestempeld) (zie Kamerstuk 21 109, nr. 3, bladzijde 6)?
9 Kan nader worden ingegaan op de twee richtlijnen waarbij een ingebrekestelling heeft plaatsgehad? Waarin zit de vertraging op het terrein van de geneesmiddelen? Waarom is nog geen besluit over medische apparatuur tot stand gekomen?
10 Wat behelst de richtlijn over simulatiestoffen? Welke vorm van regel– geving zal in Nederland tot stand moeten komen om aan de richtlijn te voldoen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
11 Volgens de afspraken in EG-verband zal Nederland op WVC-terrein ten minste 15 regelingen om algemene maatregelen van bestuur tot stand moeten brengen. Van hoeveel richtlijnen zal die termijn worden gehaald?
12 Welke maatregelen worden door het ministerie van WVC getroffen om de uitvoering van Europese richtlijnen aanzienlijk te verbeteren? 13 Welke gevolgen heeft het verlopen van de datum voor de totstand– koming van een richtlijn? Zijn er direct-werkende aansprakelijkheidsstel– lingen? Kunnen bedrijven of particulieren de overheid aansprakelijk stellen wegens het niet tot stand komen van een richtlijn? 14 Welke kosten zijn verbonden aan de Nederlandse inzet voor de onder– werpen, vermeld in deze nota en de vervolgstukken hierop? Kan hiervan een specificatie per ministerie worden gegeven? 15 Kunnen gegevens betreffende de immateriële levensstandaard van de inwoners van de lidstaten sinds 1980 worden verstrekt, al dan niet in verband met de hoofdlijnen van de zorgsector? 16 Welke besluiten hebben de EG-Ministers van Volksgezondheid in het kader van de EG-Gezondheidsraad sinds 1980 genomen en hoever is de uitwerking van deze besluitvorming thans in de betrokken lidstaten gevorderd. 17 Welke besluiten zijn voor de zorgsector tot 1995 vanuit de EG-commissie te verwachten en moeten deze nog wel blijven lopen via de Interne Marktraad en de Landbouwraad? 18 Ligt het, gezien het grote aantal richtlijnen waarbij het ministerie van WVC betrokken is, niet voor de hand dat de bewindslieden van WVC betrokken zijn bij de voorbereiding van de Interne Marktraad? Geldt hetzelfde niet voor de Sociale Raad. 19 Welke besluiten zijn sinds 1980 genomen over gezondheidsbe– scherming in relatie tot arbeidsomstandigheden in de Sociale Raad en welke maatregelen zijn tot 1995 te verwachten? Bladzijde 12
20 Welke maatregelen worden voorbereid om de functie van de EG-gezondheidsraad te versterken? Welke Nederlandse initiatieven zijn genomen en hoe reageerden de verschillende lidstaten hierop? § 3.2. Gezondheidsbescherming
21 Is te voorzien wanneer en hoe de rechtspraak van het Europese Hof wordt omgezet in een richtlijn of andere regelgeving? Welke zijn de merites van een dergelijke regeling?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
22 Welk standpunt nemen de Nederlandse leden van de Raad in bij het delegeren van regelgeving aan de Commissie? Bladzijde 13
23 Moet de controle in het land van produktie niet aan bepaalde basis– eisen voldoen, zowel wat betreft aard van de controle als gehanteerde normen, indien het resultaat van de controle in de gehele gemeenschap moet worden geaccepteerd? 24 Voor welke basislevensmiddelen vormt de naam een traditioneel begrip en zullen op communautair niveau regels worden gesteld? 25 Welke vorderingen worden gemaakt op het terrein van produktinfor– matie? Gaan deze verder dan de etiketteringseisen voor voedsel die in Nederland gelden? 26 Wat is de samenhang tussen de Codex Alimentarius en de normen voor bestrijdingsrniddelen? 27 In hoeverre zijn nadere EG-staten achter met het aanpassen van regels aan richtlijnen? 28 Kan nader worden ingegaan op de werkzaamheden in normalisatie– verband?
29 Wat is de inhoud van de EG-beschikking betreffende de totstand– koming van een communautair ongevallenregistratiesysteem? Wordt deze nu al uitgevoerd en welke voortgang is tot 1995 te verwachten?
