Twaalfde Jaargang.
Januari 1909.
Abonnementsprijs
VERANTWOORDELIJK REDACTEUR
voor particulieren, die
W. M. J O R D A A N .
geen lid kunnen worden, per jaar bij vooruitbetaling f 10.-
te S O E R A B A J A voorts eenige vaste medewerkers.
No. I
DRUKKER
De Firma E. Futiri &, Co. TE SOERABAIA.
Uitgeefster: DE
VEREENIGING
I N H O U D VAN N o l .
12de
VAN
BOUWKUNDIGEN
Jaargang.
a. Vereenigingsbelangen. Correspondentie. — Wijziging honorariumtarief voor bijdragen a/h Ind. Bouwk. Tijdschrift. — Kwartaalsverantwoording 4de kwartaal 1908. — Jaarverslag 19 "'S. — Jaarrede 1908 — 1909. b. Technisch gedeelte. Indisch woonhuis op bescheiden erfje (met 1 teekening). — Gewapend- beton fundeeringen. — Ontwerp voor een Indisch woonhuis op ruim erf (Antwoord van Bouwkundige op de desbetreffende repliek voorkomende i/h Novembernummer 1908). — Photos Militaire Cantine te Semarang (met 1 plaat). — Bouwkundige causeriën. — Gedachten over Stijl in de bouwkunst. — Te laat? — Belangrijke proeven met betonbruggen.— Technische kroniek. — Borax als beschutting tegen het roesten. — De bronsmotor m de praktijk. — Iets omtrent lederen drijfriemen. — Beschrijving van de Cementfabriek der Société Anonyme des Ciments Portland Liégeois h Haccourt bij Vise. — Vaknieuws. c. Niet-technisch gedeelte. Planimetrische paradox. — Begrooting van Nederlandsch Indië voor 1909. — Mutaties technisch personeel B. O W. en S. S.— Personalia. — Boeken en Tijdschriften. — Advertenties.
CORRESPONDENTIE Mededeelingen betreffende de rubriek spoor-en tramconcessies, korte mededeelingen, mutaties en alle andere stukken, waaronder dus de Technische-, de op de vragenbus betrekking hebbende—enz. te zenden aan den Heer W. M Jordaan, te Soerafta/a, Redacteur v/h Orgaan derVereenigmg.
IN N E D .
INDIË
Contributie- en abonnementsgelden, alsmede correspondentie daarover, te zenden aan den Penningmeester den heer R v. Laar te Soerabaja. Men abonneert zich bij den Secretaris der Vereeniging, den heer /. ƒ van Dongen te Soerabaja, aan wien ook adres-opgave moet worden toegezonden De Redactie houdt zich aanbevolen voor de toezending van bijdragen. Het daarvoor te verleenen honorarium is bekend gesteld i/h Decembernummer van 1907. Bij den Secretaris onzer Vereeniging J. J. van Dongen te Soerabaja, is veritrijgbaar gesteld, de herziene uitgave van „de Waterstaatsambtenaar van Van Sluyters", tegen vooruitbetaling van f 8,50, zooals in verschillende dagbladen is geannonceerd, doch-zoo het schijnt-nog niet onder de aandacht van alle leden enz. is gekomen. Eveneens zijn aldaar verkrijgbaar oude jaargangen van dit tijdschrift a f 5,— en de platen van het bekroonde ontwerp voor een Technicum a f 2.—
Wyzis^ing honorariumtarief voor bydragen a'Il Indisch Bouwkundig T\jdsclirift. In de op 26 Juni j . 1 gehouden Bestuursvergadering is het honorariumtarief voor bijdragen a,h Tijdschrift, opgenomen i/h Decembernummer van 1907, in zooverre gewijzigd dat voortaan voor oorspronkelijke copy over bouw- en werktuigkundige onderwerpen instede van f 3wordt betaald f 4- per kolom
JNDISCH
pOUWKUNDIG
JlJDSCHRIFT.
^ANUA^l
l'.KI',» jJANUA
Stand dei- fondsen van de Vereeniging van Bouwkundigen in Ned. Indië over het 4de kwartaal 1908. ONT VANGSTEN. Saldo over het 3de kwartaal Contributie over het 1ste kw. » „ V 2de „ . „ 3de „ ,. ., 4de „ Achterstallij,'e Contributie Donatie's Abonnementen lfi07 1 expl Technicum Tijdschriften Entré's nieuwe leden
BEDRAG.
UITGA
1908 1908 „ „ „
V EN.
BEDRAG
Toelage penningmeester September- November 1908 secretaris October-December 1908 „ redacteur jd. Reiskosten Juiyleden prijsvraag Voor toegekende prijzen Bijdragen tijdschrift Vouwen, verpakken en expedieeren tijdschrift Drukloon en platen tijdschrift Porti tijdschrift, quitantie's, correspondentie, enz: Drukwerken en schrijfbehoeften Abonnement Soerabaiasch Handelsblad 4de kw : 1908 „ Soeria Soemirat
Totaal Saldo Totaal generaal
SOERABAIA De
3 Januari
1909
penningmeester R.
Jaarverslag 1908.
.^°2^i^,* jaarverslag van 1907 aangeeft bedroeg op 1 [anuari 1908 't aantal leden 236, 't aantal Donateurs 39 en dat der abonnes 74, thans op 1 Januari 1909 tellen wij 266 Leden 38 Donateurs en 74 Abonne's. ' Uit bovenstaande cijfers blijkt dus, wat het aantal leden betreft op een flinke vooruitgang gewezen kan worden, 't aantal Donateurs bleef vrijwel stationnair, wel kwamen er eenige bij doch aan den anderen kant traden er weer af door vertrek naar t moederland of anderszins; 't aantal abonne's bleef evenzoo stationnair, eenige abonne's werden lid, doch anderen kwamen er voor in de plaats, zoodat per slot van rekening toch op vooruitgang gewezen kan worden, wat zeker mag worden toegeschreven aan 't in belangrijkheid toenemen van 't orgaan onzer vereeniging. Ondanks de bovenaangegeven vooruitgang zijn er toch nog zoovele opzichters van den Waterstaat en 's Lands Burgerlijke Openbare Werken, die nog buiten 't vereenigingsleven staan tot hen zou ik zoo gaarne willen zeggen, sluit U aan, draagt er t Uwe toe bij dat onzen bond een nog machtiger lichaam worde, waar Regeering en publiek rekening mede heeft te houden wanneer 't onze belangen geldt. Echter kan ik dat tot de met-Leden niet zeggen, omdat zij ons orgaan niet lezen, ik verzoek U dus geachte Leden dit onzen collegas, niet-Leden onder 't oog te brengen. Van Betuurszijde werd reeds met eenig succes eene pogine gedaan om t Ledental te vergrooten, echter kan 't Ledental nog grooter, men is zoo licht geneigd om een circulaire met statuten en H. R. alsook een nummer van het 1. B T 'voor kennisgeving aan te nemen, omdat 't soms op een minder geschikt moment, bezorgd wordtom er dan niet verder naar om te zien, terwijl er bij aandachtige lezing van een of ander mogelijk iets voor gevoeld zou worden, wat reeds aanleiding zou kunnen zijn zichals Lid. aan te melden. De finnancieele toestand der Vereeniging is gunstig te noemen op Ultimo December 1908 jwas er een kassaldo van f 1757,24 waarvan volgens besluit van de 1908 gehouden algemeen vergadering de som van f 1000. — als reserve is belegd bij de Nederlandsche Handels-vereeniging, waardoor de Vereeniging zeker aan tabiliteit gewonnen heeft.
VAN
Ik eindig zoo slecht 1 bijdragen, b sche, tot bic dit blad in
LAAR.
In t afgeloopen jaar zond 't Bestuur onzer Vereeni^in.^ een rekest in aan de 2e. Kamer der Staten Generaal, daarmede weder eene poging doende om de achterstelling in zake het reizen op de mailbooten opgeheven te krijgen, dit bracht den Bond van Technici in Nederland er toe een adhesierekest aan de f ^ u"" '",*5 '^•enen, overtuigd als men ook bij onze Hollandsch collegas is van het onbillijke der klasseindeeling en t nut van samenwerking; verder werd een rekest gezonden nft"Jrf" ^"•j'^t^"!; B - O W. als poging voor eene goedkoopere uitgaaf van den 2den druk van 't Bouwkundig album, waar echter ongunstig OD beschikt werd, evenwel zal dit laatste nader behandeld worden. Vervolgens werd er besloten op de algemeene Vergadering tot de oprichting van een plaatsingbureau waarvan t Reglement spoedig in de kolommen van ons orgaan zal worden opgenomen, zoo ook de uitschrijving der prijsvraag voor een Opzichtersdiploma. Naar het congres voor Middelbaar Technisch onderwijs werd op daartoe gedaan verzoek, door den Bond van Techhi:i in Nederland, een afgevaardigde, de opzichter met verlof Overdorp, gezonden door wiens toedoen wij het betreffende verslag in 't I B. T. konden opnemen. Tot de uitgaaf van een vervolg op 't herziene werk, „de Waterstaatsambtenaar" werd besloten, terwijl pogingen in 't werk gesteld worden tot het verkrijgen van correspondeerende Leden, voor eene nauwere aansluiting van de Leden onderling. In 't Bestuur onzer Vereeniging ontstond eene verandering door t aftreden als Bestuurslid van den Heer A. du Bois wegens zijn overplaatsing naar Bandoeng in diens plaats werd uitgenoodigd en trad ook op de Heer H. Ph. Cramer te Soerabaia. Uit 't vorenstaande kan blijken, dat de Vereeniging zoo nuttig mogelijk tracht werkzaam te zijn, daarbij voor onze belangen wakende, terwijl ook voor 't aangename gedeelte tijd te vinden is, getuige de viering van het 10 jarig bestaan onzer vereeniging op 24 Mei 1908, waaraan zeker alle deelnemers aangenaam terugdenken. Dat ik dit verslag niet mag eindigen alvorens de medewerking aan ons orgaan even ter sprake gebracht te hebben, spreekt van zelf. Even als 't vorig jaar kom ik ook nu weer met 't verzoek aan om meerdere medewerking aan 't Indisch Bouwkundig Tijdschrift, wij zien nog te weinig afwisseling in de inzenders 't zijn haast altijd dezelfden, toont toch dat ook Uw werkkring of kennis gelezen mag worden.
De eigena. onzer Vereei gewone lede opgelegde tg loopene te h gen ten best Bij 't aanv mijne oogen Vereeniging pen jaar beti de opmerkinj Eerstens d, 1907 op waai werkzaam te het Indisch L alleen daarmi tingen en 't ; zooveel moge Een der ee Ingenieur als billijke voo'-w te maken aan van dezen taï nen beschouv opgelegd. Dat de med tot meer belai buiten onze V constateeren, tiek, die zoo I gaan innemen die niet bevor mers moet 't c werkers telker erkennen dat af te breken. 1 wordt dit bezv dragen en kan lijk zelfs nutti haar beperkt ; lijk en daarom vasten medewei in zooverre te zonder meer. In de tweede v&n het tienjar Ie woorden d ipening van d 'eestviering ui ie collegialitei nand vergeten ^ i j ons beklag «telling bij and «Ikandersopleic
I
ln de derde [ ing aan ons T Tuim voor Tect geen voor-en g Wat is toch hier toe te pai In een corps millioen gulden •«•opische gewe: «e schoonheid . •Weldige natuurl
JJANUARI
1909.
JNDISCH
HOUWKUNDIG
Ik eindig ook nu weer met den wensch van 1908, die ik nog zoo slecht n.et vind, dat onze Redacteur overstelpt worde mef '"i'*''''/!"^?^'?^^'^^',?'''^ zooweide corpsbelangen als de technische ot bloei der Vereeniging en dat 't verder o/fe Lezers van dit blad in 1909 ga, zooals zij zich dat voorges?eld hebben De Secretaris J. J.
V. DONGEN.
l»OS - i » o » . De eigenaardige positie door mij als Redacteur van het Orgaan onzer Vereeniging ingenomen ten opzichte van de Bestuurs-en gewone leden geelt iets bijzonder aantrekkelijks aan de mi? opgelegde taak om bij de intrede van een nieuw jaar 't aftreloopene te herdenken en naar aanleiding daarvan beschouwingen ten beste te geven voor de toekomst. Bij 't aanvaarden dezer aangename taak ontrolt zich voor mijne oogen als vanzelf een tafereel van alles wat op onze Vereeniging met al hare ups and downs gedurende 't afgeloopen jaar betrekking heeft en mij gelegenheid geeft de volgende opmerkingen te maken: s ^ vuigen Eerstens dat 't Bestuur onzer Vereeniging, dat mij reeds in 19U7 op waarlijk onbekrompen wijze in staat stelde met vrucht werkzaam te zijn in 't belang van den bloei van ons orgaanhet Indisch Bouwkundig Tijdschrifi-in hetafgeloopen jaar niet alleen daarmede voortging, doch ook door zijne ruime opvattingen en t groote vertrouwen mij geschonken, alles deed om zooveel mogelijk den bloei daarvan te verzekeren Een der eerste gevolgen daarvan was 't engageeren van een ingenieur als vasten medewerker-recensent, die aanbood op billijke voorwaarden een deel van zijn vrijen tijd dienstbaar te maken aan den bloei van ons Tijdschrift en zich met eere van dezen taak blijft kwijten. Een en ander dankbaar te erkenop"ekf^d '^^ "'' ''^" ""'' '"'^ '^^^ onafwijsbaren plicht mij Dat de medewerking van bedoelden Ingenieur geleid heeft tot meer belangstelling in ons Tijdschrift, zelfs ook van geheel buiten onze Vereeniging staanden, valt zeker met genoegen te constateeren, doch mag ook niet verheeld worden dat de critiek, die zoo langzaamerhand eene ruime plaats in ons blad is gaan innemen, op den duur eene uitwerking doet verwachten die met bevorderlijk is aan den bloei onzer Vereeniging Immers moet 't ontmoedigend zijn voor de weinige geregelde medewerkers telkens hun werk te zien becritiseerd, alhoewel zii erkennen dat deze ten doel heeft op te bouwen en geenszins !,. li^^u"- '" 8''°°*'^ vereenigingen met vele medewerkers wordt dit bezwaar minder gevoeld, door 't rouleeren der bijdragen en kan critiek daar wellicht minder schadelijk- mogelijk zelfs nuttig zijn, doch in eene vereeniging als de onze met haar beperkt aantal medewerkers aan t orgaan-is ze schadelijk en daarom stellen we ons dan ook voor bovenbedoelden vasten medewerker-recensent in overweging te geven zijn rol m zooverre te wijzigen dat hij voortaan zij vaste medewerker donder meer. In de tweede plaats zien wij terug op de feestelijke viering an het tienjarig bestaan onzer vereeniging in Mei j 1 Mogen ie woorden door onzen geachten President gesproken bij de ipening van de algemeene vergadering, die de inleiding dezer eestviering uitmaakte, en waarmede deze een beroep deed OD • I e collegialiteit en vrienschap der leden onderling, door nienand vergeten worden en alle leden hiernaar handelen. Zoo nj ons beklagen over miskenning van verdiensten en achterstelling bi] anderen, moeten wij in de eerste plaats beginnen € kanders opleiding, ontwikkeling en werkkrachten te waardeeren oit te doen is eene mor,.'ele plicht ons opgelegd €cn riri'pfJi '^^"-'^ feestviering gepaard ging 't benoemen van mverJt I f / ' ^ ^ ' f ^'^^"i ''"= jarenlang voor de Vereeniging gewerkt hadden, tot „leden van verdienste- was zeker eene gocüe gedachte; de aldus onderscheidden b toonden zich zeer vvan a ^ ZIJ z i iinT dankbare d r L ' ' ""K" ' ' " .'•'^' «^=^^'1^" waardeering bewoordingen blijk gaven.
waar-
kiilg aan'^nn=%^'H^\"«''''^".*f °P ^^' "^^ '"«t tot medewerTU m voor T p . T ' ^ ^ ' l ' ' " K - : r ' ' ^ " ' ' ' de verhooging van 't honoraeeên vonr J«^'='i"'sche bijdragen-nagenoeg constant gebleven is, Wat i f "tn i,^u-" achteruitgang, wat zeker te betreuren valt. hier t o é t l n V ' ^ ' T «^e oorzaak en welke middelen zijn In IT ^^^^^" ^e"" verbetering van den toestand •> hiillioPn" ""i?" ^''" ± 280 Opzichters, te zamen per jaar + P ï o i s h e ^ " ' i \ " verwerkende in onzen geheelen Archipef in i e S o n h P ^ n ' " ^^^' ^^- ^^^""^^^^ g^^roii^n worden door weldiJe n.tl'^^"^l''.°"'ë.?^'"g ^'^ ^^''steld staan van de geweldige natuurkrachten, die onze bouwerken bedreigen, M U
yUDSCHRIFT.
d„ar zoo weinig op te merken zijn, leerzaam voor anderen? Zoo ieder onzer van al 't belangrijke, wat hij ontmoet, slechts t allervoornaamste publiceerde, zou er een overstelpende voorraad van hoogst belangrijke bijdragen zijn, die ons Tijdschrift zoodanig zouden kunnen doen bloeien, dat het weldra een der zou v e r S e ' T z i j ï " ' ' ^ ' voornaamste technische tijdschriften Daarvoor is slechts noodig een wil en 't afleggen van de dwaze vrees dat de bijdragen, die men levert door anderen te onbelangrijk geacht zullen worden. Velen hebben een geheel verkeerd inzicht ten opzicht van ons Tijdschrift en vermeenen dat slechts die bijdragen voor plaatsing in aanmerking kunnen komen, die ingewikkelde onderwerpen met belangrijke berekeningen bevatten en vreezen dat eenvoudige laag bij den grond blijvende zaken niet gewaardeerd worden en voor plaatsin? ongeschikt zijn. aai=.ug O. hoe dwaas en hoe verkeerd is dit! ;t Zijn juist de laatstbedoelde bijdragen, die we 't meest OD pnjs stellen, bijzonderheden uit de praktijk, die de meeste waarde hebben ; diepzinnige beschouwingen over allerlei geleerde onderwerpen en ingewikkelde vraagstukken achten we van veel minder belang. _ Was 't niet de President onzer Vereeniging, die U allenden juisten weg wees met zijne beschrijving van't asphalteeren van oruggedekken, in welke richting we werken moeten ? Laten we dien weg volgen en we zullen van 't orgaan onzer y7'^';i?'i'"/ '"^'''^" e*^" Tijdsclirift waarvan kracfit uitgaat een Vakblad, dat ook door alle buiten onze Vereeninging staande Bouwkundigen in de eerste plaats zal geraadpleegd worden voor allerlei vraagstukken uit de praktijk. Komt achterblijvers de hand aan den ploeg geslagen i ik vraag U slechts ééne bijdrage in 't geheele Jaar, waarlijk toch zeer matig dunkt me. In de vierde plaats merken we op dat niet alleen de rechtstreeksche belangen onzer Vereeniging-doch ook die, welke daarmede samengaan- door 't Bestuur behartigd worden We hebben daarbij 't oog op 't plaatsingsbureau voor werkgevers en werknemers bij den dienst der B. O. W. waartoe de eerste stappen gedaan zijn door het lid Korthals en waarvoor bereids een ontwerp, naar gegevens door dezen verstrekt, werd opgemaakt, komt dit bureau tot stand en werkt 't zooals men zich dat voorstelt, dan zal 't vraagsf.ik,'t werven van goede arbeidskrachten voor tijdelijke betrekkingen, een belangrijken stap nader tot oplossing gebracht zi-n, zeer in 't belang van den dienst en van de uitvoerders der werken pn 't Werkzoekend personeel. In de vijfde plaats herdenken we t rekest aan de Tweede Kamer der Staten Generaal aangeboden, om gelijkstelling met andere ambtenaren van ongeveer gelijke ontwikkeling bij reizen per mailboot. Wat dit rekest zal uitwe-ken en wat de brochure, die zooveel later gereedkwam en zeer uitvoerig 't zelfde onderwerp behandelt, daartoe mede zal bijdragen, vermogen we niet Ie zeggen, we kunnen slechts hopen en verwachten dat eenmaal de stem van 't gezond verstand verstaan en begrepen zal worden en aan de hatelijke vernedering ons zoo vele jaren beschoren eenmaal een einde komen zal. We mogen 't een gelukkig verschijnsel noemen dat eene Zustervereeniging in 't moederland n. 1. de Bond van technici zich met een gelijkluidend rekest tot dit wetgevend lichaam gewend heeft: 't Wordt bepaald naar ieder jaar opnieuw over dit onderwerp te moeten schrijven en de verontwaardiging te onderdrukken die in ons opkomt als wij denken aan die zoo gehate achterstelling van ons corps, dat den lande zulke belangrijke diensten bewijst, bij andere ambtenaren, die in geen geval onze meerderwaardigen zijn. In de zesde plaats gedenken we de ingevoerde positieverPn^?""^' '^'^ gerekend wordt ingegaan te zijn met 1 januari 1903, en voor sommigen eene belangrijke verhooging van "'t traktement uitmaakt. Wij mogen daarbij zeker een woord van dank richten aan allen, die aan de totstandkoming daarvan 't hunne bijdroegen, 't Zullen geen onwaardigen zijn waaraan 't Gouvernement zijne goede gaven besteed. Hebben we boven alles opgesomd wat van rechtstreeks dan wel zijdehngsch belang voor onze Vereeniging is te achten, de ook in het afgeioopen jaar tot stand gekomen wijziging in de examenprogrammas A. en B. die uitsluitend belangen van 't opzichters-corps betreffen, mogen niet onvermeld blijven evenmin als de mede in dat jaar ingestelde betrekking van MantriOpzichter. ^ Aan beiden zijn in dit tijdschrift reeds beschouwingen gewijd en zouden we dus al licht in herhaling vervallen. We twijfelen er niet aan of beide maatregelen zullen zoowel aen dienst als de betrokken ambtenaren zelf in 't a'<'emeenten goede komen.
