Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 1988-1989
19 218
Het verworven immuun deficiëntiesyndroom (AIDS)
Nr. 3 0
BRIEF V A N DE STAATSSECRETARIS V A N W E L Z I J N , VOLKSGE ZONDHEID EN CULTUUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Rijswijk, 26 oktober 1988 In 1984 werd door het toenmalige Bureau Landelijke beleidscoördinatie Aids een sectie Opvang en Begeleiding ingesteld. Deze sectie hield zich bezig met de psychosociale zorg voor seropositieven en mensen met Aids. Ten behoeve van de beleidsontwikkelingen op het terrein van de Aidsbestrijding werd een Raamplan «Aids en de psycho-sociale zorg» opgesteld, dat mij door de in het najaar van 1987 geïnstalleerde Nationale Commissie Aids-Bestrijding (NCAB) bij brief van 21 april jl. werd aangeboden. Voor de uitgebreide commissievergadering over Aids van 25 april jl. kon ik, gelet op het korte tijdsbestek tussen het aanbieden van het Raamplan en deze UCV, nog geen standpunt innemen. Hierbij doe ik U, conform mijn toezegging tijdens eerdergenoemde UCV, mijn standpunt naar aanleiding van het Raamplan toekomen. De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, D. J. D. Dees
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
1
Inhoudsopgave
2
Samenvatting van het Raamplan «Aids en de psycho-sociale zorg» Informatie en advies Ondersteuning en Begeleiding 1. 2. 3. 4.
5. 6.
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
15. 16. 17. 18. 19.
Buddyprojecten Speciale woonvoorzieningen Huisartsen Instellingen voor maatschappelijke dienstverlening Gezinszorg en wijkverpleging Diensten voor geslachtsziektenbestrijding Instellingen voor hulp bij sexualiteitsvragen Schorerstichting Stichting Aanvullende dienstverlening Homospreekuren RIAGG'en Psychiatrische poliklieken en vrijgevestigden Algemene Ziekenhuizen Instellingen voor intramurale Geestelijke Gezondheidszorg Verpleeghuizen Instellingen voor kinderen jeugdhulpverlening Specifiek aanbod voor hemofiliepatiënten Specifiek aanbod voor druggebruikers hulp bij crises
6 6 6 7
7 7
7 7 8 8 8 9 09 10
10 11 11 11 12
C.
Algemene ondersteuning en coördinatie
12
1.
Deskundigheidsbevordering Consultatie Ondersteuning van de hulpverleners Coördinatie van de zorg landelijk niveau regionaal niveau patiënt niveau
12
2. 3. 4.
D.
Registratie, documentatie en onderzoek
13 13 13 13 14 14 14
Financiering
14
Standpunt naar aanleiding van het Raamplan «Aids en de psychosociale zorg»
15
T w e e d e Kamer, vergaderjaar 1 9 8 8 - 1 9 8 9 , 19 2 1 8 , nr. 3 0
A.
Informatie en Advies
15
B.
Ondersteuning en begeleiding
16
1. 2.
Buddyprojecten Speciale woonvoorzieningen Huisartsen Instellingen voor maatschappelijke dienstverlening Schorerstichting Stichting Aanvullende dienstverlening RIAGG'en Psychiatrische poliklinieken en vrijgevestigden Instellingen voor intramurale Geestelijke Gezondheidszorg Instellingen voor kinderen jeugdhulpverlening Specifiek aanbod voor hemofiliepatiënten Specifiek aanbod voor druggebruikers
16 16
3. 4.
5. 6. 7. 8.
9.
10. 11. 12.
16 17
17 17 17 17
18
18 18 18
c.
Algemene Ondersteuning en coördinatie
19
1.
Deskundigheidsbevordering Consultatie Ondersteuning van de hulpverleners Coördinatie van de zorg
19
Registratie, documentatie, onderzoek
20
Financiering
20
2. 3. 4. D.
19 19 19
T w e e d e Kamer, vergaderjaar 1 9 8 8 - 1 9 8 9 , 19 2 1 8 , nr. 3 0
Samenvatting van het advies van de Nationale Commissie Aidsbestrijding, Raamplan «Aids en de psycho-sociale zorg» In haar vergadering van 13 april 1988 heeft de Nationale Commissie Aidsbestrijding (NCAB) het Raamplan «Aids en de psycho-sociale zorg» vastgesteld. De uitgangspunten die aan een verantwoorde taakverdeling en samenhang ten grondslag liggen zijn volgens het Raamplan als volgt te kenschetsen. Zij werden reeds voor een groot deel in de Nota inzake het Aidsbeleid, zoals ik die bij brief van 14 juli 1987 aan de Tweede Kamer heb aangeboden, geformuleerd. - De algemene voorzieningen op psychosociaal en psychiatrisch terrein dienen een dusdanig aanbod te hebben, dat tegemoet wordt gekomen aan de hulpvragen die ontstaan als direct en indirect gevolg van voorlichting over en confrontatie met de HlV-infectie. - Het Aidsbeleid dient een integraal onderdeel te zijn van de algemene psychosociale en psychiatrische hulpverlening. Een separaat Aids-categoraal circuit is ongewenst, specifieke aandacht voor deze problematiek is echter noodzakelijk. - De specifieke instellingen - voor zover momenteel ontwikkeld naast de algemene gezondheidszorg - hebben naast een hulpverleningstaak een belangrijke taak bij de deskundigheidsbevordering met betrekking tot deze problematiek. - Waar mogelijk zal gezocht moeten worden naar aansluiting bij reeds bestaande samenwerkingsverbanden. - De opvang en begeleiding van druggebruikers met HlV-infectie zal zoveel mogelijk binnen de drughulpverlening geïntegreerd dienen te worden. Er dient dus naast het algemene circuit een categoraal circuit te zijn, waarbij functionele dwarsverbindingen mogelijk moeten blijven en druggebruikers vrijblijven in hun keuze voor de soort hulpverlening. - Zorg, opvang en dienstverlening zijn in de eerste plaats taken voor beroepskrachten. Benadrukt moet echter worden, dat (ook) rondom Aids vrijwilligers een zeer belangrijke taak hebben en daarin naast de professionele hulpverlening staande, door deze ondersteund moeten worden. - De hulpverlening is gediend bij een duidelijk beeld van de sociale kaart rondom Aids. Op basis van het toenemend aantal seropositieven en mensen met Aids, zo stelt de NCAB, kan de gevolgtrekking worden gemaakt, dat deze mensen in toenemende mate een appèl zullen doen op de professionele psychosociale en psychiatrische hulpverlening. Thans wordt het merendeel van deze mensen nog geholpen door een beperkt aantal instellingen. Daarnaast wordt een hulpvraag verwacht vanuit de bevolking als geheel, meer specifiek vanuit de bestaande risicogroepen en tenslotte in toenemende mate van de hulpverleners zelf. Ten aanzien van het hulpaanbod onderscheidt de NCAB een viertal functies. a. informatie en advies b. ondersteuning en begeleiding c. behandeling d. crisisinterventie Daarnaast zal ten behoeve van de hulpverlener het aanbod gericht moeten zijn op a. deskundigheidsbevordering b. ondersteuning van de hulpverlener. Tenslotte dient, zo stelt de NCAB, voor een adequaat hulpaanbod de coördinatie van de hulpverlening van de verschillende instellingen op de diverse niveaus, de registratie, de documentatie, het wetenschappelijk onderzoek en de financiering afdoende geregeld te zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
4
A. Informatie en advies Landelijke voorlichtings- en preventieactiviteiten hebben volgens het Raamplan vrijwel altijd een verhoogd bezoek aan de huisarts en een toename van het aantal vragen bij andere hulpverleners tot gevolg. Dit impliceert, dat alle hulpverleners in de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg tijdig op de hoogte dienen te zijn van de informatie die in landelijke activiteiten wordt gegeven. Dit veronderstelt weer dat de hulpverleners voldoende deskundigheid hebben om de gerezen vragen te kunnen beantwoorden. In de intramurale GGZ-instellingen is een actief voorlichtingsbeleid voor patiënten over Aids en sexueel gedrag gewenst, dat nauw aansluit op het algemene voorlichtingsbeleid. Het instellingsbeleid dient daarbij in te spelen op de vigerende huisregels. Instellingen voor jeugdhulpverlening zullen zich er steeds van moeten vergewissen in hoeverre de algemene voorlichting toegankelijk is voor de eigen doelgroep en zonodig door speciale interventies hierbij behulpzaam zijn. In de zwakzinnigenzorg zal eveneens een specifiek en actief voorlichtingsbeleid ontwikkeld dienen te worden, immers het algemene voorlichtingsmateriaal is voor velen niet bevattelijk. De eerste zorg zal zich moeten richten op zwakzinnigen in een min of meer zelfstandige woonsituatie en woonachtig in de Randstad. Een ondersteunend beleid vanuit