TUSSEN VECHT EN EEM Centrale Organisatie van Vrienden van de Historie van het Gooi en Omstreken
TUSSEN VECHT EN EEM - jaargang
k,
af1.1 - mei '?4
Een stukje geschiedenis van Huizen in een,,geschiedkundig overzicht der haven", dat in 1926 in een verslag aan de Kamer van Koophandel t.n fabrieken voor Gooiland gepubliceerd werd,lezen we het volgende: "Eén der voornaamste bronnen van bestaan der Huizer bevolking is het visserij-bedrijf uitgeoefend op de Zuiderzee. In vroeger jaren was de welstand der bevolking nog in meerdere mate dan nu afhankelijk van de bloei van dit bedrijf, dat aanvankelijk waar schijnlijk een overblijfsel was van dat van Oud-Naarden in vroegere eeuwen. Toch heeft Huizen eerst in de 19e eeuw een vissers haven gekregen. Totdat in 1682 de Naarderhaven werd gedempt konden daar de Huizervissers voor on gunstige weersomstandigheden een schuilplaats vin den. Nadien was de vloot van ruim honderd botschui ten genoodzaakt te ankeren op een open rede, een paar honderd meter van het strand, geheel onbe schermd tegen de gevaren van storm en ijsgang. De lossing van vis vond plaats (ofschoon jarenlang illegaal omdat Huizen geen "stapelrecht" bezat) op de rede door middel van karren, die de vaartuigen over ondiepten bereikten en de aangevoerde vis vervoerden, zelfs tot Nijmegen, *s-Hertogenbosch en de Belgische grens". Een stukje verdere geschiedenis over de visserij geschreven door F.Hamming kunt u hieronder lezen. In het jaar 1?52 wezen de Staten van Noord-Holland Monnikkendam aan als "besloten stad" waar al leen haring mocht worden gelost. Het Huizer gemeen tebestuur protesteerde hevig, maar de vissers ging en als vanouds door met de haring voor hun handel en rokerijen op hun strand te lossen. Inmiddels werkten in deze laatste bedrijfstakken al meer per sonen dan in de echte visvangst. In het jaar l806 kreeg Muiden ook een officiële TVE
-3
" a f s l a g " en werd óók t o t b e s l o t e n s t a d b e v o r d e r d ei| b e g o n n e n ze z i c h d a a r m e t e e n o v e r d e e i g e n z i n n i g e H u i z e r s t e b e k l a g e n bij de S t a t e n . De H u i z e r s p r o t e s t e e r d e n wederom h e r h a a l d e l i j k en d i t k e e r t e v e n s m e t de a r g u m e n t e n , d a t h e t opkomende S p a k e n b u r g , b e h o r e n d e bij de p r o v i n c i e U t r e c h t , w é l l e g a a l zijn v i s op hu n s t r a n d m o c h t e n l o s s e n en h u n de k l a n d i z i e d r e i g d e a f t e p a k k e n . D at ze v e r d e r p e r j a a r nu r e e d s m e e r d an ƒ 4 . 0 0 0 . - v o o r hun " a r m e n " m o e s t e n opbrengen. I n h e t j a a r l 8 0 7 k r e g e n z e e i n d e l i j k hun z i n en w e r d e e n a d r e s a a n K o n i n g Lodewijk N a p o l e o n i n g e w i l l i g d . Een s a i l l a n t p u n t d a a r b i j was de a a n d i t a d r e s t o e g e v o é g d e l i j s t me t de namen va n 73 n u i z e r v i s s e r k a p i t e i n s , me t de F r a n s e b e n a m i n g e n v an hu n b o t t e r s , z o a l s " l e je u n e T h i e r r y " ( j o n g e D i r k ) ; "La bonne a t t e n t e " ( d e g o e d e v e r w a c h t i n g ) en " l ' a m i t i é ( d e v r i e n d s c h a p ) . De t a c t i s c h e o p s t e l l e r van d e z e l i j s t z a l z e k e r i n hoge m ate meegewerkt hebben aan de g e s l a a g d e p e t i t i e en de v e r g u n n i n g om v i s t e l o s s e n i n H u i z e n en n u , n a 400 j a a r e i n d e l i j k l e g a a l . I n h e t j a a r 1 8 2 9 w er d wederom ee n v e r z o e k s c h r i f t a a n de S t a t e n g e r i c h t om de a a n l e g m e t s u b s i d i e v a n een w erkelijke haven met la n g e p i e r t o t aan h e t d i e pe w a t e r . I n h e t j a a r l 8 j 8 n o g m a a l s en p a s i n h e t j a a r 1854 kwam de t o e s t e m m i n g . Toen H u i z e n n og n i e t m e e r dan e e n p a a r d u i z e n d i n w o n e r s t e l d e , w a r e n e r t o c h a l ee n b e t r e k k e l i j k g r o o t a a n t a l r o k e r i j e n en n a h e t g r a v e n v a n d e h a v e n i n h e t j a a r 1 85 4 w e r d e n e r n o g m é é r g ebo uw d, t o t 1 ? s t u k s , w a a r v a n op de H a v e n s t r a a t a l l e e n a l 8 s t u k s . Een r o k e r i j h e e t t e i n de v o lk s m o n d "HANGEN" H u i z e n werd ook a a n v o e r h a v e n v o o r v e e l v i s s e r s u i t a n d e r e h a v e n s . E l k e H a n g e r h ad 2 v a s t e k o o p b o t t e r s " k o o p e r s " i n d i e n s t , d i e op v o l l e z e e bij de v i s b o t t e r s op zij a a n s c h o t e n en h u n v a n g s t e n o p k o c h t e n en n a a r de h a v e n b r a c h t e n . D i t w a r e n e x t r a g r o t e b o t t e r s m o d e l "KWAK". Zij v o e r e n a l l e n e e n v e r s c h i l l e n de v l a g i n t o p . De h a n g e r b a z e n z a t e n v a a k i n s p a n n i n g t e w a c h t e n op v e r s e v i s en z o c h t e n m e t l a n g e TVE 4 - 4
>-V3 • I f ■;
^
■i ‘
5*
* IL .
