Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 1990-1991
22084
Raming der voor de Tweede Kamer in 1992 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de middelen
IMr. 6
NOTA VAN TOELICHTING A. Algemeen 1. Inleiding Het jaar 1992 zal voor wat betreft de Tweede Kamer als instelling gekenmerkt worden door de ingebruikneming van de nieuwe verga– derzaal, de eerste verandering in de huisvesting in de 178 jaren die de Tweede Kamer dan zal hebben bestaan. Hoewel de constitutionele structuur niet verandert, verwacht het Presidium dat de nieuwe ruimtelijke omgeving ook veranderingen in vergadergewoonten zal meebrengen. Hier komt bij dat de gedachten ontwikkeld door de bijzondere commissie vraagpunten consequenties kunnen hebben voor de werkwijze en dat ook overigens plannen op stapel staan - in de commissie werkwijze - voor veranderingen daarin. Tenslotte wil het Presidium op deze plaats noemen de veranderingen in de internationale verhoudingen die ook voor nationale parlementen gevolgen hebben. Dit alles vraagt van het Presidium zelf, van de fracties en individuele leden en van het ambtelijk apparaat flexibiliteit en bereidheid tot vernieuwing. Deze Raming is bestemd om, na aanvaarding door de Kamer, te worden verwerkt in hoofdstuk II van de Rijksbegroting, het hoofdstuk dat ingevolge de Comptabiliteitswet de machtiging bevat tot het doen van uitgaven door enkele Hoge Colleges van Staat. Die instellingen verschillen in omvang en taak soms aanzienlijk, maar hebben wel als gemeenschappelijk kenmerk, dat zij op voet van constitutionele gelijk– waardigheid tegenover de Regering staan. Dit maakt het wenselijk dat zijzelf over hun huishoudelijk functioneren beslissen. Zulks sluit overleg en aanvaarding van algemene regels en afspraken niet uit. Voor wat betreft de Tweede Kamer geldt eerder het tegendeel. Juist omdat bijvoorbeeld de organisatie van de rijksdienst, de arbeidsvoorwaarden overheidspersoneel, de comptabele wetgeving en de doelstelling voor de overheidsuitgaven steeds met medewerking van de Tweede Kamer tot stand komen, mag ervan worden uitgegaan dat de Kamer die algemene kaders ook voor zichzelf laat gelden. Dit is in 1991 bijvoorbeeld voor het Presidium reden geweest om zoveel mogelijk te bewilligen in een inspan–
112948F ISSN0921 7371 SDU uitgeverij 's Gravenhage 1991
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22 084, nr. 6
ningsverplichting in het kader van de Tussenbalans. Ook was dit reden tot een doorlichting van de doelmatigheid van ons Restaurantbedrijf. Het ligt in het voornemen ook andere diensten op die manier door te lichten om te zien of de door hen verrichte taken op doelmatige wijze beant– woorden aan de behoeften. Het Presidium meent dat het onderlinge vertrouwen tussen Regering en Hoge Colleges van Staat geschaad wordt door eenzijdige ingrepen in het huishoudelijk functioneren van die Colleges. Het streeft er dan ook naar om de werkafspraken die ingevolge de Comptabiliteitswet nodig zijn, aldus in te vullen dat telkenjare zowel bij begrotingsvoorbereiding als bij begrotingsuitvoering overeenstemming wordt bereikt met de Minister van Binnenlandse Zaken, de beheerder van hoofdstuk II. Als die overeenstemming eenmaal is bereikt, behoort de formele neerslag in begrotingsartikelen en suppletoire begrotingen geen verras– singen meer op te leveren. De wenselijkheid van onderling vertrouwen, gebaseerd op duidelijke regels en afspraken over huishoudelijke kwesties, geldt mutatis mutandis ook voor twee Hoge Colleges die in hoofdstuk 3 van de Grondwet zijn verenigd en elkaar ook bij de nieuwe huisvesting van de Tweede Kamer wel zullen blijven aanduiden als «de overzijde van het Binnenhof». Beide Kamers zijn gezamenlijk hoedsters van twee diensten, te weten de Stenografische Dienst en de Griffie voor de Interparlementaire Betrek– kingen, die dan ook elk onder een eigen bevoegd gezag vallen. Hoewel dus noch het Presidium, noch de Tweede Kamer als geheel formeel verantwoordelijk zijn voor het functioneren van die beide diensten, is de Raming van hun personeelsuitgaven van oudsher opgenomen in deze Raming. Dit geldt ook voor de Raming van de uitgaven voor diverse internationale parlementaire organen en de Raming van de kosten van uitgaande en inkomende delegaties. Tenslotte verricht de Tweede Kamer bepaalde diensten voor de Eerste Kamer, bijvoorbeeld wat betreft de ontsluiting van Kamerstukken en de automatisering. Het Presidium streeft er naar al deze onderlinge verbindingen zo in te vullen, dat de Eerste Kamer voor wat betreft haar aandeel geheel zelfstandig kan beslissen. Inmiddels is wat betreft het uitzenden van delegaties al een stap verder gedaan, doordat het gemeenschappelijk artikel is vervangen door twee aparte artikelen. Over deze Raming is overleg gevoerd met de Bijzondere Commissie van Overleg Staten-Generaal en met de Dienstcommissie van de Tweede Kamer. De op– en aanmerkingen uit deze beide commissies zijn in de toelichting weergegeven. 2. Budgettair kader Met haar brief van 16 januari 1991 deelde de Minister van Binnen– landse Zaken aan het Presidium mee dat zij gaarne op 1 maart over de gegevens wilde beschikken die nodig zijn voor het ontwerp van Hoofdstuk II en dat het begrotingsvoorstel op 29 april zou moeten worden ingediend bij de Minister van Financiën. Dit tijdschema is voor de Tweede Kamer niet haalbaar, wil de Raming ook binnen de Tweede Kamer zelf goed worden behandeld. Het Presidium achtte echter een vervroeging vergeleken met vorige jaren mogelijk, zodanig dat de Raming reeds midden mei door de Kamer wordt aanvaard en niet pas einde juni. De Minister vestigde in haar brief voorts de aandacht op de meerjaren– cijfers die vorig jaar voor het eerst bij de Raming waren gevoegd. Zij
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22 084, nr. 6
voegde hieraan toe dat de Tussenbalans deze meerjarencijfers zou kunnen beïnvloeden. Het Presidium heeft naar aanleiding hiervan gezocht naar mogelijkheden om de personeelsuitbreiding in 1992 minder dan 68 arbeidsplaatsen te laten belopen, zoals aangegeven in de vorige Raming (stuk 21 559, nr. 6, blz. 6 bovenaan). Diverse ingrepen - zoals het verminderen van het aantal toegangen tot de gebouwen en het in mindere mate afstemmen van het personeelsbestand op piekbelasting beperken de toeneming in 1992 nu tot 57,2 arbeidsplaatsen. De Dienst– commissie wijst er in haar advies op «dat een verdere korting nadelige gevolgen zal hebben voor het functioneren van de organisatie, vanwege een te zware belasting van het personeel». Afgezien van enkele onderlinge verschuivingen en enkele kleinere bijstellingen die afzonderlijk zullen worden toegelicht, blijven de materiële uitgaven binnen het meerjarenkader. 3. Organisatie De bijstellingen in de organisatie waartoe het Presidium op 27 april 1989 besloot, gingen vergezeld van een stappenplan, waarvan de meeste onderdelen inmiddels in werking zijn getreden. Ook hebben nieuwe veranderingen plaatsgevonden binnen enkele diensten die beschreven worden in de desbetreffende onderdelen van deze Toelichting. Als laatste onderdeel van het Stappenplan is een algehele evaluatie voorzien van de bijstellingen. Deze evaluatie vindt plaats in drie fasen, namelijk een inventarisatie van knelpunten (af te sluiten deze zomer), een evaluatie daarvan (dit najaar) en het doorvoeren van wijzigingen (uiterlijk oktober 1992). Bij elke fase zullen Dienstcom– missie en - met name voorzover rechtspositionele kwesties in het geding zijn - Bijzondere Commissie worden betrokken. Begin 1991 vonden de laatste activiteiten plaats in het kader van de begeleiding van de nieuwe organisatie door een extern Bureau. De inschakeling van dat Bureau beoogde niet de bijstellingen in de organi– satie te toetsen of nieuwe bijstellingen te onderzoeken, maar de samen– werking te verbeteren. Dit heeft geleid tot grotere doelmatigheid bij het werkoverleg in elk dienstonderdeel, tot het algemeen invoeren van functioneringsgesprekken en tot een «proeftuin» voor het formuleren van werknormen bij de Directie Informatievoorziening. Na de structuur is nu ook de cultuur bij de Kamer aan het veranderen. De diensten functioneren niet meer als eilanden los van elkaar en naast elkaar. Het Presidium wil met het voorgaande niet de indruk wekken dat structuur en cultuur nu optimaal zijn. De nieuwbouw en de eventuele veranderingen in de werkwijze van de Kamer en de Kamercommissies kunnen bovendien nieuwe veranderingen nodig maken. Ook de budget– taire situatie kan tot bepaalde ingrepen dwingen. Tenslotte zijn hierbij van belang de denkbeelden over verhouding tussen individuele onder– steuning van de leden, fractie-ondersteuning en ambtelijke onder– steuning, welke denkbeelden in de praktijk plegen te verschuiven. Uiteraard zal bij voortduring moeten worden gestreefd naar verbetering van de organisatie. 4. Informatieplan In december 1990 is de Kamer accoord gegaan met het informatieplan (kamerstuk 21 946), zodat met de uitvoering van de plannen kon worden begonnen. Bij de raming zal ieder jaar een overzicht van de voortgang