koepelorganisaties en ouderverenigingen lijkt hier zeer wenselijk. De vele vragen op praktisch terrein, zoals financiële of juridische, vereisen een goede netwerkontwikkeling met en van de desbetreffende instanties. Voor de opbouw van een adequaat zorgcircuit zal de sociale kaart van dergelijke voorzieningen door of via de Aids-platforms opgesteld, verspreid, en bijgehouden kunnen worden. B. Ondersteuning, begeleiding en behandeling Met een ruimere verspreiding van de epidemie is het volgens de NCAB gewenst, dat de algemene instellingen een duidelijk aanbod formuleren en realiseren. In het raamplan wordt benadrukt, dat deze functies, zij het in wisselende mate, niet slechts door de hier genoemde instellingen wordt vervuld, maar dat ook instellingen voor somatische gezondheidszorg, ondanks dat men er niet beschikt over alle mogelijke methodieken, een grote bijdrage kunnen leveren. Ondersteuning en begeleiding zal niet alleen op psychisch en sociaal vlak nodig zijn, maar ook zal er nadrukkelijk aandacht moeten zijn voor praktische, materiële en juridische hulp. De algemene instellingen op deze terreinen zullen dan ook tijdig moeten worden ingeschakeld. De praktische hulp is van cruciaal belang bij de thuiszorg voor mensen met Aids. De psychosociale begeleiding en behandeling kan gewenst zijn op meerdere momenten in het ziekteverloop. In principe wordt het belangrijkste kader voor ondersteuning gevormd door mensen uit de eigen omgeving van mensen met een HlV-infectie. De mate waarin eigen partner, familie en vrienden kunnen worden aangesproken voor steun loopt echter sterk uiteen. Seropositieven zullen systematisch in de gelegenheid moeten worden gesteld om te bespreken, wanneer en op welke wijze mensen uit de eigen omgeving op de hoogte worden gesteld en hoe deze kunnen worden gemobiliseerd en ondersteund. Aldus kan een zo groot mogelijke natuurlijke ondersteuning bewerkstelligd worden voor de patiënt. Ondersteunende activiteiten van belangenverenigingen blijken van
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
5
grote betekenis. Een algemeen budget voor de ondersteuning van dergelijke activiteiten is noodzakelijk. Financiële ondersteuning van overheidswege dient echter een beperkt karakter te hebben. Uitgangspunt is immers, dat begeleiding met een professioneel karakter via de algemene of specifieke instellingen dient plaats te vinden. Contact van de professionele instellingen met de belangenverenigingen is van groot belang, onder meer voor de signalering van lacunes en voor eventuele ondersteuning bij de opzet en uitvoering van nieuwe activiteiten. 1.
Buddyprojecten
In hoeverre het buddysysteem een algemeen systeem in de gezondheidszorg kan worden, is naar de mening van de NCAB onduidelijk. Een belangrijke plaats voor deze activiteit kan slechts worden ontwikkeld indien een sterke solidariteit binnen de risicogroep bestaat. Daarom zal het buddysysteem vooralsnog bij heterosexuele mensen met Aids, mogelijk met uitzondering van hemofiliepatiënten, geen centrale rol kunnen worden toegedacht en zal het buddysysteem bij de drugverslaafden slechts met behulp van een aangepaste formule gestalte kunnen krijgen. Voor de ontwikkeling van het buddysysteem in Nederland lijkt een stimulerende functie van de Schorerstichting het meest wenselijk. In Amsterdam zelf het buddyproject dragend, kan de Schorerstichting in de rest van het land een ondersteunende functie uitoefenen bij de opzet van buddyprojecten. Zulke nieuwe initiatieven kunnen door diverse organisaties worden genomen, bij voorkeur in afstemming met het regionale Aids-platform. Ondersteuning en begeleiding van buddies uit professionele organisaties is, zo stelt het Raamplan, noodzakelijk, waarbij met name gewezen moet worden op de mogelijkheden van het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), gezien de huidige taakomschrijving. Voor ondersteuning van druggebruikers met Aids door vrijwilligers, wordt aanbevolen op korte termijn enkele experimenten met «supportsystems» te laten uitvoeren en evalueren. Een voorbeeld hiervan is het project van de Regenboog met betrekking tot ondersteuning door vrijwilligers. 2. Speciale
woonvoorzieningen
Wederzijdse ondersteuning in een hostel, aangevuld met hulp door vrijwilligers, lijkt, zo stelt het Raamplan, een goede vorm van mantelzorg. Een meer intensieve begeleiding door de vrijwilligers is noodzakelijk. Er wordt aanbevolen om een parttime coördinator aan te stellen. Uitbreiding van het aantal hostels, opgezet volgens het Amsterdamse systeem, wordt niet overwogen. Wel wordt de behoefte gesignaleerd aan een voorziening met een meer intramuraal karakter, waarin met een vaste professionele staf een 24-uursbegeleiding kan worden gegarandeerd. Voor druggebruikers met HlV-infectie zullen aangepaste voorzieningen moeten worden opgericht. 3. Huisartsen De huisarts zal in alle gevallen een belangrijke rol moeten en kunnen vervullen bij de ondersteuning en begeleiding van mensen met een HlVinfectie. Gezien zijn functie in de gezondheidszorg kan de huisarts ook een belangrijke rol spelen bij de coördinatie van de begeleiding rondom de individuele patiënt. Door (vanuit de patiënt geanticipeerde) communicatiestoornissen, die zich in de praktijk kunnen uiten in een relatieve homo-onvriendelijkheid
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
6
van huisartsen, is er sprake van een ongewenste concentratie van patiënten bij enkele huisartsen, hetgeen op den duur tot overbelasting leidt. Gerichte deskundigheidsbevordering zal hier een verbreding van het draagvlak moeten bewerkstelligen. 4. Instellingen voor maatschappelijke
dienstverlening
De ondersteuning en begeleiding die in Amsterdam door de Schorerstichting wordt geboden, zijn voor het merendeel taken die tot het takenpakket van het AMW behoren. De AMW-instellingen zullen derhalve een belangrijk deel van dit werk moeten (kunnen) gaan doen. De Joint stelt dat binnen de eerste lijn het AMW voor psychosociale hulpverlening aanspreekbaar is. Psychosociale begeleiding van seropositieven en mensen in de naaste omgeving van mensen met een HlV-infectie door het A M W is gewenst, indien de begeleiding door de huisarts uit de aard van het contact te beperkt is. Specifiek psychiatrische consultatie is daarbij van groot belang, mede gezien de complicatie van HlV-infectie die tot psychiatrische ziektebeelden kunnen leiden en snelle psychiatrische interventies noodzakelijk maken. 5. Gezinsverzorging en wijkverpleging In het totaal van de psychosociale hulpverlening aan mensen met Aids en hun sociale omgeving maakt volgens de NCAB de gezinszorg en wijkverpleging een integraal onderdeel uit. In het Raamplan voor de Aidszorg buiten het ziekenhuis en in de nota «Kruiswerk en Aids» wordt de plaatsbepaling van deze zorgsoorten nader omschreven. De dagelijkse observatie van de somatische en psychosociale toestand en vroegtijdige signalering door de wijkverpleging en gezinsverzorging wordt van groot belang geacht. Adequate toerusting van deze hulpverleners wat betreft ondersteuning en deskundigheid, vereist nadrukkelijke aandacht. 6. Diensten voor
geslachtsziektenbestrijding
Het aantal sexueel overdraagbare aandoeningen loopt weliswaar terug, maar het HlV-testonderzoek en de begeleiding voor en na de test vormt een groeiend en tijdrovend onderdeel van het werk bij de diensten voor geslachtsziektenbestrijding. De ondersteuning van de medewerkers in de vorm van inter- en supervisiemogelijkheden verdient naar de mening van de NCAB meer aandacht. Tevens is uitbreiding van de contacten met de instanties waarnaar verwezen wordt noodzakelijk. 7. Instellingen voor hulp bij
sexualiteitsvragen
Vooral in de regio's waar de incidentie en prevalentie van de HlVinfectie nog niet hoog is, kan de voorlichting en hulpverlening via de Rutgers Stichting en MR 70 aan met name vrouwen en jongeren een belangrijke aanvullende taak vervullen op het gebied van vragen rondom sexualiteit en gezinsplanning. 8.