30 Zal voor alle geneesmiddelen en andere chemische stoffen een kinder– veilige sluiting verplicht worden gesteld? 31 Wat houdt het «in besluitvormende zin voortbouwen op de informatie– uitwisseling» in? 32 Hoeveel menskracht en kosten zijn gemoeid met de technisch-weten– schappelijke ondersteuning van het ministerie van WVC in de periode tot 1995? Bladzijde 14
33 Is te verwachten dat voor 1995 de minimum-voorschriften met betrekking tot het hanteren van zware lasten en inzake de veiligheid en
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
gezondheid bij het gebruik door werknemers van machines, apparaten en installaties verruimd zullen worden? Hoe zal de gezondheid van de werknemers in het computer-decennium worden beschermd? Kan de Kamer hierover regelmatig worden ingelicht?
34 Hoever is gevorderd met de hygiëne-voorschriften ter voorkoming van salmonella-besmetting bij eieren en van shigella-besmetting van garnalen? 35 Welke maatregelen zijn getroffen ter bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden gebruikt worden? Zal er van de Nederlandse overheid een initiatief uitgaan om een richtlijn te doen vaststellen ter beperking van het aantal dierproeven en ter regulering van de omstandigheden waaronder deze plaatsvinden? 36 Hoe kan worden voorkomen dat een in Nederland gevestigd proefdier– fokbedrijf «vrij inzake het fokken van proefdieren voor de handel voor dierproeven die in Nederland niet wenselijk worden geacht? 37 Valt het weigeren van slachtvlees van dieren dat niet overeenkomstig de EG-normen is behandeld, onder een ongeoorloofde belemmering van het vrije verkeer van goederen? 38 Welke doeleinden heeft Nederland nagestreefd bij de totstandkoming van de bloedproduktenrichtlijn? Waarom hebben deze slechts gedeel– telijk erkenning gevonden? Wanneer zal deze richtlijn worden geëvalueerd en zal de Kamer hierbij te voren worden betrokken? 39 Welke nadelen van commerciële activiteiten op het terrein van de bloedproduktenvoorziening, bijvoorbeeld op het gebied van Aids, hebben zich sinds 1980 voorgedaan en zijn tot 1995 nog te verwachten? Bladzijde 15
40 Is nagegaan in hoeverre de richtlijn inzake bloedprodukten aanvechtbaar is op grond van artikel 36 van het EG-verdrag? 41 Kan worden voorkomen dat buitenlandse commerciële bedrijven hier te landen betaalde donors werven? Is in de bijbehorende verklaring opgenomen dat geconstateerde nadelen zullen moeten leiden tot een bijstelling van de richtlijn? 42 Welke invloed kan de transparantie-richtlijn precies hebben op het Nederlandse prijs– en verstrekkingensysteem? Is de richtlijn geheel verenigbaar met het OPA en het ijkprijzensysteem? Welke jurisprudentie bestaat daarover?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20596, nr. 20
43 Welke resultaten van de zogenaamde transparantierichtlijn zijn al te vermelden? Kan de Kamer in 1991 een evaluatie van deze richtlijn worden aangeboden? Kan een overzicht worden gegeven van het prijspeil van de geneesmiddelen in de Lidstaten sinds 1980? Hoe was dat prijspeil voor de 20 meest gebruikte geneesmiddelen in de EG en hoe was het prijspeil voor Retrovir sinds 1987? 44 Welke kosten zijn gemoeid met verstrekkingen van geneesmiddelen in de diverse Lidstaten sinds 1980 en op welke index komen deze kosten vanaf 1980 (= 100) uit? Zijn Nederlandse initiatieven in voorbereiding om de kosten hiervan voor de sociale ziektekostenverzekeringen tot 1995 te verlagen en zo ja, welke vorderingen zijn aan de Kamer te melden? 45 Welke redenen hebben Nederland doen kiezen voor een systeem van wederzijdse erkenning inzake het vrije verkeer van humane geneesmid– delen? Welke farmaceutische produkten zijn in dit kader sinds 1985 op de Nederlandse markt toegelaten en welke zullen nog worden toege– laten? 46 Wat is er bij de erkenning van geneesmiddelenregistraties terecht gekomen van de inzet om te komen tot een beperkt centraal systeem, waardoor de beoordeling van geneesmiddelen op slechts enkele plaatsen in Europa zou plaatsvinden? 47 Hoe kan een systeem van wederzijdse erkenningen toch leiden tot een beperking van het aantal in Nederland toegelaten middelen? Die weder– zijdse erkenning houdt toch juist in dat Nederland bij voorbeeld ook de Griekse registratie als voldoende beschouwt? 48 Welke bijstellingen moet de - vrijwel niet bestaande - Nederlandse regelgeving op het terrein van medische hulpmiddelen ondergaan om in overeenstemming te zijn met de te verwachten richtlijnen?
