Abonnementsprijs voor particulieren, die geen lid kunnen worden, per aar bij vooruitbetaling f 10.-
No. 4.
April 1909.
Twaalfde Jaargang.
VERANTWOORDELIJK REDACTEUR
DRUKKER
W. M. JORDAAN.
De Firma E. Fuliri &, Co.
te S O E R A B A J A voorts cenige vaste medewerkers
TE SOERABAIA.
Uitgeefster: DE
VEREENIGING
VAN B O U W K U N D I G E N
INHOUD
V A N No 4. 12de J a a r g a n g . a. Vei eenigingsbelangen. Correspondentie. — Een verzoek aan de leden en donateurs onzer Veieeniging en de abonnes op ons Tijdschrift. — Priisopgave van verkrijgbare losse orgaannummers. — Aan de leden. — Kennisgave. — Opzichtersdiploma. b. Technisch gedeelte. Wederwoord aan Bouwkundige. — Bij de plaat. — Een en ander over gewelfbouw (met 1 teekening). — Een vuurtoren van gewapend beton, opgericht in de Staat van Malacca (met 1 foto). —• Bladvulling. ~ Draagpalen en heiformulep. — Ee i vereen voudigde bepaling van de staafkrachten in vakwerkliggers (met 1 teekening). — Over onderzoek van bouwmaterialen. ~ Bescherming van ijzer tegen verschillende invloeden. — Mechanische stooksystemen. — Een handige elli) s;npassser (met 1 schetsje). — Hoe beweegt zich een wagenwiel over den grond.— Het sherpcM van vijlen. — Het photografeeren van glanzende machinedeelen. — Het kopersoldeer. c. Niet- technisch gedeelte. De proef op de som. — Uitvoering van openbare werken in Nederlandsch Indié. — Mutaties tehcnisch personeel B. O.W. en S. S. — Peisrnalia. ~ Korte berichten. — Advertenties — enz.
C OR R E 8 P O N D E T IE Mededeelingen betreffende de rubriek spooi-.;n tramconcessies, korte mededeelingen, en alle andere stukken, Waaronder dus de Technische-, de op de vragenbus betrekking hebbende- enz. te zenden aan den Heer W. M ordaan, te Soeraöo/a,Redacteur v/hOrgaan derVereeniging. Contributie- en abonnementsgelden, alsmede correspondentie daarover, te zenden aan den Penningmeester den heer R. v. Laar te Soerabaja. Men abonneert zich bij den Secretaris der Vereeniging, den heer J. J. van Dongen te Soerabaja, aan wien ook adres-opgave moet worden toegezonden en aan wien tevens alle correspondentie omtrent adresveranderingen en reclames omtrent 't eventueel niet op tijd ontvangen v/h Orgaan gericht behoort te worden. De Redactie houdt zich aanbevolen voor de toezending van bijdragen.
IN N E D
INDIË
Het daarvoor te verleenen honorarium is bekendgesteld 1 h Decembernummer van 1907. Bij den Secretaris onzer Vereeniging J. J van Doneren te Soerabaja, is verl(tijgbaar gesteld, de herziene uitgave van „de Waterstaatsambtenaar van Van Sluyters", tegen vooruitbetaling van f 8,50, zooals in verschillende dagbladen is geannonceerd, docli-zoo het schijnt-nog niet onder de aandacht van alle leden en,', is gekomen. Exeieens zijn aldaar verkrijgbaar oude jaargangeu van dit tijdschrift a f 5,— en de platen van het bekroonde ontwerp voor een Technicum a f 2.—
Een verzoek aan de leden en donateurs onzer Vereeniging en de abonnés op ons Tijdscbrift, In den laatsten tijd gebeurt 't herhaalde malen dat ik als Redacteur van het orgaan onzer Vereeniging kennisgaven ontvang van 't niet geregeld en op tijd ontvangen van de Orgaannummers als gevolg van het onbekend zijn met h>it juiste adres der lezers. De betrekkelijke correspondentie wordt door mij alsdan geregeld doorgezonden aan het adres waar ze behoort n. Iaan den Secretaris onzer Vereeniging- den HeerJ.J. van Dongen, Embong Sawo- te Soerabaia. Aangezien ik met de adiesse.i der lezers van ons orgaan geen bemoeienis heb — behoudens vermelding van overplaatsingen, verlof enz. in de rubrieken „Mutaties personeel" en „Personalia" waarvan de gegevens door mii ontleend wordt aan de dagbladen — en mij dus niet kan inlaten met klachten over het niet geregeld en op tijd ontvangen der verschillende orgaannummers, behoorende een en ander tot de competentie van den Secretaris bovengenoemd, d/e voor de geregelde toezending daarvan aan het juiste adres verantwoordelijk is, zoo verzoek ik dpn lezers van ons orgaan dringend en beleefd alk dergelijke correspondentie te richten aan het bovenopgegeven adres. De betrekkelijke aankondiging in de kolom correspondentie op de buitenzijde van ons orgaan, die in dit opzicht niet voldoende duidelijk blijkt te zijn, is in verband hiermede gewijzigd. De Redacteur 1. B. T. W. M. JoRDAAN.
APr^lL
INDISCH
1909
BOUWKUNDIG
Het Bestuur der Vcrcct ,t,i.iR van Bouwkundigen in NederlandsL-h-lndië maakt lakend d-i' vooitaan de priis voor losse nummers van het Indisch I ouwkunaig Tijdschrift bedraagt: Cl \ o o r leden, donateurs en aboiinés f 1 — 1 buiten i,...i„„ de j „ \,Vereeiiiging :„:.,,. I pei .,,., exemplaar. staande personen „ 2,50 [
'T
56
JIJDSCHRIFT
In verband daarmede zal naar het mij voorkomt het uitschrijven van de door U bedoelde prijsvraag verloren moeite zijn. De Directeur der Burgerlijke Openbare Werken, W. •^-^-i
' ^ ^ •,
B.
VAN
GOOR.
,..ij-'.A'ür.'-i-^jr"--:L
Wederwoord aan Bouwkundige,
AAN DE LEDEN
Waarde Bouwkundige. Blijkens de bij 't Maartnummer gevoetrde uitnoodigmgskaart van onzen Secretaris had 't Bestuur onzer Vcieeniging de goede gedachte ons allen deelnemers aan de aanstaande algemeenc v e r g a d j r i n g en andere be'aiigstellende leden voor te stellen mei onze dames „en club" te Soupeeren bi/ Hcllendoorn te Soerabaja, op den avond van 30 Mei a s. en zulks o. m. ook wegens de aangename herinneringen be'.iouden aan den feestdisch van verleden jaar. Ik noem dit eene goede gedachte, want op deze wijze wordt ons gelegenheid gegeven 't aangename met 't nuttige te v e i e e nigen en een dag van inspannend vergaderen op eene zeer genoegelijke wijze te besluiten, in den kring van collegas met hunne dames. Uitspanning na inspaning is 't dejies van menige vereeniging, laten ook wij ons daaraan houden en -aan de roepstem van ons Bestuur geiioor gevende-toonen dat we daarmede instemmen. Een gezanienlijk souper is zeker bevorderlijk aan de Collegialiteit en 't is ook aangenaam, aan den gezelligen disch gezeten, 't afgeloopen vereenigingsjaar met al 't goede, wat 't ons biacht, dankbaar te herdenken en een heildronk te wijden aan den vooi spoed onzei Vereeniging en aan elkancvi a welzijn' Daaiotn H. H. leden rekent 't Bestuur op een trouwe opkomst, ieder lid, die daartoe in de gelegenheid is, zij Zondag 30 Mei a s. present a 's moigens op de algemeene vergadering, b 's a v o n d s met zijne dame of dames bij 't gezamenlijk souper. Geen achterblijvers of kniesooien, doen opgewekte vroolijke gezichten, zooals 't eerzamen Waterstaatsambtenaren betaamt. Dt
iJ.»Af.«t'.
REDACTIE.
=iièiifc
KiiNNISGAVE. liet Ik'^tiiiir (Ier V('reei!i<.^ing \,HI Büinvkundincii iii.m'^t bp-
keiid diit (Ie Algemeene vergadering op 30 Mei a.s niet in (Ie loge—d')vh iii eene der localiteiten van de firma Grimm, (Passar Besaar) te Soerabaja zal plaats hebben, aanvangende 's morgens ten 10 ure. Verder zal niet bij Hellendoorn doeli bij Gn'mm-gecoupeerd uorden.
De Secretaris.
OpzichteriQ^ploraa. Uit het verslag der gehouden Bestuursvergadering op den 7den Februari j . I. kan blijken dat den Directeur B. O. W.-onder toezending der prijsvraag-verzocht zou worden of tot de uitreiking van een artistiek diploma zou worden overgegaan. Op dat verzoek werd het volgence antwoord ontvangen; de Secretaris.
BATAVIA, den 18 Maart 1909 In antwoord op Uw schrijven van !9 Februari j l . deel ik U mede, dat hoewel ik in principe er gaarne toe zou medewerken, dat een meer artistiek bewerkt getuigschrift voor voldoend afgelegd opzichters (architects) examen wordt gebruikt, het model van zoodanig getuigschrift door de Regeering wordt vastgesteld en zij dus eventueel zou moeten beslissen of een diploma als door U bedoeld zal worden ingevoerd. Het model van het getuigschrift vastgesteld bij artikel 14 van het bestuit van 6 September 1893 No. 19 (Bijblad No. 4905) zal evenwel nog slechts korten tijd kunnen dienen, daar, zooals U bekend is, bij Staatsblad 1908 No. 357 een vergelijkend examen voor de kandidaat-opzichters werd vastgesteld. In zulk een vergelijkend examen kunnen alleen zij, die op grond daarvan worden voorgedragen voor een benoeming tot opzichter, geacht worden te zijn geslaagd. Deze krijgen een aanstelling als zoodanig en behoeft dus van het uitreiken van een diploma geen sprake meer te zijn.
Het iiiiblijM'U \aii ceiii» aulwoord ()]i l u 1 i.it^te wooidcii aiui niijii min-, iii dit lijiUchnn, heelt uellichl de geiiiichte bij U en mideiTii ';encht, dat ik er nii het /.«ijgen toe zou doen. Toch uie' ! Bij/.oiuleie omjtan(li:.;he(leii b^'let en eene vroegere opname \an dit wcderwoord Het zal thans met gatni om technische of architectoni-clie kwestie-.. Daar is ONcr en weer genoeg over gezegd, wij komen er u-eeii >teek verder mee. Het zou ten Nlotte m een kibbelparhj onta-rden, en daarmee gaat l reeds aardig op «eg, door mij den lezers in een zeer eigenaardig daglielit voor te --tellen. Ik /.on namelijk de ingenieur uit Amsterdam zijn, die zicli iiiminder vleiende bewoordingen over het tijdseliiit't had mtgeLi. ten, en nu - U zegt het wel niet, maar het is tns-,pheii de regeU door Ie lezen -— poesliet' doet terwille \aii een nialige vcrgoeding \ow wat bijdragen Zeker zoo een rol /ou ik mis^eelijk noemen. Doch hoe komt V ami di<' ue'cii^eh.-.p, hoe kan L' hchnjveii dat I wist
nen ])rojeeteeren, het opzetten van bont en metselverbanden en/. Dan komen /e een aantal jaren op de dageursus, waar bijna het geheele programma door bouwkunst is in beslag genomen. Aan vakken als kennis van bouwstoffen, berekenen van constructies, enz. wordt weinig tijd besteed. Als erüens dus lang en aanhoudend geoefend wordt in de bouwkomst, dan is het daar. En vooral in de dagen \ a n Buchel, toen de altijd werkzame tegenwoordige professor aan de T. H S. te Delft H m r i Kvers, nog hoofdleeraar was, in Rotterdam, waar de leerlingen hem op de handen droegen, omdat er van hem een buitengewoon sterke leidende kracht uitging Ik kan dus niet zeggen dat Uw voorbeeld tegen mijn stelling pleit, ondanks het feit dat Buchel een geboren architect was. Hierbij wil ik het laten. Antwoorden zal ik niet meer tenzij wederom eenige lieflijkheden als hiervoor genoemd o]) mijne rekening worden geschreven. ' \ propos zondt V nii niet eens onderteekenen, als het met om wetenschappelijke maar om persoonlijke kwesties gaat'"
In afwachting blijf ik. S
>\II.TF.
(*) Vr 71111 twee lieeieii S„iii/t'r' n 1, ile Heer \ \,niijfl tli.uis Ailspiralit liij;cmevir B. O W te Uatiivia en sedeit eciiif<eii tgd als vaste itipdi'wei kei aan ons tudschntt Teriioiulen en ile Heei S. Suni/ïf te Amsteidiim (Sai-pliadliark Mo. (>'5). tlie /ich met de Tecl'niselie loumalistiek be/iglioudt en een tediniscti «dviesbnreau beheert. Tot Tuor Ivoiten tijd geleden lieb ik steeds beide Heeren vooreen en den /eltdeii persoon ïeboiideii en al/oo aanleiding ijeseven tot 'tmmi-r.ft/md waarvoor onder de ge geven oiustandlglieden den lieer „Houwtimihijr" noi-li iny eenig: ver\ïi,]f treffen kan. 't Toeval wil dat in dit on^aannunirner van beide Heeren Sitwjff bijdiagreo voorkomen daar't Opstel jtetiteld ,Mcchiimvh( stookn 'trmrn" van de hand l a n den Anissterdanischen lieer s«ui,// en de onderneipen getiteld „nvei ondei/oek van bon» niate„naleii," „Een en ander over };ev\elfbouw." in ,,Wedeittf)Oid aan lïonwkundige" van de hand van den liidisrhcn Heer i ' „ « / ; / / 7 ( j n , ' t geen ik geinsteltik mag vermelden De Anisteidanisi he U i e r Sa////// li'eit /leh eveneens aangeboden a f g e r e g e l d mede welker aan ons '1 ijdschiiit en dilniteeit thans met bovengenoemd onderwerp Dr IlrdaitfHi I. B T W
M
J O U I) A A M
INDISCH
57
|3ouwKUNDia
Bij de plaat. In dit Orgaannummer is opgenomen het met de 2de prijs bel
Een en ander over gewelfbouw. (Met eene teekening.) Eene korte besehrijvini; zou thans, \olgeii vfin de ontwikkeling; (Ier gewelfeonstrnetie'b van af de ondste tijden. \ oorop moet echter ge/.el worden dat \ooral in de ondste tijden die o n t w i k keling als zoodanig moeilijk is aan te toonen. Het optreden van het gewelf bij onderscheidene volken, zooals Ass;vriers en K g \ p tenaren en Efrasker', is thans nog niet met elkander in verband te brengen, afschoon men op grond van gemeenschappelijk houwknndige n>olie\en, meent te mogen afleiden dat men ook in die dagen bij elkander in de leer was. Terwijl de krachtige hoUijst met kraal de tempels der Egyptenaren naar boven besloot, vond dit profiel een even dankbare toepassing aan de oevers van Knphraat en Tigris tot bpkroning der muren. Waarin her Nijldal de pu'amiden de moniiumeateii bij iiitiieineudh'^i'l waren, / o ' h t e n de bewoners van Mesopolami" eene analoge oplossing door het plaat-.en der tempel> op een onderbouw van opvolgende terrassen, een trapvonnige pyr imideii-aanleg dll^, /ooals wij die ook zien te S i k h a r a iu Kgypte. De/.t twee voorbeelden uit vele genomen tooneii 'lus dnidehjk-zoo niet de verwantschap, dan toch de nauwe aHiirakini>- dezer volkeren aan. Des te meer moet het ons \erwoiideren dat de gewelfbouw bij Assyriers en Perzen tot hooge ontwikkeling is gebracht, terwijl deze bij de Eg\ptenaren nagenoeg geheel onbekend wa-., en toeh dateeren de ons bekende inonumenteii uit dezelfde periode Zoo weten wij zeker dat de ro'sgraven van Darias gebouwd zijn in navolging \a.i die van He li.-Hassan, nadat ('aIubijse^ een groof deel van het Nijldal bezet h id gehouden. Eene verklaring te geven vojr dit verschijnsel is moeilijk. Wel kan men zeggen dat de steenen architraafbouw m Mesopotamie was uirgesloten bij gebrek aan groote voorraden natuursteen, maar dat orengt niet met zich de noodzakelijkheid om in door de natuur met dit materiaal rijker bedeelde lauden, alle \oordeelen van het gewelf te negeercn Achteraf kan men zeggen dat de sombere, ernstige levensop\atting der Kgyptenaren tot uit(lruki\.ing kwam door hunne architraatiiouw, met zware dicht op elkander geplaatste steunpunten, maar zou zich dan nooit de behoefte aan eene groote vrije ruimte hebben voorgedaan !•' lil allen geval l)e^taan er monunienten, die ons 'aanto )nen dat ook zij \oelden dat het vermogen van vrijdragende •steenen balken beperk is, ook al varen zij ondank-, de duizenden slaven, welke ZIJ Ier beschikking h'ulden, in staat tot het verplaatsen van reuzenb-ilken, van zoodanig gewicht, dat wij met onze heden(laagsehe kra'jhtwerktuigen gewapend, dit nog als bijzondere o p gaven zouden be-chouweu Twee dezer voorbeelden zijn op bijgaande piaatweergrfgeven n. 1. de figuren 1 en i., beiden aan pvrainiden onlleend en voorstellende de beveiliging der zoldering van de graf,vamers, waarin de sarcophaag met het koninklijk overschot \ o o r de eeuwigheid moe-,t beuaard blij\eii Pignur 1 i-, ontleend aan de pvramide van ('heops. Niet zeker dat de "teenen dekplaat de groote last kon torsen, heeft men op afstanden nog \ier dergelijke balken er l)oven geplaatst. Deze moesten dus achter elkaar bezwijken alvorens het i;evreesde gevaar ontstond. Toch zocht men nog meerdere veilighefd door er boven te plaatsen twee elkaar schorende steenen, het eer-,te begin van een gewelf. Figuur i geeft ons te zien de constructie boven de grafkamer in de p_\randde \ a n Vbusir, waar de rlakke platen geheel ontbreken en het hierboven genoemde stelsel in drievoud is herhaald. Hier moet speciaal de aandacht worden gewijd aan den afstand, die tussehen de eerste en tweede laag gespaard is Kene kleine zetting die nu de bovenste laag krijgt, wordt direct voor een deel overgegeven aan de onmiddellijk daar onderliggende. Het bovenste gewelf moest dus werkelijk het onderste ontlasten zooals we in latere tijden de puntboog boven de ellips, of deze boven de streksche toog geslagen zien. Verder is ons niets bekend van het begrip gewelf bij ile Kgijptenaren. Wel vermelden sommige schrijvers dat de gewelf bouw hun bekend was, maar voorbeelden geven ze niet.
