Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1985-1986
19218
Het verworven immuun deficiëntiesyndroon (AIDS)
Nr. 3
LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 7 november 1985 Ter voorbereiding van het mondeling overleg over de notitie inzake AIDS (Kamerstuk 19218, nr. 2) zal de vaste commissie voor de Volksgezondheid1 gaarne antwoord ontvangen op de volgende, in haar midden naar voren gebrachte vragen. 1. De omvang van de epidemie 1 Is het genoemde huidige aantal van 66 AIDS-patiënten overeenkomstig de werkelijkheid of moet er rekening mee worden gehouden dat in verband met het systeem van vrijwillige anonieme aangifte het werkelijke aantal patiënten hoger is dan 66? Waarin onderscheidt de vrijwillige anonieme aangifte zich van de normale procedure?
1
Samenstelling: Leden: Haas-Berger (PvdA), voorzitter, Cornelissen (CDA), Dees (VVD), Weijers (CDA), Miiller-van Ast (PvdA), Terpstra (VVD), Wöltgens (PvdA), Lansink (CDA), ondervoorzitter, Borgman (CDA), Toussaint (PvdA), Mik (D'66), Leerling (RPF), De Pree (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Van Es (PSP), Ter Veld (PvdA), Eshuis (CPN), Lucassen-Stauttener (VVD), Kamp (VVD), Franssen (VVD), Laning-Boersema (CDA). Plv.leden: Moor (PvdA), Beinema (CDA), Linschoten (VVD), Wolters (CDA), Poppe (PvdA), Nijhuis (VVD), Ter Beek (PvdA), Van der Heijden (CDA), De Kok (CDA).Veldhoen (PvdA), Groenman (D'66), Van Dis (SGP), Vermeend (PvdA), Janmaat-Abee (CDA), Beckers-de Bruijn (PPR), Jabaaij (PvdA), Buurmeijer (PvdA), Van Rey (VVD), Jorritsma-Lebbink (VVD), Hermans (VVD), Andela-Baur (CDA).
In welke leeftijdscategorieën bevinden zich de 66 geregistreerde patiënten en hoeveel vrouwen behoren tot deze groep? Hoeveel van de patiënten zijn homosexueel? Zijn er in ons land al baby's met AIDS geboren?
Wijkt de verdeling van AIDS-patiënten in Nederland in categorieën af van die in andere landen?
Hoe recent is het genoemde cijfer van 10 000 patiënten in de Verenigde Staten? Zijn er ook cijfers bekend over het aantal AIDS-patiënten in Westeuropese landen?
Wat zijn de meest recente schattingen van het toekomstige aantal AIDS-patiënten in Nederland, mede tegen de achtergrond van uitspraken van de directeur-generaal van de Volksgezondheid in het TV-programma «het Capitool»? Waarop zijn deze schattingen gebaseerd?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 218, nr. 3
1
6 Wat is de formule die wordt gehanteerd ter bepaling van het cumulatieve aantal patiënten in 1990? Zou, uitgaande van een aantal patiënten tegen eind 1985 van 150 bij een toename-factor van 3,5, het cumulatieve aantal patiënten tegen eind 1990 niet 150 x 3,55 = 79 000 bedragen? Waarom is bij de berekening van het aantal patiënten in 1990, uitkomend op circa 4000, uitgegaan van een toename-factor van 1,93? Waarop is dat getal gebaseerd? 7 Gesteld dat er in 1990 inderdaad circa 4000 AIDS-patiënten zijn van wie binnen 3 jaar 86% overlijdt, geldt dan AIDS na hart- en vaatziekten en kanker als volksziekte nummer 3? 8 Uit welke gegevens wordt afgeleid dat het aantal besmette personen ongeveer 100 maal groter is dan het huidige aantal AIDS-patiënten? 2. De aard van de ziekte 9 Kan op basis van de meeste recente onderzoeksresultaten een zo helder mogelijk inzicht worden verschaft in de besmettelijkheid van AIDS-patiënten? 10 Op welke andere thans bekende wijze kan het AIDS-virus (LAV/HTLV-III) worden overgedragen behalve door middel van bloed en sperma? 11 Van hoeveel heterosexuelen staat intussen vast dat zij AIDS-besmetting hebben opgelopen door middel van (anaal) sexueel verkeer? 12 Is er enige steun voor de bewering dat een man die zijn homosexualiteit onderdrukt vatbaarder is voor AIDS? 13 Kan van de homosexuele mannen die in ons land aan AIDS lijden worden gezegd, dat de overgrote meerderheid sterk wisselende sexuele contacten had? Hadden zij wellicht ook sexuele contacten met buitenlanders (in Nederland of in het buitenland)? 14 Moet vrees voor besmetting met het AIDS-virus bij tandheelkundige hulp, zoenen, mond-op-mond beademing, aanbrengen van tatoeages, gebruiken van consumpties in horeca-gelegenheden, enz. worden aangemerkt als «ongerechtvaardigde besmettingsvrees»? Zijn er tekenen merkbaar van een veranderd of veranderend gedragspatroon als gevolg van ongerechtvaardigde besmettingsvrees? 15 Waaraan wordt de zeer lange incubatietijd van AIDS of ARC (AIDS-related complex) toegeschreven? 16 Hoeveel procent van het met het LAV/HTLV-III virus besmette aantal personen wordt uiteindelijk daadwerkelijk AIDS-patiënt? Hoe groot is de kans AIDS te overleven? Is uit de literatuur bekend hoeveel personen van AIDS zijn genezen?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 218, nr. 3