4
JNDiscH
BOUWKUNDIG
En zoo ben ik genaderd tot 't einde mijner opsommingen en wensch ik te besluiten met er op te wijzen dat 't jaar 1908 in velerlei opzichten vangroot belang was voor onze Vereeniging zoowel als voor ons corps en dat we alle reden hebben dit jaar dankbaar te gedenken; moge dit later ook gezegd worden van 't nu pas ingetreden jaar, dat ons vinde op onzen post met de beste voornemens bezield om al datgene te doen wat onze hand goeds te doen vindt en den vasten wil om die goede voornemens te volbrengen. En hiermede besluitende bied ik U allen lezers van ons Tijdschrift mijne gelukwenschen aan met den aanvang van 't jaar 1909. De Redacteur. W. M. JORDAAN.
Indisch woonhuis op bescheiden erfje. (Met 1 teekening). Het gebouw, dat in navolging van den heer Snuijff, geheel naar mijn eigen verlangens (welke echter uit maatschappelijke gronden natuurlijk heel wat bescheidener zijn dan die van den heer Snuijff) is ontworpen, wordt gedacht op een der hoofdplaatsen, wijl ik van diukte en vertier houd. Om hiervan des te meer te genieten koos ik een stukje bouwgrond op den hoek van twee elkaar ontmoetende straten. Platte grond. Hierin heb ik een bescheiden stapje uit het wateistaatsvierkant gedaan. Alle onnutte ruimten als gangen en dergelijke, welke de bouwkosten slechts verhoogen en het geheel in den regel niet geriefelijker maken, heb ik in hef hoofdgebouw vermeden. Uit de zeshoekige voorgalerij heeft men het gezicht op beide aangrenzende straten. Eet-en woonvertrek zijn slechts door een verplaatsbaar schutsel van elkaar gescheiden, voor de luchtigheid niet alleen, doch ook om bij feestelijke gelegenheden (ik ben ouderwetsclï Indisch) zonder meerdere kosten een fatsoenlijke ruimte te hebben voor een kinderdanspretje of eene lange feesttafel. De uitbouw daaiin is bestemd voor de naaimachine van mijne ecbtgenoote en mijn langen stoel, ten einde te kunnen lezen of de beslommeringen des levens te overpeinzen, zonder anderen in den weg te zijn. In het galeiijtje achter, wordt de thee en koffie gedronken. De voorste kamer met uitgang in de voorgalerij heb ik bestemd voor studeerkamer. De middelste en ruimste kamer voor slaapkamer en de laatste voor kleedkamer. Van uit de kleedkamer komt men door een klein vertrekje (hetwelk met tweeerlei doel is aangebracht, n. 1. eerstens, ten einde niet direci privaat en badkamer aan de kleedkamer te doen grenzen en tweedens om een plaats te hebben voor vuillinnenkast en natte handdoeken, welke mijne vrouw liefst niet in de kleedkamer haefi) in badkamer en privaat, zonder de bediendenkamers langs te moeten, of des nachts in de buitenlucht te komen, zooals in bijna alle Indische woon!,uizen het geval is. De badkamer heb ik zoodanig geplaatst, dit zij middels een tweede deur aan de buitenziide gemakkelijk te bereiken is voor den kebon om den waterbak te vullen en schoonmaak te doen. Het badwater wordt dan voor de zindelijkheid van de put langs 't paadje achter de bediendenkamers aangedragen; beter nog middels een pomp met buisleiding. Achter het privaat is eenzelfde geleg.^nheid voor bedienden boven op den beerput, welke middels eene betonplaat kan zijn afgedekt, waarin luchtdicht een zwanenhals is aangebracht, terwijl achter de badkamer eene ruimte den bedienden gelegenheid biedt zich te baden en de linnenwasch te doen. Ten gerieve van mijne vrouw is de keuken direct grenzend aan het ettvertrekje aangebracht. Met eene doelmatige trekkast en pcn goeden schoorsteen voor het fornuis zal nergens last ondervonden worden van etensdampen en rook. De vrij groote afmetingen, welke ik de keuken heb gegeven, hebben ten doel, daarin aanrcchttafel, porcelein-en etenskast te plaatsen, welke meubels in het eetvertrekje te veel plaats zouden innemen en daarin ook zouden misstaan. Uitkomend in de keuken, heb ik voor de zindelijkheid een klein vertrekje tot berging van brandstof aangebracht; met hetzelfde doel ook de spoelgelegenheid (gootsteen) naast de keuken. De gang voor de bediendenkamers is wat breeder gemaakt als de rest, ten einde het bediendenpersoneel in de gelegenheid te stellen daarin tot eigen genoegen een bank o. i. d. te plaatsen, waar ze na diensttijd gezellig een kopje koffie kunnen drinken, buiten hunne zoo enge kamers. N. B. Spoel bad-en waschwater worden middels een open goot achter langs de bediendenkamers, langs de erfscheidingen afgevoerd. "
JJANUARI
J U D S C H R I F T .
11)0',).
Een mooi geknipte bloemenhaag op een paar meters afstands erlangs, zal hen beschutten tegen nieuwsgierige blikken van uit de straat. Het aanzicht. De smaak is iets persoonlijks, kan derhalve niet veranderd, wel door leiding veredeld worden. Kritiek van meerder bevoegden op eigen werk is zeker de beste luiding. Hoewel, of nu liever gezegd juist omdat ik nooit eenige opleiding in architectuur heb genoten, waag ik mij weer op dit terrein met een paar schetsen, met de hoop op bovengezegd voordeel. Op mijne eerste architectonische inzending, eene tochtdeur in het Maartnummer van dit blad, jaargang 1908, is helaas geen wisseling van gedachten gevolgd. Dit speet mij te meer, omdat die inzending geen toevallige doch een opzettelijke fantasie was. Ik trachtte n. 1. naar aanleiding van al het geschrijf in de Indische bladen over Indische architectuur, de bekende voorliefde van den Oosterling in het algemeen voor kunstig en fantastisch in elkander gewirwar van lijnen, met de rust in teekening, die Europeesch, in het bijzonder Nederlandsch werk kenmerkt, te vereenigen tot een NederlandschIndisch geheel. Dit schreef ik toen ook den Redacteur, die echter mijn brief als geheel particulier beschouwde en dus niet opnam. Misschien ben ik over het algemeen in mijne teekeningen te druk naar den smaak van velen „In eenvoud ligt schoonheid" zegt men. Ik kan het niet helpen; maar zeg ik op mijne beurt, „Groote eenvoud lijkt onverschillig." Zoo vind ik de meeste Indische woonhuizen met hunne effen wit gepleisterde muren, zwart geteerde plinten en groote daken, die op de betrekkelijk lage muren, het geheel, gedrukt doen schijnen, te onverschillig starend in onze weelderige en lachende Indische natuur en maken ze op mij Indo den onaangenamen indruk alsof de bouwers en bewoners, de Hollanders, daarin onbewust belichaamd hebben de gedachte „wat kan mij Indië bommen." Ik voor mij tracht dus steeds het Indisch woonhuis een lachend aanzien te geven, door opvroolijking van muurvlakken en andere bouwdeelen, middels versieringen en kleuren, daarmede zoo mogelijk ook het huis een slanker en sierlijker voorkomen gevende. Om mijne bedoeling beter te verduidelijken en wijl ik daarmede wellicht den lezers meer van dienst kan zijn, heb ik mijn oorspronkelijk plan, een geheel afgewerkt ontwerp, laten varen en in plaats daarvan slechts het aanzicht van het Noordeel front (studeerkamer) gcteekend weinig gecompliceerd, op vier manieren opgevroolijkt, middels eenvoudige hulpmiddelen en versieringsmotieven. front a „Djaoe Soesa" of „Geen
nood"
Houten vakwerk opgevuld met wit opgevoegde riviersteen en dito baksteen voor het b^nedongedeelte,' witte pleister voor het bovengedeelte. Houtwerk lichtbruin, donker okergeel of natuurkleur djati (geolied). ' Houten stijlen rusten op bekapte steen of betonblokken, welke gedragen worden door een dubbele rij uitgezochte platronde riviersteenen, zoo diep mogelijk ingevoegd. Benedengedeelte van het plint bekapte steen of Portlandcementpleister. Kleur _ en bouwwijze met het oog op koel klimaat en aardbevingstreek, welke worden verondersteld (Bandoeng b. v.) front b „De lelie" Versieringsmotief „de lelie" geMealiseerd. Dakventilatie tusschen muur en dak. Raambladen naar boven opklappend tevens dienstdoende als luifel. Bovenlicht boven het raam mat-of gekleurd glas en ijzer; vaste horretjes hout. Houtwerk donkerbruin of geolied voor zoover niet voorstellende blad en bloem, welke respectievelijk bladgroen en wit geverfd worden. De muurvlakken tusschen de houten regels van de kap en om het raam wit te pleisteren (glad.) De pilasters imitatie hardsteen glad. Het plint dito ruw De overige muurvlakken ruw gepleisterd, met grot zand, aangewit onder toevoeging van een weinig Portland- cement, of niet aangewit. ' Men kan de houtwerken behalve bloem-en bladversieringen, die dezelfde kleuren krijgen, een geel-groene kleur (erwtengroen) geven, zuinig met wit versierd. De ruwgepleisterde muurvlakken kunnen dan ook een heel zacht geelgroen tintje Men kan de houtwerken ook dof groen verven met wit versierd. De blad- en bloemversieringen worden dan respectievelijk erwtengroen en wit geschilderd.
^1 11)00. eters afstands blikken van
3t veranderd, meerder benooit eenige nij weer op op bovengene tochtdeur 18, is helaas mij te meer, opzettelijke n al het gelitectuur, de jemeen voor lijnen, met inder Neder;derlandscher mijn brief lam. teekeningen ligt schoonzeg ik op " Zoo vind fen wit ge: daken, die :drukt doen :elderige en ido den on;rs, de Hole gedachte anhuis een nuurvlakken euren, daarin sierlijker en wijl ik n zijn, heb kt ontwerp, anziclit van nig gecomeenvoLidige
riviersteen itte pleister irkleur djati kken, welke a platronde dengedeelte ister. klimaat en loeng b. V.)
akventilatie opklappend, 1 het raam niet vooridgroen en de kap en to ruw. De 1, aangewit, ;nt, of niet ersieringen, jr (erwtenjepleisterde 2;roen tintje n met wit an respec-
JANUARI
]909.
JNDISCH jJOÜWKUNDIG
front c „Ons Hoekje." Houtwerk licht steengrauw met donker steengrauw, afgezet en versierd. De muurvlakken ruw gepleisterd en met lichtcrême calcaruim geverfd, op de lijsten na, welke wit en glad gepleisterd zijn, of een lichtecemente kleur krijgen. Het plint ruwe Portlandcement- pleister onder toevoeging van een weinig kalk, met hier en daar een uitpuilende poreuse riviersteen. Het bovenlicht is hier breeder dan het raam zelf. front d. Houtwerk donkerbruin, figuren of vast horretje steenrood of wel houtwerk dofgroen met witte figuren. De muurvlakken ruw gepleisterd (niet aangewit of aangewit met mengsel van P. cement en een weinig kalk) opgevroolijkt en omlijst door wit opgevoegde baksteen, waar langs afzettingen van witte gladde pleister. Het plint Portlandcementsp' cie met wat kalk ruw gepleisterd. Raambladen naa-- boven opklappend. De geteekende deur behoorende bij c is eene gewone opgeklanipte deur. Koedoes, 27 December 1908. G. H. A. MATHEIJ.
Opzichter B. O. W.
Gewapend- Beton fundeeringen. Het opstel voorkomend in het Noveniber-nummer van dit tijdschrift, overgenomen uit het Soerabaja's Handelsblad en handelend over een nieuwere methode van fundeering "af'mij aanleiding om in eenige kleine opstellen een overzicht te^geven van de toepass ng van dit moderne materiaal voor fundeeringen Ik hoop en vei trouw dat dit den lezers welkom zal wezen vooral daar het mijns inziens een voor Indië zeer actueel ónderwerp IS. Als er toch met iets gesukkeld wordt hier te lande dan IS het zeker wel met het zoeken naar eene geschikte fundeeringsmethode. Met wat al verschillende bezwaren heeft men hier toch met te kampen! Scheurende gronden, met overigens behoorlijke draagkracht; slappe bodems-zooals te Soerabajabewegelijke gronden, waarvan het douane - Etablissement té Makasser een voorbeeld gseft; rivierbodems, die bij bandjirs worden uitgespoeld; aardbevingsgebieden, en wat niet al meer! En welke afdoende middelen staan ons hiertegenover ten dienste ? Het eerste bezwaar tracht men tegemoet te komen door diepe ontgravingen, waarin zandaanplempingen in het algemeen een kostbaar middel. Het tweede euvel tracht men op eene overeenkomstige wijze te bedwingen, door een dieo zandbed aan te brengen, dat dienen moet om den druk oelijkmatig over te brengen op een groot onderoppervlak. Meestal brengt men dan fe voren een groot ballastbed aan, dat geleidelijk weer ontgraven wordt, opdat de ondergrond zooveel mogehjkt wordt saamge; erst. Soerabaja kan aan den lijve aantoonen hoe weinig afdoend deze wijze van werken is. Bij beweeglijke gronden kan men al weinig anders doen daii een zware steenstorting aanbrengen, de bovenbouw uit onderling onafhankelijke deelen laten bestaan, en wachten tot er evenwicht is. Deze methode gaat door voor kaaimuren en dergelijke kunstwerken, maar voor gebouwen is dit bezwaarlijk Dan wordt het aangewezen den bovenbouw stijf, doch onafhanke IJk van de fundeering te maken, en haar op deze door middel van verstelbare inrichtingen te laten dragen Tegen uitschuring van rivierbodems bestaat het middel van dilpe tundeering, hetzij pneumatisch, hetzij door putten, beiden zoonoodig beschermd door steenstort ng. Voorzorgen in de fundeering met het oog op aa-dbeving, zijn voor zoover mij bekend hier nog niet getroïfen. Ongetwijfeld bestaan er meerdere methoden om zich te waarborgen tegen de gevolgen, van al die kwalen van den funaeeringsgrond; zeker zullen deze ook wel bekend zijn doch deze zijn allen meestal voor Indië te kostbaar of onuitvóerkaar bij gebrek aan geschikte werkkrachten. Ik wijs hier bijvoorbeeld op de paalfundeering. Wil men palen gebruiken van eenigszins duurzaam hout, en van een grootere lengte dan is dat te duur, terwijl bovendien het vervoeren der benoodigde heimachines veelal te kostbaar wordt. Ook de paalworm is biereen afschrik. Evenwel schijnt Celebes een houtsoort-nannihoutte leveren, dat daartegen bestand is, en een matigen prijs heeft. Het IS zeker dat Indië niet alleen die fundeeringsmoeiliikheden oplevert. Ook elders sukkelt men daarmede, en zoekt steeds naar radicaal, althans beter afdoende middelen In zeer vele gevallen heeft gewapend beton goede uitkomsten gegeven. Als het ware onbeperkt in afmeting en draagkracht, is het Begrijpelijk dat het al spoedig vooral het hout heeft vervangen, hetzij de paalfundeering, hetzij het roosterwerk. Welke vooraeelen het in dien opzicht aanbiedt, is duidelijk aangetoond.
pJJaCHKIt--
in het straks genoemde artikel van het Novembc.-nummer Boven de daar genoemde technische voordeelen, is het in verreweg de meeste gevallen gebleken minder kostbaar te wezen Waarom zou dat dus ook hier niet het geval zijn •? Zeker is dat natuurlijk vooruit niet te zeggen ; en bovendien moet elk geval op zichzelf beschouwd worden. Uit de -vele methoden, die men reeds heeft foeaepast en waarvan de voornaamsten hierna zullen beschreven w°o''len is zeker steeds een geschikte keuze te doen voor de moeilijkheden, die zich hier telkens opwerpen; tenminste naar behoefte gewijzigd. Den lezers laat ik voorloopig over eene keuze te doen voor bepaalde gevallen, doch wil beginnen met een voorbeeld. Om te ontkomen aan de bezwaren van scheurenden grond die verzakking der bouwmuren veroorzaken, kan men deze fundee.ing op palen of pijlers van gewapend beton, die reiken tot op zoodanige diepte waar men het genoemde euvel ontkomen is en over deze steunpunten draagbalken van hetzelfde materiaal aanbrengen; tot grondvlak der muren. Thans moet men echter zorg dragen dat de zandophooging binnen het gebouw voldoende 18 opgesloten om scheuren der steenen vloeren te voorkomen Men zou daarvoor schotten of damwanden van gewapend beton langs de buitenwinden kunnen aanbrengen of wel de genoemde moerbinten bijvoorbjeü m'i d:n onderkant op 1 Meter onder maaiveld aanbrengen. Een andere methode zou zijn op zoodanige dieote, waar men het uitloopen van het zand niet meer heeft te duchten een doorgaande stijve fundeerings-plaat onder de muren aanteb'rengen. en kan men deze diepte niet bereiken, dan oo d-n bodem van eene onaanzienlijke uitgraving een dito plaat onder het geheele bouwwerk doortrekken. De gewapend-beton fundeerings constructies kan ik dan allereerst indeelen in de volgende groepen. lo. roosterwerken of doorgaande platen direct dragende op den ondergrond. 2o. dezelfden, doch gesteund op bepaalde vaste kunstmatige punten. *= 3o. grootere diepdoorgaande constructies, onder het geheele oppervlak van het bouwwerk. Ik zal een aanvang maken met een onderdeel der tweede groep, namelijk de steunpunten, waarna de roosterwerken en platen besproken zullen worden, gevolgd door de laatst genoetnde groep. ^ De steunpunten zijn dan weer onder te verdeden in de volgende principieel verschillende vormen: lo pijlers, d. w. z gewapend of ongewapend betonpalen, die in den bodem worden gestort in een voorafgemaakt gat. 2o. palen, dat zijn vooraf klaargemaakte staven van gewapend beton, die evenals heipalen worden ingeheid' of ingespoeld, c. q. beide. 3o. putten, dus ook vooraf klaargemaakt 4o, caissons, al of niet pneumatisch gefundeerd. Zeker zal het geen nader betoog behoeven, dait de ee'-sten zeker wel de meest eenvoudige zijn zoowel van samenstellen als van aanbrengen, en het onschatbaar voordeel hebben op hun definitieve plaats te worden gemaakt, zoodat men zonder voorbereiding direct het werk kan aanpakken. De meest primitieve methode om dit gat in den g.ond te maken, ten minste zoo deze blijft staan, is een conische paal in te drijven en daarna weer uit te trekken. Hetzelfde efiect kan men ook verkrijgen door een g-t in den grond te spoelen, maar dit gelukt bijna alleen met klei Een zeer eigenaardige werkwijze is een groot gewicUt in den grond te laten vallen, hetgeen bij herhaalde bewerking reeds gaten tot 12 M. diepte heeft veroorzaakt. Zoolang wij t l doen hebben met samendrukbare grond blijft het "at goed staan en kan dit het gewicht goed geleiden. Komen er echter bijvoorbeeld lagen drijfzand voor, dan moet tijdelijk een ijzeren buis worden ingeheid om te voorkomen dat het gewicht kantelt en men het niet meer bij het oor kan grijpen. Men gebruikt bij eene valhoogte van ongeveer 5 M. kegelvormige gewichten van ongeveer 2Ü00 K. die met de punt naar benede.i villen. Deze dient als het ware om vóór te boren. Daarna bedient men zich van een even zwaar gewicht, doch eivormig om de wanden saam te persen, terwijl een lichaam van 1500 K.G. ongeveer, met plat ondervlak dienst doet om het vullingsmateriaal aan te stampen. De aldus vervaardigde pijler heeft een diameter van + 80 c M. è 1 M. f-j > Een andere wijze van werken is die van den Amerikaan Kaymund. Deze boort het voor, door middel van een ijzeren heipaal, bestaande uit een hollen ijzeren buis, welke kan telescopeeren, en daardoor naar onder toe sterk tapsch is Het holle lichaam leent zich tevens tot inspuiten. Verder is de ijzerwand zoodanig uit twee helften samengesteld dat men de diameter kan verminderen, en dus de buis weder verwijderen Is de bouwgrond slap, zoodat het gat zich weer spoedig zou vullen, dan geschiedt het uittrekken van de ijzeren buis gelijkmatig met het aanstorten. De buis wordt dan veelal voorzien van een losse schoen van beton die tot bescherming van de buis dient en verder in den grond blijft zitten.