49 Welke veiligheidseisen stelt Nederland in EG-kader betreffende de internationale uitwisseling van organen, bloed, weefsel en andere produkten van menselijke oorsprong voor geneeskundige doeleinden? Hoe kan de controle hierop worden verscherpt?
50 In hoeverre kan het non-commercie beginsel bij organen worden gehandhaafd, indien dat op Europees niveau bij bloed(produkten) kennelijk niet lukt? Bladzijde 16
51 In hoeverre loopt Nederland achter bij de regelgeving voor tabakspro– dukten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
52 In hoeverre heeft Nederland zich ten aanzien van de alcoholaccijnzen gebonden aan het nastreven van een gemiddelde van bestaande accijnzen binnen Europa? 53 Ligt het niet voor de hand de activiteiten van de Pompidou-groep onder te brengen bij de EG? Hoe kan een betere afstemming worden bereikt van de Pompidou– groep en de EG-samenwerking op het gebied van het drugsbeleid? Welke kosten hebben de EG-lidstaten sinds 1980 gemaakt en verwachten zij nog tot 1995 te maken? 54 Hoe is de stand van de wetgeving in de EG-lidstaten per 1 januari 1990 betreffende Aids, alcohol, tabak en drugs en welke maatregelen zijn tot 1993 nog in voorbereiding? 55 Kan nader worden ingegaan op de GLP-normen en hun werking op het terrein van veiligheidsonderzoek? § 3.3 Gezondheidszorg
56 Op welke wijze wordt in de beleidsontwikkeling rekening gehouden met Europese integratie? Kan daarvan een voorbeeld worden gegeven? Op welke wijze wordt de ambtelijke voorbereiding daarop aangepast? 57 Wat zijn de verwachtingen voor paramedische beroepen, die niet in de specifieke richtlijn geregeld zijn? Welke (para-)medische beroepen vallen ook niet onder de algemene richtlijn en welke verwachtingen zijn er voor hen? 58 In hoeverre is de algemene richtlijn ook van toepassing op (intensive care) verpleegkundigen? Bladzijde 17
59 Is al te zien dat beroepsorganisaties voorbereidingen treffen om te komen tot harmonisatie van opleidingen? Wat wordt gedaan om dit te stimuleren? Wordt hierover nog overlegd met deze beroepsorganisaties? 60 Kan in de nota Beroepskrachtenplanning worden aangegeven hoe het verkeer van beroepsbeoefenaren tussen de EG-lidstaten ongeveer verloopt? Wanneer komt deze nota?
61 Is het niet te verwachten dat de migratie naar Nederland van beroeps– krachten uit Europa sterk zal toenemen onder druk van de vergrijzing (sterke toeneming hulpvraag) en de ontgroening (minder schoolverlaters) en de schaarste op de markt met (beter) goedbetaalde banen in de marktsector?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
62 Ligt het niet voor de hand dat deze migratie naar Nederland zal plaats– vinden omdat het salarisniveau in de gezondheidssector in andere EG-landen lager ligt dan in Nederland?
63 Is het niet te verwachten dat hoog dan wel gespecialiseerd opgeleiden wegens het gereguleerde genivelleerde salarisniveau in Nederland wel naar de andere EG-landen zullen vertrekken wegens de grotere vrijheid dan wel de betere financiële perspectieven? 64 Welke maatregelen overweegt de regering als een of meer van deze drie voorgaande vragen positief worden beantwoord? 65 Welke andere activiteiten dan die op het terrein van kanker worden uitgevoerd in het kader van GVO? 66 Welke activiteiten worden in Nederland nog meer verricht ter voorkoming van kanker? 67 Houden de in mei 1989 genomen besluiten van de EG-Gezond– heidsraad ook in dat de lidstaten maatregelen treffen om het aantal hart– en vaatziektenoperaties in de EG te doen dalen? Hoeveel hartoperaties zijn sinds 1980 in de lidstaten verricht en welke kosten waren hiermee gemoeid? 68 Welke Nederlandse initiatieven zijn in het kader van Helios aan de EG-lidstaten voorgelegd? Zijn deze ook gehonoreerd? Zijn nog nieuwe initiatieven te verwachten? Zo ja, welke financiële middelen zijn hiervoor beschikbaar? Bladzijde 18
69 Is de regering van mening dat de doelstellingen van de Commissie op het terrein van het Aids-beleid worden gehaald? Worden seropositieven niet gediscrimineerd? Is het verantwoord dat in Nederland HlV-zelfdiagnose-tests verkrijgbaar zullen zijn?