2
17 Moet uit de omschrijving van ARC worden opgemaakt, dat ARC geen afzonderlijk ziektebeeld is, maar een zodanig stadium van de ziekte AIDS, dat genezing nog mogelijk is? 18 Op welke wijze dient de ziekte zich in het algemeen aan? 3. De bestrijding van de ziekte 19 Hoe ver is men met het epidemiologisch onderzoek naar de wijze, waarop het AIDS-virus zich (mondiaal) heeft kunnen verspreiden gevorderd? Welke instanties voeren dat onderzoek uit? Is er sprake van internationale coördinatie? Op welke termijn mogen min of meer definitieve onderzoeksresultaten worden verwacht? 20 Is het in Nederland mogelijk het AIDS-virus zelf aan te tonen; zo neen, wordt dan gestreefd naar samenwerking met buitenlandse instituten? 21 Wordt bij het zoeken naar een vaccin tegen AIDS ook in de richting van het vaccin tegen hepatitis-B gezocht? 22 Worden momenteel alle bloeddonaties op AIDS-antistoffen gescreend? Zo nee, wanneer zal dat wel het geval zijn? Welke kosten zijn daarmee gemoeid en hoe worden deze betaald? Is de beveiliging van bloedbanken tot nu toe effectief gebleken? 23 Zijn er over de afgelopen jaren cijfers bekend van het aantal bloeddonoren dat zich op eigen initiatief als donor heeft teruggetrokken? Werd door deze ex-donoren wel een anti-stoffen-test gevraagd? Zo ja, werden deze verzoeken gehonoreerd? Zijn degenen met een positieve uitslag van de test (seropositieven) voor onderzoek en begeleiding doorverwezen? Zo ja, waarheen? 24 Wordt een positieve test-uitslag altijd aan de donor meegedeeld? Zo nee, waarom niet? Wanneer is een goede confirmatietest beschikbaar? Hoeveel kost deze? Is dat bijvoorbeeld niet strijdig met het algemene volksgezondheidsbelang? 25 Hoeveel basisgezondheidsdiensten zullen de mogelijkheden bieden tot screening op AIDS-antistoffen? 26 Waarom is er tot nu toe van afgezien, de gehele homosexuele populatie te verbieden als bloeddonor te (blijven) fungeren? 27 Welke maatregelen worden getroffen om de privacy van gegevens van seropositieven en AIDS-patiënten te beschermen? 28 Hoe worden mensen beschermd tegen het ongevraagd op hen uitvoeren van tests op AIDS-antistoffen door instellingen en personen op het gebied van de volksgezondheid?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 218, nr. 3
3
29 Hoe wordt geoordeeld over de eisen van een «niet-AIDS-verklaring» door het bestuur van de RK-school? (Brabants Dagblad, 25 oktober 1985)? Is hier sprake van stigmatisering van een patiënt die zelfs kan uitlopen op een vorm van beroepsverbod? Wordt de privacy van betrokkene onder dreiging met ontslag met voeten getreden? Worden er maatregelen overwogen om gevallen als deze te voorkomen? 30 Hoever is de ontwikkeling van een condoom voor homosexuelen voortgeschreden en welke rol speelt het ministerie daarbij? 31 In hoeverre wordt er door hulpverleners bij homosexuele mannen op aangedrongen, er een «monogaam» sexuele omgang op na te (gaan) houden? Worden maatregelen overwogen om gelegenheden waar promiscuïteit (zoals homosauna's) onder homosexuelen in de praktijk wordt gebracht minder toegankelijk te maken? Welke maatregelen zijn op dit gebied in de Verenigde Staten getroffen? In hoeverre dient frequente wisseling van sexuele contacten als zodanig, in het licht van de AIDS-epidemie, als een gevaar voor de volksgezondheid te worden beschouwd? 32 In hoeverre bestaat inmiddels enig inzicht in het welslagen van de pogingen om de groei van het aantal seropositieven in te dammen? 