Tweede Kamer.
Bijlage A. (Staatabegrooti»g voor bet dienstjaar 1911.
t.
V.
11—12.)
Artikel 203, bladz. 102, kolom „Geraamd beloop MM» 1911" staat f 83 500. - te lezen t' 88 600.
V'e HOOFDSTUK. («. v .
11.)
„
Recapitulatie van den nitgewcrkten en toelichtenden staat.
Uitgewerkte en toelichtende staat. 72,
106, achter „belooningeii" vervalt: DOOt(SO).
Bladz. 108, bij tekst „Pensioenen, enz." moei staan in kolom „Nummers der artikelen": 234.
•
XOTA VAN SCHRIJF- EN DRUKFEILEN
Artikel
226/,
bladz 14. voor „Subsidie aan de Nederlandscho vereeniging tegen vallende ziekte " te lezen „Subsidiën voor de verpleging van lijders aan vallende ziekte".
Kolom „Toegestaan voor 1910" vervalt bij de Vlllste afBeellng en ook bij het totaal: noot (1).
(2.
V.
12.)
70,
„
17, noot (17) staat f 1500 te lezen f500.
846/s,
„
19, kolom „Meer" moet staan: f 1C00.
85,
„
21, kolom „Uitgaven voor 1909" staat f 59 846,(58" te lezen f 58 846,68&.
Het af'deelingsonderzoek van het wetsontwerp heeft aanleiding gegeven tot de volgende opmerkingen en beschouwingen.
110c,
„
81, kolom „Uitgaven voor 1909" staat f 20 000, te lezen f 2 000.
Algemeene beschouwingen.
118,
„
48, nos. 43 on 45 staat „organische chemie" te lezen „anorganische
De mededeeling van den Minister in de Memorie van Toelichting, dat bij het opmaken van deze begrooting de grootste zuinigheid is betracht, strookt volgens verschillende leden niet met haren inhoud. Allereerst kwamen hierbij eenige in bet Vervolg van dit Verslag ter sprake komende posten in aanmerking, die aan den ernst van dit verlangen naar zuinigheid doen twijfelen. Ten tweede werd door sommige leden opgemerkt, dat de becijfering in de Memorie van Toelichting, die tot de slotsom leidt, dat — ongerekend de uit wettelijke voorschriften of vroegere beslissingen voortspruitende uitgaven — voor 1911 een bedrag van f 339 512,79 minder wordt voorgesteld dan voor 1910 is toegestaan, niet geheel juist is. Immers moet er rekening mee worden gehouden, dat, wat de loopende begrooting betreft, een bedrag van ongeveer een millioen is vrijgevallen, zoodat in stede van omtrent drie en een halve ton minder, ongeveer zes en een halve ton meer wordt aangevraagd. Andere leden betwistten de juistheid van deze voorstelling. In de derde plaats werd nog opgemerkt, dat bij eene beschouwing der begrooting niet uit het oog moeten worden verloren de te verwachten hooge posten, die zich thans slechts met een zeer gering bedrag inzetten: als zoodanig werd o.a. gewezen op het te bouwen ziekenhuis te Leiden en het nieuw op te richten pharmaceutiseh laboratorium te Utrecht; en voorts mogen niet buiten rekening worden gelaten te verwachten verhoogingen der begrooting, als die voor de uitbreiding van het bacteriologisch laboratorium te Delft, waaromtrent, naar op bladz. 25 der Memorie van Toelichting is te lezen, een onderzoek gaande is.
chemie". 123«,
„
50, bij I A noot (83) te lezen (85).
1236,
„
52, bh' n°. 9 moet staan noot (95).
1436,
„
58, bij n". 2 noot (113) te lezen (114).
143//,
„
60, bij n°. 2 noot (119) te lezen (120).
1436,
„
61. noot (120) staat 1 van f 2400 te lezen 2 van f 2400.
143/,
„
61, noot (121) staat 1 van f 2450 te lezen 2 van f 2450.
148*,
„
65, noot (132) staat 1 van f' 1250 te lezen 2 van f 1250.
14810,
„
67, noot (135) staat 2 van f 1865 te lezen 1 van f 1865.
143//',
„
66, noot 137 bij n". 1 moet staan bij n°. 2.
143.
„
66, kolom „Geraamd voor 1911" staat f 844 276,— te lezen f 844 276,50.
1446,
„
69, het bedrag f 4 994,45* in kolom „Meer" moet staan in kolom „Minder per onderdeel".
166a,
„
78, bij n°. 102, Hoogeveen moet staan. Teekenschool.
156«,
„
80, bij n". 106, Huizen Teekenschool.
156a.
„
80, bij n°. 153, moet staan in kolom „Toegestaan voor 1910" f 730.
. „
87, kolom totaal „Uitgaven voor 1909" staat f 7 000 te lezen f 4 000.
moet
staan:
VOORLOOPIG VERSLAG.
Het had de aandacht getrokken, dat in de samenstelling van de begrooting deze wijziging is gekomen, dat Volksgezondheid en Armwezen in eene nieuwe afdeeling zijn samengebracht. Gaarne zou men de reden hiervan vernemen. Artikelen. bte
162, 172
„ 91. kolom „Uitgaven voor 1909" staat f 36 409,65 5 te lezen f 86049,66*.
1766,
„
93, kolom „Uitgaven voor 1909" staat f 50 160,22 te lezen f 50 860,22.
183,
„
94. kolom „Geraamd beloop voor 1911" staat f 125 560,— te lezen f 125 500,—.
194,
„
98, achter tekst moet staan: noot (2).
Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1910—1911.
AFDEELING.
Koste» MM liet Departement. lieumbten Tan het Departement. De aandacht werd gevestigd op de noodzakelijkheid van het brengen van verbetering in de positie der boden en knechts van het Departement. Terwijl verwezen werd naar het d.d. 4 September 1909 door de Vereeniging van beambten der Departementen enz. aan den Raad van Ministers gezonden adres en de daarin Uitgedrukte verlangens, werd vooral meerdere vrijheid op Zondagen voor de hierbedoelde beambten bepleit. Ten aanzien van dit punt. alsook wat de bezoldiging der nachtdiensten betreft, schijnt
2
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911.
V.
12.)
ter bevordering van het gemeentelijk belang dooi' deze leden zeer wenschelijk geacht, nok wezen zij op het voordeel, dat alsdan de bestaande splitsing der gemeenten in districten zal kunnen vervallen. Voorts meende men, dat, waar deze aangelegenheid kan worden gerekend tot de neutrale zone te belmoren en in elke politieke partij bet getal voorstanders steeds aangroeit, er voor
•ie toestand san dil Departement minder gunstig dan aan de andere Departementen te zijn. Tl'llklrllirlilMi'i'llouL'illL-'i'll.
Art. 2. Men betreurde het, dat de blijken* noot B op blad/..
5 van den uitgewerkten en toelichtenden .staat verkregen besparing onmlddelujk werd aangewend tot verhooging van
den Minister te meer reden Is dit vraagstuk ter hand te nemen.
salaris van eenige ambtenaren. Deze handelwijze werd bovendien weinig aanmoedigend gonoemd voor den arbeid der onlangs ingestelde Staatscommissie,
Verdeeling in kiesdistricten. Door verschillende leden werd er op aangedrongen 's Graven* hage voor de verkiezingen der Provinciale Staten in districten te splitsen. Men kon geen enkele reden vinden, waarom deze gemeente niet in districten is verdeeld.
die de organisatie der Departementen zal hebben te onderzoeken. Ilde ArDULoro. Bkmmhmdaeh Bestuur.
2.
i \ ! ! i i I
Toepassing der Kieswet. Verscheidene arbeiders, die ten vorigen jare hadden deelgenomen aan eene staking op de fabriek ,De Eilermarke", waren door het bestuur der gemeente Lonneker niet op de kiezerslijst geplaatst op grond vtin de overwogimr. dat hunne dienstbetrekking niet onafgebroken had voortgeduurd. Men meende dat zich hier de niet gemakkelijk op te lossen, ook bij de behandeling van het wetsontwerp betreffende het arbeidscontract ter sprake gekomen vraag voordoet, of werkstaking met verbreking van het dienstverband is gelijk te stellen en achtte het bedenkelijk, dat aan gemeentebesturen de beslissing daaromtrent is overgelaten; beslissen deze in bevestigenden zin en laten zij het alsdan ook voor uitsluiting gelden, dan zullen invloedrijke fabrikanten kunnen bevorderen, dat door hen niet gewenscht geachte kiezersgroepen van de lijsten worden afgevoerd. Gaarne zou men 's Ministers oordeel over de handeling van bovengenoemd gemeentebestuur vernemen. Andere leden vonden voor deze vraag geen aanleiding, wijl de Kieswet van de beslissingen van het gemeentebestuur beroep toekent op den kantonrechter.
Pensionneering van gemeente-ambtenaren en hunne weduwen en weezen. Met voldoening hadden verschillende leden vernomen, dat Onrechtmatige heffing van gelden. bet rapport omtrent de kostenberekening van deze pensiom Geklaagd werd dat het meermalen voorkomt, dat gemeenteneering gereed is en men vertrouwde, dat de Regeering thans geneigd is nadere mededeelingen omtrent hare plannen te doen. | besturen aan door hen te geven toestemmingen, als tot het Onder verwijzing naar een desbetreffend adres van het wijzigen of verhoogen van particuliere, voor het publiek openbestuur van de gemeente Zevenaar, door vele andere gemeente- staande wegen, voorwaarden verbinden, die den aanvrager besturen gesteund, drong men op het betrachten van spoed dwingen somtijds aanmerkelijke bedragen in de gemeentekas aan. Terwijl zijdelingsche diensten van de overheid door de te storten, waardoor op onwettige wijze van den betrokkene Regeering voor pensioen in aanmerking worden gebracht, mag eene belasting wordt geheven. Men verzoekt den Minister, zoo oene pensioenregeling voor lieden, die in haar rechtstreekschen hem dergelijke gevallen ter oore komen, streng daartegen op te treden. dienst staan, niet blijven ontbreken. Er werd op gewezen, dat eene regeling ook dit practisch Gemeentebelastingen. nut zal hebben, dat het na hare totstandkoming veel minder Men betreurde het, dat de Minister, blijkens zijne onlangs zal voorkomen, dat gemeenteveldwachters tot op zeer hoogen aan den Haagschen gemeenteraad gezonden missive inzake de ouderdom in dienst worden gehouden. Opnieuw werd door eenige leden opneming van gemeente- aanhangige gemeentelijke inkomstenbelasting, voor ruime toepassing van aftrek voor kinderen bij dergelijke belastingen werklieden in deze pensionneering bepleit. geringe sympathie blijkt te gevoelen. Ambtenaar-Kainerlid.
Aangedrongen werd op eene algemeene regeling betreffende de vergoedingen, die aan ambtenaren worden of belmoren te worden verleend, wanneer zij hun ambt voor hot Kamerlidmaatschap moeten verwisselen. Evenredige vertegenwoordiging. Door eenige leden werd tot den Minister liet verzoek gericht zijne denkbeelden mede te deelen omtrent het stelsel van evenredige vertegenwoordiging voor de gemeenteraden. Zij meenden, dat invoering daarvan niet op grondwetsherziening behoefde te wachten en bevalen haar aan. vooral ook omdat men aldus met het instituut in zij.ne practische werking bekend zal worden, hetgeen van groote waarde zal zijn. als dit vraagstuk, voor Staten-Oeneraal en Provinciale Staten, bij de aanstaande herziening onzer Grondwet ter sprake zal komen. Werd evenredige vertegenwoordiging voor gemeenteraden
Salarissen Tan gemeenteveldwachters. Door eenige leden werd gewezen op de lage salarieering der gemeenteveldwachters in tal van gemeenten. Jaarwedden van f 250 komen voor en die van f 800 zijn geenszins zeldzaam. Men meende te weten, dat door den Minister aan de gemeenlebesturen eene circulaire was gericht, die op de bezoldiging en de bij verdiensten der veldwachters betrekking heeft. Gaarne zoude men omtrent de strekking dezer circulaire nadere inlichtingen ontvangen. Was het misschien de bedoeling van den Minister er op aan te sturen, dat in de wet de minimumsalaiissen worden vastgesteld, zoo konden sommige leden zich wel daarmee vereenigen. Anderen echter meenden, dat de in de bestaande wetgeving aan Gedeputeerde Staten toegekende Controle op de begrooting — immers kunnen zij aan deze hunne goedkeuring onthouden totdat aan redelijke wenschen op dit gebied is voldaan — genoegzaam in deze aangelegenbeid voorziet.
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911.
2.
V.
12.)
:'.
Bezoldiging van een commissaris van politie. Gevraagd word, op wolken grond do Minister, in strijd met do beslissing van den gemeenteraad, hot salaris van don commissaris van politie to Zaandam had verhoogd.
Ook is bet voorgekomen, dal koeisjes on stoelen van donzelfden pachter des nachts door concurrenten werden weggevoerd en elders in het dorp geplaatst. Dit schijnt eveneens door den burgemeester lijdelijk te zijn aangezien.
Verordening (e Maastricht. Eenige loden brachten opnieuw de Maastrichtsolio verordening ter sprake, waarbij hot venten van daarbij aangeduide stukken des avonds na zes uur verboden wordt. Blijkens het te dezer zake ten vorigon jare door den Minister medegedeelde, kan hij geen termen vinden eene voordracht ter vernietiging dezer bepaling aan do Koningin to doen en ook de Hooge Raad blijkt deze verordening niet in strijd met de Grondwet te achten. Aangezien het te vreezen is, dat nu ook bepalingen, die het verbod tot een zeer groot gedeelte van het etmaal uitstrekken, bij de betrokken autoriteiten genade zullen vinden, spraken deze leden de wenscholijkheid uit, dat bij de Grondwetswijziging onder de oogen zal worden gezien, in hoeverre daarbij aan de hierbedoeldo bezwaren kan worden te gernoet gekomen.
ingelicht.
Benoeming van ingezetenen tot burgemeester. < Met instemming had men bemerkt, dat laatstelijk meer ingozetenen tot burgemeester zijn benoemd dan in sommige voorafgaande jaren. Enkele leden hoopten echter, dat de verhouding tot de niet-ingezetenen, die worden benoemd, toch nog aanmerkelijk beter zoude worden. Belemmeren van vergaderingen. Door eenige leden werd de klacht geuit, dat de burgemeester van Voorburg op zaalhouders invloed uitoefent, om de zalen ten behoeve van sommige vereenigingen niet te doen verhuren. Aldus geschiedde toen op Donderdag 8 September jl. aldaar hot woord zou worden gevoerd door een lid van de Tweede Kamer, en kort daarna, toen eene feestvergadering zou worden gehouden door de Nedorlandsche Vereeniging voor spoor- en tramwegpersoneel. Kan de Minister hieromtrent nadere niededeelingen doen, alsook omtrent een geval van dergelijken aard, dat zich te Groot-Schermer zou hebben voorgedaan? Do burgemeester aldaar zou den kastelein, wiens zaal voor eene op 25 September jl. te houden vergadering verhuurd was, door bedreigingen, dat dit niet te zijnen voordeele zou zijn. hebben doen besluiten van het ter beschikking stellen der zaal af te zien. Andere leden merkten hierbij op, dat in dergelijke gevallen niet steeds aan machtsmisbruik van do zijde van don burgemeester moet worden gedacht; het laat zich denken, dat deze uit zeer welwillende en vriendschappelijke gevoelens zich somtijds verplicht acht een waarschuwend woord te doen hooren; moet de burgemeester als ambtenaar in de eerste plaats de wet handhaven, als raadsman van de burgerij ten platten lande is een dergelijk woord in zijn mond niet van onpas. Tegen deze opvatting verzetten zich evenwel leden, die van meening waren, dat eene dergelijke onderscheiding van den burgemeester als ambtenaar en als particulier raadsman niet opgaat en tot moeilijkheden moet leidon; naar hun inzien behoort de burgemeester zich niet te mengen in de vraag, of het houden van eono vergadering al of niet gewensrht is. Burgemeester van Noordwtfk.
Naar men had vernomen, was oen der pachten van hot strand te Noordwijk-aan-Zee door andere ingezetenen bemoeilijkt in het verhuren van badkoetsjes en stoelen, wijl dezen met prikkeldraad eene versperring hadden aangebracht, die zelfs, wannoor er geen h^oge vloed was, de passage belemmerde; verschil van godsdienst zou aan dit optreden niet vreemd zijn. Wijl eene zoodanige versperring van don publieken weg niet rechtmatig kon worden geacht, begreep men niet, dat de burgemeester niet had ingegrepen door to bevorderen, dat tegen de daders proces.VIM baal werd opgemaakt.
Gaarne zoude men omtrent een en ander nader worden Burgemeester van Hinailingerland. Men vroeg of den Minister ook iets bekend is omtrent de houding door dezen burgemeester aangenomen tegenover het vertrekkende raadslid, don heer JANSONILS, over wiens arbeid hij zich in de laatste door dat lid bijgewoonde vergadering op onbehoorlijke wijze in afkourendon zin SOU hebben uitgelaten. Burgemeester van Doornspyk. Waar het onlangs in eene raadszitting in de gemeente Doornspijk gebleken is, dat tlo burgemeester aldaar in 1903 eene leening aangegaan heeft ten behoeve van de gemeente buiten voorkennis van den gemeenteraad, wenschte men te vernemen, of de Regeering voornemens is maatregelen te nemen om dergelijke onregelmatigheden voor het vervolg te voorkomen. Gemeente-archieven. De opmerking werd gemaakt, dat in tal van gemeenten ter secretarie belangrijke documenten worden bewaard, die, onder stof bedolven of aanvocht blootgesteld, vaak zeer slecht worden verzorgd. Met het oog op de waarde dezer documenten schijnt verandering in dozen toestand geboden. Gevraagd werd, of de Minister tot het bieden van flnancieelen steun bereid zou zijn, indien eene vereeniging zich met het catalogiseeren dezer stukken zou willen bolasten. Vereenvoudiging der gemeente-administratie. Door enkele loden word gevraagd of en, zoo ja, in welke richting do Minister vereenvoudiging dor gemeente-administratie zou willen bevorderen. Tot deze vraag was men o. m. geleid door het rapport inzake vereenvoudiging van de voorschriften betreffende militie en landweer aan het bestuur der Nederlandsche Vereeniging voor Gemeentebelangen uitgebracht, welk rapport als bijvoegsel werd opgenomen in het orgaan dier vereeniging van 15 Juli j.1. Lijkverbranding. Gevraagd werd of do Minister van oordooi is, dat lijkvorbranding hier te lande ten gevolge van uiterste wilsbepaling of ingevolge don wensch van nagelaten betrekkingen, als in vele andere landen geschiedt, is toegelaten. Is do Minister deze meening niet toegedaan, dan zou men gaarne vernomen, of hij geneigd is door wetsaanvulling of wetswijziging die wijze van lijkbezorging mogelijk te maken. Absintwet. Men had vernomen, dat ilo uitvoering der Absintwet tot moeilijkheden aanleiding geeft, en dat daarbij schade wordt tooge-
bracht aan belanghebbenden. Ia dit juist, zoo vroeg men of vergoeding daarvan niet moet worden overwogen. Drankwet. Blijkens het verslag van don inspecteur in de 8de drankwet* inspectie over 190!» (bladz. 93 van het bijvoegsel tot de Xrdn-lnndmin Staatscourant van 27 Mei 1910, n". 1211 zijn in de provinciën Limburg, Noordbrabant en Zeeland de gelegenheden, waar alcoholhoudende drank in het klein wordt verkocht, op schrik* barende wijze in aantal toegenomen, door de groote vermeer dering dor bierhuizen; deze toeneming bedroeg sinds 1883, toen de Drankwet kort te voren was ingevoerd, in deze provinciën respectievelijk 147. 43 en 89 pet. Gevraagd werd, of dit niet zal moeten leiden tot maatregelen, die het aantal verloven tot een maximum beperken.
(Staatsbegrootiug voor het dienstjaar 1911. 2.
1
Van andere zijdo werd er op geweien, «lat bot blerverbruik na do belangrijke verhooging van den drankaccijns niet markbaar was toegenomen! zoodat een dergelijke maatregel niet gewettigd zou zijn, en men meende te moeten waarschuwen tegen uitbreiding van wettelijke bepalingen, die nog moeilijker zouden zijn na te leven dan die thans reeds in de Drankwet zijn vervat.
De vraag word gesteld, of de Begeering bekend wae met een door een burgemeester uitgevaardigd manifest, waarin niet alleen tot de vergunning", maar ook tot de verlofhouders in zijne gemeente het verzoek werd gericht, op den lotingsdag geen sterken drank te tappen. Ligt het, zoo vroeg men, wel op den weg van de overheid aldus openlijk te erkennen, dat door vele verlofhouders sterke drank wordt getapt en heeft de Regoering, indien bekend met deze aangelegenheid. aunleb ding gevonden in te grijpen? Andermaal werd er op aangedrongen, dat de Regeering de technische herziening der Drankwet niet te veel bij andere urgente maatregelen zal achterstellen. Zij geeft thans tot velerlei overtredingen aanleiding, waartegen de inspectie en de vervolgingsambtenaren niets schijnen te vermogen. Asjls voor drankzuchtigen. Opnieuw werd aangedrongen op eene wettelijke regeling met betrekking tot gedwongen opneming van drankzuchtigen
in asyls. a. Kosten van bet provinciaal bestuur roor zoorer deze ten laste van het Rijk komen. Woningen van de Commissarissen der Koningin in Gelderland, Zuidholland en Noordholland. Gevraagd werd naar het resultaat van het ten vorigen jare door den Minister toegezegd onderzoek betreffende overneming dezer woningen door het Kijk. Jaarwedden van de Commissarissen der Koningin. Artt. 7, 10, 19, 22. 25, 28. 81, 34, 37. Met de voorgestelde verhooging van de bezoldiging van de Commissarissen der Koningin in negen provinciën konden zeer vele leden niet instemmen; de motiveering in de Memorie van Antwoord van het vorige jaar. naar welke wordt verwezen in de Memorie van Toelichting, kwam hun geenszins afdoende voor. Dat het verschil van het salaris der Commissarissen in Noord- en Zuidholland met dat van hunne ambtgenooten in de andere provinciën niet gewettigd zoude zijn, konden zij niet toegeven, wijl toch het beheer der provinciën, waarin de grootste 'centra der bevolking liggen, tot een veel uitgebreider arbeid noodzaakt en eene zooveel grootere verantwoordelijkheid oplegt. Bovendien zullen aldaar de representatiekosten allicht meer bedragen. Het was dan ook, naar eenige leden vreesden, zeer wel mogelijk, dat, met een beroep op een en ander, voor de grootere provimiën later wederom verhooging van het salaris zal worden voorgesteld. Doch daargelaten de hier aangevoerde argumenten, rijst do vraag of bij den tegenwoordigen toestand van 's lands schatkist eene verhooging van de begrooting met f 9000, in geenen deele noodzakelijk, verantwoord kan heeten. Men verzocht dan ook den Minister deze verhoogingen van de begrooting af te voeren. Andere leden verdedigden het voorstel, van meening dat de kosten, die de booge maatschappelijke stand van dezen aml>tenaar meebrengt, in de verschillende provinciën elkaar weinig zullen ontloopen. Lokaal voor de zittingen van de Staten van Noordholland. Art. 18. Enkele leden vestigden de aandacht op de gebrekkige localitcit. die de Staten van Noordholland hebben voor hunne vergaderingen. Deze worden gehouden in een lokaal, dat van de gemeente Haarlem wordt gehuurd en in geen opzicht voldoende mag worden geacht. Te meer is
V*. 12.)
voorziening noodig, nu deze gemeente bedoeld lokaal wellicht spoedig voor andere doeleinden zal behoeven. Rels- en verblijfkosten van den Commissaris der Koningin in Friesland. Art. 20. Enkele leden konden niet wel inzien, dat het bezoek van meerdere gemeenten door dezen Commissaris in den eersten tijd van zijn ambt van de voorgestelde verhooging met f 200 zou afhangen. b.
Verdere Uitgaven bestuur.
liet rekkelijk
liet
hiiuieitlantlsrli
Centrale Commissie voor de Statistiek.