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22 084, nr. 6
worden gegeven. Bovendien zullen, indien relevant, afwijkingen van het gestelde in het informatieplan worden toegelicht en aanpassingen worden aangekondigd. Eén van de belangrijkste onderdelen in het informatieplan is de opzet van een projectorganisatie, die nodig is voor het opzetten en begeleiden van de plannen op het gebied van de informatievoorziening. Het beleid op het gebied van de informatievoorziening moet worden gedragen door de nieuwe stuurgroep, als opvolger van de Adviescommissie voor Documentatie en Automatisering, en het nieuwe projectbureau. Het projectbureau is reeds een aantal malen bij elkaar geweest. Aangezien het projectbureau vaker bij elkaar komt dan de stuurgroep kan het zich bezig houden met de dagelijkse problemen bij de voortgang en de afstemming van de projecten en de opzet van nieuwe projecten, zoals de samenstelling van de projectgroepen. De opzet om voor grotere projecten bij de uitwerking te werken met projectgroepen, waarin de meest betrokkenen zijn vertegenwoordigd, slaat aan in de organisatie. De nu functionerende groepen geven betrokkenheid van de deelnemers te zien. Wel blijkt de afstemming van de verschillende projecten en de overige, vooral technische ontwikkelingen, meer tijd te vragen dan was voorzien. Aangezien het informatieplan geschreven is vanuit een bestaande automatiserings– en informatiseringsstructuur waren een aantal projecten reeds gestart voor de officiële discussie over het informa– tieplan. Het betreft hier de projecten postregistratie, project parlement, automatisering afdeling postzaken, informatieborden, facility-management en financiële administratie. Nieuw gestarte projecten zijn herschrijven invoerprogrammatuur, bibliotheekbestand en opleiding en ondersteuning. Over deze projecten zal verderop in deze toelichting worden gerapporteerd. 5. Fractie-ondersteuning Bij het Presidium is een discussiestuk aanhangig inzake een nieuwe opzet van de fractie-ondersteuning. B. Personeelszaken /. Algemeen In 1990 is in alle geledingen van de organisatie merkbaar geworden dat de bijstellingen hun beslag hadden gekregen. Nadat het externe bureau een inventarisatie had gemaakt van de stand van zaken van medio 1989, zijn er ettelijke informatiebijeenkomsten en conferenties belegd. Na bureau– en directiegewijze conferenties vond begin 1990 een afstemmingsconferentie plaats met de Griffier en alle directeuren en diensthoofden. Van de actieplannen die daaruit voortvloeiden kunnen genoemd worden de begeleiding van werkoverleg, het invoeren van functioneringsgesprekken, het verbeteren van de communicatie middels een magazine. Een medewerker van het externe bureau heeft alle werkoverleggen minstens eenmaal bijgewoond en suggesties ter verbe– tering gedaan. Alle leidinggevenden hebben een driedaagse cursus functioneringsgesprekken gekregen, alle niet-leidinggevenden zijn in groepen van ca. 50 personen in een eendaags programma over hetzelfde onderwerp uitvoerig geïnformeerd. In september hebben allen een programma bijgewoond over klantgerichte kwaliteit. De externe begeleiding was erop gericht dat de organisatie zelf het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
vervolg van de begeleidingsactiviteiten zou kunnen overnemen. Daar is inhoud aan gegeven door in het najaar dagen te organiseren voor leidinggevenden door het Sociaal Medisch Team (Bedrijfsarts, Bedrijfs– maatschappelijk Werk en hoofd P & 0). Eén van de dagen ging over het op adequate wijze omgaan met medewerkers met mogelijke drankpro– blemen; de andere dag betrof eerst het omgaan met klachten op het gebied van sexuele intimidaties en vervolgens het probleem van het ziekteverzuim. De Dienstcommissie vestigt de aandacht op de wenselijkheid van een actief opleidingsbeleid. In het kader van het meerjarenbudget wordt hiermee rekening gehouden. Van de mogelijkheid om tegen de inschaling, als onderdeel van de functiewaardering, in beroep te gaan, had, zoals vorig jaar reeds gemeld, ca. 30% van de personeelsleden gebruik gemaakt. Daarvan heeft nu 1/5 deel na heroverweging een andere schaalin– deling gekregen. Van de mogelijkheid om een advies van de Centrale Commissie van Advies Functiewaardering te krijgen, hebben 39 perso– neelsleden gebruik gemaakt. In 1991 worden deze aanvragen behandeld. De functies die na 1 januari 1988 nieuw waren ontstaan of sterk zijn gewijzigd, zijn inmiddels ook ingedeeld Vanaf nu zal het bestand actueel worden gehouden. Als uitvloeisel van het overleg van het Sociaal Medisch Team, zijn een aantal langdurig zieken op geslaagde wijze herplaatst. Daarnaast wordt gericht gebruik gemaakt van het systeem van werken op arbeidstherapeutische basis: alhoewel nog ziekgemeld, komt een langdurig zieke gedurende een aantal dagen van de week een deel van de dag in de eigen of een aangepaste functie terug om geleidelijk aan weer aan het arbeidsproces te wennen. Ook deze aanpak is veelal succesrijk. Onder het regime van de WAGW (Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers) zijn vier gedeeltelijk afgekeurde ambtenaren herplaatst, in één geval met arbeidsplaatsaanpassing. Te verwachten zijn drie verdere afkeuringen waarbij eveneens in herplaatsing is voorzien. Van de door de Kamer geboden mogelijkheid tot kinderopvang werd in 1990 gebruik gemaakt door 3 ambtenaren (42 dagdelen) en 7 personen (42 dagdelen) vanuit de diverse fracties. Van de nieuwe mogelijkheid tot het opnemen van ouderschapsverlof wordt in de Tweede Kamer verrassend vaak gebruik gemaakt, zowel door vaders als door moeders. Het kost hier en daar nog wat moeite om de daardoor in een afdeling optredende problemen met het takenpakket op te lossen. 2. Formatie Tweede Kamer-organisatie Het personeelsbestand (exclusief Stenografische Dienst en Griffie Interparlementaire Betrekkingen) per 1 april 1991 bestond uit:
Mannen
Vrouwen
Totaal
Voltijd Deeltijd
200 22
57 146
257 168
Totaal
222
203
425
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
Van de in totaal 168 deeltijders hebben er 24 minder dan 15 werkuren per week en 106 meer dan 14 doch minder dan 30 werkuren. Van de in totaal 203 vrouwen, zijn er 146 werkzaam in rangen t/m schaal 6, 45 in schalen 7, 8, 9 en 10 en in hogere schalen 14. Zestien vrouwelijke persc neelsleden hebben leidinggevende functies op diverse niveaus. Van de totaal 425 personeelsleden zijn er, gerekend naar de criteria inzake etniciteit van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, 21 afkomstig uit minderheidsgroeperingen. Bij werving wordt waar mogelijk voorrang gegeven aan vrouwelijke sollicitanten en sollicitanten uit minderheids– groeperingen. Voorts bestaan er contacten met genoemd Ministerie over participatie in het project «Begeleide instroom minderheden». Voor 1992 wordt een uitbreiding van de formatie van de Tweede Kamer voorgesteld met 56,2 plaatsen plus eventueel één extra arbeids– plaats bij de Stenografische Dienst, afdeling beknopt verslag, voor 1993 met 11 plaatsen. Door het EG-deel van de documentaire werkzaamheden van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen over te brengen naar de dienst Documentatie van de Tweede Kamer, kan de formatie van voornoemde griffie worden verminderd met een halve plaats die overgaat naar de formatie Tweede Kamer. De uitbreidingen zijn gemotiveerd in de desbe– treffende onderdelen van de Toelichting. De Raming voor de personeelsuitbreiding in 1992 en de periode tot 1996 luidt gespecificeerd: Meerjarenraming toeneming personeel
1993
1992 COMMUNICATIE junior voorlichter redacteur assistent gedrukt materiaal medewerker PR medewerker RGG
0,6 0,5 0,5 0,5 1,1
PARAC secretaresse programmeur
1994 1,6
3.2
1995 1,7
0,4
1
0,5 0,6
0,5 0,2
1.5
0,5 1
FEZ
medewerker begrotingszaken administratief medewerker medewerker interne controle medewerker administratieve organisatie
1
;
P& O ondersteuning consulenten medewerker personeelsadministratie
0,5
BMW
assistent
0,5 0,5
DIV
bibliotheekassistent secretaresse medewerker postzaken medewerker archief medewerker wetgevingsbestand documentalist EG-zaken
o.s
3
6,5
1 0,5 2 1 0,5 0,5
1
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
1996
1992
1993
1994
1995
1996
medewerker persoonlijk computergebruik DVD
0,5 5,5 1 1
administratief medewerker Restaurantbedrijf bediening Restaurantbedrijf administratief medewerker Bodedienst hoofdbode en bodes beveiligingsbeambten medewerker garderobe/toiletten HHA Technische Afdeling Repro Magazijn
2
12,5
38,5 3,5
12 5,5 9 2 1 1
1
1 1
;
DGD
stafmedewerker' medewerker Griffie assistent Griffier
1
1
1
15,2
6
STENOGRAFISCHE DIENST notulist2 TOTAAL
57,2
Cijfers oude meerjarenraming
68
1 2
11 8,5
Afhankelijk van evaluatie. Indien de werkwijze van de Tweede Kamer dat nodig maakt.