JNDISCH
poUWKÜNDtG
Tegenover deze methoden, waarbij dus de ijzeren Iiulsen steeds weer opnieuw dienst doen, staat de reeds meer aangehaalde u ' ^ ^ u - V , " . * ^ ' ^ ^ " ' voorl
Ontwerp voor een Indisch woonhuis op ruim erf. Geachte Heer S. Door eeu afwezigheid van meer dan twee maanden waren we met eerder m de gelegenheid een antwoord te geven op Uw repliek voorkomende in het Novembernummer v/h I. B. T. Met belangstelling lazen we Uw antwoord en namen goede nota van het kiem geheimpje dat U ons meedeelde over uw werkzaamheden m Holland. Hiertegenover willen we even openharti"- zijn en deelen U mede dat we reeds sinds langen tijd daarvan op do hoogte waren ; we wisten zelfs dat U ook in Hollandsche tijdschriften stukken plaatste en tevens nog dat U de civielIngenieur uit Amsterdam waart, die in zeer gepaste l)ewoortiingen minder vleiende opmerkingen aangaande ons tijdschriff maakte (zie Januari-nnmraer 1908 bladzijde .5,8ste regel van boven. l)at we In het Oetobernummer schreven : „hiermede waagt hij Mch op glad ijs, want iedereen zal wel weten dat een adspn-ant Ingenieur deze regels nog zoo goed als niet heeft leeren t o e passen en daarom . . . enz " had zooals U uit het bovenstaande wel zult begrijpen geen betrekking op U. We meenden dat U •zich op glad ijs waagde, omdat U daarmede het werk van alle jonge bouwkundigen en dus ook van bijna alle adspirantliigenieurs veroordeelde en we dit minder wenschelijk vonden. Hierop heten we direct volgen dat we het er trouwens niet m e d e eens waren (*) : „omdat we reeds meermalen zagen dat ^hipff^^' het zeer lang zou duren eer men de regels van het evenwicht ikan wardeS. ""P^^^"-'' " " " ' ' " hetwelk een ontwerp „iet fraai genoemd
TUDSCHRIFT.
IJANÜARI
1909.
jonge bouwkundigen zeer fraaie ontwerpen leverden enz « In 't bezonder hadden we hierbij het oog oj) het ontwerp van deii -I- 23 jarigen Heer Biichel die omstreeks het jaar 1900 den Prix de Rome won, waaruit genoegzaam blijkt dat het leeren toepas.sen der^ evenwichtsregels niet altijd zoo'n langen tijd neemt. Als we l ' werkelijk slechts voor een teekenaartje aanzagen dan hadden we geschreven : de Heer S, nog geen Jaar 'in Indië
zijnde, kan nog niet in staat zijn een van de moeilijkste vraagstukken over Indisclie bouwkunde op te lossen " De bi,iiiengalerij 8 x « M. vinden we te klein voor het houden van receptie en te min in vergelijking met de teeken-en woonkamer. We missen een aohtergalerij om te eien. Moet dit in de biniiengalerij plaats hebben, dan is het lastig te combineeren met het lioiideu van receptie en minder wenschelijk met het oog op tocht. Wordt iii de woonkamer gegeten, dan moet bij het opbrengen bijna de geheele binneiigalerij doorloopen-en tevens te veel deuren geopend en gesloten worden, terwijl den de gasten er toch hinder van hebben. Bestaat het huisgezin uit volwassen personen, dan vervalt het laatste maar waar kleine kinderen zijn, die vroeg moeten eten om op tijd ter ruste te gaan, vinden we het opbrengen door de binnengalerij bezwaarlijk waarom we liever een deur hadden tusschen woon-en werkkamer, (van Mevrouw) en een. die in de loggia (achter de binnengalerij gelegen) uitkwam, tevens zeer gemakkelijk voor Mevrouw wanneer zij zich van de werkkamer naar de bijgebouwen wil b e geven. Ook aan de andere zijde van (ie loggia zouden we gaarne een deur hebben. Heeft men bejaarde logc's die de drukte van een receptie avond willen ontgaan dan kunnen die ongestoord de kamers op de Oostzijde gelegen verlaten of binnengaan. ^ '2de V\e schreven : „voor dezen gevel staande zou men gerechligd zijn te meenen dat de ingang behoort bij de teekenstudeerkamer en met bij de galerij enz" en wel omdat de ingang onder het zelfde dak eu in den gevel van die kamer (**) staat; ook omdat de hoogte van den ingang niet strookt met de hoogte van de voorgalerij, doch met de luifel van de studeerkamer, terwijl ze ons voor hoofdingang wat te gedrukt voorkomt. 3de. U schrijft: ,,Uw opmerking over de ronde opening is grajjpig düch verkeerd verzonnen, Ronde openningen in boerenwoningen zijn zorgvuldig afgesloten tegen zwaluwen en tegen tocht, fk zelf^heb genoeg medegewerkt aan hofsteden o m d a t te weten, enz" ^^ e weten niet of er in uw oog genoeg aan meegewerkt hebben, wijl we er slechts drie bouwden, maar dat er in hofsteden wel ronde openingen voorkomen kunnen we U als vasts aand feit meedeelen. Alleen boven de plaats waar koeien, paarden erz gestald zijn worden die openingen met het oog op tocht vermeden. Boven de deur, die toegang geeft tot de z. g, goot eu koelkaraer en evenzoo boven de g r a a n - e n hooizolders komen ze wel voor (»**). Boven de deur die toegang geelt tot de goot komen ze voor om een doortocht te geven aan zwaluwen (die volgens veel boeren geluk aanbrengen en zelden verjaagd worden) en boven de graanzolders worden die openingen wel aangebracht voor het doorlaten van boom-en andere uilen, die jacht maken op de muizen welke zich zooals U weet in groeten getale op die zolders bevinden. Wat U verder schrijft over privaten en een koe zullen we laten voor wat het is. 4de. We geven volmondig toe dat we ons vergisten waar we latei schreven in plaats van luifel. 5de Wat de afmetingen aangaat geven we U gelijk. Reeds wijl we dachten dat hier een vergissing had plaats gegrepen.s chreven we tusschen haakjes (schaal : 1 a 200) en (schaal 1 :a 400) erbij. I n ons slot vroegen we tevens nog of dit geen abuis was, doch bij vergissing is dit slot door den drukker ? weggelaten. 6de. We dachten dat U geen deuropening gespaard had met het oog o]) tocht en wanneer U op deze storende fout (in het Oetobernummer) had gewezen dan had de Redacteur dit gedeelte van de critiek zeker weggelaten. Dat we naar de bijgebouwen vroegen, kunt U niet kwalijk nemen want door het gemis daarvan is het ontwep niet af. E r wordt door bekwame ontwerpers wel eens meer wat vergeten. We noemen daarvoor als sprekend bewijs de gasfabriek van den Haag, die toen ze feestelijk geopend zou worden geen toegangen over de vaart had, of bijv. het hoofdgebouw v/d eleotrische verlichting, ook uit die stad, waarin als we ons niet vergissen, geen privaten ontworpen waren.
(•*) Er is hier slechts een kamer en nimmer zagen we nog dat een poortje aan de voorzijde ingang gaf tot een open voorgalerij. (•**) Hiermede bedoelen we natuurlijk niet dat het een vaststaande regel is-
liJOÜ. leii eii/, " twerp \ a n jaar 1900 het leeren tijd neemt. zagen dan
in Indië moeilijkste ossen " het houden teeken-en Moet dit mijineeren .et het oog bij het en tevens de gasuit voleine kinte gaan, '/waarlijk crkkamer, binnengalerij rouw wanwil bewe gaarne drukte van gestoord ;aan. gereohligd tudeerkainer onder het ook omdat van de terwijl ze oning is hoerenen tegen om dat
flANUARI
1909.
JNDISCH
U zegt wel dat door het aanl)rengen der bijgebouwen het geheel niet geschaad wordt, maar het komt ons voor dat de goede totaalindruk van den zuidgevel er onder zou lijden en om die reden schreven we dan ook dat de Heer S. een prentje maakte. U gelooft dat de oude Heer kriegelig was ; daarvan waren we ons dan niet bewust, maar wel hopen we in 't vervol" van de doceerende toon, die U in Uw opstellen en critieken in den regel bezigt, verschoond te blijven. U een voorspoedig jaar toewenschend, achtend, 1 Januari 1909. BouwKuxuroE
Photos Militaire Cantine te Semarang. (Bij de plaat) (leruimeu tijd geleden ontving ik van den lieer G. C. Hildering, Kouwkundige te Semarang, ter opname in ons Tijdschrift een 3 tal Photos van de door hem ontworpen nieuwe Militaire Cantine te Semarang, welk gebouw ik in .Mei van 't vorige j a a r - t o e n 't nog niet geheel voltooid was - bezichtigde en op mij een flinken en prettigen indruk maakte. Op bijgaande plaat vindt men deze photos iets verkleind weergegeven en krijgr men zoowel op den voorgevel als op een deel van het intérieur een goeden kijk, die ons doet opmerken dat ook (leze Bouwkundige afgeweken is van wat we hier 't alledaagsche noemen en door ons en zoovele anderen verfoeid wordt. Met de nieuwe Socieleit is dit 't tweede groote gebouw, dat als eeue schepping vande hand van den Heer Hildering een sieraad zal zijn voor zijne omgeving. Mochten ook andere Bouwkundigen 't goede voorbeeld van luri Semarangschen Collega volgen door ons middels ons Tijdschrif de gelegenheid te geven kennis te maken met de vruchten van hun' arbeid, wat niet anders dan hoogst leerzaam kan zijn vojr alle lezer^ daarvan in 't algemeen en de aankomende jeugdige Bouwkundigen in 't bijzonder. Soernbaia
enoeg aan maar dat imeu we lis waar met het cecft tot raan-en toegang geven eiigen en orden die -eii anzooals U
wijl we -s chre0) erbij. , doch had niet (in het dit gebijgehet gewame ontoor als feestehad, of uit die ontworpen
poortje regel is-
J30UWKÜNDIG
6—1—
19U9.
De Redacteur W. M. JOKDAAX.
Bouwkundige
Causeriën.
Toen Ik de vorige keer op mijn praatstoel zat, heb ik mijn gedachten laten gaan over de toekomst der b o u w k u n s t in Indié. Ik zeg b o u w k u n s t en niet b o u w k u n d e . Het w a s meer speciaal datgene wat we van een Indischen bouwstijl te verwachten hadden, dat toen mijn a a n d a c h t had getrokken. Aan het zuiver technische, het practische onderdeel, dat ik bouwkunde wil noemen, dacht ik toen minder, alhoewel van minstens evengroot belang. Daarover mag ik thans een en ander in het midden brengen. Als we de verschillende constructie-sijstemen uit de burgerlijke b o u w k u n s t eens nagaan, zien w i j - d a t is l o g i s c h - d a t nergens zoo een mengelmoes te vinden is als in de koloniën ue met onderworpen landen hebben bijna allen behalve een speciale stijl ook een bepaalde methode van construeeren afhankelijk natuurlijk van de voorkomende materialen en grondgesteldheid. Vinden wij in Frankrijk hoofdzakelijk constructies in zandsteen, in Engeland kalksteen, Duitschland en de Alpenlanden vertoonen hun v a k w e r k b o u w , en hunne gepleisterde gevels Holland zijn s c h o o n g e v o e g d e baksteenbouw. Het juiste g-bruik aezer bouwstoffen bracht met zich dat in ons moederland Detrekkelijk zvvare kozijnen gebruikt worden, in al de overige landen slechts eene betimmering wordt aangebracht, waaraan Qe ramen worden o p g e h a n g e n . De kwaliteit der Hollandsche oaksteen toch laat met het oog op draagvermogen, en vochiigtieid een dunnen muur toe, die omgekeerd weinig stabiliteit oezit. Oroote openingen maken is dus uit den booze, en een verstijvingsraam (kozijn) noodzakelijk. Bij onze Oostelijke naburen is de baksteen slecht, en daardoor een dikken muur gewenscht, welks stabiliteit evenwel beduidend grooter is vandaar dat de kozijnen kunnen gemist worden. Evenzoo is' w net geval met muren van natuursteen.
TiJDSCHRlFr
Een a n d e r constructief gevolg van de waarde dezer materialen is dat de Duitschers zelfs hun houten binten niet g e woon in den muur kunnen leggen, doch daartoe neuten van natuursteen of harde gebakken steen moeten maken, of wel een draagbalk op de versnijding des muurs a a n b r e n g e n . W a a r in Holland het timmerhout van elders moet worden aangevoerd en dus duur is, heeft men de weinig materiaal eischende verbeterde Hollandsche kap uitgedacht, terwijl in Duitschland de lagere houtprijzen niet tot een dergelijke economie aanspoorden, waaraan de staande en liggende dakstoelen haar ontstaan te danken hebben. Eindelijk zien we op het Scandinavische schiereiland en in Noordelijk Rusland de huizen geheel van hout opgetrokken, met wanden van gestapelde balken. Eenerzijds is dit een gevolg van de oumiddelijke nabiiheid der w o u d e n , anderzijds heelt men hierin een prachtig isoleerend materiaal tegen de koude. T w e e andere specifiek Hollandsche constructies zien wij in onze paalfundeering en de schuiframen, gevolgen van g r o n d gesteldheid en klimaat. Al deze voorbeelden zijn methoden, die reeds sinds eeuwen in z w a n g zijn. Ze dagteekenen uit perioden toen de verkeersmiddelen nog zeer primitief en schaarsch waren. Daardoor bleven ze gelocaliseerd, in tegenstelling met de vindingen der moderne techniek, die direct overal bekend en toegepast w o r d e n . Ik wijs slechts op de g e w a p e n d b e t o n b o u w . Slechts Amerika kan iets bijzonders aanwijzen in zijn skij-scrapers, geboren uit de hooge grondprijzen. En toch kunnen wij dat niet geheel noemen een speciale constructiemethode. Eigenlijk zijn ze niet anders als groote toepassingen van den yzervakw e r k b o u w , zooals die overal elders voor allerlei doeleinden gebruikt wordt. JVlaar niet alleen de Westerlingen kunnen wijzen op hun nationale b o u w k u n s t en b o u w k u n d e . De Oosterlingen hebben dat evenzeer. Hierbij behoeven we slechts te denken aan de Chineesche b o u w o r d e , met hun doorgebogen nok van steen en t e g e l s ; met hun houten console's, die horizontaal groeien uit de stijlen, w a a r de Westerling een karbeel, hetzij recht hetzij gekromd, zou a a n b r e n g e n . Eerlijk gezegd weet ik' daarvoor geen andere verklaring te geven, dan dat hier meer de voorliefde voor een bepaalde lijn, dan het constructief gevoel heeft voorgezeten. Hoe de j a p a n n e r s hun woonhuizen speciaal berekenen op den invloed van aardbevingen, hebben w e gezien uit het desbetreffend artikel in het November- n u m m e r van dit tijdschrift. Richten wij ons thans naar Indië. De straks genoemde eigenaardigheid van koloniën, zien wij ook hier. Naast de bouwwijzen der inheemsche bevolking vinden wij die der Europeanen en der Chineezen. De eerste is van slechts weinig belang. De b a m b o e w o n i n g e n zijn van al te tijdelijk karakter om van importantie te wezen voor de bouwkunst. Of ik hier achter moet zoeken een lichte bouwwijze, bestand tegen aardbeving, of wel dat het eene uiting is van het weinig eischende volkskarakter, weet ik niet zeker. Mij wil het voorkomen dat dit laatste het geval is. De Chineezen hebben geheel hun nationaal karakter b e houden tot in laten tijd. Helaas merken we dat de Westersche invloed zich hoe langer hoe meer doet gelden, en hun speelsche uitingen plaats maken voor de strenge lijnen der Europeeërs De Hollanders zelven hebben tot honderd k vijftig jaar g e leden ook trouw hun medegebrachte bouwkennis lïier toegepast. Ik stel mij hierbij voor den geest de zware Hollandsche kruiskozijnen, zooals wij die nog vinden in het oude stadhuis te Batavia. Dat zien wij ook nog aan de hooge steile daken op de oude koopmanshuizen. Daarna is eene periode gekomen waarin men zich w i e r p o n de Renaissance g e b o u w e n , met hunne dikke muren, groote doorgaande ramen, kolommen, en flauwhellende daken veelal gemaskeerd door borstweringen. Het is duidelijk dat het meerendeel der producten onzer landgenooten geen aanspraak kan maken op eene architectonische volmaaktheid, maar evenmin op eene constructieve W a a r o m dat duidelijk is? Wijl zij, die hier bouwden geeri deskundigen waren. Meesttijds waren het üe koop.ui die zich hier vestigden en die met behulp van inlandsche en Chineesche krachten hun woningen naar eigen idee lieten optrekken. En waaruit die onvolmaaktheid s p r e e k t ? Over het architectonische is daaromtrent reeds veel beweerd, en kan ik dat buiten bespreking laten. De tekortkoming aan constructieve kennis blijkt voor mij uit de vochtigheid der meeste b o u w werken, bij gebrek aan een goed t r a s r a a m ; verder uit de altijd horizontale dorpels, die in het moederland toch steeds schuin zijn a f g e w e r k t ; uit het gemis van waterlijsten, en goede goten. Meestal ontbreken de laatsten geheel, een verschijnsel dat in Europa ophield met dè Romaansché stijl d u s omstreeks veertien k vijftien honderd. Al geeft men het dak een flink overstek dan is men d a a r m e d e niet afdoende g e holpen. Nu druipt al het dakwafer geconcentreerd neder langs den voet van het g e b o u w , spat op en besmet het, maar verzadigd ook den omtrek met water en plassen, dat het zijne toedoet tot de vochtigheid der muren. Ook m a g ik wijzen op de onvoldoende constructie d e r
8
JNDISCH
fBouWKUNDIG
kielkepers, waar een blad zink of plaatijzer zonder opstanden eenvoudig op de sparren wordt gelegd. Het water, dat met tropische snelheid van de pannen vliegt stelpt aan de andere zijde over en geeft de lekkage's, die inheemsch zijn in Indië. Toen kwam een periode van stilstand, wellicht van achteruitgang. De Europeesche particulier hield op met zelf te bouwen, en liet die werkzaamheid over aan Chinees en Arabier, die naar eigen inzicht zoo goed en zoo kwaad als het ging woningen voor den Westerling trachtte te stichten. Kwaad ging het vooral bij den laatsten. Voor hem heiligt het doel de middelen. Het doel is veel geld verdienen. Het middel zoo weinig mogelijk waar er voor te geven. De erven beperken, muren en hout reduceeren tot een minimum. Liefst bamboe roosterwerk op het dak, vooral geen goten; als het kan wanden van bamboevlechtwerk. Alleen de voorgalerij van steen, met veelkleurige vloeren, om het aanzicht verleidelijk te maken. Ten koste van verdiepinghoogte en oppervlakte van vertrekken wagen zij zich er aan om een quasi modern Europeesch huis te zetten. En de Europeaan gaat er in misschien verblind, maar hoofdzakelijk gedwongen. Slechts een deel van het overheerschende ras, bleef zelf ontwerpen en bouwen., en wel het officieele, de Regeering. Waterstaat en genie bleven zelf de landsgebouwen uitvoeren, en ook hier valt eenzelfde waarneming te doen. Ook hier zit tuinigheid voor, niet uit winstbejag, maar bij tekortkoming der 's lands middelen. Wij weten allen hoe elk decoratief onderdeel indertijd verboden werd, hoe alle constructie's op sparen berekend waren en zijn. Minimum dakhelling, en ijzeren gasbuizen werd de leuze. Ook de gepleisterde betonvloeren hebben daardoor het levenslicht gezien, want marmer was te duur. Hier heeft echter de zuinigheid de wijsheid bedrogen. De beweging van den ondergrond, het slecht zand maakten er weldra ruine's van, en het onderhoud werd zoo groot, dat men genoodzaakt was op andere middelen te zinnen. De oplossing werd voorloopig gevonden in Portland-cement tegelvloeren. Thans schijnt wederom een nieuwe periode te zijn aangebroken. Langzamerhand begint ook hier de moderne geest door te dringen. De vergevorderde techniek, die bijna alle vraagstukken weet op te lossen, breekt ook hier baan. Alleen de kosten werken nog belemmerend. Maar ook de hedendaagsche kunstsmaak begint zich hier te uiten. De uitgesproken behoefte in de oude wereld om alles om zich heen, een zoo aangenaam mogelijk karakter te geven, binnen de grenzen der draagkracht; helaas reeds dikwijls overschreden; die behoefte wordt ook hier gevoeld door den Europeaan, hij begint er uiting aan te geven, en het schijnt, dat het Gouvernement daarin mee wil gaan. In hoeverre of dan die behoefte practisch zal kunnen worden voldaan; of verder de eerste producten van die beweging aanspraak kunnen maken op kunstwaarde voor Indië en voor het algemeen, en of inderdaad wordt voortgewerkt op de kennis der hedendaagsche wetenschap, zijn prachtige onderwerpen, om een volgenden keer te bespreken. A. S.