y
-■
m m . ’ B
^
v
• •>
«
P2«|
■
M
.■
:;:i> •■’ Het dorp Huizen vanaf Naarden gezien J.Stellingwerf, topogr.atlas Huizen no.11, R.A.n-Holland. kijkers de horizon a f . Zodra ze hun ''kooper" in het vizier kregen, stuurden ze een ploeg volk naar het eind van de pier om hem naar binnen te slepen, tegen de meestal Zuid-Westelijke wind i n . De vissers zelf konden daardoor 2^ uur doorvis sen, 5 dagen lang. Ze kwamen vrijdag in de namid dag in de thuishaven terug en besteedden de za terdag aan reparaties van het schip en de netten. Ze voeren allemaal met één krecht en deelden de opbrengst van de vis in drie^delen; één voor de baas, één voor de knecht en een gedeelte voor t schip, waarvoor de eigenaar zorgde. Slapen en eten was voor vissers en hangerpersoneel bijzaak. Dit gebeurde op ongeregelde tijden, als wind en
TVE
k-
5
weer of de werkregeling dit tocliet. Hun eten be stond uit aardappelen en vis (beschadigde exempla ren). Verder wel eens wat melk, maar meestal water en sporadisch koffie en pruimtabak, maar dan moest de vangst wel bizonder fortuinlijk zijn geweest. De verzorging van het gezin was er voor hen niet bij, daar moesten de vrouwen voor zorgen. De grootste pech kwam, als de Zuiderzee dichtvroor (wat om de zoveel jaren gebeurde) en de botters werkloos stil lagen en soms door het kruiende ijs beschadigd wer den. Ze gingen dan met een grote slee vol netten het jjs op en hakten met de bijl gaten, waarin ze aan lange stokken netten onder het ijs schoven om spie ring te verschalken. Dit was een riskant en zeer koud karwei. Zelden gelukte het hun meer dan een maaltijd voor het eigen gezin te vangen. In die tijd werd dan ook armoe geleden en op de pof gekocht. In andere perioden daarentegen werden onnoemelijke hoeveelheden haring gevangen. Het gebeurde dat er botters binnen vielen waarin de vis buiten de bun, tot één meter hoog lag en de bemanning tot aan de buik in de vis kon staan. In die gunstige tijd namen ze dan ook grote open vletten op sleeptouw om de overvloedige vangsten te kunnen bergen. De rokerijen konden dan natuurlijk deze hoeveelheden toch niet allemaal verwerken en werd het overschot vis, op de akkers gegooid als mest, met als resultaat, een ver schrikkelijke stank. Ook de Havenstraat stonk altijd heel erg, daar kikte echter niemand over. De rokerijen waren alle in model hetzelfde. Een voorgebouw van + 35 m. aan de straat en + 7 m.diep, daarachter het rookgebouw, even lang en bestaande uit + 17 rook "hangen” van 2 m.breed en 5 m.diep. Dit gebouw had dus de typerende 1? schooratenen naast elkaar. Daarachter het opslaggebouw van ? m. diep en daarna het ke gebouw, waarin meestal één of twee woningen en een mandenmakerij. In het voorgebouw speelde zich de meeste bedrijvig heid af. Hier werd de vis schoongemaakt en gezouten in grote rechthoekige kuipen van + 80 cm.hoog en gemaakt van dikke houten planken. Dit gebeurde TVE h-G
meest door vrouwen en kinderen in het hoogseizoen. Wel 60 personen in totaal. De vloer van dit gebouw was hellend naar de straat toe en daar zaten gaten onder in de muur en alle afval en lekwater liep daardoor in een open goot, welke zich aan de ande re kant van de muur bevond (dus aan de straat). Deze goot liep naar een centraal punt aan het eind van de hanger, waar een dwarsgoot over de straat heen in de haven uitmondde (of midden in het dorp in een zinkput), de goten waren met brede losse planken afgedekt en vaak in slechte conditie. De vrouwen spietsten de schoongemaakte haringen door mond en kieuw aan een vingerdikke houten pen van + 90 cm lengte. Er gingen 20 haringen aan een pen. De pennen "spiet" genoemd, werden dan door mannen in de rekken van de rookgangen "hang" gehangen. Deze rekken begonnen op + ooghoogte van de grond waar het vuur gemaakt werd. Het hoogste hek was ongeveer 1,50 meter hoger dan de laagste. Er gingen in één rookhang ongeveer 12.000 haring en. Alle hangen samen 200.000 stuks per dag. Het vuur mocht niet vlammen, doch alleen smeulen en werd gevoed met natte houtschilfers uit de klompen makerijen. Eikenhout gaf daarna de lekkerste lucht aan de bokking. Na uur waren de bokkingen goed gaar en prachtig goudbruin geworden en werden ze gelost door de deur naar het opslaggebouw, waar ze van de spieten geschoven en verpakt in lage mand jes of kistjes (er mochten er niet teveel op elkaar liggen) werden. De mandjes werden gestapeld. De hele cyclus duurde ongeveer 12 uur met afkoelen en uithalen daarbij. In het opslaggebouw bevond zich verder de zoutvoorraad en de voorraad mandjes en kistjes, ook waren daar de knechtenkamers met k bedsteden, kach el en gootsteen en eventueel een oaardenstal. Er werd in de rokerij 2k uur per dag keihard gewerkt in ploegen en zes dagen lang. Op de zaterdagavond gingen de meesten met de baas de kroeg in om af te reageren. Zondags werd geslapen en gingen ze naar de kerk en zondagnacht om 12 uur werd weer gestart. In het A-e gebouw van de hangen woonde de hangenTVE k-7
baas of eigenaar van de rokerij die even hard als zijn personeel meewerkte. Daar was ook de mandenmukerij. Hier zaten in het halfdonker op de stenen vloer als Indonesiërs gehurkt, de vlechters op stukloon te werken met hun halfwas-knechtjes om de tenen aan te sjouwen, de manden af te voeren en hun messen te slijpen; dit laatste deed men tegen de bakstenen muren van de deuringang en de stenen daardoor vaak voor de helft versleten. De "tenen" wil gen hout twijgen werden eerst soepel gemaakt door ze in grote vierkante open kelder in de tuin ge durende + 6 dagen, onder water samengeperst te hou den door het gewicht van zware hunnebedstenen. De vlechters waren door de onnatuurlijke werkhouhouding, op latere leeftijd vaak misvormd en konden niet meer rechtop lopen. De hangen waren meestal voor een appel en een ei in elkaar getimmerd met stenen muren van de slecht ste kwaliteit. De dakbalken van ongezaagde, geschil de sparrenstammen, zonder dakbeschot en met onregel matige oud-hollandse dakpannen, direct op de latten. Het tochtte dan ook geweldig in deze rokerijen,maar dat was wel gunstig voor de rook- en stankafvoer, maar niet voor de gezondheid van het personeel. Sommige hangenbazen stonden ook in een slechte reuk bij het volk. Zij voerden dan ook een vlijmscherpe loonpolitiek, waarttoe ze in wezen gedwongen waren door de hwvige concurrentie en overproductie. En toen kwamen voor hen de "gouden jaren", n.1. de oorlog van 1912+-19l8 met de door de geallieerde geblokkeerde aanvoerwegen overzee en daardoor ont stane voedseltekorten. De bokking die vóór de oor log nog geen cent per stuk kostte, steeg tot het honderdvoudige in prijs tegen het eind van de oor- * log. Het rijke Duitsland van Kaiser Wilhelm had hon ger en wilde graag betalen, tot grote jalouzie van de Nederlandse bevolking, die de bokking toen ook wel wilde hebben omdat de blokkade ons ook zwaar getroffen had. Maar zaken zijn zaken en weer kwam de naam en faam van de meeste hangenbazen in zeer slechte reuk te staan, maar dit keer bij andere be volkingsgroepen. De winsten vlogen voor de hangenTVE k-8
bazen de pan uit, ze losten al hun schulden en hy potheken af, bang als ze waren dat er een eind aan de oorlog zou komen. Dit eind was bij de meeste Ne derlanders "een overwinning van Duitsland". De oorlogsellende ging echter verder en de hangenbazen werden hangenheren en moesten hun vele con tanten gaan beleggen. Waar kon dit beter dan xn het rijke en solide Duitsland, daar kun men door de omstandigheden koopjes halen, prachtige staats obligaties voor lage koersen die na de oorlog gro te koerswinsten zouden geven. Maar wat niemand voorzien had, was de naoorlogse daling van de Duitse Mark, men kon en wilde niet geloven, dat deze zich niet zou herstellen, de meeste speculan ten en óók de hangenbazen lachten erom en kochten nog marken bij, om zodoende bij wederopgang v a n :de valuta een extra winstje in de wacht te kunnen slepen. Het spel werd echter door de Reichshank geraffineerd gespeeld, hij zorgden voor kleine kunstmatige hausso-perioden, welke de goklust op wekte, maar echter spoedig weer, door een nog gro tere baisse werden gevolgd. Op het laatst was er geen houwen meer aan, toen kostte een brood 100. 000.- Mark en werden hangenbazen weer straatarm, net als vroeger toen ze begonnen waren. Met onze huidige wetenschap kunnen we ons deze toestanden niet meer voorstellen. Maar men moet niet vergeten dat men in het jaar 1920, nog ner gens ter wereld een devaluatie van een harde munt eenheid meegemaakt had. In het jaar 1933 kwam de definitieve nekslag voor de vissers en visrokerijen: de afsluitdijk welke de haring verhinderde de oude paaiplaatsen (de zandplaten in het zuidelijk ondiepe bekken,die met de platbodemscheepjes gemakkelijk te bevissen waren)weer op te zoeken en het zoete water waarin de bot en poon niet konden leven. De vissers wer den werkeloos en er werd, om hun in de eerste nood te helpen een Zuiderzeevisserssteunwet in het le ven geroepen. De rokerijen werden gesloten op enkele na, van verstandige hangenbazen, die zich in vroe ger tijden, naast de bokkingfabrikatie, óók in de
TVE
k~9