Schorerstichting
De huidige werkdruk bij de Schorerstichting is, zo stelt het Raamplan, groot vanwege het hoge aantal aanmeldingen en de vele functies die deze instelling vervult. Het activiteitenplan 1987 van de Schorerstichting bevat reeds voorstellen, waarmee de werkdruk ten aanzien van de onder-
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
7
steuning en begeleiding verminderd kan worden. Een beperkte uitbreiding, vaststelling van een rompsubsidie, en veiligstelling ervan voor enkele jaren is noodzakelijk, daar de omvang van de huidige taken van de Schorerstichting nog zal toenemen. Voor de hulpverleningstaak is het nodig dat door de Schorerstichting afstemming wordt gezocht met de Amsterdamse AMW-instellingen en met de Regionale Instellingen voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (RIAGG'en). Door middel van gerichte deskundigheidsbevordering van een aantal medewerkers van deze instellingen door de Schorerstichting kan het aanbod vanuit deze hulpverleningsinstellingen worden uitgebreid en verder gestalte krijgen. Geformaliseerde afspraken over door de Schorerstichting te verlenen consultatie aan deze instellingen, is hierbij een belangrijk instrument. Het tot stand komen van dergelijke consultatie-afspraken is een wederkerige verantwoordelijkheid. Door middel van een dergelijk tweesporenbeleid zal de vrije keuze voor hulp vanuit specifieke of algemene instellingen van de Amsterdamse homo- en bisexuele mannen met problemen rondom HlV-infectie kunnen worden gewaarborgd. De hulpverlening aan heterosexuelen met HIVinfecties zal bij algemene instellingen dienen plaats te vinden en moet daar dus op korte termijn ontwikkeld worden. Ten behoeve van de deskundigheidsbevordering van algemene instellingen elders in het land, zal de Schorerstichting in samenwerking met de koepels en de Regionale Instituten voor nascholing en opleiding in de GGZ (RINO), een bijdrage moeten leveren in het aanbod. De RINOorganisatie is daarbij het meest aangewezen om de organisatorische kant van het aanbod voor de GGZ te verwezenlijken. 9. Stichting Aanvullende
Dienstverlening
De Stichting Aanvullende Dienstverlening (SAD) zal naast haar preventie-activiteiten ook een belangrijk homo-specifiek en integraal huisartsenhulpverleningsaanbod moeten kunnen blijven doen. De SAD is momenteel nauw betrokken bij de deskundigheidsbevordering van de huisarts en zal haar consultatieve functie verder vorm kunnen geven. Gezien het belang van deze hulpverlening is het ook voor de SAD gewenst dat vast- en veiligstelling van een rompsubsidie plaatsvindt voor enkele jaren en dat projecten jaarlijks geëvalueerd worden. 10.
Homospreekuren
Mede vanwege het aangetoonde, dikwijls onbevredigende contact van vele homosexuele mannen en lesbische vrouwen met de huisarts lijken homospreekuren, naast die van de SAD, te voldoen aan een vraag. Er dient te worden voorkomen, dat een apart en van de algemene instellingen gescheiden hulpverleningscircuit voor homosexuelen ontstaat. Vergelijkbare nieuwe initiatieven moeten niet worden gestimuleerd en deze moeten, waar ze spontaan ontstaan, zo snel mogelijk - zij het organisatorisch herkenbaar - geïntegreerd worden in de reguliere hulpverlening. Daartoe zal in sommige situaties hulpverleningscapaciteit moeten worden vrijgemaakt. 11. RIAGG'en Ambulante behandeling van ernstige psychosociale of psychiatrische problemen van alle bevolkingsgroepen, exclusief de druggebruikers, is volgens het Raamplan een taak voor de RIAGG. De Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (NVAGG) stelt zich dan ook in haar notitie op het standpunt, dat mensen die als gevolg van HlV-infectie in ernstige psychische problemen komen recht hebben
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
8
op de RIAGG-verstrekking. In het onderscheid tussen ondersteuning en begeleiding enerzijds en behandeling anderzijds zullen de gangbare criteria moeten worden gehanteerd. Voorts heeft de RIAGG een belangrijke psychiatrisch consultatieve functie ten opzichte van niet-psychiatrisch geschoolde begeleiders en hulpverleners van mensen met een HlV-infectie. Hoewel uit de aard van de zaak geen sprake hoeft te zijn van psychopathologie bij Aids/Arc-patiënten is nauwe samenwerking van andere hulpverleningsinstellingen met de RIAGG geïndiceerd, vanwege de frequent voorkomende cerebrale complicaties die tot psychiatrische ziektebeelden kunnen leiden. De thans relatief lage incidentie en prevalentie van HlV-geïnfecteerden buiten Amsterdam pleit, zo wordt gesteld, vooralsnog voor een concentratie van de behandelingsfaciliteit in een of enkele RIAGG'en. Daartoe zijn regionale samenwerkingsafspraken tussen RIAGG'en noodzakelijk. Plannen voor de deskundigheidsbevordering inzake homohulpverlening en hulp bij HlV-problematiek zal gestalte gegeven moeten worden via de NVAGG en de RINO-organisatie. 12. Psychiatrische poliklinieken en
vrijgevestigden
De poliklinieken psychiatrie van de Psychiatrische Universiteitskliniek (PUK), de Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis (PAAZ) en de Algemene Psychiatrische Ziekenhuizen (APZ) evenals de vrijgevestigden, hebben vergelijkbare taken als de RIAGG. Per regio zal men tot een goede afstemming en samenwerking rondom Aids dienen te komen, waarbij de aanwezige deskundigheid optimaal kan worden ingezet. Het verdient dan ook aanbeveling om aan de samenwerking rondom Aids ook binnen de Regionale Instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg (RIGG) aandacht te besteden. 13. Algemene
ziekenhuizen