TIJDSCHRIFT.
APRIL
1909
Meer eerbied dwingen ons in dezen de Assyriers af. Kanalen en onderaardsche gangen waren overwelfd, en vermoedelijk was dit ook met hunne paleizen het geval Hij gebrek aan natuursteen' of gebakken materiaal, is iiet duidelijk dat deze monumentenofschoon jonger dan de p \ ramiden van Egypte spoedig moesten vergaan zoodra de uitwendige bekleeding van albast of verglaasde tegels slechts plaatselijk ontbrak, en weer en wind invloed kregen op de kern, die uit in de zon gedroogde-doch niet gebakken-kleisleenen bestond. Als kleihoopen over het land ver.spreid vertoonen zich de ruines. Toch verkeeren wij niet in onzekerheid. Diep opgedolven kanalen vertoonden nog hun tongewelf, van halfcirkelvormige, puntboogaehtige of elliptische doorsnede. Op gelijke wijze afgedekte gangen vond men in de vroeger genoemde terrassen, die dan als gevangenis dienden of wellicht alleen ter materiaal besparing waren aangebracht. Dat deze afdekkingsmethode ook voor de zalen iler paleizen werd toegepast volgt behalve uit de beschrijvin; n van oude schrijvers, die in spijkerschrift veel en zeer nauwkeurig te boek stelden - ook nit de langgerkte plattegronden dezer ruimten, met den ongeëvenaard zwaren aanleg der muren. Afmetingen van vier vijf en zes meter zijn geen zeldzaamheid. Dit moet wijzen op de toepassing van het tongewelf, waarbij als overtiiigingsinateriaal gevonden worden stukken kleisteen, die eene holle met stukwerk versierde zijde vertoonden. Ook zijn vierkante ruimten aangetoond, maar of deze met een koepelgewelf zijn afgedekt geweest valt niet te zeggen, alle gegevens ontbreken. Wel is het opmerkenswaardig dat monumenten in deze streken voorhanden zijn wel van jonger datum, maar toch onsetwijfeld ontstaan door toepassiuu- en v o l making der oude methoden Doch hierover later. Het is evenwel zeer belangrijk dat ieliefs zijn opgegraven, diens huizengroepen vertoonen welke schijnbaar met allerlei vore men van koepelgeweiven zijn afgedekt. Fig 8 geeft ons een beeld van een dergelijk relief, waarop men seginentvormige, halfronde en eivormige bekroningen aantreft. Ken ander relief-voorgesteld in fig 4-zou echter uitmaken dat we hier niet met gewelven te maken hebben doch met kleikappen inwendig door een boomstam gesclioord. Mijns inziens moet inen dit echter anders opvatten e i veronders ellen dat dit laatste wel het geval was met de woningen van he. volk, maar dat de paleizen der aanzienlijken werkelijk de duurzamere gewelfconstruc ie bezaten. Het nabootsen van vormen in gjedkoopere materialen, en omgekeerd het bestendigen van vormen in kostbare bouwstoffen zien we toch herhaaldelijk. Zien wij niet in (iothiek en nog heden ten dage het gewelf nagebootst in hout of stuc, als de oorspronkelijke methode te duur of te moeilijk is Vertoont met de t-indlijst uit het Jouische hoofdgestel, en het geleide-architraaf in diezelfde orde, de nabootsing der houten balk/oldering der Vss\riers en zijn niet deu;evonden graven van Btrnskers nabootsing-en der houten hutten .'' Ik geloof des te meer dat de veronderstellilli,^ dat het koepelgewelf moet zijl toegepast, waar moet wezen omdat deconstructiemethode dor op,'dgraven tongewelven aantoont dat men het reeds zeer ver gebracht had. Gemetseld in schuine lagen, kon men het gewelf zonder formeel, zoonoodig zonder specie optrekken, een methode zoo eenvoudig als er geen andere is aan te wijzen. Fisïuur .") geeft hierop eene toelichting. Thans moeten we ons ver verplaatsen van de streken waar aan we nu onze aandacht gaven. De chronologische volgorde eischt dit. De beschreven constructies wellicht reeds ontstaan meer dan 1500 jaar v, Chr : werden toegepast tot enkele eeuwen V Chr. Dan komt er eène periode van rust eu stik and, totdat pas in de 3de eeuw na Chr. onder d e d v n a s t i e der Sassaniden eene herleving komt, van bijzondere importantie, omdat in die periode vermoedelijk de oorsjirong moet gezocht worden v o o r d e Hijzantijnsche constructiemethode. Doch zooals üczegd wij zullen ons verplaatsen, en wel naar Italic, waar in Toscane zich de volkstam der Ktruskers had gevestigd. Omtrent het verschijnen en wederom verdw.jnen van dit volk verkeert men in het onzekere. De vele grafsteden ons nagelaten ofschoon bedekt met vele opschriften, geven ons '"-eene inlichtingen, daar men er tot nu toe niet in is geslaagd, deze taal te ontcijferen, .luist dezer dagen deed het bericht de ronde dat een Vmerikaansch hoogleeraar hierin geslaagd zon zijn. Indien dit waar is kan de onderstellinü; wellicht bevestigd worden dat we hier te doen hebben met eene volksstam, die omstreeks 1100 V. Chr. met de groote Dorische volksverhuizing van uit Klein Azië Europa binnendrong en zich in de .\penijnen vestigde. Tot deze hypothese is men gekomen omdat slechts in Aziö toen tertijde het gewelf bekend was, en zooaK reeds gezegd groote toepassing vond bij kanaalbouw, tot irrigatie van het land Waar men nu nog besckikt overgegevens dat ook dit onbekende
/tPRiL
1909.
[NDISCH
BOUWKUNDIG
volk hierin /.eer bedreven w i . , dan lijkt (Ie onderstelling met o-e\vrta"d Rome'> oudste water.CHnaal, de Clonea maXmia, waarvan de mond in figuur 5 is voor<,'esteld, dateert vermoedelijk van de Ktni-kers. (ielet op het volmaakte eonstructiesysteem, en op de tbrsohe at'iiietiiiaten — de overspanning is + 4,5 iVl. en de dikte 0,75 M. — moet toch zeker een lange periode van ontwikkeling '/.fin voorafgegaan, of men moet de kennis hebben nieegebrach"t. Meer primitieve constrnetiewij/.en hebben ous niet b e reikt Integendeel stads|)Oorren zoo'ils die te i'erugia en Volterra, voorgp-teldin de figuren 7 en 8, gc\eu O.H de wetenbchap dat men destijds reeds doordrongen was van de statische wetten waaraan het gewelf /.ijn stabiliteit ontleet. Impost en sim'steenen met di'eoratie\e middelen duidelijk mar-iueeren. met hetzelfde doel de boog van een omgaand profiel voorzien, toonen aan dat men het verder gebracht had, dan kbikkeloo-, een of andere methode toepassen. , • i Toch komt mij althaii- ook hier wederom het verband ui de architectuur luin-teas genomen raaiL-elaehtig voor. Het poortje van Perugia bezit toch een band, die volkomen gelijkt op het Dorische frieb ; tie triglvphen en de pilasters hebben eene vohitebekroning die men wederom aantreft in het .Ionische kapiteel. Van liet "laatste «eet men dat het geboren is van uit Mesopatamie. (ievonden kapiteelen. toonen ons de ontwikkelingsgeschiedeiii-. Hieruit zou men dus kunnen afleide ; dat ook de Etnisker~ vandaar dien vorm hebben meegebracht. Het Dorische frie, kon e enwel zeer goed op eigen bodem — ik meen in Itahe — bekend zijn geworden. Dateeren de Grieksch. - Dorische n e d e r zettingen op'Sioilie en Zuid Italic niet reeds van 7üü v. Chr y Is daar niet juist het uitgebreide -.tudieveld voor die o r d e ? Hieruit zien we dus de zekere \er\vaiitschap of aanraking der Etruskers met de Grieken. Is het dan niet raadselachtig dat de eer.-, en wel motieven der laat.te gebruiken, waar dat de (Irieken ons nergeub een spoor hebben nagelaten van gewelfkunst ^ Kn dat een overigen» zoo schrander volk ? Zooals het ver-chijnen van het gewelf zich mij voordoet, kunnen wij van die dagen minder spreken van de ontwikkeling als wel van het plotseling optreden. l'as met de ondelrwerjiing der Ktruskers door de üoineinen kunnen wij gaan spreken van eene ontwikkeling Dit liitiNtKenoemde volk, dat woonde tusschen de Etruskers teii Noorden, de Grieken ten Zuiden, in het land Latian aan den Tiber, doet het eerst omstreeks 750 \ . Thr. van zich spreken. Bedeeld met pracrischen zin, ongemeeue volharding kon het er in slagen zich staande te houden tegen de aanvallen der omwonende stammen, ontwikkelde zich gestadig totdat het ten stofte de Etruskers aan zich onderwierp, en partij trekkende van al het nuttige wat zij bij anderen aantroffen, gelukte het ten slotte hunne macht zoo ver uit te breiden dat omstre.-ks 100 v. Chr. van de Britsche eilanden tot de Nijl het Roineinsche rijk zich uitstrekte. Van ontzachelijke waarde is daarbij deliekendheid der gewelfkunst geweest. Die wetenschap overgenomen van de Etruskers stelde lieii in staat de grootste rivieren te overbruggen, daardoor hunne heirwegen bekortende, zoüdat hierlangs — de naam duidt het a^r. - hunne leger.s zich gemakkelijk en vlug konden verplaatsen. Daardoor waren zij in de gelegenheid hunne nederzettingen middels aa(|uaducten van drinkwater te \oorzien, en de bewoonliaarheid door rioleeringen te verhoogen. Tallooze voorbeelden van deze importante werken zijn nog voorhanden. I n d e nabijheid van Mwes in Zuid Frankrijk staat heden ten d a g e n o g eene voortreffelijk l)ewaarde overbrn>;üi,ig \aii he dal der (Mardon. In drie verdiepingen is deze gebouwd. De onderste overspant met () openingen eene lengte van ruim U ü M. De daarop volgende beriekt met 11 openingen ruim 34 0 M, terwijl daarbov'en :55 kleine bogen op 56 M. lioven den bodem een gemetseld kanaal \an ruim 260 M dragen. In Spanje bestaat nog eene brug, die liogen van :'.() M. bpannin"- bezit. In Rome liggen nog verschillende gewelfbruggen uit dien tijd over de Tiber, tot zelf in ons land te Maastricht over de Maas ligt nog een door de Romeinen gebouwde brug. Al deze bruggen en aquaducten vertoonen het h a l f - c i r k e l v o r mige tongewelf^ gemetseld in enkele of dubbele laag. Fig 9 toont ons "hoe men bij gebruik van baksteen somwijlen deze lagen scheidde, door een rol van steenen op de platte kant. Hierdoor voorkomt men het onaangename effect, dat de wegen der op\olgende roilen dan weer wel—dan weerniet—in elkanders verlengde"valleii. In de hoogere aanzet van de tweede rol, willen sommi"-eil, zooals Breiman, ook een verdere constructieve beteekenis zm^ken. Deze zegt namelijk dat de zetting van Hogen in grootte als het ware evenredig is mei het aantiti voegen. Door de hier gevolgde methode zijn die nu voor lieide bogen hetzelfde èri dus ook hun beider -zetting gelijk. Naar mijne overtuiging
JIJDSCHRIFT.
58
kan dit alleen opgaan als die verhoogde aanzet nit groote blokken natuursteen bestaat, zoodat zetting in deze voorkomen wordt. Men wil achteraf wel eens meer zoeken, dan er werkelijk te vinden is. Zeker was de kennis \an het gewelf bij de Roineimen v e r g e vorderd Doch in hoofdzaak zocht men het m methoden om vhi" en handig, met gebruik van weniig ambachtslieden en v a i r v e j l ongeoefend volk. de constructies te kunnen uitvoerdn. Hiervan gct\iigi ouder andere figuur 10, die voor tongewelven van kleine spanning eene overeenkomstige methode aangeeft als bij de .\3s.vriers, om 'het formeel te ontgaan. Hierbij komt dus veel aan op" de wrijvingsweer4and der versche specie. En al moge de werkwijze op het oog vreemd lijken, bruikbaar is ze beslist, want meermalen heb ik boogwelven aldus zien metselen, Natuurlijk kan men liet gewelf dan nie' schoo i laten, en is bepleisteren noodzakelijk. In het boek van Breiman over Ban constructiouslehre vindt men vermeld dat deze wijze wederom in tOepassin>' is gebracht bij groote overspanningen, met zoozeer om het formeel mis te loopen, alswel om lichte steunmuren te kunnen gebruiken M. a. w. de zijdelingsche druk van deze gewelven zou zeer gering zijn. Dit wordt getracht door redeneering aan te toonen en nog wel voor een flauw segment gewelt. Ik vind het overbodig dez- bespreking te volgen, want een gewelf zonder zijdelingsche druk is onbestaanbaar. " Zijne redeneering berust dan ook alleen op de ouders'elliiig dat in sommige lagen de specie zoo goed verhard is dat iii^/.e één lichaam vormen. De andere lagen zonden nu hier aanhangen Maar deze beschouwing gaat op voor alle gewehen, doch dan berust het draagvermogen niet oj) de stabiliteit der wigvonmge steenen, doch op het weerstandsvermogen van een steenen boogliu'crer Hierover heb ik uitgeweid om aan te toonen hoe men door redeneering tot eigenaardige gevolgtrekkingen kan komen. De Romeinen echter gingen niet hiervan uit. Hunne steunmuren en steunpunten waren altijd van zwaren aanleg, atschoon de samenhang hunner gewelven voor een groot gedeelte berustte op eene goede metselspecie. De figuren 11,12 en 18 toonen ons hel systeem, dat in bouwwerken naderhand steeds i- gevo gd. Ken .reraamte werd gemetseld. Bij tongewelve i van evenwijdige
d e
b h n d t( b
JNDISCH
59
POUWKUNDIG
zijdeliuffsohen druk. Hiertefjen werd ook de rechtstandsmuur onu;eiiipeii dik >^enomen, 'm liet l'aiitFioon zoowaar 7 M. Toch vcnueerd men ook hier materiaal-verspilling. Pij; 17 laat ons> 7.ien dat die uiuur niet massief was, maar ei<jenlijk bestond uit eene krans van 8 X 2 gekoppelde pijlers, waarUi^schen Nidlingsmnren, die alternatief ronde en vierkante nissen vormden. Tot besluit van dit overzicht bij de Romeinen, rijit de vraag -van wie y.ij die kennis der stHmpbeton hebben gekregen. Men veronderstelt van de Phoeniciers, omdat in grafmonumenten van 7()U X (Jhr. dit materiaal retHK voorkomt. Het kan waar/,ijn, maar dan vraag ik, waarom hebben die Grieken dat nooit gebruikt die toch veel dichter bij de Phoenicicr, woonden, en meer met hen in aanrakini; kwiimen •' Voute
Een Vuurtoren van Gewapend Beton opgericht in de Straat van Malacca. (Met een foto,) Ken interessante en nieuwe toepassing liccFt liet gewa|)end beton gevonden bij het bouwen vaneen viiurtoreii oj) de Talliom Bank in de straat van Malacca. Dat licht is op een bi/.onder gevaarlijke plaats gebouwd op ^"53 N H en 101" O.]>, ongeveer 15 mijl ten westen uit de kust en 1/, mijl ten oosten van de smalste plaats van de bank, waar ongeveer 18 voet waterstaat Bovendien is die plek o]) een buitengewoon wijze blootgesteld aan de monssonwiiiden, zoodat de eerste vuurtoren in 1874 opgericht, het niet lang uithield en binnen een paar jaar vervangen werd door een <'onstructie bestaande uit schroefpalen, terwijl de lantaren zich 55 \oet boven hoog water verhief. Door de voortdurende uitbreiding der Scheepvaartbeweging •werd de noodzakelijkkeid ingezien een licht van grootere capa•eitiet op te stellen en werd ten slotte het ontwerp van den Ingenieur G. P. Thomas aangenomen, dat bestond uit een constructie van gewapend beton, volgens het llennebique — systeem, de lantaarn zou dan op 92,5 voet boven hoog water komen. Na nauwkeurige inspectie van de plannen en het uitvoeren van een groot aantal diep-boringen vereenigden zich de Colonial Engineer en Survejor-General van de Straits met het ontwerp, waarvan de uitvoering werd opgedragen aan de Ingenieurs firma Rileij Hargreanes & Co. te Singapore, bekend door hun uitstekend belieerde machinen fabriek en Scheepswerf. Dat de uitvoering niet zonder groote risico voor de aannemers was moge blijken uit het feit dat op de plaats, die uitgekozen was voor het bouwen van den nieuwen toren, een verschil in -waterkoogte voorkomt van \4 voet bij eb en vloed en bij storm weer hooge golven de zandbank beuken. De basis van den vuurtoren vormt een regelmatige achthoek; het hoofdgebouw rust op een stevigen midden-pilaar van 2 voet diameter, waaromheen "2 rijeen, elk van 8 pilaren in een achthoek geplaatst en allen zorgvuldig onder elkander verankerd. Deze pilaren zijn ook uit gewapend beton samengesteld. Men begon een werkkeet te bouwen op palen van 50 voet lengte en 18 e n g : dm diameter; deze keet diende tevens voor verblijf van het werkvolk, als magazijn en werkplaats. Het beton werd samengesteld uit gemalen graniet, gezeefd door mazen van 0,75 eng, duim diameter in verhouding; 2,5 maat<[ 2 4 " , de midden jjilaar 2 4 " rond. Zij werden aan land vervaardigd en op een houtvlot voor de plaats van besteuming vervoerd. Dit houtvlot bestond uit 2 rijen elk van 13 groote tonnen stevig door langs-en dwarsbalken verbonden Tusschen de tonnen werd de j)ilaar neergelegd; onder het .stoomheiblok aangekomen werd de ko]) van de pilaar door middel van aangeslagen kettingen opgehesohen, terwijl de voet door takels tot op den boden werd neergelaten, waartoe de 2 rijen tonnen uit elkander werden uedreven. Zoodoende werd het doorbuigen van die lange pilaren geheel voorkomen. Zware houten geleidingen aan den steiger bevestigd gaven de goede richting aan waarin de pilaren in den grond gedreven moesten worden. Het indrijven had plaats door iniddel van 2
TIJDSCHRIFT.