Gespecificeerd naar de inschaling, luidt de formatieve Raming, nu inclusief de beide gemeenschappelijke diensten van de beide Kamers, waarvoor immers het personeelsbeleid wordt behartigd door de stafdienst P & 0 van de Tweede Kamer:
Griffier
1992
1993
1994
1995
1996
1 1 2 1 18 9 21 16 19
1 1 2 1 18 9 22 16 19
1 1 2 1 18 9 22 16 19
17 16 15 14 13 12 11 10 5/9 1/4
1 1 3 1 13 13 19 16 17
1 1 2 1 14 13 20 16 19
171,2 166,5
179,2 166,5
181,9
184,9
184,9
178
180
180
Totaal
421,7
432,7
447,9
453,9
453,9
1992
1993
1994
1995
1996
14 13 12 11 5/9
1 1 3 45 7
1 1 3 45 7
1 1 3 45 7
1 1 3 45 7
1 1 3 45 7
Totaal
57
57
57
57
57
Stenografische Dienst
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
Griffie I.B.
1992
1993
1994
1995
1996
15 14 10 5/9
1 1 2 1,5
1 1 2 1,5
1 1 2 1,5
1 1 2 1,5
1 1 2 1,5
Totaal
5,5
5,5
5,5
5,5
5,5
In dit overzicht zijn de gevolgen van de functiewaardering verwerkt, zulks onder voorbehoud voor die gevallen waar de procedure nog niet is afgewerkt. 3. Bedhjfsmaatschappelijk Werk In 1990 was er wat betreft de individuele hulpverlening geen sprake van grote wijzigingen. 103 Cliënten bezochten het Bedrijfsmaatschap– pelijk Werk. De problematiek kan in de hoofdgroepen gerubriceerd worden van werk, ziekte of privé-omstandigheden. Deze categorieën namen een vrijwel gelijk aandeel in beslag. Het jaarverslag over 1990 is verschenen en bevat een nadere analyse van de cijfers. Dit jaarverslag ligt voor alle leden ter inzage op het Presidiumsecretariaat. De in 1990 gerealiseerde uitbreiding van de formatie gaf ruimte om meer aandacht te schenken aan de preventieve taak. Zo is er actief bijge– dragen aan het tot stand komen van de nota sexuele intimidatie en werd er geparticipeerd in de werkconferenties voor de ambtelijke leiding. Opvallend was de groei van het aantal consultvragen in 1990. Hiermee worden gevallen bedoeld waarbij niet betrokkene aanklopt, maar de leiding om advies vraagt. De behoefte aan eigen administratieve ondersteuning (halve arbeids– plaats) is gelegen in het feit dat veel zaken zich niet lenen voor uitbe– steding aan de afdeling P & 0 en in de behoefte om de registratie te verbeteren. Laatstgenoemde taak dient op de werkplek te geschieden en stelt grote eisen ten aanzien van de vertrouwelijkheid. 4. Formatie Bedrijfsmaatschappelijk
Werk en Personeel & Organisatie
Veel van het uitvoerende werk op het gebied van de organisatie, zal door de huidige personeelsconsulenten worden opgepakt. Zij zullen ook meer een management-ondersteunende rol vervullen. Om deze toename aan werk op te vangen, zal de bij de vorige Raming opgevoerde «medewerker Organisatie», in de vorm van ondersteuning consulenten worden ingevuld. In aanvulling op uitbreiding voor 1993 met een halve plaats voor de personeelsadministratie zal de verdere uitbouw van het werk van de consulenten versterking van een halve plaats vergen. Aan de uitbreiding bij het Bedrijfsmaatschappelijk Werk met een halve arbeidsplaats voor administratieve ondersteuning, zoals bij de Raming voor 1991 aangegeven, blijft onverminderd behoefte bestaan. C. Verbouw en nieuwbouw /. Stand van zaken en tijdschema Bij het uitbrengen van het jongste jaarverslag van de BBC (Kamerstuk 11 107, nr. 84) is gerapporteerd dat de huidige fase van de (ver)nieuwbouw geheel op schema ligt en ook financieel voorbeeldig
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
verloopt. Dat is ook thans nog het geval. De BBC heeft er inmiddels mee ingestemd, dat vanaf 1 april geen verandering meer in de planning wordt toegestaan. Oplevering zal naar verwachting medio oktober plaatsvinden; voor de jaarwisseling zal ook de inrichting gereed zijn. In de BBC is de besluitvorming over de inrichting nagenoeg afgerond. Over enkele kunst– toepassingen moet nog advies uitgebracht worden. De ruimtetoewijzing per datum van gereedkomen van nieuwe gebouw– delen is geschied door het Presidium. Binnenkort zal de BBC zich gaan bezighouden met het ontwerp voor de vernieuwbouw van Binnenhof 1a t/m 3. Ondertussen komen al weer nieuwe projecten in zicht. In Kamerstuk 11 107, nr. 85 kondigt de Minister van VROM een mogelijke gevelrenovatie van het gebouw Koloniën aan na 1995. Uit overleg met de RGD is gebleken dat er goede vooruitzichten bestaan dat de Kamer tegen die tijd uitbreiding kan vinden in voorgenomen nieuwbouw tussen het gebouw Plein 23 en het Bleij– enburg, onder gelijktijdige afstoting van de Vijverhof. Dit nieuwe gebouw zal dan, zo mogelijk, net als de nieuwbouw, rechtstreeks vanuit de Plein– garage bereikbaar zijn. In dit nieuwe gebouw kunnen de ruimtelijke gevolgen voor de ambtelijke diensten opgevangen worden van: - het toewijzen van een eigen werkkamer aan elk der leden; - de groei van het aantal te huisvesten personen; - de gebleken beperking van de gebruiksmogelijkheid van het oude gedeelte van de Vijverhof als kantoor. 2. Ingebruikneming nieuwbouw Zoals in de inleiding reeds vermeld, zal de Tweede Kamer eind april 1992 de nieuwe vergaderzaal in gebruik nemen. 197 Jaar heeft de oude balzaal van stadhouder Willem V dan met enkele onderbrekingen als vergaderzaal gediend. Het verlaten van de oude vergaderzaal en de ingebruikneming van de nieuwe zullen een belangrijk moment markeren in de geschiedenis van het functioneren van de Tweede Kamer. Besloten is de ingebruikneming van de nieuwe vergaderzaal niet alleen tijdens een plechtige bijeenkomst luister bij te zetten, maar deze ook feestelijk te vieren met een breed samengesteld publiek. Hierbij zal aandacht worden gegeven aan de delen van ons Koninkrijk en aan elke provincie van ons land. Bovendien zal ter gelegenheid van de ingebruikneming van de nieuwbouw een aantal activiteiten ontwikkeld worden, gericht op het geven van publiciteit aan het grote publiek over de nieuwe huisvesting van de Tweede Kamer en vooral ook over het functioneren van de Tweede Kamer in ons staatsbestel, te weten een bezoekers-wervings– campagne, een symposium en een Teleac-cursus. De diverse activiteiten zullen over een langere periode verdeeld worden. De Tweede Kamer beschikt niet over de menskracht om de genoemde bijeenkomsten, feestelijke gelegenheden en publieksgerichte activiteiten voor te bereiden en te organiseren. Daarom is een extern bureau ingeschakeld. Met behulp van dit pr-bureau is een concept ontwikkeld voor een programma, zowel m.b.t. de plechtige bijeenkomst ter gelegenheid van de ingebruikneming van de nieuwe vergaderzaal en de feestelijke viering daarna, als met betrekking tot de activiteiten in het kader van de publiekscampagne. De kosten van alle activiteiten en van de begeleiding door het pr-bureau zijn begroot op het in de raming genoemde bedrag. Overigens komen diverse activiteiten niet ten laste van de Kamer, maar van andere instanties of bestaande programma's.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
D. PARAC
Vrijwel alle activiteiten van het PARAC vinden plaats in het kader van het Informatieplan, waarover apart aan de Kamer is gerapporteerd. Het PARAC is vertegenwoordigd in alle projectgroepen die betrokken zijn bij de uitvoering van het Informatieplan. In de loop van 1990 zijn afspraken gemaakt over de afstemming tussen de taken van de projectcoördinator informatieplan en het PARAC. Deze afspraken functioneren naar tevre– denheid. De instelling van een helpdesk die in de Toelichting bij de vorige Raming werd genoemd, is intussen in zoverre dichterbij gekomen, dat de drie daarbij betrokken diensten (Ondersteuning van DIV, Technische afdeling van DVD en PARAC) overeenstemming hebben bereikt over een voortbestaan van de huidige opzet waarbij een medewerker van PARAC eerste hulp verleent bij soft-ware ongevallen. De tweedelijns-hulp (reparatie van P.C.'s) geschiedt door de Technische afdeling van de interne Dienst. DIV is belast met de ondersteuning door middel van cursussen. Overeenkomstig de aanbevelingen van een ambtelijke werkgroep wordt de verouderde centrale apparatuur geleidelijk vervangen door computers van het type AS-400. In verband hiermee is besloten tot de fasegewijze invoering van een LAN (Local Area Network) bij de Tweede Kamer. Een pilot-project hiervoor bij het gebouw Vijverhof is op 1 april 1991 afgesloten. Deze Raming omvat een uitbreiding van de afdeling systeemontwik– keling van het PARAC met éèn medewerker, zoals aangegeven in het meerjarencijfer van vorig jaar. Ook de toevoeging van een halftijds secre– taresse voor correspondentie, archivering en afspraken was reeds vorig jaar voor 1992 voorzien.