Gedachten over Stijl in de bouwkunst. 0. u. d. o. A. Nog niet lanj^ geleden hield de architect S. P. Berlage over bovenstaand onderwerp een voordracht. Zelden zijn de schaduwzijden van de bouwkunst der 19de eeuw zoo zonder versohooning ljlootgelej;d en zoo op hare oorzaken geëxamineerd geworden als in de voordracht van den genialen hollandschen architect, die in treffende en tot het hart doordringende woorden den weg tracht aan te geven op welke wijze een verbetering in de architectuur aangebracht kan en moet worden. Na een poëtische wandeling door het oude Br. voert Berlage ons door de eeuw van mismaaktheid met zijn praalbouw en zijn verschrikkelijke massaproductie en komt daardoor tot den treurigen, maar de waarheid slechts al te nabijliggenden slotsom dat ons thans een cultuur ontbreekt, wat zich het duidelijkst uitdrukt in het terugherinneren aan: „die goede oude tijd", terwijl onbaatzuchtigheid niet meer als deugd, maar als domheid geldt. In de plaats der waarheid werd de schijn gesteld, waaronder de architectuur het meeste te leiden had. Het gevolg daarvan was een geestelijke onvoldaanheid, waaraan in den laatsten tijd ook de wederopleving vroegerer stijl toegeschreven werd. Berlage erkent ten zeerste wat Schinkel, Semper en anderen op het gebied van bouwkunde geleverd hebben en namenlijk des laatsten
TIJDSCHRIFT.
flANUARI
1.909.
werk ; „Der Stil in den technischen und tektonischen kunsten" komt hem met zeer klemmende logica een reddings-anker in onzen stijlnood voor. Hij stelt stijl schier gelijk rust ; „het oerprincipe van stijl is orde" — „Stijl is Eenheid in de massa" Met scherpte komt B. er tegen op dat men voor stijlverbetering van het boerenhuis uit moet gaan, wijl hem dat als een teruggang naar een cultuur van mindere orde voorkomt; daarentegen maant hij : „leert van de natuur, maar leert met bewustheid aanwenden- wat zij, de natuur, onbewust doet. " En wanneer we in dezen zin streven, zullen wij weder bereiken wat in alle stijlperioden bereikt is. De eerlijke constructie is in zeer veel opzichten het eerste waar naar te si reven is. Een durende algemeene verbetering verwacht B. zich : „wanneer de kapitalistische geest lamgelegd is" en wanneer: „het principe van de gelijkheid voor alle menschen niet slecht religies maar ook politiek-economisch heerschen zal". BOUWKUNDIGE.
TE
LAAT?
Wil men metterdaad de bouwkunst in Indië vooruit helpen, dan is het niet voldoende te zorgen voor goede ontwerpen en juiste critieken alleen. Naast de belangstelling in de kunstzijde van dit vak, dient die in de economische en moreele zijde eveneens opgewekt te worden. Daarmede bedoel ik dat er gewaakt moet worden voor de goede toepassing van die regelen, welke oorg stellen voor goede bestaansvoorwaarden der beoefenaars dezer kunst. Zien wij inderdaad eene strooming voor mooiere, moderner bouwwerken, ter andere zijde worden de regels van recht en billijkheid in de bouwkunst met voeten getreden. Is het op zich zelf al een ontmoedigend feit dat voorloopig nog de beunhazen hier zullen oordeelen over het werk van werkelijk zaakknndigen. dat de laatsten maar al te vaak gebonden worden door de eersten; veel erger is het dat het begrip ,,artistieken eigendom" ten eenemale ontbreekt, dat er op het gebied der kunst naar hartelust gestolen en geschaggerd wordt. Dit laatste vooral maakt het besraan, voor kunstenaars in dit land onmogelijk, tot een hel. Hoe dat misbruik in onze meubelkunst is geslopen, is genoeg bekend. Men vindt een model, een teekening en laat die gewoonweg copiceren. Gebeurt dit naar een voorbeeld van vergelegen landen, dan is dit in zooverre van minder belang, daar de ontwerper er meestal niet door geschaad is, correct is het echter in geen geval. Woont deze evenwel in het land zelve, dan wordt dit pijnlijker. Zoo is mij een geval bekend dat een hotelier te Batavia stoelen liet ontwerpen door een bevoegde, en ze ook door hem liet leveren. Deze vielen zoo zeer in de smaak, dat de Chinees, die ze maakte thans die stoelen in den handel brengt, zonder dat de architect, of de hotelier, die als het ware toch het patent er op bezitten, er iets aan kunnen doen. Op andere plaatsen ziet men architectonische details te pas of te onpas klakkeloos overgenomen. Was nu de publieke opinie reeds zoover gevorderd dat ze het kaf van het koren kon onderscheiden, dan zou deze zonde zich zelve straffen. Maar helaas zijn we nog niet zoover, het kaf wordt meestal nog geprezen boven het koren. Eer we zoover zijn dat dergelijke artistieke diefstallen door de Indische wereld worden nagelaten zal nog lang duren, nog veel strijd eisohen van diegenen, die er de dupe van zijn. Voor goed een einde er aan maken is alleen mogelijk door deze materie wettelijk te regelen, zooals in Duitschland het geval is. Waarvoor toch bestaat dan het auteursrecht? Immers met dezelfde bedoeling. Thans is het nog mogelijk dat er met projecten rondgevent wordt. Noemde ik straks reeds het ergerlijke feit, dat vakmannen hun werk door beunhazen zien beoordeeld, een ander even ontmoedigend antecedent ligt in het andere uiterste. Men draagt een goed architect hier een ontwerp op, vertrouwt hem en zich zelve toch niet, en zendt het project ter beoordeeling naar Europa. Het gevolg blijft niet uit. Ginds maakt men nog mooier ontwerp en de Indische architect kan naar huis gaan, hoogstens kan hij als architect- mandoer de plannen van zijn Europeeschen collega uitvoeren. Laat het waar zijn dat de
iJ09. kunsten'' -anker in rust ; ,,het e massa" verbetering een terugdaarentebewustheid wanneer wat in alle zeer veel durende alkapitalisti"pe van de maar ook
DIGE.
helpen, erpen en kunstzijde reële zijde dat er regelen, der bcmoderner recht en voorloopig werk V an ^aak gebonhet begrip er op het d wordt. rs in dit open, is en laat beeld van er belang, correct is land zelve, dat een bevoegde, zeer in de n in den die als en doen. Is te pas publieke et koren straffen. meestal en door ren, nog van zijn. elijk door schland het mogelijk vakmannen er even jte. Men wt hein ing men nog uis gaan, van zijn dat de
JANUARI
r.309.
JNDISCH
jlnUWKUNDIG
laalste al een artistieker ontwerp levert, het ii niet te ontkennen (lat de eer-.te iloor l)ekeiKlheid mei klimaat, materialen, avbeidskrachte.i enz. m de gelegenheid i-3 practi^cher, econonuscher •werk te leveren. En al wendt men zich direct tot Knropa, waardoor het pijnlijke van het bovengeschetste \ oorbeeld vermeden ^\ordt, dan l)lijft toch iu allen geval ^^•dtu•, dat daarmede de kan» cp werk voor dm Indischen architect is uit"-esloten. Dat derhalve er geen aanleiding bestaat om hierheen te trekken, zoodat op die wijze niet licht een kern van goede bonwkunstenaar^ zal ontstaan. Indic zelf kan die niet opleveren, l)ij totaal gemis aan opleidingsscholen voor dit vak. Slechts enkele zwakke pun en der economische en moreelezijde- zooals ik dat noemde- heb ik besproken. Er zijn no^ vele meer. Maar wat ik aanhaalde is mijns inziens van genoegzaam belang, om telkens waar noodig er tegen te \elde te trekken. "^Een in dit opzicht belangrijk geval doet zich thans voor roet de uitgeschreven prijsvraag voor eene l'rotestante kerk te Ma lang. Het volgende mag ik V hiervan mededeelen. Zoodra ik de' betreffende advertentie las, schreef ik naar Malaug om inlichtingen, maar voegde er zoo dadelijk een vrao-enlij^l Ijij, omdat ik wel vermoedde, dat bedoelde prijsvraag wederom half of heelemanl niet aan de te stellen billijke regels zon beantwoorden. Het resultaat was dat mij het programma werd opgezü.iden, dat ik hieronder laat volgen. De gecnrciTeerile iioorden, zijn bijgeschreven, en vormen gedeeltelijk het •antwoord op mijn vragen.
I
)t; Kerkcraad r a n de Protestnntsche Gemeente te Malaiig scliryft een prysvraag uit voor een ontwerp van een kerk. Op een terrein groot 33,5 M. bij 39 Meter moet gebouwd •worden een kerk met een consistoriekamer. De kerk moet \an binnen gemeten 12 M. bij 18 M. en de consistoriekamer 9 M. bij 18 M. zijn. Ikide localen moeteneen gebouw vormen (in den vorm van T ) en op het midden van het terrein komen te staan. liet Kruispunt der kappen van de kerk en consistoriekamer jnoet door een torentje gebroken worden. Aan de \oorzijde van het gebouw (13 Meter) komt een tore ', ^\aar ook de hoofdingang is. Aan de achterzijde van den toren op 3'/., M. hoogte moet het oigel geplaatst •Ï\ orden. Tegeno\er het orsel moet op dezelfde hoogte aan den anderen Lnnt de preekstoel komen te staan. De cousiatoriekamer moet voorzien zijn van vijf deuren van 1,30X3,50 M. met bovenlicht van 0,50 M. n. I. 3, die de toegang van buiten, 2 tot de kerk en een van 0,90 X 3-— M. zonder bovenlicht tot de preekstoel verleenen. De totale ijouwkootsn moeten ongevear, hieronder alleen begrepen gebouw en preekstoel, f 35000,— bedragen. Het gebouw moet zijn van steen met eterniet dakbedekking •en vloer \an marmer. De fundeering is op aanstamping van ri\iersteen; benedcnkant fundeering ligt 1,50 M. onder het .maaiveld. De muren worden aan beide zijden Ijepleislerd. De volgende eenheidsprijzen moeten inde b« grooting toegepast \ 'orden: per Ms f 0,30 'Ont;>ra\ing 0,10 Wedcraan\ulling 53 )3 „ M2 1,40 'Zaudaanplemping 3,— Werkloodsen 110, „ M' Iloutenkap 0,50 „ K.G. IJzeren ,, 130,— Kozijnen „ M» „ M3 15,— Deuren 10,— Ramen ï) )5 3,Plafonds, l)eschotten „ M' 10,— Metselwerk van riviersteen in 'trasspecie 13,— Metselwerk van baksteen in trasspecie 18,Bogen van baksteen in trasspecie )> ,, Pleisterwerk in 1'. C. specie „ M3 0,75 0,50 ,, ,, tras „ )) ,, Voegwerk \ an metselwerk in riviersteen 0,40 3J 53 5,— Witwerk (3 maal) per 100 M^ 9 Europeesche vloer 35 35 Eterniet dakbedekking met dakroosterwerk 3,50 53 55 Geornamenteerd plafondijzer (consistoriekamer) 35 55 3,—
J i JPSCHR IP T.
Smeedwerk per K.G. f 0,50 Verfwerk (4 maal) „ M^ „ 0,40 Gekleurd glas „ 55 55 IÜ5 Stellingen en loodsen ,, 350,— Onvoorziene uitgaven, winst etc. te rekenen 200/o der bouwkosten.
Ter beoordeeling in te dienen : Een plattegrondteekening. Een frontteekening. Een zijaanzicht. Een achteraanzioht. Een lengtedoorsnede. Twee dwarsdoorsneden van de kerk met aanzicht op vóór en achterwand. Een dwarsdoorsnede consistoriekamer. Details van de belangrijkste onderdeelen. De details op Vio en de overige teekeningen op '/loo der ware g-rootte. Eén begroeting
Alle teekeningen moeten zonder kleuren in zwarte lijnen zijn uitgevoerd.
Antwoorden op deze prijsvraag moeten zijn ingeleverd vóór of op den 15en April 1909 bij Ds. l d sin ga Predikant te Malang. Zij moeten van een motto voorzien zijn en begeleid van een gezegeld couvert, waarin opgaaf van naam en woonplaats van den ontwerper. Buiten op het verzegeld couvert moet het motto van het ontwerp worden herhaald en een adres worden opgegeven, om, zonder den naam van den inzender te kennen, zoo noodig, met dezen te kunnen correspondeeren. De teekeningen mogen niet tloor den ontwerper worden onderteekend. De ingezonden ontwerpen zullen te Malang worden geëxposeerd on beoordeeld door een Jury, bestaande uit 3 of 5 leden, aan te wijzen door den Kerkeraad der Protestantsche (iemeente te Malang primo April 1909. Voor de ter bekroning waardig gekeurde ontwerpen worden uitgeloofd twee prijzen, t. w.: Eerste prijs groot f 300. — tweede ,, ,, ,, 150.— Indien volgens het oordeel van de Jury geen ontwerp voor den eersten prijs in aanmerking komt, heeft voornoemde kerkeraad het recht dien prijs niet uit te keeren. Aan het winnen van den Ie prijs is de uitvoering niet verbonden. De bekroonde ontwerpen blijven het eigendom van genoemden Kerkeraad. De niet bekroonde ontwerpen zullen vrachtvrij worden teruggezonden. Het verslag der Jury zal in alle nieuwsbladen en bouwkundige tijdschriften worden gepubliceerd.
De Kerkeraad der Protestantsche Gemeente te Malang, Ds. I. L. R. IDSINGA, President. E. MARTENS, Secretaris.
A. Kerk 13 X 1» M B. Consistorie Kamer 9 X 1 8 M c. Toren d. Preekstoel e. Torentje (Fantasie) E. Plaats voor orgel g. vloer van gekleurde tegels h. vloer van marmer i. ingangen 1 M breed K. Trappen naar Ie verdieping van den toren L. ., „ orgel m. deuren n. venster gekleurd glas O. P. Raam 3 X 6 M met ruiten van gekl. glas
[NDISCH BOUWKUNDIG "PUDSCHRIFF.
10 '^
^
a •UK
'WI
^
tUj
-UO 1
1
9
l'
^\
L.-.r
J
i
^
IMi
. t
i ^yxea.6ni^•^£ 2i
7
^1 T
^ t
H
H..J
In hoeverre de belantreii der bouwkunst hier uit het oog verloren zijn- naar mijne overtniu-iufr althans- moge U blijken uit navolgend schrijven, dat ik naar Malang zond, na ontvangst van het hierboven afgedrukt programma. „Het programma mij toegezonden op mijn vorig schrijven heeft de daarin uitgesproken vrees omtrent den opzet van de prijsvraag voor eene kerk te Malang niet weggenomrn, integendeel bewaarheid. Daarom mag ik U de navolgende woorden alsnog schrijven. „Het doel van een prijsvraag is toch in de allereerste plaats om de best mogelijke oplossing te verkrijgen, en daartoe den ontwerpers zooveel mogelijk vrijheid te laten. Wat is hier het geval? Het ontwerp is eigenlijk al af. Vrijheid bestaat alleen in de raamvormen, en kapconstructie. Ook daarin is de ontwerper gebonden, omdat de onderlinge verhoudingen — die toch in hoofdzaak de architectonische waarde uitmaken- reeds zijn vastgesteld, tot zelfs tie afmetingen en plantsing van deuren en ramen, de keuze der materialen. Een gebouw ontleent zijn karakter in de eerste plaats aan den algemeenen opzet, in de tweede plaats aan de details. De prijsvraag aldus opgevat geeft U niet de mooiste kerk voor het geld, en brengt de bouwkunst geen stap verder. Al hetgeen is voorgeschreven omtrent opzet, materiaalgebruik (liefst het minst esthetische, zooals het doode eterniet, ijzeren stijlen onder het orgel, gekleurde tegels om de preekstoel, geornamenteerd plafondijzerj maken er een parodie op een concours van. ,,Bovendien zitten in het programma ook verschillende gebreken en fouten, zooals: Welke lengtemaat van het terrein ligt langs den weg? Is het terrein dicht omgroeid, ingebonden of ligt het vrij ? ,,De eenheidsprijzen zijn onzin. ,,Kosten alle houten kappen, bijvoorbeeld gewone en in het gezicht blijvende allen evenveel? „Geldt dit ook niet voor kozijnen, deuren en ramen en plafonds ? „En is er voor een Europeesohe vloer maar cén prijs, die van f 9. Zou er niet een ontwerper zijn, die op andere dingen wil besparen om dit mooier te maken en omgekeerd? Zoo ook met het gekleurd glas. ,,IIeusch die eenheidsprijzen maken dat de begrootingen nht in plaats van wel vergeleken mogen worden. Het benoemen der Jury op 1 April a. s. is onbillijk. Dan zal ieder met zijn ontwerp klaar zijn, waarna het hem pas blijkt of hij al of niet mee wil dingen. „Nu aan den Ie prijs de uitvoering niet verbonden is, is het uitgeloofd Ijedrag veel te gering. Op die wijze maakt het
JANU/ARI
1909.
den indruk alsof de kerkeraad voor een koopje een goed project wil hebben. Zoo 'n project met begrooting kost zeker 3 a 4 pCt. van de bouwsom, in dit geval f 750 ii f 1000, dus meer dan de twee prijzen te zamen. Bovendien kan door de uitvoering in andere handen te geven, het ontwer]) geheel verminkt te voorschijn komen. Indie geeft daarvan helaas voorbeelden genoeg. ,,ln verband met vorenstaande geef ik daarom U Wel Eerwaardein overweging het uitgebchreven programma in te trokken eu een ander uit te schrijven, waarbij Ie een goede gedetailleerde situaticteekening \au het terrein en omgeving 2e alleen de vereiïjchte oppervlakte, c. i\. het aantal plaatsen met opgave van Imnne afmeting. 3e de bouwsom 4e eenheidsprijzen van l)onwstoft'en en arbeidskrachten zoO' veel mogelijk .'ie uit\oering verbinden aan den Ie prijs, c. ([. die verhoogen 6e de Jury nu reeds benoemen. „Ik vertrouw wel dat U en de Kerkeraad de juistheid van 't bovenstaande zult inzien. Mocht men er geen gevolg aan geven, dan voel ik mij genoodzaakt in het belang der bouwkunst mijne gevoelens zoo wijd mogelijk bekend te maken, naar ik hoop met het gevolg dat ernstige mededingers zicb nog wel eens zullen bedenken. ,,Die woorden, eenigszins raar van toon, wilt U wel begrijpen. Het doel is niet Uw prijsvraag tegen te werken, integendeel haar te brengen op de hoogte waar ze hoort. Is er mooierfr opgave dan een kerk denkbaar? ,,Met belangstelling zie ik gaarne Uw spoedig antwoord tegemoet, enz." De uitwerking van mijn schrij\en is niet groot geweest. Zonder zich er over uit te laten, of men met mijne opmerkingen accoord ging, word mij door een lid van de kerkeraad medegedeeld dat in het programma geen verandering kon,
worden gebracht, omdat daarvan sedert October j . l. reeds meer dan 40 exemplaren zijn verstrekt en nu reeds eenige ontwerpen ontvangen. Mijns inziens behoei'l dat geen motief te wezen. Vermoedelijk heeft men aanteekening gehouden van de aanvragers, en zoo niet dan maakt eene advertentie alles weer goed, terwijl van de ingekomen ontwerpen de correspondentieadressen, bekend zijn en deze dus geretourneerd kunnen worden. Welke andere motieven de kerkeraad heeL om op haar standpunt te blijven, kunnen wij gevoeglijk buiten beschouwing laten. Voor ons bouwkundigen is alleen van gewicht de vraag in hoeverre de belangen der bouwkunst en barer beoefenarea hier geschaad worden. Dat de eerste volkomen aan banden is gelegd, is voldoende aangetoond. Doch valt hiertegen slechts gedeeltelijk te vechten.. Wil de Kerkeraad nu eenmaal een bepaalde plattegrond hebben, dan is hiertegen niets in te brengen. Wel echter tegen de voorgeschreven verdeeling, plaatsing en afmeting van deuren en ramen. De verlichting, moet geheel aan den bouwkundigeworden overgelaten, daardoor heeft hij het in de hand stemming in zijn interieur te brengen; dat gelukt niet alleen door gekleurd glas. Ook moeten de voorgeschreven materialen vervallen. Hierin heeft de o.itwerper een zelfde machtsmiddel, dat hem nu ontnomen is. Evenwel is dit alles alleen van belang voor de uitschrijvers van de prijsvraag. Is het resultaat van alle werk van weinig artistiek gehalte, dan zitten zij met de gebakken peeren. Ons interesseert meer of de inzenders kunnen rekenen op eene billijke beoordeeling, en op voldoende belooning van hun arbeid. Dat er reden is om hieraan te twijfelen, volgt uit mijn schrijven. E\env\el wil ik dit nogmaals kort en duidelijk zeggen. Ie Is het onbillijk dat de Jury niet bekend is. Waarborgen dat de Kerkeraad bevoegden daarvoor zal uitnoodigen l)estaan er niet. Want heeft dat lichaam het programma zelf opgesteld, dan blijkt dat zeer eigenzinnig te zijn, of het heeft zich nu reeds gewend tot- in zijn oogen- deskundigen, die getoond hebben dit niet te zijn. Dat volgt voldoende uit de bouwkunsdige voorschriflen en uit de opgegeven eenheidsprijzen. Al was het niet onzinnig voor alle soort werk één prijs te noemen, dan noch zag ik gaarne de prijzen van beton, van marmeren vloeren opgenomen; dan is een eenheidsprijs voor loodsen overbodig, waar een post van f 330 voor loodseiii en stellen is voorgeschreven; enz.