ansjovisinleggerij hadden begeven en daardoor veel geld in vaten Spaanse ansjovis hadden belegd en de "markenstrop" gedeeltelijk ontlopen hadden. Het hangenpersoneel werd werkeloos. De armoede stond bij velen voor de deur. De vishandelaren zochten een nieuw emplooi, door met kaas te gaan venten. Men kwam ze door het hele land, op de fiets en in treinen tegen. Ze waren her kenbaar aan hun grote zwarte petten en hun lang werpige blauwe zakken, die aan beide uiteinden ge sloten waren, met in het midden een opening. Ze droegen de zak over de schouders, waarin de kazen, in gewicht, voor en achter verdeeld werd. Ze werden net als vroeger in de vistijd "kruijers" ge noemd en waren gewiekste handelaren en in later tij den hielden ze er magazijntjes op na in verre delen van Nederland en in Duitsland, waaruit ze hun klan ten makkelijker konden bedienen. Ze zijn de basis ge weest, waaruit thans de zeer belangrijke kaasgrossierderijen zijn gegroeid. De hangengebouwen werden verwaarloosd en later voor een appel en een ei aan de meestbiedende ver kocht. Daardoor vestigden zich in de jaren 1925 1935 aan de Huizer Havenstraat een kapokfafcriek, teerfabriek, textielspinnerij, vlocrzeilfabriek en een aardewerkfabriek, welke laatste nu in 2 hangen met een totaalfrontlengte van 100 meter gesitu eerd is. Het personeelsaanbod was méér dan voldoende en be staat thans nog hoofdzakelijk uit afstammelingen van de vissersbevolking. Het harde vissersvak heeft van de vissers een godsdienstig en flink volk gemaakt, dat niet tegen werken opzag. Ze waren uitbundig en vechtlustig en net als in Bunschoten en Spakenburg kan men thans nog zeer goed het karakterverschil constateren tussen afstammelingen van de vissers en de rustige, goedaardige boerenbevolking. Heel typisch zijn de "bijnamen” (scheldnamen) van. sommige families. Br zullen weinig dorpen in Neder land zijn waarbij deze gewoonte zo ingeburgerd was als in Huizen. De oorzaak hiervan zal ook wel liggen TVE 4-10
i n de v e e l v u l d i g h e i d v a n d e z e l f d e f a m i l i e n a a m . Hoe d i t kon o n t s t a a n h e e f t ook w e e r ee n d i e p e r e achtergrond. De g o d s d i e n s t i n de o m r i n g e n d e p l a a t s e n a l s B l a r i c u m , L a r e n , H i l v e r s u m , Bussum en N a a r d e n was overwegend k a t h o l i e k . I n H uizen e c h t e r s t r e n g "H ervormd op G e r e f o r m e e r d e G r o n d s l a g " . B u i t e n s t a a n d e r s z e i d e n d a t ze n o g f i j n e r d an g e r e f o r m e e r d w a r e n . D i t i s o l e e r d e de H u i z e r s van de o m l i g g e n d e g e m e e n t e n . E r was ook s p r a k e v a n i n t e e l t . H e t was a b s o l u u t v e r b o d e n i n H u i z e n op z o n d a g e n i g werk t e v e r r i c h t e n , t e h a n d e l e n , aan s p o r t t e d o e n o f e e n c a f é t e b e z o e k e n . A l l e e n de b o e r e n h a d d en d i s p e n s a t i e v o o r h e t m e l k e n van de k o e i e n . De z e l d z a m e f o r e n s e n d i e b u i t e n h e t d o r p kwamen wonen w e r d e n g e m o l e s t e e r d a l s c c h e t w aa gd en z o n d a g s i n hun t u i n t e w e r k e n . S c h r i j v e r d e z e s h e e f t e e n s 50 j a a r g e l e d e n g e p r o b e e r d om p e r f i e t s de Haven t e b e z o e k e n , maar i s to e n wel door v e r o n t w a a r d i g d e d o r p e l i n g e n va n de f i e t s g e t r o k k e n . W an de le n m o c h t w e l en d a t d e d e n ze z e l f da n o o k , m a s s a a l n a de m i d d a g k e r k d i e n s t en zwermden da n d o o r de h e i d e en b o s p a d e n i n hu n g o e d e k l e r e n , t o t a a n de g e m e e n t e g r e n z e n . Ze noemden d i t " k u i e r e n " . De j o n g e l u i h a d d e n d en s p e c i a l e p l a a t s e n w a a r z e e l k a a r o n t m o e t t e n om i n t i e m e r e b a n d e n a a n t e k n o p e n , o n d e r a n d e r e bij de S i j s j e s b e r g . V oo r b u i t e n s t a a n d e r s was h e t r a a d z a a m d a a r z o n d a g m i d d a g n i e t i n de b u u r t t e komen. De n o t o r e z o n d a a r s v an h e t d o r p s l o p e n de z o n d a g a v o n d dc g r e n s van B l a r i c u m o v e r , w a a r de c a f é fs d an g o e d e z a k e n d e d e n . De m e e s t v o o r k o m e n d e f a m i l i e n a m e n w a re n : R e b e l , V e e r m a n , S c h a a p , B a a s , de B o e r , B o u t , B o o r , H o n i n g K os , V i s s e r en we s t l a n d . H e t s c h i e p n a t u u r l i j k v e r w a r r i n g en om ie m a n d a a n t e d u i d e n g e b r u i k t e n we dan t e r m e n a l s : I k b e d o e l A a r t v a n J a n v an R o o i e D i r k o f P i e t v a n H a i n v a n O om pie . Ook vr ou wenname n w e rd e n h i e r w e l e e n s g e b r u i k t a l s : J a n v an s li m m e A a l t j e . De bijnamen o n t a a r d e n ook w e l i n s c h e l d n a men, w a a rva n v a a k h e t o n t s t a a n a a n n i e m a n d m e e r b e k e n d w a s . Zo was e r een f a m i l i e van " d e T u t " Beus - D u v e l - R u i g - S i k - S c h e e t - S t o o f - K a l f TVE **-11
'
Mikke - Uiltje - Pret - enz. Een heel typische, de naam "Potloodje" Deze laatste werd gebruikt voor de familie van de hangenbazen Schaap, één van de belangrijkste rokerijen in het verleden. Die naam is vermoedelijk ontstaan doordat de voorvader zo goed met dit instrument wist om te gaan. Zo ziet men ook alweer dat "wie schrijft, die blijft", want zij hebben ook de markendebacle overleefd en hun na zaten hebben nu nog de laatste en bekende visconservenfafariek in Huizen. Men sprak een ander nooit met zijn bijnaam aan, behalve als ze kwaad op elkaar waren, maar verder alléén tegen derden om iemand aan te duiden. Voor een vreemde was het onmogelijk bijvoorbeeld een persoon als Jan Bout in het dorp te vinden. Als men naar hem informeerde, was het antwoord: Jan Bout ? van wie ? De Huizers waren ook zeer Koningsgezind en had den een bloeiende Oranjevereniging. De Koninginne dag, 31 augustus, was de belangrijkste feestdag van het jaar. Er werd dan uitbundig feestgevierd met kinderspelen en muziekkorpsen in optochten door het dorp; ‘s avonds vuurwerk en hossen om de mu ziektent. Eet gebruik van alcohol was dan ook toe gestaan en men sprong goed uit de band op de late avond. De plaatselijke dokter en de ambtenaar van de Burgerlijke Stand waren er dan ook al aan gewend, dat de meeste huwelijken in november gesloten werden met een geboorteplek in de maand mei daaropvolgend. Het is erg jammer, dat er van de Huizer dorpsge meenschap zo weinig afgeheeld is, zoals van trouw partijen, begrafenissen, koninginnefeesten en van het kuieren op de voorbaan en dan van het middel punt van alle bedrijvigheid "de haven". Daar liepen op vrijdag en zaterdag de helft van alle dorpelingen heen; daar was wat te halen of te bren gen, bij meer dan 100 binnenkomende botters. Daar kwamen ze, de botters uit zee, als ganzen achter elkaar, in volle vaart aanstuiven. Ze raceden bij Noordelijke of Westelijke wind langs de pier de haven in met de bemanning voorop om de zeilen tijdig te strijken. Kleine jongens stonden aan "het hoofd" TVE b-12
(hoge eind van de pier) te wachten en als vader, broer of oom in zicht kwam, te wuiven en te schr schreeuwen en de schipper stuurde dan in volle v vaart vlak langs het "hoofd" en de jongens sprong en dan als katten met een aanloopje op het brede voordek en rolden daar tegen de grote uitstaande botterfok en werden in de kraag gegrepen door de knecht en lachen dan maar bij dit gevaarlijke spel letje. Als er een jongen te water ging, stond ach ter bij het roer de schipper al klaar met de pikhaak om hem binnenboord te trekken, want zwemmen kon er géén één, ook niet de vissers. In de haven was dan een reuze gezellige drukte, drukker dan heden met de vele zeiljachten op een mooie zater dagmiddag. Er hing een geur van vis gemengd met bruine teer en zout water, heerlijk voor insiders. De viswerd uit de bun geschept en aan boord gewo gen en verkocht aan de handelaren. Dehuismoeders of armen kochten of kregen de nog_goede maar dode bot, want de vissers waren niet gierig en heel wat scheutiger dan de venters. Alles gebeurde m haast want er moest nog zoveel gebeuren; half versleten touw (lopend want) werd aan de wal getwijnd en ge draaid per 3 strengen tot een nog goede ankertros en daarna getaand in grote kokende ketels; dat deed de knecht met een ingenieus apparaat, met behulp van omstanders. Jongens werden in de masten van de botters gehesen om katrollen (blokken) o wimpe s (van) te klaren of te vernieuwen. De botters lagen dwars in de haven, naast elkaar met de koppen aan de wal, dubbeldik, of ‘kop aan kont» zoals daarvoor de term was. Het werd een complete massa van sche. pen waarop iedereen elkaar toeschreeuwde en erva ringen uitwisselde, er werden zeilen genaaid en netten gerepareerd door vrouwen en dochters en iedereen was in een prima humeur door de behouden thuiskomst na spanningsvolle dagen. Het is jammer dat van deze scenes niets meer is overgebleven, gefilnd of beschreven. F.Hamming, Baarn TVE
k-13
$$ÈÊÈÊÊÊa& , r « •* ’+ * * • • .1
. r .;
■ & i£ m
5?