APRIL
I909.
krachtige waterstralen door een stoorapomp geleverd; alleen door inspuiten konden de pilaren 15 voet in het zand inu:elaten worden wat ongeveer 4 uur per pilaar duurde. Maar toen begonnen de moeilijkheden. Bij het voorloopig onderzoek had men vast zand aangetroffen, waarop men meende de fundatie te kunnen laten rusten. Bij het indrijven van den eersten pilaar werd da zand evenwel zoo los, niet onwaarschijnlijk door het inpuiten van het water onder vrij hoogen druk en het loopen van een zwaar getij, dat inen besloot dien pilaar nog 14,5 voet te verlengen en verder in te drijven om te trachten een beteren ondergrond te krij'.ren. Hiertoe werd het beton van den kop over 2 ' 'a voet verwijderd zOüdat de rondij/er stangen bloot kw.i iien, (ie/e verleng(l en op de plaats zelf nieuw beton aangestampt. Xa voldoende verharding werd de pilaar opnieuw inge-lagen en kwam men op 26 voe^j 8 ' / ' eng. dm die])te op den harden vrotsgrond. .Mie pilaren werden op de/.e manier verlengd, zoodat de geheele vuurtoren op rotsgrond gefundeerd is. Bij dit verlengen was het een groot \ oordeel dat de oorspronkelijke pilaren hol waren vervaardigd. Hierdoor was het m o gelijk de verlengstukken door middel van een stevigen pen van beton 111 het gat van den pilaar te bevestigen, wat de soliditeit niet weinig verhoogde, Nadat de niiddenpilaar was geslagen moest deze versterkt worden, daar deze het grootste gedeelte der C!onstructie moest dragen, ook als steunpunt diende voor de verticale, as waarom de lantaarn draait. Hiertoe werd een ijzeren cilinder van 5 voet diameter 10 voet in het zand ingelaten, het zand er daarna uitgebaggerd en de ledige ruimte met beton gevuld, na verharding werd de ijzeren cilinder verwijderd, opgehaald en weder 10 voet beton g e stort, de vloer van het gebouw werd bereikt. De binnenste ring pilaren staat op een afstand van 9'9'', de buitenste op 20 voet van den middenpilaar Op 4 voet beneden gewoon hoog water zijn zij onderling door balken van gewapend beton verbonden, die op de plaats zelf werden vervaardigd, dat dit werk met bijzonder veel overleg moest geschieden volgt uit het feit dat men slechts kon beschikken over den tijd der eobe en dan dikwijls nog rekening moest houden met ruw weder. 21 voet boven deze benedenverbinding ligt de vloer van het gebouw. Dit heeft pilaren van 8 eng. dm. diameter, behalve de middenpilaar, die nog 2 voet diameter heeft. Voor het vervaardigen der verbindingsbalken en gewelven werd gebruik gemaakt van gietijzeren mallen waarin het beton werd aangestampt. Daar het ))rofiel overal hetzelfde was bleek dit een groot finantieel voordeel te zijn boven het gebruik van houten mallen, daarenboven waren de wanden zeer glad, zoodat het afwerken veel sneller ging als men gedacht had. De straalsgewijze geplaatste balken van den benedenvloer zijn bij den middenpilaar 10 X ^^ eng. dm. bij de buitenpilaren 24 X 24 eng. dm. zwaar, die van den tweeden vloer 10 X ^ ''"r- dm. in het midden en 1 8 X 1 8 «"S- dm. aan de buitenzijde; de wigvormige verbindingen meten 10'/'^ X ' ' e" l ^ ^ X 1*^ ^^S- d m , Hondom de beide verdiepingen loopt een galerij breed 5 voet gedragen door een balk van 10 X ^ enz. dm. De vloeren zijn overal 5 eng. dm. dik, gewapend met srtaalsgewijs geplaatste rondijzer stangen dik ' eng. dm., verbonden door cirkelvormige stangen van '/g rond, op een ouderlingen afstand van (i eng. dm. De twee vloeren van het bewoonbare gedeelte zijn 24 voet hoog; de muur rust op de buitenste rij pilaren, zoodat de galerij overhangt. Voor het aangename aan/ien zijn de hoekpilaren uit de muren uitgebouwd, evenals de draagbalk voor de tweede verdieping; dit breekt de vlakke wanden op een aangename wijze en geeft eenig relief aan de geheele Constructie. De beuedenmuren zijn () eng dm, de boveninuren 4 eng. dm. dik en werden zoowel in horizontale als verricale richting «ewapeiid met rondijzer van 1/2 eng. dm op (i eng. dm. afstand. De ruimte tusschen de muren bevat op de benedenverdieping eerst een Cirkelvormig magazijn van ti voet breedte om den middenpilaar voor het bewaren van olie en andere benoodigdlieden: verder 2 zoetwatertauks in ijzer beton uitgevoerd, ieder 1000 gallons inhoud; zij kunnen gevuld worden met regenwater, dat op het platte dak wordt opge\aiigen, terwijl de vooraad anders uit Singapore wordt aangevuld. Verder heeft men daar de keuken, een flinke badkamer, eetkamer en eenige kleinere vertrekken. Op de tweede verdieping bevinden zich de slaapkamers en de kantoorgebouwen. Als dak dient het reeds boven vermelde platform, dat een middellijn h'eeft van i'i voet en aan de buitenzijde van een stevi-
APHIL
|NDISCH
1909.
BOUWKUNDIG
ijzeren hek is voor/.ieu. 'renkhouten trappen leiden van den benedeiivloer door de tweede verdiepinjr naar dit jjlatform, waarop de selmine kolonunen gefundeerd zijn, die den lantaarn (Irauen op :^ü \oet hoüsfte. üeze pilaren zijn li)><(l:i eng. dm. gewapend niet I •-•ta\eM rondijzer l eng. dm, op atVtanden van (i ewj;. dm. door staaldraad verbonden. De niidde ipilaar niet i eng. dm. Noct diameter, doch is hol gehouden voor de as, die de ia t r--. doet draaien en \oor het gewicht, dat de raderen in beweging brengt. 1 e .e middenpilaar is gewapend met 12 rondij/eren staven van L eng. dm elke 6 eng, dm. d >').• •• -laldra^d \i-'rb"nden; de holte heeft een niiddellijn van [i enz dm. 'r«ee rondloopende dwarsbalken dienen voor versterking van de buiteupilaren, terwijl straahvijze geplaatste balken de buitenringen met den middenpilaar verbinden. De benedendwcirsbalken werden weder in gietijzeren vormen aangestampt en nieten 1 0 ^ 8 , de bo\en dwarsbalken 9 X ^ eng. dm. Men bereikt den lantaarn door middel van 3 stevige ijzeren ladders, terwijl een ladder aan de onderste galerij opgehangen het aanlesjgen van booten gemakkelijk maakt. Het onderste gedeelte van dien ladder kan opgehaald of gevierd worden, naar gelang van den waterstand. Het nieuwe licht is van de Uvit--e Constructie; het is 1)2 voet 6 duim boven gewoon hoog waler geplaatst, zichtbaar o]) een afstand van 18 mijl als een sehirtering van vele opvolu'ende flikkeringen elke 15 seeunden. In vergelijking niet een dergelijken vuurtoren van ijzer en graneit, ontler ongeveer gelijke oinstmdigheden gebouwd, is, deze nieuwe Ib^/o goedkooper, terwijl het bouwen ook veel vlugger plaats had. Van het eerote indrijven der pilaren tot het opbouwen tot lantaarnhoogte, inclusief geheel afwerken, zoowel in-als uitwendig nam l^Z/j maand in be-ilag ; het oprichten van den lantaarn zelf, diel7Vo ton weegt, duurde nog ö weken. liet gelieele gebouw weegt ruim 1000 ton en heeft reeds vele stornien doorstaan zonder dat nog de nieuwste of gering-le gebreken te bemerken zijn. naar He ; Am: Suppl :
Draagpalen en heiformules. Onder bovenstaand opscliift kwam in 't vorige jaar in het Technisch weekblad op pg. 382 en volgende, eene beschrijving voor, die m. i. wel een vveini.g opheldeiing noodig heeft. De schrijver daarvan hield zich uitsluitend ezig met het afkeuren der algemeen gebruikelijke heiformule R. = M-" X H., ^(M-+m)h omdat daarin factoren voorkomen, die te wisselvallig zijn. In deze formule no2mt men : R. -- de draagkracht van de paal bij zesvoudige zekerheid. M. =- het gewicht van het heiblok in KG. H. " de valhoogte van het heiblok in meters. m. het gewicht van den paal in KO. h. - de zakking van den paal bij den laatsten slag in meters. Deze formule geeft de draagkracht van den paal met het oog op den weerstand van den grond. Zij wordt afgeleid uit de wetten der volkomen onveerkrachtige bossing en luidt als dan, met dezelfde ieters als bovenstaande formales: R. = ï , — r — ,^-XM-)-MZooals men ziet, M.-f- m. h krijgt men door weglating van M. en bovendien met inachtneming van den zekerheidscoëfficiënt de bovenaangehaalde heiformul
(iO
Aannemende : h ,= 0.005 M; H = 2.00 M; M = 500 KG; m -^ 200 KG; dan zou de draagkracht worden: SOO-' y 2 R= = 23810 KG. terwijl deze den6 (500 -1- 200) 0,005 nen paal met een doorsnede van 314 cM'^ toch niet meer mag dragen dan 314X40 - 12560 KG. Door deze, schijnbaar zonderlinge uitkomst, mag echter de heiformule geenszins worden afgekeurd. Dezelfde eigenaardigheid doet zich voo; bij de toimule van Euler. vVordt deze daarom als onbruikbaar aangemerkt. Immers neen. Men past de formules toe en stelt hierbij de voorwaarde, dat per cM'-* de belasting niet grooter mag zijn dan b. v. p. K. G. Met een ander voorbeeld haalt de schrijver aan, dat volgens dezelfde heiformule, indien men M. stelt op 400 KG.; H. op 3.00 M en h - 0,002 M.,
en
R=
400^X3^ = 6 6 666 KG zou zijn. 6 (400 200) 0,002 D^ze becijfeiing klopt volkomen; maar kan evenmin den staf over de heiformule breken. Een derde voorbeeld had een geval kunnen geven waarin de paal op knik moest worden berekend. Het komt ons echter voor, dat in gewone gevallen voor H. H. bouwkundigen en architecten de eenvoudige heiformule voldoend zekere resultaten oplevert. Wat is toch het geval. Bij het ontwerpen van eene paalfundeering bepaalt men eerst het aantal palen waarop het bouwwerk moet rusten, zonder dat elke paal overmatig belast wordt. Volgens pag. 120 van dit weekblad, en dit komt ook overeen met gegevens van anderen, zooals daarmede is omschreven, mag de kop van de paal niet zwaarder worden belast dan met 25 KG per cM''' bij zesvoudige zekerheid. Stelt men de doorsnede van den paal op 490 cM' dan mag elke paal met 490x25 12250 KG. worden belast. Onder een bouwwerk van b. v. 600 000 KG. moeten dus minstens 50 palen worden geplaatst. In den regel zal men zich niet tot dit aantal bepalen, maar het zelfs grooter nemen b. v. 60 stuks, in welk geval op eiken u • .• , • 600000 ,,,,^ „„ paal een belasting zal komen van = 10000 KG. ^ " 60 De berekening van den stuit der palen wordt nu :
HL A 1) V T L T> [ X (!. Gewoonlijk wordt beweerd dat olie ee i schadelijke werking op portland cement ui oefent. Xu deelt Kngiiieeriug Record mede dat een oliegroothandelaar sedert 1900 drie cilindervormige olie-tanks van gewapend beton in gebruik heefr, hoog 12 vo"t, diametr resp. 13 voet 4 dm en IR voet 9 dm. Zij zijn voor driekwart in (ien grond ingelaten en met (>en lichte dakconstructie gedekt. KIke tank bevat gewoonilijk 2000 gallons, De wortel was gemaakt van 1:2:4, terwijl de geslagen steenen door een ze-'f met ronde mazen van 1 ensi'. dm waren geze'fl. De bi menzijde der tanks wa-^ eenmaal geplei-^terd met portlandcement 1 : 3 en goed glad gewreven, fjekkuiie- hebbe.i lot iiogtoe niet plaat.- ü'e'iad.
"PUDSCHRIFT.
6 (M + m) R !
waarin: M-= 500 KG. H= 2 M m ^ 200 KG. R = 10000 KG. zoodat: h = ^"^-.A = 0,012 M. of in 30 6 (500-f 200) 10000 ! slagen 0.012 ^ 30 •== 0,36 M. Nu is hit volkomen waar, dat men bij deze berekening door verandering van de waarden M en H. ook een andere uitkomst verkrijgt, maar de verkregen stuit van 0,36 M in een tocht van 30 slagen is berekend voor een heiblok zwaar 500 K.G. I bij een valhoogte van 2 M. en niet bij elk ander heiblok met een meer of mindeie valhoogte. Het zou zeer onvoorzichtig zijn en een groote onkunde van den bouwmeester aan den dag leggen, wanneer hij in zijn bestek alben den stuit opnam en meer niet. Terecht zegt § 194 A. V. (Waterstaat) „De inheiing geschiedl met eene heistelling ter keuze en ten genoege van de Directie. „Het blok van de trekhei is van het in het bestek bepaalde gewicht enz. ' „De in het bestek bepaalde stuit is van toeppassing bij het bestaan van een valhoogte van ten minste 1.30 M enz. „Voor het inheien van meerpalen, dukdalven en voor alle palen, waarbij geen stuit te pas komt, is het gebruik van I klinkheien vergund, mits met geen grooter valhoogte werkende, dan van 3 M. en met geen zwaarder blok dan de Directie goedvindt." Hieruit is dus wel degelijk te lezen, dat de aannemer niet geheel vrij is in de keuze van het heiblok en de valhoogte. Het gebeurt echter meermalen bij uitvoering een zwaarder of lichter blok wordt gebruikt, dan het bestek aangeeft, maar dan wijzigt men ook den stuit daarnaar. Een ander geval is het met de waarde m., d. i. het gewicht van den paal. Deze waarde kan vooraf niet met zekerheid worden bepaald. Bij berekening van den stuit neemt men dmrvoor dus een waarde aan, verkregen uit een doorsnede van d.-n paal groot 490 cM', zooals in bovenstaand voorbeeld is opgegeven, bij eene lengte van 5 M., makende 0,245 M« S. G. ^ 800 KG. wordt 196 KG. Wil men deze afmetingen wijzigen, dit is geen bezwaar.