E. FEZ Zoals aangekondigd in de Toelichting op de vorige Raming, is deze stafdienst met een nieuw takenpakket en een nieuwe naam van start gegaan. Dit kon niet eerder dan op 1 januari 1991 geschieden, omdat gedetailleerde afspraken nodig waren over de overgang van de financiële administratie van het Restaurantbedrijf naar FEZ. Ingevolge de wensen van de accountantsdienst is hierbij één arbeidsplaats achtergebleven bij het Restaurantbedrijf, zulks om het mogelijk te maken dat de bestelpro– cedure en de voorraadadministratie aldaar bij twee verschillende medewerkers berusten. Ook al behartigt de stafdienst FEZ nu de debiteu– renadministratie voor het Restaurantbedrijf, die administratie is gescheiden gehouden van die van de overige debiteuren. De verdere implementatie van het comptabel bestel bij de Tweede Kamer omvat in de eerste plaats een beschrijving van de administratieve organisatie: een beschrijving van de geldstromen, van de daarbij verstrekte informatie en van de bevoegdheden van de diverse functiona– rissen. Een extern accountantsbureau is met deze opdracht belast en heeft een eerste ronde achter de rug van gesprekken met diensthoofden en ambtelijk secretarissen van fracties. Het bureau zal een model presen– teren aan een Stuurgroep die hierover adviseert aan de Griffier en - voor zover het de financiële relatie met de fracties betreft - aan het Presidium. Het te kiezen model heeft consequenties voor de aan te schaffen soft-ware en voor de formatie.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991,22 084, nr. 6
10
Zoals betoogd in de Inleiding bij deze Toelichting, heeft het Presidium bepaalde intenties bij de invulling van de werkafspraken terzake van het budgetbeheer met het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hierover wordt ambtelijk overleg gevoerd met de andere Hoge Colleges die eveneens zulke werkafspraken zullen moeten maken. Omdat de tostandkoming van de nieuwe stafdient FEZ enige vertraging heeft ondergaan en omdat gebleken is dat het comptabel bestel slechts met geleidelijkheid kan worden ingevoerd, is de uitbreiding van de formatie in 1991 beperkt gebleven tot één medewerker voor begrotings– zaken. Voor 1992 zijn, overeenkomstig de meerjarenraming van vorig jaar, een tweede medewerker begrotingszaken, een administratief medewerker en een medewerker interne controle voorzien. Bij het Ministerie van Financiën is een aanvraag ingediend voor een bijdrage uit de zogenaamde Comptabel Bestel-gelden ten behoeve van de beschrijving van de administratieve organisatie en de daaruit voort– vloeiende aanschaf van soft-ware. F. COMMUNICATIE
1. Algemeen De reorganisatie van de stafdienst VPR is in de eerste maanden van 1991 geformaliseerd. De daaruit voortvloeiende functiewijzigingen zijn doorgevoerd. Tevens is de naam van de stafdienst gewijzigd in stafdienst Communicatie. Overwogen is dat de aanduiding «public relations» een verkeerd beeld van de taak van de dienst gaf. De nieuwe naam geeft de werkzaamheden beter weer. De huisvesting ver buiten het publiekscircuit maakt een verplaatsing van een deel van de werkzaamheden naar de grote hal nodig. Dit betreft onder meer de accreditatie van de pers en de publieksvoorlichting. Vanwege het groeiend aantal (openbare) vergaderingen, mede door de beschikbaarheid van meer vergaderzalen in de nieuwbouw, zal de afdeling Voorlichting uitgebreid moeten worden met een junior– voorlichter. Deze zal zich in eerste instantie bezig houden met publieksin– formatie via de nieuwe media (teletekst, infotel) en mondelinge eerste– lijns voorlichting. Eén van de belangrijkste argumenten voor nieuwbouw is dat meer publiek gelegenheid moet krijgen de vergaderingen van de Kamer en de commissies bij te wonen. Zo zullen in de nieuwbouw meer en grotere groepen naar de Kamervergadering komen. Tevens zal ingevolge een Presidiumbesluit de mogelijkheid worden geboden dat leden voor indivi– duele gasten en groepen plaatsen bij commissievergaderingen reser– veren. Bij de Raming voor 1991 is besloten tot het starten van een intern magazine. De beschikbare 19 formatie-uren blijken voor een frequente interne communicatie te weinig. Bij het vaststellen van deze nieuwe formatieplaats is in 1990 uitgegaan van de produktietijd van de maande– lijkse uitgave «Mededelingen». Het magazine krijgt echter een informatiefunctie, zowél voor de ambtenaren als voor allen werkzaam in de Kamer. Een wekelijkse uitgave maakt uitbreiding van deze formatieplaats naar 38 uur onvermijdelijk. Ter voorkoming van misverstand, zij meegedeeld dat de voorgenomen uitgave van dit «huisblad» geheel los staat van de invoering van de huisstijl.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
11
Vergeleken met de planning in het informatieplan, zal de discussie over de opzet van geautomatiseerde bladspiegelindeling (desk-top publishing) eerder beginnen. De netto-uitbreiding van het aantal arbeidsplaatsen bij VPR in 1992 blijft met 3,2 achter bij het oude meerjarencijfer van 5 voor dat jaar. Dit is acceptabel, omdat de personele behoefte pas exact geschat kan worden na ingebruikneming van de nieuwbouw. Ook is die behoefte afhankelijk van een voorgenomen onderzoek naar het verwachtingspa– troon van de leden. Binnen de nieuwe formatie zal ruimte worden gereserveerd voor het bewaken van de huisstijl. 2. Huisstijl
Sinds anderhalf jaar werkt SDU Ontwerpgroep aan de ontwikkeling van een nieuwe huisstijl voor de Tweede Kamer. Een huisstijl is het middel bij uitstek om de identiteit van een organisatie vast te leggen. De Tweede Kamer vormt in de Nederlandse samenleving de basis van de democratie en is de plaats waar de volksvertegenwoordigers bijeen– komen en het land besturen. Een huisstijl van de Tweede Kamer moet deze positie in de samenleving duidelijk weergeven. Voor het ontwikkelen van een nieuwe huisstijl voor de Tweede Kamer zijn drie belangrijke redenen: 1. Onduidelijkheid over de herkenbaarheid van de Tweede Kamer 2. Nieuwbouw van de Tweede Kamer 3. Kostenbesparing. ad 1. Onduidelijkheid over de uitgedragen identiteit. Uit onderzoek blijkt dat de door de Tweede Kamer uitgedragen identiteit niet duidelijk is. Kenmerkend voor deze onduidelijke identiteit is het huidige beeldmerk, het zogenaamde 'kroontje'. Dit beeldmerk is soms moeilijk te onderscheiden van andere beeld– merken waarbij een kroontje en/of een leeuw toegepast wordt. Verder is gebleken dat het buiten het Binnenhof zelden wordt herkend als het beeldmerk van de Tweede Kamer. Mede met het oog op de noodzaak de relatie kiezer-gekozene te versterken, behoeft de herkenbaarheid aanmerkelijke verbetering. ad 2. Nieuwbouw van de Tweede Kamer. De nieuwbouw is de directe aanleiding om een nieuwe huisstijl te ontwikkelen. Ingebruikname van de nieuwe behuizing biedt goede mogelijkheden zich intern en extern beter te profileren. De nieuwbouw brengt niet alleen een nieuwe behuizing en vormgeving met zich mee, maar ook nieuwe kleurstellingen, werkwijzen en omgangs– vormen, gebruik makend van eigentijdse media als televisie en beeld– schermen. Daarbij hoort ook een nieuwe visuele presentatie, een nieuwe herkenbaarheid van de Tweede Kamer. Immers, ook al functioneert het gebouw al meer dan 175 jaar en wordt al zo'n honderd jaar met het 'kroontje' gewerkt, voor aanmerkelijke verbetering lijken beiden vatbaar. Door de verhuizing te laten samenvallen met de invoering van een nieuwe huisstijl kunnen bovendien de invoeringskosten van de huisstijl tot een minimum beperkt blijven. ad 3. Kosten. Naast verbetering van de herkenbaarheid, betekent een nieuwe huisstijl bij consequent gebruik een belangrijke kostenbesparing. Bij een goede onderlinge afstemming betaalt de investering zichzelf terug. Door
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991,22 084, nr. 6
12
