Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2007–2008
31 200 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2008
28 439
Evaluatie Kwaliteitswet zorginstellingen
Nr. 166
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 30 juni 2008 De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 3 juni 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over: – de brief van de minister van VWS d.d. 3 juli 2007 inzake het Nationaal Hitteplan (30 800 XVI, nr. 158); – de brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 17 december 2007 inzake transparantie verpleeghuizen (28 439, nr. 23); – de brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 14 februari 2008 inzake stand van zaken aanpak: meerpersoonskamers in verpleeghuizen; oranje/rood scorende woongebouwen in de gehandicaptenzorg (31 200 XVI, nr. 122); – de brief van de staatssecretaris van VWS d.d. 8 mei 2008 inzake Inspectierapport verpleeghuiszorg (31 200 XVI, nr. 141). Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
1
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Samenstelling: Leden: Van der Vlies (SGP), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Omtzigt (CDA), Kos¸er Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie). Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Vendrik (GroenLinks), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Vietsch (CDA), Uitslag (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Atsma (CDA), Van der Ham (D66), C q örüz (CDA), Gill’ard (PvdA), Smilde (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Hamer (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie) en De Wit (SP).
Mevrouw Agema (PVV) vindt dat de politiek de verpleeghuiszorg heeft laten versloffen. 75 000 mensen, waarvan veel in AWBZverzorgingstehuizen, krijgen niet de geïndiceerde zorg. Sommigen wachten al twee jaar op dagbesteding. De berichten zijn vaak stuitend, met meldingen van verwaarlozing, mishandeling en aanranding. Het allergrootste probleem in de verpleeghuiszorg is het personeelsgebrek. Waar blijven de beloofde 5000 tot 6000 extra medewerkers? Wat is er met de 250 mln. extra gebeurd? Wat doet de staatssecretaris om de 500 000 tot 600 000 medewerkers te werven die nodig zijn in de zorg tot het jaar 2020? De praktijk laat voorbeelden zien van dertig geriatrische en zwaar dementerende patiënten op vier tot vijf fulltime medewerkers. Dat is veel te veel. Veel afdelingen redden het alleen door bijspringende vrijwilligers en stagiaires. Alleen die hebben tijd om af en toe een praatje met een patiënt te maken. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) concludeert dat het allemaal wat beter gaat. Er zou sprake zijn van een kwaliteitsslag. De instellingen spelen echter in op de aangekondigde bezoeken van de IGZ. In principe
KST120375 0708tkkst31200XVI-166 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2008
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
1
moeten daarom alle inspecties onaangekondigd zijn. Ook moet er gewerkt worden met een «mystery guest» die meedraait in de instelling. Het hitteplan is een vlag op een modderschuit. Hoe durft de staatssecretaris dat aan de Kamer te sturen? In de zomer van 2006 kwamen zo’n duizend mensen onnodig te overlijden vanwege de hitte. Het hitteplan zou moeten gaan over geld voor goed werkende airco’s en niet over de hoeveelheid water die patiënten moeten innemen. Dat laatste red je immers niet met het huidige personeelstekort. In alle verpleeghuizen en verzorgingsinstellingen moet airco komen. Wanneer heeft de staatssecretaris dat voor elkaar? Mevrouw Kant (SP) constateert dat de situatie in de verpleeghuiszorg in tien jaar tijd nauwelijks is verbeterd. Er is sprake van politieke onwil en onmacht om het leven van deze ouderen te verbeteren. De inspectie heeft nog steeds zorgen over te weinig toezicht, te weinig begeleiding bij eten en drinken en over kwantiteit en kwaliteit van het personeel. In dat licht is de lage ambitie van het kabinet onbegrijpelijk. 