(51
NLI SCH
pOUWKUNDIG
In veengronden zal men veelal langere lengten noodig hebben b. V. 15 M, Rekent men dan de gemiddelde doorsnede op 300 M', dan werd het gewieht van de paal 360 KQ. Zoodat h. zou worden in meergenoemde formule : 500'-' ^ 2 ^''6 ( 5 0 0 + 3 6 0 ) 10000 ^ "•*^'- "* ' " ^^ ^'^S'" 0,01 = 0,30 M. Dit maakt betrekkelijk weinig verschil met den hicrvoren berekende stuit. Bij het uitvoeren van e^n heivvcrk verkrijgt men natuurlijk, ook al bepaalt men de lengte on de dikte der palen, niet allen van dezelfde zwaarte en wisselt dit nog al eens af. Zoo heb il< voor mij liggen eene opgave van iO iVl. lange palen, waarvan de gewichten afwisselen van 523 KQ. 577 KQ. en 413 KQ. respectievelijk met gemiddelde doorsneden v a n : 615, 060, 706 en 453 c M \ Hieruit volgt dat S. O 800 h 900 KQ. als juist kan worden aangenomen. Wil men dus geheel theoretisch te wer!; gaan, dan zou men elke paal moeten wegen om daarmede den stuit te berekenen. Dit loont echicr de moeite niet; zoodat in 't algemeen het gemiddelde gewicht van de p i a l wordt berekend, overeenkomstig hetgeen hiervoren is aangegeven. 't Bovenstaande heb ik gemeend in uw vakblad te moeten opmerken. Het kan o. i. zijn nut hebben voor H. H. uitvoeiders om er in de praktijk rekening mede te houden en niet al te streng vast te houden aan theoietische beschouwingen. Bovenstaande is in zijn geheel oevrgenomen uit Architectura No. 2 jaargang 1909. Ik ben zoo vrij ondervolgende b e s c h o u wing te geven : Als de draagkracht van den paal bij zesvoudige zekerheid b e e k e n d is, moet men daaruit de grootte van den kop van den paal berekenen. De doorsnede van den paalpag. 15 zou dus moeten worden 23810 bij belasting met zesvoudige zekerheid ~ „_ = 9 1 5 2 cM-of 25 23810 met een middellijn van 35 cM en bij viervoudige zekerheid 40 = 595 C M J of met een middelijn van 28 cM. Aangezien deze maten (35 en 28 cM) bijna niet verkrijgbare palen aangeven, zou de stuit op pag 15 veranderd moeten worden bijv: op 0,01 M' per slag, waardoor de draagkracht dan wordt 11905 K Q en zal de paal van 314 cM3 doorsnede en belasting met viervoudige zekerheid er wel aan voldoen. Het ligt voor de hand dat bij dikkere palen de stuit minder zal bedragen als bij dunnere. Terwijl bij pag 15 een stuit aangenomen wordt van 30 x 0,005 0,15 M' is dit op pag. 16 bovenaan 30 x 0,002 = 0 06 M. alzoo zou men dan nog zwaardere palen moeten hebben, onderstellende dat 500 K Q. blok X 2 M ' v a l h o o g t e g e l i j k is aan 400 K Q. blok X 3 M' valhoogte. Ma X H. Het bovenstaande bewijst dus dat in de formule R.-^ 6(MT-m)h geen wisselvallige factoren voorkomen. A. ƒƒ. P.
Een vereenvoudigde bepaling van de Staafkrachten in Vakviferkliggers, {Met eene teekening)
Vi\] de bepnIino- van de Staafkrachten in vakwerkligi^ers w a a r op zich een last voortbeweeu't, bijv: loopkranen en bruggen gaat men gewoonlijk zoodanig te werk dat men eerst de krachteni'igunr teckent voor de coll^tru(•lie zelf', dus zonder belasting en alleen hel eigengewiciit in rekening brengt, daarna de last zich van knooppunt tot knooppunt laat voortbewegen en van eiken nieuwen stand «eer een krachtentïgunr construeert, ten einde zóó een overzicht te krijgen van de krachten, die achltreenvolgens in de staven optreden. Dat dit een langdurig werk i-^ volgt uit den aard der zaaks /.oodat het niet van btlang ontbloot is een vereen\oadigde teekenwijze aan te geven, als gepubliceerd in Z. d. I. d. J. door den Ingenieur F. Hul/., werkzaam aan de machinefabriek Land harmes, en berustend op de Rittersohe methode. Nemen wij aan dat de ligger (fig : 1) links van de loopkat is doorgesneden, zoodat slechts 8 staven afgebroken worden, dan werkt op het afgesneden gedeelte slecht één uitwendige kracht, te weten de druk in het steunpunt .V, en met dezen
TIJDSCHRIFT.
APRIL
1909
moeten de staafkrachten op de doorsneden evenwicht maken. Indien wij bijv: O, willen bepalen, dan heeft men met het snijpunt C. der beide andere staven als draaipunt, deze vergelijking: \:5 p — 0 , h = O Waaruit O, .:=:
^ h Hierbij /.ijii de recht-, dra.iimde momenten positief, de linksdraaiende negatief genomen en di krachten gerekend naar de doorsnede geri'dit ; p is de veldbreedie, h de iioogte van den balk. Kveiizoo is voor l , met I) als draaipunt: A, p -f- U4h = O. (-2) A, p L\ = ^~ ; het — teekeii duidt afin dat de richting der kracht tegengesteld aan de eerstberekende is, d. w z. dat 1'4 getrokken, O, gedrukt wordt. trek in {',. in 'J'cveus volgt dadelijk dal de druk in O het alsjcineen dal - Om = + Vm + 1 (3) Daiir lut de berekening volgt dat alle staven van den bovenraiid gedrukt, die van ,den onderand getrokken worden, kan men de -f- en — teenkens weglaten en alleen de absolute grootte der krachten bepalen. Zet men nu op de lengle van het vakwerk als abcisse den bij de verschillende standen van de loopkat behoorenden u i t g e oef'enden druk, berekend voor het linker loop rad, als ordinaten in .V af dan ontstaat de z. g. n. A - v e e l h o e k , en stelt in de vergelijking (1) A 3 p = 0,h de linkerhelft den rechthoek D E F (i van tig. 1 voor. want CD = 3 p, D E = A, terwijl de rechterhelft der vergelijking den rechthoek uit de gezochte staai'kracht en de hoogte li vormt. De geheele constructie berust dus feitelijk op het veranderen van een rechthoek met gegeven inhoud in een anderen, waarvan één zijde is gegeven ; dit geschiedt volgens fig : i a (4 D E F =^ O (4 H L M. (4). Men gaat nu als volgt te werk : zet (fig: 1) fj H — h op den bovenrand af en trek een loodrechte in II ; wil men nu bijv : de staafkraeht in Oj of U4 bepalen, dan trekt men uit E een horizontale lijn, totdat deze de loodlijn in 11 bij J snijdt ; verbindt G met J en trek deze lijn door toldat zij het verlengde \an D E in K snijdt, dan is KD de gezochte staafkraeht van O,, of H^. Op dezelfde wijze gaat men met de andere staven te werk. Nu moeten de reacties in de steunpunten nog bepaald worden" De druk in A is volgens fig. 3 voor een zekere plaatsing van de loopkat volgens de momenten- vergelijking met B. als draaipunt : _ Q , X X Q2 ix-r) X ((^1 -+ Q.,)- Qzr (5): / ~ / dit is een uitdrukking van den eersten graad, die door een rechte lijn wordt voorgesteld; men heeft dus slechts den d r u k in de steunpunten te Ijerekenen voor de beide uiterste standen van de loopkat en deze met een rechte lijn te vereenigen. Indien x = r dan wordt de druk in de beide uiterste standenï Q,r Al _ ; of (laar Q. — (Jr
/ (6)
0,2 A, en voor x (Qi +
Q2) / "
Q2
A2 (i-3 (Qi
Q2
of
-
/ (7) A3 -f Qi + Qa - - A, Om Al te construeeren zet men (tig. 8 ) van E uit EG = r af en richt een loodlijn op in d ; in C zet men (^2 = ^'^^ en Oi — DH af en verbindt 1) met E.
APRIL
1909.
I N D I S C H
P O U W K U N D I G
Deze verbindingslijn snijdt op de loüdliju in (i, een btnk ¥G A af w a n t : A, = j ^ (8).
waaruit "i s\metriek gelegen trekstangen bepaald worden, niet even groot zijn. In de tabellen 1 tot 4 zijn de staafkraehten \oor deze loopkraan volgens fig: 3 voor 5 ton draagvermogen 20 Meter spanning en een raddruk van de loopkal van 2250 kgr. samengesteld. De krachten in de diagonalen zijn volgens de formiilc
l
(h
Men maakt HJ = ]'"(i eu
\erkrij
dan Cl =
A2 - Q i
62
I T U D S - H R I F T .
+
Q2 - Al. De rechte lijn .IK geeft dns bij elke plaat'- \an de loopkat den druk in het steunpunt A = de ordinate door hel linker loopwiel, üni nu l'.,p. do staafkraeht Ifi te vinden denkt men door 14,15 en Ki, oi door 18,17 en 16 een doorsnede gemaakt', niet M als draaipunt heeft men dan 16 h = \ X ('M -^ Mil X ('M (9) MK X ( ^ ' '* e\enwel, zooals bo\en werd aangetoond =: h X ^fn dus is MN = 16 - 10350 kgr trek. Om 14 Ie liepalen denkt men 14,15 en 16 doort!;esneden; met W als draaipunt heeft men. 14 h = A X ('1^ = l'^O X ('1^ (10) KO X CR = h X KL KL 14 ~ 9100 kgr d r u k ; btuaf 12 ii? even-
1) = sin X bepaald, waai in \ = de hellingshoek der diagonalen en Q = druk in de knoopjmnten beteekeut. Die diatïonalen zijn naar gelang der plaatsing van de loopkat öf aan druk of aan trek onderworpen, en wel aan den grootsten trek of druk al» de loopkat op het einde van het veld, waartoe de diagonaal behoort, aa-ikomt, met het voorste wiel het bovenste eindpunt staat. De stijlen zijii l)ij dit svsteem alleen onderworpen aan den rad-druk, want beschouwt men fig : 5, het boven eindpunt van een stijl voor zich alleen, dan ziet men dat er 4 krachten op werken: de druk \au het wiel, de beide krachten in de h o r i zontale staaf en de verticale kraelil ; er kan evenwel in een knooppunt slechts dan evenwicht heerschen als de som der horizontale krachten en de som der verticale krachten = O ; de beide horizontale krachten moeten daarom excngroot zijn en de verticale kracht = aan den wiehiruk. De staafkraehten voor de ruslciub' belastinu' = eigengew ieht kan men uit de ('reinona fimiur 4 nemen, zoodat dan alleen nog overblijft het beiialen der doorsneden, de afmetingen van het ijzerprofiel en de klinknag-L.
groot, omdat de/,e ook hef draaipunt \J heeft. \ oor de beweging \an de l<,opkat van reehts naar links worden de staafkrarhien \au de linkeriielft; van het val^werk iets "•rooter al.i de daarmede o\ereenstemmende krachten van de rechter helft; deze grootere krachten moeten du-* bij do uitvoering aangehouden worden. Natimrlijk worden bij omgekeerde beweging de staaf krachten van de rechterhelft grooter. Dit wordt hieruit \erklaard dat de rechte lijn .IF met door K gaat en dat daardoor de rechthoeken,
Tabel 1. Bovenrand. 6,8
12.14
18,20
eigcnvvicht
0
— 2275
— 3975
— 5125
loopkat
0
- - 5300
— 9100
«
— 7575 -
13075
',
Staafkracht door ,.
.,
24,26
2
Staaf No
Totaal
48
44,42
38,3«
5725
0
— 2275
— 3975
-
5120
-
11200 — 1181)0
0
— 3850
— S200
—
10750
-
16325 -
„
^ 6125
— 12175 — 15870
-
17525
Tabel 2. Stijlen. 1,49
staaf No.
Staafkraci I door eigciigevv ieht looi)'at
Totaal
I
7.43
13.37
19.3
100
— 200
- 200
— 200
6(10
i250
— 2250
2250
— 2250
2250
— 2 4 50 , — 2450
— 24 50
2'>.".0
!-2350
Tabel 3. D iagonalen. 3.47
Staaf N o .
'
5,45
'
9,41
!
11,39
17,33
15,35
21,29 !
loojika/
625
-|- 1850
— 1600
-\-
1350
— 1100
-i
— 4900
-(- 4600
— 4250
-f- 3900 + 850
— 3600 -h 1200
-k 3200 _ 1500
— 2850 -1- 1850
— 5850
+
5250
— 4700
-|- 4050
— 3475
— 1150
-\-
500
• 100
— 650
-1- 123.1.
450
850
—
— 2100
-1-
23,27
t
1 Staafkracht, door eigengewicht
-|-
375
i 2500 — 2200
1
Totaal
— 7000
-h
6450
32,30
i.. !••. ,~a •illitil r i ' r i i
-\- deze krachten treden o]) afhankelijk van den plaats der loopkat N. H. de cijfers binnen de dubbele lijnen dienen ter berekening van de ijzerafmetingon.
Ö3
INDISCH
POUWKUNDIQ TIJDSCHRIFT.
APRIL
1909.
Tabel 4. Beneden=rand. rfi"»' i
Staatkracht door eif;;eii
10
!
•Mm
2^m
16
-f
46
n 4fi25
570()l T
40
34
2«
1200! -
3200
-i
4625
+
6250
-f
9660 • + 1 1 4 50
+
14275 - 17150
+
5 7üüi 1
•>^Mi
loopkat
l'otaal
h 7400 -y 10350 1 11700
4- 4050 1 -"- 10600
14975
17400i
—
1~ 9450
HiTXr
Over onderzoek van bauwmaterialen. Een vraai^'^tiik ilat op lit't oo
Doch met alleen mei he. ooj; o,) 1 •vcraiitic bestaat behoefte aan e'11 bureau tot oniler/oek Want d e monsters naar bestaande stations elders verzenden duurt te lang. Maar ook de (oepassing, het gebruik van de materialen ei-.cht de oprichting van een instituut, dat ons in de/e moet voorlichten. Het gewapend beton bijvoorbeeld. Aangenomen dat men wel in staat m dc/e constructie te ontwerpen en te berekenen, van welke (oe te laten spanningen moet men dan uitg.ian '•' Van de cijfers gevonden in landen waar men beschikt over goed sc'ierp z'md? Of moet men wederom een zekerheidscoifficient aannine.i, die na gehouden proeven zal blijken overbodig te wezen? En h )e k a n e e n rooiineester bij deze en oveieen^onistige constructies zijne voorschriften doen opvolgen, wanneer zijne vormen uit de Inch' gegrepen zijn? Verder vragen moderne materialen als bcoiisteenen, eterniet leien, riiberroid, voorlichting voor he' publi-'k. \1 zijn deze stoffen duurzaam gebleken in gematigde klimater. da i i- het in 't geheel niet noodig dat ze hier voldo'M. .Men i. in deze geheel overgeleverd aan de inlichtingen en voorspiegelingen der leveranciers. Wa heeft het eterniet ons bijvoorbeeld al geen verdriet gegeven van lekkende daken, en dit alleen als gevolg van de bewering van den tabriekant. dat het bij uiinemendheid geschikt was voor flauwe hellinge i. Het is inderdaad absurd, want wie zou natuurlijke leien voor flauwe daken toepassen ? Niemand natuurlijk. Maar hier heeft m^n zich laten verblinden door een verhaal van 20» en minder. Ik zou het aantal voorbeelden met vele kunnen vermeerder.-n om aan te foonen dat er inderdaad behoefte bestaat aa,i e MC inrichting, die zich met dat onderzoek belast Men behoeft met direct grootscheeps te beginnen Ik s'el mij voor dat we al een eind in de goede richting zouden sturen als door den waterstaat bijvoorbeeld eeiiige per-onen voort(lur,'nd bolas^ werden met het onderzoek. Deze zonden dan steels m ' c r routine krijgen, en overal werd met de/elfde maat gemeten. De motieven, die gelden voor de oprichtiiu \'an een proefstation hier te lande, waren natuurlijk vooreen groot deel ook die \oor elders. Daar in de concentratiestreken van industrie is het duidelijk dat de fabrikanten gedreven door concurrentie in een uitspraak van dusdanig bureau veelal waardevolle gegevens hadden, die omgekeerd den prikkel tot oprichting versterkte. Het particulier initiatief ging vooraan. Hier was dit tot nu toe met het geval Verkeerdelijk ervan overtuigd,
ftPRiU
i9ü'J.