Door eenige leden werd de aandacht gevestigd op het Koninkl\jk besluit van 14 Juli 1910 (Staatsblud n". 200), waarbij wijzigingen zijn aangebracht o. m. in art. 17 van het Koninkhjk besluit van 9 Januari 1899 (Staatsblad n". 43), die er oppervlakkig onschuldig uitzien, maar in werkelijkheid van groote beteekenis zijn. De hierbedoelde wijzigingen hebben de zelfstandigheid van deze commissie in belangrijke mate ingekort. Bracht de commissie tot dusver een geheel naar eigen inzicht opgemaakt verslag uit, dat somtijds sprak van verschil van meening tusschen haar en den Minister, thans zal dit verslag moeten wrorden samengesteld met inachtneming van de aanwijzingen, door den Minister te geven. En werd voorts het verslag te voren in zijn geheel gepubliceerd, na gemelde wijziging geschiedt publicatie voor zooveel de Minister zulks noodig oordeelt. Deze wijzigingen hebben ontstemming gewekt, die te betreuren is, wijl zeer bekwame mannen, die geheel belangloos hunne taak in de commissie vervulden, zich, zooals men vernam, gedrongen zagen, in verband daarmee ontslag te vragen. Gaarne zou men vernemen, welke redenen den Minister hebben bewogen deze wijzigingen tegen den zin van de Centrale Commissie uit te lokken. Statistiek der successiebelasting. Eenige leden meenden, dat in deze statistiek ten onrechte ontbreekt eene statistische opgave van den leeftijd der erflaters. Zoo mogelijk, zouden zij ook over de afgeloopen jaren zoodanige opgaven willen zien medegedeeld, omdat aldus wellicht eene verklaring zal worden gevonden van het feit, dat de opbrengst van de hierbedoelde belasting niet evenredig toeneemt met die van de vermogensbelasting en andere belastingen. Jaarwedden personeel Centraal Bureau voor de statistiek. Art. 41. Gevraagd werd, welk bezwaar er tegen bestaat, dezen post, evenals ten aanzien van andere dergelijke posten geschiedt, in den uitgewerkten en toelichtenden staat te speciflceeren. Eene gedetailleerde opgave, als ten vorigen jare bij de Memorie van Antwoord werd gegeven, is dan onnoodig. Negende algemeene volkstelling. Art. 4r>. Door eenige leden werden klachten geuit over de voorwaarden, waarop het tijdelijk personeel voor deze volkstelling is aangesteld: het loon is niet hooger dan dat van tien jaren geleden, terwijl in dien tijd het leven aanmerkelijk duurder is geworden ; voor eiken dag verzuim, om welke reden ook, wordt de bezoldiging ingehouden: evenzoo wordt op de algemeen erkende Christelijke feestdagen geen loon altgekeerd. Bovendien wordt het salaris eerst uitbetaald een week na afloop van de maand, waarin het is .verdiend. Men vroeg, of de Minister bereid is maatregelen te treffen tot verbetering van den toestand van gemeld personeel. Andere leden meenden te weten, dat in de termijnen van uitbetaling van het loon eene gunstige verandering is gekomen, doch sloten zich, wat betreft verbetering der voorwaarden, waaronder het personeel moet werken, bij het door de vorige leden opgemerkte aan. Waar bovendien het personeel nog tot 1 October
Bijlage A.
Tweede Kamer. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar l ü l l .
1911 /al hebben dienst te doen, werd erop aangedrongen dat bet personeel In den zomer een verlof wordt gegeven met
behoud van loon. De beginselen neergelegd In onze wettelijk*' bepalingen betreffende het arbeidscontract benooren, naar werd opgemerkt, in de eerste plaste door de Regeering tegen* over luiar eigen personeel te worden in toepassing gebracht; zoo zal ook de Regeering zich niet mogen onttrekken aan de verplichting, in art. 1088e van het Burgerlijk Wetboek bedoeld, in zake uitkeering van loon bij verhindering om arbeid te ver-
richten. Eenige gevallen kwamen ter sprake, waarin door volkstellers ter verkrijging van gegevens omtrent het kerkgenootschap, waartoe de door hen bezochte personen mochten belmoren, onnoodig pressie zou zijn uitgeoefend. Was, zoo vroeg men, aan de tellers eene bepaalde instructie gegeven, hoe te handelen ten aanzien van het stellen der hierbedoelde vragen? Andere leden waren van oordeel, dat over het algemeen bij het invullen der formulieren, ook ten aanzien van dit punt. door de volkstellers veel tact was aan den dag gelegd. lilde AvDULnro. VolkwjvzoHdlieid en Anittcezen.
;i.
Volksgezondheid ni Volkshuisvesting..
2.
V.
12.)
aan den inspecteur, dat hij op dergelijke feiten toezicht heeft te houden, schynt niet overbodig. Voorts werd de aandacht gevestigd op de door de Amers-
foortsone apotheken gesloten overeenkomst om des Zondaga, allen op één na, te sluiten. Te recht was dooi den Inspecteur proces-verbaal opgemaakt tegen degenen, wier apotheek hij op zekeren Zondag gesloten had gevonden, doch eenige leden betreurden he"t, dat de wet niet meerdere ruimte laat en dwingt tot open blijven der apotheken, waar zonder schade een of meer gesloten zouden kunnen zijn. Rij wetswijziging zal ook o]) dit punt moeten worden gelet. Hesinetteiyke-ziektenwet. Aangedrongen werd op een streng toezicht op de verplichting van aangifte van besmettelijke ziekten. Op badplaatsen en in andere gemeenten, die veel zomergasten trekken, schijnt, ten nadeele van de aldaar verblijfhoudenden, ten deze de wet niet steeds nauwgezet te worden nageleefd. Gevraagd werd, hoe de werking is van de onlangs tot stand • gekomen wetswijziging ten aanzien van den ontsmettingsdienst in de gemeenten. Naar men meende zijn maatregelen, ten deze genomen, bij de bevolking nog steeds impopulair, zoodat het wellicht overweging verdient een middel te zoeken om de hierbedoelde wettelijke bepalingen meer ingang te doen vinden.
Keuring van voedingsmiddelen. Andermaal werd de urgentie van een Rijkskeuringsdienst Men had met voldoening kennis genomen van den lof, blijkens voor voedingsmiddelen bepleit. In verband met het onlangs te blz. 39 van het bij missive van den Minister van Buitenlandsche j Zaken d.d. 4 October 1910 ingezonden Oranjeboek, in het buiten- Leiden gehouden congres voor openbare gezondheidsregeling land gebracht aan de wijze waarop in Nederland ten vorigen jare werd eene tentoonstelling van vervalschte levensmiddelen gede cholera is bestreden. Deze waardeering van het genees- organiseerd, die opnieuw deed blijken hoezeer tusschenkomst kundig staatstoezicht dooi- het buitenland, had — zoo meenden van den wetgever geëischt is. Gemeentelijke regeling voldoet sommige leden — het bewijs geleverd, dat de scherpe critiek, niet. De abattoirs, gunstig werkende voor eigen kring, verdie in Nederland over de handelingen van dat staatstoeziclit oorzaken, dat het platteland het afgekeurde of niet gekeurde wordt uitgeoefend, niet vrij is van overdrijving. Anderen vleesch in grooten overvloed tot zich neemt. Evenzoo geschiedt aclitten deze conclusie niet ten volle gerechtvaardigd, wijl de met andere waren. Geldelijke omstandigheden houden kleine doeltreffende strijd tegen de cholera mede in hooge mate van gemeenten er van af evenzoo ondeugdelijke voedingsmiddelen het gemeentebestuur van Rotterdam en van het seruminstituut te weren. Bovendien wordt de handel zeer belemmerd door bepalingen in de gemeenten, volgens welke alleen het aldaar was uitgegaan. vleesch. dat aldaar gekeurd is als deugdelijk wordt beschouwd, en invoer van vleesch, elders gekeurd, is verboden. Voorts Drinkwater voor schippers. is een Rijkskeuringsdienst niet slechts om hygiënische redenen Andermaal werden klachten geuit over het gemis van goed noodzakelijk: ook financieele belangen zijn er mee gemoeid, drinkwater voor schippers, dat zich vooral te Rotterdam en wijl vaak voor waren van ondeugdelijke samenstelling dezelfde te (Woningen schijnt te doen gevoelen. Het werd betreurd, prijzen als voor deugdelijke worden gevraagd. dat de Regeering, door deze aangelegenheid geheel aan de Met verscherping der strafwetten is het euvel niet geheel gemeentebestuien over te laten, daarin geen verbetering brengt. te keeren. Gewezen werd eindelijk op de inconsequentie, dat veevoeder, Wet. regelende de uitoefening1 der artsenrjbereidkunst. zelfs mest, wordt onderzocht, terwijl het voedsel van den De vraag werd gesteld in hoever de herziening van de wet, mensch over het algemeen vrij van onderzoek is. regelende de uitoefening der artsen ij bereidkunst, waarvan de Geneesheeren te Aalten. Minister in zijne Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting gewaagde, gevorderd is. Een geschil tusschen eene ziekenkas te Bocholt en eenige Andermaal werd er op aangedrongen, dat daarbij aan het Duitsche geneesheeren schijnt den geneesheeren te Aalten, in het leven roepen van wettelijke bepalingen ter bestrijding zich daarin mengende, aanleiding gegeven te hebben hulp van de kwakzalverij,' vooral betreffende het toezicht op adver- te weigeren aan verschillende contrilmanten van de ziekenkas tenties en publicaties, de volle aandacht zal worden gewijd. te Bocholt, die te Aalten wonen. Dit werd eene onverantHet denkbeeld werd aan de hand gedaan bij de wet eene com- woordelijke handelwijze geacht en gaarne zou men vernemen missie van vaklieden en leeken in te stellen, die van de samen- of naar 's Ministers oordeel niet maatregelen moeten worden stelling van de aanbevolen geneesmiddelen zal kennis nemen genomen ten einde in het vervolg een dergelijk optreden te en aldus toezicht uitoefenen. Anderzijds werd meer heil gezocht voorkomen. in het verleenen van steun aan de Vereeniging tegen de kwakKindervacantie- en herstellingskolonies. zalverij: met leedwezen hadden sommigen ten vorigen jare Opnieuw werd door eenige leden aangedrongen op subsivernomen, dat de Minister niet bereid werd gevonden toekenning van een Rijkssubsidie aan deze vereeniging te bt- dieering door het Rijk van deze nuttige instellingen. Wel zijn vorderen en dat hij op een desbetreffend verzoek thans af- door particulieren groote bedragen bijeengebracht om deze instellingen te bekostigen, doch de vereenigingen, die zich deze wijzend heeft beschikt. Door eenige leden werd geklaagd over de minder goede belangen aantrekken, zullen alleen met Rijkssubsidie hare handhaving van bovengenoemde wet. Gewezen werd op het taak behoorlijk kunnen vervullen. Men meende, dat deze voorfeit, dat een geneesheer te Harderwijk in strijd met de wet posten in den strijd tegen de tuberculose met eenig recht op zich niet van een deskundige als hulp bedient. Eene herinnering 's Rijks steun aanspraak kunnen maken. Cholera.
Handelingen der Staten-Gev••"•aal. Bijlagen. 1910—1911.
6
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911.
Andere leden waren van oordeel, dat ook nel ii'et oog op den Bnancleelen toestand des lands rijkssteun niet gerecht vaardigd sou zijn en dal deze zaak vooralsnog aan bet parUcuUer initiatief bebooii te worden overgelaten. Ziekenverplegers en «verpleegsters.
Gevraagd werd, of liet ten vorlgen jare b(j de begrooting aangekondigd advies van den ('eiitralen (iezondheidsraad in zake eene wettelijke regeling van de examens voor ziekenverpleging is ingekomen en, zoo ja, ofde Minister wil mededeelen welke strekking dit advies heeft. Koepokinenting'.
Gaarne zou men vernemen, of als gevolg van de overwegingen, door den Minister aan dit vraagstuk gewijd, spoedig een \vets-
ontwerp kan worden tegemoet gezien. Piepend Bhrüea «o«. De vraag werd gesteld, of, waar dit geneesmiddel zeer moeilijk schijnt te verkrijgen te zijn, de Regeering den invoer er van niet kan bevorderen. Benige leden meenden intusschen, dat, waar liet ongevaai lijke van dit middel geenszins vaststaat, een dergelijk verzoek
praematuur la. Woningwet. Door eenige leden weid de klacht geuit, dat art. 28 van de Woningwet in de gemeente 's Gravenhageniet behoorlijk wordt nagekomen; nog steeds is voor die gemeente ten nadeele van belanghebbenden geen door de wet geboden plan van uitbreiding vastgesteld. Gaarne zou men zien, dat de Regeering met de haar ten dienste staande middelen spoedige voorziening in deze leemte bevorderde. Voorts werd gewezen op de naar machtsmisbruik zweemende bepalingen, die sommige gemeenten in hare bouwverordeningen opnemen, en die ten gevolge hebben, dat bij wederoprichting van een gebouw, door naleving van de voorschriften betreffende de rooilijn, eene verkapte onteigening plaats heeft. Wel wordt de eigendom van den grond, die voor bebouwing niet meer mag worden gebruikt, niet verloren — en op dien grond is de Hooge Raad van oordeel, dat van onteigening hier geen sproke is —, doch practisch is hier met onteigening geen verschil, waar het aangewezen gebruik van den grond is verboden. Bij de lierzienining der wet zal, naar men meende, aan dit punt de aandacht moeten worden gewijd; een recht op schadevergoeding in de hierbedoelde gevallen kan moeilijk worden ontkend en ligt, naar sommiger meening, ook opgesloten in art. 152 der Grondwet, dat nog steeds buiten toepassing blijft ingevolge art. V der additioneele artikelen. Ten slotte zou men gaarne van den Minister vernemen, in welk stadium de herziening der Woningwet verkeert. Woonwagens en woonschepen. (lok omtrent de te dezer zake te treffen regeling, bij de Departementen van Binnenlandsche Zaken en Justitie in voorbereiding, zou men gaarne nader worden ingelicht. Men had vernomen, dat in Noordbrabant registratie en nummering van woonwagens plaats heeft en vroeg of bij Koninklijk besluit voor het geheele land niet eene dergelijke regeling ware te treffen.
2.
V. II'.)
Minister tot het nemen van maatregelen bereid zou worden bevonden, die in haren toestand de gowenschte wijziging brengt. Aanleggen van waterleidingen. Art. 08. Eenige leden meenden te weten, dat bij den Minister in overweging is een verzoek van het gemeentebestuur van Goor ter verkrijging van Rijkssteun ter voorziening inde daar bestaande dringende behoefte aan goed drinkwater door liet tot stand brengen van eene waterleiding. Gaarne zou'men vernemen, of, en, zoo ja, op welke wijze, de Minister bereid is op dat verzoek in te gaan. Oiitsiuettingsstatioii Ie Poortershaven. Art. 89. Eenige leden meenden te weten, dat de toestand van het ontsmottingsstation te Poortershaven te wenschen laat. Het schip, dat eenige jaren geleden tot het verdelgen van ratten is aangeschaft, was, naar men vernam, op schromelijke wijze verwaarloosd. Men vroeg of den Minister omtrent een en ander iets bekend is en of aan dezen wantoestand een einde zal worden gemaakt. Tuberculose. Art. 70. (ievraagd werd overlegging van het advies, dat, ! blijkens de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting, aan den Minister zou worden uitgebracht omtrent j de subsidieering van de sanatoria, terwijl wederom prijs wordt gesteld op nadere mededeelingen over de uitgekeerde subsidiën. Werd door eenige leden opnieuw als hunne opvatting te [ kennen gegeven, dat te veel aan propaganda wordt uitgegeven in verhouding tot hetgeen voor onmiddellijke verpleging wordt l uitgekeerd, anderen betuigden hunne instemming met de denk| beelden op dit stuk geuit door den Minister in de aangehaalde Memorie van Antwoord, wijl ook zij het gebied van armenzorg langs dezen weg niet wenschten betreden maar de Staatszorg in algemeen prophylactischen geest wenschten geleid te zien. Hiertegenover werd door sommigen gewezen op het prophylactisch karakter, dat eveneens is toe te kennen aan de verzorging van kinderen of andere huisgenooten, wier genezing of afzondering eveneens eene preventieve werking heeft. Door verscheidene leden, die eene beperking van steun tot propagandistische doeleinden niet gewenscht achtten, werd er bovendien op gewezen, dat het particulier initiatief zeer kan worden aangewakkerd, indien plaatselijke vereenigingen door Rijkssteun in staat worden gesteld in bijzondere gevallen feitelijke hulp te verleenen; indien vanwege deze vereenigingen bijv. aan het hoofd van rondgaande lijsten wordt ingeteekend zal daardoor aan de particuliere liefdadigheid zedelijke steun worden verleend, en deze beter tot ontwikkeling komen. Geenszins werd dezerzijds het nut van geschriften ontkend, doch voor overdrijving heeft men zich ook op dit punt te hoeden. Door eenige leden werd het verzoek van de afdeeling Meppel van de vereeniging .Het Groene Kruis" krachtig ondersteund, al werd aan eene andere vereeniging te dier plaatse reeds ! subsidie verleend.
Vallende ziekten. Art. 72. Voorgesteld wordt aan het bestuur der Vereeniging voor de verpleging van lijders aan vallende ziekten te Haarlem, : een subsidie van f 2000 te verleenen. Terwijl sommige leden Persoonlijke toelagen van de inspeeteurs Tan de volksgezondheid. I het betreurden, dat thans wederom aan eene nieuwe vereeniging Art. 68. De post .,persoonlijke toelagen", oorspronkelijk Rijkssteun zal worden toegekend en ook bij dezen post bedragende f 500, is thans reeds tot f 5500 gestegen. Gaarne twijfel moest rijzen of de Minister wel de vereischte zuinigheid zou men vernemen, waarom deze persoonlijke toelagen worden betracht, werd door anderen niet alleen de post verdedigd, verleend, welke inspecteurs er eene genieten en tot welk maar tevens verhooging van het voorgestelde bedrag bepleit, niet een beroep op de uitgebreidheid en het veeljarig bestaan bedrag. van de hierbedoelde inlichting te Heemstede; er zijn hier Vroedvrouwen. ongeveer vierhonderd verpleegden en de inrichting bestaat Art. 67. Enkele leden wenschten het onlangs aan den reeds meer dan vijf en twintig jaren, terwijl de reeds gesubsiMinister gezonden adres in zake verbetering van de positie en dieerde Amsterdainsihe inrichting van jongeren datum is en opleiding van de vroedvrouwen te steunen en hoopten dat de slechts plaats heeft voor twintig verpleegden.
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911. KUkskweekschool voor vroedvrouwen te Rotterdam.
Art. _75. Gevraagd werd of de leeraar, die blijkens de Memorie van Toelichting in bet vervolg uitwonend zal zijn, particuliere praktijk zal mogen uitoefenen. Sommige leden hadden den indruk ontvangen, dat de aanstelling van een inwonenden assistent geschiedde om zulks mogelijk te maken.
Men was van oordeel, dat het belang der school dit niet gedoogt Kweekschool voor vroedvrouwen te Must richt. Art. 78. Sommige leden hadden vernomen, dat de oprichting dezer school afstuitte op bezwaren van medische zijde ingebracht en dat in verband daarmede tot de oprichting niet wordt overgegaan. Gaarne zou men hieromtrent nader worden ingelicht.
2.
V.
1.2. i
vele leden aangedrongen op verhooging van de Kijkshijdiage in de kosten van verpleging van behoeftige krankzinnigen. In Ztyne Memorie van Antwoord verwees de Minister naar hetgeen hij het jaar te voren had medegedeeld omtrent een te dezer zake te treffen regeling, omtrent welke het overleg met de betrokken autoriteiten toen reeds was aangevangen. Gaarne zoude men vernemen of dit overleg roede resultaten heeftop-
geleverd.
Gewezen werd op het apoedeiachende van deze
aangelegenheid. Aan 's Ministers aandacht werd de vraag onderworpen, .of bedoelde verhooging in zekeren zin ook niet ten voordeele van het Rijk zal zijn; thans komt het immers veelvuldig voor, dat het Kijk den geheelen last draagt, omdat gemeenten onderling strijd voeren, welke van haar de kosten voor hare rekening zal hebben te nemen, terwijl verpleging inmiddels noodzakelijk is. Wordt de temoetkoming aan de gemeenten verhoogd, dan zullen zij eerder bereid zijn te helpen en zal het Rijk in dit opzicht worden ontlast, üe leden hier aan het woord achtten het wenschelijk, dat het Rijk een-derde der werkelijke kosten zou vergoeden.
Kijksslciiii ingevolge de Woningwet. Art. 81. Eenige leden konden zich niet vereenigen met het thans in de wet opgenomen voorschotstelsel; de Staatsbegrooting wordt jaarlijks met een aanzienlijk bdrag boezwaard; hoe hoog dit na verloop van tijd zal worden, is niet te zeggen. Bovendien worden door het Rijk aan gemeenten bijdragen gegeven om haar in staat te stellen de wegens voorschotten Art. 98. verschuldigde annuïteiten terug te betalen. Men meende, dat Yerplegingskosten van KUkspatiPiiten in particuliere gestichten bij herziening der wet onder de oogen zal moeten worden en in het buitenland. gezien, of niet eene betere oplossing is te vinden in deze Men achtte de in den uitgewerkten en toelichtenden richting, dat de gemeenten zich voor het leenen der gelden wenden tot particuliere instellingen en het Rijk dan in de | staat nader aangegeven verhooging van f 110 000 zeer eerste jaren door eene bijdrage in de lasten te gemoet komt. weinig passend in het stelsel van zuinigheid, dat door den Minister bij het opmaken der begrooting zou zijn gevolgd. b. Kranktinnigmtoeem. Inderdaad staat, zooals de toelichting zegt, tegenover deze vermeerdering eene vermindering van de kosten voor de geOntvluchting van krankzinnigen. Gewezen werd op de zich voortdurend herhalendeontvluch- stichten te Medemblik en te Grave; ware echter deze vermintingen van krankzinnigen uit gestichten; zoo had men in de dering in cijfers uitgedrukt, dan zou gebleken zijn, dat deze laatste maanden keer op keer van ontvluchtingen uit het vermindering in geenerlei verhouding tot de voorgestelde gesticht te Gastricum vernomen. De meening werd geuit, dat verhooging staat. Een bedrag van f 24 000 voor verpleging in het buitenland bij de overplaatsing van krankzinnigen uit het gesticht te kwam sommigen bijzonder hoog voor. Gaarne zou men verMedembUk naar eene inrichting, waar grootere vrijheid wordt gelaten, te weinig rekening wordt gehouden met de vraag, of nemen, hoeveel de kosten per verpleegde bedragen. de over te plaatsen persoon daarvoor in aanmerking mag (/. Verdere uitgaven betreffende Volksgezondheid en komen. Armwezen. Bij welke autoriteit, zoo vroeg men, berust de beslissing, Jaarwedden van de inspecteurs voor het toezicht op de naleving welke krankzinnigen van Medemblik naar een ander gesticht van de Drankwet. zullen worden overgebracht ? Art. 96. Verscheidene leden konden niet instemmen met Gesticht te Medemblik. de voorgestelde salarisverhooging der inspecteurs. Vonden Art. 86. Gaarne zou men omtrent den stand van de ver- eenigen het thans genoten salaris voldoende, anderen konden bouwing van het gesticht te Medemblik volledig worden inge zich vooral met de motiveering van het voorstel niet vereenilicht, terwijl men er tevens prijs op stelde nadere mededeelingen gen. Eene vergelijking met inspecteurs van andere dienstvakken te ontvangen omtrent de verhooging onder b van dit artikel. is hier toch niet op hare plaats; niet hiermee behoort te Waarom, zoo vroeg men, wordt voor den 2den termijn van de worden gerekend, doch met de bekwaamheid van de personen verbouwing f 150OOO meer aangevraagd dan voor den lstcn en de verantwoordelijkheid, die het ambt oplegt. Op meer termijn? deugdelijke argumenten voor de verhooging meende men aanVoorts werd de wensch geuit, dat er bij de verbouwing spraak te mogen maken. vooral rekening mee zal worden gehouden, dat de afdeeling Verschillende andere leden konden zich met 's Ministers der misdadige krankzinnigen versterking behoeft. In overweging voorstel wel vereenigen, doch merkten op. dat het onredelijk werd gegeven politiehonden aan te schaffen, opdat ontvluchte j was den inspecteur, die van den aanvang zijner betrekking patiënten gemakkelijker kunnen worden opgespoord. op goede gronden eene toelage van f 700 had genoten, thans Nog werd de vraag gesteld, of het niet wenschelijk zou zijn in de positieverbetering feitelijk niet te doen dealen; immers ter bevordering der gezinaverpleging uit Medemblik een grooter j wordt ilc verhooging op de toelage gekort. Algemeen drong aantal patiënten naar Qrave over te brengen. Is hiervoor men er dan ook ten zeerste op aan. dat de post ten behoeve misschien ook te Medemblik gelegenheid? Gaarne zou men het van dien inspecteur alsnog met f 600 worde verhoogd. Dit percentage vernemen van degenen, die in gezinnen worden ver- werd zelfs juist geacht door die leden, welke zich overigens pleegd. Sommigen vonden intusschen aanleiding te waarschuwen met de algemeene verhooging niet konden vereenigen. tegen een te ruim gebruik maken van de gezinsverpleging. en Do vraag werd gedaan, of het den inspecteurs niet is toewel op grond van de ervaring in verscheidene inrichtingen, dat gestaan aan particulieren adviezen te geven, en zoo ja. welk /.eer weinigen daarvoor in de termen vallen. bezwaar er bestaat dit toe te laten.
c Armwezen.
