Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2004–2005
26 485
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Nr. 33
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 april 2005 Mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer zend ik hierbij een verslag op hoofdlijnen van de Europese conferentie over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (European Conference on Corporate Social Responsibility, «Competing for a sustainable future»). Deze conferentie is georganiseerd in het kader van het EU-voorzitterschap en vond plaats op 7 t/m 9 november jl. in Maastricht. Tevens bijgevoegd zijn de conclusies van de conferentie1. Deze zijn, onder mijn verantwoordelijkheid als voorzitter van de conferentie, door een speciale schrijfgroep – bestaande uit autoriteiten op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) – opgesteld en aan de slotplenaire voorgelegd. Tenslotte treft u een exemplaar van de DVD aan1 die de congresorganisatie heeft vervaardigd voor de deelnemers aan de CSR-conferentie en voor de deelnemers aan de parallel gehouden conferentie van Eurofestation over vrijwilligerswerk. Uit deze informatie blijkt dat de ambitie van het Nederlandse voorzitterschap om met de CSR-conferentie op een duidelijke verbreding in te zetten, gerealiseerd is: • inhoudelijk is het onderwerp MVO over het gehele spectrum van «people, profit, planet» aan de orde gesteld, • de stakeholders waren in de volle breedte vertegenwoordigd: niet alleen NGO’s en overheid, maar ook bedrijven die actief participeerden in de vele workshops, • de ruim 700 deelnemers en sprekers waren afkomstig uit 55 landen uit alle continenten, waarmee de discussie over MVO binnen de EU is verbreed naar MVO in de wereld.
1
Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.
KST86419 0405tkkst26485-33 ISSN 0921 - 7371 Sdu Uitgevers ’s-Gravenhage 2005
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
1
De opbrengst van deze conferentie ligt allereerst in de versterking van de vele onderlinge netwerken en de overtuigende voorbeelden van ondernemingen die merken dat maatschappelijk verantwoord ondernemen lonend is. Daarnaast heeft de conferentie ertoe geleid dat ik – in lijn met wat ik u eerder schreef over de investeringsnexus (mijn brief van 16 februari jl., TK 2004–2005, 29 439, nr. 5) – in maart jl. de discussie in het handelscomité van de OESO heb geopend over de relatie tussen MVO en handel. Deze discussie krijgt begin juli een vervolg in de werkgroep van het Handelscomité. De reden dat u deze informatie pas nu ontvangt is dat ik eerst uitsluitsel wilde hebben over de mogelijkheid dat de op handen zijnde Mededeling (inclusief Actieplan) van de Commissie over MVO zou worden besproken in de vergadering van de Raad voor Concurrentievermogen van 6 en 7 juni a.s. Gezien een eerdere opzet voor dit Actieplan leek sprake van een goede aansluiting op aandachtspunten die in de conferentie in Maastricht naar voren zijn gekomen. Ik was voornemens in de aanloop tot de vergadering in juni stappen te ondernemen om met andere EU-Lidstaten actief invulling te geven aan de activiteiten in het Actieplan en u in deze brief hierover nader te berichten. Helaas is er bij de Commissie vertraging opgetreden en is het vrijwel uitgesloten dat de bespreking van de Mededeling in de Raad nog onder het Luxemburgse voorzitterschap zal plaatsvinden. Zodra de tekst door de Commissie wordt vrijgegeven, zet ik in op dit voorwerk ten behoeve van behandeling van de Mededeling onder het Britse voorzitterschap. De slotconclusies van de conferentie en de noties uit de workshops zullen ook worden betrokken bij het overzicht van MVO-projecten en de betrokkenheid daarbij van de diverse Ministeries, dat ik u – zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg over MVO van 18 november 2004 (TK, vergaderjaar 2004–2005, 29 439 en 26 485, nr. 4) – op korte termijn zal toezenden. De Staatssecretaris van Economische Zaken, C. E. G. van Gennip
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
2
Verslag op Hoofdlijnen van de Conferentie «European Conference on Corporate Social Responsibility; competing for a sustainable future», Maastricht, 7 t/m 9 november 2004
Aanleiding tot de conferentie Sinds 2001 organiseren de landen die het voorzitterschap van de EU vervullen ieder najaar een Europese MVO-conferentie. Eerdere conferenties vonden plaats in België, Denemarken en Italië. Omdat de Nederlandse regering MVO-beleid belangrijk acht, is deze lijn voortgezet en is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om het belang van MVO in Europees en zelfs mondiaal verband op de kaart te zetten en aandacht te vragen voor het MVO-beleid dat de Nederlandse overheid voorstaat.