INDISCH
JSOUWKUNDIG
goed staat aangeschreven, itidik, naar mijne overtuiging den strijd niet /. liver. De tegenstanders der staatsbemoeienis kunnen nu niet goed de zaleen afgescheiden van de personen behandelen. De motieven vóóv de staats bemoeienis zijn saamgevat in de volgende vier gro.'pen (Zie de Ingenieur, Xo 5 \au 30 Jan, 19()S)). lo het onder/.oeken en beproeven van materialen en eonstructie deelen in opdracht van particulieren en autoriteiten. •>„. het uitvoeren van onderzoekingen van vvetenschappelijken aard en het verspreiden van keunis omtrent de bouwmaterialen. 3o. het uneven van advie/.en aan autoriteiten omtrent het gebruik van en de te stellen eischen aan bouumaterialen. 4o. het bevorderen der nijverheid door onpartijdige voorlicthtinu- Fuut l wordt niet aanvaard uit overweging dat ambtenaren beter en nauwkeuriger zouden onderzoeken dan ])articulieren, maar wel omdat bij geschillen ilc Keiditer of arbiter zich law leiden door dckuniligen. Eu de/.e moeten vóuralles oiuifhankclijk zijn. /ooals Prof. \aii der Kloes reeds in 85 schreef: Een proefstation mag geen wetenschappelijke onderneming wezen; alle gedachten aan winstbejag voor den chef en zijne helpers blij\en daarbij uitgesloten. Elk verricht zijne werkzaamheden voor de hen toegekende \aste wedde, zonder aanzien des persoous en, wat het hidpi)ersoneel betreft, liefst zonder te weten, wiens materiaal de onderzoekingen gelden. De tegenstanders nu bestrijden dit punt, op grond van de onpartijdige leiding waaronder het particuliere bureau en nog wel het eenige - op dit oogenblik staat. Dit motief is zeker niet sterk. Een ander argumen vóór de staatscxploitatie in het belang dezer onderzoekingen is zeker dat winstbejag uitgesloten is. De staats-onderneraing mag hoogstens zorgen geen verlies te maken, de particulier verlangt uit den aard der zaak, zoo hoog mogelijke winst. Deze zal dus de tarieven zoo hoog stellen, als hun op het oogenblik het voordeeligst lijkt. En vooral de staat en gemeenten zal hij goed laten betalen. Waar deze lichamen de grootste ondernemers zijn op bouwkundig gebied, zullen zij het meeste laten onderzoeken, en zijn deze dus gebaat bij een laag tarief. Men zal kunnen tegenwerpen dat staatslichamen altijd diiur en langzaam werken, maar daartegenover heeft men dan ook een middel gevonden. De instelling zal men eene oommissie van beheer of toezicht geven saamgesteld uit vertegenwoordigers van staat wetenschap en handel. liet tweede ])unt, wordt voorgestaan omdat particulieren natuurlijk dan alleen tot wetenschappelijk onderzoek zullen overgaan als het hun directe of indirecte voordeden zal afwerpen. Alleen om de wetenschap zelve of in het belang van het algemeen zullen ze dat niet doen. De tegenstanders zeggen dat Nederland op dit punt niet noodig heeft de rechten van buitenlandsche proeven met nog één te vermeerderen, en men daar zijne kennis maar moet opsteken. Maar elk land met eigen klimaat bodemgesteldheid nationale industrie en constructie, eischt andere onderzoekingen, In alle naburige landen is dan ook die behoefte reeds lang gevoeld, en Zweden. Denemarken, Zwitserland en l?elgie hebben hun instituut. Ik noem alleen de kleiiu' .staten ; voor de grooten is dit selbstverstandlich. Het derde punt vloeit voort uit het vorige. 1'allooze officieele instellingen hebben behoefte aan deze voorlichting l)ij het vaststellen hunner verordeningen. Zooals de staat, de gemeenten en provinciën. Dit punt is natuurlijk niet te bestrijden. 'iVn aanzien van het vierde punt is duidelijk dat het particuliere station niet onafhankelijk is. Er bestaat geen reden' het resultaat huner onderzoekingen te publiceeren. En al zegüen de tegenstanders dat dit een lijst van doode cijfers is, voor des kundigeu is toch in die doode lijst het leven te vinden. De zaak heeft de Regeering in onderzoek genomen. Pjen staatscommissie van 1902 adviseerde ten aanzien der bouwmaterialen ongunstig, omdat daarin van particuliere zijde goed werd voorzien, doch alleen als gevolg van de zuinigheid, die de commissie vóórop moe.st stellen. Thans is men wederom bezig. Met belangstelling mogen we den uitslag gewis tegemoet zien.
p JDSCHRIFT.
61.
Bescherming van ijzer tegen verschillende invloeden. De voornaamste elementen, welke de verwoesting van het ijzer teweegbrengen, zijn water, lucht en vuur. Wordt het ijzer tegen de twee eerstgenoemde elementen niet afdoende beschermd dan treedt zijn slechtste eigenschap, het roesten onmiddelijk op en kan deze op den duur leiden tot algeheele verwoesting. Het ijzer wordt dan-zooals men noemt-door het roest opgevreten. Gegoten ijzer roest minder dan gesmeed ijzer. De middelen om het roesten te voorkomen zijn velerlei; de belangrijkste en meest toegepaste zijn: verven, cementeeren, verzinken en bruneeren. Minder belangrijke zijn het vertinnen, verlooden, asphalteeren, verkoperen en vcrnikkelen. j u .i Tegen vernieling door het vuur worden verschillende DeKieedings en beschermingsmiddelen toegepast. Tot nu toe is evenwel geen middel bekend, dat volkomen aan het doel beantwoordt Het verven van het ijzer wordt als middel tot voorkoming van roestvorming, verreweg het meest toegepast. Door het aanb.'-engen van een laagje verf is het ijzer tegen den invloed der lucht gevrijwaard. De eerste voorwaarde bij bet verven is, dat, om duurzaam werk te verkrijgen, het ijzer volkomen roestvrij gemaakt worot. Geschiedt dit niet dan wordt door het aanwezig zijnde roest, het verder roesten in de hand gewerkt. ., .. De middelen, welke ons daarbij ten dienste staan, zijn tweeerieu Men kan ten eerste het roest langs mechanischen weg verwijderen, door het ijzer met stalen borstels te bewerken, ie schuren met zandsteen of schuurpapier, of te reinigen door middel van een zandblaasmachine. Het tweede middel is het reinigen langs chemischen weg. Daartoe wordt het ijzer afgebeten met een oplossing van zoutzuur. Het zoutzuur moet evenwel zorgvuldig worden verwijderd, aangezien achtergebleven zoutzuur de verflaag verwoest. Het reinigen van zoutzuur geschiedt meestal door het in een bad van Ka Kwater te leggen, waarna afspoeling met zuiver water en sneiie droging moet plaats hebben. Men verkrijgt daarbij door nu gebruik van heet water het beste resultaat. Aan welke methode van roestvrij maken de voorkeur gegeven moet worden, hangt af van den graad van aantasting en van den vorm van het constructie-deel. Bij sterk ingevreten ijzer of samengestelde constructies, waarbij het onmogelijk is in de uiterste hoeken met een borstel te komen, is de mechanische methode onvoldoende. De chemische methode heeft betere resultaten opgeleverd, mits met groote zorgvuldigheid en zaakkennis te werk wordt gegaan. Blijft daarbij water, zuur of kalk op het metaal achter, dan vormt dit een nieuwe bron van roestvorming. De sterkte van het zoutzuurbad moet zijn 6o Beaume terwijl eene indompeling van 24 uren voldoende is om alle roest te verwijderen, gewoonlijk is echter een veel korter tijdsverloop voldoende. De voorwerpen moeten, voordat zij in het kalkbad worden gedompeld met harde borstels goed schoon worden gemaakt. Zij blijven in dit bad volkomen roestvrij, mits men er voor zorg drage, dat het kalkwater geregeld wordt ververscht zoodra er zuur in te ontdekken is. Dit kan inen constateeren door er blauw lakmoespapier in te doopen. Indien het rood wordt, wijst zulks op het aanwezig zijn van zuur. Het met lijnolie bestreken ijzer biedt niet lang weerstand tegen verroesting, beter voldoet lijnolie-zuur. Beide vloeistoffen dienen evenwel slechts tot tijdelijke bescherming. Men doet daarom verstandig de daarmede bestreken voorwerpen bin nenshuis te bewaren. Met het verven mag niet worden aangevangen, alvorens het te verven oppervlakte volkomen droog is. Bij ijzerconstructies wordt de eerste verflaag (grondlaag) m de construstiewerkplaats aangebracht. Met de montage mag niet worden aangevangen alvorens de eerste lang droog is. Inden ijzerconstructies aan zeewater of zeelucht zijn blootgesteld biedt het bestrijken met olieverf slechts korten tijd weerstand tegen roesten. Men gebruikt daartoe speciale scheepsverven. Als grondlaag is loodmenie de beste. Hierbij dient er op gelet, dat loodmenie in den handel voorkomt vermengt met doodekop, zwaarspaat of zelfs met baksteenpoeder. Loodmenie moet zuiver loodoxijde zijn. , Om te onderzoeken of loodmenie zuiver is, giet men er een weinig salpeterzuur en witte suiker bij in een reageerbuis, welke men boven een gasvlam verwarmt. De vloe-stof moet dan geheel helder worden Zuivere loodmenie lost geheel op, terwijl de vervalschingen zich op den boden der buis afzetten. Yzermenie voldoet minder goed dan loodmenie. Verfstoffen waarin vrije zuren aanwezig zijn, bevorderen ae roestvorming (doodekop Berlijnsch rood). Deze zijn uit den aara der zaak als grondlaag op ijzer ongeschkt.
65
jDiscH
BOUWKUNDIG
Voor deklagen ziji loodwit en ziiikwitverven te gebruiken" Bij h^t voorkomen van rioolgassen gebiuike men zinkwit, daar loodwit door de inwerking dier gassen spoedig zwart wordt. Een afdoende bescherming van tiet ijzer tegen den invloed van lucht en vocht verkrijgt men eerst, indien met mmder dan vier verflagen worden aangebracht. Het aantal in den handel zijnde speciale dekverveii voor ijzerwerken is zeer groot. Deze worden voornamelijk uit Duitschland betrokken. . , , * ,- t* Scheepsverven worden inplaats van met lijnolie, met vernis als bindmiddel aangemaakt, terwijl daarin de metaalachtige verfstoffen door onzijdige mineralen zijn vervangen. Zij zijn in tal van soorten in den handel; de bereiding berust in de meeste gevallen op fabrieksgeheimen. ^ ^ ^ ^ , . , , .. „ ^ Koolteer wordt ook gebruikt tot het bedekken van ijzer. Het is als een tamelijk goed roestwerend middel te beschouwen. Het wordt veelvuldig toegepast op brugliggers en op sommige ijzerwerken aangebracht als een laag grondverf. Het bestrijken van ijzeren voorwerpen met een dikke portlandcementpap is eveneens een goed middel om roestvorming te voorkomen. , • . , •, * „ Het is echter uit den aard der zaak met geschikt voor alle ijzercoiistructies en vindt dan ook gewoonlijk alleen toepassing bij ijzeien schepen. , ^ u u Het verzinken of galvaniseeren ib een uitstekend beschermingsmiddel gebleken. De oorzaak hiei van moet worden toegescMireven aan het feit, dat de langs galvanischen weg aangebrachte zinklaag tijdens de bewerking positief electnsch wordt, daarentegen het ijzer negatief electrisch. Bij ontleding van water verbindt de zuurstof daarvan zich met het positieve metaal (hier het zink). ,.., ^ , , ... Galvaniseeren wordt voornamelijk toegepast op plaatijzer en draad Ook voor ankers, bouten en moeren en dergelijke kleine ijzeiwaren wordt het dikwijls voorgeschreven De bruneer-of inoxidatiemethode van Barff wordt in den laatsten lijd meer en meer toegepast , , . ^ Hierbij wordt het te bruneerer. ijzer-tot het roodgloeiend wordtblootgestcld aan de werking van overhitten waterdamp, waardoor de oppervlakte van het ijzer wordt overdekt meteen laagje ijzer oxyduloxyd dat zich zeer vast aanhechten bij uitzetting van het ijzer, door warmte onveranderd blijft Door den invloed van het vuur verliest het ijzer, bij sterke verwarming, zijn draagvermogen, zoodat het met als vuurvast materiaal Is te beschouwen. Bovendien zet het ijzer door de warmte zeer uit, tengevolge waarvan vormveranderingen op groote schaal optreden en de daardoor ontstane krachten zeer gevaarlijk worden voor de muren, waarop de aangetaste ijzercontructies rusten of mede verbonden zijn Het kan daarom gewenscht zijn, om balken en kolommen, die wegens hunne plaats in eenig bouwwerk, aan brandgevaar zijn blootgesteld, te bekleeden met slecht-warmte geleidende ^ De^"bekleeding kan geschieden met gewapend beton, beraapl steendraad-weefscl of ijzergaas. M. Spits. POSITIE-VERBETERINO VAN HET CORPS OPZICTERS (B- O.W. STAATSBLAD 1908 No. 154)' Bij Gouvernements besluit van 22 Februari 1908 No. 14, opgenomen in het Staatsblad van dat jaar No. 154 werd eene nieuwe regeling getroffen ten aanzien van de bezoldiging van de Opzichters en Architecten van den Waterstaat en s Lands Burgerlijke Openbare Werken. Een extract uit het Staatsblad, voor zoover het de Opzichters betieft volgt hieronder: Is goedgevonden en verstaan : Eersteliik- V z n. krachtens Koninklijke machtiging ten ver-, volge van hef besluit van 28 April 1907 No. 44 (Staatsblad No 233 - Regeling van de bezoldiging van de Ingenieurs B. O. W . - ) . A. te bepalen dat: , ,,, , ^ ^ . i j I. de architecten en opzichters van den Waterstaat en s Lands Burgerlijke Openbare Werken zullen genieten: dp TrchiLfctGn enz. de Opzichters eene bezoldiging van f150. - 's maands met 6 (zes) driejaarlijksche verhoogingen elk van f25. — s maands, met dien verstande dat de eerste verhooging met wordt verkregen dan na het voleindigen van het 25 ste levensjaar, en dat voor de Opzichters, die in het bezit zijn van het diploma van Architect de laatste twee verhoogingen in plaats van f 25.— (vijf en twintig gulden) 's maands zullen bedragen f 50. - (vijftig gulden) 's maands; • ,^ ^ oj II. de opzichters den titel zullen voeren van opzichter der 3de, 2de en 1ste klasse bij eene bezoldiging van respectievelijk f 150. f 175. f 200 f 220 f 250 en hooger ; 111 de periodieke tractementsverhoogingen na het vereischt aantal dienstjaren alleen worden toegekend in geval van ijverige en trouwe plichtsbetrachting ter beoordeeling van den Directeur der Burgerlijke Openbare Werken; IV. enz.
"PIJDSCHPIFT.
*pRiL
1909.
B. Bij wijze van overgangsmaatregel te bepalen dat: a. de reeds in dienst zijnde Opzichters benoemd worden op het tractement van f 150. — 's maands en dadelijk in het genot worden gesteld van zoovele verhoogingen als waarop zij krachtens hun diensttijd en in verband met den leeftijd, waarop zij in dienst zijn getreden, aanspraak hebben ; met dien verstande dat: Ie. de bedoelde diensttijd voor de toe te kennen tractementsverhoogingen gerekend wordt te zijn ingegaan met het tijdstip, waarop de betrokken opzichter als zoodanig heeft dienst gedaan ; 2e. de opzichters die volgens de vroegere bepalingen alleen ber noembaar zijn tot Opzichter 3de of 2de klasse geen hoogetractement zullen genieten dan f 225. —'s maands. 3de. de reeds in dienst zijnde opzichters boven hun tractement een personeele toelage zullen genieten tot zoodanig bedrag, dat hunne inkomsten gelijk blijven aan die, welke zij zouden genoten hebben volfrens de bepalingen in de Koninklijke besluiten van 14 j;iit!ari 1901 no. 38 (Indisch Staatsblad No. 130)24 Februari 1903 No. 31 (Ind. Saatsblad No. 198) 30 October 1903 No. 50 (Ind. Staatsblad No. 429) en 6 October 1905 No. 31 (Ind. Staatsblad No. 595); zullende deze toelage voor de berekening van pensioen, wachtgeld, verlofs-en nonactieviteitstractement als een gedeelte van het aetieviteitstractement worden beschouwd; b. de Opzichters, die bij de inwerkingtretreding dezer regelen met buitenlandsch verlof, dan wel op nonactiviteit of wachtgeld zijn, bij eventueele herbenoeming in de sub a bedoelde trectementsverhooging zullen deelen. Ten tweede : Te bepalen dat dit besluit wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1908. Uitgegeven den 29 sten Februari 1908 Voorwaar eene positieverbetering, doch zeker eén dit bij menigeen teleurstelling baart: voornamelijk bij hen die reeds op jeugdigen leeftijd in dienst zijn getreden. Stel in 1908 werden twee opzichters benoemd, waarvan de ééne den leeftüd van 18 jaar (tegen dien tijd zijn in den regel de studiën volbrachten heeft mende eene of andere inrichting van Technifch onderwijs doorloopen) en de andere is 22 jaar oud. Eerst op hun 25slen levensjaar treden be-de in het genot van de eerste verhooging. Dit zou voor de laatste zijn in 1911 en voor de achttienjarige in 1915. Al ware de 8 jarige met een beter rangnummer geslaagd, de twee en twintiger is in 1911 hem vóór en blijft hem voor. Immers in 1914 dus wederom drie jaar later, krijgt deze de tweede verhooging en wordt alsdan 2de klasse, dus na zes dienstjaren, terwijl de 18 jarige dit inkomen eerst krijgt in 1918 dusna W jaren dienst. Een bevoorrechting in zekeren zin voor hen, die op rijperen leeftijd worden benoemd. In het staatsblad toch is er niet in voorzien en daar het driejaarlijksche verhoogingen zijn, zou dus de 18jarige om zijn maximumtractement te halen 22 jaar dienen tepen 18 jaar dienst van den twee en twintiger. Een teleurstelling aldus voor de nog jeugdige waterstaatsambtenaren. Bij de overgangsbepaling stuit men tegen hetzelfde euvel. Maar nu nog iets en wel omtrent den datum van inwerkingtreding en de toepassing van het Staatsblad. In d.-n loop van de maand November 1908 werd op een plaats in West Java bij een der Irrigatie-afdeelingen een opzichter (t.v. reeds 2de klasse, genoot dus volgens de oude bepalingen f200-) benoemd op een bezoldiging van f150 met de vier daaraan verbonden verhoogingen te zamen uitmakende een maandelijksch inkomen van f250.- De man heeft meer dan 15 jaren dienst, aldus meer dan 3 jaren voor de poes. Uie benoeming is ingegaan met 1 Juni 1908. Aangezien het Staatsblad 1908'No. 154 met ingang va 1 Januari 1908 in werking geacht behoorde te zijn, moest ook het tractement op dat tijdstip herzien worden. Aangenomen dat de man ej.st in Juni 1908 aanspraak had op de benoeming van Iste klasse, in Januari 1908 toch moest hem, als behoorende tot de oudste helft van de 2de klassers eene verhooging van f25.— worden toegekend. Daardoor is de man met f125 benadeeld, en zulks door onachtzaamheid, van de H.H. ambtenaren bij de a'deeling D. [personeel] bij het Departement, wegens het verkeerd toepassen van de slotbepaling. Een nieuwe bron van ontevredenheid zou hierdoor zijn aangeboord, indien dit niet tijdig werd tegemoet gezien. Wie weet of er niet met dezen opzichter reeds velen de gevolgen van die verkeerde toepassing hebben moeten ondervinden. Voorwaar is f125 voor een opzichter, deel uitmakende van een minbedeeld corps en in vele opzichten bij andere corpsen ten achtergestelde ambtenaren, een niet onnoemenswaardig bedrag. Moge de man baat vinden door tusschenkomst van zijn' onmiddelijken Chef, wiens hulp hij heeft ingeroepen, opdat hem genoemde som alsnog worde uitbetaald, is de wensch van een A.S. OPZICHTRE.