Itydrage in de kosten van verpleging van behoeftige krank* zinnigen. Art. 92. Andermaal werd op de gronden, in het Voorloopig Verslag betreffende de loopende begrooting ontwikkeld, door
SubsidiPn tot besteding van misbruik van sterken drank. Art. 07. Sommige leden zagen met leedwezen ook dezen post steeds aangroeien. Thans wordt wederom f 1600 meer aangevraagd.
(Staatsbegrootiiig voor het dienstjaar 1911.
8
hieromtrent
opgemerkt, dat het, hior geldt de
alcoholcursussen, of beter anti-alcoholcursusaen, die de Minister wenacbt te bevorderen. Tegen deze cursussen werden evenwel bezwaren geopperd; voor kinderen, en ook voor jongelieden die de school pas verlaten bobben, achtte men dergelijke cursussen ongeschikt; dat men aan aanstaande onderwijzers deze cursussen geeft, kon men goedkeuren, doch verder behoeft men er niet mee te gaan. Andere leden verdedigden het ten behoeve van deze cursussen gegeven en te geven subsidie. Sommige leden verkozen aan jongelieden bij het verlaten der school een toepasselijk geschrift of boekje, al of niet geïllustreerd, te doen uitreiken. Omtrent het aantal der cursussen en het aantal leerlingen zou men gaarne nader w uden ingelicht. De opmerking werd gemaakt, dat het aantal gesubsidieerde vereenigingen in de laatste jaren was verminderd; dat de post toch werd verhoogd, had men in dit verband niet verwacht. Voorts werd gevraagd, waarom een bedrag van f 24 500 wordt uitgetrokken, terwijl in de Memorie van Toelichting een zooveel lager bedrag, als toegekend, is opgegeven. Enkele leden konden zich minder goed vereenigen met bel onder 9°. gemelde subsidie aan de Predikanten-GeheelonthouderS'Vereeniging te Utrecht, wijl zij van oordeel waren, dat eene dergelijke vereeniging ook zonder subsidie hare taak zou weten te volbrengen, waartegen andere leden opmerkten, dat aan eene propaganda dezerzijds niet minder kosten dan aan eenige andere zijn verbonden. Ook vonden sommige leden het, met het oog op de gedachtenwisseling te dien opzichte vorige jaren gehouden, niet juist, dat de onder 14° gegeven subsidie op naam van een particulier in plaats van op naam van de vereeniging is gesteld. Nog werd opgemerkt, dat de onder 13" genoemde vereeniging haren zetel niet te 's Gravenhage, doch te Utrecht heeft.
V,
!_'.)
sussen aldaar voor de onderwijzers door een bekwaam en tactvol militair gehouden, werden door allen bijgewoond. Gaarne zou men gegevens ontvangon omtrent het resultaat van de met de onderwijzers gehouden cursussen, alsook omtrent de uitkomsten der in Drenthe gehouden schietoefeningen.
Terwijl door enkelen de opmerking werd gemaakt, dat een
eenvoudig verzoek van eene rereenigmg om • subsidie niet genoegzaam eene verhooging van den poet motiveert, werd door anderen
2.
Keuring. Andermaal werd de wenschelijkheid bepleit van eene alge* meene keuring vóór de loting. Secretarissen der militieraden. Art. 1<>4. Men verzocht eene opgave van het aantal der secretarissen van de militieraden in elke provincie ter beoordeeling van het bedrag, dat ieder ontvangt. ' ; ' j
' | [
Art. 105. Eenige leden betreurden, dat deze post ten gevolge van het tweeploegenstelsel, dat velen teleurgesteld had, met f 6000 moet worden verhoogd. Zou, zoo vroeg men, deze post niet belangrijk kunnen worden verlaagd, indien de burgemeesters van kleine gemeenten zich niet zoo vaak met het geleide der manschappen belastten? Werd aan veldwachters deze taak opgedragen, dan zouden de reis- en verblijfkosten ongetwijfeld aanmerkelijk minder bedragen. Tegen de in de Memorie van Toelichting nader aangeduide wijziging in de omschrijving van het artikel hadden sommige leden bezwaar, omdat aldus onderscheid wordt gemaakt tusBChen met opzet en zonder opzet nalatige militieplichtigen, terwijl de Overheid slechts te vragen heeft of er al of niet verzuim is. Anderzijds werd opgemerkt, dat met name gedetineerden vaak door de schuld van de regenten van de huizen van bewaring zonder opzet nalatig zijn. Deze leden stemden ook met de regeling in, omdat daardoor de provincie van transportkosten wordt ontlast. Vde
AKDKEI.I.NI;.
Hoosrer en Middelbaar wndcrwtys. Subsidie XHIde Internationaal Congres teren het alcoholisme. Art. 97 bis. Vele leden konden zich niet dit subsidie niet ; Organisatie van het onderwijs. zeer wel vereenigen, omdat het onderwerp niet van bepaalde Nu de voorstellen van de Ineenschakelingscommissie zijn internationale beteekenis is, gelijk met congressen betreffende ingediend en eerlang als uitvloeisel daarvan ontwerpen van internationaal recht, arbeidswetgeving, e. d. wel het geval is. wet zijn te verwachten, kwam opnieuw de vraag naar voren, Ook kon men het voorstel in verband met den tegenwoordigen of in de administratie, het onderwijs betreffende, geen ingrijfinancieelen toestand niet goedkeuren. pende wijziging behoorde te worden gebracht. Anderen, die 's Gravenhage gaarne meer en meer als ver- i Verschillende leden wezen op de wenschelijkheid van het ingaderplaata van congressen wenschten beschouwd te zien, stellen van een afzonderlijk Departement van Onderwijs. Aldus juichten deze subsidieering zeer toe en hoopten, dat de Minister handelende volgt men niet alleen de grootere Staten na; ook den post zou handhaven. België, Roemenië, Zweden, Noorwegen, Denemarken hebben hun Ministerie van Onderwijs. De omvang der werkzaamheden Subsidie Union Internationale potir la proteetion de 1'eiifanee aan ons Departement van Binnenlandsche Zaken is voortdurend du premier Age. toegenomen: dat kan niet anders dan ten gevolge hebben, dat Art. 9U. Gelijke bezwaren ais ten aanzien van art. 'J'hls de Minister minder dan voorheen aan alle onderdeelen volzijn geopperd, werden ook hier geuit. doende zijne aandacht kan wijden; daarbij komt, dat aan het hoofd van het Departement in den regel een practisch jurist zal staan, die zich te voren veelal weinig met onderwijszaken lVde AKDEELIXU. zal hebben bezig gehouden. Aldus kan van het Departementshoofd niet de vereischte leiding uitgaan en blijven ook gewichtige Militie en weerbaarheid. zaken overgelaten aan de werkzaamheid van ambtenaren en inspecteurs. Er is te weinig aanraking met mannen uit de Bevordering van de lichamelijke geoefendheid der jongelingschap. practijk. Sleurgang blijft soms niet uit. Als voorbeeld, dat Krachtig werd er door eenige leden op aangedrongen, dat de arbeid onder dit stelsel lijdt, werd gewezen op het Koninklijk de opleiding tot weerbaarheid op de lagere school zou worden j besluit betreffende den bouw en de inrichting van schoollokalen ter hand genomen. Gevraagd werd of de Minister het plan j bedoeld in het vijfde lid onder A van art. 59 der Lagerheeft, uitvoering te geven aan de wenschen door de commissie, onderwijswet: terwijl de eischen ten deze aan het openbaar die te dezer zake rapporteerde, in haar verslag neergelegd. I onderwijs gesteld, naar men algemeen erkende, geheel waren Anderzijds werd de wenschelijkheid van een nauw verband I verouderd en in het buitenland dan ook grootendeels niet tusschen de lagere school en gyinnastische ontwikkeling meer golden, werden zij in de nieuwe regeling betreffende de bijzondere scholen overgenomen. bestreden. Door sommige leden werd toegejuicht hetgeen onder leiding De bewerking van de voorstellen, waartoe het rapport de.i van militairen in Drenthe in dit opzicht la gedaan. De CUT- Ineenschakelingscommissie zal aanleiding geven, zal zeer veel
Tweede Kamer.
Bijlage A. (Staatabegrooting voor het arbeid van den Minister eisenen; het betreft bier niet alleen ineeuschakeling van het onderwijs, eene algeheele reorganisatie wordt algemeen als eiSCb gesteld; de leden hier aan liet woord betwijfelden, of de Minister temidden der vele werkzaamheden ! tijd zal kunnen vinden deze belangrijke zaak tot een goed einde te brengen. Andere leden zouden zich met de Instelling WW een afzondorlijk Departement van Onderwijs niet kunnen vereenigen. <)c»k zij waren van oordeel, dat bij de tegenwoordige organisatie
nderwijs grootere eenheid worden bereikt, maar de vraag rijst, of tegenover dit voordeel niet het nadeel van eene te ver doorgevoerde centralisatie zou komen te staan; en de denkbeelden, die aan het onderwijs en de geestelijke ontwikkeling van het volk ten grondslag liggen moeten niet van bovenaf worden opgedrongen . doch uit de maatschappij zelve voortkomen. Het in het leven roepen van een nieuw directeur-generaaL i schap werd mede door een aantal leden bestreden. Voor \ zoover dit noodig werd geoordeeld met het oog op de uitwerkimr van de voorstellen der Inschakelingscommissio, meenden zij. dat door benoeming van een der sake kondigen ambtenaar het beoogde doel niet minder goed zou worden bereikt.
jaar 1911. 2.
V.
12.)
'.)
geeft in hetgeen de Minister zich ten aanzien van de reorgsnl* satie rat) het onderwijs voorstelt te zullen doen, werd betwijfeld. Verscheidene leden luidden bezwaar tegen gedeeltelijke behan deling van het rapport; z\j vreesden dientengevolge stagnatie ten aanzien van sommige zeer dringende belangen en waren van oordeel, dat juist aan eene algeheele behandeling de aandacht moet worden gewijd, waar het hier organisatie, Ineenschakeling naar één groot plan geldt. Ten bewijze dat stagnatie zeer licht kan ontstaan, werd gewezen op de op verschillende plaatsen gevoelde behoefte aan hoogere burgerscholen met vijfjarigen cursus; men dacht aan plaatsen als Bussuin, Meppel, Zuidbroek; deze zullen niet moer worden opgericht, nu bedoeld rapport voor die scholen een ander type in de plaats stelt. Ging men na hetgeen vooral spoedeischeiid kan worden geacht, dan kwamen verschillende leden tot de slotsom, dat meer dan eene wijziging der Lager-onderwijswet thans eene wijziging van andere onderwijswetten urgent kan worden genoemd. In verband daarmede werd gewezen o. a. op het belang van de inrichting der in het rapport geprojecteerde lycea en van één doctoraat. Andere leden meenden, dat, indien de Minister aanvangt met wijziging der Lager-onderwijswet, daarbij vooral de regeling van het schooltoezicht en de opleiding der onderwijzers onder de oogen zullen moeten worden gezien. Hooger onderwijs. A.
RIJKSUNIVERSITEITEN.
Kosten van het universitair hooier onderwas. De hooge uitgaven die het universitair hooger onderwijs jaarlijks eischt, werden door eenige leden geweten niet alleen aan de uitbreiding, die dit onderwijs steeds ondergaat, doch vooral aan de onnoodige kostbaarheid en de te hooge sommen, waarmee de op- en inrichting van gebouwen gepaard gaan. Het ziekenhuis te Leiden zal 3 ' / 2 millioen kosten, voor de bijkomende instituten en laboratoria wordt op bijna l 1 /, millioen gerekend; voor de psychiatrische kliniek te Utrecht werd voor voltooiing van bouw en inwendige inrichting het vorig jaar f 280000 aangevraagd; thans zal er nog f 45 000 aan zijn toe te voegen; het personeel zal meer dan f 28 000 'sjaars vorderen; aan eene tijdelijke inrichting voorde neus-, keelen oorheelkunde zal bijna f 10 000 worden ten koste gelegd. Wordt, zoo vroeg men, de Minister ten aanzien van deze zaken wel voldoende voorgelicht? Ook de curatoren zullen over het algemeen niet kunnen beoordeelen, of niet overdreven eischen worden gesteld en zonder schade met minder kan worden volstaan. Men bepleitte de wenschelijkheid, ter controle van een en ander, eene commissie van advies, bestaande uit deskundigen, in het leven te roepen. Dit denkbeeld vond geen steun bij verscheidene leden, die vreesden, dat eene zoodanige commissie in de meeste gevallen toch zou meegaan met hetgeen werd aangevraagd. Van meer dan ééne zijde werd er bij vernieuwing op aangedrongen te overwegen, of er niet toe zal moeten overgegaan worden aan elke Rijks-universiteit slechts een der faculteiten aan de hoogste door de icet<>)i*chap te stellen eischen te doen beantwoorden en bij de andere zich te bepalen tot hetgeen voor de opleiding tot maatschappelijke betrekkingen noodig is. in den Ineensohakeliii^sconimissie. geest als nog ten vorigen jare in de vergadering van 1<S December Van verschillende zijden werd deze commissie hulde gebracht werd uiteengezet. Aldus zouden te Leiden, Utrecht en Groningen voor het belangrijke rapport, waarin het resultaat van hare respectievelijk de juridische, geneeskundige en litterarische werkzaamheden is vervat. Gaarne zou men omtrent de plannen faculteit volledig kunnen worden uitgerust. Zooals thans gevan den Minister, die met dit rapport verband houden, nader ! •chiedt, hinkt men op twee gedachten, met het gevolg dat worden ingelicht. In de Troonrede werd medegedeeld dat .de ; zeer veel geld wordt uitgegeven, terwijl geen faculteit aan onderwerpen, welke met de jongste wijziging der wet op liet , eenige hoogeschool is zooals zij behoort te zijn. Men had lager onderwijs in nauw verband staan, alsmede de wettelijke berekend, dat de hulpmiddelen van het hooger onderwijs thans voorziening in zake het vakonderwijs, het eerst de aandacht tot twee millioen kosten, terwijl zij gebrekkig moeten worden (zullen) vragen, voor zooveel zulks, zonder het geheel te ver- geheeten: bij betere organisatie en arbeidsverdeeling zou men breken, mogelijk blijkt." Dat deze zinsnede een klaar inzicht met gelijke uitgaven iets goeds kunnen bereiken. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1910—1911.
LO
(Staatsbegrootinj? voor het dienstjaar l ü l l .
2.
V. 12.)
Wetenschappelijk man aal immers met een inaxiinuni-salaris van f 8000 niet tevreden zijn, zoodat de regeling, voor zooveel zij het geven van eene meer vaste positie beoogt, geen doel zal treffen. Bovendien kwam het dezen leden voor, dat vooral voor medici een tijdelijk assistentschap meer gewenscht en
Aiidi'ic leden kwamen er tegen op, dsi op die wijze bel begrip universiteit zou worden prijsgegeven en verwezen voor
de tegen bel denkbeeld aan te roeren argumenten naar hetgeen In bet Voorlooplg Verslag betreffend hoofdstuk V der Btaatsbegrootlng voor bel dienstjaar 11»<M» was opgemerkt. Ook werd wederom bepleit het instellen van een curatorium voor de drie universiteiten. Meer samenwerking zou ook het gebruik der universiteitsbibliotheken ten goede komen: men
aangewezen
is. Immers
WOrde
ize beste geneesheeren ge-
voiind uit hen, die, niet tevreden met de kennis voor de examens gevorderd, zich in enkele speciale vakken meer bij wees hierbij op Dultschland, waar te Berlijn een Zentralstelle zonder wenschen te bekwamen; voor dezen het assistentschap is voor alle bibliotheken. j tot eene blijvende betrekking te maken scheen niet juist. Anderzijds werd opgemerkt, dat „blijvend" wellicht slechts Naar aanleiding van de opmerking op blz. ] van de Memorie van Toelichting, dal de Minister zich voorbehoudt, „zoodra de in betrek kei ij ken zin moet worden opgevat: dat assistenten ten middelen het slechts eehigszins zullen gedoogen, den achter. gevolge van deze regeling steeds in die betrekking zouden «tand, welke thans dreigt te ontstaan, in te halen", werd blijven, was reeds op den door de vorige leden bedoelden gevraagd, of de Minister hiermee ook aanvragen betreffende grond niet aannemelijk.
het booger onderwijs op het oog had en, zoo ja, welke. Opleiding in de rechtswetenschap. Benige leden koesterden den wensch, dat bij de opleiding der juristen meer rekening met de practijk zou worden gehouden. Een stage, als in België is voorgeschreven, kennen wij niet; gepromoveerden kunnen zich onmiddellijk als advocaat en procureur vestigen, ten nadeele dikwijls van de onbeiniddelden, wier zaken aan hen worden opgedragen. Men meende, dat aan dit euvel voor een deel kan worden te gemoet gekomen door aan de universiteiten meer piactische oefeningen te doen houden; aan het stellen van stukken en pleidooien, ook aan het spreken, zou meer aandacht kunnen worden gewijd. Misschien zullen „Seminare", die de Minister voor de moderne-talenstudie te (ironingen wenscht in het leven te roepen, ook hier uitkomst kunnen geven. Opleiding in de geschiedenis. Andermaal werd er opgewezen. dat voor historici de opleiding hier te lande onvoldoende is. Om op een geschiedkundig proefschrift te kunnen promoveeren, moet de candidaat in de letteren, die van geschiedenis zijn hoofdvak wil maken. doctoraal-examen in de letteren afleggen, waarbij de historische studio op den achtergrond treedt; dit brengt sommigen er toe na het candidaatsexamen niet verder te gaan of in de rechtswetenschap door te studeeren. Men meende, dat het gemis van een eigen opleiding voor historici er de oorzaak van is, dat ons land arm is aan geschiedvorschers en -schrijvers. Andere leden merkten op, dat het geenszins in overeenstemming met het rapport van de Ineenschakelingscominissie is op instelling van een nieuw doctoraat aan te dringen, waartegenover eerstbedoelde leden te kennen gaven, dat het hier eer geldt de instelling van een afzonderlijk doctoraal examen.
i
Ontgroeniiigspraktu'ken. Andermaal werd geklaagd over de ernstige misbruiken en verkeerde handelingen, tot welke de groentijd bij de studenten* corpsen aanleiding geeft. Vooral te Delft schijnen nieuw aangekomen studenten soms op zeer hinderlijke wijze te worden gekweld. Door andere leden werd het gebeuren van ergerlijke feiten niet ontkend, doch zij meenden, dat de zeldzaamheid er van niet noopte tot eenig ingrijpen. Veel bedenkelijker achtten zij de gesprekken over sexueele onderwerpen, die jongelieden van 18, 19 jaren vaak te hooren krijgen. Wanneer men kennis neemt van de statistieken, vóór eenigen tijd gepubliceerd omtrent het voorkomen van veneri1 sche ziekten onder Duitsche studenten, kan men het oog niet sluiten voor de gevaren, die uit dergelijke gesprekken voor onbedorven naturen kunnen voortvloeien. Is de Minister niet geneigd het gevoelen van de curatoren | in te winnen omtrent de vraag of en hoe het best kan worden i ingegrepen? Verscheidene leden waren intusschen van oordeel, dat van ! ingrijpen van den Minister niet wel sprake kan zijn. afgescheiden van het feit, dat zij de hierboven medegedeelde beschoüwingen zeer overdreven achtten; zij verwezen naar hetgeen door den Minister ten vorigen jare in de Memorie van Antwoord j was opgemerkt. Het staat aan de ouders te beslissen of zij I hunne kinderen aan de moeilijkheden en gevaren van den j groentijd willen blootstellen.
Hervorming van de theologische faculteit. Eenige leden spraken den wensch uit. dat de Minister aan deze aangelegenheid, die bij het thans aanhangig wetsontwerp op de agenda der Wetgevende Macht blijft gehandhaafd, zijne aandacht zal blijven wijden. Homoeopathie. Naar men had vernomen, bestaan er plannen om in de omstreken van Utrecht een homoeopathisch ziekenhuis op te richten. Men vroeg, of de Minister bereid zal worden bevonden, de subsideering van deze instelling te bevorderen. < >pgo i kt werd, dat in ons land een vrij groot aantal artsen bedoelde methode j volgen, zoodat de wenschelijkheid om ook aan de opleiding van deze geneesheeren aandacht te schenken en daartoe bij te dragen, moeilijk kan worden ontkend.
I.
RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN.
Art. l i l . liiiitengewoon hoogleeraar in de toegepaste bacteriologie. Enkele leden zouden de uitdrukkelijke verklaring van ' matoren en de geneeskundige faculteit, dat de benoeming van den heer PoiLB, die zij overigens toejuichten, slechts f 500 eischt. gaarne nader toegelicht zien. Waar, zoo werd gevraagd, zal de benoemde zijn colleges geven ? Voorts zou men gaarne van den Minister de verzekering ontvangen, dat de heer POBLS ten gevolge van zijne benoeming ook niet in de geringste mate zal worden onttrokken aan de leiding van de Rijksseniin-iniïchting te Rotterdam. Salarissen.
Voor ieder der twee bedienden, een voor de vergelijkende pathologie en een in het gebouw Rapenburg, wordt f 500 salaris aangevraagd. Sommige leden achtten dit bedrag zeer laag. In de gemeente 's Gravenhage wordt voor dergelijke betrekkingen f 800 tot f 900 en vrije woning gegeven. Men vroeg, of f 500 een aanvangssalaris is en, zoo ja, welk uitzicht op iSalarisregeling der assistenten. verhooging bestaat. Anderzijds werd opgemerkt, dat bij aanSommige leden waren het niet geheel eens met de regeling, stelling van nieuwe bedienden niet plotseling van den gevolgden voor zoover die betreft de assistenten, die als .meer b/ijn-mlr regel kan worden afgeweken: zijn de salarissen te laag. dan wetenschappelijke hulp" diensten verrichten. Een ontwikkeld, j zal eene aleemeene herziening moeten plaats hebben.
(Staatsbegrootiug voor het dienstjaar 1911.
Ook schijnen do wachten aan bet ethnographlscb museum en aan het museum van oudheden eene te geringe bezoldiging, van 82'/ 2 cents por nacht, te ontvangen. Art.
Ma. Natuurkundig laboratorium en kabinet.