-nm
üC*V * * f
.v :> v
i s * %*
:y .
-. M «
Het dorp
buizen
o p . a'
H U I Z E R
'X
aar M U T S E N
Wie d r a a g l r n o g d o r p s e k l e d i j ? H a a s t n i e m a n d m e e r . H et g a a t e r mee a l s m e t h e t d i a l e c t . E r b l i j f t h o e l a n g e r hoe m i n d e r o v e r . O u d e r e n d r a g e n n o g w e l d e i n h e e m s e k l e d i n g . De j o n g e r e n v o e l e n e r n i e t m e e r v o o r : z e v i n d e n h e t v e r v e l e n d om b u i t e n h e t d o r p op t e v a l l e n , v i n d e n de gewone mode l e u k e r en ook v e e l goed k o p er. H e t l a n g s t b l e e f ^ u i z e n de e i g e n k l e d e r d r a c h t trouw a n d e r e G o o i s e d o r p e n g a v n h e t e i g e n e v e e l e e r d e r oj H u i z e n vormde de m e e s t g e s l o t e n g e m e e n s c h a p . Van d a a r de g e h e c h t h e i d a a n ou de g e w o o n t e n en k l e d i n g stukken . TVE
We h e b b e n h e t h i e r a l l e e n o v e r m u t s e n , h o o f d b e d e k k i n g va n de v r o u w e n . Ze v e r s c h i l d e n d u i d e l i j k v an d i e i n h e t o v e r i g e d e e l v a n h e t G o o i . N e t a l s de g o d s d i e n s t : N e d .H e r v o r m d en G e r e f o r m e e r d t e g e n K atholiek e ld e rs. Wat h i e r v e r t e l d w o r d t , s t a m t t e n d e l e u i t f o t o s en a n s c i c h t e n , v e r d e r u i t ee n i n 19 17 u i t g e k o m e n b o e k j e v an Theo M o l k e n t o e r o v e r k l e d e r d r a c h t e n i n N e d e r l a n d . D eze b r o n n e n zijn n o d i g om t e k u n n e n a a n g e v e n , w a t e r i n de p l a a t s e l i j k e mode v e r a n d e r d e . H o o f d b r o n v a n g e g e v e n s v a n j o n g e r e d at um i d de e i g e n w a a r n e m i n g . A l s l e r a a r i n Bussum had i k n o g a l eens jo n g e n s (geen m e i s j e s !) u i t o e r-H u iz e r^ f a m i l i e s i n de k l a s . I n d e j a r e n r o n d 1950 was i k ijv e rig b e z i g w e g sterv en d e G ouise eigenheden t e v e r z a m e l e n . D i v e r s e l e e r l i n g e n m a a k t e n h e t mij mog elijk t y p i s c h H u i z e r g e z i n n e n t e b e z o e k e n en d a a r a l l e r l e i t e n o t e r e n . I k b e w a a r de p r e t t i g s t e h e r i n n e r i n g e n a a n de o n t v a n g s t bij d e z e en g e n e , v o o r a l w a n n e e r d e z e p l a a t s vond i n de weken v ó ó r K e r s t m i s a l s men h e e r l i j k e s p e c u l a a s m o c h t p r o e v e n me t h e t oo g op t e p l a a t s e n b e s t e l l i n g e n . De m e d e d e l i n g e n o v e r de H u i z e r m u t s e n stammen d u s u i t tw e e t i j d p e r k e n : v a n r o n d 1 9 1 0 en o m t r e n t 1 9 5 0 . He t i s n i e t de m o e i t e w a a r d om ook de s i t u a t i e an n o 1 9 7 k t e n t o n e l e t e v o e r e n , t e n z i j om v a s t t e s t e l l e n d a t e r v e e l v e r d w e n e n i s en h e t g e b l e vene geen n ieuw s b r e n g t . U i t g a n g s p u n t v o o r de G o o i s e mode l i j k t mij de o u d v a d e r l a n d s e h u l l e . D i t was e e n e e n v o u d i g m u t s j e , b e s t a a n d e u i t e e n a c h t e r s t u k en e e n o v e r h e t h o o f d l o p e n d e s t r o o k n e t e l d o e k o f k a n t , d a t t o t o v e r en o n d e r de o r e n kwam. H a a r en o r e n g i n g e n d a a r g e h e e l i n en ee n s l u i t b a n d j e we rd o n d e r d e k i n v a s t g e k n o o p t . O n d er de h u l l e z a t e e n z w a r t e o n d e r m u t s . Ruim e e n eeuw g e l e d e n d r o e g men i e t s d e r g e l i j k s i n a l l e G o o i s e d o r p e n . W an n e er i k goed z i e , i s t o e n de o n t w i k k e l i n g b e g o n n e n . D e f t i g e r me n se n d r o e g e n w e l e e n s de m e e r a l g e m e n e n e e p j e s m u t s en g a v e n h i e r d o o r h e t v o o r b e e l d v o o r v e r s i e r i n g a a n de v o o r r a n d en i n de n e k . D ie i n v l o e d l i j k t mij gem ekk e l i j k a a n t e wijzen. TVE k - 1 3
Volgens oude afbeeldingen dan sloot Huizen zich ty de mode in het overige deel van het Gooi aan. De eenvoudige hulle schijnt wel aan de zijkanten iets omgeslagen te zijn. (Valentijn Bing en Braet von Ueberf eldt,1857) • Wij kunnen niet uitmaken, of er des zondags een versiering in de nek (een start) werd gedragen. Als ik mijn Huizer zegslieden goed begrepen heb, sprak men daar toen van een klepmuts. Deze muts heeft zich te Laren en Blaricum verder ontwikkeld tot de tuut of trekmuts, die in het be gin van deze eeuw uit de mode raakte en plaats maak te voor de (friese) kap. De Huizer mode valt af te leiden van de klepmuts. De opslag werd niet groter, gelijk bij de trekmuts, maar verdween volkomen. Bij het uitgroeien van de oorspronkelijke muts kwam het achterstuk naar voren. Hiertoe werd dit boven op het hoofd en in de nek wat ingenomen, zodat er een passend bolletje ont stond. Het voorstuk verloor dan een deel van de ruimte boven op het hoofd en moest derhalve inkrim pen. Het werd smaller en stijver .gemaakt en stak nu iets voor en boven het hoofd uit. Dit stuk heet nu de strook of bocht; het andere deel (vanouds achter stuk) is de bodem. Op het einde van de vorige eeuw was de ontwikkeling zo ver.