/tPRiL
1909.
JNDISCH
BOUWKUNDIG
Mechaiiische Stooksystemen Doel viin dit o])stel is, ccii icovt oversiiclit te <>;e\'t'\\ van de vooniaaiii!;ewone stookprineipe onaanu;etast en doet -.leciits het werk van den niensehelijken stoker vervange i door meehanisehen arbeid. De kolen worden in een onafgebroken stroom gelijkmatig over liet vunr geworpen. De constructie der rooster^ blijlt dezelfde als bij handstoken. Men kan natnnrlijk evenals bij handstoken gebrnik maken van roosters met m e ehanisehen hiehttoevoer zooals het sijsteem Wilton of Kndlicz, dit verandert aan den aard van het werpstooksijsteeni niets. Het opwerpen van de kolen gesnliiedt in den regel d o o r m i d del van een of meer vlengels, welke in snel-heeu-en «eergaande of ook wel in een draainde beweging worden gebracht. De steenkool (welke in stukgrootte moet zijn wordt door middel van kle])pen of schuiven regelmatig voor de vleugels gebracht en daarna met kracht door de vleugels in het vunr geslingerd. De vleun'els zijn in den regel voor/.ien van veeren om schokken bij het aanslaan te voorkomen. liet voordeel van deze werpstokers is in de eerste plaats de g 'lijkmatige aanvoer van de brandstof. Hij handstoken wordt de b'andstof bij hoopjes tegelijk opgeworpen. Telkens wanneer ver-che brandstof opgeworpen is, moet het vuur voor de ver warming en ontsteking daarvan een gedeelte van zijn warmte a 'staan, de verbranding wordt onmiddellijk gehinderd bij de versche k'jlen kan niet voldoende Incht treden, en er ontwikkelt zich een rookmassa, die niet eerder vernundert, of de opgeworpen massa, moet ., loorgebrand" zijn. Nauwelijks zijn de versch opgeworpen kolen ^^•hter in gloed geraakt, of er worden weer versche kolen opgestort en het on\oordeelig spel begint weer opnieuw. Bovendien wordt elketi keer, dat de vnnrdeur wordt opengeworpen telkens een koude Inclitstroom over het vunr en door de v\mr-en rookkanalen gevoerd, welke afkoelend op il e ketelplaten werkt en niet alleen brandstofverlies veroorzaakt, doch vaak ook den lexensduur van den ketel verkort door de inkrimpingen, welke daardoor worden veroorzakt. D.eze misstanden worden door toepassing van den meehanisehen stoker opgeheven. De vnnrdeur blijft dicht, de aanvoer van de brandstof kan steeds in overenstemmieg met de verhoudingen van Incht-aanvoer onder en boven het roobter, geschieden daar ze regelmatig en zonder tnsschenpoozeii plaats heeft. Bovendien verspreidt de mechanische stoker de brandstof gelijknuitig over het rooster, hetgi'cn bij handwerk een geoefend en dienstijverig personeel eischt. Door een en ander wordt vaak aanzienlijk bespaard op liraniNtof en bij groote installaties ook aan arbeidsloon, terwijl de rookontwikkeling zeer miniem kan worden gehoiulen. Knkele moeielijkheden van het stookwerk worden echter door den werpstoker niet opgeheven. Zoo is het schoonmaken van het vuur, het verwijderen van asch en sintels, welke niet door het rooster zijn gevallen ook bij uiecha, isehe werpstokers noodzakelijk en hierdoor moet dikwijls de vuurdeur langen tijd open staan. Bovendien is de aard der verbranding niet geheel rationeel. De voordeeligste verbranding, waarbij te\ens de geringste rookontwikkeling plaats heeft, is die, waarbij de brandstof geleidelijk tot verbranding overgaat eu steeds verder naar een heetere zone wordt gevoerd. De koude brandstof wordt dus eerst geleidelijk verwarnul, gaat in een heetere zone over in cokes, onder ontwikkeling van brandijare gassen en eindelijk in de heetste zone wordt ook de cokes tot asch verbrand. Dit ,,vercokingssijsteem" wordt ook bij hamistoken door ervaren stokers wel toegepast Zij werpen dan de versche kolen ste.^ds vooraan op het rooster, wa-ir de kool door (Ic betrekkelijk geringe hitte zijn vluchtig,' gassen afstaat zondci- in vlam te geraken, de gassen trekken nii'ir \OL-en en word'u over liet vloeiende gedeelte van het vnur in \lam gezet en volk(micn verbrand. Hij de volgende lading schuift de sloker de vercookte steenkool naar acht«r in de heete zone en werpt vooro|) weer nieuwe brandstof. De mechanische werjistokers echter, werpen steeds de zwarte koude kool direct o]) het volle vuur, dat daardoor steeds met een min of meer hinder.jjke donkere lang i^^ bedekt. liet i'< hierdoor ook luoeielijk i^en volkomen rookvrij bedrijf te bereiken. Men heeft dit nadeel trachten op te lossen door roosters te coristrueeren met voortloopende beweging, hetzij doordat de brmdstof door het rooster wordt voortbewogen of doordat het rooster zich zelf beweegt. Een voorbeeld van het eerste systeem 1» o. a. het svsteem Dnsseldorf en Bennis.
"["IJDSCHRIP-T,
66
J let 1) n s s e 1 (1 o r f r o o s t e r werkt ongeveer op de volgende wijze: De brandstof wordt door middel van een horizontale schuif van uit den trechter voor op het rooster geschoven. De roosterstaven hebben
67
JND/SCH
POUWKUNDJG
jrecoustrueerd, dat het op rollen kan worden {geplaatst, waarmede hel rooster »U een «jeheel met trommels en al uit den ketel vandaan kan worden s^ereden, waardoor de ketel i^oowel al-, het roo-.ter {gemakkelijk toeij-iiiikeiijk i> \oor i'('iuii;iii!>-, inspectie en reparatie. Dit rooster biedt du^ \ rij belanpjrijke voordeelen l)o\eii de voorbesehre\ene. Het nadeel eehter dal men op de snelheid na\iwkenrig letten moet, blijft ook hier bestaan, terwijl andere nadeelen zijn de hoopje prijs, het enorm "Toote gewieht, de f);roote plaatsrninite welke /.e inneeiiil en vooral de speeiale eonsirnetie van het metselwerk. Volu-ens i^-eheel afwijkende prineiijcs werken de stokers met aanvoer van onder het \luir. (L'nderfeed, Uudersehnb.) De brainlstof wordt daarbij aanjjevoerd van onder naar bo\en en braiult aan het bovenste i^edeelte. Ook de lucht wordt van onder aan^e^oerd. Men \erkrijn-t dus evenals bij de \oortloo))en(le roosters een vereokinjf, doch het voordeel van dit svsle'm boven de \oor|{aand beschrevene is, dat er iii het i;-eheel tjeen zwarte brandstof m de eii;-enlijke \erbrandin
Een handige Ellipsen- passer (mef 1
schetsje).
Deze nieuwe ellipsen-passer bestaat uit een voetstuk P, dat op het teekenpapier wordt geplaatst en waarop scharnierend, doch moeilijk draaiend de tiuis d, is bevestigd; hierin kan het stangetje t op en neer bewogen en door middel van de schroef V vastgezet worden. Op de stang t is de scharnierende kop d, geplaatst, door welks boveneinde de stang / kan verplaatst en door een schroef vastgezet worden. Het beneden einde van deze stang vormt een passerpunt p ; op de stang is een schuif D aangebracht, waarin verstelbaar een haakvormig potlood, of trekpenhonder, b! Bij het draaien van de schuif D om de stang T, blijft de potloodpunt steeds evenver van de as, beschrijft dus een cirkel; bij naar boven of naar beneden verschuiven wordt dus een cilinderoppervlak beschreven Neemt daarentegen de stang J een zekere helling ten opzichte van het papier aan, dan word» bovengen emde cilinder volgens een vlak onder een zekeren hoek gesneden, welke snijlijn een ellips is. Men gebruikt dus dezen ellipsen-passer als v o l g t : iVlen plaatst het toestelletje zoodanig dat de punt p in het center van den te teekenen ellips rust, bijv. O, en de voet juist valt op het verlengde van de lange as A A' . Nu schuift
TTJCSCHRIFT
/ipRiL
1909
men b ' zoover uit als de halve korte a s lengte heeft; O B, vervolgens verplaatst men het voetstuk zooveel naar voren of naar achter en steeds de verlengde lange aslijn volgende totdat het potlood A. bereikt. Om de ellips te trekken houdt men nu met de linkerhand het uiteinde van stang T b i j / vast en schuift de schuif met de rechterhand op en neer, onderwijl zorgende dat het potlood het papier blijft raken, de schuif D dus ronddraaiende. In Natuur 1906 komt een wiskunstige beschouwing omtrent dezen ellipsenpasser voor, doch met zéér onduidelijke afbeelding en ook i n d e o n d e r d e d e n eenigszins anders geconstrueerd, Bovenbeschreven ellipsen-passer wordt vervaardigd door Copt pin frères. Constructeurs 78 rue de la Vcrrerie, Paris, 4a en k o s met een nette doos f 16 —; het is een uitvinding van den Ingenieur Caronnet.
Hoe beweegt zich een Wagenwiei over
den grond ?
Laatst werd de vraag geopperd : ,,staat hef gedeelte van een wiel van een zieli bewegenden wagen stil bij het raken van den grond terwijl de andere deelen zich voortljewegen of hebben alle deelen van een wiel dezelfde snelheid ?" Deze vraag kan niet anders dan op de volgende wijze b e antwoord worden . het gedeelte van een wagenwiei, dat met den <;rond m a a n rakius;; is, staat voor een oogeiiblik stil, terwijl het andere gedeelte zich iu de richting van den wagen beweegt en hef geheele wiel draait om een c e n t e r : de as. Hierbij kan nog het zeer vreemde feit gevoegd worden dat de bovenzijde van de velling zich met een tweemaal grootere snelheid voortbeweegt als de naaf van het wiel. Om (iit te verklaren moet wel in hef oog worden gehouden dat een zich voortbewegend draaiend wiel twee bewegingen heeft: het rolt over den grond en het draait om zijn as. De draaiende beweging om de as is een gelijkmatige beweging voor alle deelen van het wiel, die zich op een even grooten afstand van het center bevinden. De bevveginif ten opzichte van den grond is een geheel andere. (iesteld dat een vlieg op den grond staat bij het naderen van een wagen, dan zou hij een bepaald iiedeelte van het wiel zich naar beneden zien bewegen, bij het aanraken van den bodem stil staan er zich daarna weder naar boven zien bewegen. Het den grond rakende deel van het wiel is niet in beweging ten opzichte \an den grond, wel darenteijen ten opzichte van de as. Dit stilstaan duurt slechts een oogenblik, dan rijst het naar boven en bereikt de bovenzijde van het wiel. De lijn, die zulk een punt beschrijft, is de bekende cijcloide. Maar terwijl dat deel den grond raaict staat de as niet stil ; het wiel gaat vooruit en daar de bovenzijde van het wiel twee maal zoo ver verwijderd is van den grond als de as, moet dat bovengedeelte zich 2 ^ zoo snel bewegen als de as. Ditzelfde kan nog op een andere manier verklaard worden. Neem een punt van de velling op gelijke hoogte van de as gelegen, doch achter de as, ten opzichte van de bewegingsrichting vHn den wagen. Bij het voortbewegen van den wagen stijgt dit deel van de velling, bereikt den top \an het wiel en bij verdere draaiing eindelijk een punt, dat weder op gelijke hoogte als de as is ijelegen, Dit ])unt van de velling heeft dus een afstand afgelegd in de richting van beweging gelijk aan den diameter, van het wiel, terwijl de as is achtergebleven, daar de as eerst voorbij den laa'sten stand achter het punt is gekomen ; het punt van de velling heeft zich dus sneller verplaalts als de as. Bij de vols;ends halve draaiing van het wiel heeft het omgekeerde plaats : de as, die eerst achter het pimt van de velling was op de horizontale lijn, krijgt nu een voorsprong, beweegt zich dus over een üTooteren weg als dat punt \an de velling. Door een schijf van carton over een horizontale lijn te bewegen en zoowel de cijcloide te teekenen als den door het center afgelegden weg kan men zich gemakkelijk een goed denkbeeld vormen van deze schijnbaar tegenstrijdigj beweging, terwijl een goede raomentfotogratie van een zich snel bewegende automobiel duidelijk het feit vertoont dat de bovenzijde van de wielen voorlijk is ten opzichte van het punt, dat den grond raakt. Nog een ander eigenaardig verschijnsel dient vermelding. Bij bioscoopvoorstellingen kan men zeer dikwijls opmerken dat van zich voortbewegende automobielen de wielen aeliternit-
APRIL
INDISCH
1909.
BOUWKUNDIG
draaien, o. ii. \an den 3e automobiel op de plaat vau degroote Engelbche rennen. Hoe dit te verklaren ? Zie hierover c a . de Natuur 190-i pao-. 354. waar een snel rijdende auto ib at'u-ebeeld ; de beuedenspaken zijn uiterst scherp, de büvenspaken flauw op de foto weergegeven, een bewijs dat de beneden!.paken met een snelheid draaiden even groot als de huelheid van den spleetsluiter, de bo\e:ibpaken daarentegen sneller. L)e filmis worden ver\aardigd door een bepaald aantal opnamen van een -/ieh bewegend \oorwep in één seconde bijv. 30 of 50 en wordt dan verondersteld dat het voorwerp gedurende die '/,„ of /.,,, seconde absoluut geen beweging vertoont, zoodat dus een uiterst scherp beeld op de film gevormd wordt. Neemt men nu één spaak van een automobile-wiel als voorbeeld : beweegt die spaak zich nu met een snelhied. die precies overeenkomt met i,s„ of '/6o Seeunde, dan zal het wiel bij projectie ab boluut stil staan; beweegt de spaak zich langzamer, dan draait het geprojecteerde wiel achteruit, beweegt de spaak zich sneller, Tien uraait het wiel in de bewegingsrichting van de automobielM.
HET SCHERPEN VAN VIJLEN. Oude vijlen en dergelijke gereedschappen kunnen op de volgende manier gescherpt worden. De vijl -wordt met de positieve pool van eene batteiij, bestaande uit 12 bunsenelementen, verbonden Daarna wordt zij in een bad van 40 deelen zwavelzuur op 1000 deelen water ondergedompeld. De negatieve koperen electrode is om de vijl gewikkeld, doch zoodanig dat deze met geraakt wordt. De werking duurt ongeveer 10 minuten. JVlen zegt dat op deze wijze behandelde vijlen op nieuwe gelijken en in gebruik goed voldoen. M. SPITS.
HET
68
f IJDS -Hrdpr,
De prcef op de Som Daar vergissingen menschelijk zijn is het misschien niet ondienstig een gemakkelijk middel aan de hand te doen om in een oogenblik een vermenigvuldig-som van een groot aantal cijfers in de uitkomst te controleeren en een mogelijk gemaakte fout te vinden. Men heeft bijv: te vermenigvuldigen 54321 met 67895, dan gaat men als volgt te werk -, 54321 5 . 4 - f 3 - | 2 | l = 15;l-4-5 = 6 67895 6 - 7 t 8 ' 9 i 5 - 3 5 ; 3 ! 5= 8
—X
271605 488889 434568 380247 325926
48 4 h 8 = 12; 1-12 = 3.