(iaarne zou men vernemen, waarom thans na bet verleden jaar toegestaan buitengewoon subsidie van f 5600 alsnog onder 88 f 5000 wordt aangevraagd. Herbarium. Üe vraag rijst waarom niet reeds ten vorigen Jare de Kamer is ingelicht omtrent het onder 30« uitgetrokken buitengewoon subsidie, dat toch te voorzien was. Kthnojjraphisoh museum. Onder 86 wordt f' 750 meer aangevraagd ten einde te kunnen voorzien in de kosten van bewaking der gebouwen aan het Rapenburg. Indien deze gelden noodig zijn voor aanstelling van personeel, begreep men niet, dat zij niet onder art. 111 zijn aangevraagd. Oevraagd werd welke bestemming is gegeven aan de lokalen, vroeger bewoond door den directeur, den heer SCHMELTZ. Eenige leden stelden voorts de vraag, of door de stichting van het Koloniaal Instituut te Amsterdam, dat aan het particulier initiatief zijn bestaan dankt, de Regeering niet in de gelukkige gelegenheid komt, het zoo moeilijke vraagstuk betreffende dit museum op te lossen door aan de schatten eene plaats te verschaffen, waar zij het nut kunnen stichten, dat er thans niet van uitgaat. Men gaf in overweging de gewichtige verzameling aan het Koloniaal Instituut af te staan, hetgeen tevens eene rechtmatige hulde zou zijn aan deze schoone stichting. Terwijl anderen met dit denkbeeld konden meegaan, indien de afstand in bruikleen zou geschieden, waren er verscheidene leden, die er niet mede instemden ook op dezen grond, dat de schatten van het ethnographisch museum zich geenszins tot de koloniën beperken en derhalve bij bedoeld instituut minder goed op hunne plaats zouden zijn. Ook werd dezerzijds opgemerkt, dat zich juist te Leiden eene goede gelegenheid zal voordoen om de schatten behoorlijk te bergen, als namelijk het oude ziekenhuis door den bouw van een nieuw zal zijn vrijgekomen. Drukken van opstellen. Onder 41 wordt met het oog op het drukken van opstellen der studenten f 50 meer gerekend, (iaarne zou men vernemen, welke opstellen daarmee worden bedoeld. Art. 1126. Herbarium. (ievraagd werd ot de noodig geachte som van f 2 0 600 duidt op overschrijding van het geraamde bedrag. Ziekenhuis. Bij sommige leden rees de vraag, of bij den tegenwoordigen financieelon toestand, waarin wij verkeeron, de zeer kostbare plannen, door den .Minister vermeld, wel tot uitvoering mogen komen. Heeft hier. zoo vroeg men, de Minister van Financien wel zijn medezeggenschap doen gelden? Anderzijds werd opgemerkt, dat in beginsel reeds tot den bouw van een nieuw ziekenhuis door de Kamer was besloten, waartegenover er echter op werd gewezen, dat de Kamer zich nog geenszins voor eene zooveel geld eischende inrichting had verklaard. Door leden die. naar hierboven reeds bleek, hadden aangedrongen op volledige uitrusting van één faculteit aan elke universiteit, werd er op gewezen, dat bij dezen post zon kunnen blijken of men dezen weg op wil; zoo ja, dan kunnen de thans in uitzicht gestelde plannen zeer worden vereenvoudigd.
V.
12.)
11
Dat de Minister de gelden bij suppletoirs begroeiing zal aanvragen werd door velen toegejuicht : het geheel, dat de Minister tot stand wil zien gebracht, zal aldus beter kunnen worden overzien. Terwijl enkele leden terugtraden in beschouwingen over de vraag, of over de noodzakelijkheid van een nieuw ziekenhuis wel voldoende licht is ontstoken, werd anderzijds gewezen op
het ten vorigen jare overgelegd rapport van de heerenCLUTSSen VRIJMAN, dat hieromtrent de noodige inlichtingen verschaft. Enkele leden wenschten in verband niet dat rapport te waarschuwen de inrichting niet breeder op te zetten dan noodzakelijk is; reeds wordt door bedoelde commissie op een aantal van 80 bedden voor de psychiatrische inrichting aangestuurd, terwijl de daarbij betrokken hoogloeraar van meening is. dat de inrichting 72 bedden zal moeten bevatten. Werd door eenige leden instemming betuigd met het voornemen van den Minister tegen eene jaarlijksche uitkeering gedurende 75 jaren den eigendom van het terrein te verkrijgen, omdat aldus de nadeelen van erfpacht worden ontweken, anderen konden zich met deze handelwijze minder goed vereenigen; aldus wordt toch het eindcijfer van de begrooting min of meer kunstmatig laag gehouden, terwijl een te groote last wordt gelegd op het nageslacht. Een bedrag van f 3000 voor de nadere uitwerking der plannen werd zeer hoog geacht; kan niet, zoo vroegen enkelen, met schetsplannen worden volstaan? Anderen meenden voor dat bedrag niet meer dan schetsplannen te zullen ontvangen. Men zou prijs stellen op eene verklaring van den Minister, dat toezegging van dit bedrag van f 3000 geenszins bindt ten aanzien van de later aan te vragen sommen voor den bouw der inrichting overeenkomstig het plan in bovengenoemd rapport aangegeven. Hulpinrichtin? voor de neus-, keel- en oorheelkunde. De vraag rijst of, nu met recht de bouw van een nieuw ziekenhuis mag worden verwacht, de aanvrage van een bedrag van bijna f 10 000 voor deze hulpinrichting wel goed gemotiveerd is. Bovendien komt ei' een bedrag van f 2000 bij onder 11 van ait. 112» uitgetrokken, welke som intusschen aldaar niet geheel op de juiste plaats is, aangezien, naar de Memorie van Toelichting mededeelt, dit bedrag ook personeel betreft. Omtrent dit bedrag alsmede omtrent de jaarlijksche uitgaaf van f 1250 zou men gaarne nader worden ingelicht. Gevraagd werd of een gehuurd huis niet even goed in de tijdelijke behoefte zou kunnen voorzien. NAEH, SPRONCK
Huur en lasten Tan gebouwen. Naar aanleiding van de vermeerdering met f 380 wegens verhoogde huur voor het perceel Breestraat n°. 22. dat op kosten van de verhuurster eene verbouwing heeft ondergaan, werd gevraagd, welke de kosten der verbouwing zijn geweest, hoelang de huur van dit perceel zal duren en of er geenerlei verplichting op den Staat rust na afloop van de huur het gebouw in den vroegeren toestand te herstellen. II.
RIJKSUNIVERSITEIT TE ITHECUT.
Art. Toelage aan een privautdocent in de faculteit der godgeleerdheid. De toelage van f 2<)0 voor een docent, die van buitenaf moet komen om zijne colleges te geven, ter bestrijding van zijne reiskosten, ontmoette bij enkele leden bezwaar, omdat men aldus breekt met hef stelsel dat privaatdocenten buiten bezwaar van de schatkist worden aangesteld. Leerstoel voor sociale en gerechtelijke geneeskunde.
Gevraagd werd hoe het met de oprichting van dezen leerstoel stond. Men meende, dat daartegen weinig bezwaren waren aan te voeten, wijl het alleen de bezoldiging van één hoogleeraar geldt: kosten voor gebouwen en materiaal schijnen onnoodig.
12
(Staatsbegrootiuj? voor het dienstjaar 1911. I'M« liiiiiiisclic clluiek.
Art. UOo, Men waardeerde bet .streven van den Minister overschrijding van liet bij de stichtingsplannen voormeubilair on Instrumenten geraamd bedrag tegen te gaan. Met bevreemding badden echter sommige loden van liet groote bedrag van f B4 500 konnis genomen, aangezien destijds niet aan de
2.
v". 12.)
het tot zoologisch laboratorium ingericht anatomisch laboratorium. [mme» is het laboratorium thans ontriefd van meubelen, in het bijzonder van kasten tot berging der kostbare collecties, die thans tot schade van het onderwijs onuitgepakt moeten blijven. Naar men vernam was van de zijde der curatoren een bedrag van f 10 000 aangevraagd, doch zonder resultaat. Wel werd ten vorigen jare voor hot laboratorium een bedrag toegestaan, doch daarbij was niet gerekend met het feit, dat de vroegere bewoner de meubelen naar zijn nieuw laboratorium zou over-
Kamor was medegedeeld, dat meubilair on Instrumenten niet in de aangevraagde gelden begrepen waren. Gaarne zou nion eene opgave ontvangen van hetgeen de oiiniok thans in liet geheel gekost heeft. Bij *\c clinlek blijkt brengen. oen woonhuis voer den hoogleeraar te zijn gebouwd: men Art. 1 19b. stelde prijs op mededeeling van do kosten hiervan en van do huur, dio dit huis zal opbrengen.
Art. urn*. Huur en lusten van gebouwen. Door do leden, die zich niet do ook bij hei ziekenhuis gevolgde methode van aankoop tegen annuïteiten niet konden vereenigen, werden dezelfde bezwaren ten aanzien van de Utrechtsche inrichtingen te berde gebracht, on met meer nadruk, wijl zij meenden dat hier do eigenaar gaarne tot directen verkoop zoude overgaan. Gevraagd werd waarom de hier gevolgde regeling in zooverre van die, bh' het ziekenhuis te Leiden voorgestaan. afwïjkt, dat niet 4,229 pet. van 2/., der koopsom, maar 4,229 pet. van de waarde zal worden berekend. Men vroeg of in plaats van 4.229 pet. niet 4.2229 pet. behoorde te worden gelezen. Nieuw pharmaceiitisch laboratorium. Sommige leden meenden, dat met het oog op de algemeene financieele omstandigheden de bouw van een laboratorium, wolks kosten op f 822000 zijn geraamd, niet geraden is. Ook meende men, dat het bestaande gebouw, in 1880 gesticht en in 1890 vergroot, zeer goed nog meerdere jaren kan dienst doen. Anderen vroegen of op het voor den bouw geraamde bedrag van f 212 000 niet zou kunnen worden bezuinigd. Men vroeg inzage van de volledige bouwplannen en van de gedetailleerde begrooting. Een bedrag van f L10000 voor de inwendige inrichting, zijnde ongeveer 50 pet. van de bouwsom, werd te hoog geacht, al nam men aan. dat hieronder de kosten zijn begrepen van het aanschaffen van den huishoudelijken inventaris. Specifleeering van het bedrag stelde men op prijs. III.
RIJKSUNIVERSITEIT
TE
GRONINUEN.
I'hjsiologisch laborator!urn. Voor het in orde brengen van het terrein wordt f 4000 noodig geacht. Men had tegen deze .aanvraag bezwaar, wijl de kosten hadden moeten worden bestreden uit het voor de stichting van het gebouw geraamde bedrag. Gaarne werd men hierointrent nader ingelicht. Chemisch laboratorium. Het bedrag van f 60000 voor voltooiing van de inwendige inrichting van dit laboratorium vond bij eenige leden ernstige tegenkanting. Ook omtrent deze aanvraag zou men gaarne nadere mededoelingen ontvangen. Verbouwing van het physiologisch laboratorium. Tegen den post van f 16 000 voor de inrichting van dit laboratorium voor de sterrenkunde hadden verscheidene leden bedenking. In het voornemen vaste pijlen — of beter pijlers — te maken zagen sommigen het begin van de vorming van eene derde sterrenwacht, dio beslist onnoodig werd geacht. Natuurkundig laboratorium. Te Groningen gaat de electrische tram langs het natuurkundig laboratorium. Men meende vernomen te hebben, dat dit storingen bij het nemen van proeven ten gevolge heeft. Blijkt dit juist, is dan de Minister geneigd pogingen aan te wenden om dit euvel weg te nemen. IV.
VERDERE UITGAVEN BETREKKELIJK DE RIJKSUNIVERSITEITEN.
HUksbeurzen. Op uitbreiding van het getal Rijksbeurzen voor .studeerenden aan de Rijksuniversiteiten, en evenzoo aan de Technische Hoogeschool, zoo noodig bij wetswijziging, werd andermaal aangedrongen. Gevraagd werd door enkele leden eene opgaaf van de maatschappelijke positie van de ouders, wier kinderen in het genot van eene beurs zijn. Verscheidene leden achtten dit verzoek weinig doeltreffend, wijl toch van iemands betrekking niet alleen afhangt, of met recht de studie van zijne kinderen van Rijkswege wordt gesteund.
Art. 119 o. „Seininare". Juichte men de bevordering van deze inrichtingen voor zelfstandige studie toe. men hoopte dat nu ook zou blijken, dat aldus aan voortzetting van de ten vorigen jare besproken specialiseering van vakken een einde zou komen: immers was het toen de bedoeling dat deze nieuwe inrichtingen die strekking B. Technische Hoogeschool. zouden hebben. Hoogleeraren in de technische hygie'ne. Andere leden erkenden dit geenszins als hoofddoel der ' „Seminare", die vooral beoogen de studenten in nauwere aan Art. 128. Men meende te weten, dat bij de benoeming van raking met de hoogleeraren te brengen en voor hunne prac- den hoogleeraar in de technische hygiëne is afgeweken van tische opleiding beter te zorgen. de ten deze adviseerende colleges. Gaarne zou men vernemen, Naar men had vernomen, was bij de Regeering niet alleen indien zulks juist was, welke redenen den Minister er toe aangedrongen op de oprichting van een Germanistisch-Romanis- hebben bewogen in dien zin te handelen. tisi h instituut, doch ook op de instelling van oen instituut in i Andere leden kwamen er tegen op. dat aldus drang wordt gelijken geest voor historisch onderzoek. Gaarne zou men verne- uitgeoefend om adviezen, welker geheimhouding een groot bemen, waarom alleen tot de oprichting van het eerstgemelde. en lang is. openbaar te maken.
niet tot die van bet laatstgenoemde werd besloten.
Eenige leden drongen aan op een anderen naam. daar r Seminaro" ten onzent in het bijzonder aan theologische scholen doen denken. Zoölogie. Door eenige leden werd gevraagd, waarom geen gelden worden aangevraagd voor aanvulling van de meubileering van
Art. 124/>. Laboratorium voor microscopische anatomie. Naar men meende, bestaat aan de definitieve inrichting van een nieuw laboratorium groote behoefte, weshalve men gaarne zoude zien, dat de Minister alsnog f 10 ooO als eersten termijn daartoe op de begrooting bracht.
Bijlage A.
Tweede Kamer. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911.
Voorts werd de ineening geuit, dat over bet algemeen b\j
net Inrichten van de verschillende onderwijsinstellingen grootere .spoed eoude kunnen worden betracht. Gebouwen voor mijnbouw kunde en voor werkt uigkiiiide. scheepsbouwkunde en mechanische technologie.
Voot voltooiing en Inwendige Inrichting van deze gebouwen wordt respectievelijk t' 160000 en f 46 000 aangevraagd. Omtrent deze hooge bedragen zoude men gaarne nadere inlich-
tingen ontvangen. Middelbaar onderwijs. Jaarwedden van leeraren iiij het middelbaar onderwas. Door verscheidene leden werd 'a Ministers aandacht gevestigd op de onvoldoende salarieering van de leeraren aan 's Rijks middelbare scholen. Men beval het onder dagtcekening van 25 April 1910 door het hoofdbestuur van do Vereeniging van leeraren bij het middelbaar onderwijs aan de Regeering gezonden adres en het daarbij overgelegd rapport betreffende de salarieering aan 's Ministers aandacht aan en wees op de aan
verbetering van leeraren in het teekenen en het scboonschryven aangedrongen. Nog werd de aandacht gevestigd op het verkeerde gebruik om
grootere regelmatigheid worde bereikt. Pensioenregeling. Terwijl thans alle vast en tijdelijk aangestelde leeraren niet wettelijke bevoegdheid aan de burgeravoiidscholen aanspraak op Rijkspeusioen hebben, schijnen zij. die eene zoodanige bevoegdheid missen, naar de opvatting van den Pensioenraad voor pensioen niet in aanmerking te kunnen komen. Men vroeg, of de Minister met deze opvatting instemt en of bij in dit geval bereid is eene wetswijziging voor te bereiden, die ook deze leeraren in de pensioenregeling betrekt. Andere leden waren hiertegenover van oordeel, dat velen van deze personen zoo weinig uren aan deze scholen lesgeven, dat voor hen eene pensioenregeling bezwaarlijk kan worden gevorderd. Door sommige leden werden inlichtingen gevraagd omtrent den stand van het vraagstuk der pensionneering van leeraren aan bijzondere hoogere burgerscholen en gymnasia, welke
pensionneering reeds in de openingsrede van 1909 was toeHandelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1910—1911.
2.
V.
12.)
L8
gezegd; op afdoening van deze, naar hunne nieening, eenVOUdige zaak werd groote prijs gesteld. Voorts werd door cenige leden aangedrongen op eene weit e lijke verplichting tot pensionneering van leeraren aan scholen voor handels- en ambachtsondervvijs en van hunne weduwen en weezen. Naar deze leden meenden, behoorde aan deze scholen geen subsidie te worden verleend, tenzij in de pensioenregeling zou zijn voorzien; zoo dientengevolge de subsidie eeiiigszins zou stijgen, konden zy zich daarmee vereenigen. ; Andere leden, die geen bezwaren hadden tegen verhooging , van subsidie om tot pensionneering van deze personen te geraken, meenden echter, dat geen veranderingen door het Rijk in de subsidieregeling mogen gebracht worden zonder dat met de daarbij betrokken provinciale en gemeentebesturen overleg wordt gepleegd.
b. Hoogere burgenchole», Uymnastiekouderwljs aan hoogere burgerscholen. Uit liet laatste verslag betreffende de examens voor adel* borst is gebleken, dat het gymnastiekonderwijs aan de hoogere burgerscholen te wenschen laat. Men drong aan op voorziening ten deze. Arit. 143 tn 144. Salarissen bedienend personeel. In de Memorie van Antwoord van het vorig jaar sprak de Minister het vermoeden uit, dat de toen voorgenomen verliooging van de traktementen der conciërges en amanuenses aan de Rijks- hoogere burgerscholen op de salarissen van hunne collega's aan de gemeentelijke scholen een gunstigen invloed zou uitoefenen. Sindsdien zijn regelingen tot stand gekomen, die dit vermoeden geenszins hebben bewaarheid, zoodat de drang om van hoogerhand In te grijpen nu niet minder gerechtvaardigd is. Waar de Minister ten vorigen jare de tot dien tijd genoten salarissen van bedienend personeel aan de Rijks- hoogere burgerscholen als onvoldoende kenmerkte, zal hij zich, naar men vertrouwde, beijveren verbetering der jaarwedden van dat personeel aan gemeentelijke hoogere burgerscholen, en evenzoo aan gymnasia, te bevorderen. Ook werd andermaal de wenschelijklioid bepleit om de amanuenses en conciërges in de gelegenheid te stellen tot het Rijkspensioenfonds toe te treden; van de gunstige gezindheid van den Minister te dien opzichte, blijkens hetgeen door hem ten vorigen jare bij de openbare beraadslaging werd gezegd, had men niet voldoening kennis genomen, en men sprak de hoop uit, dat de omzetting van deze gezindheid in daden niet lang op zich zoude doen wachten. Kosteloos onderwijs. De ten vorigen jare door den Minister in de Memorie van Antwoord verstrekte gegevens ten aanzien van het aantal leerlingen, jongens en meisjes, die toen ter tijd kosteloos de Rijks- en gemeentelijke hoogere burgerscholen bezochten, hadden op eenige leden geen bevredigenden indruk gemaakt, zoodat zij andermaal er op aandrongen maatregelen te treffen, die aan dat aantal eene gewenschte uitbreiding zouden geven. Uitbreiding van drie- tot vijfjarigen cursus. Opnieuw werd ernstig aangedrongen op omzetting van de Rijks- hoogere burgerschool te Heerenveen met driejarigen in eene met vijfjarigen cursus. Het ging niet aan om. met het oog op de latere hervorming van het middelbaar onderwijs aan de hand van het rapport der Ineenschakelingscoinniissie overal den bestaanden toestand der hoogere burgerscholen te laten voortbestaan, totdat deze hervorming haar beslag zou hebben gekregen. Eene verandering nu van de hoogere burgerschool
14
(Staatsbegrootiuf* voor het dienstjaar 1911. 2.
te lidirenveen in eene school met vijfjarigen cursus is op reeds vroeger aangegeven gronden dringend noodlg. Opgemerkt werd nog, dat reeds tbanii de eerste en derde klasse In parallelafdeellngen zijn gesplitst en dal san de 20 leerlingen die In 1909 liet eindexamen aflegden, niet minder dan 12 vertrokken naar de school niet vijfjarigen cursus te Leeuwarden en 1 naar Hilversum. ook ten behoeve van de schooi ie Bappemeer weid andermaal uitbreiding tot ecu vijfjailgen cursus bepleit. Stichting vuil 11ï.ïK — hoogere burgerscholen. De dringende behoefte, die zich op Flakkee aan middelbaar onderwijs doet gevoelen, deed eenige leden hun wensch, dat aldaar tot stichting van eeue Kijks- hoogere burgerschool zou worden overgegaan, herhalen. Gaarne zou men kennis Demon van de te dezer zake ingekomen adviezen van den inspecteur van het middelbaar onderwijs. Voorts werd de wensclielijkheid betoogd van oprichting van Kijks- hoogere burgerscholen te Terneuzen of in eenige naburige gemeente en te Stadskanaal. In aansluiting aan hetgeen reeds hierboven was opgemerkt, meende men, dat de vroegere verwijzing naar het te verschijnen rapport der Inoenschakelimrs. connnissie niet plaats mag maken voor verwijzing naar de bewerking van dat rapport, aangezien aldus de onderwijsbelangen zeer zouden worden geschaad. (tok hoopte men. dat gemeenten die reeds ernstige stappen hebben gedaan om tot stichting van scholen te geraken en daaromtrent onderhandelingen met het Kijk hebben aangeknoopt, in het ontvangen van Rijkssteun niet zullen worden teleur* gesteld. ISijks. hoogere burgerschool te Hoorn. Gevraagd werd, waarom deze school in bet begin van dit jaar niet in dienst is gesteld, hoewel, naar men meende te weten, het gebouw geheel gereed was. Hoogere burgerschool te Hoogeveen. Men vroeg, of de Minister bereid is, Rijkssteun te bevorderen ten behoeve van deze school, waarvan de bouw sinds enkele jaren in voorbereiding is. Subsidie*!! voor gemeentelijke hoogere burgerscholen. Art. 145. Nu de verwachtingen van den Minister, dat omliggende gemeenten met de gemeente waar eene hoogere burLrerschool is gevestigd, overeenkomsten ter tegemoetkoming in de kosten zouden aangaan, zeer luttel zijn verwezenlijkt. meenden verscheidene leden, dat maatregelen zullen moeten worden getroffen, die de ondervonden moeilijkheden uit den weg ruimen. Het middel, door den Minister aangegeven, om weigerachtige gemeenten door verhooging van schoolgeld te dwingen, kon veler goedkeuring niet wegdragen. • Deze verhooging, soms tot een bedrag van f 2<>0 hoven bet gewone schoolgeld opgevoerd, had hei gevolg, dat het hierbedoeld onderwijs buiten bereik werd gesteld van velen, die er grool nut van zouden kunnen trekken. Ook de drang, door Ingezetenen uitgeoefend op gemeente. besturen tot het geven van eene subsidie aan de gei ote, die in het bezit is van eene boogare burgerschool, scheen niets uit te werken. Men herinnerde er aan. dat Schiedam van de besturen der omliggende gemeenten, op het verzoek om in de kosten van het onderwijs hij te dragen, slechts weigeringen had ontvangen en dat daarna vragen in gelijke richting van de zijde der ouders, voor wier kinderen een hooger Bcboolgeld moest worden betaald, zonder resultaat waren gebleven. Men vroeg, of geen maatregelen moeten worden genomen tegen een te hoog opdrijven van het schoolgeld voor de buiten* leerlingen en anderzijds of niet het oogenblik bleek gekomen, gevolg te geven aan de in de Memorie van Antwoord betreffende de loopende begrooting voorkomende toezegging van eene wets*
V*. 12.)
aanvulling, waardoor aan de buitengemeenten eene verplichting tot tegemoetkoming in de kosten wordt opgelegd. Het donkbeeld werd geopperd, aan Gedeputeerde staten de bevoegdheid te geven eene Zoodanige Verplichting op te leggen. Illtusschell
waren er leden, die zich met zulk een voornemen niet konden vereenigen, wijl het huns inziens niet aangaat, gemeenten te doen b|jdragen in de kosten van eene school, over welker oprichting haar advies zelfs niet was ingewonnen : hiervan zou ten hoogste hij nieuw op te richten scholen sprake kunnen zijn. Terwijl enkele leden meenden, dat deze geheele aangelegenheid beter tot oplossing ZOUde komen, indien de zorg van het Kijk voor het middelbaar onderwijs op de provincie werd overgedragen, : waren anderen van meening, dat overneming van de hoogere burgerscholen door het Kijk de zaak tot een goed einde zoude brengen en dat alvast aan bezwaren kan worden te gemoet gekomen, indien het Kijk de kosten van on- en minvermogende buitenleerllngen op zich zoude nemen. Door eenige leden werd de vraag gesteld, of het ook den Minister niet redelijk voorkomt ten aanzien van de gcmeentelijke hoogere burgerschool te Breda van de subsidieregeling af te wijken. De omliggende gemeenten zijn niet in staat eene tegemoetkoming voor het gebruik der school af te staan '. en de ouders van hen. die de school bezoeken, belmoren allen '• tot een financieel niet krachtigen stand; met verwijzing naar de motieven, aangevoerd in de vergadering der Kamer van 18 December 1009 (Handelingen, Zitting 1909/1910, blz. 1127, 1128), werd aangedrongen op verhooging van de subsidie niet een bedrag van f 6000. Anderen konden zich met afwijkingen van de eenmaal gestelde regeling niet wel vereenigen en spraken er hunne verwondering over uit. dat door den Minister ten aanzien van de gemeentelijke hoogere burgerschool te Brielle een zoodanig voorstel was gedaan. Zal aldus een stelsel voor stelselloosheid plaats maken, ook afgezien daarvan, kon dit voorstel niet bevredigen, wijl liet niet kan worden goedgekeurd, dat niet behulp van Kijkssubsidie eene school wordt in het leven gehouden, waaraan de behoefte zich al minder schijnt te doen gevoelen. Telt de gemeente slechts 8900 inwoners, het getal leerlingen, dat de school bezocht, bedraagt nog geen 80; de vraag rijst, of niet eerder tot opheffing der school behoorde te worden overgegaan. Deze ineening ondervond krachtige bestrijding hij leden, die hunne ingenomenheid met liet voorstel van den Minister betuigden en er op wezen, dat tusschen Rotterdam en Zierikzee zich geen enkele Inrichting van middelbaar onderwijs bevindt, zoodat opheffing van de eenige die er bestaat, al weinig gerechtvaardigd zou zijn. Inmiddels werd door enkele leden twijfel geopperd omtrent deze vraag, of niet op goedkoopere wijze de gemeente Brielle zou kunnen worden geholpen. Thans zal deze gemeente voor een bedrag van f 15 770 eene leening isluiten, hetgeen mogelijk gemaakt wordt door eene subsidieverhooging van f 1000 gedu* rende 25 jaren. Men meende, dat eene gemeente op minder voor* deelige voorwaarden dan het Rijk leeningen sluit, zoodat hel de voorkeur zou verdienen, indien het Rijk de benoodigde som in eens verschafte. e
Scholen voor vakopleiding en teekentchóten.