tule tussen bodem en kanten bocht. Het geval stak niet recht naar voren, maar werd omhoog gericht. De bocht groeide ook naar beneden uit, tot op de schouders. De achterrand aan het onderste deel van de bocht werd aan de bodem vastgenaaid. TVE k-16
Hiermee was de gewone Huizer muts ontstaan, in principe gelijk aan datgene, wat men nog wel ziet. Van hier komen we op de oorijzermuts, en wel door de onderaan uitgegroeide en vastgenaaide slippen nog iets langer te maken en dan naar binnen te bui gen tot ongeveer de oren. Omstreek 1910 was deze dracht als volgt. Met een scheidng in het midden werd het haar naa beide zijden glad weggekamd. Een flink stuk daarvan bleef buiten de zwart zijden of met zwart geborduurde wit keperen ondermuts. Hier over ging het oorijzer, van model gelijk aan de beu gel van de trekmuts, maar anders aangebracht. De Euizervrouw plaatste namelijk de boog (middenstuk) van het "ijzer" onder de haardot. De rechte einden van de boog liepen hierdoor horizontaal van het^ achterhoofd naar de slapen. De beugel was van zil ver, met aan de beide einden een stift van goud. Die stift was kort en plat, met een gaatje er in om de speld door te steken. Zó vond men de beugel langs de Zuiderzee van Huizen tot aan Staphorst toe, volgens Molkenboer. Voordat men hieruit con clusies trekt, moet ik meedelen, dat het oorijzer een eeuw geleden wel preies eender was, maar an ders werd gedragen, op gelijke wijze als bij de trek muts van de Laarders. Daar liep het "ijzer" horizontaal tegen get achterhoofd, en bogen de beide ein den langs de slapen naar beneden tot mondhoogte. Wij vervolgen de beschrijving van de oorijzermuts van 1910. Over het ijzer ging dan de muts, waarvan de tulen bodem precies de ondermuts bedekte. De slippen van de kanten bochten werden naar binnen gebogen naar een gleufje in de stiften en daar met spelden vastgestoken. Zij vormden zo "zakken'. Deze spelden waren in vorm volkomen gelijk aan die van de Larense trekmuts, ook kort (6 centimeter), met veel vlakken aan de knop. Onder aan de bodem, dus onder het achterhoofd, zal een korte start. Dit was een strook kant, met fijne plooitjes, die over de schouders lag en doorliep tot tegen de ondereinden van de zakken. Om de hals droeg men een slot, een vijfdubbele rij
TVE ^-17
geslepen granaten ("kralies") met gouden sluiting. Verder behoorde bij de uitrusting een "knoopdoekje". Dit laatste was een vierkante lap geruite fijne blauwe zijde, eerst tot een driehoelPgevouwen, dan tot een smalle strook opgerold en om de hals ge knoopt. Het ging er om de endjes met korte rafel randjes te laten zien. einde 19e eeuw
Sedert 1910 is de oorijzermuts veranderd. De bocht is veel hoger en wijder geworden door meer tule tus sen de kanten rand en bodem te zetten; de start is op de rug groter en bestaat uit twee helften die achter aan elkaar genaaid zijn. Men ziet nu zeer fijne plooitjes, plissee, het geheel licht golvend. Deze mutsen werken hoogst decoratief in hun fraaie lijnenspel van kant en wijde omlijsting. De larense kap is hiermee vergeleken een boers en zwaar stuk overdaad. De nog altijd wel gedragen daagse muts van Huizen is de isabee. Deze heeft een korte neteldoekse bodem, dan een pas (tussenstrook) die strak om het hoofd heenloopt, en daaraan een zeer wijde bocht met kanten rand. Aan de voorzijde is de pas driedubbel genaaid en zwaar gesteven om de grote bocht te kun nen houden. Die bocht loopt langs de hele pas, ook langs de onderzijde tot de bodem toe en dus over de schouders heen. Zover heeft zich dus de kleine slip van vroeger ontwikkeld. Onder de haarknot loopt een bandje, een ander loopt van de binnenzijde bij de oren onder de kin. De isabee ziet men vaak zonder kant als rouwmuts. Dan is zij geheel van neteldoek, aan de buitenrand van de bocht driedubbel voor de stevigheid. Boven dien zijn over de pas 12 a 16 dunne koordjes ge naaid zo, dat de neteldoek om elk koordje heen geTVE **-18
legs is. Een priegelwerk bij uitstek, waardoor me nigeen niet meer tot het vereiste aantal komt. Deze dracht vervangt op zondag de oorijzermuts ten teken van rouw. De Isafcee is uitgedijd tot een vervaarlijke omvang. De tocht groeide namelijk. Een exemplaar uit het be gin dezer eeuw en van omtrent het midden verschil len hierin enorm. Een ander onderscheid is dat een steeds groter deel van het haar zchtbaar is gewor den. Die uitgegroeide bochten werden lastig. Met enigszins vochtig weer vallen ze slap in elkaar en bij harde wind zijn ze niet te houden. De grootste werden inderdaad "mal hoog". Ik mat een exemplaar, waarvan de kantstrook in de bocht 1^2 centimeter lang bleek te zijn. Zolang men de oude begraafplaats aan de rand van het dorp nog gebruikte, was de Huizer begrafenis opvallend door de honderd en meer vrouwen, die de baar volgden. Hier kende men dadelijk de familie leden uit, want zij droegen een zwarte doek over het hoofd en de schouders tot op de heupen, deze doek hielden zij onder de kin met beide handen vast. Het geheel deed denken aan kloosterzusters in een langzaam voortgaande eerbiedwekkende stoet. Eigen aardig was de naam van de doek, want men sprak van regenkleding. In de andere dorpen heeft men zoiets heel lang geleden wel gekend onder de naam van doodskleed. Mogelijk is dat een dorpse uitgave van de vroeger alom gedragen rouwsluier. Voor Huizen noemen we verder De Huizer de plooimuts, eertijds gedragen door meisjes van 15 tot 17 jaar. hierbij behoorde een ondermuts, maar geen beugel. geheel kanten plooimuts had een achter stuk en een niet brede strook, weinig opstaand, met fijne pijpjes geplooid, die onder de bodem tot in de nek doorliepen met grovere plooien. Strook en start vormden., dus een geheel als een royale ■imlijsting. Deze muts was vóór de
oorlog al vergeten. De cornet kwam in recente tijd te Huizen, nog voor bij hen, wier voorouders eens uit oostelijker gelegen plaatsen binnenkwamen. Ook Eemnes kende deze hoofddracht , hilversum eveneens. De dracht schijnt uit Eemnes en Nijkerk in het Gooi te zijn ge komen. Te Huizen bestond de cornet rond 1950 uit een kanten tol en een tulen strook met kanten rand; strook en kant tesamen ongeveer tien centimeter breed. Er was voor die geplooide rand een lengte
(vervolg pag.37)
,^3S.nnndtai
aKufriu-C
amm
Fam.Hebei in de burgemeesterstank TVE k-20
DE
HUIZEE
DIA LECTWEEKGEOEP