3ANUAR1 goed
eeweest.
rsm.
JNBISCH
POÜWKUNDIG
3e Ts het onbillijk de voorbeschreven eenheidsprijzen te eischen. Duidelijk is aangetoond, dat met deze niet twee soorten werk zijn te vergelijken. Nn zal het gebeuren, dat bij die inderdaad met het geld zou toekomen, nu te kort komt e]i omgekeeid. 3e Is de belooiiing onijillijk, en L het gorechtraoedigd te denken dat het doel is voor een koopje een ontwerp te krijgen. Zien wij toch dat de traetementen van alle vakken hier minstens liet tA\ee\ovid bedragen van die in Holland, dan mogen wij voor architeoten loon ook hier het dulibele tellen van" bet aangenomen percentage in Holland. Algemeen wordt daar te lande gevolgd de honorarium- tabel van de Maatschappij ter Bevordering der Bouwkunst. Aan de hand van die tabel vind ik voor het hiergevraagde werk (project met begrooting en details) een percentage van 4.7 pCt., dus voor Indio het .dubbele 9.4 pCt. Dit zou bedragen f 3350. Dus blijkbaar ruim tweemaal zooveel als ik in mijn brief noemde. Hiertegenover staat echter dat de Kerkeraad volgens de overal gehuldigde beginselen niel het recht heeft één der ingekomen, zelfs niet een der bekroonde ontwerpen te laten uitvoeren Vi'a? dat de bedoeling geweest, dan had ze dat uitdrukkelijk moeien vermelden. 'J'hans hoop ik allen, die het voornemen hadden of hebben aan de prijs\raag mede t.> doen, en allen die belang stellen in «ene billijke liehandeliug van bouwkunst en bouwkundi<^en, overtuigd "te hebben dat wij er in dit geval niet op kunnen rekenen, alleen reeds omdat (k maatstaf van vergelijking 'Onjuibt is. Daarom verzoek ik hen allen, die met mij instemmen, daarvan door een kaartje of schrijven Ie doen blijken, en liefst ten spoedigste, om te trachten de Kerkeraad van Malang nog te doen terugkomen op hciar besluit, terwijl ik in overweginggeef in afwachting daarvan de projecten te laten rusten en bij weigering niet deel Ie nemen Het is nu uo'j; niet te Inat. S. S N u i.r F I' adsp. ingenieur B O. Vi. Weltevreden.
Belangrijke proeven met betonbruggen. (Soerab. Handelsblad). Te Diisseldorf is men esne belangwekkende proef aan 't nemen. Bij de tentoonstelling aldaar in 1903 was in de groep bouwwerken van de üuitsche betonvereeniging een brug van heion gemaakt, van 30 meter spanning, 9 meter ^ breed en op pijlers 3 meter hoog met grondslagen van graniet, voor het zwaar straat\oikeer. Deze brug was gemaakt in het vooruitzicht,
ms te, •zien hoeveel gewicht een dergelijke brug kan dragen, eer zij breekt. Men heeft die proefneming zoo belangwekkend gevonden, dat de minister van Openbare Werken de betonvereeniging een toelage van 10,000 mark heeft gegeven, voor het uitvoeren dezer proefneming. Een aantal vakmannen waren uitgenoodigd geworden om deze proeven na te gaan. De brug werd dan eerst belast met 75 ton en zoo vermeerderde men den last tot 330 ton. Uit vrees voor ongelukken aan de werklieden hield^ men toen op. De last was verdeeld over ongeveer de helft \an den boog. De gevolgen van die belasting waren nauwelijks te bemerken. Na drie dagen bemerkte men midden in den lioog aan de buitenzijde een omtrent 15 centimeter lange scheur in vertikale en eene omtrent even groote in horizontale richting. Beide scheuren zijn echter nauwelijks bemerkbaar. Voor de rest liet niets vermoeden dat er een 'spoedige breuk zou volgen, wat wel een bewijs is voor de groote elasticiteit van de stot. De instrumenten, aan de brug bevestigd geven de verschui"vingen, door de belasting der brug veroorzaakt tot 5000 maal vergroot weer. Verder werd nog gemeld: De betonbrug heeft tot hiertoe nog weerstand geboden, niettegenstaande eene belasting met 401 ton gewicht. Nieuwe scheuren zyn in het mater-iaal ontstaan, de vroegere zijn
11
| UDSCHRIFT
verwijd, maar nog altijd is de boog nog ver van instorten. De last zal 3 dagen blijven liggen en dan nog met 20 ton verhoogd worden. Breekt dan de boog niet, dan zal men de proef staken en de brug eenvoudig doen springen. Er komen nog gedurig meer vakmannen om de proef bij te wonen. Nader wordt gemeld: De belasting der betonbrug te Dusseldorf is op 431 ton gebracht. De scheuren zijn wat grooter geworden, maar tot eene breuk is het niet gekomen. De last is nu weer weggenomen en men zal de brug laten springen
Technische Kroniek. Welk pompsysteem? Netelige vraag! Ik geloof met, dat er op de wereld een ander werktuig is, waarvan de keuze zoo lastig is, als een simpele pomp! Duplexpompen, vliegwielpompen, triplexpompen, simplexpompen, met stoom, met electriciteit, centrifugaalpompen, turbinepompen, electrisch gedreven, met riemkraclit, alle hebben zij hun vooren hun nadeelen die, al wikt en weegt men ze nog zoo zorgvuldig, slechts zelden een door-laand overwicht ten gunste van een bepaald type daarstellen. Wel is waar zal de keuze steeds afhankelijk zijn van de omstandigheden, doch ook onder precies ' dezelfde omstandigheden zal de een een geheel afwijkend type kiezen als de ander, zonder dat een van beiden'het verwijt kan treffen van een verkeerden greep te hebben gedaan 1 Laten wij eens de verschillende eigenaardigheden van de verschillende typen nagaan, dan kan ieder voor zich uitmaken, welk systeem hij voor zijn bepaald geval zou kiezen! 'Veronderstellen wij in de eerste plaats stoom als drijfkracht. De eenvoudigste en meest beproefde stoompomp is ongetwijfeld de oude duplexpomp, waarbij de pompplunjers of zuigers door middel van de zuigerstang direct door zuigers worden gedreven, zonder tusschenkomst van een drijfstang, terwijl de stoomverdeeling voor eiken cilinder geschiedt door middel van een eenvoudige schuif, die bewogen wordt door de stang van den buurraancilinder. Dit eenvoudige weinig pretentieuze werktuig nu staat in zijn werking boven alle andere systemen! Men kan het overbelasten, tegen den mee.st wisselenden druk laten werken, zeer langzaam laten loopen, tot de beweging haast niet meer zichtbaar is, plotseling als een razende weer laten vliegen, desnoods plotseling de persleiding dichtdraaien, het doet onverdroten zijn plicht en hapert nooit, zoolang door al te ruw geweld er niets breekt of zich door verregaande verwaarloozing een andere abnormale storing voordoet. Door deze uitstekende eigenschappen is de duplexpomp steeds en alom het geliefkoosde type gebleven voor de meest uiteenloopende doeleinden, in het bijzonder waar het pershoogten geldt van meer dan dertig a veertig meter. De reusachtige ontwikkeling van de andere pompsystemen heeft de dupiexpomp niet kunnen verdringen. Haar nadeel? Een groot stoomverbruik! Door het gemis van een vliegwiel kan slechts een zeer gebrekkige expansie van den stoom plaats hebben en dus verlaat de stoom den cilinder onder hoogen druk, zoodat bij een gegeven wateropvoercapaciteit veel meer stoom verbruikt wordt dan bij een vliegwielsysteera. N u zijn er'wel is waar verschillende middelen om de stoom- economie van deze pompen te verbeteren. Zoo worden ze gemaakt met compound- cilinders, dus twee of zelfs drie cilinders in tandem achter elkaar Op deze wijze wordt een vrij goede expansie bereikt. Zelfs wordt bij groote duplexpompen een mechanisme aangebracht, waardoor dezelfde werking als die van een vliegwiel wordt bereikt, namelijk het opzamelen van het arbeidsvermogen aan het begin 'van den zuigerslag om dit weer af te geven aan het einde daarvan als de stoom door expansie minder kracht heeft. Dit mechanisme bestaat uit plunjers, beweegbaar in „slingerbare" cilinders; aan het begin van den
12
jNDrSCH
^OOWKUNDIG
slag worden dczt' pluiijers ingcdruki, en zoodociulo de lucht iu de cilinders krachtig samengeperst, is de pompzuigcr over de helft van den slag, dan zijn tevens de hulpcilinders van stand veranderd en duwen de plunjers den zuigerstang verder door de opgezamelde energie der aangeperste lucht. Er zijn o. a. zeer groote geperfectionneerde pompwerktuigen volgens dit systeem door een HoUandsche fabriek uitgevoerd voor irrigatiewerken in Egypte en ondanks de enorme ontwikkeling van centrifu» gaalpompen enz. voor dit doeleinde, handhaaft de duplexponip zich, ook daar waar het geldt een hooge sioomeconomie te vereenigen met groote capaciteit. Bij kleine goedkoope pompinstallaties echter, is men zelden geneigd, die complicaties aan een pomp toe te staan en wanneer men liet hooge sto()mv(>rbrnik van de duplex een bezwaar acht, gaat men al spoedig overwegen, of een vliegwielpomp niet de voorkeur verdient. iSfiets is eigenlijk eenvoudiger, men behoudt de directe koppeling van stoomzuiger met pompzuiger, doch schakelt slechts een vliegwiel met drijfstang tusschen, zoo(hit behoorlijke expansie kan plaats hebben. Zeer juist, doch met de komst van het vliegwiel verdwijnen de meest kostelijke eigenschappen van de duplexpomp! In de eerste plaats verliest ze haar elasticiteit, haar lenigheid. Terwijl de duplex zich volkomen gedwee aanpast aan de wisselingen in druk, bezit de vliegwielpomp uitteraard een zekere halsstarr'gheid, die den gebruiker tot een veel grootere voorzichtigheid noopt zoodat hij volsfrekt niet met de pomp kan doen „wat hij wil". Heeft de pomp slechts één cilinder, dan kan ze niet zeer langzaam loopen en heeft ze twee cilinders, dan gaat dit nog lang niet zoo zeker als bij de duplex. Daarbij brengt het vliegwiel een enorme gewich;,sv'ergroo!,iiig en een complicatie mede en wat zeer hinderlijk i s : een vliegwielpomp) stoot altijd; al is ze nog zoo goed geconstrueerd en al wordt ze nog zoo goed gesteld . . . de stoot is er niet uit te krijgen. Zelfs bij zeer groote geperfectionneerde pompmachiues volgens het direct gekoppelde vliegwielsysteem hetzij staand of liggend treedt deze onaangename eigenschap op. De oorzaak hiervan is interessant genoeg om ze even uiteen te zetten, daar ik geloof, dat menigeen tot in het eindelooze sukkelde met den stoot in zijn pompmachine, zonder dat hij zich rekenschap gaf van de oorzaak daarvan. Zooals men weet moet elk „lager" hetzij kruktap of kussenblok een zekere speling hebben, die zoo klein mogelijk wordt gehouden, doch steeds bestaat. Neemt men alle speling weg, dan klemt de tap en treedt heetloopen op. Zoo ook in de tappen van het mechanisme van een vliegwielpomp, bijvoorbeeld de kruktap. Waar echter bij een andere machine deze speling geen ladeeligen invloed heeft, omdat de drukwissel onder gunstige omstandigheden optreedt, veroorzaakt de minste speling bij een vliegwielpomp onmiddellijk een stoot wegens de hoogst ongewenschte wijze, waarop de drukwissel plaats heeft. Wanneer namelijk de stoomspanning in den cilinder de volle hoogte heeft, wordt de weerstand van de pompzuiger plus de traagheid van het vliegwiel overwonnen, zoodra echter de stoom achter den stoomzuiger zoodanig is geëxpandeerd, dat zijn druk geringer is dan de weerstand van de te persen vloeistof, treedt de energie van het vliegwiel in werking. De kruktap, welke eerst geduwd werd, duwt nu zelf, wisselt dus van plaats en doorloopt de speelruimte, juist op het moment, waarop de weerstand ongeveer het grootst is, zoodat hij met een meer of miiuler heftigen stoot tegen de arulere zijde van het lager terecht komt. De andere deelen van het mechanisme als kruiskoplager, kussenblok, enz. deelen in dezen ongeschikter! drukwissel en zoodoende ontstaat het gestoot en gerammel, dat niet alleen zeer onaangenaam wezen kan, doch dikwijls ook de slijtage verhoogt. Zoo staat dus het eene tegenover het andere en heeft men zich af te vragen, of men de grootere stoomeconomic van de vliegwielpomp mag koopen met de genoemde
piJDSCHRlKT.
/ANUARI
]909.
nadeden. Dat de beslissing hierin zeer moeilijk is blijkt wel daaruil, dat voor precies dezelfde dou'.i'inden beide systemen worden toegepast, liet is zeer vaak een quacstie van persoonlijke voorkeur, die den doorslag geeft. De vraag, of men een centrifugaalpomp of een zuiger])omp bij stoombedrijf zal kiezen is miiuier moeielijk, daar men het eerste type alleen z.J aannemen in gevallen, waar een groote vloeistofhocveelheid tegen een kleine opvoerhoogte (bijv. tot 10 a 20 meter) moet worden verzet. Door het optreden van koningin Electriciteit echter, is de toepassing van (ïentrifugaalpompen ook voor hoogere drukkingen uitgebreid, zoodat de keuze vertleeld is over een nog grooter veld van verschillende typ(Mi. Men lieeft nu, bij het aanschaffen van pompbedrijf, voor normale en hooge drukkingen de keuze tusschen Duplex (of „Simplcx)pomp, vliegwielpomp, beide met stoomkracht eenerzijds en^ anderzijds de centrifugaalpomp of krukaspomp beiden gedreven door een electromotor. Waar geen electriciteit voorhanden is, is de keuze niet moeielijk, doch in de meeste bedrijven van eenigen omvang is zoowel electriciteit als stoomkracht ter beschikking en blijft de keuze een lastig vraagstuk. De hoogedruk- centrifugaalpomp heeft zich in de laatste paar jaren enorm ontwikkeld en vindt reedseen zeer uitgebreide toepassing. Zooals ik vroeger al eens beschreven heb, berust zij op het principe, dat een aantal pompvleugels, op een as geplaatst, gezamenlijk volbrengen wat een enkele pompvleugel niet tot stand kan brengen, namelijk een groote pershoogte. De eerste pompvleugel verleeut het water een zekeren druk, met dezen druk wordt het water naar den tweeden pompwaaier gevoerd en verkrijgt hier een verdere drukverhooging. Daartoe is tusschen elk paar waaiers een leidapparaat aangebracht, waardoor het water van den omtrek van eersten waaier geleid wordt naar het midden van den volgenden. Wanneer dus een pomp zes waaiers heeft en elke waaier verleent het water een druk van vijf atmosfeer, bedraagt de druk, waarmede de idoeistof de pomp verlaat dertig atmosfeer, overeenkomende met 300 meter opvoerhoogte. De turbine- of serie- centrifufugaalpoinp heeft in verhouding tot zijn capaciteit een zeer compacten vorm, vereischt weinig toezicht en onderhoud en past zich bij uitstek aan de groote omwentclingssnelheid van den electro- motor, Toch mag men niet beweren, dat voor alle omstandigheden voor groote opvoerhoogten deze pomp de voorkeur verdient boven de electriscli gedreven plunjer pomp, daar de laatste weer het voordeel heeft, dat de pomp bij wisselende opvoerhoogten en wisselende waterhoeveelheden steeds met ongeveer hetzelfde nuttig effect, werkt, hetgeen van de centrifugaalpomp niet kan worden gezegd. De nadeelen van den electrisch gedreven pluujcrpoü)p zijn in de eerste plaats de groote overzettingverhouding welke noodig is. De plunjerpoinpcn kunnen moeilijk met een grootere snelheid dan 2ÜÜ a 250 omwentelingen per minuut worden gedreven, terwijl de voordeeligste snelheid voor de electromotoren naargelang de grootte 800 a 1500 bedraagt. De groote verzetting vereischt een meervoudig kamwerkinechanisme, natuurlijk met het daaraan inherente geraas, arbeidsverlies benevens slijtage. Nu zouden de hoogedruk-centrigaalpompen toch wel de plunjerpoinpcn overvleugeld hebben, indien men niet deze laatste zoodanig heeft geperfectionnecrd en aangepast voor het electrisch bedrijf, dat men tegenwoordig groote pompmachines bouwt, die direct, zonder eenige overbrenging, door den electromotcr worden gedreven. Natnnrlijk is dit bereikt door tevens de electromotoren zoodanig te construeeren, dat zij met belangrijk kleinere snelheden dan de normale voordeelig werken. Men vindt tegenwoordig vooral in het mijnbedrijf en hoofdzakelijk iu Duitschlaud vele van deze pompen, vaak van zeer groote capaciteiten werken. De omwentelingssnelheid van den motor,, die direct op de as van de pomp gekoppeld is, bedraagt 250 tot 850 en zelf tot 400 omwentelingen per minuut. Het zijn prachtige vernuftig geconstrueerde werktuigen, die ondanks de hooge
JIANUARI
1909.
JNDIS^H
f3ouwKUND:G
snelheden en de enorme drukkingeri (600 meter en meer) zonder geraas werken en een hoog nuttig effect bezitten, zoodat zij met glans do cenirifiigaalpomp het veld betwistcTi. En ondanks al deze verbeteringen, waardoor de verschillende pompsystemen zich zoo uitstekend voor het electrische bedrijf aanpassen is er één, die zich blijft handhaven. . . . de duplexpomji. Lu het mijnbedrijf, waar eiectriciteit en samengeperste Incht voor het drijven der verschillende werktuigen voorhanden is, blijven velen voor de moeielijke omstandigheden onder den grond de oude trouwe duplexpomp prefereeren en getroosten zich de lasten en verliezen, die de stoomleidingen in de schachten teweegbrengen ! Natuurlijk heeft de ontwikkeling van deze pompen vrijwel gelijken tred gehouden met die van de electrisch gedreven systemen. ï e n opzichte van stooineconomie is de Duplexpomp, zooals reeds gezegd, zeer veel verbeterd. Vooral in Amcrik'i is de duplexpomp voor het mijnbedrijf zeer in de gunst; men voorziet deze poinpsn daar van drie cilinders in tandem, stoomverdeeling door draaiende schuiven en geperfectionnecrde kleppen. Daar is dus een speciaal doeleinde, namelijk de ondergrondsche draincering van mijnen, waarvoor geheel verschillende typen van pompen worden toegepast, wel een bewijs, dat de keuze zeer moeielijk is en een gedecideerd overwicht van het eene systeem boven het andere niet te constateeren valt. Wel mag er op gewezen worden, dat voor het genoemde doeleinde de vliegwiel- stoompomp zelden wordt toegepast, hetgeen een bewijs is voor haar minderwaardigheid voor dit doeleinde. Dit zal wel hoofdzakelijk liggen aan de grootere beuoodigde plaatsruimte en den omslag, welke met deze pomp"u gepaard gaat. Als conclusie mogen wij dus wel aannemen, dat de vliegwiel-stoompompen het moeten afleggen daar waar de omstandigheden zeer moeielijk zijn, terwijl de andere systemen met elkaar vrijwel gelijk staan. (Soer Handelsblad.) RODA.