een analyse van het gebruik van de vele huisstijlonderdelen, kunnen middelen doelmatiger worden toegepast; wildgroei wordt terugge– drongen. Eenduidige regels en een goede controle daarop maken het papierwerk beter beheersbaar. Standaardisatie en het terugbrengen van het aantal soorten briefpapier en vele andere uitingsvormen zullen de eerste besparingen opleveren. Zonder een visuele verandering is een dergelijke efficiency-operatie ondoenlijk. Ervaringen elders leren dat binnen enkele jaren een goed begeleide invoering van een nieuwe huisstijl f 200 000 tot f 300 000 aan besparingen oplevert. Bij de kosten die met de invoering van een nieuwe huisstijl gepaard gaan, moet onderscheid gemaakt worden tussen ontwikkelings– en uitvoeringskosten. Van de ontwikkelingskosten is reeds meer dan de helft uitgegeven. Extra uitvoeringskosten zullen, vanwege een zeer terug– houdend aanschaffingsbeleid bij de diensten (in afwachting van de nieuwe huisstijl), beperkt zijn. Vele zaken moeten hierdoor en vanwege de nieuwbouw in ieder geval worden herdrukt; aanschaffingen vanwege schaalvergroting zijn onver– mijdelijk. Voor alle zaken die de huisstijl betreffen, wordt bij de vormgeving terdege rekening gehouden met standaardisatie en kosten– besparende produktiemethoden. De toepassing van de nieuwe huisstijl zal, behoudens een aantal zaken, om financiële en praktische redenen gefaseerd worden. G. Directie Griffiediensten In de organisatie van deze Directie is - sinds de afsplitsing van het commissiebureau Rijksuitgaven - geen wijziging gebracht. Wel is een ontwikkeling te bespeuren waarbij het Bureau Wetgeving los van de Griffie kan functioneren en wordt de Griffie geconfronteerd met nieuwe taken, bijvoorbeeld bij de coördinatie van het DlS-project Electronische Post Rijksdienst. De textpool ter Griffie zal geleidelijk worden uitgebouwd ter besparing van drukkosten. Overigens zullen de drukkosten ook belangrijk dalen als de griffiers van de commissies binnenkort de verslagen over regeringsbe– scheiden op de computer kunnen vervaardigen, waartoe zij dan de inbrengen op diskette toegezonden moeten krijgen. Het project parlement wordt samen met het ministerie van Binnen– landse Zaken uitgevoerd in het kader van het DlS-project. In een gewijzigde organisatorische opzet van het project komt dit beter tot uitdrukking. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken houdt zich bezig met het vaststellen en handhaven van de te gebruiken standaards en het stimuleren van technische innovaties. De direct betrokkenen, dus in het geval van het project parlement de Kamer, houden zich bezig met de praktische voortgang van het project. Voor de Kamer betekent dit - zoals bevestigd is in een gesprek van de Voorzitter van het Presidium met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken dat de reeds functionerende projectgroep haar werkzaamheden ziet uitgebreid met de zorg voor de voortgang van het project bij de ministeries. Hierbij laten zich onder– scheiden de interne voortgang en de externe voortgang. Voor wat betreft de interne voortgang is de tekstpool inmiddels technisch operationeel. Deze zal per 1 juni voor iedereen toegankelijk zijn. Gewerkt wordt nu aan de introductie (opleiding, handleiding enz.). In de tekstpool zullen bij de openstelling in ieder geval te raadplegen zijn: alle documenten van het Ministerie van SZW, een deel van de zogenoemde documenten van O&W, de eigen documenten van de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
13
Kamer en de Draad. De produktie van de eigen documenten zal dan ook meer gestroomlijnd verlopen: het traject van inbreng naar verslag zal dan vergezeld gaan van een electronisch document. Er wordt de laatste hand gelegd aan een handleiding voor de gebruikers Voor wat betreft de externe voortgang is bij de deelnemende minis– teries er een beslissende fase aangebroken: een viertal ministeries is bezig met het testen van de electronische verzending van documenten. Tegelijkertijd zijn zij begonnen met het organiseren van het project. Gepland wordt dat deze ministeries na het zomerreces ook hun documenten electronisch naar de Kamer zullen verzenden. De inhoud van de tekstpool wordt dan met de documenten van deze ministeries uitge– breid. De interne voortgang van het project loopt volgens schema. Indien de voortgang bij de ministeries zich ontwikkelt zoals het zich nu laat aanzien, loopt ook de externe voortgang volgens planning. Mede rekening houdend met de wensen van de Kamer, zoals die bleken bij de vorige Raming, kan geconstateerd worden, dat de commis– siebureaus voorshands voldoende geëquipeerd zijn om de gewenste dienstverlening te leveren. Het is mogelijk gebleken door herschikking binnen de formatie reeds in 1991 de voor 1992 voorziene assistent-griffier aan te trekken (op tijdelijke basis), zodat hiervoor geen formatie-uitbreiding nodig is. Voor wat betreft de inhoudelijke ondersteuning van de commissies door stafmedewerkers is een ontwikkeling gaande, waarvan de uitkomst moet worden afgewacht voordat de gewenste formatie kan worden bepaald. In de loop van 1991 wordt extra aandacht gegeven aan het bereiken van de in het OOW-rapport voorziene situatie dat commissies ambtelijke inhoudelijke ondersteuning gebruiken. De indruk bestaat dat de wijze waarop hiervan gebruik gemaakt wordt, verschilt per combinatie van commissie, commissiegriffier en stafmede– werker. De situatie loopt uiteen van commissies waarvan de activiteiten in belangrijke mate drijven op de stafnotities, tot commissies waar ambtelijke inhoudelijke ondersteuning onnodig lijkt. In het licht van de in 1991 opgedane ervaring zal de discussie over taak en plaats van de stafmedewerkers afgerond kunnen worden. Dit zal dan tot uitdrukking kunnen komen in de Raming voor 1993. De Kamer zal daarbij desge– wenst opnieuw kunnen afwegen tussen ambtelijke ondersteuning per commissie, ambtelijke ondersteuning zoals via het bureau wetgeving, ondersteuning via fractiemedewerkers en individuele ondersteuning. Hangende deze discussie is een tweetal vacatures voor stafmede– werkers niet vervuld. Voor die gevallen waarin commissies tijdelijk behoefte hebben aan zeer omvangrijke of zeer gespecialiseerde onder– steuning kan gekeken worden naar artikel 03.09 van de begroting. Dit heeft bijvoorbeeld in 1990 het onderzoek van de subcommissie kinder– bescherming mogelijk gemaakt. In 1990 is, mede naar aanleiding van de bevindingen in de zogenaamde afstemmingsconferentie van alle diensthoofden, door alle griffiers voorlichting gegeven over het begrip «primair proces». Dit gebeurde bij het werkoverleg van de diensten van de beide andere directies en van de stafdiensten. Er bleek behoefte te bestaan aan een toelichting op de gevolgen die de wezenlijke constitutionele taken van de Kamer hebben voor de diverse werkprocessen. Hierbij worden steeds als voorbeeld gebruikt de noodzaak om roosters te veranderen in verband
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
14
met onverwachte vergaderingen van de Kamer of Kamercommissies en de noodzaak om bepaalde stukken voorrang te geven bij de distributie door postkamer of bodes terwille van een aanstaande vergadering. In zulke gevallen is het een ambtenaar van de Directie Griffiediensten die beslist over de noodzaak om bepaalde werkafspraken in andere diensten te doorbreken, soms zonder dat de leidinggevende bij die andere diensten op de hoogte is. Overigens bleek hierbij dat het begrip «primair proces» eng kan worden ge'mterpreteerd - waarbij het alleen omvat alle vormen van overleg tussen Regering en Parlement - en ruim - waarbij het ook de contacten tussen de leden en de kiezer betreft. H. Directie Informatievoorziening 1. Algemeen Ook voor de Directie Informatievoorziening staat het komende jaar in het teken van de nieuwbouw. Eèn van de belangrijkste aspecten hiervan is de realisatie van een centrale balie, van waaruit de dienstverlening van diverse afdelingen zal plaatsvinden. In eerste instantie zal de dienstver– lening van de Documentatiebalie, van de balie Pers– en tijdschriftendocu– mentatie en van de Bibliotheek op deze plaats geconcentreerd worden. Of later nog andere diensten van deze directie van hieruit hun informatie gaan leveren, hangt met name af van de ontwikkeling van de automati– sering. Om de dienstverlening te optimaliseren, heeft binnen de Directie Infor– matievoorziening een onderzoek plaatsgevonden, waarbij de werkpro– cessen met name op het terrein van de vraagbeantwoording beschreven zijn. Bekeken is onder andere welke normen daarbij gehanteerd (kunnen) worden. De resultaten zullen gebruikt worden om de dienstverlening waar nodig te verbeteren. Vanuit de Directie Informatievoorziening zal een extra inspanning geleverd moeten worden om de toename van het aantal verschillende cursussen te kunnen verwerken. Naast de bestaande introductiecursus PC-gebruik, tekstverwerking, kaartenbak en Stairs zullen cursussen Parlis, gebruik vaste schijf en toepassingen AS/400 opgezet moeten worden. Eén van de projecten van het Informatieplan, Opleiding en Onder– steuning, geeft in de toekomst meer duidelijkheid over de ondersteu– nende taken van de verschillende betrokken diensten. In afwijking van het informatieplan is er besloten ook vertegenwoordigers van de gebruikers (commissiebureaus, fracties) in de projectgroep te laten deelnemen. 2.