Doelstelling van de conferentie Bij eerdere conferenties lag de nadruk meer op MVO in de EU-lidstaten zelf, terwijl de Nederlandse regering in haar MVO-beleid ook sterk aandacht vraagt voor «MVO over de grenzen». Naast het betrekken van de in 2004 toegetreden nieuwe lidstaten stond aandacht voor ontwikkelingslanden daarom hoog in het vaandel. Daarnaast is ingezet op een brede vertegenwoordiging vanuit en actieve deelname door alle «stakeholders». Tenslotte is gekozen voor een brede behandeling van zoveel mogelijk aspecten van MVO, met als kernthema’s «people, planet en profit». Terugkijkend blijken deze doelstellingen te zijn gerealiseerd: – Het grote veld van deelnemers (ruim 700 deelnemers uit 55 landen) weerspiegelde het belang van de notie van «MVO over de grenzen». Door een bescheiden ondersteuning konden enkele tientallen vertegenwoordigers uit ontwikkelingslanden aan deze conferentie deelnemen. Dit heeft zeker bijgedragen tot het levendige verloop van de meer dan 50 parallelle workshops. – Actieve deelname door «stakeholders» werd gewaarborgd door de organisatie van de workshops. Deze is op de werkvloer van NGO’s en bedrijfsleven opgepakt, met slechts een enkel onderwerp waarbij een overheidsinstantie het voortouw nam. – De inhoudelijke verbreding (naast het sociale beleid ook de economische- en milieu-aspecten) van MVO kwam tot uiting in de opbouw van de conferentie rond de kernthema’s «people, planet, profit» en sloot goed aan bij het belang dat de diverse stakeholders aan deze thema’s hechten. De plenaire panels en de workshops waren dan ook sterk bezet met vertegenwoordigers uit zowel het bedrijfsleven als overheid en NGO’s. In eerdere jaren zijn diverse «stakeholders» betrokken geweest bij het Multi Stakeholder Forum (MSF) van de EU. Uitgangspunt van het Forum was kennisuitwisseling en bevordering van de dialoog tussen bedrijfsleven, vakbeweging, NGO’s en andere stakeholders, met als doel vernieuwing, transparantie en onderlinge afstemming van «best practices» en instrumenten op het terrein van MVO. Het eindrapport van dit Forum is kort voor de MVO-conferentie uitgebracht en heeft geleid tot het besluit van de Commissie een mededeling te doen die naar verwachting in juni a.s. zal worden uitgebracht. Het feit dat de Commissie dit uitgebreide MSF-proces al had georganiseerd en doublure niet wenselijk was, betekende dat de MVO-conferentie zich vooral kon concentreren op het bieden van de staalkaart achter de trits «people, planet, profit». Uitwisseling van informatie en «best practices» en het informeren van deelnemers binnen en buiten de EU – kortom het inspireren tot verdere gedachtenvorming – stonden hierbij centraal. Deze opzet bood de deelnemende leden uit de
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
3
Commissie tal van mogelijkheden om kennis te nemen van de meningen van «stakeholders» uit de oude en nieuwe EU-lidstaten en daarbuiten.