Borax als beschutting tegsn het roesten. (Overgenomen uit „Sprokkelingen " van v. d. Linde Teves).
In het gewone dagelijksche leven, wordt, en niet ten onreelite. het roesten van ijzer toegeschreven aan de werking der zuurstof voorkomende in het water of vochtige kicht. Daar echter ook andere elementen op dat proces een zeer grooteu invloed hebben, is het van algemeen belang, on/,en le/.er^ deze zaak wat nader toe te lichten. Door herhaalde proeven werd geconstateerd, dat ijzer bij volmaakte afwezigheid van koolzuur niet oxydeert en dat het roesten sterker optreedt naarmate het zuurstof- gehalte van het water hooger is, dat verder koolzuur wel de roestvorming bevordert, echter dat de geringe hoeveelheid, welke in de atmospherische lueht voorkomt, van geheel ondergeschikten aard is, en practisch niet in aanmerking komt. De voorwaarden voor rijkelijke zuurstof- (lucht) opname door het water worden door twee hoofdfaotoreii bepaald, n. 1. door de innige aanraking met lucht (groote opper\dak("e,) stroomend water, zooals dat bijv. in waterleidingbuizen voorkomt, en verder door verhoogden druk der gassen boven het water, zooals dat bij stoomketels is waar te nemen. Hierdoor Avordt het aantasten van het ijzer bij de luchtophooping in leidiiigbuizen en in stoomketels begrijpelijk, terwijl men het soms tevergeefs zoekt in de kwaliteit van het water. Er worden dientengevolge middelen gezocht, om het opnemen van zuurstof- (lucht) door het water te vermijden en de verschillende middelen hiervoor aangewezen verdienen wel eenige overweging. Het is waarscliijnlijk bekend, dat versche houtskool zeer gemakkelijk gassen in zich opneemt, en dit ook uit vloeistoffen des te meer doet, naarmate ze fijner verdeeld is. Mpu heeft geconstateerd, dat door inhangen van zakken met fijn
rui^scHKif-T
13
houlskoolpoeder gjvüld, het roesten tot op een vierde of vijfde werd gereduceerd. In de praktijk komeii nog andere gjvallen -loor. Wanneer het ijzer bijv. in water of zontoplos^ngen, i:i aanraking komt mei" andere lichamen of metalen (ieder natuurlijk water is meer of minder een zontoplossing.) Bevindt zich ij^er in aanraking met andere metalen in water, dan wordt hier eeii galianischs ksten gevormd, waarbij het ijzer do positieve (d. i. oplossingspool) of de negatieve (d. i. be-chutvC pool) zijn kun, naar gelang het aanrakende metaal in de waterige vloeis of edeler of onedeler is dan het ij ',er. .VU mejr edel msta>il geldt in dit opzicht bijv. het in de praktijk dikwijls voorkamende koper e.i nikkel. Hetzelfde ijzer wordt in aanraking met koper onu'cveer 25 pCt. sterker door roest aangegrepen, dan wanneer het zich zonder dat metaal in hetzelfde leidingwater bevindt. In zeewater, hetgeen veel keukenzout bevat, is di' oiidersclieid nog grooter en wordt 47 pCt. meer roest gevormd. Bij de aanraking mst nikkel bedraagt de daardoor gevormde roosttoenaiuc; 19pGt., altijd onder \ oorwaarde, dat de lucht in het water kan toetreden: zonder aanwezigheid van lucht (zuurstof) in het water wordt ook in dit geval het ijzer niet aangegrepen. Dergelijke ke.envormende metalen hebben zich echter ook de verschille.ide ijzersoor.en onderling betoond. Bij aanraking van vloeiij«er me-gietijzer vormde, zooals vele proeven bewezen, gietijzer de oplossingspool (roestig.) Vloeijzer werd daare itegen beschut, en wel werd het aangrijpen van het vloeijzer, bij doorgevoerde lucht in het water 28 pCt. e i wanneer de lucht slechts met de oppervlakte \an het waier in aanraking kwam 50 pCt., verminderd. Zelfs de in de metalen bestaande electrisohe spanningsverschillen zijn als oorzaak aan te wijzen. Een s.uk ij^er, dat op verschillende plaatsen een andere bewerking heefc ondergaan, geeft hiervan bij het roesten den indruk weer. Wanneer een stuk oververhit ij'er (1300") iu aanraking wordt <;-ebracht onder water met een dergelijk stuk, dat aan geen verhitting he"ft beloo gestaan, dan vormt zich wederom (lic schakel, waarbij het oververhitte edel, het niet verhitte onedel metaal vormt (oplossingspool). zoodat het niet verhitte metaal sterker wordt aangegrepen door roest dan het oververhitte. Om een practisch voorbeeld aan te voeren, zij vermeld, dat bij lasschen van vloeiijzer znlke oververhittingen aan den lasohuaad optreden, en daardoor een plaatselijk doorroesten op den laschnaad bij buizen dikwijls \oorkomt. Deze eigenschap kan echter worden gereduceerd door die plaatsen ongeveer een half uur op een temperatuur van 900» C. te verwarmen. Verder werd ook het gedrag van vloeiijzer bij aanraking met messing, olie en glycerine onderzocht. Zoowel vloeiijzer als gietijzer toonden in dit geval geen noemenswaardige verandering, waarbij daarentegen bij een tocAoeging \an water aan d glycerine, de roestvorming 6 tot 1» pCt. bedroeg (duur der proef 1 jaar). Verder verdient het vermelding, dat op dit gebied ook vele onzuivere voorstellingen worden gegeven. Het, is bijv., onwaar, dat ijzer, hetgeen mangaan en phosphor oevat, veel meer roest. Ook de vraag, of gietijzer, \loeiijzer of laschijzer meer weerstand biedt tegen roesten, hetgeen in de vakbladen voor waterverzorging veel is besproken laat zich ophelderen doordat bij gelijke voorwaarden geen noemenswaardig onderscheid zich voordoet. De aantasting door zwavelzuur 1 op 100 verhoudt zich tnssohen vloeiijzer; laschijzer: gietijzer als 1,2.100 niettegenstaande de roestvorming dezelfde is. Er werden ook roestproeven met verschillende zoutoplossingen genomen. Hierbij verkreeg men zeer verrassende resultaten; zoo bleek het o. a. dat alcalische oplossingen als natrium carbonaat (soda) zelfs een beschutting bieden tegen roesten. Hierbij bleek verder: dat bij verdunde alcalische oplossingen met stijgende zoutgehalten, ook een stijgende roestvorming plaais vond, en wel lot een bepaalde hoeveelheid, zoo bleek de aangrijpiiig bij een oplossing van 1 ons soda op 1 liter water 33 pGt. grooter te zijn dan de werking in gedistilleerd water. Bij een hooger zoutgehabe vermindert weer dit percentage, totdat zij zelfs geheel ophoudt Verder bewezen nog proefnemingen, dat het geen juiste bewering is, dat chlooralkalión en zwavelzure alkaliën sterker aangrijpen dan gedistilleerd water. Bijzonder sterk grijpen de ammoiizouten aan, en wel in de eerste plaats ammonitraat- ijzer Dit is van zeer groote beteekenis, daar zich in de lucht, bijzonder bij regenval groote hoeveelheden dezer zouten be\inden, A\elke zich bij verdamping op het ijzer afzetten en daardooi een intensieve roest \orinen.
14
INDISCH
(-'OUWKUNDIG
Van bijzondere wasinle zijn wederom de chroomzure zouten, welke een voorname plnnts innemen ten opzichte der andere zouten, Deze zijn u. 1. een -.terke beschnttino; tegen het roesten. De werking dezer zouten is zeer sterk en het is l)ijv. voldoende 0,1 g-rani dezer zouten te voegen bij 1 liter water om het roesten te verhinderen, onder voorwaarde, dat genoeg vloeistof, in venrelijkiuü; tot h;"t te behandelen voorwerp aanwezig is. Een ander zont de.'.er --oürt, dat tot de alkalische sanienstelling behoort. i:~ de bora\. Door r'uin 5 uram waterige borax toe te voea:en op 1 liter uater, xornit zicli geen roest, zelfs in tegenstelling niet de vcnis;'? scouten, ook dan. wanneer weinig \loeistof aannezig i^ D.iaroni is de borax zeer aan te bevelen als i)eschutting teireii roest iiij ijzeren voorwerpen, Melke langen tijd met wa'er m aanraking nnieten blijven, als toevoeging aan het water.
De Bronsniotor in de practijk. (Overgenomen uit „Sprokkelingen van v. d. Linde Tevcs "). Ofschoon op J a \ a langzamerhand in Nerscheidene werkplaatsen de stoom-Hiaehin.- reeds vervangen is door den lichtgas-of petroleum motor, is vooral m een land waar als brandstof voor de stoomketels het dure en niet altijd v.-rkrijgbare hont gebruikt moet worden, zeer veel toekomst \<)or kraehtworktnigen, die naast een zninig brandstolVerhrnik cene groote bedrijfszekerheid geven. Nu onze landgenoot, de heer jïrons, er in geslaagd is oen motor te construeeren, die door zijn eenvoud van constrnctie en de geringe exploitatiekosten alle andere n,otoren overtreft, zal het geen verwondering baren, dat reeds in den korten tijd, dat de fabriek te Appingedam, prov. Groningen bestaat, een groot aantal Bronsmotoren io Holland in werking zijn en de fabriek steeds met werk o\erstelpt is. Het gietwerk voor de motoren wordt geleverd door de fabriek Stork. Ook op Java heeft sedert enkele maanden de Bronsmotor zijn intrede gedaan, lleeds enkele tientallen dezer motoren werden door ons geplaatst, o. m. op snikerfabrieken en op theeondernemingen. Ofschoon de petroleunmiotoren vooral voor kleine capaciteit eene vrij uitgebreide toepa^ing hebben gevonden, en zeer zeker boven stoom- niacliines enkele voordeden bezitten, als weinig plaatsruimte eischende, en betrekkelijk spoedig gereed zijn voor het in werking steden, bezitten zij het nadeel van u:roote brandstofkosten. Een n'oede petrolenmmotor gebruikte tot nog toe c a . 0..') Liter petroleum per uur PK, terwijl de verbruiksfcosten der Bronsmotoren zeer gering zijn, nl. hoogstens 0.23 tot 0.29 Liter petroleum per nnr en per paardekracht. De bronsmotoren boven O PK knn 'en bovendien gedreven Nvoiden door z.u', motorolie, een brandstof ca. vijfmaal zoo goedkoop als petrjleiim. Wij "-arandeeren bij den verkoo]) der motoren een Ijrandstofgebrnii. \an '/^ Kg. dezer olie per uur en per PK. Proeven genomen met een Bronsniotor van 20 PK gaven de volgende resultaten • Zuiver nntl;ig effect 20,4 Pk. Mechanisch effect Si) pCt De nio,-or gebruirvt dus slechts l l p C t . van zijn geheele kra^'ht voor eigen beweging terwijl bijna alle motoren en stoommachines daarvoor ongeveer 20 pCt. gebruiken. De nuttige werkingsgraad was 29 pCt. Zuiniger in i^-ebrnik dan de gewone petroleiimmoloren zijn de lichtgasmotoren, die evenwel slechts in steden met een gasfabriek toepassing kunnen vinden. Het brandstofgebrnik l)edraagt ca '/^ M^ per uur en per Pk, en zijn deze motoren du= ook veel dnurder in brandstofgebrnik, dan de Bronsmotoren. Wat vooral ook de toepa-sing van motoren tegengehouden lieeft waren de talrijke bedrijfsstoringen, die voornamelijk hun oorzaken vonden in de ontsteking en de vergassing. De.'.e heeft de heer Brons op zeer eenvoudige wijze vermeden. Zijn motor bezit nl. noch een magneetontsteking noch een carburateur. Het in werking zetten van den motor beneden 10 Pk. gesoliiedt als volgt; De uitlaatklep wordt vooraf geopend en in dien stand gehouden door een gemakkelijk te bereiken handeltje. Xadat nu ook de toevoer voor brandstof op maat geopend is, draait men met een slinger het vliegwiel 2 of 3 maal snel rond. Zoodra dit de noodige energie verkregen heeft om de compressie te overwinnen, drukt men genoemd handvat los; de klep wordt dan gesloten en bij de eerstvolgende compressie
JIJDSCHRIFT.
JANUARI
1909.
ontsteekt daardoor de ingevoerde brandstof en is de motor in werking, dus zonder eenige voorwarniing of ontstekingsapparaat. iVlotoren boven 8 Pk. worden door luchtdruk in werking gesteld zonder eenige lichamelijke krachtaanwending en binnen een nununt tijds. Deze lucht wordt door een bijgeleverd hichtpompje in een ijzeren reservoir gecomprimeerd en steeds zoodra de molor wederom loopt in enkele minuten bijgevuld, zoodat de motor na stilstand wederom aangezet kan worden. De toevoer van brandstof wordt automatisch door een gevoelioen régulateur geregeld naar gelang van de kracht welke wor It afgegeven. De gang is daarom zeer regelmatig en het verschil in brandstoi'n-ebrnik per geleverde paardekracht nauwelijks merkbaar bij volle ot geringere lielasting; wat ook een groot voordeel is boven de gewone motoren. 'Ier onderscheiding noemt men den Dieselmotor een gelijkdrnkmotor, andere motoren noemt men explosiemotoren; beide motoren hebben hunne voor- en nadeelen, die we hier niet verder zullen omschrijven. Het streven van den Heer Brons is geweest, bij het ontwerpen eener nieuwere machine, zooveel mogelijk de voordeelen van lieide systemen aan te houden, met weglating der nadeelen, waardoor hij kwam tot een gecombineerden explosie- en verbrandingsmotor. De zeer nadeelige werking tengevolge der explosie van het geheele gasmengsel achter den zuiger, terwijl deze o p - of nog even voor het doode punt gekomen, is heeft hij vermeden, dochtevens oo'r de bezwaren, die er aan verbonden zijn om de compressie zoo hoog op te voeren als noodig is om de ingevoerde brandstof daarin te doen ontbranden zonder voorafgaande explosie, zooals dit bij de Dieselmotoren het geval i s ; terwijl het ook bijna ondoenlijk is, om tegen de genoemde hooge compressie in steeds de brandstof met voldoende zekerheid van buiten af in te spuiten en tevens te verstuiven. Het geringste vuil tnsschen de kleppen der brandstofpomp en de Inchtpomp kan norzaak zijn van storing der werking, terwijl ook het drijven der Inchtpomp voor een druk van 50 atmospheren als krachtverlies in aanmerking
komt. Alle genoemde bezwaren zijn ])ij de Bronsmotoren niet te vinden, zooals uit de nu volgende beschrijving blijkt. De motoren worden uitsluitend verticaal gebouwd. De cylinder, welke onder open en boven door middel van een cylinderkop gesloten is, — waarin zicli de kleppekasten en het verstuiv i n g s - apparaat bevinden — is bevestigd op een gesloten voetstuk, vvaarii de krukas en ook de nokas draait. Door deze inrichting wordt een voldoende en hoogst practische smering der verschillende werkende deelen verkregen. In het voetstuk nl. wordt zooveel sm.^erolie gedaan, dat (ie drijfstang in den laagsten stand de olie even aanraakt; daardoor wordt de olie in het voetstuk rondgeslingerd, zoodat een gedeelte daarvan tot boven in d3n zuiger en tegen den binnenwand van den cylinder spat. Alle werkende dejlen in het voetstuk drijven als 't ware daardoor in da olie, terwijl de afd-nipend? olie uit de bui'-enlagers d?r krtikkas door een smeerring wordt opgevangen en door buisjes in den voe' teruggevoerd. Niets daarvan gaat dus ongebruikt verloren en is er op de smering gee'i toezicht te homle.i. Ten einde afwisselend spanning en luchtledigvvording in het voelstuk te voorkomen, is daarop een Inchtkoker aangebracht, zoodanig, dat de smeerolie niet uitgeworpen wordt, doch de lucht eenen onbelemmerden i n - en uitgang heeft. De werking is als volgt; (Jedurende de eerste neergaande beweging van den zuiger wordt in den cylinder versche lucht toegeiaten, tegelijk met deze werking wordt in het ruim van het verstuivings- apparaat de noodige vloeibare brandstof voor eene lading gebracht. De opgaande beweging van de kolf comprimeert de lucht zoodanig, dat de lucht verhit wordt tot op het verbrandingspunt der vloeistof. Daardoor wordt ook de voorradige brandstof in het ruim van den verstuiver verwarmd. Door die verwarming zet zich de vloeistof uit, doch kan zich niet ontlasten zoolang de zuiger opwaarts in beweging i s ; zoodra deze evenwel op het hoogste punt gekomen is, ontlast zich de spanning der vloeistof door in den cylinder uit te wijken; tegelijk wordt daardoor de vloeistof in damp omgezet en met kracht fijn verstoven in de heete lucht verbrand. Door de uitzetting daarvan wordt de zuiger met kracht naar l)eneden gedrukt en deze kracht door de drijfstang en de krukas op de vliegwielen overgebracht; bij de volgende opgaande beweging worden de verbrande gassen uit den cylinder verwijderd; daarop volgt weer de werking zooals omschreven. Zoodra evenwel inwendige deelen in den cylinder en het verstuivingsapparaat door de werking verwarmd zijn, verdampt
1909. motor in gsapparaat, in werkina; en binnen leverd hiolitteeds zoodra , zoodat een f^ekracht welke I? en het lit nanweook een '11 gelijken ; beide hier niet Brons is , zooveel den, met gecombinadeelig-e gasmengsel het doode de bezwahoog op daarin te s dit bij ndoenlijk teeds de te spuiten kleppen zijn van tpomp voor nmerking niet te De cylincylinderverstuivoetstiik, inrichting der vertstuk nl. laagsten in het tot boven Ier spat. 't ware buifenrcingen en gaat dus "o/icht te g in het gebracht, doch de werkinst elijk met apparaat acht. De zoodanig, punt der in het arming zet slang de op het der ]k wordt acht fijn daarvan en deze gwielen rden de p volgt en het verdampt
JANUARI
1909.