Wetgevingsbestand
In het DlS-project Databanken Wet– en Regelgeving, waarbij de Tweede Kamer zowel opdrachtgever als belanghebbende (databankei– genaar KPAJ) is, zijn de mogelijkheden onderzocht voor het opzetten van databanken met de volledige. actuele en betrouwbare teksten van de Nederlandse wet– en regelgeving door middel van een uniforme, optimale en gebruiksvriendelijke toegankelijkheid. Op basis van overleg en onderzoek is het volgende concept ontwikkeld: - In een algemene databank wet– en regelgeving (ADW) wordt wet en regelgeving opgeslagen die van belang is voor meerdere gebruikers– groepen. In de eerste fase van het project blijft de inhoud van de ADW
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22 084, nr. 6
15
uit praktische overwegingen beperkt tot de Nederlandse wetten en algemeen geldende AMvB's. Op termijn wordt uitbreiding met andere delen van de wet– en regelgeving voorzien. - De departementen hebben de mogelijkheid op basis van gezamen– lijke afspraken (standaarden) per departement een zogenaamde departe– mentale databank wet– en regelgeving (DDW) op te zetten met zowel de «eigen» wet– en regelgeving als eventuele andere teksten. Kern van het concept vormen de afgesproken standaarden. De opbouw van de bestanden in de ADW en de DDW's geschiedt op identieke wijze. Daardoor kunnen bestanden tussen deze databanken worden uitge– wisseld. Dit betekent onder meer dat invoer en onderhoud van bestanden slechts eenmaal hoeven plaats te vinden. Nieuw gevormde of bijge– werkte bestanden kunnen desgewenst naar verschillende databanken worden gedistribueerd. Voor de invulling van het concept is het verstandig zoveel mogelijk gebruik te maken van reeds beschikbare voorzieningen en databanken. Onderzocht zal worden of andere ontwikkelingen, zoals de resultaten van het DlS-project Electronische Post Rijksdienst, toepasbaar zijn. Uiteraard zal ook de ervaring die in de afgelopen 10 jaar met het Wetgevingsbe– stand van de Tweede Kamer is opgedaan, worden meegenomen. Wellicht zal de inhoud van deze databank worden uitgebouwd naar de nieuwe algemene databank. Omzetting van het Wetgevingsbestand naar de nieuwe standaarden van een Algemene Databank, invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek per 1 januari 1992 en een te verwachten toevloed van in de Nederlandse wetgeving nog te implementeren EG-regels, stellen hoge eisen aan de Dienst Wetgevingsbestand, zowel kwalitatief als kwanti– tatief. 3. Bibliotheek Besloten is om het budget te splitsen in een deel voor de Griffie en een deel voor de bibliotheek. De Griffie beheert het budget voor alle abonnementen op Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, SER-adviezen en PBO-blad en verzorgt de intekening en distributie van de Staatsalmanak en Parlement & Kiezer over de leden. Het hoofd Biblio– theek blijft alle andere abonnementen en aanschaffingen beheren. Bij de evaluatie in augustus 1990 van de abonnementen op tijdschriften, bleek dat hierop nauwelijks kan worden bezuinigd, omdat deze tijdschriften mede de basis vormen van het KPAF-bestand. In overleg met de afdeling Pers– en tijdschriftendocumentatie werden abonnementen op 17 tijdschriften beëindigd. In 1990 werden eveneens 13 abonnementen op losbladige werken beëindigd. Hier staat tegenover dat zowel voor bibliotheek als voor de diensten nieuwe abonnementen op vier losbladige werken en ca. 10 tijdschriften zijn aangegaan. De krantencollectie van de bibliotheek bevindt zich vanwege het slechte papier en het ontbreken van klimaatbeheersing op de zolders in slechte staat, de collectie kranten van vóór 1945 in zeer slechte staat. Daarbij neemt deze collectie een enorme hoeveelheid magazijnruimte in beslag. Voor de tijdelijke verhuizing van de Bibliotheek in 1992 zal een beslissing moeten worden genomen over de toekomst van deze collectie. De landelijke kranten, met uitzondering van de Telegraaf, zijn sinds 1986 op microfiche aanwezig. Besloten is om in 1992 de landelijke
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
16
kranten van 1980 tot 1986 op microfiche aan te schaffen. Vanaf 1980 zijn krantenartikelen in het bestand KPAC opgenomen. Het is dus van belang om deze kranten op microfiche - dus in «eeuwig» goede staat te hebben. Dit vergt een eenmalige investering van ca. f 30 000. Het ligt in het voornemen om in de periode 1992-1996 de achterstand in te lopen bij de collectievorming van buitenlandse boeken op het gebied van staatsrecht, parlement en politiek. In het kader van het informatieplan is een voorstel gedaan voor de conversie van de gegevens met de gehele kaartcatalogus. Dit project verloopt hiermee volgens plan. 4. Documentatie De Dienst Documentatie zal in het komende jaar veel aandacht besteden aan het organiseren van de centrale balie van de Directie Infor– matievoorziening. Door de renovatie van de oudbouw verdwijnen de twee bestaande informatiepunten (balies) van de dienst. De dienstver– lening zal zoveel mogelijk ononderbroken worden voortgezet aan de nieuwe balie. Door de geïntegreerde dienstverlening aan de balie zal in 1992 worden verdergewerkt aan een mogelijke integratie van de Dienst zoals opgedragen bij de reorganisatie. De van de Griffie Interparlemen– taire Betrekkingen overgenomen taak rond informatieverstrekking uit EG– en EP-stukken zal in 1992 verder worden uitgebouwd. De Dienst Documentatie streeft ernaar het aantal voor de Kamer beschikbare externe bestanden uit te breiden conform het in 1990 vastgestelde beleid. De mogelijkheden van het nieuwe netwerk staan toe om, mede in het kader van het informatieplan, te experimenteren met digitale en optische informatiedragers. Hier wordt in 1992 een begin mee gemaakt. Voor het herschrijven van de invoerprogrammatuur is in het kader van het informatieplan een projectgroep samengesteld, afgeleid uit de reeds langer bestaande gebruikersgroep invoer. Deze groep heeft inmiddels een overzicht van de knelpunten in de huidige programmatuur opgesteld. Er is nu begonnen aan de inventarisatie van de nieuwe mogelijkheden. 5. Post– en Archiefzaken De ontwikkeling van het sterk gemechaniseerde en geautomatiseerde postdistributiesysteem (P.D.S.) ten behoeve van de afhandeling van een groot deel van de dagelijkse stukkenstroom, heeft inmiddels een concreet resultaat opgeleverd. Het daartoe ontwikkelde geautomati– seerde adressenbestand zal naar het zich laat aanzien in het tweede kwartaal van 1991 definitief in gebruik kunnen worden genomen en, indien zich geen onverwachte tegenvallers aandienen, zal mogelijk tegen het einde van het jaar een groot deel van de dagelijkse stukkenstroom gemechaniseerd verwerkt kunnen gaan worden. De programmatuur kan ook bij negatieve beslissing over de postsor– teermachine uitstekend gebruikt worden en geeft een grote efficiency-verbetering. De tekeningen van de postsorteermachine zijn inmiddels klaar en er wordt nu gewerkt aan een proefopstelling. Naar aanleiding van de proefopstelling zal een uiteindelijke beslissing over de aanschaf genomen worden. De verbetering van de administratieve processen is volgens planning verlopen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22 084, nr. 6
17
De in 1990 ingestelde brede werkgroep heeft geadviseerd omtrent de criteria, eisen en wensen met betrekking tot het geautomatiseerde regi– stratuursysteem. Hierbij werd ook geadviseerd om daarbij de «lijn van de AS400» te volgen en aldus aansluiting te houden bij de overige geauto– matiseerde documentaire bestanden. Het in het ontwerp van de te wijzigen Archiefwet voorgestelde terug– brengen van de overdrachtstermijn van 50 naar 20 jaar, zal ook voor het Centraal Archief gevolgen hebben, o.a. met betrekking tot verruiming van de mogelijkheden van het kiezen voor andere gegevensdragers. In dit kader en binnen dat van het Informatieplan, wordt dan ook onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het opslaan van documenten op beeldplaat in combinatie met andere geautomatiseerde bestanden en toepassingen. Het belang van de verbanden tussen het project Parlement, de registratuur en het Centraal Archief is evident. 6. Formatie Het ligt in het voornemen om de toegankelijkheid van de bibliotheek en haar collecties te vergroten. Hiervoor is één extra assistent nodig, waarmee de totale formatie van de bibliotheek uitkomt op 5,5 arbeids– plaatsen. Deze uitbreiding is conform het meerjarencijfer van vorig jaar. De uitbreiding van de afdeling Postzaken is, vergeleken met het meerjarencijfer van vorig jaar, teruggebracht van drie tot twee arbeids– plaatsen. Die vermindering wordt mogelijk geacht in het perspectief van de automatisering en de rationalisering in de nieuwbouw. In aanvulling op de meerjarenraming vergt de ondersteuning en het opleiden van gebruikers, als uitvloeisel van het informatieplan, extra arbeidskracht. De vorig jaar opgevoerde medewerker cursussen zal worden ingezet als medewerker Persoonlijk Computergebruik en één plaats extra wordt aangevraagd. Op termijn zal een Centrum Persoonlijk Computergebruik kunnen ontstaan. Het overnemen van EG-documentatie van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen vergt meer dan met de nu beschikbare halve arbeidsplaats kan worden verricht. Uitbreiding met een halve arbeidsplaats is noodza– kelijk. Een verdere uitbreiding van het documentaire werk vergt ook in 1993 een arbeidsplaats. Overigens sluit de formatie aan bij het meerjarencijfer van vorig jaar. I. Directie Verzorgende Diensten 7. Algemeen Op 28 april 1992 zal de Nieuwbouw officieel in gebruik worden genomen. Zowel in de maanden voorafgaande aan de officiële opening als in de periode daarna zullen de diverse afdelingen geconfronteerd worden met aanloopproblemen. Dit betekent dat de onderlinge samen– werking optimaal zal moeten zijn en dat er nog meer een beroep zal worden gedaan op een flexibele inzet van de betrokken medewerkers. Werd het werkaanbod waar het om kortcyclisch werk gaat, altijd al gekenmerkt door sterke pieken en dalen, de laatste jaren wisselen perioden met veel werkaanbod en weinig werkaanbod zich nog minder voorspelbaar af. Afgezien van regelmatig terugkerende week– en jaarpa– tronen, is ook het aantal dit beeld verstorende - overigens noodzakelijke