Organisatie en appreciatie van de conferentie Aangezien MVO-beleid breed kabinetsbeleid is, is de conferentie georganiseerd door het Ministerie van Economische Zaken in samenwerking met de departementen van BZ/OS, SZW, VROM en LNV. Per dag is in plenaire onderdelen aandacht gegeven aan een specifiek element in het beleid van deze departementen: – Met o.a. de speech van Minister De Geus (SZW) is aandacht besteed aan het aspect «people». Kern van de boodschap was dat een goed ondernemer een maatschappelijk verantwoord ondernemer is, een sociaal ondernemer. Deze ondernemer moet zich in ieder geval aan internationale normen als de ILO fundamentele arbeidsnormen houden. Dit zijn minimumnormen m.b.t. zaken als het uitbannen van kinderarbeid en dwangarbeid, het recht op vakbondsvrijheid en het recht op collectief onderhandelen. Deze normen zijn ook opgenomen in de herziene OESO Richtlijnen voor Multinationals en de ILO Tripartite Verklaring voor Multinationals. Bij MVO is een dialoog met alle betrokkenen essentieel en de overheid kan dit faciliteren en stimuleren. Nu multinationals al vooruitgang hebben geboekt op het terrein van MVO ligt een van de uitdagingen bij het betrekken van het midden- en kleinbedrijf bij MVO. Tenslotte moet over MVO op een transparante wijze door bedrijven worden gerapporteerd. – «Planet» stond o.a. centraal in de opening door Staatssecretaris Van Geel van VROM op de maandagochtend. De Staatssecretaris benadrukte dat het richten van MVO op het verhogen van de eco-efficiency het concurrentievermogen van Europa kan verhogen conform het credo «Clean, Clever and Competitive». De overheid speelt o.a. een belangrijke rol als invloedrijke consument bij duurzaam inkopen en aanbesteden. Aankoop van duurzaam geproduceerd hout vormt hierbij een belangrijke toetssteen. Voorts speelt stimuleren van duurzame beleggingen een belangrijke rol. Klimaatcompensatie van zakenverkeer wordt door bedrijven ook als een aspect van MVO opgepakt. Als presentje aan de deelnemers zorgde de Staatssecretaris door een bijdrage aan «Trees for Travel» dat hun reis naar Maastricht klimaatneutraal plaatsvond. – Minister Van Ardenne (OS) wees in haar speech op het belang van eerlijke handel. Dit thema stond ook centraal in de door OS georganiseerde modeshow van verantwoord geproduceerde kleding. Daarnaast heeft zij bedrijven opgeroepen een gedragscode tegen corruptie op te stellen. Indien deze bedrijven dit actief in ontwikkelingslanden willen uitdragen, zou dat de overheden in hun strijd tegen corruptie kunnen helpen. Tenslotte heeft de Minister gesteld dat Nederland voorop loopt met een MVO-toets voor bedrijven die met overheidssteun in ontwikkelingslanden willen investeren. Omdat Nederland goede resultaten kan laten zien, heeft zij Commissaris Michel recent gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken voor de EC om enkele sociale en milieu criteria te betrekken bij de beoordeling van de financieringsaanvragen van het Europese bedrijfsleven voor samenwerkingsprogramma’s in ontwikkelingslanden. – Naast de organisatie van een aantal workshops heeft het Ministerie van LNV bijgedragen aan de biologisch verantwoorde voeding voor de conferentiedeelnemers. – Vanuit de Europese Commissie is actieve steun ontvangen vanuit het DG Enterprise. In zijn video boodschap benadrukte Commissaris Figel het belang van een deugdelijke kwalitatieve en kwantitatieve bewijsvoering met betrekking tot de positieve effecten van MVO teneinde
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
4
zoveel mogelijk bedrijven te winnen voor een door MVO gekenmerkte bedrijfsvoering. De betrokkenheid van de diverse stakeholders kwam goed naar voren in de grote paneldiscussies aan het begin en einde van de conferentie. In haar openingstoespraak wees Staatssecretaris van Gennip erop dat innovatie te vaak alleen als technologische vernieuwing wordt opgevat, terwijl het zich aanpassen aan nieuwe eisen vanuit de samenleving een wellicht nog belangrijker vorm van innovatie is. In het plenaire openingsdebat o.l.v. Tim Sebastian (BBC «Hardtalk») stonden de begrippen Innovatie, Vertrouwen, Bevlogenheid en «Level playing field» centraal. Dhr. De Swaan (ABN AMRO) wees op het belang van het vertrouwen bij aandeelhouders. Vertrouwen wordt bevorderd door heldere en eenduidige rapportages, aldus mw. Aloisi de Larderel (oud-directeur UNEP) en dhr. Ware (BP). Minister Mactaggart (UK) stelde het belang van vrijwilligers aan de orde, niet in de laatste plaats vanwege de bevlogenheid waarmee zij hun activiteiten uitvoeren, een bevlogenheid die tot vernieuwing kan leiden. Deelnemers aan de openingssessie waren het eens over het belang van een «level playing field». De voorzitter van VNO NCW, dhr. Schraven, benadrukte daarbij dat handhaving van normen of regelgeving m.b.t. zaken als mensenrechten of bestrijding van corruptie primair een