5000 tot 6000 mensen erbij om iets aan de schrijnende situatie en de werkdruk te doen is veel te weinig. De ambitie van de PvdA-fractie spreekt meer aan. Die stelt dat de kwaliteit van verpleeghuizen in de huidige kabinetsperiode op acceptabel niveau moet worden gebracht. Het geld voor de 5000 tot 6000 medewerkers extra wordt echter deels teruggepakt via een efficiencykorting en andere kortingen op de sector. Bovendien blijkt het geld gewoon op de plank te blijven liggen omdat er gesteggeld wordt over de verdeling. Waarom wordt ook hier niet doorgepakt? Actis signaleert dat zorgkantoren de budgetten afknijpen. Wat is hierop de reactie van de staatssecretaris? Dat staat toch haaks op het idee van fatsoenlijke zorg aan mensen? Er moet toch geïnvesteerd worden in verlaging van de werkdruk? Gaat de staatssecretaris dit op korte termijn oplossen? De hoge werkdruk voorkomt dat het personeel tijd en ruimte heeft voor een omslag in kwaliteit. Betekent dat ook volgens de staatssecretaris meer personeel, meer bij- en nascholing en meer coaching? Scholing en coaching moeten toch onderdeel vormen van de arbeidsvoorwaarden? Veel nieuw personeel is niet gekwalificeerd. De uitspraak van staatssecretaris Aboutaleb dat mensen zonder startkwalificatie aan de slag kunnen in de zorg is dan ook onbegrijpelijk. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Deze mensen moeten toch intern een fatsoenlijke opleiding krijgen? Twee jaar geleden heeft de Kamer een motie aangenomen om meer kleinschaligheid in de verpleeghuizen te bevorderen. Hoe staat het daarmee? Onlangs was een noodkreet te horen van het regionale zorgnetwerk in Overijssel. Crisisopnames kunnen niet geplaatst worden, door te veel bureaucratie en te weinig geld. De draaiboeken voor een hitteplan zijn lang niet overal klaar. Hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat dit probleem voor de zomer is opgelost? Mevrouw Wolbert (PvdA) stelt vast dat volgens de IGZ, op enkele uitzonderingen na, de verpleeghuizen een minimaal acceptabele vorm van hulp bieden. Dat is niet genoeg: mensen moeten ook naar buiten kunnen en een goede dagbesteding aangeboden krijgen. Welzijn is meer dan een minimaal zorgniveau. Er is echter alle vertrouwen dat aan het einde van de kabinetsperiode de meeste instellingen goede prestaties leveren. Zorgwekkend is de constatering dat er weinig verbetert op het niveau van de cliënt. De visiedocumenten en beleidsplannen zijn gereed, maar de inspectie is kritisch over het toezicht op dementiepatiënten, de hulp bij eten en drinken en de bejegening van patiënten. Er is te weinig voortgang. Positief is het gerezen besef van behoefte aan een andere kwaliteitsstandaard. Het kwaliteitskader voor Verantwoorde zorg is niet alleen een mijlpaal, maar een goed instrument om de kwaliteit te verbeteren. Het glas is daarmee halfvol.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
2
De inspectieorganisatie lijkt te krimpen. De kwaliteitsverbetering van verpleeghuizen mag echter niet minder snel gaan omdat de inspectie te weinig capaciteit heeft. Ook mag de grens voor intensivering van toezicht niet worden verlaagd bij gebrek aan inspecteurs. Kan de staatssecretaris het toezicht garanderen als alle 1800 instellingen met resultaten komen? Overweegt zij de capaciteit van de inspectie tijdelijk uit te breiden met het oog op snelle kwaliteitsverbetering? Het inspectierapport spreekt over de procesgang bij distributie en voorraadbeheer van geneesmiddelen. Die moet beter omdat door fouten in medicatie mensen blijvende gezondheidsschade kunnen oplopen. Het gebruik van psychofarmaca in verpleeghuizen is schrikbarend hoog. Demente ouderen met gedragsproblemen krijgen versuffende geneesmiddelen voorgeschreven. Dat zou onnodig zijn als er voldoende personeel en aandacht zou zijn. Gebruik van psychofarmaca geeft deze ouderen bovendien vier en een half keer meer risico op longontsteking. Is de staatssecretaris bereid de inspectie nader onderzoek te laten verrichten? De personeelsbezetting