Bij behandeling in het algemeen ziekenhuis is volgens het Raamplan ruime aandacht vereist voor de psychosociale problemen van de HlVgeïnfecteerden. Dit kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Een aangepast zorgmodel, inclusief de psychosociale aspecten kan op speciale Aids-afdelingen verder worden ontwikkeld, conform het vierde advies van de Gezondheidsraad. Aan de specifieke (psychiatrische) deskundigheid van het personeel in de ziekenhuizen met een speciale Aids-afdeling zullen hoge eisen moeten worden gesteld. A-B-verpleegkundigen, A-verpleegkundigen met specifieke scholing en training en HBO-verpleegkundigen met enige jaren ervaring zijn vereist. Juist in het belang van een adequate omgang met de patiënten dient nadrukkelijk aandacht te worden besteed aan het verbeteren van de algemene en specifieke hygiëne teneinde onnodige angst voor infectie weg te nemen. Ook de NCAB acht de aanwezigheid van minimaal twee Aids-consulenten noodzakelijk. Samenwerking en afstemming van ziekenhuismaatschappelijk werk met A M W en andere eerstelijns disciplines die betrokken zijn bij de thuiszorg, wordt noodzakelijk geacht. Afstemming van de werkzaamheden van de klinisch psycholoog in het ziekenhuis en de consultatieve psychiatrie is noodzakelijk en zal gerealiseerd moeten worden in samenhang met de interne organisatie in het ziekenhuis. Van groot belang is dat elk ziekenhuis over de mogelijkheid beschikt om neuropsychologisch testonderzoek te verrichten of te laten verrichten. Afhankelijk van de regionale organisatie en traditie zullen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
9
deze faciliteiten voor neuropsychologisch testonderzoek ook bij de polikliniek psychiatrie of bij de RIAGG kunnen worden ondergebracht. Psychische ondersteuning van het personeel in zijn diverse geledingen zal van meet af aan structureel aandacht moeten krijgen. 14. Instellingen voor intramurale geestelijke
gezondheidszorg
Concentratie van psychiatrische opnamen in een beperkt aantal psychiatrische ziekenhuizen is, gezien de te verwachten geringe aantallen patiënten en de specifieke problematiek, volgens de NCAB, gewenst. Om de coördinatie en onderlinge afstemming binnen een geïntegreerd zorgcircuit te bevorderen verdient het aanbeveling het algemeen psychiatrisch ziekenhuis in de buurt van het algemeen ziekenhuis, dat als behandelcentrum fungeert of gaat fungeren, de opname en psychiatrische behandelfunctie te laten vervullen. In geval van een acute opname van mensen met een HlV-infectie mogen andere psychiatrische afdelingen van ziekenhuizen of andere APZ'en zo'n opname echter niet weigeren. Binnen enkele jaren dient afhankelijk van de ontwikkelingen hieromtrent, opnieuw een standpunt ingenomen te worden. Een voorlichtingsbeleid en eventuele preventiemaatregelen voor patiënten en bewoners ten aanzien van mogelijke sexuele contacten van opgenomen patiënten zijn noodzakelijk. Een actief aanbod daarin is op korte termijn gewenst. Een knelpunt bestaat bij de gedwongen opname van psychiatrische patiënten die bovendien met HIV geïnfecteerd zijn en bij agressief gedrag van opgenomenen. Verschillende algemeen psychiatrische ziekenhuizen hebben intern reeds een opnameprotocol en/of behandeladvies opgesteld voor zulke situaties. Deze stemmen echter niet volledig overeen en er wordt aanbevolen om een advies op te laten stellen, waarin een eenduidige en landelijk uniform behandelprotocol wordt opgenomen en aandacht zal worden besteed aan de voorlichting van het personeel hieromtrent. Daarnaast zullen in dit advies richtlijnen moeten worden gegeven over het beleid in de intra- en semimurale GGZ, de ethische en juridische aspecten bij voorbeeld ten aanzien van de vrijheid in de sexuele moraal en het testbeleid. Daarbij lijken vooralsnog geen redenen aanwezig om af te wijken van de algemene adviezen van de Gezondheidsraad ten aanzien van groepsonderzoek. 15.
Verpleeghuizen
De NCAB kent evenals de Nationale Ziekenhuisraad (NZR) en de Gezondheidsraad een bescheiden rol toe aan de verpleeghuizen in de zorg rondom Aids-patiënten. Van een verpleeghuis-indicatie voor Aidspatiënten kan slechts sprake zijn in die gevallen waarin thuisverpleging onmogelijk en opname in een ziekenhuis niet noodzakelijk is. Verder lijkt, gezien de huidige populatie in somatische en gecombineerde verpleeghuizen, opname van een Aids-patiënt slechts aangewezen indien de patiënt sterk gedementeerd is. Nu door de AZT-behandeling de levensduur aanmerkelijk verlengd blijkt te kunnen worden, doch van enige remissie van opgelopen cerebrale beschadiging geen sprake kan zijn, zou de groep die in aanmerking komt voor langdurige verpleeghuisopname aanzienlijk kunnen toenemen. Een op deze ontwikkeling anticiperend plan zal tot stand moeten worden gebracht. Bij de opzet van eventuele categorale woonvoorzieningen met ruimere verpleeghuisfaciliteiten, is afstemming met de zorg via verpleeghuizen noodzakelijk. Vanzelfsprekend is ook in verpleeghuizen voldoende toerusting qua personeelsbezetting en deskundigheid een voorwaarde.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
10
16. Instellingen voor kinder- en
jeugdhulpverlening
Met name residentiële voorzieningen voor kinderen en jeugdigen zullen volgens het Raamplan een intern beleid moeten formuleren over onderwerpen zoals preventiemaatregelen, de vrijheid in de sexuele omgang en de wijze waarop met HlV-geïnfecteerde kinderen kan worden omgegaan. Vooralsnog lijkt in dergelijke instellingen extra aandacht voor de algemene hygiëne voldoende bescherming te bieden tegen infectie van medebewoners en personeel. Bundeling en opdracht van ervaring is noodzakelijk. Daartoe is de opzet van een landelijk consultatiepunt noodzakelijk. De incubatietijd van kinderen die perinataal werden geïnfecteerd is kort. Mede daarom is het gewenst in deze consultatieve voorziening kennis en ervaring aangaande medische, psychiatrische en sociale aspecten te bundelen. Ten aanzien van de concentratie van behandeling van HlV-geïnfecteerde kinderen zijn de meningen nog verdeeld. Afspraken tussen de betrokken instellingen over de opvang van ouders en kind, zijn van belang. Problemen kunnen echter ontstaan indien bij de ouders van niet-geïnfecteerde patientjes of medebewoners bekend wordt, dat een instelling een dergelijke concentratiefunctie vervult. Ook overkoepelende en landelijk werkende organisaties dienen zich over genoemde vragen te buigen. 17. Specifiek aanbod voor