verantwoordelijkheid is van de overheden in de landen waarin bedrijven investeren. Neemt niet weg dat een aantal internationaal opererende bedrijven deze kwesties ook in hun eigen codes opnemen. Dhr. Tapiola (ILO) wees op het belang van overeenstemming over normen en gelijke toepassing van deze normen voor alle betrokkenen, een mening die werd gedeeld door dhr. Kell (UN Global Compact). Dhr. Zadek (Accountablity) pleitte voor meer inzicht in de ontwikkeling in internationale concurrentieverhoudingen en de relatie met MVO. De heren Steiner (IUCN) en Woicke (IFC) wezen erop dat het vanuit het oogpunt van milieubescherming van doorslaggevend belang is dat MVO in het teken van duurzaamheid staat In het slotdebat belichtten mw. Barner (IKEA) en de heren Davignon (CSR Europe), Lenssen (European Academy of Business in Society) en Welvaert (Johnson & Johnson) het belang van opleiding en kennisoverdracht op het gebied van MVO. Gepleit werd voor toenadering tussen de academische en de bedrijfsopleidingen. Panelleden uit het bedrijfsleven gaven aan hoe MVO bijdraagt aan de aantrekkingskracht van het bedrijf op gemotiveerde en getalenteerde werknemers. In haar slotwoord haalde Staatssecretaris van Gennip de lange traditie aan die Nederland kent op het gebied van transparante verslaglegging vanuit bedrijven. Van de informatie aan de aandeelhouders van de VOC naar de huidige rapportagerichtlijnen is een lange weg, maar veel Nederlandse bedrijven hebben heden ten dage deze uitdaging opgepakt vanuit het inzicht dat MVO een nieuwe eis is die de maatschappij aan bedrijven stelt en die nog winstgevend is ook. Van meet af aan is het kenmerk van MVO – de dialoog tussen bedrijfsleven en andere «stakeholders» – ook bij de opzet van de workshops gehanteerd: – alle «stakeholders» is de mogelijkheid te geboden om onderwerpen aan te dragen voor de workshops en deze eventueel ook zelf te organiseren. – voorwaarde voor het uitvoeren van een workshop was dat minimaal twee verschillende «stakeholder»-groepen vertegenwoordigd moesten zijn. Deze opzet is door de verschillende partijen als zeer succesvol ervaren. Het was ook de eerste keer dat in een door het EU-voorzitterschap georganiseerde MVO-conferentie voor deze benadering is gekozen.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
5
–
–
de «stakeholderbenadering» resulteerde in een gevarieerde deelname aan de conferentie door zowel bedrijven, NGO’s, vakbonden, de academische wereld, jeugd als overheden. gestreefd is naar een zo’n groot mogelijke internationale vertegenwoordiging. D.w.z. niet alleen de EU-lidstaten (inclusief de nieuwe lidstaten), maar ook vertegenwoordiging uit de regio’s buiten de EU (met name Afrika en Latijns Amerika). Het net gelanceerde Africa Multi Stakeholder Forum en het Inter-American CSR Network (m.n. Latijns Amerika) hebben zich tijdens de afsluitende bijeenkomst kunnen presenteren. Ook de NGO’s uit de ontwikkelingslanden hebben in de slotplenaire een manifest gepresenteerd. Deze opzet om over de grenzen van de EU te kijken was eveneens nieuw voor een door het EU-voorzitterschap georganiseerde MVO-conferentie.
In de maand voorafgaand aan de conferentie zijn de diverse «stakeholders» bij de conferentie betrokken door middel van een e-mail discussie over een viertal MVO-thema’s. Hieraan hebben meer dan 500 deelnemers meegedaan, met ook hier weer deelname vanuit bedrijven, vakbonden, NGO’s en overheid. Bovengenoemde opzet heeft geleid tot positieve reacties: – brede bespreking van onderwerpen tijdens de plenaire opening en sluiting, alle disciplines voelden zich aangesproken; – ruime keuze uit onderwerpen in de workshops: bood altijd iets interessants om te volgen. Een opmerking als «er was bijna teveel om uit te kiezen»onderstreept dat het merendeel van de workshops door veel deelnemers als relevant werd gezien; – de verdieping van de discussie naar MVO in de praktijk werd zeer gewaardeerd; – ook de aanwezigheid van «stakeholders» uit ontwikkelingslanden ondervond waardering; – in de vergadering van de MVO-werkgroep van de EU van eind januari is bepleit bij dit soort conferenties vaker een e-discussie te voeren; – deelname en kritische noten van een tiental jongeren uit diverse landen onderstreepten de gedachte dat MVO staat voor een duurzame toekomst. De bedrijfsbezoeken vormden het enige onderdeel van de conferentie dat tot teleurstelling leidde. Hoewel overtekend bij de registratie vooraf moesten uiteindelijk alle bezoeken worden afgezegd vanwege tegenvallende belangstelling op de dagen zelf. Zeer spijtig voor de betrokken bedrijven, die veel tijd, inspanning en geld in de voorbereiding hadden gestoken. Als mogelijke oorzaken en meteen ook lessen voor de toekomst kan gewezen worden op de concurrentie in de programmering (de bedrijfsbezoeken vielen samen met diverse workshops) en het feit dat de bedrijfsbezoeken gratis waren.