van verpleeghuizen in de zomerperiode is zorgwekkend. Moet er niet een zomermaandenpersoneelsplan komen, à la het hitteplan? Wat is volgens de staatssecretaris de stand van zaken? Zijn er instellingen die zeggen in problemen te komen? In welke oplossingsrichtingen denkt de staatssecretaris? De staatssecretaris wil vanaf 2009 instellingen die kwaliteit leveren belonen. Hoe pakt de staatssecretaris dit aan? Zij gaat toch geen instellingen korten die het minder doen? De heer Jan de Vries (CDA) stelt de ervaring van kwaliteit door de cliënt centraal. Het gaat om het oordeel van cliënten, om cliënteninvloed en om voldoende maatwerk in de zorg. De relaties tussen zorgverleners en zorgvragers zijn heel belangrijk. Kwaliteit van leven vraagt om tijd voor relaties en tijd voor aandacht, zowel voor de patiënten als de zorgverleners. De cliëntervaringen worden echter pas in juli openbaar. Het inspectierapport focust op de 149 meest risicovolle instellingen. Hoe is het met de kwaliteit in de overige, bijna 500 instellingen? De hoofdinspecteur van de inspectie vindt dat er bij lange na geen capaciteit is voor voldoende toezicht op alle instellingen. De brief van het kabinet over de benodigde capaciteit wordt dan ook met spanning afgewacht. Slechts vier van de 149 instellingen zijn onaangekondigd bezocht door de inspectie. Dat is veel te weinig. Minister Klink heeft gelukkig gezegd dat onaangekondigd bezoek meer standaard zal worden. Boven de instellingen hangt bovendien de dreiging van een kwaliteits- en verantwoordingsbureaucratie. Wat doet de staatssecretaris om die dreiging te verkleinen? De inspectie volgt toch de door de sector ontwikkelde normen? Heeft de staatssecretaris de verzekeraars en zorgkantoren aangesproken om geen eigen normen te ontwikkelen? Is in dat licht Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) en ISO-certificering nog wel nodig? Voor de (langdurige) zorg aan het lichaam moeten niet alleen criteria, maar ook normen worden gesteld. Welke normen zijn verantwoord? Vindt ook de staatssecretaris dat er normen gesteld moeten worden op cruciale onderdelen? Dat gebeurt toch al voor de ziekenhuiszorg? De nadere uitwerking van de klachtencommissie wordt afgewacht. Veel kritiek en problemen kunnen voorkomen worden met een zorgvuldige afhandeling van klachten. Ook de betrokkenheid van cliëntenraden in de verbetertrajecten moet beter. Volgens de inspectie leiden reorganisaties en fusies tot vertragingen in verbetertrajecten. Dat betekent dat extra voorzichtig met fusies omgegaan moet worden. Voor kwaliteit is de menselijke maat van groot belang. De inspectie noemt een goed werkend kwaliteitszorgsysteem voor kleinere instellingen een tour de force. Leidt meer kwaliteitsborging zo niet onbedoeld tot meer fusies?
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
3
Ook de CDA-fractie pleit voor meer scholing. Minder goed werkende instellingen moeten willen leren van andere instellingen. Slimmer en anders werken kan de kwaliteit verbeteren en betekent dat instellingen soms met minder mensen toe kunnen. Mevrouw Van Miltenburg (VVD) stelt vast dat de inspectie weliswaar positief is, maar ook maatregelen over de gehele linie nodig vindt. Het gaat om systematisch werken, cliëntgerichtheid en professioneel handelen. Het is inderdaad gelukt om de neergaande lijn bij te buigen. Dat is gezien de omstandigheden: verandering in financiering, onzekerheid over de toekomst en toenemende krapte op de arbeidsmarkt, een prestatie. Hoe is het echter mogelijk dat de inspectie vaststelt dat de problemen bij begeleiding van eten en drinken voortduren? Ook het professioneel handelen van personeel op basis van actuele richtlijnen krijgt weinig aandacht. Blijkbaar hebben bestuurders in de zorg onvoldoende weet dat hun personeel werkt in een vak dat in beweging is en voortdurend bijscholing en training in de nieuwste methoden behoeft. Bestuurders bezuinigen echter op opleidingen en vinden handen aan het bed belangrijker dan vaardigheden op de