hemofiliepatiënten
De Nederlandse Vereniging van Hemofiliepatiënten (NVHP) heeft een voorstel tot geïntegreerde psychosociale hulpverlening geformuleerd. Om in de opvang bij vragen op zowel medisch als psychosociaal terrein te voorzien stelt de NVHP een landelijke structuur voor, waarin regionaal een hemofiliebehandelcentrum verantwoordelijk is voor deze opvang en begeleiding. Waar mogelijk wordt aansluiting gezocht op de reeds bestaande Aids-hulpverlening. Voor zover psychiatrische hulpverlening noodzakelijk is zullen hemofiliepatiënten een beroep moeten doen op de algemene instellingen. 18. Specifiek aanbod voor druggebruikers Juist vanwege de eigen aard van de verslavingsproblematiek, zo stelt de NCAB, dient de ondersteuning en begeleiding van ongeruste en seropositieve druggebruikers zonder lichamelijke klachten geïntegreerd te worden in de categorale drughulpverlening. In het «Actieplan Aidsbeleid drugverslaafden» van WVC wordt dit ook onderschreven. Experimenten met een actief of outreaching hulpverleningsaanbod zijn noodzakelijk om te komen tot een modelontwikkeling. Daarin zal aandacht moeten worden geschonken aan het leggen van contact met nieuwe gebruikersgroepen. De geïntegreerde opvang en begeleiding van kinderen met HlV-infectie en de druggebruikende ouders zal met hulp van het Kinderen van Drugsverslaafde Ouders (KDO)-project gecoördineerd kunnen worden. De Stichting AMOC en het ziekenhuisproject te Amsterdam zullen uitgebreid moeten worden om de begeleiding van buitenlandse druggebruikers met Aids naar het land van herkomst te faciliteren. De politiek zal zich moeten buigen over de vraag welk hulpaanbod aan de nietNederlandse druggebruikers met lichamelijke klachten als gevolg van een HlV-infectie dient te worden gedaan. Ook de dikwijls slechte sociaal-maatschappelijke omstandigheden van druggebruikers dienen een aandachtspunt voor de politiek te zijn en kunnen ondermeer opgelost worden door het creëren van een flexibeler gemeentelijk huisvestingsbeleid. Tevens zal de materieel maatschappelijke hulp uitgebreid dienen te worden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218. nr. 30
11
Het dient rondom de HlV-infectie opnieuw overwogen te worden om Consultatie Bureau voor Alcohol en Drugs (CAD)-artsen in de gelegenheid te stellen voor rekening van het ziekenfonds, medicijnen te verstrekken en voor onderzoek direct te verwijzen naar medisch specialisten. Adequate begeleiding en behandeling van druggebruikende ARC/Aids-patiënten vergt een intensieve en unieke vorm van hulpverlening. Voor deze hulpverlening zal een model moeten worden ontwikkeld met de volgende ingrediënten. - Op een gespecialiseerde ziekenhuisafdeling zullen problematische druggebruikers met Aids behandeld moeten kunnen worden. Aan de personele bezetting van een dergelijke afdeling zullen zeer hoge eisen worden gesteld. - In een laagdrempelig inloophuis, al dan niet gekoppeld aan een residentiële voorziening, zullen druggebruikers met HlV-infectie psychosociale en medische zorg kunnen krijgen en eventueel enige dagen kunnen verblijven. - In een supportsysteem kan de aanvullende ondersteuning door vrijwilligers vorm krijgen. - Tenslotte is een sterke vorm van coördinatie van de zorg van de druggebruiker met ARC/Aids vereist. 19. Hulp bij crisis Binnen de huidige structuur voor algemene crisisopvang dient, volgens de NCAB, ook de crisisinterventie voor mensen met een HlV-infectie geïntegreerd te worden. Een zekere deskundigheidsbevordering is gewenst en dient tijdig gerealiseerd te worden. Kennis van de wijze van overdracht van het virus geniet daarbij hoge prioriteit, ter voorkoming van angst van het personeel. C. Algemene ondersteuning en coördinatie 1.
Deskundigheidsbevordering
Uitgangspunt voor de NCAB is dat de hulpverlener in principe de kennis heeft en de vaardigheden beheerst, die bij de eigen professie behoren en met name weet heeft van de grenzen van het eigen kunnen en van de verantwoordelijkheden en grenzen die bij de eigen professie behoren. De koepelorganisaties dienen een verantwoordelijkheid bij het tot stand komen van de deskundigheidsbevordering te nemen. Door tijdelijke aanstelling van aandachtsfunctionarissen bij alle koepels, zal dit proces kunnen worden begeleid. Een werkplan of programma, zoals reeds is opgesteld bij het Nederlands Instituut voor Alcohol en Drugs (NIAD), is daarbij gewenst. De RINO-organisatie lijkt vooralsnog de beste structuur om de organisatorische kant van de deskundigheidsbevordering in de GGZ te verzorgen. In verband met de noodzaak van een programmatisch aanbod op korte termijn zijn extra middelen noodzakelijk. Dit aanbod zal breed toegankelijk moeten zijn en zal over een periode van 3 tot 5 jaar moeten worden aangeboden en maakt het mogelijk, dat verschillende instellingen die in de komende jaren met de Aids-problematiek geconfronteerd gaan worden, alsdan en zonder grote financiële consequenties de deskundigheid kunnen verwerven. Voor de deskundigheidsbevordering dienen de overkoepelende organisaties, voor zover dit nog niet is geschied, op korte termijn een meerjarenplan op te stellen. Landelijke coördinatie en afstemming van trainingen en het daartoe noodzakelijke documentatiemateriaal is gewenst. Daarbij dienen de
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
12
aesKunaigneaen van ue specMieKt: uisiemnyeM, ue ueianyciiïmciiiypiiycn en de NCAB betrokken te worden. Ook dient er in de initiële beroepsopleidingen van de verschillende hulpverleners aandacht geschonken te worden aan Aids en aan de leefstijlen van de diverse risicogroepen. 2.