Inhoudelijke conclusies De e-mail discussie: – het (positieve) effect van MVO op bedrijven stond centraal in de eerste week van de e-discussie. Het thema «profit» stond niet alleen voor hogere omzetcijfers, maar ook voor beter gemotiveerd personeel, een duurzame bedrijfscultuur, een gunstig imago-effect en een toename in tevredenheid bij de consument; – twijfel bestond echter over de mate waarin dit belang van de consument als aanjager van veranderingen een rol speelt in de nieuwe EU-lidstaten; – ook werd gesteld dat de regelgeving en economische omstandigheden in de nieuwe lidstaten nog sterk aan verandering onderhevig zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
6
–
–
–
–
Hierdoor geven ondernemers een lagere prioriteit aan de ontwikkeling van een langeretermijnstrategie – vereiste voor een MVO-aanpak – dan aan strategieën voor snelle aanpassing aan marktveranderingen. in de tweede week stond het thema ketenbeheer centraal. Ook hier is weer gewezen op de kracht van de consument als aanjager van veranderingen; uit de inbreng van bedrijven bleek dat zij zeer verschillend denken over de mate waarin zij invloed uitoefenen. Ook over het deel van de keten dat men denkt te kunnen beïnvloeden, liepen de meningen sterk uiteen. de derde week over MVO en het MKB leidde tot de oproep om meer onderlinge informatie-uitwisseling en additioneel onderzoek onder het EU-Kaderprogramma. Nationale overheden zouden zich meer moeten richten op het in kaart brengen van de relatie tussen MVO en concurrentiekracht. het onderwerp voor de vierde week – het belang van transparantie – vond een breed, maar verdeeld gehoor. De verdeeldheid betrof de vraag of een eventuele door de overheid opgelegde verplichting om openheid van zaken te geven, de meest geschikte aanpak is om transparantie bij bedrijven te bevorderen.
De workshops1 In grote lijnen zijn de workshops in vijf groepen in te delen: – sectoren (o.a. houtverwerkende industrie, olie en gas, chemie, gezondheidssector, landbouw, textiel, toerisme en voedselindustrie), – bedrijfsgerelateerde onderwerpen (veel workshops over MVO en het MKB, maar ook hoe aandeelhouders te betrekken, afwisseling op de werkplek te bevorderen, het belang van goede managementopleidingen, incl. MVO en de rol van public-private partnerships voor MVO), – landen (presentaties over de rol van MVO in Latijns Amerikaanse landen als Brazilië en Chili, in Noord Amerika, Midden- en OostEuropea, Afrika en Azië), – beleidsthema’s (duurzaam inkopen, regionale en lokale initiatieven, OESO richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de rol van de Nationale Contact Punten, MVO en ontwikkelingssamenwerking), – specifieke vraagstukken (MVO en handel, investeringen of handel in conflictgebieden, corruptie, mensenrechten, MVO en de bestrijding van HIV/Aids, rol van NGO’s en vakbonden, actieve institutionele beleggers, rol van bancaire instellingen).
1
Gezien het grote aantal workshops is hier gekozen voor vermelding van een beperkte selectie van resultaten. Voor een integraal overzicht zij verwezen naar de DVD.