He t i s e r mee b e g o n n e n , d a t b u r g e m e e s t e r en w e t h o u d e r s d e r g e m e e n t e H u i z e n ee n p r i j s v r a a g h a d d e n u i t g e s c h r e v e n v o o r e e n p a s s e n d e naam v an e e n op t e r i c h t e n a c t i v i t e i t e n c e n t r u m . Een i n z e n d e r v a n 5t V r o n g e r ( 5t v o o r o n d e r ) g i n g m e t de e e r s t e p r i j s ' s t r e k e n . De k e u z e v a n de j u r y was d u s g e v a l l e n op e e n d i a l e c t w o o r d , w e l e e n bewijs d a t v o o r h e t d i a l e c t b e l a n g s t e l l i n g b e s t o n d . D ie kwam ook u i t i n e e n g e s p r e k t u s s e n e n k e l e a a n w e z i g e n n a de p r i j s u i t r e i k i n g , en b l e e k t e n s l o t t e zo g r o o t , d a t e i n d 1 9 7 2 e e n w e r k g r o e p v an 7 p e r s o n e n ( 5 r a s e c h t e H u i z e r s en 2 1i n k o m e l i n g e n ! ) a a n h e t w e r k i s g e g a a n , om de H u i z e r t a a l n a d e r t e b e s t u d e r e n . D a a r i s h e t n u n o g j u i s t tijd v o o r , w a n t d e g r o t e a a n s t a a n d e u i t b r e i d i n g van H u i z e n z a l s t e l l i g i n v l o e d u i t o e f e n e n op d i e t a a l . Sommige b u i t e n s t a a n d e r s z e g g e n : ”0 , j u l l i e maken z e k e r ee n l i j s t j e v a n e c h t e H u i z e r w o o r d e n ' 1, k a a r w a t zijn d a t ? "W el, w o o r d e n d i e a l l e e n i n H u i z e n w o r d e n g e b r u i k t , en n e r g e n s a n d e r s , b i j v o o r b e e l d g e r a k " . H a a r d a t woord b l e e k a l i n Van D a l e t e ^ ‘s t a a n - ( d a t k i n d k r i j g t z 5n g e r a k n i e t = h e t k r i j g t h e t n o d i g e v o e d s e l n i e t ) . Er s t a a t a c h t e r : v e r o u . g e w . , en d a t b e t e k e n t d a t h e t v e r o u d e r d i s en g e w e s t e l i j k v o o r k o m t . Maar i n w e l k g e w e s t ? D a t s t a a t e r n i e t bij, en w i l j e d a t w e t e n , d a n m o e t j e z e l f ga.a.n z o ö Icgxi ®
✓
,
. \
Een a n d e r ' e c h t 3 H u i z e r woord zou s c h u l k ( = s c h o r t ; zijn, d a t n i e t i n Van D a l e t e v i n d e n i s . G e l u k k i g i s e r i n A ms ter dam ee n I n s t i t u u t v o o r d i a l e c t o l o gie v o l k s - en n a a m k u n d e , w a a r men bij d i a l e c t o l o ge n h u l p k a n v r a g e n . I n d i t g e v a l we es men e r o n s o p , d a t de v e r s p r e i d i n g v a n de namen v o o r h e t woord s c h o r t i n 1 9 5 ^ i n e e n t i j d s c h r i f t a r t i k e l ^ b e h a n d e l d i s . Da t t i j d s c h r i f t was i n de u i t g e b r e i d e b i b l i o t h e e k gauw gevonden.; e r was ee n k a a r t j e i n de t e k s t w a a r o p v i e l t e z i e n d a t de vormen s c h u l k en s c h o l k ( d e z e l a a t s t e s t a a t w e l i n Van D a l e en b e t e k e n t n a g e n o e g h e t z e l f d e ) i n o n s l a n d v o or k om en TVE k - 2 1
in een vrij breede strook, die N-Z door het midden van ons land loopt van Friesland tot voorbij Maas"tricot • Meer succes leverde het woord poes = zoen op. Van Dale laat verstek gaan, maar in een overzichtswerkje 925 jaar dialectbureau" (1955) is een kaart te vinden, waar de verschillende synoniemen voor zoen op voorkomen: Huizen bleek toch weer niet de enige plaats met poes te zijn, ook Urk en een paar dorpen in Brabant kennen (kenden) het woord in die beteke-
Maar izebee en kasselemaai die men vergeefs in Van Dale zoekt, zijn buiten Huizen niet bekend - voon zover we tenminste op het ogenblik weten. Zo zullen er zeker wel meer 3echte9 Huizer woorden zijn. Maar wat moet je nu doen als een woord niet in Van Dale, Koenen of een pocketwoordenboek te vinden is, of als er niet toevallig een publicatie over versche nen is ? Er bestaat geen woordenboek van alle dia lectwoorden in Nederland. Wel zijn er kleinere en grotere van streek of plaats, maar die zijn niet alle even uitvoerig. Je moet dus in al die dunne en dikke boeken zoeken, of je het woord kunt vinden en dan weet, of het ergens in ons land voorkomt. Dat zou een tijdrovens werk zijn £ Het proQect op deze wijze op te ztten was dus uitgesloten. Bovendien wilde de werkgroep een ruimer doel nastreven en wel dit: het aanleggen van een woordenlijst net zoveel mogelijk woorden uit de dagelijkse taal, met hun uit spraak en eventuele bizonderheden. Wat deze laatste betreft natuurlijk die, waar het Huizers afwijkt van het gewone Nederlands. Nu komt er over het Huizers in de wetenschappelijke literatuur incidenteel wel het een en ander voor, maar 't is alweer een heel gezoek om dat alles te vinden, want een overzichtelijk geheel betreffende woordenschat, grammatica en fonetiek is er niet. Hoe komen we aan het materiaal voor ons onderzoek Dat wordt allereerst door eigen inbreng verkregen. Zo verzamelen de leden woorden die betrekking heb ben op in Huizen voormalige en (nog) aanwezige be roepen, industrieën, klederdracht, gebruiken enz.
TVE b-22
In een kaartsysteem worden de woorden verwerkt. Grammatikale bizondcrheden die daarbij naar voren komen en typische zegswijzen worden apart genoteerd. Op de maandelijkse bijeenkomsten, bij een van de leden thuis, wordt het gemaakte werk besproken en gecon troleerd. Voorts bevindt zich in het Instituut voor diaiec tologie een grote hoeveelheid materiaal, ook Kuizen betreffende.°Sinds ruim kO jaar zendt het instituut vragenlijsten uit naar meer dan 1000 correspondenten over het gehele land verspreid. De ingevulde lijsten worden in Amsterdam bewaard, en wij gebruiken ervan wat voor ons van belang is. Die woorden komen dus ook in ons kaartsysteem, uitgebreid met voor het dialect belangrijke gegevens, die bijvoorbeeld de be tekenis, verbuiging of vervoeging betref fen. Een bijkomende moeilijkheid hierbij is, de Huizer uit spraak aan te geven in een niet te ingewinkeld schriftsysteem. Dit kan alleen oij benadering ge beuren, en dat is al lastig genoeg. Er zijn al wel enkele bizondcrheden geconstateerd. xluizen ligt op de grens van twee grote gebieden: het Hollands en het Veluws. In zijn taal heeft het kenmerken van beide. Zo hoort men de oostelijke s]_ot-n uitspreken, waar het Hollands die niet laat horen (lopen). Kaar bijwoorden als huis en muis heeft Huizen de ui-klank met het Hollands gemeen, oostelijker hoort men muus en huus. Dat ons project niet zo eenvoudig is als ogenschijn lijk misschien lijkt, moge uit het bovenstaande dui delijk zijn geworden. Van elk woord dat bizonder lijkt door klank, vorm of betekenis, moeten we zelf de gegevsn zoeken, op de manier die ik hierboven heb aangegeven. Zonder het enthousiasme en het doorzet tingsvermogen van de leden van de groep zou dit werk onuitvoerbaar zijn. De gemeente steunt ons met een subsidie voor de kleine kosten. Maar al het werk wordt door de leden belangeloos gedaan. De man die in Nederland in de twintiger jaren aan het dialectenonderzoek een krachtige impuls heeft gegeven is prof.dr. G.G.Kloeke. In zijn artikel ’De tongvallen langs de Zuiderzeekust en op de TVE A-23
eilanden' van 1932 schrijft hij: "Piëteit voor kunst en historie is er bij ons zeer zeker. Onze musea mogen er wezen en met onze archieven is het nu ook wel in orde, maar uit onze dialecten verdwijnen de historische oudheden, terwijl wij w e r k e l o o s blijven". Nu is er sinds 1932 aan de dialectenstudie in ons land zeer veel gedaan, maar in het Gooi bijna niets. Nu zijn wij in Huizen bezig, maar dat is niet genoeg.