Middelbare technische scholen. Art. 148. Den Minister werd dank gebracht voor het voorstel tot subsidieering van deze school. Vooral juichten eenige leden den Rijkssteun toe, omdat de school tot enkele bepaalde vakken beperkt blijft. Dit zou men echter wel in den naam willen zien uitgedrukt; .middelbare technische school'* — ook die te Utrecht wordt verkeerdelijk aldus genoemd — is voor deze onderwijsinrichting eene te weidsche benaming. Nu deze scheid tot stand komt, was er, naar eenige leden meenden, ook in verband met de te Rotterdam bestaande school, te meer reden van Rijkswege tot oprichting van eene model-
(Staatsbegrooting voor liet dienstjaar 1911.
technische schooi over te gaan. Uit denkbeeld vond echter tegenkanting bij verscheidene Leden, die. van oordeel waren, dat liet zeer bedenkelijk zou zijn het particulier Initiatief, dat zich op dit gebied nu juist zoo krachtig blijkt te ontwikkelen.
op die wijze tegen te gaan. Sommige leden achtten een bedrag van f6000 voor studie-
beurzen ten behoeve van mlngegoede leerlingen te hoog in perhouding tot de Rijkssubsidie van f20000, en in eik geval zouden zij gaarne vernemen, of de Regeering zich er van verzekerd kan houden, dat geen onderstand zal worden verleend, niet bet karakter van beurzen niet geheel in overeenstemming.
Ten aanzien van de aanhangige reorganisatie van het tecb* nlsch onderwijs te Rotterdam, waarvan de Memorie van Toelichting op blz. 29 gewaagt, werd de vraag gesteld, of de
Regeering nader kan mededeelen, waaraan het ligt, dat mei deze zaak zoo weinig voortgang wordt gemaakt. Met leedwezen hadden sommige leden op de begrooting een
poet gemist ter subsidiering van eene toeken*, ambachts* ea middelbare technische school, die de gemeente's Hertogenbosch voor zich en de haar omliggende gemeenten met reorganisatie van bestaande onderwijsinrichtingen wenscht tot stand te brengen. De ambachtsschool en de Koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten aldaar voldoen niet meer aan de elschen van den tegenwoordigen tijd en aan eene middelbare technische school bestaat in het zuiden van het land ernstig behoefte. Nu de gemeente 's Hertogenbosch bereid is, voor hare rekening deze drievoudige school te bouwen, mits het Rijk
'2.
V. ii>.)
Art. 158. llnndelsoiidenvlJN.
Sommige leden spraken hunne voldoening uit over het toe nemen van de gemeentelijke scholen en cursussen, omdat zij aan deze de voorkeur schenken boven particuliere inrichtingen, waar dikwijls eene kleine groep van personen te grooten invloed beeft. Zij zouden wenschen, dat de inspectie meer en meer met gemeentebesturen in onderhandeling trad om tot oprichting van scholen en cursussen te geraken. Ook zou men den Inspecteur gaarne belast zien met het samen' stellen van een rapport, dat de Kamer op de hoogte breng) van den aard, den omvang en de resultaten van het handels onderwijs. Het Schoolvorslag kwam sommigen leden in dit opzicht geheel onvoldoende voor. Instemming werd betuigd met den krachtigen steun, dien de Regeering aan de cursussen voor de opleiding van leeraren bij het lager handelsondervvijs verschaft; echter werd gevraagd, of deze post niet belangrijk moet worden verhoogd met het oog op de te verwachten vermeerdering van het aantal plaatsen, wflar dergelijke cursussen moeten worden gegeven, en de uitbreiding. welke deze cursussen verkrijgen door toevoeging van een tweede; leerjaar. Door enkele leden werd gewezen op de noodzakelijkheid. dat de Regeering de opleiding van leeraren in handen neemt, hetzij zelfstandig, hetzij in overleg met de Nationale Vereeniglng voor Handelsonderwijs.
Voorwaarden van Rijkssubsidie. Onder verwijzing naar hetgeen ten vorigen jare onder dit hadden de leden' hier aan het woord met verwondering ver- hoofd werd opgemerkt, sprak men het vertrouwen uit, dat de nomen, dat de Minister hiertoe vooralsnog niet geneigd is en Minister alsnog bereid zal worden gevonden, de gemeentelijke nadere onderhandeling noodig zal zijn, ..ten einde met name ten : handelsschool te Dordrecht voor Rijkssubsidie in aanmerking te aanzien van de financieele regeling tot voor het Rijk aan- doen komen, nu uit zijne aanschrijving, blijkens de Memorie van nemelijke uitkomsten te geraken". Zij waren toch van oordeel, Antwoord betreffende de loopende begrooting ten vorigen jare dat deze regeling van dien aard is. dat het Rijk niet behoeft aan het Provinciaal Bestuur gedaan, gebleken is. dat naar zijne te aarzelen met subsidie ter hulp te komen. Zij drongen er dan meening aan inrichtingen als de onderwerpolijke, veelal ten ook bij den Minister op aan, te dien einde alsnog een post onrechte provinciaal subsidie wordt onthouden. op de begrooting te brengen. Subsidie*!! handelsondenvijs. Er waren daarentegen leden, die met zorg hadden kennis Oevraagd werd, of de voorgestelde subsidie voor de gemeentegenomen van de plannen, door den Minister medegedeeld, betreffende het technische onderwijs te Rotterdam en te inrichting te Breda van f 1100 niet op f1500 kan worden 's Hertogenbosch; wel werden er thans nog geene gelden aan- gebracht, op welk bedrag bij de zeer zuinig gemaakte raming, gevraagd, doch in hetgeen de Memorie van Toelichting te lezen die eer een tekort dan een batig saldo doet verwachten, is geeft, moet eene voorbereiding van eene dergelijke aanvraag gerekend. Ten behoeve van de Handelsvereeniging te ('oevorden wordt worden gezien, eene voorbereiding overigens, die dezen leden niet gewenscht voorkwam, wijl de Kamer slechts met concrete voor- eene subsidie van f 800 voorgesteld, terwijl een bedrag van stellen, niet met voorafgaande werkzaamheden behoeft te worden fllOO is gevraagd. De gemeente kan het harerzijds toegezegd bekend gemaakt. Hiertegenover werd er op gewezen, dai her- bedrag onmogelijk verhoogen en het zou te betreuren zijn. haaldelijk op ontvouwing van plannen van de Regeering wordt indien op eene som van f800 de totstandkoming afstuitte. aangedrongen en eene grief, als hier wordt geuit, derhalve Op verhooging van de subsidie zou men derhalve prijs stellen. Een gelijk verzoek werd gedaan ten behoeve van de Verminder op hare plaats schijnt te zijn. eeniging Doesburgs Belang, die een bedrag van f400 vroeg, en slechts f800 o)) de begrooting ziet uitgetrokken. Art. \'r2. Ook schijnt de oprichting van de school te Zwolle onzeker te zijn geworden, nu gerekend was op een bedrag van f6500 Salarieerins: van leeraren aan zeevaartscholen. en f5000 wordt voorgesteld. Daar deze handelsdagschool, die zich De klacht werd geuit, dat het salaris der leeraren aan de aan de lagere school aansluit en waaraan eene avondschool zeevaartscholen over het algemeen veel te laag is en de vraag i zal worden verbonden, voor de kleine middenklasse van zeer werd gesteld, of de Minister bij het veiieenen der subsidien groot belang is. vertrouwde men, dat de Minister alsnog bereid daaraan zijne aandacht wil wijden, door op verbetering hiervan zal worden bevonden, den post te verhoogen. Vervolgens werd de aandacht gevestigd op een te Meppel bij de besturen aan te dringen en. zoo noodig, tot dat doel 1 gegeven cursus in het boekhouden, uitgaande van de daar de bijdragen van her Rijk te verhoogen. bestaand»; afdeeling van den Middenstandsbond; dezen cursus, die uit eigen middelen betaald en door 2i personen bezocht VisNcheryschool «P Marken. wordt, wil men uitbreiden met een aanvangs- en een vervolg' Benige leden wezen er op, dat de toestanden aan deze school cursus. Door het Rijk werd subsidie geweigerd, omdat tot niet zijn als behoort; zü vonden daartoe mede aanleiding in gemeenteen provincie nog geene aanvraag was gericht; dit het te dezer zake verhandelde in de laatste zomerzittlng van laatste zal nu geschieden en gaarne zou men thans van den de Provinciale Staten van Noordholland. Minister vernemen, of. indien provincie en gemeente g 1Qaarne zou men daarom nadere inlichtingen omtrent den gunstig beschikken, ook bij hem het verzoek een gewillig toestand en de resultaten van deze school ontvangen. oor zal vinden.
haar in de bestrijding van de exploitatiekosten te hulp kome,
18
(Stnatsbegrootiug voor het dienstjaar 1911.
2.
V.
IJ.)
kostbaar en wellicht uit technisch oogpunt voor het onderwijs zelf beter. Dat nu de godsdienst met vakonderwijs niet heeft te maken, werd door deze leden ontkend; evenals Inj de andore takken van onderwijs beeft men hier te doen niet een deel volksopvoeding, de voortzetting van het lager, algemeen ontwikkelend onderwijs. In Duitschland wordt dan ook aan de technische scholen, ook waar deze overhoidsscliolen zijn, dagelijks oen uur godsdienstonderwijs gegeven. Uitgaande van deze gedachte kan het niet bevreemden, dat ten aanzien van het bestuur der school aan eene bepaalde samenstelling wordt gehecht. Het bestuur beeft do benoeming der leeraren in handen en oefent invloed uit op den geest van het onderArt. lóó. wijs. Bovendien is de samenstelling van het bestuur van AmbnelitsonderwU's. belang voor het leerlingstelsel; een waarborg wordt aldus Door eenige loden werd er op gewezen, dat steun van het gesteld voor de ouders, dat hunno kinderen bij patroons zullen anibachtsonderwijs ten platten lande niet alleen behoort to ge» komen, die van dezelfde geestesrichting zyii als zij. achieden door het steunen van de scholen, maar ook door subsidie | Wat de scheiding van leerlingen van verschillende gezindte te verstrekken aan vereenigingen die zich ton doel stollen het j aangaat, werd er door de leden hier aan het woord op gewezen, ambachtsondorwijs te bevorderen o. a. door in do reiskosten j dat het hieromtrent opgemerkte misplaatst is, wijl allo kinderen, dor leerlingen te voorzien. van wolken godsdienst ook, worden toegelaten. Voorts werd gewezen op de noodzakelijkheid de opleiding Ten slotte achtten deze leden den eisch, dat de Katholieken, der leeraren onder de oogen te zien. waarbij er rekening mede i die te Maastricht toch de overgroote meerderheid uitmaken, moet worden gehouden, dat kweekschoolopleiding alleen niet aldaar eene school in vrijzinnige richting zouden oprichten, voldoet, doch ook werkzaamheid in de praetijk onmisbaar is. Reeds I niet zeer redelijk; slechts eene zeer kleine minderheid geeft in 1902 (Handelingen der Tweede Kamer 1901—1902, bladz. 1681) | er de voorkeur aan de kinderen naar eene „neutrale" school word de aandacht op deze opleiding gevestigd: echter is in te zenden. deze aangelegenheid geen vooruitgang merkbaar. Scholen voor speciale vakken. Andermaal werd geklaagd over de concurrentie door ambachts» .A/7. 157. Sommige leden wenschten hunne instemming te scholen aan de particuliere nijverheid aangedaan : met name word wederom gewezen op de scholen te Harlingen en op die te betuigen met de subsidieering van scholen als hierbedoeld: Dordrecht: men bad vernomen, dat laatstbedoelde school zelfs indien voor een zelfde vak op meerdere plaatsen scholen bestellingen voor Emmen en Ziorikzee had aangenomen, die èn j worden opgericht, kan daaruit groot nut voor de ontwikkeling leerlingen èn leeraren tot zeer mspannenden arbeid hadden van het ambacht voortvloeien. Men dacht hierbij vooral aan gedwongen. Men meende, dat maatregelen togen dergelijke scholen en cursussen voor typografen, kleermakers, schoenmakers, o.d. Tot deze scholen, die uiteraard niet groot van handelwijzen niet mochten uitblijven. omvang zijn, rekenden deze leden echter niet de bierbrouwersAnihachtsschool te Maastrieht. school te Rotterdam, aan welke de Minister thans steun wenscht verleend to zien. Zeer zeker achtten zij eene zoodanige school Tegen de hier voorgestelde subsidie; hadden sommige leden hier te lande gewenscht, doch, waar de onderwijsinrichting, bezwaar. De school is opgericht door eene afdecling van hot door den Minister beoogd, slechts'een totaal aan jaarlijksche Etoomsch-Kathoüek Patronaat te Maastricht: het bestuur bestaat uitgaven van f' 8160 aanwijst, meenden zij hier niet te doen uit enkel Katholieken en een der leden zal steeds een gees» te hebben met een goed opleidingsinstituut voor een zoo om» tolijke zijn: de leerlingen ontvangen er godsdienstonderwijs, vangrijk bodrijf als dat der bierbrouwers. tenzij de ouders er ernstig bezwaar tegen hebben: een leerling» Voorts werd door andere leden als bezwaar tegen een bier» stelsel, met oen afzonderlijken directeur, wordt aan de brouworscursus geopperd, dat liet niet oen speciaal Nederlandsch school verbonden. De vraag rees of zulk eene school te vak is; deze loden zagen in dit voorstel eene neiging van de Maastricht op hare plaats is, waar onder de Katholieken Regcering ten aanzien dor vakcursussen vorder te gaan dan zelf groot verschil van gevoelen schijnt te bestaan over de kan worden geöischt. Hiertegenover werd gewezen op het vraag, tot hoever de bemoeiingen van de geestelijkheid met bestaan van tal van brouwerijen in Nederland; de meer beaangelegenbeden als deze zich moeten uitstrekken. Do school j langrijke arbeid aldaar geschiedt thans voor een groot gedeelte staat bij de bestaande regeling geheel onder het zeggenschap door Duitschers, die, bij het bestaan vim eene goede opleidingsvan hen, die aan de geestelijkheid een grooten invloed weninrichting. door Nederlanders zullen kunnen worden vervangen. BChen toegekend te zien en van hen, die eene andere meening : zijn toegedaan, kan wegens de daarmede gepaard gaande KJjksrietvleehtsehool te Noordwolde. geldelijke lasten bezwaarlijk het oprichten van eene eigen Art. 169. Terwijl door eenige leden met voldoening was school op andoren principieelon grondslag worden verwacht. opgemerkt, dat in het plan voor den bouw der nieuwe RijksMèn vroeg, of de Regeering niet kan bewerken, dat aan perrietvlechtschool bezuinigingen tot een bedrag van f 7600 konden SOnen van verschillende richting eene plaats in het bestuur worden aangebracht, werd door anderen gewezen op de steeds worde gegeven. Het vakonderw^S is geheel van technischen klimmende jaarlijksche uitgaven, aan deze inrichting verbonden. aard, en op dien grond was het niet duidelijk, waarom i : Deze leden betwistten niet. dat het geld goed word besteed, eene ambachtsschool oen confessioneel karakter moest hebben, hetgeen het onderwijs niet ten goede komt en wederom bij- | doch zij wenschten eene waarschuwing te doen hooren, dat draagt tot de betreurenswaardige scheiding van kinderen van de Regeering zich ten aanzien van dergelijke inrichtingen eene verschillendon godsdienst, ton nadeolo van de gewenschte eenheid ' grens hoeft to stollen, eene grens, volgens sommigen roods bereikt. «Ier natie. Industrie* en liuishoiidseliuleii voor meisjes.
.1/7. 154. Enkele leden, die overigens geen bezwaar badden tegen do voorgestelde subsldlfin aan de scholen t e ' s Hertogen» boecb en Maastricht meenden, dat deze niet onder deze rubriek thuis behoorden en onder een ander artikel moesten worden ondergebracht. Aangedrongen werd op eene verhooging van de subsidie voor «Ie Haarlemsche huishoud' en industriescbool, vooral mot hot oog op do noodzakelijke verbetering van de salarissen van hel onderwijzend personeel.
Door andere loden, die roden hadden do juistheid dor aan»
gevoerdc beswaren te betwijfelen, word gewezen op de nood»
d. Subêidién voor speciale inrichtingen
zakelijkheid om do hierboven afgekeurde gedragslijn to volgen. | Subsidiën aan vereeniifinsren ter bevordering van het leerliiiürEenheid van geloof kent ons volk niet, zoodat het, waar wezen. de godsdienst eene rol speelt, voer de hand ligt, dat vrij» Art. 162. Mot instemming was door verscheidene leden kennis zimiigen. orthodox-Protestanten en Katholieken ieder hun . genomen van het voorgestelde subsidie aan de Noderlandseho eigen kant uitgaan, al ware samengaan gemakkelijker, minder
Bijlage A.
Tweede Kamer. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911. 2.
in de goode richting wat dn bevordering van het leerlingwezen
aangaat. Hoeveel lof men ook had voorden arbeid der lnoensehakolingscominissie, zoo betreurden eenige leden het toch, dat leze zich mei het leerlingwezen niet heeft ingelaten. In verschillende kringen, als van schildere, stukadoors, e. d., wordt eene wette- j lijke regeling onontbeerlijk geacht voor de gezonde ontwikkeling 61' van. Bü wettelijke regeling zouden verschillende hiermede j verbandhoudende vraagstukken onder de oogen worden gezien | en zou er grootere zekerheid ontstaan, dat de uitgegeven '• gelden goed worden besteed. Men vertrouwde, dat de Minister bij zijne reorganisatieplannen niet de oischon van het leerling" | «rezen rekening zal houden.
e. Konten van examen». Samenstelling van eoinniiKsiën. Art. 168. Eenige leden drongen er op aan. dat nietonnoodig Rijksambtenaren in examencommissiën worden benoemd; vaak zijn zij daardoor geruimen tijd aan hun cigenlyken werkkring onttrokken. Anderen meenden, dat ten aanzien van hen de presentiegelden moesten worden afgeschaft. Hiertegenover werd opgemerkt, dat, waar pracstaties worden gegeven, waartoe men niet door zijn ambt verplicht is, eene vergoeding niet ongerechtvaardigd kan worden geacht. AFDEEUNU.
Lager onderwijs. Keoi-ganisatie van liet lager onderwQK. Sommige leden hadden met ingenomenheid in de Troonrede de aankondiging ontvangen van eene wijziging der Lager-onderwijswet: volgens hen gaat de ontwikkeling van liet lager onderwijs niet in de gewenschte richting en staan de resultaten niet in goede verhouding tot hetgeen er aan ten koste wordt gelegd. Zou niet eens eene berekening kunnen worden gemaakt van hetgeen door Staat, provinciën, gemeenten en particulieren jaarlijks aan het lager onderwijs wordt uitgegeven? over het algemeen kunnen vele ouders voor hunne kinderen nog niet het onderwijs krijgen dat zij begeeren, al worden door het Rijk jaarlijks groote sommen besteed; men wees hierbij op het gemis dat zich aan voortgezet lager or.derwijs in den vorm van middelbare scholen met driejarigen cursus op sommige plaatsen doet gevoelen; ook hierin kan bij de reorganisatie worden voorzien. De vraag of men o*m tot eene goede oplossing te geraken, moet breken met het stelsel, waarbij elke richting hare eigen school kan krijgen werd door sommigen bevestigend, door anderen ontkennend
12.)
hieromtrent nadere inededeelingen te zullen ontvangen. Acht de Minister, zoo werd ook gevraagd, in verband daarmede grondwetswijziging onmisbaai ?
Banketbakkeravereenlglng, omdat men hierin zag een stap
Vide
V,
i ;
! | |
.
beantwoord. Xaar aanleiding van de in de Troonrede gebezigde woorden, werd nog de vraag gesteld, of deze aldus moeten worden opgevat, dat de Regeering voornemens is eerst eene definitieve regeling te bevorderen van het meer uitgebreid lager onderwijs, om daarna de andere onderwerpen, de onderwijswetgeving betreffende, ter hand te nemen; mocht zulks in de bedoeling liggen, dan zouden zij, in aansluiting aan de reeds hierboven geuite meening, deze verdéeling van arbeid letreuren. wijl tal van zaken, uitgesteld met het oog op het rapport der Ineonschakelingscommissie. zeker van niet minder urgentie zijn; zij drongen daarom aan op eene algeheele reorganisatie van het onderwijs en zouden dus gaarne voorstellen ontvangen, die het geheele onderwijs tot hooger peil opvoeren. Herinnerd werd aan het Unierapport: de mogelijkheid van invoering van de er in vervatte wenschen zou worden overwogen als de Ineenschakelingscommissie haar arbeid zou hebben voltooid: men vertrouwde thans van den Minister Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1910—1911.
Karakter van de openbare • «t
I.