3688124295, som der getallen 48; 4 + 8 - 12; 1 - 2 = 3 Men telt dus de getallen van vermenigvuldig getal en vermenigvuldiger zoo lang op totdat de som kleiner is dan 9; vermenigvuldigt deze wed'^r met elkander en handelt als boven omschreven ; evenzoo doet men met het product; indien de verkregen eindcijfes evengroot zijn. is er geen fout gemaakt. Stel dal men nu een veischil vindt en nu op wil zoeken waar de font schuilt, dm gaat men de verschillende producten behandelen als met de som is geschied. Onderstel dat de tweede rij geschreven was, bijv. 489889, dan zou de som der cijfers bedragen: 4 1 ö • 9-(-8 i 8 • 9 46, 4 + 6 - 10. teiwijl gevonden had moeten worden:
5 + 4-\-3 + 2-+\ 6-9
15;
l-|-5-6;
45 ; 4 • 5 = 9
Uitvoering van openbare werken in Nederlandsch-indië
PHOTOGRAPHEEREN VAN GLANZENDE iV\ACHlNEDEELEN.
Het is bekend, dat bii het photographeeren van machines de blank gepolijst- deelen niet scherp uitkomen. Indien men die deelen blootstelt aan dampen van ammoniakzout, kan men ze zonder te retoucheeien goed op de photo laten uitkomen, is het ammoniakzout zuiver (neutraal) dan hebben deze dampen hoegenaamd geen schadelijke inwerking op de machinedeelen en kan de aanslag eenvoudig met een stuk poetskatoen of iets dergelijks worden verwijderd. Genomen proeven geven gunstige resultaten. M
SPITS.
HET KOPERSOLDEER. Het kopersoldeer verdeelt men naar het uiterlijke in drie hoofdsoorten namelijk, het geele, het halfwitte en het witt kopersoldeer Naarmate de vloeibaarheid wordt het geel kopersoldeei, wederom verdeeld in drie soorten: zeer traagvloeiende traagvloeiende en snelvloeiende. , . . De samenstellingen zijn als volgt: voor zeer traagvloeiende gee\ kopersoldeer neme men 7 deelen snippers van messingblik en 1 deel zink Voor traagvloeiende, 3 a 4 deelen messing snippers en 1 deel zink, en voor snelvloeiende 5 deelen messing en 2 tot 5 deelen zink. Halfwit kopersoldeer verkrijgt men door samensmelting van 4 tot 7 deelen zink en 1 deel tin, of 22 deelen messing, 10 deelen zink en 1 deel tin. , j , • , A A^^ V\t kopersoldeer verkrijgt men door 1 deel zrnk en 4 aeelen messing samen te smelten iVlen kan --iertoe ook bezigen 4 deelen messing en 1 deel tin, of 6 deelen roodkoper, 4 deelen messing en 10 detlen tin. , , • ^ \ ..,„ •„ Als snelsoldeer is geel kopersoldeer (snelvloeiende) aan te bevelen. Het soldeer moet vermengd worden met Borax in de verhouding 1:3 Het Borax dat spoedig smelt en de te soldeeren vlakken bedekt, dient om oxijdatie te voorkomen en de soldeervlakken te zuiveren. u * K ,v „i^t Voor fiin soldeerwerk is het aan te bevelen, het borax met met het soldeer te mengen, doch eerst een stuk Borax met eenig water op een steenen plaat te wrijven tot het een dunne melkachtige brij is, waarmede de soldeervlakken bestreken worden. M. SPITS.
liiUCNoke artikel 38 der ImÜM-he comptabiliteitswet moet „hot^daarstellen van werken en het doen vtui leveranticn en transporten ten behoeve \an NederlaiuUcii-lndic geschieden op contracten \an openbare aanbesteding." Van dien regel kan alleen dan worden afgeweken, als de minister van koloniën of de gouverneur- generaal \an N.-I zu ks in 's lands belang noodig oordeelt; in dat geval wordt van de beweegredenen melding u-emaakl in het besluit, waarbij de werken of leverauticü en transporten worden bevolen. De leverantien en transporte i voor het oogenblik buiten beschouwin"- laiende, wordt, tin a-in/.ien van „het daarttellen van werken''.'"de praktijk der wet in hare uitwerking zeker het best "-eschetst door hetgeen in het jongste Koloniaal Verslag onder Waterstaat en Ope ibare werden wordt vermeld in dezen korten zin : ,,,Alle werken werden in eigen beheer uitgevoerd." En om een d'ê'nkbi-eld te geven van dei omvang \an dit,,eigen beheer" zij hierbij aangeteekeud, dat het liep over een bedrag van f8,385.481, onder welke som dan nog nietis begrepen het geldswaardig bedrag van de verbruikte materialen uit 's lands voorraad dat voor \ernieuwingen en nieuwe werken f 96,41iH)eliep, doch' voor het gewoon onderhoud en herstellingen niet is opgen-even; Aanu-ezien slechts voor één werk eene openbare aanbesteding werd 'gehouden, die echter mislukte „wegens gebrcx aan gegadigden", "kan zonder voorbehoud worden gezegd dnt de bedoeling der comptabiliteiswet, voorzoover betreft de aanbesteding van openbare werken, is gemist en dat daarentegen hetgeen de wet als hooge uitzondering wenschte, regel is geworden. Hel behoeft o. i. geen uitvoerig betoog, dat de thans in OostIndic liestaande toestand, waarbij eene gezonde mededinging bij de uitvoering van 's lands burgerlijke openbare werken is uito-esloten, en bij de militaire werken bestaat, naar wij meenen. dezelfde'toestand — niet gcwenscht is, dat hij bij de ambtenaren, die de projecten en de ramingen van kosten opmaken en die met de technische en hnancieele uitvoering belast zijn, den prikkel doet missen, die het stelsel van openbare a,-iiil)csteding elders heilzaam doet werken, en dat, in hel alu-emecn uenomen, de hnancieele resultaten ongunstiger zullen ziju dan bij een doeltreffende toepassing vau dat stelsel zouden kunnen verkregen worden. Wij achten het daarom gepast op dit onderwerp de byzondere aandacht te vestigen. Om het opsporen der oorzaken voor dien toestand te vergemakkelijken, hebben wij den loop
69
dan
j
INDISCH
)3OUWKUNDIG
dor zaak, sedert het in werking treden der oomptabiüteitswet (l Januari 1867), nai^egaan en !;-eveü da-irnit hieronder eenige aanteekeninfi;en. Aanbesteding- van openbare werken — behalve van bruggen en wegen, tot welker aanleg en onderhoud de inlandsehe bevolking verpliebt was — werd reeds voorgeschreven in het in 1829 door den comniissaris-geueraal Du lins de disignies vastg(!3telde ,,reglement voor het beheer en toe/.ieht van den waterstaal en 's lands gebouwen", en onder de vele regiemeten van Indisch Staatsblad 18i9 no. il is ook een reglement te vinden op het houden van uitiiestedingen in Ne,l. Indic, welk reglement i)ij het in werking treden van de comptabiliteitswet nog van kracht was. Aa igeüieu onder het stelsel van gedwojigen arbeid van de bevolking groote inspanning werd geëischt voor de cultures en het aanleggen van verdedigingswerken, werden, in het algemeen, de openbare werken verwaarloosd en kwam openbare aanbesteding van werken, ofschoon in naam regel, inderdaad weining voor. In 1860 vinden wij echter melding gemaakt van een drietal belangrijke werken te Batavia en te Soerabaja, voor f 151,ÜÜÜ, f 1:5:5,000 en f 68,000 aangenomen, welke aannemingssommen alle nunder daa de raming bedroegen. Ofschoon in de daarop volgende jaren steeds de opmerking gemaakt wordt, dat ,,bij gebrek aan bouwondernemers" de meeste werken, in stede van in aanneming, in daghuur moeten worden uitgevoerd, nam /.oowel het aantal der aangenomen werken als de gezamenlijke aannemingssom geleidelijk toe. Deze laatste bedroeg in 186.5 reeds f 755,000 en daaronder waren drie belangrijke werken, o. a. een ijzeren brug over de Kedirie-rivier, volgens den directeur der openbare werken „de eerste belangrijke ijzerconstruotie op Java", die voor f 231,635 werd aangenomen. Werden in 1860 nog alleen te Batavia en te Soeral)aja aannemers gevonden, in 1865 gelukten, behalve op die beide plaatsen, ook reeds aanemingeu te Grissee, Semarang, Kedirie, Padang en Bengkoelen, diis ook op de buiteidjczittingen. Het bedrag der aannemingssonmien bleef zonder uitzondering beneden de raming en meermalen vrij a-mzienlijk. Uit alle geraadpleegde bescheiden van dien tijd valr op te maken, dat het stelsel van openbare aanbesteding gaandeweg meer en meer uitbreiding zon heblien gevonden en dat het particulier initiatif, zij het ook geleidelijk, tot ontwikkeling kwam. De invoering der comptabililietswet op 1 Januari 1867, geapard gaande met eene nieuwe verdeeling van Werkzaamheden tusschen de onderscheidene departementen van algemeen bestuur, veroorzaakte. zooaL bekend is, in den aanvang vele moeilijkheden en niet het minst bij de uitvoering van openbare werken „wegens het daarbij gehuldigd, doch in de meeste gevallen niet te verwezenlijken beginsel om de bouwwerken te dotm uitvoeren bij aanneming", en eerst bij gebleken ontstentenis van gegadigden en na verkregen machtiging van den gouverneurg'jneraal te doen overgaan tol de uitvoering in dMglmur. Er ontstond zulk eene vertraging in den gang va i zaken, dat in 1866 en 1868 achtereenvolgens slechts 1.8 en :!.7 nullioen gulden voor openhare werken kon worden beschikbaar gesteld tegen 5.5 6 en G.4 millioen in de drie voonfgaande jaren 1866, 186.5 en 1864. Reeds in Juli 1867 nam men als regel aan om, wanneer de uitvoering van eenig bouwwerk werd gelast, tegelijkertijd de machtiging te verstrekken, vereischt voor de uitvoering in daghuur in geval van vruchtelooze uitbesteding, üe nieuwe com])tbilitaeitsbepalingen werkten ook belemmerend door de voorschriften omtrent de beschikbaarsti'lling van fondsen en het verleenen van voorschotten aan de ingenieurs tot het doen van vereisehte betalingen, terwijl een in 1867 uitgevaardigd reglement op het beheer en het toezicht over de burgerlijke openbare werken verschillende be|)alingen bevatte, die „nieuwe aanleiding tot vertraging in den gang van zaken" veroorzaakten. Van de in 1867 en 186S gehouden uitbestedingen voor de uitvoering van nieuwe werken gelukten slechts enkele, terwijl zoowel voor 1867 als voor volgende jaren toestemming werd verleend om het gewoon onderhoud van 's lands werken in daghuur (e doen uitvoeren, nadat de uitbestedingen voor dat onderhoud Ie Balavia Semarang en Soerabaja waren mislukt en men dus zelfs op deze hoofdplaatsen het beginsel niet had kunnen handhaven. üe Indische regeering vroeg en verkeeg in 1868 en 1869 van de Kamer van koophandel en nijverheid te Batavia inlichtingen omtrent de redenen der mislukking van de openbare aanbestedingen en ook de directeur der' openbare werken gaf zijne meening. De nijverheid zocht de oorzaak bij de uitl)esteders en niet bij de industrieelen en er werden alleen te Batavia 9 Km'opeesche firma's genoemd „in staat en genegen publieke werken uit te voeren ook buiten Batavia"; deze waren in November 1869 „allen zoo goed als zonder werk". De directeur zocht den
JuoscHFiiFr
APRIL
1909.
u-rond voor het ongunstig verschijnsel in de voorschriften der comptabiliteitswet, „voorzoover die de kwijting van vorderingen vertragen en vereveningen op rekening of in nundering voor gedane dienstun alleen voor vier vijfde gedeelten der verkregen rechten toelaten." De vertraagde betalingen waren ook een grie der aannemers (ui dit euvel was in de eerste jaren na de invoering der comptabiliteitswet zóó algemeen, dat de Indische re"-eeiin"-, in 1870, de chefs der departementen van algemeen be"tuur " bij vernienwing" moest wijzen op „de dringende noodzakelijheid, om alle krachten in te spannen, opdat de vorderingen der s<-huldeischers van den staat tijdig worden voldaan." iMen begrijpt, dat bij dit wachten op betaling de inlanders, gewoon om voorscliot te vragen, heel,';n:ial niet te vinden waren om bij uitbestedingen, \\aartoe zij overigens voldoende voorbereid waren, o. a. levering van materialen, mede te dingen. Voor onderhandsche levering van materialen werden daarentegen wel gegadigden gevonden. Ken nieuw reglement op de aanbestedingen in 1870 vastge.steld ter vervanginng van datvanl839, bracht geen verbetering; de daarin opgenomen bepaling, dat het aanwezig zijn van voldoende waarborgen ten aanzien van den inschrijver en de gegoedheid zijner borgen reeds moest blijken bij de toelating tot mededinging was, bij vroeger vergeleken, eene verzwaring der voorwaarden, al had de regeering ook overigens in het nieuwe reglement getracht de vrije concurrentie in de hand te werken en spoedige, oeslissingen omtrent de toewijzing der aanneming te bevorderen. Herhaaldelijk werd van de zijde der Indische regeering verzekerd, dat niets onbeproefd gelaten werd wat het gelukken der uitbestedingen maar eenig.szins kon bevorderen, en dat zij er naar streefde om eene klasse van aannemers te vormen, door, waar dit goedschiks geschieden kon; bij gedeelten werken bij onderhandsche aannemingen te doen uitvoeren. Trots alle bezwaren begon in 1873 verbetering te komen, doordien in de gewesten Batavia, tioerabaja, Bssoeki, Probolingo, Padang en Palend)ang de uitkomsten der gehouden aanbestedingen'', waaronder die van lielangrijke gebouwen, waterstaatswer'ken en havenwerken, over het algemeen „meer bevredigend dan vroeger" waren. Waarschijnlijk zou, door nog eenige jaren vol te honden, het op zich zelf goede beginsel van publieke aanbesteding der openbare werken wel langzamerhand algemeen inga ig gevonden hebben, evenals men daartoe in 1865 reeds op wesr geweest was. Dit is echter o. i. ni-t krachtig f.-enoeg geschied ; men zwichtte te spoedig voor de be/.waren, en bij een beduit van 20 April 187:^ werd door den gouverneur-generaal, eens voor al verklaard, in welke gevallen het in 's lands belang is de uitvoering van werken, leverantien en tansportea, met afwijking van den regel, gesteld in art. 38 Iste lid der comptabiliteftswet, te doen plaats hebben buiten aanbesteding. Door dit besluit kregen hoofden van algemeen bezuur en de overige autoriteiten, bevoegd tot het aangaan van schulden voor den lande, de gelegenheid om, in de daarbij omschreven gevallen, de idtvoering van werken buiten uitbesteding te doen plaats hebben, zonder daartoe eene afzonderiijke machtiging van den gouverneur-generaal te behoeven. Als regel mogen deze autoriteiten geen onderhandsche overeenkomsten aangaan, die langer dan één jaar duren, doch er zijn aangewezen uitzonderingen, die dergelijke overeenkomsten voor drie jaar mogelijk maken. In de praktijk is het genoemde besluit het middel gebleken om art. 38 der comptabiliteitswet tot een doode letter te maken, al lag dit zeker niet in de bedoeling van den landvoogd, die het besluit nam. Van het jaar 1875 af vonden wij vermeld het aantal publieke aanbestedingen van werken en het aantal, dat daarvan slaagde, terwijl in 1880 ook begonnen werd met te vermelden het totale bedrag der aannennngssommen en dat waarop de aangenomen werken waren begroot. Aangezien zooals in een volgend artikel zal blijken, met het jaar 1887 het vraagstuk der openbare aanbestedingen in Indië eene nieuw phase intrad, zij hier slechtg aangestipt, dat de aannemingssommen in 1886 een bedrag van ruim 1 millioen gulden beliepen, dat tot 1880 met eene schommeling dit bedrag steeds daalde en dat van 1880 t/m. 1886 bij publieke aanbesteding werd aangenomen voor een bedrag van f 2,694,087, terwijl de aangenomen werken geraamd waren op f 3,180,547, zoodat de aanneming f 486,460 of ruim 15 pet. beneden de raming bleef. In werkelijkheid is dit cijfer te hoog, omdat voor sommige werken enkele materialen uit 's lands voorraad werden verstrekt, welke waarde somtijds wel onder de ramingssommen doch niet onder de aannemingssommen begrepen was. Ook wanneer men met dit laatste rekening houdt, wettigde de gunstige financieele uitkomst de in 1887 opnieuw gedane poging om publieke aanbesteding tot regel te maken. (Overgenomen nit andere bladen.)
/iPRiL
19(19.