afdeling. Moeten er soms centraal opgelegde kwaliteitseisen aan personeel en opleiding komen? Hoe verhoudt dit zich tot de Kwaliteitswet zorginstellingen en de autonomie van instellingen? Een door de staat geleide gezondheidszorg is toch geen oplossing? De praktijk laat zien dat goed opgeleide mensen niet uit de verf komen in slechte organisaties. Ook is goede kwaliteit van zorg te zien, verricht door mensen met minder goede opleidingen. Het is dan ook belangrijk om de positie van verplegenden en verzorgenden in een organisatie te verstevigen. Kwaliteit is een optelsom van degelijke financiën, tevreden cliënten en tevreden medewerkers. De tevredenheid van cliënten kan inmiddels onafhankelijk vastgesteld worden. Is het ook mogelijk de tevredenheid van medewerkers aan hun eigen normen en standaarden te toetsen? Deze mensen willen en kunnen immers beter. Mevrouw Halsema (GroenLinks) signaleert een beschavingstekort in de omgang met ouderen. Ondanks alle inspanningen, onder druk van de Kamer, is er te weinig geïnvesteerd. Dat steekt met name bij de verpleeghuiszorg, omdat dit hét thema was in de strijd tussen Balkenende en Bos bij de laatste verkiezingen. De beloftes komen maar heel gedeeltelijk tot stand. Het inspectierapport laat zien dat de situatie wel wat beter is geworden. De ambitie van de staatssecretaris komt echter onvoldoende naar voren. Wat komt er terecht van de 5000 tot 6000 extra werknemers in de zorg? Klopt het dat er nog niemand aan het werk is? Het hardnekkige tekort aan hooggekwalificeerd personeel is niet nieuw. Bovendien bestaat de zorg dat die vervangen worden door laaggekwalificeerd personeel. De opmerking van staatssecretaris Aboutaleb kan dan ook echt niet. Dit is een urgent probleem dat niet verholpen kan worden door het huidige politieke onvermogen. Mensen moeten goed (intern) opgeleid worden. Het geld moet terechtkomen op de werkvloer en niet bij de managers. De afstand tussen managers en werkvloer moet kleiner worden. De wachtlijsten nemen weer toe, van 68 000 naar 75 000. De staatssecretaris heeft echter geen duidelijke ambitie om die binnen een redelijke termijn te verminderen. Hoe kan het dat de politiek al jarenlang niet in staat is om zoiets basaals als hulp bij eten en drinken in verpleeghuizen goed te laten verlopen? Heeft de staatssecretaris daar een antwoord op? De heer Van der Vlies (SGP) vindt het verpleeghuisdossier al jarenlang zorgwekkend. De mensen in die huizen verdienen immers een royale en
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
4
loyale verzorging. Ook na de inspanningen van de laatste jaren is het de vraag of er verbetering optreedt. Het inspectierapport geeft aan van wel, wat waardering inhoudt voor de verzorgenden en verplegenden. Signalen van Actis en het personeel laten zien dat het nog niet goed genoeg is. Een van de vragen is wanneer de kwaliteit van de zorg op orde is. Is het een planningsprobleem of is het de totale setting, inclusief het budget? De staatssecretaris moet met beleidsintensiveringen komen voor de kwaliteitsslag waarnaar al tijden wordt uitgezien. Goed personeel is er te weinig, zeker in de Randstad. Bij goed personeel horen dan ook goede arbeidsvoorwaarden, inclusief scholing en een duidelijk perspectief. Er is extra geld beschikbaar om meer handen aan het bed te krijgen. Er zijn echter geruchten dat de zorgkantoren dit geld om allerlei redenen vasthouden. Wat is hierop de reactie van de staatssecretaris? Het personeelsbeleid lijkt wat te stagneren door de schaduw die de ZZP-ontwikkeling (zelfstandigen zonder personeel) vooruit werpt. Wat heeft de staatssecretaris hierop te zeggen? Verscherpt toezicht is zeker nodig, maar in kleine instellingen is het evenwicht belangrijk tussen zorg enerzijds en registratie en bureaucratie anderzijds. Is het hitteplan gereed? Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris deelt de zorg over de toestand in de verpleeghuizen. Daarbij moet de nadruk liggen op de directe relatie en interactie tussen cliënten en professionals. De negatieve beeldvorming in de media herkent de staatssecretaris niet in haar veelvuldige bezoeken aan verpleeghuizen. Incidenten kunnen er altijd zijn, maar mogen het zicht op de vele instellingen met goede visie en goed management niet wegnemen. Er zijn echter ook instellingen waar cliënten of werknemers ontevreden zijn, zonder zeggenschap voor professionals en weinig tijd voor reflectie. In de afgelopen jaren is hard gewerkt aan kwaliteitsverbetering, de normen Verantwoorde zorg en vermindering van de bureaucratie. Dat levert gelukkig steeds meer resultaat op. Nederland doet het bijvoorbeeld in de EU, samen met Denemarken, het beste in de thuiszorg en intramurale zorg. De sector is dus op de goede weg, zoals ook blijkt uit vermindering van decubitus (doorliggen) en de groeiende tevredenheid onder werknemers in verpleging en verzorging. Toch is het nog niet goed genoeg, zoals ook de Kamer stelt. De zorg moet op veel vlakken verbeteren, wat overigens niet alleen een geldkwestie is. Verpleeghuizen laten met nagenoeg dezelfde middelen immers grote verschillen in prestaties zien. Instellingen moeten dan ook van elkaar leren, zoals via de projecten van Zorg voor Beter. Zij moeten, verzekerd van basiskwaliteit, meer ruimte krijgen voor creativiteit en eigen accenten. Het IGZ-rapport gaat over de 149 meest risicovolle instellingen in de jaren 2006–2007. De bezoeken werden gedaan in het kader van intensivering van toezicht voor alle 630 verpleeghuizen. De meest risicovolle instellingen zijn, zes tot twaalf maanden later, een tweede keer bezocht. De resultaten laten zien dat het risico op onverantwoorde zorg is gedaald. 78% van de getoetste onderwerpen voldoet inmiddels aan de norm, wat overeenkomt met 116 van de 149 instellingen. Dat is een enorme prestatie in een jaar tijd. Op dit moment staat dan ook geen enkel verpleeghuis onder verscherpt toezicht. Verdere voortgang in kwaliteit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van inspectie, ministerie en de instellingen. In juli worden als gevolg van het kwaliteitskader de kwaliteitsprestaties van alle 1800 verpleeg- en verzorgingshuizen en 150 thuiszorginstellingen openbaar. In juli wordt dus duidelijk welke kwaliteit wordt geleverd, inclusief de tevredenheid van de cliënten. Het gaat over maaltijdvoorziening, inspraak en andere belang-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
5
rijke onderdelen. Op basis van die gegevens bezoekt de IGZ de meest risicovolle instellingen later in 2008, wat moet leiden tot verbetering. Het geeft bovendien toekomstige cliënten de benodigde transparantie om een goede keuze te maken. De IGZ gaat bij controle uit van minimale veiligheidsnormen. Daar ligt ook de betrokkenheid van de overheid. Minister en staatssecretaris onderzoeken de mogelijkheid van een regieorgaan of kwaliteitsinstituut in dit verband. Partijen in de sector hanteren daarnaast eigen normen, bijvoorbeeld indicatoren voor welbevinden. Over de IGZ zal de minister deze zomer een formatieoverzicht aan de Kamer sturen. De IGZ brengt slechts incidenteel onaangekondigde bezoeken. Aangekondigde bezoeken zijn nuttig als men zeker wil weten dat bepaalde geledingen ter plekke zijn. Voor een scherpe controle bij het vermoeden dat zaken niet goed lopen is een onaangekondigd bezoek natuurlijk nuttig. De minister heeft eerder toegezegd dat er meer onaangekondigde bezoeken moeten plaatsvinden. De hulp bij eten en drinken is een van de punten die verbetering behoeft, net zoals het toezicht op psychogeriatrische patiënten in huiskamers. Dat bij 14% van de instellingen een richtlijn ontbreekt voor passende hulp bij eten en drinken, heeft waarschijnlijk te maken met de grote aandacht voor de wachtlijsten in de afgelopen jaren. Aandacht voor kwaliteit vraagt om een verandering bij instellingen en bij de professionals. Verbetering van de situatie wil de staatssecretaris bereiken met aandacht voor systematisch en cliëntgericht werken en professioneel handelen. Een belangrijk element daarbij