Consultatie
De consultatiefunctie rondom Aids is, zo wordt gesteld, nog zwak ontwikkeld. In de regionale structuur van de hulpverlening voor HIVgetroffenen dienen ook de consultatiemogelijkheden helder te zijn. Bij alle instellingen die bij de Aids-hulpverlening betrokken worden, dient men zich te realiseren dat er consultatieve vragen worden gesteld. Men zal hiertoe capaciteit ter beschikking dienen te stellen. De RIAGG zal in het algemeen de psychiatrische consultatie rondom Aids voor met name de hulpverleners in de eerstelijn gestalte moeten geven. In het ziekenhuis zal de psychiatrische consultatie afhankelijk van de instellingsstructuur moeten worden gerealiseerd. Het KDO-project zou in de gelegenheid moeten worden gesteld om ondermeer door middel van het geven van consultatie haar ervaring bereikbaar te maken voor instellingen elders in het land. Voor de drughulpverlening zai de landelijke consultatiefunctie rondom Aids via het NIAD opgezet kunnen worden. Het verdient aanbeveling om consultatieprojecten in samenwerking met de Aids-platforms zo mogelijk interorganisationeel vorm te geven. 3. Ondersteuning van de hulpverleners De nadruk zal moeten liggen op angstreducerende maatregelen. Naast voorlichting en voldoende gelegenheid voor bij- en nascholing is naar de mening van de NCAB ook een duidelijke structuur voor de persoonlijke psychiatrische ondersteuning van de hulpverleners die met mensen met een HlV-infectie werken, vereist. In het instellingsbeleid dienen additionele maatregelen te zijn genomen, die afhankelijk van de omvang van de hulpvraag zullen moeten worden aangepast. Zo zal in het geval van een beperkt aantal aanmeldingen bij een instelling aansluiting bij een regionale ondersteuningsstructuur noodzakelijk zijn. Ondersteuning kan tevens worden geboden door Aids-afdeling in de regio. 4. Coördinatie van de zorg Landelijk niveau Een geïntegreerde sectie voor opvang, begeleiding en zorg dient spoedig bij de NCAB te worden ingesteld. Coördinatie en integratie van somatische en psychosociale zorg zal op deze wijze bevorderd worden. Om de constante aandacht voor de psychosociale zorg te waarborgen wordt aanbevolen deze onderdelen op secretarieel niveau te scheiden. De koepels zullen de landelijke coördinatie binnen de eigen werksoort onder andere door middel van de aandachtsfunctionarissen voor Aids kunnen waarborgen. Deze aandachtsfunctionarissen zullen naast het genoemde deskundigheidsbevorderingsaanbod ook knelpunten moeten signaleren en voorstellen voor beleid moeten onwikkelen ten aanzien van onderwerpen zoals: taak en verantwoordelijkheden, aanvullende structurele maatregelen (bij voorbeeld ondersteuning van de hulpverlener), voorlichting van de medewerkers, patiënten en medepatiënten, eventueel noodzakelijke experimenten in de hulpverlening, inventarisatie van de huidige activiteiten, etc.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
13
Regionaal niveau Op regionaal niveau is coördinatie van de zorgorganisaties primair een taak van de Aids-platforms. In alle regio's dienen de noodzakelijke maatregelen voor de psychosociale zorg tijdig te worden genomen. Er wordt aanbevolen binnen het platform een werkgroep, voor zover dit nog niet is gebeurd, psychosociale zorg in te stellen, die de regionale zorgorganisatie kan uitwerken. De deelnemers aan deze werkgroep zullen hiertoe in de gelegenheid moeten worden gesteld door de eigen instelling. Instelling van een dergelijke werkgroep, is op korte termijn gewenst in een achttal steden. Het aanstellen van een aandachtsfunctionaris bij de BaGD in deze steden kan de ontwikkeling van het zorgcircuit bespoedigen. Een laagfrequent interstedelijk overleg van de aandachtsfunctionarissen is gewenst. Patiëntenniveau In principe behoort bewaking van de continuïteit en afstemming van de hulpverlening tot de taak van iedere hulpverlener en is individuele zorgbegeleiding geen aparte functie. Door middel van een «logboek» kan de gehele zorg beter afgestemd worden. Indien adequate coördinatie niet tot stand komt, kan de huisarts deze taak tijdelijk vervullen. Voor druggebruikers met lichamelijke klachten als gevolg van HlV-infectie vraagt de individuele zorgbegeleiding extra aandacht. Om in mogelijk optredende noodsituaties te voorzien is in Amsterdam via de Stichting Aanvullende Thuiszorg Amsterdam (STATA) een vangnetfunctie gecreëerd. D. Registratie, documentatie en onderzoek In het Raamplan wordt aanbevolen om spoedig enige items rondom Aids in de landelijke registratiesystemen van de verschillende zorgsoorten op te nemen. De vraag, in hoeverre de verschillende landelijke systemen bij deze gegevensverzameling op elkaar afgestemd kunnen worden, kan door middel van een korte verkenning verduidelijkt worden. Een beperkte enquête, uitgevoerd door de koepels, kan de noodzakelijke informatie voor de korte termijn leveren. Ook door evaluatie van de logboeken kan de zorg rondom Aids-patiënten geëvalueerd worden. Het raamplan voor de documentatie van de NCAB bevat ook voorstellen over de structuur en coördinatie van de documentatie op psychosociaal vlak. Sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar de psychosociale aspecten van Aids dient te worden gestimuleerd. Met betrekking tot het Aidsonderzoek is door de Raad voor Gezondheidsonderzoek een advies uitgebracht waarin onder andere het sociaal wetenschappelijk onderzoek tot prioritair gebied wordt bestempeld. E. Financiering Het merendeel van de voorstellen betreft activiteiten die naar de mening van de NCAB door de bestaande betrokken instellingen en organisaties voorlopig zullen kunnen worden uitgevoerd en door middel van een eventueel gewijzigde prioriteitsstelling ook vervuld moeten kunnen worden. Bij een exponentiële toename van geïnfecteerden zullen de betrokken instellingen niet meer aan de zeer grote vraag kunnen voldoen en zal extra capaciteit noodzakelijk zijn. In het licht van de Aids-epidemie zullen
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
14
een aantal thans voorliggende bezuinigingsmaatregelen opnieuw overwogen moeten worden. Voor de psychosociale en psychiatrische opvang van specifieke groepen van Aids-patiënten zou het in de toekomst nodig kunnen zijn, dat er separate afdelingen of andere aparte voorzieningen met supraregionale functie zullen moeten worden opgezet. De eerste opzet hiervan zal zo stelt het Raamplan, een aanzienlijke extra financiële investering kunnen vergen. Het betreft hier een probleem dat een knelpunt zou kunnen worden indien de financiering niet tijdig beschikbaar gesteld wordt. Indien de epidemie zich over enige jaren nog grotere vormen zal aannemen als thans voorspeld, zullen er hoe dan ook politieke prioriteitsstellingen noodzakelijk zijn voor de somatische en psychosociale hulpverlening rondom Aids. Door het Bureau van de NCAB zullen aan het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur tijdig signalen worden afgegeven over de noodzakelijke financiën. Standpunt naar aanleiding van het Raamplan «Aids en psychosociale zorg» Met de uitgangspunten, die aan het voorliggende Raamplan ten grondslag liggen kan ik instemmen. Ik onderschrijf de door de NCAB gemaakte gevolgtrekking dat in de komende jaren een toenemend beroep gedaan zal worden op de professionele psychosociale en psychiatrische hulpverlening. Het Raamplan «Aids en de psycho-sociale hulpverlening» geeft naar mijn mening een goed overzicht van de te verwachten hulpvraag. Het zeer omvangrijke advies voorziet in een heldere analyse van de thans aanwezige structuur en weet op een groot aantal onderdelen de aanwezige knelpunten in kaart te brengen. Hoewel ik met de NCAB van mening ben dat de psycho-sociale zorg een zeer breed terrein omvat en niet beperkt is tot het hulpaanbod dat onder het begrip geestelijke volksgezondheid sec valt, zal ik mij in mijn standpunt vanuit praktische overwegingen in veel gevallen beperken tot die zaken die nog niet eerder in een ander kander aan de orde zijn gesteld. Ten aanzien van de eerste- en tweede-lijnszorg, waar de nadruk van origine op de somatiek gelegen is, heb ik mij reeds bij andere gelegenheden, o.a. de eerdergenoemde UCV van 25 april jl. en de ten behoeve van deze vergadering beantwoorde kamervragen en gevoerde correspondentie uitgelaten. Ik mag in dit verband ondermeer verwijzen naar mijn standpunt naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad inzake de zorg voor Aids-patiënten van 31 december 1987 en naar mijn standpunt op het Raamplan Aids-zorg buiten het ziekenhuis van oktober 1987. De in het voorliggende Raamplan geboden oplossingsstrategieën zal ik voorzover daartoe nog aanleiding bestaat hieronder in de door de NCAB gekozen opzet nader bespreken. A. Informatie en advies Met de NCAB ben ik van mening dat hulpverleners in geestelijke gezondheidszorg tijdig op de hoogte dienen te zijn van beschikbare informatie. In de intramurale GGZ-instellingen is een actief voorlichtingsbeleid voor patiënten over Aids en sexueel gedrag gewenst. Een en ander geldt eveneens voor instellingen voor jeugdhulpverlening. De zwakzinnigenzorg zal aparte aandacht vergen. Inmiddels is de structuur van de NCAB dusdanig van opzet dat men hierbij een ondersteunende rol kan vervullen. Hieronder kom ik hier nog op terug.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
15
B. Ondersteuning, begeleiding en behandeling De in het Raamplan beschreven rol van belangenverenigingen kan ik onderschrijven. Zij kunnen een belangrijke aanvullende taak hebben. Vanuit deze visie heb ik reeds bevorderd dat de Belangenvereniging Mensen met Aids en de Stichting Belangenbehartiging Sero-positieven deelnemen in de sectie zorg van de NCAB. Indien daartoe een aanvrage wordt ingediend ben ik bereid in de ondersteunende sfeer, zoals bij andere patiëntenverenigingen en belangengroeperingen, een financiële bijdrage mijnerzijds te overwegen. 1.