INDISCH
^OUWKUNDIG
Zooals aan het slot van ons vorig artikel werd aangestipt, is in 1887 uogniiials zooveel doenlijk getraoht, om, door middel van openbare aanbesteding, de uitvoering van openbare werken in Indië bij aanneming te doen geschieden. Werkei\, die op zichzelf te onbedindend geacht werden om aannemers te vinden, werden vereenigd aanbesteed, wa^irdoor de kans op het slagen der aanbesteding „zeer bevorderd werd. Op de drie hoofdplaatsen Batavia, Semarang en Soerabaja, „waar de particuliere nijverheid voldoende ontwikkeld i s " , waren de \iitkom-i1eri der gehouden openbare inschrijvingen ,,zeer gnnstig". Daarentegen mislukten aanxankelijk 0|) plr::ii. en waar, wegens gemis aan locale nijverheid weinig of geen concurrentie bestond, bijna alle aanbestedingen. Men hield echter „strena vast „aan het l)eginsel om ,,steeds" voor de uitvoering van iandswerken particulieren te laten mededingen, en zoodoende kwam reeds in 1887 in den uitslag dier aanbestedingen „eene gunstige verandering." Ook in 1888 werd aan het bedoelde beginsel ,,streng de hand gehouden" en de particuliere nijverheid betoonde zich in nog meerdere mate bereid om voor het gouvernement te werken dan in 1887. ü i t valt met een oogopslag te zien uit onderstaande cijfers, waarbij wij, voor een overzicht, ook die van de drie voorafgaande jaren 1884 1885 en 188(5 voegen : (Tchouden aanbestedingen (iegunde werken, Jaar. voor werken Aan- (ieraamd AanHamingsAaunetal bedrag tal som, mingsem. 18.S4 S f 1()7,U.")(; t; f M0,()3Ü f l;!0,403 1885 14 f 106.515 \:i f 105,558 f 97,74H l^s(i -21 f 273,365 12 f 175,217 f 159,470 18h7 4 8 3 f 2,830,818 125 f 1,887,086 f 1,623,6 9 1888 837 f 4,639,212 315 f 3,038,89* f 2.603,293 Bij deze getallen goldt weder de opmerking, dat onder de geraamde l)edragcn ten deele begrepen is de waarde der uit 's lands voorraad te verstrekken materialen, weike waarde niet altijd bij de aannemingssommen schijnt l".e zijn bijgeteld. De in 18^7 en 1888 verkregen resultiten met de openbare aanbesteding van werken komen ons zeer, gunstig voor, als niea in aannu'rking neemt, dat door de nagenceg geheele onthouding van het gouvernement in de voorafgaande jaren de particuliere nijverheid in Indic onmug.'lijk tijdig kon zijn voorbereid op een zóó groot aantal werken als in 1887 en 1888 werden aanbesteed. Dat niettemin in het eerste jaar 29 pet. en in het tweede jaar 37 pet. dier aannemingen slaagden en dat in beide jaren 66 pet. der tota-d geraamde bedragen kon worden gegund, is o. i. een bewijs, dat de parliculierj nijverheid zich tot groote krachtsinspanning liad aangegord. Achteraf bezien zou men met eeniir recht kunnen meenen, dat de Indische regeering toenmaals alle roden had om ook in 1889 en volgende jaren „streng de hand te houdon" aan de doorvoering van het door haar vooropgestelde beginsel, al kan men zich, ook zonder met de details bekend te zijn, gereedelijk voorsteilen, dat onder een zoo groot aantal als het ware uit den grond verre/.en aanne ners vele m o e s ten zijn. die niet of niet ten volle berekend waren voor de technisclie uitvoering of die het daartoe vereischt kapitfial hadden onderschat. Dat de nadeelen van de nieuwe richting en de bezwaren, door de techiii.-che anditenaren bij de uitvoering der werken ondervonden, niet zonden worden verzwegen en tniss'hien wel eens te breed zonden worden uitgemeten, kon de Indische regeering reeds bij voorbaat verwacht hebben ; doch dit had, indien zij zelve werkelijk ernstig haar beginsel "i'ile doorzeet(;en, voor haar een reden te meer moeten zijn oin, met stipte handhaving van dat Ijcginsel, te trachten de bezwaren aan de uitvoering verbonden op te hellen, voorzoover die geen verband hielden met behoudzucht en traditie, die ook in de koloniale maatschappij, zich bij eene nieuwe zaak dikwerf sterk doen gelden. De Indische regeering heeft, naar onze meening, dit stand])unt niet kraiditig genoeg gehandhaafd; want toen van de zijde der directie van de burgerlijke oi>enbare werken geklaagd werd, dat het aantal aannemers beschikkende over voldoende technische en financieele hulpmiddelen zeer gering was en dat „ d e meesten zich verplicht zagen om, dikwijls op grond van de nietigste redenen, verlenging te vragen van den termijn van oplevering dan wel schadeloosstelling wegens misrekening", ging men reeds in 1889 het aantal openbare aanbestedingen verminderen. Men beproefde nu daarna alleen de uitbesteding van zoodanige werken „waarbij teleurstellingen zoo min mogelijk te verwachten waren'', en reeds in 1890 verklaarde men, dat „het stelsel van zoogenaamil opleiden of aankweeken van aannemers is gebleken geen doel te treffen." Wij beschikken over te weinig gegevens
XIJDSCHRIFT.
70
om te kunnen beoordeelen of de ongunstige meening over het stelsel van openbare aanbesteding in 1S90 op goede g r o n den berustte, doch er bestaat o. i. eenige reden daaraan te rwijfelen, omdat, toen zoover wij konden nagaan, van al de in 1S87 t/m, 1S90 aangenomen werken te zaïneii 722 slechts twee in eigen beheer moesten worden uitgevoerd, ,,omdat de aannemers buiten staat bleken hunne ccntracten gestand te doen", terwijl van een tweetal andere werken bij mi nelijke schikking de aanneming verviel. H e t heeft intusschen geen uut (iaaro\er thans nog en wel met onvoldoende gegevens in beschouwingen te treden en wij bepalen er ons daarom toe te vermelden, dat tegen 315 werken, in 1888 gegund voor eene totale aannemingssom van f 2,603,293, de in openbare aanbestcsding aangenomen werken, tien jaar later, in 1898, waren gedaald tot 8 met eene a a n nemingssom van f 134,718, terwijl in het jaar 1902 geen enkel weL'k in aanneming werd uitgevoerd. Sedert werden in al de daarop volgende jaren in het geheel slechts 6 kleine werken, na openbare aanbesteding, door par.iimljeren aangenomen, zoodat de aanzienlijke bron van werkverschaffing, die de uitvoering van Iandswerken voor de particuliere nijverheid zon kunnen zijn, tegenwoordig voor haar feitelijk gesloten is. Als een bewijs hoezeer deze nijverheid zich, zelfs op de hoofdplaatsen, aan de uitvoering van openbare werken heeft onttrokken moge dienen dat in 1899 een nieuw hoofdgebouw voor het deptrtement van justitie te Weltevreden ~ raming f 47,427 — in eigen beheer werd uitgevoerd, ,daar e me aanbesteding mislukte." Toeh werden vroeger in datzelfde Weltevreden (Batavia), door particuliere aannemers, voor het gouvernetnent verschillende groote werken uitgevoerd, o. a. in 1865 de bouw van het inuseuin ( f 178,280), in 1874 de bouw van het paleis aan het Koningsplein f 20!)25il enz. De gelegenheid tot uitvoering van groote werken door de particuliere industrie werd in 1891 belangrijk beperkt door het besluit, dat de uitvoering van groote irrigatiewerken — en in de praktijk is gebleken van vrijwel alie irrigatiewerken — „steels zal geschieden in daghunr, zonder voorafgaande aanbesteding." De daarvoor opgegeven redenen, die ons overitcens niet afdoend klemmend voorkomen, hielden geen verband met de al dan niet goede uitvoering bij aanneming. Wordt, zooals uit het h i e r boven vermelde kan blijken, openbare aanbesteding in de laatste jaren feitelijk niet meer beproefd, de koloniale verslagen en die over de burgerlijke openbare werken maken daarentegen herhaaldelijk melding van h 't ondershandsch aannemen van bepaalde onderdeelen van werken tegen een mondeling of schriftelijk overeen te komen prijs. Byzonderhedea om rent aard, omvang, voorwaarden enz. van dergelijke oiiderhandsche aannemingen worden niet vermeld. Bij werken in aanneming uitvoerd wordt „het dagelijkjch toezicht gehouden door een tijdelijk opzichter, voor wiens bezoldiging de aannemer verplicht is een in het bestek liepaald daggihl aan den executant ter hand te stellen." De executant is de ambtenaar der burgerlijke openbare werken, die zorgt voor de naleving der bepalingen van het bestek enz. Volgens deze bezwarende voorwaard-; komen d m de kosten van het, van gouvernementswege uitgeoefend, dagelijkseh toezicht ton laste van den aaimemer. Of dit bij on(lerhandsche aanneming van onderdeelen ook het g val i s , blijkt niet uit olficieele gegevens. Wij gevoelen, dat het niet gt'inakkelijk zal zijn aan letter en geest van artikel 38 der comptabiliteitswet te voldoen, nadat verscheidene pogingen, om het stelsel van openbare aanbesteding in Indié ingang te doen vinden, hebben gefaald, on nadat de Indische regeeriug en de Algemeeno Rekenkamer in Nederlandsch Indié zich blijkbaar hebben neergelegd bij de meening der technici, da! zoowel voor nieuwe werken als voor onderhoudswerken uitvoering in eigen beheer de voorkeur verdient. Toch moet zich o. i, ook in regeeringskringen, meermalen de vraag opdringen, of hetgeen vrijwel over de getieele beschaafde wereld doeltreffend werd bevonden en als regel geldt — behoudens de uitzonderingen waarvoor gegronde redenen pleiten — in Nederlandsch Indic nu juist niet goed zou zijn, en of niet nogmaals, met vermijding van vroeger begane fouten, moet getracht worden ook daar het stelsel van openbare aanbesteding der werken regel, daarentegen uitvoering dier werken in eigen beheer uizondering te doen zijn. Het was niet ons voornemen bij deze gelegenheid in beschouwingen te treden over de voor-en na loeien, verbond»»n aan het thans in Indic ten aanzien van de o])e ibare werken gevolgde stelsel ; doch wij hopen, dnt rcii'eering on volksvertegenwoordiging zich nog eens ernstig roMMscliap znllen willen geven van de gevolgen, die dat stelsel, niet alleen in l i n a n cieelen zin voor de schatkist, doch ook in moroelen zin kan hebben.
71
[NDISCH
J30UWKONDIG
TIJDSCHRIFT.
fiVRlh
1909.
Mutaties technisch personeel. (B. O. W. en S. S. vim 12 Februari t/m 15 Maart 1909.
ADVERTENTIËN.
Bij den waterstaat: Toegevoegd aan den chef der ;.'e waterbtaatsafdeeling de opzichter der 2e klasse te Madioen Einor. Geplaatst te Batavia de id. toegevoegd aan den chef der 2e waterstaatsafdeeling Obde^ n. Bij de S. S. : Benoemd tot opzichter en toegevoegd aan den hoofdingenienr bij de opname ïirion.
JAVA DJATI COMPAGNIE •^OFRABAJA.
DJATIHOUT
PERSONALIA.
van superieure qnalitelt. BEKAPTE
Bevorderd tol llootdingenidir 15 O W de higdiiii r Ie kl. C. F. Stoel. J5enoenid tot opzichter bij de B. ü. ^H. met den titel van opzichter der 3e klas&e Bminb, lot dal doel uitgezonden. Verleend een jaar buitenlandsch verlof met ingang van 4 April aan den hoofdingenieur der 2e klasse bij de B. O. W. Kruimel. id. met ingang van 3 Juni aan den ingenieur der 2e klasse bij de B. O. W. Valkenburg;
B A I. K E ET Z W A L P ERNE Z& .\ R.^OGND DH EOUTEN
HOUTWERKEN. DWARSLIGGERS, prima
BRANDHOUT
EXPORTHOUT i:ni
e f1 i .
Kantoor & Stapelplaats
KORTE BERICHTEN.
SOERABAIA (PEOIRIAN)
T E L t l - O O N No "llü 4 984 «TELenHAM ADRE-S „HABWIT
*«»;K/*,BA1A".
S T A P E L P L A A T S E N & AOEr>rrSCHAPPEN TE MODJOKF-RTO PAPAR, P A K O b N T j E N ( 1 utlnerig Agoeng )
Tegen Solo'sche bandjirs. De Java-Bode van gisteren deelde mede, dat de regeering machtiging had verleend tot den aanleg van een bandjirkanaal uit de kali J'epe met bijbehoorende werken in de residentie Soerakarta. De kosten hiervan, met latzondering van den spoorbrug voor de lijn van Semarang naarde Vorstenlanden, zullen waarschijnlijk bedragen 427ÜÜÜ gulden.
I T e d . J . A H B K J V » ésL ZOOJV t e A mieter d a m . Technische Boekhandel en Uitgevers speciaal ingericht voor export naar N. O. Indië. geven uit:
BOUWCONSTRUCTIES, Ha nd-en Leeitoek vcor a. s. Architecten, Bouwkundig-Opzichters en Teekenaars, Aannemers en Uitvoerders. T evens ten dienste van het Technisch onderwijs en voor zelfstudie. door
Ambt. b/d Techn. Dienst van wegen werken der H. Y. S. JV1. 82 steetidrukplaten, formaat 38 ^ 50 cJW. met zeer uitvoerigen beschrijvenden test. Prijs ccmpkct, de tekst gihoi.den in geheel lirnen stcmpelband en de platen in geheel linnen portefeuille Geïllustreerde Prospect!, catalogus en Prijscouranten gratis en franco op aanvraag.
f 22.50
;^PRIL
1909.
JNDISCH
pOÜWKUNDIG
TIJDSCHRIFT.
FABRIEK GEMBONG Verkrijgbaar:
CÉMENTTEGELS • • • EN
• ••FIGUURTEGELS van af f S«— per M^,
BETONBUIZEN van 15 e. m* tot 1 m e t e r d i a m e t e r , lenj^te 1 m e t e r , van af f l^SO
TRAS EN
TRASKALK
METSELKALK FABRICATIE- KALK Heidelberg: Portland Cement alleenverkoop voor Ned. Indië. Depdt: op de Kalkbranderij „ B E N T AR"
Probolinggo.
&
s
i
. . .
INDISCH-BOüWKÜNDiG.TIJDSCHRlEFT No 4 1909
mo'Tfo^r2i:nPL€X'
, i
^:%^-
INDISCH-BOUWKUNDIG T1JD8CHRIEFT No 4
1909.
'
...I...
I
.
I
I
n i l
1,^^, ,
,,
• • —
mi..
nil
I
- • • • • —
I 5CHflfLI/150Q.
o
H,
s/OORG>qu€fSV
P 6 I - S
B i f l » 5 - e
r»>,
b e i I LOOI"
H
bl«
o
^-'Ai^N.»
£L ft
i P O e t . -Jin »*>«»CHl"tflfl75
r.
o n Ci « « " > £ «
6.
xeuKen
i
5
<3
I
.1
—
O)
o»
U3
C3
ca
co
- , . .^^ „ I
u—»- >.»^ • ^ . 4
.%•
••'•.:••»# y l «M»»,
u ca
o ca
SS CX3
'
»
3= CO
NDiSI
INDISCH'BOUWKUNDIG TIJD8CHRIEFT No 4 19Ü9.
! ; > < > . •
^.
"5^''
Y
\
^
?E«.
V
a/T;Oi.
4-
^
/ L /
/
//
/ / ^^ y'
e^..
•!^
K
—
J3
L
Ill [lis
Indisch-Bouwkundig Tijdschrift No 4. 1909.
i;i
1 # ' " 1 1 ^ 'i
«5-
E E N V U U R T O R E N VAN G E W A P E N D B E T O N O P G E R I C H T IN D E S T R A A T VAN M A L A C C A
I
e^ a I euai
eel 11! ,'eii \ 0
Cl
fi
t
II
ei
'I]
e
eii ij at
0
)aiid •Icitrc
Twaalfde Jaargang.
Mei 1909.
No. 5.
'ook jvens •eclargian e\\>ipeiid beton (met een teekening). — Spoelkanalen van eu.ipend beton. — Schepen van gewapend beton. — Diverse ecl iiische mededeelingen. — Nieuwe constructies voor balkla;eii van gewapend beton (met 1 schetsteekening.) — Het uitleren van werken in beton. — Ongelukken bij betonijzercon|uctjes. — Ongelijk belaste bouwconstructies (niet 2 teekepgen.) — Bepaling van den in rekening gebrachten winddruk eene kapconstructie (met 1 teekening). — is kalkzandsteen eii "cschikt materiaal voor Indié?—Het Belgisch cement.— 2t "ver ijsfabricatie en een en ander wat daarmede in ver>aiHl staat. — Het maken van koperen buizen zonder naad langs •lutrolytischen weg. — Hardmassa voor stalen werktuigen. c. Niet- technisch gedeelte. Mutaties technisch llia. — Advertenties.
personeel B. O. W. en S. S. — Perso-
gericht behoort te worden. De Redactie houdt zich aanbevolen voor de toezending van bijdragen. m % Het daarvoor te verleenen honorarium is bekendgesteid i h Decembernummer van 1907. r
Bij den Secretaris onzer Vereeniging J. J van Dongen te Soerabaja, is verktijgbaar gesteld, de herziene uitgave van „de Waterstaatsambtenaar van Van Sluyters", tegen vooruitbetaling van f 8,50, zooals in verschillende dagbladen is geannonceerd, doch-zoo het schijnt-nog niet onder de aandacht van alle leden enz. is gekomen. Eveneens zijn aldaar verkrijgbaar oude jaargangen van dit tijdschrift a f 5,— en de platen van het bekroonde ontwerp voor een Technicum a f 2.—
I
I
7 l | | c
I