Door eenige leden werden de te dezer zake ten vorigen ja re
gehouden debattan in herinnering gebracht, waarin de Minister was aangezet tot preventieve maatregelen tegen hetrevolutionnair drijven van vele onderwijzers. Van de Regeeringstafel werd toen geantwoord, dat met repressieve middelen kon worden vol-
staan en werd een beroep gedaan op het gezond rentend der onder* wijzers. Deze conciliante houding werd kort daarop beantwoord door de uittartende rede te Leiden van den hoer OSSKNOOHP; en erger was, dat deze rede door alle aanwezige onderwijzers luide was toegejuicht. Voorts werd er op gewezen, dat de taal van sommige onderwijzersorganen niet strekt om het vertrouwen in de onderwijzers als opvoeders der jeugd te verhoogen. Geen wonder dat dan ook de meest onverdachte voorstanders van de openbare school den toestand met zorg aanzien. Ten bewijze hiervan wees men op eene uiting van het lid der Tweede Kamer, den heer TREUB, dat de sociaal-democratische onderwijzers de openbare school willen maken tot eene socialistische school, en op de redevoeringen te dezer zake door de heeren VAN DER FELTZ en STAAL in de Eerste Kamer gehouden. De conclusie schijnt gewettigd, dat alle partijen, met uitzondering van de sociaal-democratische partij, gekant zijn tegen het tegenwoordig drijven van vele openbare onderwijzers. De leden, die deze aangelegenheden thans opnieuw ter sprake brachten, zouden van den Minister willen vernemen, of hij alsnog van meening is, dat repressieve maatregelen afdoende het euvel kunnen bestrijden en zij stelden de vraag, of er niet alle reden is, te onderzoeken of aan Rijkskweekscholen en normaallessen wellicht de grondslag der revolutionnaire gezindheld wordt gelegd; ook zouden zij willen zien overwogen, of niet het voorbeeld moet worden gevolgd, door de gemeentebesturen van Amsterdam en Rotterdam gegeven, door van ministerieele zijde tot de onderwijzers circulaires te richten als van de besturen dier gemeenten waren uitgegaan. Voorts werd in overweging gegeven bij het examen in de paedagogiek zoodanige vragen te stellen, dat de beantwoording kan doen blaken van de gezindheid der onderwijzers ten aanzien van het aankweeken van liefde voor onze constitutioneele instellingen. Ingrijpen schijnt in elk geval dringend noodig, want thans is de onvermogende vrijwel aangewezen op onderwijs in confessioneele of in sociaal-democratische richting en kan slechts de meerbezittende door oprichting van eigen scholen aan zijne kinderen het door hem gewenschte neutrale onderwijs verschaffen. Door andere leden werden de boven weergegeven beschouwingen zeer eenzijdig geacht. Waar door alle z.g. burgerlijke partijen de rede van den heer OSSENDORP ten strengste was afgekeurd, behoefde de bezorgdheid voor het „socialistisch" karakter van de openbare school niet groot te zijn. Dat de rede door de aanwezige onderwijzers zeer was toegejuicht was van niet veel beteekenis, als men bedenkt, dat over het algemeen eene openingsrede niet bijvalsbetuigingen wordt begroet, zonder dat daarbij altijd met de innerlijke waarde er van ernstig rekening wordt gehouden: zooals ten aanzien van redevoeringen elders gehouden kan worden opgemerkt, is het oordeel daarover eerst van waarde, als zij in druk zijn verschenen; toen dit laatste met des heeren OSSENDORPS rederoering was geschied, werden van meer dan ééne afdeeling van den Rond van Nederiandsche Onderwijzers protesten vernomen. Bovendien was de nadere uitleg, door het bestuur van den Bond van Nederiandsche Onderwijzers in het bekende manifest gegeven, van zoodanigen aard, dat vrees voor ongepaste handelingen in de school kon verdwijnen. Voorts werd er door de leden hier aan het woord op gewezen, dat de gezindheid van een onderwijzer nog niet op zijn onderwijs van invloed behoeft te zijn: een onderwijzer, die de sociaal-democratische denkbeelden is toegedaan, geeft nog niet in die richting onderwijs. Ware dit zoo, dan zouden
IS
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911. 2.
Bvenzoo bezwaren zijn aan ir roeren tegen onderwijzen van eene bepaalde godsdienstige richting: ook dezen /.(inden uit de school moeten worden geweerd, omdat zij gevaar opleverden voor de richtige naleving van art, 102 der Grondwet. Dat de sociaal-democratische onderwazen in dezen hun iiiicht over het algemeen getrouw nakomen, blykt voldoende uit de weinige gevallen, waarin door de onderwijsautoriteiten
repressief optreden werd noodlg geacht, en het vertrouwen weid uitgesproken, dat de Minister zich niet op den boven* aangegeven weg zal begeven. Den Inhoud van de Amster-
V*. 12.)
Naar aanleiding van deze beschouwingen wouschten eenige leden er nog op te wijzen, dat neutraliteit noch door een grondwettelijk, noch door een wettelijk voorschrift wordt ge* eischt en dat naar hun oordeel, de OVerheidsschOOl steeds is geroepen den eerbied voor het Huis van Oranje aan te kweeken en onze constitutioneele Instellingen hoog te houden. Siibsldleerinir van het bijzonder onder» (js. Sommige leden drongen aan op eene wijziging van het sub-
sldiestelsel in dezen geest, dat uit de gemeentekas voor een kind
dainsche en Rotterdainsche circulaires, hoe nuttige wenken zij op de bijzondere school een bedrag zal worden ter beschikking geook mogen bevatten, achtten deze leden niet zonder bedenking, steld evenredig met dat voor een kind op de openbare school; wijl zij de persoonlijke vrijheid, die ieder Nederlandsen burger ! zij meenden dat aldus aan de, naar hunne meening, nog steeds door de Grondwet is gewaarborgd, niet onaangetast lieten. Ook stuitend ongelijke behandeling van bijzonder en openbaar onder• tegen een examen in de paedagogiek in den geest als anderzijds j wijs een einde zou kunnen worden gemaakt. Zij vonden dit werd voorgestaan moesten zij zich ten sterkste verzetten. van te meer belang, wanneer de gemeenten bij aanneming van Uit laatste zou zijn óf een inquisitoriaal onderzoek, ten het ontwerp betreffende de gemeente-financien over eene ruimere eenenmale in strijd met de gedachte van art. 5 van de Grond- kas zullen beschikken en dit vermoedelijk tot weer grootere wet of eene bloote formaliteit, wijl de candidaten nood- uitgaven voor het openbaar onderwijs zal leiden, waardoor, gedrongen op de gestelde vragen wel een bevredigend antwoord naar hunne meening, de concurrentievoorwaarden voor het zouden geven. Bovendien meenden eenige leden, dat een dergelijk bijzonder onderwijs opnieuw zooveel zwaarder zullen worden. onderzoek juist den wensen -zou vervullen van de sociaalTegen deze denkbeelden werd door andere leden ten sterkste democratische onderwijzers; immers willen juist dezen de vraag, verzet aangeteekend. Te recht is de schoolstrijd tot dusver of' onze school liefde voor onze constitutioneele instellingen buiten de gemeentebesturen gehouden; roept hij in de Statenmoet aankvveeken, onder de schoonschijnende leuze ,de school Generaal reeds meer dan wenschelijk is de hartstochten wakker, aan het kind" tot eene paedagogische (juaestie maken. Deze erger zou het zijn, indien in beperkte gemeentekringen het leden waarschuwden tegen overdrijving; zij wilden de taal onderwijsvraagstuk voortdurend aan de orde zou wezen. Het van bedoelde organen niet in bescherming nemen en be- onderwijs zou er te minder wel bij varen, aangezien het te treurden het vooral, dat onderwijzers die bezigden, maar wezen vreezen zou zijn, dat door de in gemeenteraden dikwijls voorer op, dat de schrijvers van de stukken, die het meest aanstoot komende verwisseling der meerderheid de Inrichting van het geven, veelal nog in de jaren zijn, waarin aan de gedachten onderwijs voortdurend op losse schroeven zou staan. gaarne eene te sterke uitdrukking wordt gegeven. De leden, het eerst aan het woord, merkten hiertegen op, Eerstbedoelde leden meenden Intusschen van de Regeering te dat thans geenszins kan worden gezegd, dat de schoolstrijd kunnen eisenen, dat, als preventieve maatregelen tegen het vorde- buiten de gemeentebesturen is gehouden; naar hunne meening ren van de sociaal-democratische richting in de openbare school zal juist, als het door hen aanbevolen stelsel wordt gevolgd, door haar niet konden worden toegepast, zij dan ook hare onmacht vrede op onderwijsgebied eerder worden verkregen. Tegenover de leden, welke op volkomen gelijkstelling van zou erkennen die richting tegen te gaan. Daartegenover werd echter aangevoerd, dat de sociaal-democratische onderwijzers openbaar en bijzondei onderwijs aandrongen, werd door anderen evenmin als andere, van welke gezindheid ook, uit de school opgemerkt, dat aldus de vrijheid van het onderwijs wordt prijs mochten worden geweerd; wilde men die erkenning, om de bij- gegeven; cvenzoo verzette zich het boven verdedigde stelsel zonden,' school in de oogen van ons volk te verheffen boven de tegen de oorspronkelijk ingenomen stelling, dat het onderwijs openbare, dan moet toch geconstateerd worden dat openbaar en Rijkszaak behoort te zijn. bijzonder onderwijs ten deze geen verschil oplevert. Men wees Andermaal werd er op aangedrongen, dat het bedrag van in dit verband op het bekende geval-„ENKA". f 80, dat volgens de wet aan schoolgeld mag worden geheven, Knkele leden meenden in al het bovenstaande een bewijs te ten aanzien van gesubsidieerde scholen zou worden verlaagd. meer te zien, dat alle burgerpartyen de school willen maken Sehoolbouw. tot een klasse-instrument. Indien de onderwijzers de neutraliteit als paedagogischen eisen vooropstellen, dan doen zij dit uit Door sommige leden werd aangedrongen op spoedige indiening volle overtuiging. Deze leden waren van oordeel, dat aankweeking van het reeds lang toegezegde ontwerp van wet tot meei'doelvan liefde voor het Oranjehuis niet in de school thuis behoort. treffende subsidieering in de kosten van schoolbouw ten behoeve Zij achtten dan ook de circulaires van de gemeentebesturen van het bijzonder onderwijs. Zij hadden gehoopt, dat het van Rotterdam en Amsterdam, maar vooral de eerste, verder wetsontwerp dit jaar te gelijk niet hoofdstuk V der Ktaatsbegaande dan oorbaar is en zouden er prijs op stellen hieromtrent grooting zou kunnen worden behandeld. 's Ministers oordeel te vernemen. Nog sterker afkeuring — ook Verhouding tusschen openbaar en byzonder onderwas. andere leden sloten zich hierbij aan — vond de oproeping van het gemeentebestuur van Naarden, waarin vooraf eene verklaring Andermaal werd door sommige leden gewezen op de V00ltvan den candidaat gevorderd was ten opzichte van zijne ge- gaande omzetting van openbaar in bijzonder onderwijs. voelens betreffende bovenbedoelde punten. Wederom kwamen de handelingen van het gemeentebestuur Andere leden stelden wederom hiertegenover, dat de neutra* van Zuilichem ter sprak»'. Was ten voiïgen jare een besluit van litoit, die eerst als een noodzakelijk kwaad was aanvaard, thans den raad dier gemeente, om drie lokalen van de openbare door vele onderwijzers als doel wordt beschouwd, en wel om school ten behoeve van het bijzonder onderwijs te verhuren, bepaalde opvattingen te weren. Zij achtten de absolute neutraliteit afgestuit op door Gedeputeerde Staten gemaakte bezwaren, eene paedagogische monstruositeit: niet dat er op de school thans schijnt het gemeentebestuur te hebben besloten, het politieke dogma's moeten worden onderwezen, maar het be- openbaar ondeiwijs te doen geven in twee van de vier lokalen vorderen van eerbied voor het Vorstenhuis is niet gebruik der openbare school en de overige twee ten behoeve van het maken van een partij- of klasse-instrument. Deze leden gaven bijzonder onderwijs te verhuren. Men meende, dat aldus de hunne algeheele goedkeuring aan de Rotterdamsche circulaire, wet niet wordt nagekomen, en zou gaarne van den Minister mits de laatste alinea werd opgevat, zooals burgemeester en nadere inlichtingen ontvangen. Voorts werd gevraagd of van wethouders die inderdaad bedoeld hebben. Sommige leden vroegen de zijde van het schooltoezicht niets was gedaan in zake den den Minister den tekst van beide circulaires aan de Kamer te slechten toestand van het gebouw, waarin de bijzondere school willen mededeelen. te voren werd gehouden.
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911.
2.
V.
12.)
19
Ook zouden sommige leden gaarne vernemen, op welke wijze te Montfoort in de behoeften van het openbaar onderwijl wonit voorzien, au hel gebouw van de openbare school aldaar
landsch Onderwijzers-tienootschap ingesteld om te onderzoeken welke Wijzigingen in de Leerplichtwet gewenscht zijn.
is verkocht.
schoolgaan van kinderen, welke in woonwagens verblijven, bevorderen. Toevoeging van een zevende leerjaar aan het onderwijs kwam wederom ter sprake. Anderen drongen echter weer aan op het verplichtend stellen van het herhalingsonderwijs. Heeft de Minister zich hieromtrent thans eene meening gevormd?
Opleiding ran onderwijzer*. Door eenige leden weid ondersteund het onlangs door de Vereeniging voor meer uitgebreid lager onderwijs aan den Minister gezonden adres betreffende de verdere opleiding van onderwijzers, nadat zij de kweekschool of de nonnaallessen achter, den rug hebben. Wel wordt In enkele genieenten de voortgezette studie bevorderd door het in het leven roepen van cursussen voor de hoofdakte en bestaan er ook cursussen door onderwijzersvereenigingen ingesteld ; echter wordt daardoor geenszins aan de behoefte voldaan. Vooral nu het meer uitgebreid lager onderwas meer en meer ingang vindt, is die voortgezette studie van belang, en liet kwam dezen leden voor, dat zij van Rijkswege moet worden bevorderd. Men verzocht den Minister, mede te deelen of, en in dit geval, op welke wijze hij aan de hierbedoelde wenschen meent te kunnen te gemoet komen.
Ook werd andermaal aangedrongen op maatregelen, die het,
Schoolsparen. Opnieuw werd het vertrouwen uitgesproken, dat de Minister met de hem ten dienste staande middelen het schoolsparen krachtig zal bevorderen. Hygiëne. Benige leden zouden gaarne eene hygiënische inspectie zien ingesteld, nu op den gezondheidstoestand op de scholen in de groote gemeenten zooveel meer dan vroeger wordt gelet, doch in de overgroote meerderheid der plattelandsgemeenten op dit gebied nog niets wordt verricht. Daarbij dacht men o. a. aan een tandonderzoek der leerlingen. Ook kwam de wenschel ijkheid ter sprake van het oprichten van scholen voor slecht hoorende kinderen. In 's Gravenhage wees een onderzoek op acht scholen uit, dat deze reeds een voldoend aantal leerlingen voor één school voor slechthoorenden konden leveren.
Voorbereidend onderwijs. in verband met de te dezer zake ten vorigen jare gehouden gedachtenwissclingen vroeg men, of de Minister nadere mededeelingen kan doen van zijne denkbeelden ten aanzien van het voorbereidend onderwijs. Ten vorigen jare werd bij de Schoolrniinte. Memorie van Antwoord een onderzoek toegezegd. Werd daarIn de gemeente Emmen zijn thans ongeveer 200 kinderen mede reeds een aanvang gemaakt? Op wettelijke regeling werd i van lager onderwijs verstoken, omdat zij wegens gebrek aan opnieuw aangedrongen en andermaal gewezen op de gevolgen, ruimte, op grond van art. 4 der Lager-onderwijswet in verdie het gemis van eene zoodanige regeling heeft ten aanzien band met het Koninklijk besluit van 4 Mei 1883 (Staatsblad van den toelatingsleeftijd op de scholen; immers doen door n". 41), moeten worden afgewezen. De oorzaak van dezen de concurrentie van openbaar en bijzonder onderwijs in soin- ! onhoudbaren toestand schijnt vooral te schuilen in den langen mige plattelandsgemeenten de kinderen op veel te jeugdigen termijn, die verloopt tusschen het raadsbesluit om door bouwen leeftijd hun intrede in de scholen. in den nood te voorzien en de aflevering van den bouw. Enkele leden zouden aan de scholen van voorbereidend Somtijds duurt het wel twee jaren, voordat alle beschik* onderwijs, verkeerdelijk bewaarscholen geheeten, den naam kingen en adviezen zijn uitgebracht, die de wet eischt. speelscholen toegekend willen zien. om duidelijk hare strekking Ook hier werd bijna twee jaren geleden, toen gebrek aan te doen uitkomen. ruimte zich reeds deed gevoelen . door den gemeenteraad besloten om over te gaan tot den bouw van eene nieuwe school Art. 21 Tan de wet op het lager onderwijs. en van enkele lokalen tot uitbreiding van bestaande scholen, Sommige leden meenden, dat deze aangelegenheid bij af- terwijl een en ander vóór Mei 1911 niet zal gereed zijn. zonderlijk wetsvoorstel reeds spoedig zou kunnen worden Ondertusschen groeit het aantal af te wijzen kinderen voortgeregeld, daar de Ineenschakelingscommissie zich opzettelijk durend aan, vooral ook omdat de gemeente zich sterk uitbreidt. in het geheel niet met dit vraagstuk heeft ingelaten. Men vroeg of de Minister maatregelen wil treffen, waardoor in de bestaande behoefte op minder langzame wijze wordt Statistische opgaven. voorzien. Te Rotterdam is het aantal z. g. restanten op de volksscholen De aandacht werd gevestigd op het nut van statistische opgaven aangaande het aantal kinderen, dat de school vóór het eind»; zeer groot. In verband daarmede werd gevraagd naar eene van het zesde leerjaar verlaat, welke opgaven het Schoolverslag. opgaaf op dat punt betreffende de acht tot tien volkrijkste althans de laatste jaren, niet inhoudt; het aantal schijnt groot gemeenten van ons land. Gevraagd werd of sinds het vorig jaar aan de openbare te zijn en kennisneming van den omvang van dit euvel zal lagere scholen te Maastricht voldoende uitbreiding is gegeven. tot maatregelen ter verbetering kunnen leiden. Ten slotte werd de aandacht gevestigd op de gemeente Bergh. Qaarne zou men *s Ministers meening hieromtrent vernemen. In April van het vorig jaar is door den raad het besluit genomen eene nieuwe openbare school te Beek te bouwen. Hieraan Examengelden. opnieuw werd aangedrongen op opheffing van de verplichting is nog ix>'0n gevolg gegeven, hoewel door de bewoners er sterk tot het betalen van examengelden. Hij herziening der wet op aangedrongen is in een adres, waarvan afschrift aan den op liet lager onderwijs hoopte men dat hiertoe zou worden Minister van Binnenlandsehe Zaken is gezonden. Een twintigtal kinderen wachten op plaatsing. Men vroeg of de Ministei reeds
overgegaan.
Leerplichtwet. Benige leden vroegen, of het onderzoek van den Minister in hoever tot herziening van de Leerplichtwet moet worden overgegaan reeds resultaten heeft opgeleverd en, zoo ja, welke die resultaten zijn. Men verzocht den Minister wel zijne aandacht te willen wijden aan de wijzigingen in de Leerplichtwet, voorgesteld in het bekende rapport van de; commissie, vanwege het Neder-
stappen heeft gedaan om de stichting dezer school te bevorderen. Optreden van een inspecteur. Art. U)ó\ Het had de aandacht getrokken, dat op de vijf
en zestigste algemeens vergadering van het Iffederlandsche I Onderwijzers-Oenootschap. dezen zomer te Arnhem gehouden, de inspecteur van het lager onderwijs in de lste inspectie eene j rede had gehouden, waarin hij van zijne bijzondere sympathie I voor bedoelde vereeniging blijk gaf. Men vroeg of de Regeering ! het kan goedkeuren, dat aldus door een Rijksambtenaar voor
20
(Staatsbegrootinpj voor het dienstjaar 1911. 2.
cciic rereeniging, die om prlnclpleele redenen niet allo vakgenooten kan omvatten, indirect propaganda werd gemaakt. (Schooltoezicht.
Art. 170. Geklaagd werd, dat sommige arrondissementen te uitgestrekt zijn. Men meende te weten, dat aan liet Departement een plan tot stichting van e"ejiige nieuwe arrondissoïncnten overwogen wordt. Kan de Minister ook mededeolen, hoe het met deze hoogst aoodige reorganisatie staat r Voorts werd er op gewezen, dat hij herziening der wel zal zijn te overwegen, of aan denzelfden schoolopziener het toezicht over alle scholen in een bepaald ressort moet hlijven opgedragen, dan of voor scholen van eene bepaalde richting afzonderlijke ambtenaren kunnen worden aangewezen. Art. 172. Uitbreiding Tan de gelegenheid tot opleiding UHII Krjkskweekseholen. Aangedrongen werd om eindelijk tot de oprichting van eene nieuwe Rijkskweekschool over te gaan. waartoe reeds op de begrooting voor 1908 do gelden waren uitgetrokken.
V.
12.)
de dag-opleiding der onderwijzers te bevorderen; zij betreurden het ook, dat de Minister het stelsel der geconcentreerde normaallessen of dagnormaalscliolen, ten vorigen jare besproken, niet i toegedaan blijkt. Ook werd de wenschelijklieid bepleit, dat i het Rijk beurzen zou beschikbaar stellen voor de bijzondere I kweekscholen, gelijk aan de Rijkskweekscholen beurzen zijn verbonden, waarvan thans 24 kweekelingen voordeel trekken. Gevraagd werd hoeveel kweekscholen er zijn, die zich niet in het genot van eene Rijksbijdrage bevinden. Voorts zou men gaarne vernemen, of de wijziging van het i Koninklijk besluit betreffende de subsidieering der kweekscholen, waai van de Memorie van Toelichting gewaagt, spoedig haar beslag zal krijgen. Op den in de Memorie van Toelichting op bladz. 41 en 42 voorkomenden staat komt niet voor de Hervormde Kweekschool te Zwolle van de Vereeniging Christelijk Volksonderwijs, hoewel deze reeds 1 April jl. is geopend. Krjksnoriiiaallesseii.
*
Art. 17Ü. Op verbetering der Rijksnormaallessen werd door verschillende leden aangedrongen en, nu het rapport der Ineenschakelingscommissie het voortbestaan dier opleidingsinrichJaarwedderegeling van onderwijzers bU de leerscholen. ! tingen schijnt te verzekeren, is er, naar zij meenden, geen Andermaal werd, onder verwijzing naar hetgeen ten vorigen reden hieraan niet terstond de hand te slaan. Wel bracht het jare dienaangaande is opgemerkt, verbetering van het salaris Koninklijk besluit van 11 Maart 1901» {Stuatxblud n". Bti) eene van onderwijzers bij de leerscholen bepleit. Men was van oordeel, dat dit salaris van dien aard behoort te zijn, dat de goede . te prijzen wijziging en aanvulling van de Regelen voor de Rijksleerkrachten aan deze inrichtingen in eene te lage wedde geen normaallessen, en wordt thans de post wederom met f 13 600 aanleiding vinden, hunne betrekking voor eene andere te ver- verhoogd, maar daarmede is nog geenszins aan velerlei verlangens wisselen, en vroeg naar het resultaat van de door den Minister i tegemoet gekomen; als zoodanig werden genoemd uitbreiding van het aantal lesuren, opheffing van gecombineerde klassen, toegezegde overwegingen. meerdere zelfstandigheid van den directeur e. a. Bovendien schijnt eene belangrijke verbetering, bij dat Koninklijk besluit Leeraar in de zang* en toonkunst te Nijmegen. De klacht werd geuit, dat de salarisregeling van dezen aangebracht, n.1. vermeerdering der lesuren voor onderwijs leeraar niet geheel billijk is: reeds eene niet hooge bezol- in de algemeene geschiedenis en in de paedagogiek, niet of diging genietende, lijdt hij nadeel, doordat de regeling der | sporadisch te zijn uitgevoerd, al waren van de zijde van directeur lesuren aan de school meebrengt, dat de lessen 50 minuten I en onderwijzers daartoe de noodige stappen gedaan. Ook werd de wensch uitgesproken, dat, naar de in art. 3 duren, terwijl 55 minuten zijn vereischt, opdat het lesuur ten i der regelen gemaakte onderscheiding, de normaallessen van volle voor het salaris in aanmerking kome. Gaarne werd men den tweeden rang tot normaallessen van den eersten rang te dezer zake nader ingelicht. worden uitgebreid. Cursus in het spreken te Groningen. Voorts werd andermaal op salarisverbetering aangedrongen; Gevraagd werd of een verslag omtrent de werking van den terwijl in den loop der jaren de salarissen overal belangrijk zijn gestegen, ook die van de onderwijzers bij het lager cursus is te wachten. onderwijs, moest ten aanzien van de Rijksnormaallessen eer Toelagen voor huisvesting en verpleging van kweekelingen. het omgekeerde worden geconstateerd: ontvingen sommige opgeleid btj de Rijkskweekscholen. ' onderwijzers vroeger 60 tot 100 gulden per wekelijksch lesuur, Art. 173. Bij eenige leden rees de vraag of, nu vóór 35 jaren thans is het bedrag algemeen 50 gulden. Naar men meende, de toelage op f 300 was gesteld, het bedrag thans niet moet ' zal het salaris tot een minimum van f 1,50 per lesuur moeten worden verhoogd om te bereiken, dat gezinnen van het gehalte, worden verhoogd ; aldus zal nog geenszins van eene te hooge waarop men toen het oog had, zich thans nog bereid ver- bezoldiging sprake kunnen zijn, vooral waar correctiewerk klaren de verzorging der kweekelingen op zich te nemen. buiten de lesuren vaak evenveel tijd eischt als het lesgeven zelf. Van verschillende zijden werd vervolgens geklaagd over de Men achtte deze zaak van gewicht, omdat vorming van karakter en persoonlijkheid der kweekelingen voor een groot deel afhangt onbillijkheid, die tegenover tal van gewezen onderwijzers aan j de Rijksnormaallessen of hunne weduwen en weezen wordt begaan van hen. bij wie zij zijn gehuisvest. ten aanzien van hunne pensionneering. Bij Koninklijk besluit ; Subsidiën aan kweekscholen. van 23 Maart 1908 is in afwijking van vroegere beslissingen Art. 175. Terwijl eenige leden hunne ingenomenheid uitgemaakt, dat de onderwijzers van Rijksnormaallessen, die wenschten te betuigen met de verhooging der subsidiën, thans deze betrekking bekleeden na het in werking treden van het voorgesteld, gaven anderen den wensch te kennen te dezer Koninklijk besluit van 13 Mei 1881. als burgerlijke ambtenaren zake eenige meerdere inlichtingen te ontvangen: de Minister zijn te beschouwen in den zin van art. 2 der Burgerlijke toch deelt niet mede. waarom hij de verhooging van de subsidiën Pensioenwet. Eene gelijke behandeling van de rechthebbenden noodig oordeelt. Hiertegenover werd opgemerkt, dat deze aan- is daarvan evenwel niet het gevolg geweest, nu in de gevallen gelegenheid reeds ten vorigen jare aan eene uitvoerige ge- waarin de termijnen van 5 jaren van art. 18 der Burgerlijke dachtenwisseling is onderworpen geweest en dat de Minister Pensioenwet en art. 14 der Weduwenwet niet zijn in acht reeds toen verhooging in uitzicht heeft gesteld, zich ten deele genomen, het pensioen werd geweigerd. Dat hier van nalatigheid vereenigend met de daarvoor aangevoerde gronden. van de zijde der belanghebbendenden geen sprake kan zijn, Eenige leden, instemmende met de voorgestelde verhooging, behoeft geen betoog. Ook in andere gevallen werkt de bepaling meenden, dat toch nog niet eene goede verhouding tusschen onbillijk. de bijdragen voor de bijzondere kweekscholen en de bijzondere Men verzocht de Regeering aan deze aangelegenheid hare normaallessen is bereikt en nog meer kan worden gedaan om aandacht te wijden en een wetsontwerp in te dienen, ten
Tweede Kamer.