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22 084, nr. 6
18
- activiteiten van de Kamer de laatste jaren toegenomen. Het afstemmen van de personele formatie op alle piekbelastingen is weinig doelmatig, omdat er dan vaak sprake is van overcapaciteit. Derhalve wordt het beter geacht de formatie af te stemmen op het gemiddeld werkaanbod vermeerderd met een zekere spreidingsfactor naar boven, zodat op het grootste deel van de vergaderdagen aan de zich voordoende behoefte kan worden voldaan. Bij verdergaande piekbehoeften zal aanvulling met tijdelijke werkkracht moeten worden gevonden. Het daarvoor benodigde budget m.n. voor het Restaurantbedrijf en de Bodendienst is in deze raming voorzien. De Dienstcommissie is het met deze aanpak niet eens. Zij meent dat andere oplossingen, zoals de creatie van een «combifunctie» algemeen medewerker Directie Verzor– gende Diensten, minder kostbaar zouden zijn. De ambtelijke leiding staat positief tegenover deze gedachte waarvan de praktische verwezenlijking in het kader van de formatie-uitbreiding en overige vacaturevervulling zal worden onderzocht. Zulks zal echter in ieder geval enige tijd vergen. Bovendien moet worden bedacht dat in piekperiodes behoefte kan bestaan aan elk van de verschillende taken waarvoor een combifunctie denkbaar is. Bij het informatieplan is gebleken dat de projecten facility management en financiële administratie sterk samenhangen. Ook is er samenhang met de beschrijving van de administratieve organisatie. Om die reden zijn deze projecten nog in de oriëntatiefase. 2. Bodendienst Het aantal besloten vergaderingen neemt jaarlijks toe. Dit betreft niet alléén Kamercommissies, maar ook vergaderingen van leden met genodigden en fracties. De verwachting bestaat dat er een stimulerende werking uitgaat van het grote aantal goed geoutilleerde vergaderzalen in de nieuwbouw. Die zijn echter beter gesitueerd dan de huidige, zodat zelfs bij een toename van het aantal openbare vergaderingen een compacter werkpakket wordt aangeboden, hetgeen een doelmatiger inzet mogelijk maakt. In het kader van het informatieplan zijn de eisen geformuleerd die aan de electronische borden met aankondigingen moeten worden gesteld. Een drietal fabrikanten is benaderd. 3. Restaurantbedrijf Het Restaurantbedrijf zal half december 1991 als één van de eerste diensten verhuizen naar de nieuwbouw. Behalve twee zelfbedieningsres– taurants worden een ledenrestaurant en een apart gelegen rooksalon in exploitatie genomen. Decentraal komen verder beperkte lunchvoorzie– ningen gecombineerd met automaten zowel in Koloniën als in Justitie. Een nieuw in te richten Rotonde, gelegen onder de nieuwe plenaire vergaderzaal, zal regelmatig worden voorzien van koffie, thee en frisdranken ten behoeve van groepen bezoekers. Ook het grote aantal nieuwe vergaderzalen zal leiden tot toenemende restauratieve activiteiten en vragen om een aanpassing van de thans gangbare werkwijze. Het ligt in de verwachting, dat in de eerste helft van 1992 voorzieningen in de oudbouw nog tijdelijk gehandhaafd moeten blijven. Intussen is in overleg met de Adviescommissie voor het Restaurantbe– drijf extern advies gevraagd over de wijze van werken alsmede de mogelijke knelpunten voor de exploitatie in de Nieuwbouw.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991,22 084, nr. 6
19
4. Interne Dienst Niet alleen voor de automatisering van algemene informatiebestanden, maar in sterk toenemende mate ook ten behoeve van technische beheers– en sturingssystemen in gebouwen en infrastructurele voorzie– ningen worden netwerken aangelegd en beschikbaar gesteld. Zo zullen in de nieuwbouw onder meer netwerken voor de beheersing van de verwarming, brandbeveiliging, algehele beveiliging naast de thans al in gebruik zijnde, ter beschikking komen. Nevenvoordeel van deze netwerken is, dat ze, indien van gekwalificeerd niveau, naast het geven van managementinformatie ook andere informatie kunnen genereren, onder meer het detecteren van storingen. Voor het beheren, sturen en vlot opheffen van storingen moet steeds meer een beroep gedaan worden op hoog gekwalificeerde electrotechnici. Voor minder tijdge– bonden en kwetsbaar technisch werk zal het accent geleidelijk naar uitbesteding worden verschoven. Volgend jaar zal het schoon te houden vloeroppervlak met ca. 80% toenemen. Voorts zullen tussen augustus 1991 en mei 1992 een reeks verhuisoperaties dienen plaats te vinden, waarbij minimaal 600 werkplekken betrokken zijn. 5. Beveiligingsdienst Tegelijkertijd met het ontwerp van de nieuwbouw is een beveiligings– systeem ontwikkeld en goedgekeurd door het Presidium. Omdat bovendien een aanzienlijke groei van het aantal bezoekers is voorzien, worden een tweetal garderobes ingericht, gelegen nabij de ingangen nieuwbouw Plein en Lange Poten. De exploitatie en het beheer van deze garderobes vinden plaats onder verantwoordelijkheid van de Beveili– gingsdienst. 6. Formatie 1992 De ingebruikname van de nieuwbouw zowel als het vernieuwbouw– project Justitie maken voor de Verzorgende Diensten een uitbreiding met 38,5 formatieplaatsen nodig. Om aan de verwachte toename van het werkaanbod tegemoet te komen, voorziet het Restaurantbedrijf in een structurele uitbreiding van 6 formatieplaatsen, zo nodig aan te vullen met tijdelijke krachten. Bij de Bodendienst lijkt, zoals hiervoor al betoogd, terughoudendheid bij een verdere uitbouw van de personeelsformatie op z'n plaats. De formatie-uitbreiding bedraagt 2,0 plaatsen. Evenals bij het Restaurantbe– drijf wordt een flexibele opvang van een groot werkaanbod mogelijk gemaakt door beschikbaar stellen van een aanvullend budget voor het inhuren van tijdelijke krachten. In de Beveiligingsdienst wordt voorzien in een uitbreiding met 12 formatieplaatsen. De garderobes brengen een uitbreiding met zich mee van 5,5 formatieplaatsen, waarvoor voldoende gegadigden aanwezig zijn bij het bestaande personeel. Overeenkomstig een suggestie die vorig jaar uit de Dienstcommissie is gedaan, ontstaat hiermee een mogelijkheid tot loopbaanontwikkeling voor (oudere) medewerkers van de huishoudelijke dienst en eventuele andere diensten.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
20
Bij de Interne Dienst wordt voorzien in een uitbreiding van in totaal 13,0 formatieplaatsen. Het in gebruik nemen van meer vierkante meters heeft tot gevolg dat de huishoudelijke afdeling met 9,0 formatieplaatsen moet worden uitgebreid. De totstandkoming van het gebouwenbeheers– systeem leidt tot een formatieve uitbreiding met 2,0 technische medewerkers. Ten behoeve van een derde repro-afdeling in Justitie en de centralisatie en uitbreiding van de magazijnen moeten 2,0 extra medewerkers aangetrokken worden. Artikelsgewijze toelichting (Uitgaven) Artikel 03.01 - (Schadeloosstelling) In de raming van het onderhavige artikel is nog geen rekening gehouden met de doorwerking van de loonbijstelling 1990. Deze loonbij– stelling zal worden toegedeeld bij gelegenheid van de Voorjaarsnota. De loonbijstelling 1991 zal worden toegedeeld bij de Najaarsnota van dit jaar. Artikel 03.02 - (Vergoedingen leden) Bij zowel dit artikel als bij het artikel «Schadeloosstelling etc.» is het meerjarencijfer gehandhaafd. Op dit moment zijn nog geen uitvoerings– gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat de budgettaire verwerking van de voorstellen Dees noodzaakt tot nadere bijstellingen. Artikel 03.03 - (Pensioenen en uitkeringen leden) Op grond van het realisatiecijfer over het dienstjaar 1990 kan het vermoedelijk beloop voor het huidige begrotingsjaar op circa 8,5 mln. worden bepaald. De raming dient voor 1992 derhalve te worden gehand– haafd op het huidige meerjarencijfer. Ook voor dit artikel geldt dat nog geen rekening is gehouden met de doorwerking van de loonbijstelling 1990. Artikel 03.04 - (Personeel) Voor 1992 is een uitbreiding van 56,2 formatieplaatsen op dit perso– neelsartikel voorzien. De hiervoor benodigde gelden zijn op dit artikel verwerkt. De voorziene uitbreiding in latere jaren met 11, 15,2 en 6 plaatsen zijn in de meerjarencijfers verwerkt. Voorts zijn een tweetal reallocaties in de cijfers verwerkt nl. 0,5 mln. voor het uitzendkrachten– budget, wat voorheen binnen het materieel artikel (03.06) werd geraamd, en de overheveling van een halve formatieplaats van de Griffie Interparlementaire Betrekkingen in verband met de verzorging van de EG-documentatie door de directie Informatievoorziening. Ten einde de formatie uitbreiding tot het strikt nodige te beperken is het budget voor uitzendkrachten verhoogd met 0,25 mln. Hiervoor kan worden bewerkstelligd dat te zware belasting van de huidige personele bezetting ten tijde van sterk werkaanbod kan worden opgevangen, daarnaast kan ondoelmatige leegloop in dalperioden worden vermeden. Artikel 03.05 - (Representatie) In verband met de toeneming van internationale contacten en officiële bezoeken is het meerjarencijfer van dit artikel vorig jaar structureel bijge– steld. Met het voor 1992 vastgestelde niveau kan worden volstaan.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
21