is het verplichten tot een zorgleefplan, in het perspectief van het welbevinden van de cliënt. Het gewone leven moet voor mensen in verpleeghuizen zo veel mogelijk doorgaan. Ook hier kunnen en moeten instellingen van elkaar leren. De staatssecretaris tracht met «management by speech» de bestuurders met instellingen daartoe uit te dagen. Daarbij wordt samengewerkt met de brancheorganisaties en met het door Actis overgenomen Steunpunt verpleeghuiszorg. Bovendien kunnen instellingen meedoen in de Zorg voor Beter-projecten. Daaraan doen in totaal 350 instellingen mee, ook op thema’s zoals ondervoeding en decubitus. In de zeventig instellingen die meedoen met ondervoedingsprojecten is ondervoeding met 6% afgenomen. In de vijftig instellingen die meedoen met decubitusprojecten is doorliggen met de helft afgenomen. Dergelijke projecten krijgen ook meer kans als, zoals de bedoeling is, de cliëntenraden een sterkere positie krijgen. De intramurale zorg heeft de laatste jaren bijzondere aandacht gekregen, ook wat betreft financiering. Het bericht van Actis over knellende situaties bij intramurale instellingen is dan ook verrassend. Het zou gaan om ombuigingen die de financiële situatie doen verslechteren. De Monitor vermogens zorgaanbieders van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over 2007 laat echter zien dat het gemiddeld eigen vermogen opnieuw is toegenomen, met 8% van 2005 naar 2006. De reserve bedraagt gemiddeld 11,8% van de omzet, 2% hoger dan in de curatieve zorg. Voor de aanvullende verpleeghuiszorg en verplegingshuizen is overigens een bedrag van 700 mln. voor 2008 beschikbaar. Daar komt 110 mln. bij voor de zorgzwaartetoeslagen en 250 mln. voor extra handen aan het bed. Daartegenover staat een efficiencykorting van 1%. Geld alleen is echter niet voldoende. De staatssecretaris deelt de frustratie van de Kamer over de 5000 tot 6000 extra werknemers. Hiervoor is een bedrag van 250 mln. uitgetrokken, dat direct ten gunste van de werkvloer moet komen. De NZa moet dan ook met een verdelingssysteem komen. Een correcte ZZP-opgave laat echter op zich wachten, zodat dit jaar naar verwachting 75% van de middelen voor 1 juli beschikbaar is. De NZa maakt de bedragen voor 1 juli aan de instellingen bekend. De resterende middelen worden in oktober verdeeld op grond van geactualiseerde ZZP-opgaven. In 2009 wordt een eerste, beperkte stap gezet voor het belonen van kwali-
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
6
teit. Dat gebeurt op grond van de indicatoren Verantwoorde zorg. De sector heeft laten weten dat dit te snel is. Er heerst angst voor een verkeerde verdeling van middelen. Daarom is aan de NZa om advies gevraagd of invoering per 1 januari 2009 wenselijk en mogelijk is. Het vinden van personeel in de zorg is het grootste probleem in de komende decennia. Nu werkt er al 12,5% van de totale beroepsbevolking. Positief is het dalende ziekteverzuim, dat de instroom naar arbeidsongeschiktheid verdwenen is en dat de uitstroom van verpleegkundigen fors is gedaald. Als iedereen in de langdurige zorg 2 uur meer werkt, betekent dit bovendien ongeveer 75 000 fte meer. Het lijkt dus niet onmogelijk om iets aan dit probleem te doen. Dan moet wel uitgedragen worden dat werken in deze sector nuttig en aantrekkelijk is. Staatssecretaris Aboutaleb heeft slechts willen zeggen dat minder gekwalificeerde mensen die in de zorg willen werken, in de instellingen opgeleid moeten worden. Voor dergelijke pilots bestaat enorm veel enthousiasme bij medewerkers. Begeleiding en opleiding op de werkvloer zijn dan ook buitengewoon nuttig, zeker in samenwerking met de roc’s (regionale opleidingscentra). In dit verband zijn stagemiddelen beschikbaar gesteld voor het stagefonds. In veel instellingen wordt door het management weinig gesproken met verzorgenden en verpleegkundigen. Zaken zoals coaching en begeleiding zijn dan niet aan de orde. Dat kan verbeteren met de middelen van de Zorg voor ouderen-brief, door ondersteuning van professionalisering