M.J.Francken. Huizen LAMBERT
RIJKSS. LUSTIGH
Wanneer men de historie van het Gooise dorp Huizen navorst, ontmoet men vroeg of laat Lambert Rijksz. Lustigh. Mijn ervaring is dan, dat je niet alleen een naam tegenkomt, maar dat je een persoonlijkheid ontmoet 2 Uit zijn handschriften en ook uit het notulenboek van de Nederlands Hervormde gemeente komt hij als:n dominerend figuur naar voren met een onverzadigbare honger naar alles wat zijn geliefde "Goy-landeke", zoals hij de streek waarin hij woonde zelf noemde, aan geschreven historie had opgeleverd, teneinde dit nauwgezet te copiëren. Daarnaast had hij een open oor voor alles wat hij hoorde, hij las en zag veel. Artikelen uit de toen verschijnende kranten vindt men herhaaldelijk in zijn handschrift geciteerd. Uit deze citaten blijkt zijn brede belangstelling voor wat er in Holland en daarbuiten gebeurde. Een voorbeeld hiervan: "Op den l8 febr.1717 doen wert te Londen in Engelant een gruwelijk verraat ontdeckt, et welck ge smeet was bij den Graaf van Gillenbergh, ambassadeur van Sweden, etc. namentlijk om het palleijs van St . James in de brant te steken, dan koningh George te vermoorden, en om ter selvertijt met een vloot Sweedtse schepen van Gottenburgh, den pretendent in Engelant te voeren, en hem soo op den troon te setten, *t welck geluckigh is ontdeckt en den verrader TVE k~2k
Gillenbergh in arrest genoomen en sijn papieren ingesien sijnde, wort het boos voornemen seer wijt en breet en seer lelijk bevonden. *t Was beleijt om op 12 maart 1717 uijt te voeren. Op den 24 febr.1717 doen komt deze tijdingh alhier in 's Gravenhage uijt Engelant, ende den -ambassa deur van Sweeden reciderende in de Hage dit hoorsende, vlugt uijt den Hage, ende meende in Duijtslant of in Sweeden te koemen, maar wort door Fleetman, als hebbende ordre van den Staat tot Arnhem agterhaalt, en soo wederom na den Hage gevoert en aldaar in arrest gestelt” . Uit Lamberts handschrift blijkt eveneens, dat hij een gedegen bijbelkennis bezat. Daarbij lezen we ook over het bijgeloof van zijn tijd- Hij schrijft bijvoorbeeld over zeer wonderbaarlyke mosgeboortes, die hij ’een straffe Gods” noemt. Over zichzelf en zijn gezin schrijft hij weinig. Wan neer hij een stuk ondertekent, noteert hij zijn leef tijd vaak tot op de dag nauwkeurig. Wij weten zo, dat zijn geboortedatum l8 april 1656 is. Zijn vader was Rijck Heindrick Lustigh? zijn moeder Oeultien Jans (volgens lidmatenregister te Huizen als weduwe overleden op 8 april 1693)* Vader was + in 1626 geboren en uit het transportregister van 1675 blijkt dat hij evenals Tijk schepen van Huizen is geweest. Grootvader, Lambert Rijksz Lustigh (naar hem is onze amateur-historicus genoemd), maakte de Spaanse moord op de burgers van Naarden mee. Grootvader van moeders kant, Anx Dirckz, bouwde de Huizer molen, die nu in het Openluchtmuseum te Arn hem staat.. Het geheugen van Lambert Rijksz was prima in orde. In een handschrift door hem geschreven tussen 1713 en 1723, schrijft hij over zijn jeugd : "In3t jaar 1664, den 29 april !s avonds 7 uur speelde ik met andere jongens bij Baasjes op de Brinck, daar kwam ■zeer snel een vuurig ligt uit het Z.W. dat vlak langs ons heen vloog, naar het N.W. het had de vorm van een grote kaatsbal. Wij jongens zijn haastig, TVE 4-25
v e r s c h r i k t , n a a r hui js g e r e n t . J a , d i t l i c h t b e v o n d men, d a t op e e n o g e n b l i k - t i j d s t e g e l i j k o v e r h e t g e h e le land gezien i s . " Ook v e r t e l t hij o v e r e e n z w a r e s t o r m op 8 d e c e m b e r 1 7 0 3 , w a a r b ij v i j f t i g s c h o o r s t e n e n v an de d a k e n d e r h u i z e n i n zijn d o r p w a a i d e n , en o v e r e e n s l u i s t e M u i d e n , i n 1 6 72 g eb ou w d, w a a r a a n hij ha d g e w e r k t en z e s d a a l d e r s l o o n t e k o r t h ad o n t v a n g e n . U i t zijn h u w el i jk me t W e i jn tj e G e r r i t s , d o c h t e r v a n de H uizer buurm eester G e r r i t J a c o b sz .d e Jongh, g e s lo t e n i n d e H u i z e r k e r k op I k a u g u s t u s 1 6 7 8 , w e r d e n de v o l g e n d e k i n d e r e n g e b o r e n : N e e l t j e ( g e d o o p t 16 f e b r . l 6 8 l ) , G e r r e t i e n ( i d e m 16 a p r i l 1 6 8 3 ) , Wijmpt i e n ( i d e m 20 m e i 1 6 8 5 ) , Rjjck ( i d e m 26 f e b r . 1 6 9 0 ) , M e l i s j e ( i d e m 1 7 a u g . 1 6 9 2 ) en A d r i a e n ( i d e m 22 d e c . 1 6 9 7 ). De k e r k v a n H u i z e n w a a r h u w e l i j k s l u i t i n g en d o o p p le c h tig h e d e n hadden p l a a t s gevonden, w ordt a l s v o lg t beschreven: " V e r m o e d e l i j k gebouwd i n I 3 8 O , t e g e l i j k met de N a a r d e r k e r k , omdat h e t m u u r w e r k o m t r e n t e v e n oud i s . Doch de t o r e n i s z e l v e vo lbo u w d i n 1 ^0 9 , w a n t op e e n o u d e k l o k i n de t o r e n s t a a t : MCCCCIX Ave M a r i a G r a c i a P l e n a Dominus Tecum ( G e g r o e t M a r i a , v o l v a n g e n a d e , d e H e e r i s met U ) . H e t c h o o r i n de k e r k i s l a t e r a a n g e b o u w d , zijnde bij d e v e r n i e u w i n g v an e e n v e r w u l f i e l a a n ' t z e l v e g e vonden een p l a n k j e waarop h e t j a a r t a l 1^80. D a t C h o o r v e r w u l f i e l ( g e w e l f ? ) was n o g i n mijn j o n g e j a r e n g e h e e l b e s c h i l d e r d , i n et o o s t e n m e t h e t L a a t s t e O o r d e e l : z i t t e n d e J e z u s op ee n r e g e n b o o g , h e b bende l i n k s de s a t a n met le lij k e g r o t e k lauw en, s l a a n d e en h o u d e n d e v e l e m e n se n o n d e r hem, r e g t s de A p o s t e l e n w a a r o n d e r P e t r u s m e t e e n h a a n en e e n b o s s l e u t e l s , en g e v l e u g e l d e e n g e l e n me t b a z u i n e n a a n h a a r mond. De k e r k was gewijd a a n de H . A p o s t e l Thomas, d a a r o m z e i d e men t e n u i z e n o u d t i j d s a a n o n g e l o v i g e n : " L o o p t v o o r Thomas,- l o o p t v o o r de k e r k " , zo a l s men bij de v l a g z i n g t : "Bom, bam, d e g r o t e k l o k t o t H a a r l e m " , TVE *f-2 6