Bijlage A. (Staatsbegrootiug voor liet dienstjaar 1911.
2.
V.
12.)
$
einde degenen, die gelijkelijk mogen aanspraak maken <>i> Verdere uitijiiren betrekkelijk liet miiliricijs in het iili/iiiiren. pensioen, in de gelegenheid te stellen dit ie verkrijgen. siilisidirn ten behoeve van scholen voor zwakzinnigen. Sommige leden meenden, dat, Indien een wetsontwerp zal worden ingediend, daarnevens bij afzonderlijke wet lal moeten Art. 189. Andermaal werd er op aangedrongen, dat de worden bepaald, welk bedrag aan bedoelde onderwijzers zal regelen voor de subsidieering der zwakzinnigensi holen in dier worden uitgekeerd. Zij vreesden toch, dat, zoo voor deze voege worden gewijzigd, da' de bepaling, volgens welke op nieuwe categorie dezelfde regeling wordt getroffen als roor grond van de godsdienstige gezindte der.ouders een kind niet ben die reeds in bet genot van pensioen of wachtgeld zijn ' mag worden geweigerd, ten aanzien van internaten niet wordt gesteld, de uitgaven te groot zullen zijn. gehandhaafd. Voorts konden sommige leden zich niet vereenigen mei het imperatieve voorschrift,dat de meerderheid van het onderBibliotheken voor ond< -m i.j/.i 's. wijzend personeel uit mannelijke onderwijzers moet bestaan. Art. 178. Met nadruk werd aangedrongen op vereenvoudiging Ook werd opnieuw aangedrongen op eene Leerplichtregeling van de wijze, waarop thans de boeken ter beschikking van-de voor zwakzinnigen: men betreurde hel. dat de Minister zich onderwijzers worden gesteld. ])e dit jaar ingevoerde wijze van hiertoe niet geneigd betoont. Ook zij, die in beginsel tegen verstrekking van boeken aan de onderwijzers veroorzaakt veel j leerplicht bezwaar hadden, meenden, dat deze. eenmaal ingevoerd, onnoodige moeite en administratie: terugkeer naai'liet vroegere : ook tot de zwakzinnigen moest worden uitgebreid. systeem weid aanbevolen. Bewegingsspelen. Art. 19(). Sommige leden konden er niet mede Instemmen, Bijdragen tutu de gemeenten ingevolge art. 48 der Lageronderwijswet. dat door subsidieering van den Xederlandschen Bond voor Art. 182. Sommige leden meenden, dat op eenige plaatsen I Lichamelijke Opvoeding deze aangelegenheid voor een groot onder den naam van voorbereidend onderwijs bewaarschoolonder- deel in diens handen wordt gelegd, aangezien zij van meening wijs wordt gegeven, dat, in strijd met de bedoeling van de wet, de waren, dat die bond de zaak in eene verkeerde richting stuurt, door het Rijk te geven bijdragen opvoert. Zij meenden dat door zich te veel aan het organiseeren van wedstrijden te hiertegen maatregelen moeten worden genomen, wellicht door wijden Spelen te bevorderen "die dikwijls organische gebreken de bijdrage ook afhankelijk te maken van een minimum leeftijd ten gevolge hebben en jongelieden, naar deskundigen beweren, ongeschikt maken voor lange marsenen, hetgeen ook uit het der leerlingen. oogpunt van weerbaarheid moet worden vermeden. De verhooging van het subsidie aan den Bond met f 12 000 ontmoette B< •/.nhliiriiiL' lui 'hnlingsondei \\ (js. bij hen dan ook groot bezwaar. Men begreep bovendien niet, Art. 184. Het komt voor, dat een onderwijzer wordt belast hoe eene vermeerdering van dezen post met een dergelijk bemet het houden van toezicht op het herhalingsonderwijs, doch drag strookte met 's Ministers voorgenomen bezuiniging. zelf dat onderwijs niet geeft; hij ontvangt dan geen bezoldiging, Ook werd geklaagd dat de bedoeling om door dezen post wijl de wet slechts bezoldiging toekent aan hem, die met het de bewegingsspelen te bevorderen dikwerf slecht tot haar onderwijs wordt belast. Dit achtte men onbillijk en men vroeg recht komt door gebrek aan terrein. of de Minister geen maatregelen kan treffen, waardoor in deze aangelegenheid wordt voorzien, zonder dat wetswijziging beArt. 191. hoeft te worden afgewacht. Onderwijs aan schipperskinderen. Uitvoering van art. tg der wet op het lager onderwijs. Lett. c. Sommige leden, hoewel erkentelijk voor de verArt. 185. Andermaal werd er op gewezen, dat eene „afdeeling" : hooging van den post van subsidie aan vereenigingen tot beeener gemeente, welke krachtens art. 217 der Gemeentewet i vordering van het geregeld schoolbezoek van schipperskinderen afzonderlijk geldelijk beheer heeft, door de uitgaven voor het j met f 4000, waren desniettemin van oordeel, dat andere maatonderwijs somtijds zeer kan worden bezwaard. Tegemoetkoming ' regelen bovendien moeten worden genomen, zal de treurige aan eene zoodanige afdeeling wordt niet verleend, wijl de wet | toestand in zake het schoolbezoek van schipperskinderen ten subsidieering van afdeelingen eener gemeente niet kent. Nu 1 goede worden geleid. Uit liet rapport der commissie voor het werd door den Minister in de Memorie van Antwoord betref- onderzoek naar den omvang van de behoefte aan geregeld lende hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor het dienstjaar onderwijs voor de schipperskinderen toch blijkt, dat „van de 1909 verwezen naar het laatste lid van art. 217 der Gemeentewet, door de gemeentebesturen opgegeven 9420 schipperskinderen volgens welke bepaling door Gedeputeerde Staten eene regeling volgens tabel 1 slechts 1082 of 11'/o % geregeld de school kan worden getroffen, die tot eene goede oplossing vermag te bezochten, dat 42'/ 2 °/0 ongeregeld onderwijs kregen en dat leiden. Intusschen blijkt op een verzoek in dien geest door een niet minder dan ruim 46 "/„ der kinderen geheel van onderwijs college van Gedeputeerde Staten afwijzend te zijn beschikt. verstoken waren." Te bedroevender is dit resultaat, omdat bij Eet komt den leden hier aan het woord derhalve noodig voor, den achteruitgang van de binnenlandsche scheepvaart steeds art. 53 der Lager-onderwijswet in dier voege te wijzigen, dat meer kinderen hun kost buiten dit bedrijf moeten zoeken. En de hierbedoelde moeilijkheid wordt opgeheven, hetgeen door al doen de gesubsidieerde vereenigingen iets, veel baat het eene eenvoudige invoeging van .of eene afdeeling" na r gemeente" niet, ten eerste omdat er tal van onwilligen zijn. die hunne schijnt te kunnen geschieden. kinderen zelfs zonder eenig bezwaar naar de school kunnen 1 Door eenige leden was met zorg van de enorme stijging sturen en het toch niet verkiezen te doen. en ten andere van dezen post kennisgenomen. De vraag rees, of bij het \ omdat de vereenigingen niet voldoende toezicht kunnen u i t verleenen van de subsidien hierbedoeld wel met de noodige oefenen op de wijze, waarop het geld, dat door haar ten nutte van het onderwijs beschikbaar wordt gesteld, wordt omzichtigheid wordt te werk gegaan. besteed. Om die reden schijnt het eenig afdoend middel: het Bijdrage aan b(j/.ondere scholen inerevolge art. ".>!> der wet op brengen van de schipperskinderen onder de Leerplichtwet, het lager onderwas. terwijl dan het Rijk gelden beschikbaar stelt voor kost en inArt. 186. Aan de Regeering werd dank gebracht voor de woning gedurende den tijd, Jat de ouders met hun schip afmaatregelen, door haai getroffen tot vervroegde uitbetaling der wezig zijn. Wel zal dit veel geld kosten, maar waar geen subsidien. Als sommigen in deze vervroegde uitbetaling toe- ander middel afdoende baat, moet het daarop niet afstuiten. Eenige leden, hoewel zij zich niet de strekking van dit betoog stemden, deden zij dit in het vertrouwen, dat daarbij volkonden vereenigen. wenschten echter niet zoo ver te gaan, doende waarborgen worden gesteld. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1910—1911
22
(Staalsbegrooting voor het dienstjaur 1911.
maar souden de kinderen aan een beperkten leerplicht, bijv. van h/'t achtste jaar at', willen onderwerpen) Omtrent de resultaten door de gesubsidieerde vereenigingen bereikt, uraden eenlge leden gaarne nader worden Ingelicht. Enkele leden meenden te weten, dat voor ëenlgen tijd door
2.
V.
12.)
Wettelijke regeling tot bescherming van monumenten. Gevraagd werd of de Hegeering voornemens is eene wettelijke regeling voor te bereiden tot bescherming van monumenten, en wel in den meest uitgebreiden zin, zoodat zoowel het hehoud van natuurschoon als bescherming van voorwerpen van
kunst er onder zou wórden begrepen. Men wees op het bekende
rapport van den Oudheidkundigen Bond, waarin voor eene het Leger des Heil* te Groningen een BChqolscbip is ingericht | wettelijke regeling de noodige grondslagen zijn gegeven.
om mede in de behoefte aan onderwijs voor schipperskinderen
te voorzien. Gevraagd werd Of aan den Minister omtrent de resultaten van deze onderneming ook iets bekend is. Subsidie aan de Vereeniging voor >l. I . L. O.
Lett. i. Het examenfonds van de vereeniging voor meer uitgebreid lager onderwijs sluit over het jaar 1909/19K) met een vrij aanzienlijk tekort. Van schoolbesturen en gemeentebesturen worden slechts geringe bijdragen ontvangen; het examengeld kan niet worden verhoogd. Aangezien de hierbedoelde examens in eene ernstige behoefte blijken te voorzien, werd gevraagd of de Minister geneigd is dezen post alsnog te verhoogen. Vacantiecursussen. L'ft. j . Gaarne zou men omtrent deze cursussen nadere inlichtingen ontvangen, inzonderheid wat betreft het aantal deelnemers. Sommige leden drongen op uitbreiding van het aantal toelagen aan. {Subsidie aan de Vereeniging van ('hristeltyke Bewaarschool* hoiideressen. Enkele leden verzochten den Minister alsnog een post op de begrooting te brengen ten behoeve van deze vereeniging, ten einde haar in staat te stellen hare examens te kunnen voortzetten. Naar deze leden ineenden te weten, vorderen deze examens, bij toeneming van het getal candidaten. uitgaven, die boven de financieele draagkracht van de vereeniging gaan. Vilde AFDEELING. Kunsten en Wetenschappen. Wet.teiyke regeling van het arehiefwezen. Omtrent de plannen van de Regeering ten aanzien van de hierbedoelde wettelijke regeling, die van vele zijden wordt verlangd, zoude men gaarne iets naders vernemen. Blijkens de Memorie van Antwoord betreffende hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1909 is het door de Vereeniging van archivarissen aan de Regeering aangeboden wetsontwerp om advies naar de Rijksarchivarissen gezonden, eene handeb wijze die sommigen niet juist voorkwam, waar In de vereeniging die het ontwerp samenstelde, die archivarissen het voornaamste element vormen. Is het onderzoek betreffende het wetsontwerp thans afgeloopen en tot welke uitkomsten heeft het geleid? Men vestigde intussehen ook de aandacht op een vroeger ontwerp, door den heer BAKHUIZEN- VAN DEN Baars samengesteld, dat op eenige punten van eerstgenoemd ontwerp afwijkt en waaraan door sommigen de voorkeur wordt gegeven; de omschrijving van hetgeen tot de Rijksarchieven moet worden gerekend is een der punten van verschil, evenzoo dezer verhouding tot de plaatselijke archieven. In tegenstelling met het ontwerp van de Vereeniging, geeft het eene groote uitbreiding aan de Rijks-
archieven. Hoe het zij, de tijd om tot indiening van een wetsontwerp over te gaan schijnt aangebroken. Gevraagd werd, of de Minister kan mededeelen of hij zich ten aanzien van beide stelsels eene meening heeft gevormd, en zoo hij eene keuze heeft gedaan, waarom hij aan het door hem gekozen stelsel de voorkeur schenkt.
Arehiefklerken. Naar men had vernomen, was onlangs in eene circulaire aan de arehiefklerken verboden tegen betaling buiten ainbtstijd gemaakte afschriften te verschaffen aan particulieren. Gp welke gronden, zoo vraag men, berust deze maatregel ? Kuil van archieven met België. Naar aanleiding van de mededeeling in de Memorie van Antwoord betreffende de begrooting voor het loopende jaar omtrent te dezer zake met België gevoerde onderhandelingen, zou men gaarne omtrent den stand van deze aangelegenheid worden ingelicht en vernemen of op eene bevredigende oplossing uitzicht bestaat. Ontsiering. De aandacht werd er op gevestigd, dat door de reclame landschappon en monumenten soms worden ontsierd. In dit verband wees men op aankondigingen voorkomend op een Hunnenbed in Drenthe. Men vroeg of hiertegen geen maatregelen kunnen worden genomen. Kredieten tot aankoop van kunstvoorwerpen. Aan sommige ambtenaren, waaronder hoogleeraren, wordt een krediet geopend om voor het Rijk inkoopen te doen. Somtijds wordt het krediet overschreden, en het geval had zich voorgedaan, dat een ambtenaar voor een derde maal meer dan het bedrag der beschikbare gelden had uitgegeven; dezen ambtenaar was toen niet alleen eene berisping toegediend, doch hij heeft uit eigen beurs moeten betalen hetgeen het krediet te boven ging; dit werd van het salaris afgehouden. Dit geval schijnt niet alleen te staan en men kon zich met deze handelingen, waardoor het Rijk voorwerpen verkrijgt, door ambtenaren, daartoe gedwongen, betaald, niet vereenigen. Men meende, dat in eene andere richting eene oplossing diende gezocht, bijv. door den geheelen koop voor rekening van den ambtenaar te doen blijven, als het gestelde bedrag was overschreden. Anderzijds werd de critiek op de handelwijze der Regeering niet geheel juist geacht en oordeelde men het toegepaste middel niet slecht, wijl het tot voorzichtigheid noopt. Museum Meermanno Westreeiiianuni. De klacht weidt geuit, dat dit museum slechts eens in de twee weken een dag geopend is en dat dan nog vooraf eene
toegangskaaart bij het Koninklijk Penningkabinet moet worden aangevraagd. Men drong aan op een veelvuldiger openstellen en gemakkelijker toegankelijk maken van dit merkwaardig museum. Rijksarchief te Maastricht. Art. 196. Gaarne zou men nader worden ingelicht omtrent de uitzichten, die bestaan op eene behoorlijke uitbreiding van het Rijksarchiefgebouw te Maastricht. In verband met hetgeen de Minister ten vorigen jare daaromtrent opmerkte, werd de meening geuit, dat daartoe bezwaarlijk in aanmerking kan komen aanbouw op eene strook grond, door het Departement van Oorlog af te staan. Andermaal werd er op gewezen, dat het voor de hand ligt de uitbreiding te doen geschieden door toevoeging van althans een gedeelte der aangrenzende kazernegebouwen en men vroeg, of deze niet kan worden verkregen, onafhankelijk van de onderhandelingen, welke het Departement van Oorlog met de gemeente Maastricht voert omtrent de overneming van terreinen voor kazernebouw.
(Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911. Onderhoud en instandhouding van monumenten.
Artt. 200 en 201. Dankbaar werd erkend, dat de Minister voortgaat de restauratie van vele monumenten te bevorderen. Evenwel meenden enkele leden aanmerking te moeten maken op het telkens overschrijden van de ramingen. Met verscheiden* heid van woorden wordt In de Memorie van Toelichting de QOOdzakeUjkheid van verhooging van sommige posten betoogd. Men drong er op aan, dat zorg zou worden gedragen de rainingen meer met de werkelijkheid in overeenstemming te doen zijn. Door andere leden werd hiertegen opgemerkt, dat overschrijding van de raming bij de restauratie van monumenten niet altijd te vermeden is; meermalen toch ontdekt men gebreken, die herstelling behoeven, nadat het werk begonnen is; wilde men dit voorkomen, dan zou te voren het gebouw op tal van plaatsen moeten worden opengebroken, hetgeen natuurlijk uitgesloten is zoolang men niet weet of van de restauratie iets komen zal. Ook komt overschrijding niet steeds voor: dikwijls blijkt de bij den aanvang in uitzicht gestelde ondersteuning voldoende en ook heeft eene restauratie wel eens minder gekost dan geraamd werd. Door enkele leden werd de opmerking gemaakt, dut voor de restauratie van den toren te Doesburg gebruik schijnt te worden gemaakt van de soort zandsteen, die voor de gezondheid het meest schadelijk is, nl. de Gildenhausersteen. Zij vroegen, of bij het verleenen van subsidie voor dergelijke werken niet voorwaarden kunnen worden gesteld omtrent de te gebruiken steensoort. Daartegenover werd opgemerkt, dat men bh' restauratie uiteraard meermalen afhankelijk zal zijn van vroeger gebruikte steensoorten. Opnieuw werd de aandacht gevestigd op den toestand van de Kloostergang, behoorende bij de Domkerk te Utrecht. Dat dit prachtig monument, gelegen in het midden van een onzer groote steden, aan welks herstelling meerdere tienduizenden zijn ten koste gelegd, voortdurend op de schandelijkste wijze door de straatjeugd wordt verminkt en bezoedeld, omdat er voldoende politietoezicht ontbreekt, wekt algemeen ergernis; dat de gemeente Utrecht en de Xederlandsche Hervormde gemeente onwillig zouden zijn om mede te werken tot het treffen van afdoende maatregelen is nauwelijks denkbaar. Men hoopte, dat eindelijk aan dezen onduldbaren toestand een einde zou worden gemaakt en dat een volgend jaar niet opnieuw zal behoeven geklaagd te worden over eene ergernis, die reeds veel te lang geduurd heeft. Gewezen werd op het gemis van een huis voor den bewaarder van het s b t „Brederode". Enkele leden kwamen op tegen het in stand houden van de Gevangenpoort te 's Gravenhage, wijl zij het onjuist achtten, dat men iets laat bestaan en ter bezichtiging stelt, dat aan de donkerste bladzijden van onze geschiedenis doet terugdenken. Anderzijds werd krachtig verzet aangeteekend tegen het verlangen aldus een stuk geschiedenis weg te nemen: men meende, dat het niet ondienstig is het heden in den spiegel van het verleden te bezien. Nieuwe suhsidie'n voor herstellingen.
Art. 202. Kon verhooging van dozen pobt slechts instemming wekken, eenige leden wenschten er toch op te blijven wijzen, dat de toestand van vele nog niet ondersteunde gedenkteekenen van dien aard is, dat eene eenigszins ruimere aanvraag van gelden niet slechts gewettigd, doch ook gewenscht ware geweest. In het bijzonder wees men op de reeds meermalen vermelde kerken te Vlissingen, Geertruidenberg, Aardenburg, de voormalige Dominicinerkerk te Maastricht, op eenige ook reeds vroeger genoemde zeer merkwaardigen baksteenen kerken in de noordelijke rovincien, op het raadhuis te 's Heeronberg. Voorts werd ook de Neuerlandschc Hervormde kerk te IJsselstein genoemd. Naar r.en meende was reeds in 1908 eene subsidie toegezegd van f 18 000; thans heeft het kerkbestuur f 20 000 bijeengebracht.
'2.
V.
12.)
2:!