en met creatieve projecten zoals De Werkvloer Centraal en de toneelvoorstelling van Zusters on Tour. Binnen Zorg voor Beter heeft de staatssecretaris een deltaplan gefinancierd om de standaarden voor professionalisering te veranderen. Problemen met personeel in vakantieperiodes zijn de verantwoordelijkheid van instellingen. In de zomer is soms wellicht sprake van krapte. Er zijn echter geen signalen ontvangen over grote problemen. Die zijn er ook niet over terughoudendheid van instellingen bij personeelsbeleid vanwege de onzekerheid over ZZP-budgetten. Over kleinschalig wonen ontvangt de Kamer in het najaar van 2008 een brief. Overheid en sector moeten met de normen Verantwoorde zorg werken. Nadere certificering en normering in de zorg draagt slechts bij tot de bureaucratie. Eventuele certificering moet zo veel mogelijk passen binnen de indicatoren Verantwoorde zorg. Met de zorgkantoren zal de staatssecretaris binnenkort spreken over de nieuwe concessie, de bureaucratie en vooral de (HKZ). Het hitteplan is er vooral een van coördinatie, zodat alle betrokken organisaties snel kunnen handelen aan de hand van draaiboeken. Daar ligt een heldere verantwoordelijkheidsverdeling aan ten grondslag. Bij nieuwbouw kan goed rekening gehouden worden met de plaatsing van airco’s. Toepassing van topkoeling bij nieuwbouw is overigens door de overheid goedkoper gemaakt. Daarnaast is in warme tijden voor ouderen ook drinken en douchen essentieel. Medicatie ter kalmering is slechts onder strikte voorwaarden toegestaan. Hier geldt de richtlijn die is opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie. De IGZ toetst op de richtlijn. Gebruik van vrijheidsbeperking, waaronder medicatie, wordt aan strengere regels gebonden met het wetsvoorstel over zorg en dwang. Bovendien wordt gestimuleerd om naar vriendelijkere methoden dan medicatie te zoeken. Nadere gedachtewisseling Mevrouw Agema (PVV) stelt vast dat de staatssecretaris de vragen simpelweg niet beantwoordt. De staatssecretaris noemt bejegening van cliënten belangrijk, maar vindt vijf gediplomeerde verzorgenden op 30 geriatrische blijkbaar genoeg voor goede zorg. De staatssecretaris zegt ook de instellingen uit te willen dagen mee te doen aan Zorg voor Beter.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
7
Instellingen die niet goed presteren, moet de staatssecretaris toch aan de ketting leggen? Mevrouw Kant (SP) is bijzonder teleurgesteld, nu blijkt dat ook na tien jaar ernst en urgentie van de kwaliteitsproblematiek in de zorg niet worden ingezien. De staatssecretaris stelt verbetering te zien en veronachtzaamt daarbij klachten over verpleeghuizen waar de inspectie niet komt. De controle van de inspectie is bovendien een papieren exercitie en komt dus niet automatisch overeen met de werkelijkheid voor de patiënten. De staatssecretaris bagatelliseert daarmee de problemen. De staatssecretaris kletst ook uit haar nek en probeert de Kamer zand in de ogen te strooien. Het is bekend dat de zorgkantoren geld vasthouden dat bestemd is voor meer handen aan het bed. De staatssecretaris lijkt echter niet van plan om deze organisaties achter de broek te zitten. De verklaring van de staatssecretaris is dat deze instellingen veel geld wegzetten voor het Waarborgfonds. Dat zijn die toch wettelijk verplicht? Een plan voor kleinschaligheid in de zorg laat al twee jaar op zich wachten. Dat zou er voor de zomer zijn. Nieuw uitstel naar het najaar is dan ook volstrekt onacceptabel. Mevrouw Wolbert (PvdA) is blij met de inzet van de staatssecretaris voor één kwaliteitssysteem als norm, namelijk het kwaliteitskader Verantwoorde zorg. Het wetsvoorstel over zorg en dwang is pas gereed in het jaar 2010. Voor de gehandicaptenzorg is er een beleidskader en zijn er richtlijnen ontwikkeld voor versuffende medicatie. De staatssecretaris doet er goed aan die nog eens onder de aandacht te brengen en de inspectie daarop goed toe te laten zien. Mensen met dementie in verpleeghuizen verdienen immers een beter lot. De