Artikel 03.06 - (Materieel) Het meerjarencijfer van het artikel materieel zal ten opzichte van het vorig jaar vastgelegde kader toenemen met per saldo 0,5 mln. Deze stijging wordt volledig verklaard uit hogere materiële uitgaven als gevolg van de voorgestelde formatieve uitbreiding met 57,2 plaatsen. De volgende posten geven de mutaties weer ten opzichte van het meerjarencijfer 1992: Meerjarencijfer 1992 - Doorwerking materiële kosten als gevolg van P-uitbreiding - Reallocatie uitzendkrachten naar 03.06 - Desaldering Restaurantbedrijf* - Desaldering Kinderopvang* - Desaldering Voorlichting en PR* Begrotingsvoorstel 1992
(x f 1000) 13186 + 572 — 500 + 350 44 30
13682
De drie met * aangeduide posten verhogen het niveau van de uitgaven. Hiervoor wordt compensatie voorgesteld in de vorm van hogere ontvangsten tot dezelfde bedragen. De hogere ontvangsten zijn onder de middelen verantwoord. Ten aanzien van de meerjarencijfers kan het volgende worden opgemerkt. Het hogere ramingsniveau voor de jaren 1994 t/m 1996 ten opzichte van het jaar 1993 vindt zijn oorzaak in de volgende fases van de nieuwbouw Tweede Kamer. Zo zal in 1994 de bouwfase Binnenhof 1a/3 worden opgeleverd terwijl in 1996 de renovatie van de panden Binnenhof 6/7 wordt afgerond. Voor het jaar 1995 zijn begrotingsgelden geraamd in verband met de vervanging van de telefooncentrale. Artikel 03.07 - (Drukwerk kamerstukken) In 1990 is het artikel met 0,7 mln. overschreden. Deze overschrijding is met name toe te schrijven aan de zogenaamde meerkosten in verband met steeds hogere kwaliteitseisen die onder andere door departementen worden gesteld voor de uitvoering van het drukwerk. Het Presidium heeft daarom besloten dat Kamerstukken sober zullen moeten worden uitge– voerd dat wil zeggen geen meerkleurendruk, geen foto's. In afwachting van de effecten van deze maatregel is de raming van dit artikel vooralsnog gehandhaafd op ruim 6,3 mln. Artikel 03.08 - (Tegemoetkoming fracties) De raming van dit artikel is gehandhaafd op het niveau van het meerja– rencijfer. Dit cijfer bedraagt structureel 18,5 mln. Artikel 03.09 - (Parlementaire onderzoeken en externe deskundigen) De commissie voor de Rijksuitgaven is voornemens het Presidium voor te stellen externe onderzoeken te laten verrichten ten laste van dit artikel. Ook de kosten als gevolg van de studies ten behoeve van de Bijzondere Commissie Vraagpunten zullen ten laste komen van dit artikel. Artikel 03.10 - (Automatisering) Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft voor het jaar 1992 een korting aangebracht op dit artikel tot een bedrag van f 871 000,-. Deze korting is het gevolg van het afwijzen van een deel van de door de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
22
Tweede Kamer geclaimde bedragen tijdens de begrotingsvoorbereiding 1991. Zie hiervoor pagina 11 van Kamerstukken 21 800 hoofdstuk II, nr. 2 vergaderjaar 1990/91. Deze gestalde korting is door de Kamer niet aanvaard. In de voorliggende raming is deze korting ongedaan gemaakt. De BTW-compensatie in verband met de privatisering van het RCC is nog niet in de cijfers verwerkt. Deze mutatie zal bij Voorjaarsnota worden toegedeeld. Artikel 03.12 (Opening nieuwbouw Tweede Kamer) Voor de opening van de nieuwbouw is in de raming 1992 incidenteel f 2,0 mln. verwerkt. Zoals reeds aangekondigd in de toelichting op de raming 1991 is een commissie ingesteld die voor de gebeurtenissen in 1992 een passend programma voorbereidt. De volgende raming voor het Project ingebruikneming nieuwbouw is opgesteld: -
Feestelijkheden 28 april Inhuur extern PR bureau Voorlichting Diverse publiekscampagnes Productie boekwerk
Totaai
f f f f f
650000 340 000 250 000 600000 160000
f 2 000 000
Artikel 03.13 (Uitzending van leden en ambtenaren van de Tweede Kamer naar het buitenland) Het onderhavige artikel betreft een nieuw artikel in de raming van de Tweede Kamer als gevolg van de splitsing van het met de Eerste Kamer gemeenschappelijke artikel 04.09. Vorig jaar is tijdens de begrotings– voorbereiding voor het overgangsjaar 1991 gekozen voor het oormerken van het aandeel van de Eerste Kamer. Gelet op het feit dat beide Colleges over eigen reisbudgetten beschikken is het uit comptabel oogpunt zuiverder dit op afzonderlijke begrotingsartikelen te verant– woorden. In verband met de splitsing is de raming structureel f 5 1 000,lager dan het vigerende meerjarencijfer van artikel 04.09. In dat meerja– rencijfer is de structurele verhoging verwerkt waartoe vorig jaar werd besloten in verband met Europese ontwikkelingen. De noodzaak voor het handhaven van het gemeenschappelijke artikel 04.09 komt te vervallen. Artikel 04.02 - (Personeel Stenografische Dienst) Mede als gevolg van het invoeren van de systematiek van de integrale personeelsraming is in 1990 een tekort ontstaan van ca. f 35 000,-. In het voorliggende cijfer is de raming op het niveau gebracht van het reali– satiecijfer 1990, daarnaast zijn de budgettaire gevolgen van de formatie-uitbreiding met één plaats verwerkt voor het geval de werkwijze van de Tweede Kamer deze nodig maakt. Nog niet in de cijfers verwerkt is de nog bij de Voorjaarsnota te verdelen doorwerking van de loonbij– stelling 1990. Bij Najaarsnota zal de loonbijstelling 1991 worden toege– deeld. Artikel 04.03 - (Personeel Griffie IB) In de raming van dit artikel is rekening gehouden met de overheveling van een halve formatieplaats naar het personeelsartikel 03.04. Deze reallocatie houdt verband met het verrichten van de werkzaamheden EG-documentatie door de directie Informatievoorziening. Evenzo als voor artikel 04.02 is het IP bedrag niet toereikend, derhalve is dit artikel ten
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22 084, nr. 6
23
opzichte van het meerjarencijfer met f 10 000 naar boven bijgesteld. De loonbijstelling 1990 is nog niet in de cijfers opgenomen. Artikel 04.05 - (Raad van Europa en andere internationale organen) De raming is f 209 000,- hoger dan het meerjarencijfer. Deze voorge– stelde verhoging is als volgt te verklaren:
-
(x f1000) + 58 + 10 + 10 + 31 +100
Extra kosten Voorjaarszitting NAA te Canada Kosten bijzondere zitting WEU Extra cie. activiteiten Verhoging dagvergoeding Oprichting CVSE Assemblée
Totaal
+209
In Madrid is in januari 1991 besloten tot oprichting van een nieuwe interparlementaire assemblée in het kader van de CVSE. In de raming is ervan uit gegaan dat de Nederlandse delegatie uit 7 leden en 7 plaats– vervangers zal bestaan, dat er vooralsnog 1 zitting van 3 dagen zal zijn en dat er een commissiestructuur zal komen. Indien geen vaste zetel wordt gekozen, dringt een vergelijking met de NAA zich op. Gerekend is met de helft van de activiteiten van die van de NAA, zodat de kosten voorshands structureel op 0,1 mln. worden geraamd. Artikel 04.06 - (Raadgevende Interparlementaire
Beneluxraad)
Aangezien het verschuldigde aandeel van het Nederlandse parlement in de kosten van de Beneluxraad voor de jaren 1990 t/m 1994 niet zal verschillen kan de raming worden bepaald op het vorig jaar vastgestelde meerjarenkader. Zowel in 1995 als in 1996 vinden de vergaderingen in Luxemburg plaats. Omdat vergaderen in dat land de meeste kosten met zich meebrengt wordt voorgesteld het niveau van 1995 ook voor het jaar daarna te handhaven. Artikel 04.07 - (Noord Atlantische Assemblée) Een (prijs)verhoging van het aandeel voor 1992 met 3% is in de cijfers verwerkt. Hierdoor is de raming structureel met f 6000,verhoogd. Artikel 04.08 - (Contacten parlementen
Koninkrijk)
Deze raming die gebaseerd is op het Contactplan is ten opzichte van het vorig jaar vastgestelde meerjarencijfer niet gewijzigd. Artikel 04.09 - (Uitgaande delegaties) Voorgesteld wordt dit artikel te laten vervallen. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 03.13. Artikel 04. W - (Inkomende delegaties) De raming is opgesteld conform de meerjarenraming. Artikel 04.11 - (IPU) Tijdens de laatste conferentie in Uruguay is de Nederlandse Groep geconfronteerd met een aanzienlijke structurele verhoging van het
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
24
aandeel in de kosten van de Unie per 1 januari 1991. De jaarlijkse contri– butie is in guldens verhoogd met f 23 000,- en gebracht op 97 000 Zwitserse franken. Deze verhoging is in de raming verwerkt. Artikelsgewijze toelichting (Ontvangsten) Artikel 03.01 - (Inhoudingen) In verband met structureel ca. 25% lager gerealiseerde ontvangsten in de afgelopen jaren wordt voorgesteld dit artikel met 0,3 mln. neerwaarts bij te stellen. Artikel 03.02 - (Omzet restaurant) Als gevolg van een hogere omzet kan de raming worden verhoogd met f 0,35 mln. De hogere ontvangsten worden voorgesteld als compensatie (desalderend) ten behoeve van hiermee samenhangende hogere uitgaven op het uitgavenartikel 03.06. Artikel 03.03 - (Diverse ontvangsten) Een tweetal posten die voorheen in mindering van bezwaar werden geboekt zullen met ingang van het begrotingsjaar 1992 als ontvangsten op dit artikel worden verantwoord. Het betreft inkomsten uit kinder– opvang en opbrengsten uit verkopen van de stafdienst Voorlichting en PR. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 03.06. Artikel 03.04 - (Doorberekening
automatiseringskosten)
Op dit artikel zijn de ontvangsten verantwoord van dienstverlening op het gebied van Automatisering voor de Eerste Kamer. De hieraan verbonden kosten zijn verwerkt in het uitgavenartikel 03.10 Automatise– ringskosten. Artikel 04.01 - (Diverse ontvangsten) De verwachte retourontvangsten uit hoofde van de definitieve jaarre– kening van de Beneluxraad worden op dit artikel verantwoord.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 22084, nr. 6
25