Buddyprojecten
Zoals ik reeds tijdens de UCV van 25 april jl. mededeelde hecht ik zeer aan de ontwikkeling van dit soort projecten. Ik zie voor deze echter slechts een taak weggelegd in het kader van de zelf- en mantelzorg. In geen geval zullen dergelijke projecten taken op het gebied van de professionele medische hulpverlening moeten gaan vervullen. Of het model ook werkzaam is bij heterosexuele mensen met Aids zal moeten worden bezien. Ik ga er niet vanuit dat dat per definitie onmogelijk is. De Schorerstichting, of een daartoe met ondersteuning van deze instelling opgerichte Buddyliga kan landelijk gezien een ondersteunende functie vervullen. Ik zal dit najaar bezien of, en zo ja in hoeverre, er mogelijkheden zijn om in de materiële sfeer de lopende buddyprojecten een financiële ondersteuning te bieden. Te denken valt aan zaken als een af te sluiten WA-verzekering aan, vooral buiten de grote steden, hoog oplopende reiskosten van vrijwilligers en aan scholing en begeleiding. 2. Speciale
woonvoorzieningen
Het is niet aannemelijk dat voor druggebruikers speciale, aangepaste woonvoorzieningen moeten worden opgericht, omdat zij besmet zijn met HIV. Er zijn immers verschillende redenen waarom druggebruikers er niet altijd in slagen zelf voor huisvesting te zorgen. De praktijk zal moeten leren of gemeenschappelijke huisvesting voor druggebruikers een noodzakelijke voorwaarde is voor wederzijdse psycho-sociale ondersteuning, al dan niet met behulp van vrijwilligers of professionele hulpverleners. 3. Huisartsen Met de in het Raamplan beschreven rol van de huisarts kan ik, voor wat betreft de geneeskundige kant van de zorg, instemmen. Deskundigheidsbevordering van huisartsen heeft voor mij een hoge prioriteit. Gelet op de coördinerende rol van de huisarts zal hierbij de samenwerking met vooral andere eerste-lijnsdisciplines een belangrijk aandachtspunt vormen. Inmiddels heb ik na overleg met de meest betrokken instanties, waaronder de Landelijke Huisartsenverenigingen en het Nederlands Huisartsen Genootschap aan de Stichting Aanvullende Dienstverlening een tweetal subsidies toegekend. Eén voor een deskundigheidsbevorderingsproject waarbij ook een aantal huisartsen in de regio Amsterdam ontlast worden en een ander voor de ontwikkeling voor een zogenaamde HlV-wijzer, een losbladige uitgave waardoor elke huisarts geacht mag worden met de voorliggende problematiek op de hoogte te zijn.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
16
In deze HlV-wijzer wordt ook speciale aandacht besteed aan de psycho-sociale hulpverlening. 4. Instellingen voor maatschappelijke
dienstverlening
Met de NCAB ben ik van mening dat psycho-sociale begeleiding van mensen met een HlV-infectie door het A M W gewenst is. Een door de Joint ingediend projectvoorstel bedoeld om deze begeleiding organisatorisch te steunen en te stimuleren heb ik ter advisering aan de NCAB aangeboden. Dit najaar hoop ik hierop een positief besluit te kunnen nemen. Samenwerking en afstemming met het ziekenhuis-maatschappelijk werk en ook andere eerstelijnsdisciplines acht ik hierbij noodzakelijk. 5.
Schorerstichting
De Schorerstichting speelt als landelijk consultatiebureau op het gebied van homosexualiteit een belangrijke rol op het terrein van de Aidsbestrijding. Behalve de buddyprojecten, is de deskundigheidsbevordering van algemene instellingen een belangrijke taak. Een en ander dient in samenwerking met de koepels en de RINO-organisatie plaats te vinden, hetgeen ik reeds bij de subsidiëring van de Schorerstichting heb bepaald. Voorts heb ik inmiddels een subsidie toegekend voor het project «Duo Formule Groepsbenadering». Dit project, opgezet in samenwerking met de World Health Organisation (WHO) voorziet in de training en begeleiding van seropositieven en hun eventuele partners. 6. Stichting Aanvullende
Dienstverlening
Aan de SAD is inmiddels een subsidie voor de organisatie toegekend en worden er daarnaast een drietal projecten op het werkterrein van deze instelling gesubsidieerd. Het betreft hier een voorlichtingsproject (o.a. safe-sex workshops), een deskundigheidsbevorderingsproject voor huisartsen en de ontwikkeling van een zogeheten HlV-wijzer met als oogmerk de individuele huisarts zo goed mogelijk te informeren en bij te scholen. 7. RIAGG'en Voor de RIAGG is mijns inziens bij ernstige psycho-sociale en psychiatrische problemen een belangrijke taak weggelegd. Daarnaast dient de RIAGG een psychiatrische consultatieve functie te vervullen. Met de concentratie van deskundigheid in één of enkele RIAGG'en kan ik instemmen. Om in een snel tempo te komen tot een situatie waarin de RIAGG'en klaar zijn om hun taken bij de HlV-problematiek te vervullen ben ik bereid voor een periode van twee jaar de aanstelling van een aandachtsfunctionaris bij de NVAGG mogelijk te maken. Ik acht het overigens niet juist druggebruikers per definitie uit te sluiten van de behandeling van psycho-sociale of psychiatrische problemen welke samenhangen met een HlV-infectie. Dat zou in strijd zijn met het uitgangspunt dat iedereen recht heeft op de hulp van de RIAGG'en. In de praktijk zal de opvang, begeleiding en behandeling met een HlV-infectie, meestal geschieden door de verslavingszorg. 8. Psychiatrische poliklinieken en vrijgevestigden Met de voorgestelde afstemming en samenwerking kan ik instemmen. Van departementszijde zal hiertoe overleg met de Nationale Ziekenhuisraad (NZR) gevoerd worden.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
17
9. Instellingen voor intramurale
geestelijke
Gezondheidszorg
Met het door de NCAB ingenomen standpunt inzake concentratie en regionalisatie kan ik instemmen. In dit verband ben ik in principe bereid binnen de planprocedure Wet Ziekenhuisvoorzieningen (WZV) de nodige maatregelen te treffen. Ten aanzien van een specifiek voorlichtingsbeleid en ten aanzien van protocollering zal actief een beleid ontwikkeld dienen te worden. Het ligt in mijn voornemen voor ondermeer deze aangelegenheden voor een periode van maximaal twee jaar bij de NZR de aanstelling van een aandachtsfunctionaris mogelijk te maken. 10. Instellingen voor kinderen en
jeugdhulpverlening