70 Hoeveel geld is voor Nederland beschikbaar ten behoeve van AIDS-bestrijding en –onderzoek? 71 In hoeverre is het Verdrag van Schengen van invloed op de bestrijding van mogelijke discriminatie van HlV-dragers en AIDS-patiënten (vrij verkeer)? 72 Kan nader worden ingegaan op de voorbereiding van de wetgeving op het terrein van medische experimenten met mensen? Welke invloed heeft de Europese regelgeving hierop? Spoort het Nederlandse concept– wetsvoorstel met de Europese ideeën?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
8
73 In hoeverre is in de lidstaten sprake van uiteenlopende normen inzake te stellen grenzen aan het experimenteren met mensen en/of het doen ontstaan van menselijk leven? Welke is hierbij de rol van organisaties van artsen, ziekenfondsen en ziektekostenverzekeraars? Welke rol heeft de Nederlandse regering vervuld? Wat is haar voornemen voor de periode tot 1995? 74 Welk standpunt nemen het Europees Parlement en de Europese Commissie in ten aanzien van experimenten met foetaal weefsel? 75 Welke effecten heeft het bestaan van verbod van discriminatie op dit gebied op de handhaving van bestaande en toekomstige Nederlandse wetgeving? Welke mogelijkheden zijn er om de import tegen te gaan van menselijke produkten en/of geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, verkregen dan wel bewerkt op een wijze die ingaat tegen de Nederlandse wetgeving? 76 In hoeverre spoort de Nederlandse (voorgestelde) wetgeving inzake rechten van de patiënt met de Europese ideeën? In hoeverre spoort het voornemen om te komen tot een patient-behandelingsovereenkomst met de Europese harmonisatie? 77 Op welke wijze zal de regering bevorderen dat op EG-niveau aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling van richtlijnen voor Good Clinical Practice (GCP)? Zullen daarbij de Nederlandse «successen» op het terrein van protocolontwikkeling ten voorbeeld worden gesteld? 78 Welke «wettelijke inbreuken op vrijheidsrechten» van patiënten zijn in Nederland in de regelgeving ontstaan? Welke maatregelen worden genomen om deze te herstellen? 79 Wanneer zal de regering aan de Kamer een overzicht overleggen van de effecten van en maatregelen voor grensoverschrijdend patiënten– verkeer? Zal dit nog kunnen voordat beslissingen worden genomen over de totstandkoming van een zorgverzekering? Is het de regering bekend dat de grensproblematiek ook leidt tot betalingsproblemen? 80 Hoe wordt in de functionele budgettering rekening gehouden met patiëntenstromen van buiten het Nederlandse verzorgingsgebied? Hoe kan op toe– en afneming van buitenlandse-patienten-stromen worden ingespeeld? Zijn ook patiëntenstromen naar Nederland te verwachten als gevolg van de hoge kwaliteit en technologie van de Nederlandse medische zorg? 81 In hoeverre kunnen Europese burgers zich «inkopen» in het Neder– landse ziektekostenverzekeringssysteem in de huidige situatie en na verwezenlijking van de plannen van de Commissie-Dekker?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
9
82 Kan nader worden ingegaan op de internationale coördinatie van de geneeskundige hulpverlening bij rampen in een grensstreek? Op welke wijze zijn overheden, zorgverleners en verzekeraars daarbij betrokken? 83 In hoeverre zal Nederland de wetgevmg moeten aanpasssen aan bij voorbeeld de Duitse praktijk waarin alternatieve geneeswijzen, zoals kuurbaden, worden vergoed? 84 In hoeverre moet het Stimuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek worden aangepast aan de communautaire coördinatie? 85 Wat wordt bedoeld met de laatste alinea op deze bladzijde? Kan de Kamer een overzicht krijgen van de huidige TA-centra en de centra van ontwikkelingsgeneeskunde binnen de EG-lidstaten? Welke middelen zullen van 1990 tot 1994 beschikbaar worden gesteld?