Voorts weid de aandachl gevestigd opdekerkteDenekamp; door hei gemeentebestuur en het R, K. kerkbestuur weid
subsidie aangevraagd voor restauratie van den vroeg-gotbischerj toren en van gedeelten der kerk, uit de 14de en 15de eeuw dateerend. In het jaar 1810 is de kerk door een smakeloozen
bijbouw ontsierd; dit deel wenscht het kerkbestuur af te breken, terwijl liet hoopt door een nieuwen aanbouw, die zich aan het oude, restauratie behoevende deel aansluit een goed geheel te verkrijgen. Ook om financieele redenen schijnt bet gewenscht, dat de restauratie te gelijk met het optrekken van het nieuwe gedeelte geschiedt. Ten bewijze, dat restauratie zeer noodig is, werd er op gewezen, dat men de klokken, drie in getal en bekend om hun fraaion klank, wegens de bouwvalligheid van den toren niet meer durft luiden. Waar het hier het behoud betreft van een toren en eene kerk van groote architectonische waarde, wenschte men het verzoek om subsidie krachtig te steunen. Ten slotte werd herinnerd aan de mededeeling van den Minister, ten vorigen jare in de Memorie van Antwoord gedaan, dat hij zou overwegen, of eene regeling ware te treffen, waarbij van tyd tot th'd, doch stelselmatig zou worden nagegaan of behoorlijk de hand wordt gehouden aan het onderhoud der met Rijkssteun gerestaureerde monumenten. Men vroeg naar het resultaat dezer overwegingen en zou inzonderheid gaarne omtrent het onderhoud van de N. H. kerk te Sleen worden ingelicht. Direetie van het Koninklijk Kabinet van Schilderden. Art. 207. Opnieuw kwam de opheffing van de betrekking van onderdirecteur bij dit museum ter sprake. Eenige leden konden het niet goedkeuren, dat bij een zoo belangrijk en kost* j baar museum de taak om den directeur bij te staan en te vervangen en om op het minder personeel toezicht te houden. | werd opgedragen aan een conciërge. Ten vorigen jare beriep de Minister er zich op, dat de toestand thans anders was dan tijdens de directie van den heer BKEDILS, die zeer vaak op reis was. zoodat toen wél, nu niet een onderdirecteur noodig zou zyn. Echter verliest de Minister daarbij uit het oog, eensdeels dat ook de tegenwoordige directeur, die tevens buitengewoon hoogleeraar te Leiden is, dikwijls afwezig moet zijn. en anderdeels dat de twee directeuren die den heer BREDIUS : voorafgingen, door een onderdirecteur zijn bijgestaan. De Minister deed ook uitkomen, dat de nieuwe regeling bij wijze I van proef werd gemaakt; deze zal, hoopte men, niet duren totdat I op eene of andere wijze het onvoldoende van deze regeling j blijkt. Men drong er op aan, dat tot de oude beproefde regeling ; worde teruggekeerd. *sKyks museum te Amsterdam. Art. 214. Door eenige leden werd hierbij de aandacht gevestigd op het uitleenen van kunstvoorwerpen, dat meer en ! meer bij dit museum, doch ook bij andere kunstinstellingen in zwang komt. Men begreep, dat er naar gestreefd moet worden de ! voorwerpen, in de musea verzameld, zoo mogelijk te doen strekken ! tot leeringen tot het aankweeken van kunstzin ook bultende plaats, waar die musea gevestigd zijn en men kon er zich dan ook I mede vereenigen, dat sommige voorwerpen naar andere gebouwen of naar plaatselijke musea worden overgebracht, onder deze twee voorwaarden, dat het zaken geldt van geringe waarde of die eventueel gemakkelijk te vervangen zijn. en dat de veilige bewaring der voorwerpen, inzonderheid met het oog op brandgevaar, verzekerd zij. Uit dien hoofde keurden deze leden het af, dat twaalf portretten, waaronder waardevolle stukken, afgegeven waren ter plaatsing in de stadsschouwburg te Amsterdam. De ten vorigen jare in zijn Memorie van Antwoord medegedeelde verklaring van den commandant van de brandweer aldaar, dat in den grooten foyer, alsmede in de trappenhuizen van parterre en balkon brand* I gevaar uitgesloten kan worden geacht, althans zeker niet grooter is dan in eenig museum, schijnt met de werkelijkheid niet
-1
(Staatsbegrooting voor het dienstjuar 1911. 2.
in overeenstemming. Binnen de genoemde lokalen zal wellicht niet spoedig brand ontslaan, de aangrenzende /.aal en bei tooneel zijn daarentegen uitermate aan brandgevaar blootgesteld, zooals de geachiedenii van dezen schouwburg en van tal van andere trouwens aantoont; on dat in geval van brand aan redding nauwelijks te denken valt, leert de geschiedenis evenzoo. De leden hier aan liet woord meenden, dat liet ulüeenen
van voorwerpen uit onze kunst- en wetenschappelijke ver» zaraelingen aan tentoonstellingen geheel en al behoorde te worden nagelaten, vooral nu het aantal tentoonstellingen voortdurend toeneemt. ^enerzijds worden de musea dientem gevolge ontredderd en anderzijds, hetgeen van meer belang is,
worden de voorwerpen met beschadiging en vernieling bedreigd. Terwijl ïniiiioeiien zijn uitgegeven om veilige gebouwen voor onze collectién te stichten, worden zaken van /.eer groote
waarde blootgesteld aan spoorwegrampen, aan beschadiging bij in- en uitpakken, aan verlies en diefstal, en bovenal aan brand. De rampen, welke vele buitenlandsche tentoonstellingen en onlangs die te Brussel troffen, toonen aan in boe korten tijd alles door het vuur kan worden vernield. Wel waren de kostbare schilderijen, welke uit onze musea naar Brussel gezonden werden, geplaatst in een buiten het tentoonstellingsterrein staand gebouw, maar ook in dit gebouw, dat eene groote hoeveelheid houten schotten en ander brandbaar materiaal bevat, is brandgevaar, zij het in mindere mate aan-
wezig, geenszins genoegzaam uitgesloten. Met het oog op een en ander wenschten deze leden, dat in beginsel zou worden besloten uit 's Rijks musea en bibliotheken niet aan tentoonstellingen uit te leenen. Een zoodanig besluit heeft ook dit voordeel, dat het der Regeering gemakkelijk gemaakt wordt, zonder schijn van partijdigheid, weerstand te bieden aan de steeds in aantal toenemende aanvragen van hen. die tot opluistering van hunne ondernemingen in 's Rijks verzamelingen eene bron van tijdelijke aanwinsten zien. Men wenschte voorts eene gedetailleerde opgaaf te ontvangen van de voorwerpen, welke uit 's Rijks verzamelingen naar Brussel zijn verzonden, met aanduiding van de waarde, waarvoor zij zijn verzekerd. Tevens zou men daarbij gaarne vernemen, of van die; voorwerpen sommige zijn tentoongesteld geworden in eenlg gebouw op het groote tentoonstellingsterrein, en, zoo ja. welke. Andere leden, niet minder op het behoud van onze kunstwerken gesteld, merkten echter op. dat het van belang is van deze eene opvoedende kracht te doen uitgaan, on dat dit niet moet wirden tegengehouden door al te angstvallig te zijn bij liet uitleenen van bedoelde voorwerpen. Zij bepleitten het in bruikleen geven aan plaatselijke musea, gelijk in andere landen geschiedt, en zouden het ten zeerste betreuren, indien een besluit zou worden genomen, dat het uitleenen aan tentoonstellingen voor goed zon in den weg staan. Art. -2\H. Ondernemingen van wetenschap en kunst. Aanbevolen werd krachtiger weerstand te bieden aan allerlei aanvragen om ondersteuning uit 's Rijks schatkist van ondernemingen, welke op zich zelf loffelijk zijn. maar daarom alleen toch nog geen aanspraak kunnen maken op zoodanige ondersteuning en deze ook niet zouden behoeven, indien de gegadigden zich een weinig meer moeite wilden getroosten om van belangstellende particulieren en genootschappen hulp te bekomen. Zoo wonlt thans geld gevraagd voor de uitgave van een boek over .de eieren der in Nederland broedende vogels", waarmede, naar gezegd wordt, .in een bestaande behoefte zal worden voorzien". Indien dit laatste waar is. zullen de tweeduizend gulden, die de uitgever vraagt op een totaal van f 10000, wel te vinden zijn zonder uit de schatkist te putten: en blijkt dit onmogelijk, dan is twijfel aan de voorgegeven ,behoefte" alleszins gewettigd. Voor niet noemenswaardige subsidien wordt zelfs de Rejjeering aangesproken: f UMI wordt gegeven aan de vereeniging .Vrienden
V. 12.)
van de Medaille als Kunstwerk" en nu wordt f 100 gebedeld voor het kwijnend tijdschrift van bet Koninklijk Xederlandsch (lenootsi hap voor Munt- en l'enningkunde. De vraag rijst, of onze numisiiiateii, die onder de bemiddelden plegen gevonden te worden, deze enkele guldens niet uit eigen beurs of van hunne vrienden kunnen betrekken. Zoo neen, dan wijst zulks op een gebrek aan belangstelling, dat waarlijk geen motief kan zijn om van Rijkswege bij te springen. Siil»siiliëii muziekstudie.
Lett. f.
Gevraagd werd op advies van welken deskundige
deze subsidien worden verleend. .Men keurde het af, dat zij niet steeds aan de meestbelovende jonge kunstenaars ten goede komen, maar veelal aan studenten, wier ouders de studiekosten zeer wel /elf kunnen betalen. Vereeniifine „Areiitsbiiixh".
Lett. k. Henige leden zouden gaarne mededeeling ontvangen van de resultaten der vanwege deze vereeniging gedane opgravingen. (Jeschiedenis der geneeskunde.
Lett in. Gevraagd werd. wat er zal geschieden met het materiaal dat dr. A. GBYI met Rijkssteun zal hebben verzameld. Men meende, dat. als het Rijk het verzamelen geldelijk steunde, het bijeengebrachte ook EÜjkseigendom behoorde te worden. Ook zoude men gaarne nader worden ingelicht omtrent de werkzaamheid van dr. GEYL in de verschillende archieven en bibliotheken. Men vroeg of daaruit niet conflicten met archivarissen en bibliothecarissen zouden kunnen ontstaan. Openbare leeszalen. Lett q. Het voorstel van den Minister om over te gaan tot subsidieering van openbare leeszalen en bibliotheken had vele leden onaangenaam getroffen, al werd het groote nut, dat deze voor de volksontwikkeling kunnen hebben, geenszins ontkend. Vooreerst waren er leden, die van meening waren, dat subsidieering hier van de gemeentebesturen behoorde uit te gaan. waar die leeszalen en bibliotheken, ook naar de bedoeling van den Minister, een plaatselijk karakter hebben en dat eerst aan Rijkssubsidie zou kunnen worden gedacht, indien de lectuur ter beschikking van het geheele land zou worden gesteld. Velen echter waren gekant tegen de wijze van subsidieering als door den Minister gewenscht. Immers wordt hier vooreene bepaalde richting, en wel de z. g. neutrale, partij gekozen, al spreekt de Minister in zijne toelichting van .onpartijdige instellingen", vermoedelijk om het aan den schoolstrijd herinnerend woord „neutrale" te vermijden. Ook hier staan, als op onderwijsgebied, twee richtingen tegenover elkaar. Meent de een dat neutraal slee hts een ander woord is voor .geschikt voor allen", anderen zien er dit kleurloos begrip niet in. De leden hier aan het woord achtten het beslist ongewenscht leeszalen op te richten, waar geschriften van allerlei soort voor een ieder ter lezing liggen; immers ook onder de volwassenen zijn tal van personen niet in staat te onderscheiden wat voor hen goede, wat verkeerde lectuur is. Waar nu twee richtingen, twee beschouwingswijzen zich tegenover elkaar bevinden, mag de Staat niet partij kiezen en de gelden, door allen opgebracht, ten bate van een dier richtingen aanwenden. Het blijkt, dat het geenszins in de bedoeling ligt, ook niet-neutrale leeszalen te subsidieeren, en van dezen Minister, die zijn aandeel heeft gehad in den strijd op het gebied van het onderwijs, moest daarom dit voorstel te moer bevreemding wekken. Vele andere leden konden zich met dit betoog niet vereenigen. Zij brachten integendeel den Minister hulde voor dezen begrootingspost. Naar hunne meening kan de Staat niet aan tal
Bijlage A.
Tweede Kamer. (Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1911.
van Instellingen, die elk lm» eigen standpunt Innemen, zy het op confessioneel of sociaal terrein, subsidie schenken, en, waar hri er dus hier om ging of niet te subsidieeren of bydragen te rerleenen san openbare leeszalen en bibliotheken va» onpartijdig karakter, verdiende het toejuiching, dat de Minister zich voor het laatste had verklaard. Trouwens was deze zaak eigenlijk reeds ten vorigen jare beslist. En al begreep
men, dat de Katholieken zich niet mei deze instellingen kunnen vereenigen, omdal zij niet op het standpunt va» liet
vrije onderzoek staan, men meende toch, dat zij va» «leze siibsidieeiing minder afkeerig zouden zijn, als zij bedachten dat deze instellingen ongetwijfeld dit nut hebben, dat zij velen va» verkeerd»! gelegenheden van ontspanning terughouden en
V.
IJ.)
26
Van welingelichte z.ydo had men reeds va» een tachtigtal in
Nederland opgerichte of op te richten openbare leeszalen vernomen. Welke zal de basis zij» va» het te verleenen bedrag? Zulle» eigen Inkomsten, het aantal boeken, het aantal bezoekers of het gemeentelijk subsidie criterium zij»? Mn te» slotte zo» me» gaarne mededeeling ontvangen va» de reilen, dat openbare bibliotheken tonder leeszaal va» de subsidieering verstoken zulle» blijven. Rijkscommissie voor Ki'nadmctiui; en wnterpassinir. Art. 220. Xog ten vorige» jare werd de arbeid van deze commissie „een tijdelijk en afloopend werk" genoemd. Toch komt deze post sinds meer dan 40 jaren op de begrooting
ook het leze» van veel verderfelijke en minderwaardige lectuur ! voor. Is aan graadmeting en waterpassing nog steeds niet behoor • voorkomen: bovendien worde» aldus ook vele Katholieke geschriften onder de ooge» der bezoekers gebracht, (lok i»oet ; werden bedacht, dat deer samenwerking va» verschillende | riclitiiii.Mii elke richting zeer goed tot haar recht zal kunne»
komen. Hiertegen werd aangevoerd, dat het hier geenszins een uitslultend Katholiek standpunt geldt. Gewezen werd op de Btemming in de Tweede Kamer, toen de begrooting voor het jaar 1909 ee» post voor openbare leeszalen bevatte. Echter werd anderzijds opgemerkt, dat, toen ten vorige» jaredezaak principieel is beslist, alleen van Katholieke zijde bedenking is geopperd. Ook ging, naar de lede», die tegen het voorstel van de» Minister opkwamen, opmerkten, het argument niet op, dat veel lectuur, die men nuttig achtte, meer en meer zou worden verspreid. Immers ligt in de nienschelijke natuur de trek naar het verbodene. Het verkeerde lokt meer dan het heilzame en zoo zal, ook indien alle richtingen naar evenredigheid in de leeszalen zijn vertegenwoordigd, toch steeds meer aandacht worden gewijd juist aan hetgeen dezerzijds verkeerd wordt geacht. Gritiek trekt vooral minder ontwikkelden meer aan dan positief betoog; zoo zal eene populaire bestrijding van het orthodoxe Christendom liever worden ter hand genomen dan eene deugdelijk gedocumenteerde verdediging er van, en zoo zullen zij, die meer hunne kracht zoeken in afbreken dan in opbouwen, va» deze instellingen het grootste profijt hebben. Anderen waren van meening. dat dit betoog vrijwel buiten de practijk omging. Waar openbare leeszalen zijn. wordt er door personen van uiteenloope»de richting dankbaar gebruik van gemaakt. Indien de ervaring leerde, wat men er van vreest, dan zouden ongetwijfeld niet mannen van geheel afwijkendo beschouwiuge» deze zaak steunen. Ten slotte zou me» verschillende vragen, waartoe de post en de toelichting aanleiding gaven, gaarne beantwoord zien. Wat is onder ..moreel schadelijke en zuiver propagandistische lectuur" te verstaan? Men achtte het bevreemdend, dat de Minister meende propagandistische lectuur uit de leeszalen te kunnen weren, aangezien de ervaring leert, dat het aantrekkelijko van deze inrichtingen juist gelegen is in de dagbladen, die uiteraard propagandistisch zijn. Wat wordt bedoeld met uitleenen .zonder bezwarende voorwaarden noch formaliteiten"? Zal ook voor een boek, dat meerdere weken in iemands bezit blijft, geen bedrag in rekening mogen worden gebracht? En zal onderteekening va» de aanvrage door ee» de» bibliothecaris bekend persoon mogen worden
gevorderd ? Omvat toegankelijkheid „op ieder uur va» de» dag" ook openstelling op Zondage» ? Wanneer is men .naar leeftijd en ontwikkeling" competent om van alle lectuur gebruik te maken? Door eenige lede» werd vervolgens gevraagd, of aanvrage» 0111 subsidie waren ingekomen van niet neutrale leeszalen en bibliotheken. Indien de Minister er toe mocht overgaan ook deze in de subsidieering te betrekken, welke zullen dan de daarbij te stellen voorwaarden zijn? Xog zoude me» gaarne vernemen, hoe hoog de Minister vermoedt, dat deze post in de naaste toekomst zal stijgen. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen. 1910—1911.
lijk voldaan.' Benige leden zouden gaarne ee» overzicht ontvangen van hetgeen tot dusver verricht is en van wat nog te doen valt, en wenschte» het tijdstip te vernemen, waarop dit werk afgeloopen zal zijn. Er werd op aa»gedro»ge» ee»e ernstige poging te doen om de grenzen der onderneming in te perken. Andere leden vonden voor deze klacht geen reden. Aankoop van boekwerken en andere voorwerpen van kunst oi wetenschap. Art. 221. Door eenige1 leden werd de opmerking gemaakt, dat het hierbedoeld krediet van f20 000 in niet de minste verhouding staat tot de behoefte, noch tot de in de laatste tijden aanmerkelijk gerezen prijzen van oudheden en kunstvoorwerpen. Ook al zal men wel moeten afzien van het aankoopen van zulke zaken, waarvoor tegenwoordig „fa»cy"-prijzen worden besteed en die schier voor geen museum bereikbaar zij», zoo verdient het toch overweging dezen post hooger te stellen, opdat niet telkens kunstvoorwerpen over de grenzen gaan. waarvan de aangewezen plaats i» o»ze »uisea is. Herinnerd werd, dat deze post indertijd f42 000 beliep en zonder aangevoerde redenen op minder dan do helft is teruggebracht. Door andere leden werd er de aandacht op gevestigd, dat deze Vilde afdeeling der begrooting eene niet onbelangrijke verhooging aanwijst en bezuiniging niet uit het oog mag worden verloren ; wat nu dezen post aangaat, merkten zij op, dat aankoop van kunstwerken niet tot dit artikel is beperkt: immers wijzen ook andere artikelen bedragen aan. voor dit doel te besteden; gewezen werd op de artikelen 204. 208, 212, 214. Ook deze leden betwijfelde» of men op den goeden weg is door een vrij groot aantal kleine bedragen beschikbaar te stellen; immers belet zulks aankoop van meer kostbare werken. In overweging werd gegeven een afzonderlijk fonds in te stollen, waardoor ook zou worden voorkomen, dat gelden aan minderwaardige zaken worden uitgegeven, alleen omdat men het jaarlijksche bedrag geheel wenscht te bestede». "s Ryks Academie van Iteeldende Kunsten. Art. 224. Dat ook thans niets wordt gedaa» om deze instelling, de eenige hoogeschool voor de kunst, te verbeteren, werd door verscheidene leden betreurd. Sinds meerdere jaren wordt aangedrongen op eene zeer noodige reorganisatie en uitbreiding van het onderwijs en op eene ruime en meer geschikte huisvesting. Ook van de zijde der Staten Generaal is daarop herhaaldelijk de aandacht gevestigd: doch te vergeefs: niets wordt gedaan, de enkele traktementsverhoogingen, thans voorgesteld, buiten rekening gelaten. Wel heeft de Minister nog ten vorigen jare verklaard, dat hij een beter gebouw noodzakelijk acht, maar hij zeide tevens wegens de vele urgente uitgaven geen post te durven uittrekken voor een nieuw gebouw, dat op f 675 000 was geraamd. Voorts erkende de Minister een nieuw concept-reglement te hebben ontvangen en te overwegen, welk concept hem voorshands toescheen groote verbeteringen aan te geven; doch daaraan werd geen gevolg gegeven, omdat de bestaande localiteiten en leerkrachten lot niet toelieten. Thans wordt wederom uit ,zuinigheid" het noodzakelijke nieuwe gebouw achterwege gelaten en van de reorganisatie
26
(Staatsbegrooting
voor liet d i e u s t j a a i
1911.
2.
V,
12.)
van bel onderwijs wordt eenvoudig gezwegen. Aldus wordt ten hetgeen met de onderwijzers aan den cursus in vreemde slotte steeds niets gedaan voor dezen tak van onderwijs, terwijl talen te Amsterdam was voorgevallen; werden zij te voren sinds jaren voor alle andere takken zonder onderscheid mii- als pensioengerechtigd beschouwd; thans is hun aangezegd, lloenen meer worden besteed dan vroeger. Voor andere instel* dat zij op pensioen geen aanspraak kunnen maken. tingen, waarvan de gebouwen van veel jongere dagteekenlng Sommige leden Wenschten bepaald te zien, dat de onder/.ijn dan dat der Aeailemie. worden nieuwe opgerlchl; bier wijzers nij het lager onderwijs in eik geval op zeventigjarigen echter bepaalt zich de belangstelling tol betuigingen van In- leeftijd hun ontslag zouden moeten nemen. stemming, tol woorden. Gevraagd werd of spoedig te verwachten Is de wetswijziging, Zelfs wordt niet getracht naar middelen om bel onderwijs in uitzicht gesteld bij de behandeling op 28 Juni ji. van de te verbeteren onafhankelijk van de stichting van een nieuw adressen van .1. STKAKS en het N'ederlandsche ()nderwijzorsgebouw, indien toch de herziening van bet reglement en van Genootschap betreffende den pensioensgrondslag hij overgang bet programma der school werkelijk „groote verbeteringen" van het bijzonder tot het openbaar onderwijs en omgekeerd. betreft — waaruit volgt dat de huidige toestand gebrekkig is —. doch de uitvoering bij de bestaande localiteiten en leer- i Jachtvelden. krachten niet mogelijk zou zijn. wal belet dan, zoo vroeg men, Opgemerkt werd. dat de lijst der wachtgelden Ingevolge de die leerkrachten te vermeerderen en in de ontbrekende lokaliteiten Lager-onderwijswet zich steeds uitbreidt; thans teil zij ït>ct\<, door het huren van de vereischte lokalen in de buurt der academie te voorzien, Iets dat ven (lelijk zeer wel mogelijk !)1 personen. Het vermoeden werd uitgesproken, dat het op wachtgeld zal blijken en waarmede geen zoö belangrijke sommen gemoeid stellen gebruikt wordt als een middel om zich te zijn. dal zij niet op de begrooting waren te brengen? Men ontdoen somtijds van onderwijzers, van wie men minder gediend is. meende, dal hel niet aangaat jaar in jaar uit den gebrekkigen onjuist werd aangemerkt het voorkomen van II. J. II. toestand te erkennen en desniettemin niets te doen om dien ('. Als HKUKHAAT op de lijst, wijl deze sinds Januari j.1. geen te verbeteren. wachtgeld meer geniet. S a b t l i l t a aan muziekscholen.
Art. 280. Enkele leden, die gaarne instemmen met de aanvraag van f8000 ten behoeve van het Amsterdamsen Conservatorium ten einde door eene eenigszlns voldoende pensioenregeling meerdere stabiliteit aan het leeraarskorps te k u n n e n geven, wezen op de groote tegenstelling tusschen den geldelijkon steun van het uitstekend conservatorium te Amsterdam
met slechts f8000 en dien van het onvoldoend conservatorium te ' s G r a v e n h a g e met f 2 4 0 0 0 . W a t dit laatste betreft, vestigde men de a a n d a c h t der Regeering op het volkomen gemis van leiding, dat zich bij deze instelling doet gevoelen. De directeur schijnt zoozeer met ander werk overladen, dat van eene behoorlijke leiding geen sprake zijn kan. Dientengevolge ontbreekt tusschen hem en bet overige onderwijzend personeel, zoo goed als tusschen dit personeel onderling elke band. Van methode en verband in het onderwijs is daardoor geen sprake. Bij zulk een toestand achtte men het verleenen van een subsidie van f 24 000 niet langer verantwoord. Men vroeg, of'de Minister bereid w a s pogingen aan te wenden o m in dien toestand wijziging te brengen. Gaarne zou m e n ook de instructie van den directeur Overgelegd zien. Sommige leden wenschten, vooraleer zij de verhooging van dezen post zouden goedkeuren, eene nadere opgave van de
IXde AFDEELOfO. Onvoorziene
behoeften.
Onvoorziene uitgraven. Op bladz. 118 van den uitgewerkten en toelichtenden staat wordt onder art. 223 een bedrag van f 322,öó aangegeven wegens reis- en verblijfkosten van de vertegenwoordigers der Regeering op de in Juli 1909 te Parijs gehouden internationale conferentie tot herziening van de n o m e n c l a t u u r deidoodsoorzaken: op de volgende bladzijde is voor deze reis- en verblijfkosten in vereeniging met andere andermaal aangegeven, een bedrag van f 452,01. Gaarne ontving men hieromtrent eenige opheldering. Aldus vastgesteld door de Commissie van Rappoiteurs den 8sten November 1910. KETELAAR. DE VISSER. VAN DER MOLEN.
tegenwoordige pensioenregeling van het leeraarskorps aan het
ROODHUYZEN.
A m s t e r d a m s c h e Conservatorium. Inzonderheid vroeg men inlichting aangaande het bedrag van het pensioen, dat t h a n s wordt genoten en van het bedrag dat na toestaan van dit Rijkssubsidie zal worden ontvangen.
AALBERSE.
VlIIste AKDEEIJXO.
Pensioenen, Toelagen, Qratiflcatiën, Wachtgelden ent. Pensioenen. Door eenige
leden
werden
inlichtingen gevraagd omtrent