In hoofdlijnen stem ik in met de in het Raamplan verwoorde conclusies. Een definitief standpunt en eventuele concrete beleidsmaatregelen zal ik na de aanbieding van de Nota «Aids en Kinderen» van de NCAB (in)nemen. Ik ga er vanuit dat ook de Medisch Kleuterdagverblijven en de Medisch Kindertehuizen een rol van betekenis kunnen spelen. 11. Specifiek aanbod voor hemofiliepatiënten De vraag of voor deze patiëntencategorie een aparte landelijke structuur voor psycho-sociale hulpverlening opgezet dient te worden kan ik op dit moment niet bevestigend beantwoorden. Ik heb daar zo mijn twijfels over. Binnenkort zal van departementszijde met de NVHP daar nader over van gedachten gewisseld worden. Afstemming met de reguliere (Aids)hulpverlening lijkt een eerste vereiste. 12. Specifiek aanbod voor druggebruikers Met de NCAB ben ik van mening dat vanwege de aard van de verslavingsproblematiek de hulpverlening geïntegreerd dient te worden in de categoriale drughulpverlening. De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor die integratie ligt, zeker in de vier grote steden waar de problematiek zich op grotere schaal voordoet, bij de gemeentebesturen. Inmiddels zijn door mij financiële middelen beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van de psychosociale hulpverlening en een actief, «out-reaching» hulpaanbod. Daar de organisatie en samenhang van de drughulpverlening in de grote steden verschillen, kunnen de ontwikkelingen in Amsterdam, zoals de NCAB deze beschrijft, niet zonder meer worden overgenomen in de andere gemeenten. De positie van de CAD-artsen ten aanzien van medicijnverstrekking en verwijzing hangt samen met de organisatie en financiering van de verslavingszorg. Over de toekomstige organisatie en financiering wordt in 1989 een besluit genomen, nadat het overleg hierover met de betrokkenen is afgerond. De landelijke organisaties op het gebied van de verslavingsproblematiek hebben tezamen met de (regionale) instellingen voor verslavingszorg een netwerk gecreëerd voor Aidspreventie onder druggebruikers. Naar verwachting zal dit netwerk ook een goede mogelijkheid bieden tijdig en adequaat in te spelen op de behoefte aan psycho-sociale hulp onder HlV-geïnfecteerde druggebruikers buiten de grote steden. Het Nederlands Instituut voor Alcohol en Drugs is hier zeer actief met onder andere deskundigheidsbevordering in het gehele land. Met de Bondsrepubliek Duitsland wordt overleg gevoerd over de medische en psycho-sociale opvang van Duitse drugsverslaafden. Op Europees niveau geschiedt zulks in het kader van de Europese Economische Gemeenschap en de Raad van Europa.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
18
C. Algemene ondersteuning en coördinatie 1.
Deskundigheidsbevordering
De deskundigheidsbevordering vormt voor mij ook een belangrijke prioriteit. Naast de eerder genoemde specifieke instellingen dienen de koepelorganisaties hierbij o.a. door middel van de eerder vermelde aanstelling van aandachtsfunctionarissen een grote rol te spelen. De organisatorische kant kan mijns inziens door de RINO-organisatie verzorgd worden voor zover hier niet anderszins in is voorzien zoals bij de drughulpverlening. Eventuele extra-middelen zal ik daarvoor beschikbaar stellen. Een apart probleem vormt de aandacht voor Aids in de initiële beroepsopleidingen. Ik zal de opleiding verzoeken daartoe maatregelen te nemen. 2.
Consultatie
Met de in het Raamplan voorgestelde structuur kan ik instemmen. De RIAGG speelt hierbij wederom een belangrijke rol. 3. Ondersteuning van de hulpverleners Naast de dit jaar gestarte campagne «Aids en Werk» zal een specifiek aanbod voor hulpverleners in de GGZ ontwikkeld moeten worden. Ik zie hier een belangrijke taak weggelegd voor eerder genoemde aandachtsfunctionarissen. 4. Coördinatie van de zorg Inmiddels is op landelijk niveau bij de NCAB de sectie zorg ingesteld. Deze sectie is onderverdeeld in twee subsecties. Eén voor de somatische en één voor de psycho-sociale zorg. Op secretarieel niveau zijn deze subsecties in principe ook gescheiden. In de sectie(s) is het gehele veld vertegenwoordigd. De sectie zorg vormt een goed forum waarin ook de uitwerking van de in het Raamplan voorgestelde concrete beleidsmaatregelen kan worden bevorderd. Ten aanzien van de aanstelling van aandachtsfunctionarissen heb ik mij hierboven reeds uitgelaten. Ik zal hier vanaf 1989 de benodigde middelen voor vrijmaken. Op regionaal niveau is een belangrijke taak weggelegd voor de Aidsplatforms. Hiertoe heb ik inmiddels in de Staatscourant een incidentele bijdrageregeling afgekondigd, waarmee deze platforms met een bedrag van 1 miljoen ondersteund worden. Ik heb inmiddels ook de Vereniging van Directeuren van Basisgezondheidsdiensten aangeschreven met het verzoek zich uit te laten over het voorstel ten aanzien van de aanstelling van aandachtsfunctionarissen bij een aantal Basisgezondheidsdiensten en haar gevraagd te bevorderen dat afzonderlijke subsidieverzoeken mijn departement zullen bereiken. Op patiëntenniveau wordt momenteel ondermeer gewerkt aan een «logboek» ofwel «zorgschrift». Dit beschouw ik reeds als een uitvloeisel van het Raamplan Aidszorg buiten het ziekenhuis. Ik verwacht dat dit project vanaf volgend jaar in experimentele vorm van start kan gaan. D. Registratie, documentatie en onderzoek Een beperkte enquête, zoals voorgesteld door de NCAB, lijkt mij een goede zaak. De koepels kunnen dit na aanstelling van de eerdergenoemde aandachtsfunctionarissen in hun werkplan opnemen. De programma-coördinatie commissie Aids van de RGO is inmiddels belast met de coördinatie en de advisering over het onderzoek.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
19
Recent heb ik op een aantal onderzoeksvoorstellen, waaronder een relatief groot aantal sociaal-wetenschappelijke projecten, positief beslist, hetgeen ook tot directe financiering mijnerzijds heeft geleid. E. Financiering Met de conclusies door de NCAB verwoord kan ik in grote lijnen instemmen. De voorgestelde beleidsmaatregelen zullen vanaf 1989 een extra beslag op de begroting leggen. Hiertoe heb ik reeds middelen vrijgemaakt. Budgetuitbreiding voor instellingen voor intramurale geestelijke gezondheidszorg lijkt mij op dit moment niet aangewezen gelet op het huidige patiëntenaantal dat voor opname in aanmerking komt. Ik zal dit standpunt echter geregeld opnieuw bezien. Ik ga er hierbij vanuit dat ook de NCAB mij tijdig daartoe de nodige informatie en adviezen zal doen toekomen. Met de in mijn standpunt verwoorde beleidsmaatregelen is exclusief het wetenschappelijk onderzoek en de drugshulpverlening een beleidsintensivering van circa 2 miljoen gulden gemoeid. Dekking van dit bedrag kan worden gevonden door gebruik te maken van de extra-middelen die in de Rijksbegroting voor 1989 zijn opgenomen voor de Aidsbestrijding. Voor het wetenschappelijk onderzoek is voor de komende jaren reeds in een belangrijke intensivering voorzien.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1988-1989, 19 218, nr. 30
20