§ 3.4 Financiering en planning Bladzijde 9 86 Kan de regering een overzicht geven van de structuur en de uitvoering van de in de EG-lidstaten bestaande gezondheidszorgsystemen en het aantal arbeidskrachten werkzaam in de gezondheidszorg? Zijn in de andere lid-staten ontwikkelingen te verwachten in de periode tot 1995? 87 Wanneer zal de Kamer de toegezegde notitie ontvangen van de Europese dimensie van de uitvoering van de nota Verandering verzekerd? 88 Welke maatregelen zijn nodig om vrije vestiging in Nederland en (daarmee) rechtmatige aanspraak op Nederlandse ziektekostenverzeke– ringsrechten te voorkomen? 89 Zal de regering het eigen karakter van het Nederlandse zorgverzeke– ringsstelsel zonodig bewaken door gebruik te maken van art. 36 van het Verdrag? 90 Welke maatregelen zullen worden genomen om een onbedoeld beslag op de AWBZ te voorkomen? 91 Kan in het kader van vrij verrichten van diensten in Nederland straks sprake zijn van onbelemmerde vestiging van dependances van particu– liere klinieken uit Engeland dan wel andere Europese lidstaten en zo ja, hoe kunnen in dat kader nog particuliere klinieken van Nederlandse oorsprong worden tegengegaan?
92 Welke randvoorwaarden stellen de eerste en tweede Europese richtlijn aan het zorgverzekeringsstelsel?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
10
93 In hoeverre is volgens de 1e of 2e Europese richtlijn op het gebied van de schadeverzekeringen uitvoering van de AWBZ door particuliere ziekte– kostenverzekeraars dan wel commerciële verzekeraars sprake van een niet geoorloofde nevenactiviteit?
94 In welke mate kunnen eventuele buitenlandse dan wel binnenlandse verzekeraars zich met een beroep op eerder genoemde richtlijnen onttrekken aan omslagregelingen als de MOOZ, artikel 18, WTZ en de standaardpakketpolis? In hoeverre zullen zij een beroep op een uitkering, ten behoeve van een bij hen verzekerde ingezetene van Nederland, uit de Centrale Kas van een nieuwe basisverzekering kunnen doen?
95 Is het waar dat Nederland bij uitvoering van de plannen zoals voorge– steld door de Cie-Dekker zich als enige EG-land niet in de richting van een sociale verzekering zou ontwikkelen? 96 Met welke staten buiten de EG bestaat op dit moment een verdrag dat het recht op gezondheidszorg van burgers van beide staten in deze staten waarborgt?
97 Welke aanpassingen worden verwacht in het kader van de ontwikke– lingen, geschetst in de laatste alinea van deze paragraaf? Welke kosten kunnen hiermee samenhangen in deze kabinetsperiode? § 3.5. Onderzoek en informatievoorziening Bladzijde 20 98 Zal de Kamer elke twee jaar worden ingelicht over de bereikte resul– taten van de in de paragrafen 3.5 en 3.6. beschreven onderwerpen? Welke bewindspersoon zal hiermee worden belast? 99 Wanneer zal het rapport van het WHO/STG-onderzoek verschijnen? 100 Kan nader worden ingegaan op de deelneming van Nederland aan ESPRIT, AIM en RICHE? 101 Wanneer zullen de monografieën over gezondheidszorg en Europa gereed kunnen zijn?
§ 3.6. Technisch-wetenschappelijke ondersteuning 102 Verdient het begrip «wederzijdse betrekking», wegens het begrijpe– lijker Nederlands hier niet de voorkeur boven «interrelatie»?
Bladzijde 21 103 Hoe past in dit kader het terughoudende beleid ter zake van dierproeven?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
11
104
Hoeveel kosten de activiteiten van het RIVM voor het Europees niveau? Staan hier inkomsten tegenover?
105 Welke gebieden zal het RIVM gaan afstoten bij de concentratie op enkele kernactiviteiten? 106 Wanneer zullen verder uitgewerkte voorstellen over het projekt Post Marketing Surveillance de Kamer bereiken? Hoeveel ruimte is hiervoor op de begroting? 107 Wanneer en volgens welke procedure zal worden besloten over de vestigingsplaats van het EEA?
De voorzitter van de commissie, Haas-Berger De griffier van de commissie, De Gier
Tweede Kamer, vergaderjaar 1989-1990, 20 596, nr. 20
12