Voor een deel leidden de workshops tot opmerkingen/conclusies die ook uit de e-discussie naar voren waren gekomen. Voorbeelden zijn de discussie over de trends m.b.t. MVO in de nieuwe EU- lidstaten ten opzichte van die in de oudere lidstaten en over de (on-)wenselijkheid van verplichtstellingen (met o.m. de waarschuwing dat regulering kan leiden tot afwachtend en minimalistisch gedrag bij bedrijven). In andere workshops werd een verdieping bereikt, zoals in de discussie over de overeenkomsten tussen de invoering van MVO en die van kwaliteitsmanagement. Hetzelfde gold voor de discussie over het belang dat werkvloer- èn directie-niveau op gelijke wijze betrokken zijn bij de invoering van MVO. Hierbij werd aangeraden een verbinding te leggen tussen MVO en de bedrijfsvoering. Op die manier wordt MVO onderdeel van de dagelijkse kernactiviteiten (in plaats van een onderdeel van een aparte afdeling zoals Publieksvoorlichting) en wordt zo ook het commitment van het top-management gewaarborgd. Een groot aantal workshops bood met de daarin behandelde concrete voorbeelden uit de praktijk van het bedrijfsleven nadere onderbouwing van het gegeven dat MVO loont. Te behalen winst werd hier o.a.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
7
beschreven als: MVO stimuleert niet alleen innovatie, het zet bedrijven ook aan om na te denken over nieuwe productieprocessen en productontwikkeling en bevordert de aandacht voor inzet van menselijk kapitaal en relatiebeheer. Dit kan een grote stimulans zijn voor creatieve processen in ondernemingen. Andere belangrijke noties uit de workshops: – in aansluiting op het EU Multistakeholder Forum heeft een aantal workshops tot nadere suggesties voor EU-activiteiten geleid, die belangrijk genoeg zijn om in het achterhoofd te houden bij de beoordeling van de komende Mededeling van de Commissie en de nadere invulling van het daarin vervatte Actieplan (zie bijv. het verslag van de workshop «Management amidst conflict»); – steeds meer sectoren geven openheid van zaken over hun sectorspecifieke aanpak van MVO vraagstukken. Deze goede voorbeelden van specifieke sectoraanpak (textiel, bloemen, koffie) verdienen navolging; – de rol van kapitaalverschaffers: deze toetsen steeds vaker op MVO en worden daarmee een belangrijke «stakeholder» bij de ontwikkeling van MVO. Naast banken valt hierbij ook te denken aan actieve grote institutionele beleggers; – het belang van transparantie werd in diverse workshops benadrukt en er werd een aantal initiatieven op dit gebied gepresenteerd (o.a. de Handreiking voor Maatschappelijke Verslaggeving, in 2003 op verzoek van het ministerie van EZ opgesteld door de Raad voor de Jaarverslaglegging en een handboek voor het MKB waarin de rapportage-richtlijnen van het Global Reporting Initiative in een eenvoudig toepasbare vorm zijn omgezet); – nadrukkelijk is aandacht gevraagd voor het belang van het onderwijzen van de toekomstige generatie, de managers van de toekomst, in zowel beroepsopleidingen op business school (curricula-ontwikkeling nodig!) als in training binnen de bedrijven; – het is belangrijk om netwerken waarbinnen bedrijven worden gestimuleerd tot het nemen van de eerste, meestal eenvoudige maatregelen («het plukken van laaghangend fruit») in stand te houden voor verdergaande activiteiten, – verantwoord gedrag moet zowel van bedrijven als individuen komen. Dus ook de consument aanspreken. Niet alleen duurzaam denken als burger maar ook duurzaam kopen. Hier ligt ook een rol voor organisaties als de Europese consumentenorganisatie om aan de bewustwording van de consument te werken; – wat betreft dit bewust inkopen heeft de overheid overigens een belangrijke voorbeeldfunctie; – gezien het belang voor hun toekomst dient de jeugd betrokken te worden bij de verdere uitwerking van MVO.
Slotconclusies De bij dit verslag gevoegde conclusies zijn geschreven door een speciale «drafting group», samengesteld uit autoriteiten op het gebied van MVO en afkomstig uit de verschillende «stakeholdergroepen». Tevens zijn enkele inloopsessies georganiseerd, waarbij de deelnemers aan de conferentie konden reageren op conceptversies. Eén van de conclusies is dat de sectorale aanpak goede mogelijkheden biedt om de implementatie van het MVO-beleid te bevorderen. In dat licht is het interessant dat het komende Britse EU-voorzitterschap overweegt om de EU MVO-conferentie van 2005 te richten op de rol van de financiële sector.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 485, nr. 33
8