33 Op welke zijde vindt op dit moment professionele informatieverschaffing over AIDS aan de Nederlandse bevolking als geheel plaats? Wordt deze soort van informatieverschaffing in de nabije toekomst uitgebreid? 34 Wordt momenteel adequate voorlichting over AIDS gegeven aan hulpverleners in de eerste en tweede lijn? 35 Hoe zijn de ervaringen met de landelijke informatietelefoon? 36 Hoe wordt de risicogroep van intraveneuze druggebruikers en in het bijzonder de prostitué(es) onder hen benaderd? Kan iets worden medegedeeld over de eerste ervaringen daarmee? 37 Welke therapieën ter behandeling van AIDS zijn op dit moment voorham den? 38 Waarom heeft slechts de helft van de AIDS-patiënten klinische zorg nodig? Is het niet zo, dat elke AIDS-patiënt gedurende de ziekte eens of meermalen in het ziekenhuis wordt opgenomen? 39 Wat kost gemiddeld de behandeling van een AIDS-patiënt? Hoe verhoudt dit zich tot de gemiddelde behandelkosten van bijvoorbeeld kankerpatiënten? Waardoor is de behandeling van AIDS-patiënten blijkbaarzoveel kostbaarder dan van andere patiënten?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 218, nr. 3
4
40 Is er extra geld beschikbaar voor het AMC, teneinde de daarop opgedane kennis over te dragen aan andere behandelende instituten? 41 Waaruit bestaat de deskundigheid in de psychosociale opvang van seropositieven en AIDS-patiënten van de jhr. mr. Schorerstichting? Stroken de opvattingen bij deze stichting over het sexuele gedrag van homosexuelen geheel met het streven naar verandering van riskante leefstijlen in deze groep met het oog op de AIDS-preventie? 42 Wordt er behoefte gevoeld aan meer en andere vormen van coördinatie dan thans reeds gestalte hebben gekregen? Is er op regionaal gebied al sprake van een toereikende coördinatie; en waaruit bestaat deze? 43 Welke rol spelen algemene patiëntenverenigingen en verenigingen van werkers in de gezondheidszorg in de coördinerende lichamen? 44 Welke concrete bijdragen tot informatie en beleidsbepaling in het veld heeft het interdepartementale AIDS-beraad geleverd? Wat heeft het AIDS-coördinatieteam in dit opzicht concreet bijgedragen? 45 Wat zijn de (extra) kosen van de bestaande coördinatie-organen en activiteiten en hoe wordt daarin voorzien? Wordt de eventuele uitbreiding van coördinatie-activiteiten belemmerd door het ontbreken van de daartoe noodzakelijke financiële middelen? 46 Hoe moet de in de notitie opgeworpen vraag tot welke financiële offers de samenleving bereid is als het gaat om een optimale zorg voor AIDSpatiënten begrepen worden? Wordt dit ethische vraagstuk ook aan de orde gesteld als het gaat om de zorg voor bijvoorbeeld kankerpatiënten? Verschilt de zorg voor AIDS-patiënten in financieel opzicht van die van andere ernstig zieken? 47 Wanneer zal de Kamer een in concrete maatregelen uitgewerkt en van een financieel kader voorzien beleidsplan AIDS-bestrijding tegemoet kunnen zien? 48 Waarom is de voorliggende notitie niet voorzien van een financiële paragraaf? Welke bedragen zijn voor het jaar 1986 bestemd voor voorlichting, preventie, coördinatie, zorg en onderzoek op het gebied van AIDS? Hoe verhouden deze bedragen zich tot opvattingen hierover binnen het «Breed Beraad»?
49 In hoeverre is het nodig om in het FOGM rekening te houden met de ziekte AIDS, zoals ook met vergrijzing wordt rekening gehouden, d.w.z. als een exogeen te financieren verschijsel? In een schatting van de extra kosten van AIDS-patiënten in 1990, in de orde van grootte van 400 min. (t.w. 4000 x 0,1 min.) realistisch? Zo ja, op welke wijze zal dit bedrag worden gefinancierd?
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 218, nr. 3
5
50 Is het bedrag van 4 min. (in 1983) beschikbaar gesteld door het Praevem tiefonds) voldoende voor het onderzoek naar het AIDS-virus? Zou ons land niet veel meer geld beschikbaar moeten stellen voor onderzoek naar AIDS, mede in het licht van de mening van leidende Europese onderzoekers, dat de regeringen in Europese landen veel te weinig geld aan onderzoek naar AIDS besteden? De voorzitter van de commissie, Haas-Berger De griffier van de commissie, Witteveen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 218, nr. 3
6