4DI3CH
|3oUWKUNDIG
JlODSCHR IFT,
15
Bij elkaar worden gevoegd; krijt (craie) 77,5 pCt. (caco,) en klei (argile) 22.5 pCt. De eerste komt uit een heuvel op + 2 K. M. afstand en wordt per kabelbaan (uitgevoerd door Gohlis te Leipzig) aangevoerd; de heuvels zetten zich voort tot op de Nederlandsche grens, lang-, den linker Maasoever, waar zij overgaan in de bekende Limburgsche mergelformatie. Het krijt is zeer zuiver, er komen slechts enkele percenten bijmengselen in voor, waaronder voornamelijk silicium, dat in de grootte van knollen wordt afgescheiden, uit de na te noemen cilindervormige kelders en welke keien dienst doen bij het fijnmalen van de pïite en het steenkolengruis. De klei is voor 95 pCt. werkelijke klei; de rest is zand; zij komt uit de Kemp (la Campine) en wordt per schuit aangevoerd; de klei te Visó en i<^ijs(len, ofschoon bekend ^ voor zeer waardevol en goed, is te zandhoiideiid voor dit bedrijf. Om de klei smeltbaarder te maken wordt 1 a 2 L. ijzeroxyde, afkomstig van de zwa\elzuurfabricatie, op een kar van misschien 2 ILL. klei gestort. De aluminium, voorkomende in de klei, maakt de cement al of niet laugzaanibindend, vermeerdering der aluminium verkort den bindtijd. Bij snelbindende cement wordt de 22V-.!pCt. klei opgevoerd tot 25 a 26 deelen; dit kleine verschil is voldoende on; dergelijke cement te verkrijgen. (Langzaambindend: a prise lente, snelbindend: a prise rapide). Li een ronden, gemetseldü.i put worden de aangevoerde krijt en klei gestort e i met eene waterleidingstraal tot een pap (pate) gevormd, van melkachtige kleur. In het midden Iets omtrent lederen drijfriemen. is eene staande as, waaraan 4 schoepen bevestigd zijn, welke (Overgenomen uit „Sprokkelingen van v. d. 'Linde Teves as ").zich langzaam beweegt en zoudoende het geheel innig mengt en golfvormig opwaait. In een gedeelte van den wand bevinden zich openingen van Hier volgen een viertal middelen om de olie uit lederen5 in.m. grootte, die door de pate echter gedeeltelijk verstopt drijfriemen te verwijderen; zijn en dus inderdaad nauwer zijn. Om de zooveel tijd worden 1. Men legt den riem in een kist met houtzaagsel (van deze ronde kelders geruimd, waarbij dan de kiezelsteenen e. d. harsvrij hout>, en plaatst deze kist dan op een warme aan den d.-ig komen. Hieruit komt de vloeistof in eene j^oot plaats. Het houtzaagsel absorbeert dan de olie. Zoo noodig en wordt of door pompen naar omhoog gedreven naar de wordt het zaagsel eens ververscht. mengtrommels of in een verü'aarbak, waar de pate blijft, om 2. Men legt den riem gedurende 4 ïi 5 minuten in warm 's nachts te worden gebruikt. De pompen zijn zuig- en water (85» Celsius). 13e olie drijft dan op het water en perspompen, waarvan de zuigers vrij sterk slijten door de wordt afgeschept. Men mag dit niet meer dan 2 malen aanraking met de zanddeelen. De vloeistof komt in een flauw doen, om te voorkomen dat de riem sponsachtig wordt. hellenden trommel, waarbij de kiezelsteen dienst doet voor het 3. Men brengt den riem gedurende eenigen tijd in een ruimte malen van de reeds fijn verdeelde stoften. die verhit is tot 40» C. De olie treedt dan naar buiten Er is wel nacht- en Zondaijsbedrijf, waarbij het stoken en wordt met houtzaagsel afgewreven. doorgaat, maar het mengen slaat dan stil, zoodat men hiervoor 4. Men rolt den riem op, bindt hem vast, en legt hem dan pate in voorraad noodig heeft. In dezen bak worden nu en in een gesloten blikken trommel met benzine. Den voldan vleugels rondbewogen om een scheiding te voorkomen, genden dag laat men den riem buiten goed uitwaaien, om waar echter weinig gevaar voor bestaat, indien het waar is wat de benzine te laten verdampen. Dit middel kan zelfs bij men beweert dat n.l. het soortelijk gewicht van de samenstelzeer dikke riemen toegepast worden. lende deelen nagenoeg hetzelfde is. De benzine kan, als hij in goed gesloten vaten bewaard Daarna wordt de vloeistof opnieuw door pompen geperst in wordt, zelfs meermalen gebruikt worden, en ten slotte een bak van waar uit deze met constante straal in den groeten nog, met houtzaagsel vermengd, als brandstof worden draaiketel stroomt. Een overlaat zorgt voor constant drukverschil gebruikt. en dus constanten toevoer. Van deze groote draaiketels (four rotatif) zijn er 2 in bedrijf en 2 andere (onlangs verlengd) zijn binnenkort gereed. Het zijn lichamen van 30 M. lengte, die onder 1/30 flauw hellen, 2 M. middellijn hebben en in het midden der lengte door middel van een tandrad op den buiBcschryving; vaa de Cementfabriek der soclété tenomtrek geplaatst, in beweging worden gebracht met eene Anonyme des Ciments Portland Liegéois snelheid van 1 omw. per minuut. De wand van den ketel k Haccourt bJJ Vise, Dir. Grérant bestaat uit 13 m.M. dik plaatijzer, bekleed van binnen met vuurvaste steenen. Buiten de ondersteuning ter plaatse van het E. Hofman Vise. aandrijven wordt de ketel nog bij de uiteinden op 2 andere plaatsen gesteund, in het midden alleen wordt hij vastgehouden, elders blijft uitzetting door warmte mogelijk; de ketel zet dus De fabriek ligt aan de Zuid- Willemsvaart te Haccourt, aan van het midden naar 2 kanten uit. De oplegging is zoodanig, de andere zijde dier vaart waar de spoorweg ligt, vlak bij dat hier rollende wrijving optreedt en is vernuftig uitgevoerd, eene sluis in het kanaal, dat de verbinding met de Maas zoodat het groote gewicht gelijk verdeeld wordt (bij enkele tegenover station Vise vormt. De afstand van den spoorweg is oplegging) op 4 punten. De constructie doet eenigszins denken 1.5 a 2 K. M. aan de oplegging der brugeindeu op rollen bij de groote Zij ligt dus gunstig aan het water, maar het droogleggen van ijzeren bruggen. De oven wonlt beneden gestookt. het kanaal gedurende 4 a 5 werken per jaar voor herstellingen De ingejierste pate kleeft in den beginne tegen den waiiil, en de eigenaardige handelingen der Antwerpsche bevrachters druipt daarvan af, verliest haar waterdanip, iets verder de maakten, dat de heer Hofman toch zeer veel waarde zou hechten CO3 (koolzuur), bij het midden begint zij te bakken en rolt dan aan eene kanalisatie van de Maas tot beneden toe, waardoor van den wand, dit materiaal wordt dau meer en meer gebakken hijzelf alles langs dien weg naar Rotterdam zou vervoeren. en gaat bij het vuur over in iels, dat aan vloeibaar glas doet De fabriek is 10 jaar geleden opgericht; zij werkte toen op denken. Voor het ontwijken \an waterdanip, co^ en rookgassen, den drogen weg, maar deze weg is door onvoldoende menging dienen kleinere plaatijzeren schoorsteenen en een groote gemetder ruwe materialen geheel verlaten. Na eerst een tussclienseklen fabrieksschoorsteen, die 2 ovens bedient. Door den toestand te hebben meegemaakt is de fabriek thans geheel voor langen weg, die de gassen afleggen, zijn zij haast te sterk nat bedrijf ingericht, zoodat de steenfabrikatie met de vorming afgekoeld,'om een goeden trek te waarborgen; de temperatuur ervan, het bakken enz. geheel tot het tijdperk der geschiedenis wordt opgegeven 200" C. te zijn bij intrede in den schoorsteen. behoort.
i^edurende het aanzuigen een klein gedeelte der brandstof; (|p/,e damp vermengt zich met de ingezogen lucht en komt ijij het einde van den opgaanden slag tot explosie door de hitte der compressie, daardoor stijgt de begindruk boven den zuiger terwijl die druk wordt aangevuld door de verbranding \an de daarna uitgespoten brandstof uit den verstuiver. Goede werking kan alleen verkregen worden wanneer de Brons smeerolie gebruikt wordt, die alleen liij ons verkrijgbaar is. Deze smeerolie heeft een hoog ontvlammingspunt, is zwaar en dikvloeibaar en heeft een SG van ca 0.915. Bij smeerolie met lager ontvlammingspunt branden de bovenste zuigerringen vast. Ook voor verkeersdoeleinden treedt de Bronsmotor meer en meer op den voorgrond. Reeds talrijke booten in Holland worden voortbewogen door deze motoren. Over enkele maanden zal ook op de reede van Semarang een bootje bewogen worden door een Bronsmotor. In Europa is zelfs al een begin gemaakt met de toepassing dezer motoren op automoliielen, Slagen deze proeven dan zal zeer zeker de auto nog meer populair worden, daar dan de vaak door de ontsteking ontstane storingen dan geheel ontgaan zijn en vooral ook een oneindig veel goedkoopere en veel minder gevaarlijke brandstof als benzine gebruikt kan worden.
I
16
INDISCH
^OUWKUNDIG
De ketels worden ijestookt met zeer fijn gemalen brandstof. Deze brandstof wordt in een flauw hellenden cilinder gemalen, ook weer door middel van de kiezelsteenen, (om geen ijzertoevoer te krijgen) tot eene fijnheid van 4 900 mazen per c.M.3, dus die van cement. De brandstof moet zuiver zijn en mag hoogstens 10 pCt. afch be\atten. Deze asch vermengt zich met de cement en zou in sjrootp hoeveelheden en niet zoo fijn ^erdeeld, tot ;,ankoekiiig M'U den wand aanleiding gc\en. Het fijngemalen stotgrr.i--wordt dan\erwarmd en door middel van een centriiugaalponip in her \nur geperst, waar het op de gloeiende wanden komt, ormiddelhjk wordt aangestoken en op zijn beurt de verbranding onderhoudt. Men moet in het \xmr zicii met blauwe glazen voor de oogen. De voóruarming van dit stof ge;chiedt met de warmte, die de afkoelende, gebafclcen cement afgeeft. De gare cement valt door een gat in een lager geplaatsten vvtinig hellenden cilinder van een 10 M. lengte en 1 M. middellijn; die eveneens langzaam wentelt. I n d e i)innen;.ijde ;ijn 8 r'ijzers geplaatst en het hoogste einde lieefl een dubbelen wand. l.iicht wordt door
CC.
/<'^>
^J^>
r
C
—ji—
I
i
iCM.J^L
>c ->
Fio-. 1 Dezelfde -troom vloeibare pate, die in deu grooten ketel gevoerd wordt, komt duo uit den laatsten ketel korrelsgewijze aftippelen in kipkarretjes. De gel;akken cement ziet er uit als gruis en kleine sinleK met een bruin- groenachtige kleur. Knkele deeleii zijn reeds \rij fijn, andere hebben eene grootte tot in max. een 3 c.j\l. Deeleii, die niet voldoende gemengd waren, toonen zich als oiinenieiigde vrijwel witte kluitjes. Ofschoon men dit als zijnde zuivere kalk, eigenlijk niet met de rest mocht meevermalen, ziet men toch nergens sorteeren, de kluitjes komen veelvuldig voor. Vooral in de afgekoelde, ongeinalen fteinent zijn ze heel duidelijk zichtbaar. Het vermogen, dat met 2 ovens te ijereiken is, wordt opgegeven als 30000 ton per jaar te bedragen, met 4 kan het tot 50 ii 60.000 per jaar stijgen. r i t de laatste cilinders gekomen wordt d,; cement gemalen nadi.t er 1 a i pCt. gemalen gips in is gedaan. Hiervoor is elke zuivere gips te gebruiken. Uaccourt gebruikt oude vürnien voor aardewerk van llegout uit Jlaastricht. He; malen gebeurt m flanvv hellende cilinders van ij/er, waar een 8000 K. G. aan ijzeren bollen in beweegt, die daar een leven als een oordeel maak'. ZooaK men ziet, wordt er, met de noodige variëteiten, herhaaldelijk gebruik gemaakt \an hellende cilinders. De cement wordt niet gezeefd, nla^:r enkele malen per dag wordt het gemalen cement op zeef proeven onderzocht. Bij bepaalde omtrek snelheden, bepaalde toevoer cement enz. blijkt deze voldoende fijn uit de zeven te komen. In eene goot wordt deze cement dan met eene schroef van Archimedes verder geduwd, door een Jacobsladder omhoou; gebracht en over enkele silo's verdeeld. Van daaruit vindt aftapping plaats, machinale weging, (zakken 50 K. G., vaten 180 K. G.) en verzegeling. Alleen in het gedeelte waar gemalen en gewogen wordt, vindt men veel stofontwikkeling, in het overige deel treft het btp-.ald, dat er weinig stof te zien is Aan overdreven voorzorgen tegen dez3 ftofverdeeling maakt men zich niet schuldig. De heer ilofman vond voorschriften tegen gevaarlijke bedrijven ge ijk ze in ons land en Duilschhmd oestaan gewoonweg belachelijk. Knkele arbeiders, die het zeer kwaad hadden, bondcii voor hun neus een zakdoek: \oila tout. Dit zakken en dichten der vaten gaat met vrij veel cement storten gepaard, dat zich dan met krullen en dergelijken vereenigt. Dit werd opgeveegd, met de hand werd het meeste vuil er uit gezift en de rest weer in de silo geworpen. Heel voorzichtig geschiedde dit onderdeel der bereiding nu bepaald niet. Het s. fj. werd opgegeven als :5.1Ü; het gewicht los ingevuld
JIJDSCHFJIFT
JJANUARI
1909.
als 130 K. n . per II. L. Alle beweegkracht wordt opgewekt in een met stoom gedreven electrische centrale, van waar alle motoren hun electriciteit ontvangen. In deze centrale staan 3 horiz. machines, waarvan de eene van 800 P. K. in den re"-el in bedrijf is. Deze werkt met een katoenen drijfriem, brewed 1.5Ü M. welke lang zonder naspannen dienst doet. Waarvoor echter deze 800 P. K. dienst doen, en waar men ze aan kwijt raakt, is niet duidelijk, daar het geheele bedrijf niet veel kracht vordert. Do kabelbaan werkt zoodanig, dat de beladen wagens omlaag komen, dit bedrijf kost slechts 6 P. K.; de groote ketels, die zeer langzaam loopen, nemen elk 7 P. K. De malerij zal wel wat meer kosten e i verder wordt het terrein, fabriek en kantoor verlicht, maar hoc men de 800 P. K. besteedt, is niet dat al niet te verklaroii. J11 het laboratorinm wordt zorgvuldig uur na uur en soms wel in kortere tnsschenpoozen, de samenstelling der pate onderzocht, om elk oogenblik onmiddellijk te kunnen ingrijpen in de menging. Dit moet met de meeste zorg geschioilen, daar hier het welslagen van het geheele bedrijf van afhangt. Er is dan ook een dag-en nacht-technoloog; verder worden de noodige proeven op 1 ooken genomen, tijd van binding, zelfproeven, c. q. en trekproeven in specie 1 : .'3. Een driiktoestel heeft de labriek niet in eigendom, zoodat er ge.m geregelde beproevingen op druk plaats hebben. Van alle trekproeven worden jaar- gemiddelden, genomen, die grafisch staan opgeteekend en die sedert het begin der fabriek, bijna zonder uitzondering stijgend waren. Het onderzoek vindt plaats na 7 d. — 28 d. — 90 d. Het totaal aantal arbeiders bedraagt 100 man, die in de krijtgroef inbegrepen. De loonen zijn laag, 4 francs per dag, de stokers veidienen wat meer, tot 6 francs per dag. Het vervoer van vaten is voor de grootere afstanden (Egypte en vooral in Argentinië wordt nog al veel geleverd) ook is voor eenige jaren eene groote partij geleverd naar Chili (ïalcahnano). Over het cemontsyndicaat laat de directeur zich gunstig uit. Eenerzijds moet erkend worden, dat de fabriek juist tijdens het syndicaat zijn bedrijf geheel veranderd en verbeterd heeft, door dit n. 1. van den drogen weg op den natten weg in te richten, maar anderzijds moet niet uit het oog verloren worden, dat dit een groot finantiecl voordeel gaf, doordat de bereiding veel eenvoudiger werd. Het is zeer de vraag of de wijziging zou zijn uitgevoerd, indien wel een beter cement, maar eene duurdere bereidingswijze noodig was geweest en ook of de wijziging achterwege zou zijn gebleven, indien wel het bedrijf goedkooper zou zijn geworden, maar de cement slechter; op het oogenblik werken de beide voordeelen gelukkig samen. De heer Hofman erkende echter ook, dat men als afnemer genoodzaakt kan worden de slechtste merken cement te moeten slikken, daar deze toch ook aan de markt gebracht moeten worden. De fabriek omvat 5 H. A. oppervlakte en de krijtgroef 20 H. A.; het totaal benoodigde kapitaal is 2 mülioen iVaiics. I'k'n oven kost 8000 francs, zonder fnndeering. In de fabriek is een gepast gebruik van gewapend beton gemaakt. De samenstelling •, an deze cement is gem. kalk 02aC3pC;t., dilicium 23p('t., aluminium e.i ijzer samen 10 pCt. en de rest zijn bijmeiigi a;en, als pola-ch enz. Op bestelling wordt snelbindenrle cement gemaakt, doch niet in voorraad geho.iden, het aluminiumgehalte is daarvan iets meer. Met de gewijzigde menging van de klei en krijt wordt een kelder gevuld en deze inhoud afzonderlijk opgepompt in den draaienilen oven, afzonderlijk gemalen en gezakt of gevat. Bij dit doorloopend bedrijf spreekt het echter van zelf, dat gedeelten snel- en langzaambindende cement door elkaar komen, wanneer het bedrijf omgezet wordt. Hoe men hiermee doet, wordt niet vermeld. De kosten van het krijt op de fabriek worden geschat op 1 franc per ton.
VAKNIEUWS. In Architectura
lezen wij: EEN NIEUW SOORT CEMENT.
Men
heeft in Amerika een nieuw soort cement ontdekt, dat zonder met water te zijn vermengd, zich nochthans aan elke oppervlakte, hetzij nat of droog, vasthecht; voorts ondoordringbaar is voor water en waarbij de buitenoppervlakken zoowel volkomen glad als dof gemaakt kunnen worden, zonder dat men eenige andere stof liehoeft toe Ie voegen. Deze nieuwe stof wordt droog
/ ANL'ARI
JND.SCH
1909
pOUWKUNDIO
verzonden, terwijl het middel, waarmede het cement moet worden aanï;emaakt, er bij wordt gegeven of wel wordt ook het cement geheel toebereid in den vorm van kit verpakt. De natuurlijke kleur is grijs, echter kan deze nieuwe soort cement door het toevoegen van diverse kleurstoffen in elke gewenschte nuance geleverd worden, terwijl zij daarbij de eigenschap heeft niet te verkleuren. l)e kosten van aanmaak en de verkoopsprijs komen vrijwel overeen met die van de prima Portland- cementsoorten. De voornaamste eigenschappen van dit nieuwe materiaal zijn de ondoordringbaarheid voor water en de eigenaardigheid, dat het zich als lijm op natte zoowel als op droge oppervlakten vasthecht. In vochtigen of als men het zoo noemen wil vloeibaarlijmerigen toestand, werd het op vensterglas aangebracht en na het verharden- was het inderdaad bijna onmogelijk de stof hoe dan ook te verwijderen. De uitvinder van deze stof is H. B. Morgan. Grand Crossing te Chicago. Voor de eerste maal werd deze nieuwe cementsoort met succes toegepast bij de oplossing van een werkelijk moeilijke kwestie. Zij werd namelijk in plaats van gips gebruikt als bekleedsel der binnenmuren van een volks- stortbadinrichting te Chicago. Men had hier te maken met een steeds in natten toestand verkeerende oppervlakte en nadat men zoowel met gewoon cement als met andere stoffen, welke men bestand achtte tegen water, proeven had genomen, bleken die stoffen ongeschikt, doch bewees de nieuwe stof aan de noodige eischen te "voldoen en behoorlijk zich vast te hechten aan de mnren, terwijl dit materiaal tevens behoorlijk verhardde. Volgens het tijdschrift „Cement World" zijn op last van meerdere autoriteiten diverse proeven met goed gevolg met deze nieuwe stof genomen, o. a. door den architect D. H. Burnham, Chicago, iemand die werkelijk een wereld- reputatie in zijn vak geniet. Deze verklaarde dat volgens zijne meening de nieuwe soort cement een besliste verbetering, welke van zeer veel waarde was, in de cement- industrie had teweeggebracht. Die cement, die in stede van vele andere stoffen, zooals gips e.iz. kon worden toegepast, doordien het reeds voldoende is, indien deze stof slechts eenmaal behoeft te worden aangebracht, heeft daardoor het voordeel vele kosten te besparen, waardoor dan ook een groote toekomst voor haar is weggelegd. Buitendien zal deze soort zeer tot haar recht komen bij het maken van fundamenten, kelderruimten en overal daar, waar het beslist noodzakelijk is, dat de vloeren, muren en zolderingen volkomen waterdicht moeten zijn. En aangezien deze stof zeer gemakkelijk geverfd en gepolijst kan worden, kan er dan ook in alle opzichten een veelvuldig en zeer verscheiden gebruik van worden gemaakt. V. K.
(Beton- Zeitung.)
Planimetrische paradox. Uit onderstaande figuur schijnt te blijken, dat een hoek even groot kan zijn als een stompe.
rechte
Onderstelde : < BAC recht. < ABD stomp. B D = AC.
Gestelde: De rechte <
BAC : = de stompe hoek ABD.
Bewijs : Wijl BD niet rechthoekig staat op AB, is de loodlijn uit D op AB neergelaten korter dan die uit C op AB neergelaten (AC). Hieruit volgt: AB en CD naderen elkaar naar de zijde van B en D.— De loodlijnen op de middens van AB en CD opgericht zullen elkander dus snijden, b. v. in het punt G. Trekt men nu uit G. lijnen naar A, B, C en D, dan zijn de ^ /V ABG en CDG gelijkbeenig. Hieruit volgt verder, dat in de / ^ AC = AG = GC = : hoeken
/y ACG en BD& :
BD (ondersteld) BG en DG; zoodat de genoemde drie2" zijn.