heer Jan de Vries (CDA) benadrukt dat het mogelijk is, door slim werken, kleinschalig te werken in verpleeghuizen met hetzelfde personeel. Instellingen moeten dan ook van elkaar willen leren. De staatssecretaris moet ervoor zorgen dat het geld voor de extra handen aan het bed zo snel mogelijk besteed wordt op de werkvloer. De grootste zorg is of er genoeg mensen zijn om alle vacatures te vervullen. Het kwaliteitskader voor Verantwoorde zorg moet het kader zijn voor politiek, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgkantoren. De sector moet dan ook aangesproken worden op de neiging om eigen normen te ontwikkelen. Goede communicatie en goede relaties kunnen problemen voorkomen en kunnen voorkomen dat allerlei klachten op het bordje van de Tweede Kamer terechtkomen. Het uiteindelijke doel is immers verbetering van de tevredenheid van de cliënten. Mevrouw Van Miltenburg (VVD) bedankt de staatssecretaris voor de toezegging dat de extra 250 mln. dit jaar wordt geïnvesteerd. De verplegenden en verzorgenden moeten een betere positie krijgen in de instellingen. Die pikken de toestand in de zorg niet langer. Het zou dan ook te prijzen zijn als de staatssecretaris het initiatief van deze werknemers zou oppikken. Het is teleurstellend dat de staatssecretaris doet alsof het allemaal veel beter gaat. Iedereen met een ouder of echtgenoot in een instelling die niet genoeg zorg krijgt, weet wel beter. Het ontbreekt de staatssecretaris simpelweg aan gevoel van urgentie. De heer Van der Vlies (SGP) vraagt naar het traject in de resterende kabinetsperiode. Wat gebeurt er om 6000 mensen extra in de zorg aan het werk te helpen? Ook als dat lukt, is dat toch niet genoeg om het probleem
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
8
op te lossen? De staatssecretaris moet als systeemverantwoordelijke erkennen dat er sprake moet zijn van urgentie. De staatssecretaris vindt dat niet alleen naar het aantal moet worden gekeken, maar vooral ook naar de kwaliteit van personeel. De instellingen tracht zij dan ook op te jutten, ook met persoonlijke bezoeken, om goede initiatieven te nemen. De roep om het inzetten van «mystery guests» is overbodig. De inspecteurs die bij ongevraagde IGZ-bezoeken worden ingezet, zijn immers meestal ook geen bekenden van de directies van instellingen. De IGZ bezoekt alle instellingen, maar heeft alleen de instellingen waar het niet goed gaat opnieuw bezocht. De controles zijn inderdaad papieren checks van processen en protocollen. Ook in dit verband verwacht de staatssecretaris veel van het toepassen van de normen voor Verantwoorde zorg. De eisen van het Waarborgfonds ten aanzien van leningen aan instellingen zijn vooral van belang in een situatie van volledige marktwerking. Daarvan is nu in de AWBZ nog geen sprake. Beleidskader en richtlijnen bij versuffende medicatie gelden voor de gehele sector. Vooruitlopend op het wetsvoorstel zal het bij iedereen onder de aandacht worden gebracht. De staatssecretaris spreekt binnenkort met verplegenden en verzorgenden over hun plan voor verbetering van de arbeidsmarkt. Wellicht is er meer geld nodig. Doel is echter om ook met de huidige middelen de positie van deze werknemers beter te organiseren. Er is wel degelijk sprake van urgentie bij de sector. In de laatste jaren is het gevoel ontstaan dat er fundamentele veranderingen moeten plaatsvinden. Daar werkt de sector met veel enthousiasme aan. De staatssecretaris vindt dat de roep om kleinschaligheid geen nieuwe dogma’s moet creëren. Niet iedereen wil immers kleinschalig wonen. Een kleinschaligheidsplan zal, gezien de ingewikkeldheid en samenhang met andere maatregelen, pas in het najaar gereed zijn. Overigens wordt kleinschalig bouwen op een aantal andere vlakken gestimuleerd. De voorzitter van de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Smeets De griffier van de vaste commissie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Teunissen
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 XVI en 28 439, nr. 166
9