17
^ IJDSC-i R IFT .
We hebben nu : aftr . . . Octr. 1908
< <
CAG — < BAG = <
DBG ABG
<
BAC = : <
ABD
V. L. te W.
Begrooting van Ned.-Indië voor 1909. De beraadslaging over de Indische begrooting in de Tweede Kamer heeft ditmaal voor een groot deel betrekking gehad op Atjeh en de onlusten ter Sumatra's Westkust, ten gevolge waarvan, vooral bij het mondeling debat, voor de bespreking van de artikelen der begrooting niet zooveel tijd als anders overbleef en menig stokpaardje op stal moest blijven Van het schriftelijk en mondeling overleg betreffende deze begrooting, welke ten slotte door de Kamer is aangenomen, valt het volgende te vermelden.
Personeel van den Waterstaat en de Burgeriyke Openbare Werken. Ten aanzien van de voorgestelde reorganisatie van den waterstaatsdienst, welke overigens met instemming werd begroet, werd in het Voorl. Verslag opgemerkt dat niet enkel daarin verbetering moest worden gezocht, maar ook in zorg voor geregelden aanvoer van bekwame technische ambtenaren. De opgewektheid om als ingenieur in dienst van den lande naar Indië te gaan, is afgenomen en dientengevolge is het aanbod van !;oede werkkrachten minder ruim dan vroeger. Ten einde hierin verbetering te brengen, werden de volgende maatregelen in overweging gegeven : a. het verleenen van studietoelagen aan jongelieden, die zich voor den Indischen dienst aanbieden ; b. een aan het vertrek naar Indië voorafgaande practische opleiding in Europa, met dien verstande, dat de daarvoor gevorderde tijd tot den Indischen diensttijd worde gerekend ; C. het aangaan van een verband voor slechts 5 in Indië door te brengen dienstjaren met stilzwijgende verlenging, doch tevens met bevoegdheid, over en weder, om, met inachtneming van een opzeggingstermijn van 1 jaar, het verband te doen eindigen. Bij de openbare beraadslaging verklaarde de heer IJZERMAN dat de plaatsing van alle waterstaatsambtenaren en van alle waterstaatswerken onder toezicht van één afdeelingschef hem stellig voorkomt een verbetering te zijn Veel besparing aan tijd en geld zal mogelijk zijn door het meerdere verband en de samenwerking van de ambtenaren en beambten van de verschillende takken van den dienst der Burgerlijke Openbare Werken. Echter zal eerst door plaatsing van de distritschefs op het bureau van den afdeelingschef de goede werking van de nieuwe regeling mogelijk worden. De nieuwe organisatie heeft tegen, dan men het aantal raderen van het toch al ingewikkelde mechanisme in Indië vermeerdert. De toestand op het oogenblik is deze. Een eerstaanwezende in een residentie dient een project in. Dat wordt nagegaan door den afdeelingschef, die zeer voorzichtig daarbij is, want zijn critiek wordt weder gecritiseerd op het departement. Feitelijk staat dus die eerstaanwezende in nagenoeg rechtreeksche betrekking tot het departement en nu wordt daar tusschen ingeschoven eerst een districtschef en dan een afdeelingschef. Daarna komt het project bij het departement. Nu zegt men wel: het departement zal in de toekomst hebben te beoordeelen de algemeene strekking en inrichting van het
18
INDISCH
bouwKUNDiG
•werk. maar dat zou men op het departement reeds nu kunnen doen. Als men de plannen niet direct geheel uitf^^ewerkt, maar sle^'hts in proote lijnen liet aangeven, zon reeds nu veel onnoodig werk kunnen worden voorkomen ; daarvoor is de reorganisatie 'jiet noodig. Maar ^\at zal er uu moeten gebeuren ? Wanneer de districtschef krijgt een project van een ingenieur, hetzij van den gewestelijken dienst of \an de irrigatie, dan zal hij dat moeten nagaan en daarop aanmerkingen maken en het doorzenden met een begeleidend schrijven naar den afdeelingschef, en deze op zijn beurt naar het departement. Wanneer men den afdeelingschef stelt aan het hoofd van 2 zelfstandige districtschefs, dan heeft men een voortdurende correspondentie tubschen die verschillende chefs. Deze overtollige schrijverij wordt vermeden als men aan den afdeelingschef toe voegt 2 districtsingenieurs, die overal waar dit noodig is namens hem kunnen optreden, en samenspreking zou dan correspondentie kunnen vervangen en een groote verbetering ware op die wijze verkregen. Daarmede wordt het geconcentreerde bureau van den afdeelingschef, bestaande uit 3 ingenieurs van ervaring, zoodanig uitgerust, dat daaraan met vertrouwen de taak, die nu op het departement alleen rust, in hoofdzaak kan worden overgelaten. Een ander bezwaar zou kunnen zijn: de districtschef zal zijn een ingenieur 1ste klasse, en onder zich hebben een ingenieur irrigatie. Gesteld de laatste is iets onder in rang, dan zal hij moeten worden overgeplaatst als de nieuwe chef komt. Ook valt te wijzen op de vermeerdering van de kosien der bureau's op de mogelijkheid dat iemand, die bij een irrigatieafdeeling werkzaam is, op zekeren dag wordt opgeroepen om op inspectie te gaan door zijn eigen chef en tegelijk door den r e sident, den districtschef en den afdeelingschef,terwijl de betrokkene eigenlijk niet weet met wien hij moet gaan, enz. In één woord : vereenvoudiging in die zaken is zeker gewenscht en men diene na te gaan of het niet mogelijk zou zijn dien titel van districtschef te veranderen in dibtrictsingenieur, met de Ijedoeling dat die districtsingenieur, overal waar het noodig is, zal kunnen optreden voor en namens den afdeelingschef. De Minister zegde toe de alleszins deskundige opmerkingen van den heer IJZERMAN, welke zich niet zoozeer richtten tegfn de reorganisatie dan wel tegen de uitvoering daarvan, onder de aandacht van de Indische Uegeering te zullen lirengen. Overigens moest hij erkennen dat de opgewektheid om als ingenieur naar Indie gaan, althans wat de civiel-ingenieurs betreft, schijnt afgenomen te zijn. Het aantal jongelieden echter, dat zich de studie voor ingenieur ten doel stelt, is zoo ruim, dat er geen aanleiding voor studietoelagen bestaat, te minder wanneer door de in overweging zijnde inkorting van den diensttennijn (10 jaren), die recht geeft op buitenlandsch verlof, een zeker niet onbelangrijk bezwaar tegen den Indischen di^-iist zal ondervangen worden. Verandering van het dienstverband in dien zin, dat de dienst eigenlijk voortdurend een tijdelijk karakter behoudt is in meer dan één opzicht, ook voor de ambtenaren z;lven, aan ernstige bedenking onderhevig. Minder bezwaar had de minister tegen het denkbeeld den ingenieurs, die hie^ te lande hun studiën voltooid hebhen, gelegenheid te geven in Nederland practijk op te doen, waardoor zij zouden kunnen aanvullen wat hun aan de T. II. slechts in zekere mate kan worden bijgebracht, waardoor hun zelfvertrouwen zou kunnen versterkt worden en hun geschiktheid om reeds op jeugdigen leeftijd in Indic zelfstandig op te treden zou worden vermeerderd. Dit denkbeeld wordt trouwens bij andere diensttakken — men denke aan de ingenieurs voor het mijnwezen en de ambtenaren voor het boschwezen—reeds toegepast. De heer VAN KOL kwam in een ander verband, waar hij sprak over aanleg van bevloeiingswerken in de Buitenbezittingen, terug op het denkbeeld van studiebeurzen. Hij bepleitte het beschikbaar stellen van beurzen na het doorloopen der lagere school aan geschikte en daarvoor in de termen vallende jongens. De Minister achtte het eenigszins onnatuurlijk op die wijze de aanvulling van het ambtenaarskorps in Indic te bevorderen, dat men als het ware van jongsaf kinderen of jongelieden zich reeds liet verbinden voor den dienst in de tropen, dus een verbintenis liet aangaan, waarvan zij misschien op lateren leeftijd diep berouw zouden gevoelen. In het Voorl. Verslag was ook de vraag gesteld, of de reorganisatie tengevolge zal hebben, dat de uitvoering van irrigatiewerken, waartoe besloten is, spoediger zal geschieden dan tot dusver het geval was. Telkens blijkt toch. dat de op de begrootingen hiervoor uitgetrokken gelden slechts voor een deel worden uitgegeven. En antwoord hierop verklaarde de Minister dat in verband met de door de reorganisatie te verkrijgen intensiever dienstleiding,
[IJD.SC H R I I - T ,
fJANUARI
1909.
verwacht mag worden, dat de krachten van een ieder beter tot haar nuttigste vermogen zullen worden aangewend. Uit den aarü der zaak zal dat van in\loed zijn op de uitvoering zoowel van irrigatie-als van andere waterstaatswerke>i. Niettemin dient niet te worden voorbijgezien, dat de werkkrachten van het personeel hare grenzen hebben en dat het niet geheel uitgeven van de op de begrootingen uitgetrokken gelden voor irrigatiewerken niet alleen aan omstandigheden van het personeel afhankelijk, moet worden toegeschreven.
Berloeiings-en afwaleringswerken. Naar aanleiding \aü de vraag in het Voorl. Verslag, welke resultaten uit het oogpunt van rentabiliteit van de reeds voltooide irrigatiewerken zijn verkregen, wordt medegedeeld dat die uitkomsten niet gunstig zijn. De exploitatie van'de op .Java uitgevoerde groote bevloeiingswerken beantwoordt niet aan de becijferingen, welke van den aanleg dier werken een rechtstreeksche bate voor den lande in den vorm van verhooging der landrente deden verwachten, zoodat het gouvernement een in uitzicht gestelde, steeds toenemende bate, waaruit rente en aflossing van het aaiilegkapitaal van bedoelde werken zouden kunnen worden bestreden, veelal derft. De Gouverneur-Generaal heeft hierin aanleiding gevonden om de vraag aan de orde te stellen of ten einde in dit opzicht 's lands geldelijk belang beter te verzekeren geen doelmatiger voorzieningen dan de thans bestaande worden vereischt. De heer VAN KOL meende dat het minder doelmatig beheer wellicht voor een deel ligt aan de onvoldoende opleiding van onze waterstaatsingenieurs. Het blijkt meer en meer dat de irrigatie slechts middel is om het doel, n. 1. meer producten uit den bodem door landbouw te halen, te bereiken. Een studie op agroiiomisch gebied is dan ook onmisbaar, zoodat men in andere koloniecn ook reeds is overgegaan tot aansteling van z. g. technische agronomen of agricnltunr-ingeiiienrs. De reeds bestaande werken zonden doehnatio-er gebruikt worden en de voordeelen daarvan voor de inlanders grooter zijn. Het is eenvoudig een qnaestie van opleidins, welke zou kunnen geschieden door of aan de Technische Hoogeschool óf aan de Ilijkslandbouwschool te Wageningen eeu cursus daarover in het leven te roepen.
Verbetering der haven te Tandjoeng Priok Met het vraagstuk der havenverbeteriuij te Tandjoeng l'riok houdt de Indische regeering zich ernstig bezig. Een bij het dep. van B. O. W. opgemaakte nota betreffende de haventoestanden te dier plaatse is toegezonden aan de chefs der departementen van oorlog, marine en financiën, en aan de belangheobende lichamen en personen, ten einde hen in de gelegenheid te stellen daarover hnn meening mede te deelen. Intussccheu is gebleken, dat de diepte van de haven in den laatsten tijd aanzienlijk is verminderd, on dat voorzieing indien toestand urgent is. Aangezien geen daarvoor geschikt baggermaterifuil beschikbaar is, zullen uitgezonden worden een groote baggermolen, 6 groote klepschouwen en een sleepboot, waartoe nader f 700.000 is aangevraagd.
Mutaties technisch personeel B 0. W. en 8. 8. vim 2 December 1908 tim 10 Januari 1909. Bij den waterstaat: Bepaald dat toegevoegd blijft aan den chef der 5e waterstaatsafdeeling. met intrekking zijner toevoeging aan den chef der irrrigatie-afdeeling Serang de ingenieur der 3e klasse Soesman ; Bij den waterstaat: Geplaatst op Bali en Lombok de opzichter der Ie klasse Harst. Overgeplaatst van Bali naar Menado de id. der 2e klasse Bloem. Toegevoegd aan den chef der irrigatie-afdeeling Serang de opzichter der 2e klasse te Menado Van Eekhout: Aangewezen Semarang als standplaats aan den ingenieur der 3e klasse Soesman: Bij den waterstaat: Toegevoed aan den chef der Ie Waterstaatsafdeeling om te worden beslast met het toezicht op de havenwerken van Tandjoeng Priok, de ingenieur der 2e klasse Dijkstra; id aan den chef der irrigatie-afdeeling Serang, met standplaats Wirosarie de opzichter der 3e klasse Mas Djajoesman; id. met standplaats Kendal de id. Janssen;
JANUARI 1909.
INDISCH
|30UWKÜMDIG
ld. aan den chef der irrigatie-afdeeling Pemali en Tjomalde id. Schotel. Geplaatst te Bengkoeien id. Hoogendoorn en Roosmalen; te Madioen de id. Mas Soetjipto. Bij den waterstaat: Toegevoegd aau den chef van d e l e Waterstaatsafdeelingom te worden belast met het toezicht op de havenwerken van van Tandjong Priok de opzichter der Ie klasse Duijvetter . Bij den waterstaat: Belast met het beheer der goederen, welke hebben gediend tij de Solo vallei werken de opzichter Ie klasse Meyboom. Overgeplaatst van de Oostkust van Sumatra naar Batavia de inspecteur voor de verkeerswegen op de Buitenbezittingen Van Dreveldt, wien tegelijk is opgedragen de verkeerswegen op Atjeh te inspecteeren. Bij den Waterstaat: Geplaatst ter Oostkust van Sumatra de ingenieur Rappard. Toegevoegd aan den chef der 5e waterstaatsafdeeling voor de verbetering van het wegennet in Banjoewangi de id. der 3e klasse Soesman. Bij den waterstaat: Toegevoegd aan den chef der irrigatie-afdeeling Serang, met standplaats Semarang de ingenieur der 3e klasse Gaade; aan den chef der tweede waterstaatsafdeeling, ter verbetering van de Sindopradja-en Doetamati-leidingen de id. Gusdorf Geplaatst te Semarang de adspirant-ingenieur Verhoog. Bij de S. S. Geplaatst te Batavia de opzieners Bouma, Westerbaan en Franz.
Personalia. Gesteld, met aanstelling tot burgerlijk ambtenaar, ter beschikking van den directeur der B. O. W. voor de betrekking van adspirant- ingenieur bij den waterstaat. Verhoog, daartoe uitgezonden. Benoemd tot opzichter bij de B. O. W. met den titel van opzichter der Ie klasse Harst; tot ld. met den titel opzichter der 3e klasse Duyshart, Van Ruijssenvelt en Tronchin, allen thans tijdelijk met deze functie belast. Blijft gevoerd k la suite Tronchin. Benoemd tot Ingenieur bij de B. O. W. met den titel van ingenieur der 2e klasse de ambtenaar op non-actlef Dijkstra. Belast met de waarneming der betrekking van tijdelijk opzichter bij de B. O, W., met den titel van opzichter der 3e klasse Mas Djajoesman ; met de waarneming, tijdelijk der betrekking van assistentwerktuigkundige bij den automobiel-dienst In de residentie Palembang Van Olden, particulier te Bultenzorg. Verleend wegens langdurigen dienst een jaar verlof naar Europa, met Ingang van 2 December aan den ingenieur 2e klabse bij den waterstaat Steup; met Ingang van 6 December aan den Idem van Leeuwen ; Ingetrokken op verzoek het aan den opzichter bij de B, O. W. Harst verleend verlof van een jaar wegens langdurigen dienst, wordende hij weder belast met de waarneming der functiën van opzichter, met den titel van opzichter Ie klasse. uit 's lands dienst, met Ingang van 26 November, met nadere beslissing of dit ontslag al dan niet als eervol moet worden beschouwd, de geschorste opzichter der 2e klasse bij de B. O. W. Hennevelt. Gesteld tijdelijk, met den titel van Inspecteur voor de verkeerswegen op de buitenbezittingen, ter beschikking van den directeur der B. O. W., teneinde werkzaam te zijn In het belang van de opneming en verbetering der verkeerswegen op de bultenbezlttlngen, de Ingenieur der Ie klasse der B. O. W Van Dreveldt. op verzoek eervol uit 's lands dienst de opzichter der werkplaatsen van de Spoorwegen op Java Van der Pol.
19
TIJDSCHRIFT
erkent dat zoodanig werk dus wel degelijk in een bestaande behoefte voorziet. Een inhoudsopgave of indeeling der hoofdstukken is niet bijgevoegd, alleen wordt medegedeeld dat het geheele werk uit 8 afleveringen zal bestaan, wij moeten dus alleen deze eerste aflevering beoordeelen. De schrijver begint dan met te verklaren wat onder technisch schilderen moet worden verstaan, daarna aan welke eischen schilderwerk uit nuttigheids oogpunt moet voldoen, wijst in dit verband op enkele verdwenen technieken, om tot de conclusie te komen dat de lijnolie het meeste gewicht in de schaal legt bij het technisch schilderen. In het volgende hoofdstuk wordt dan de lijnolie, haar fabricage, eigenschappen enz. behandeld, hetwelk in deze aflevering nog niet ten einde wordt gebracht.
ADVERTENTIËN. Prijsvraag voor eene Protestantsche nieuwe Kerk te
M a 1 a n g. Raming ƒ 25000.— Prijzen voor bekroonde ontwerpen : / 300.— en ƒ 150.— Inlichtingen te bekomen bij Ds- IDSINGA aldaar.
BOUW
VAKWERKBRUGGEN.
Voor den gewestelijken raad der Preanger-Regentschappen moeten drie ijzeren vakwerkbruggen respectievelijk 2 5 , 3 0 en 4 0 Meter
overspannende,
gebouwd worden, die
men het liefst in I n d i ë zag aangemaakt. Zij, die daarover in onderhandeling wenschen te treden, gelieven zich te wenden tot den Directeur der O e w e s t e l y k e
Werken te Bandoeng.
1251
I J Z E R H O Ü T VAN BEROUW, BORNEO.
Boeken en Tijdschriften. HET TECHNISCH SCHILDEREN, Hand- en leerboek voor schilders
en bouwtechnioi, tevens ten dienste van het technisch onderwijs en \oor zelfstudie, door C. P. van Hoek, is de titel van een Werk dat bij de Firma Wed. J. Ahrend en Zoon te Amsterdam verschijnt en waarvan de eerste aflevering thans voor ons ligt. Ruiten het werkje van Kippel bestaat er vrijwel niets op dat gebied en wanneer men daarbij weet dat het verven juist het Oeest zwakke punt is voor de meeste bouwtechnioi, dan dient
Verkrijgbaar In a l l e afmetingen tot 21 Meter lengte en tot zeer concurreerende prijzen c. i.f. a l l e havenplaatsen of reeden in Ned. IndIë. Levering uiterlijk binnen drie (3) maanden na ontvangst der orders. Momenteel groote voorraad voorhanden. Andere, ook zeer duurzaam hout verkrijgbaar. Nadere inlichtingen, alsmede houtmonsters worden gaarne franco op aanvrage verstrekt. Adres: K. P L E S, Samarinda, Koetei, (Borneo.)
JANUARI
19II9.
INDISCH
fSoüWKUNDia
yuDS'-HRiFT
FABRIEK GEMBOWG CEMENTTEGELS • • • • ••FIGÜURTEGELS vait a l f 3«— p e r yti'^^
BETONBUIZEN van 15 e. m* t o t 1 m e t e r diaitfieter, leng^te 1 m e t e r , vaii af f l,SO
ï R AS BN
TRASKALK
METSELKALK FABRICATIE-KALK Heidellierg^ Portland Cement alleenverkoop voor Ned. Indië. Depot: op de Kalkbranderij „B E N T A R" Probolinggo.
Indisch-Bouwkundig Tijdschrift No. 1 — 1909^.
MILITAIRE KANTINE TE SEMARANQ.
INDISCH-BOUWKUNDIG TIJD8CHRIEFT No 1 1909.
wnlnt^cw va^ccix JiicU^c& wovnmiincx^i^ vc^cy.cicicn cu\
z
®
» .
•n.
y0yL^^-M^^
Kiivi
I V"
I «JllliWi/üüU
nnüti'.ht h ui/u