doelende op het vervoeren der grote Huizer klok in 1575 door de Spanjaarden. De kerk in 1^09 volbouwd en op den eersten zondag na St.Victor ingewijd zijnde, is tot 1705 de Huizer kermis op dien tijd gehouden, doch zederd, de eer ste zondag in augustus. Er is nog aan de zuidzijde van de toren een hoge kamer, met trappen opgaande, de broodkamer genaamd, om dat op eiken vrijdag daar brood voor de armen opgebracht werd, 't welk ‘s avonds werd uitgedeeld. De preekstoel is gegeven in 1636 door de heer David Verweel van Crayloo, i n ■t zelfde jaar is een vertimmering gedaan aan de kerk die wel 12.000.gulden koste en zijn vier koperen kronen gekocht, welke in 1672 uit vrees voor de Fransen begraven werden. Bij voorgenoemde vertimmering zaagde Willem Keel met haast een balk door en dronk toen in een teug een half pintje brandewijn, daarop zeggende: "Dat was een hartige teug", welke naam hij zederd behield". Op 2 april 1679 werden Lambert Rijksz en zijn vrouw aangenomen tot lidmaten der Hervormde Gemeente van nuizen; D s .Jacobi Visvliet was toen predikant. Op 18 januari l680 kocht Lambert Rijksz een huis en hofstede, voor de som van ƒ ^-35 -~S Het verpondingsboek ' 1689 (een belasting) zien we, dat hij ƒ 15.2.0 moet betalen (voor dien tijd een fors bedrag). Dit verpondingsboek is geschreven door Lambert Rijksg. (aanwezig op het archief der ge meente Huizen). Wanneer men het oudste te Huizen aanwezige notulen boek van de Ned.Herv.gemeente doorleest, valt op dat Lambert Rijksz nooit een kerkelijk ambt bekleed de, terwijl uit zijn geschriften blijkt dat hij zich in zijn dagelijks leven, sterk verbonden voelt, met hetgeen hij in zijn bijbel leest. Hij haalt bijbelteksten aan voor een vergelijking bij oorlogsvoering en rampen, vooral als een waarschu wing tegen de goddeloosheid van zijn tijd. Hij ziet een ramp als veepest (1713-1721) als een straf van hogerhand, daarnaast wijst hij de veehouders in zijn TVE ^-27
omgeving echter op hun roekeloosheid bij de verzor ging van hun vee§ de meesten willen niet naar zijn raad luisteren ! Hieruit blijkt, dat hij door een gedeelte van zijn dorpsgenoten als een laspost gezien werd. Ook met de kerkeraad lag hij in 1700 overhoop, bij hem thuis werd door g g h nictn uit NG.G.rdorij Jon J ciusgh Klomp , GXl godsdienstoefening gehouden. Op 3 januari 1700 gebeurde dit zelfs onder de cate chisatie, waardoor "veele volck uijt nieuschierlicheit versamelt, en consequentelick, de catechisatie ontrokken went". D s . Petrus Wolphius Ducker ver meldt dit in het kerkelijk notulenboek op 7 januari 1700. Hij vermeldt daarbij dat zulke godsdienstoefe ningen classicaal en synodaal en ook bij placaat door de Staten van Holland en Westfriesland verbo den 'zijn. Bij een gesprek met de kerkeraad beloofde Lambert Rijksz dan ook "sigh voor ergenissen tegeven te sullen wachten". Hij belooft echter niet, dat het niet meer zal gebeu ren. We lezen later in de akte van de kerkeraadsvergddering van 8 april 1700, dat ten huize van Lambert Rijksz nog steeds godsdienstoefeningen ge houden worden. Op een zondag gingen twee ouderling en na de belijdenispredikatie in de kerk naar de bank van "de gerichten". Hierin zaten de officier (schout) Lamb.Jacobsz Kilewigh, de Buurmeester Ebbe Willemsen Kooij, en ook Wijgert Jacobsen Backer en Lambert Rijksz Lustigh als schepenen. Uit dezelfde akte blijkt, dat men door alleen tegen de man uit Naarden te procederen, en Lustigh die hierbij als schepen tegenwoordig is, voor een dilemme te zetten, deze zaak voor altijd van de baan wil hebben. Dit lukte blijkbaar: er worden geen herhalingen vermeld In een verslag van de kerkeraadsvergadering van 171*1 lezen we het volgende: "Is broeder Lambert Rijksz Lustigh wegens openbare gegevene ergenisse tot Hil versum, door het doopen van een paepsche doode in de Name des Drie Eenige Gods gesependeert, en voor dese Reijse de Tafel des Heeren ontsejjt. Dog dewijl hij volkomen leetwesen daerover aen ons heeft betuijgj
TVE ^-28
soo is voorgenomen om, indien geen andere erger nissen mid-lerwijl vooren komen, hem de volgende Bedieningen tot !d Heeren Avondmaal toetelaten, ge lijk hij sig ook gewilliglijk aen dese Censure, bij de uijtkomste heeft onderworpen". Als buitenman, niet alleen door zijn werk als land bouwer, maar ook onderhoudsman van de afwatering ten dienste van Stad en Lande van Gooiland, vertelt hij over natuurverschijnselen die hij waarnam. Altijd ziet hij daarin de hand van de Almachtige. Als schepen van zijn dorp werd hij blijkbaar wel ge waardeerd: dit ambt bekleedde hij vele jaren. Schaarmeester was hij in het jaar 1723 (te Naarden werd hij doorde president-schepen Niclaas Leijendekker op 25 maart 1?23 als zodanig bevestigd). Zijn vrouw had hij ondertussen verloren in 1717 :"op 25 januarij doen rust mijn live vrouwe Weijntje Gerrits zalichlijk in de Heere en word in't choor van onse kercke begraven in haar vaders graf". Hij ging niet alleen op pad i n !t Gooi, om de streekhistorie te achterhalen; herhaalde malen was hij te Amsterdam op bezoek o.a. bij nakomelingen van Dr. Berch (Hubertus Berch had een historie over het Gooi geschreven; Lambert Rijksz vond die zeer onvol ledig) . Ook was hij op> bezoek bij de heer Koeijman, eigenaar van Oud Naarden en bekeek daar papieren van het voormalige klooster van Oud Naarden. Niet alleen geschreven historie had zijn belangstel ling: hij bezocht herhaalde malen (bij laag water) de plaats waar de oude stad Naarden (verwoest in +_ 1350) gelegen had. In het oudste te Huizen aanwezige resolutieboek be vindt zich een akte: "Reglement voor de brandmees ter", van 6 februari 1699, die o.a. ondertekend is door Lambert Rijksz. Zijn nauwkeurige aard komt hier naar voren; deze akte geschreven door een andere hand, is door Lambert Rijksz gecorrigeerd. TVE ^-29
Van zijn laatste levensjaren is npj m e t s bekend, zyn erfgenamen verkopen na zijn dood (hij overleed lö de cember 1727 op 71 jarige leeftijd) zijn huis aan zyn zoon Rijckj op 29 januari 1728 verkopen zij zojn meu beien ter waarde van ƒ 87 .6.0 (dit uit een register van de XLe penning). Als' geïnteresseerde in de historie van het Gooi, kan men door critisch lezen van Lustighs handschrif ten veel vinden wat nergens anders vermeld is. Mocht u een ilichting hebben die kan leiden tot het terugvinden van een onbekend handschrift van Lustigh dan wil ondergetekende gaarne zijn hulp aanbieden om het gecopieerd of misschien door aankoop, op het Rijksarchief van Noord-Holland te krijgen. Dan heeft iedere belangstellende er wat aan. J. G. Koeman Linnaeusstraat 1 Z a a n d a m tel.o75-17058l. GESCHIEDENIS VAN POTTERIE DE DRIEHOEK
In het jaar 1919 werd door een combinatie van inge-, zetenen van Steenwijk besloten tot de oprichting van een KUNSTAARDEWERKEABRIEK, welke in het jaar 1920, aan de Spoorlaan te Steenwijk werd gebouwd. Het be- : drijfskapitaal was ƒ 100.000.De Naam werd Eerste Steenwijker Kunstaardewerk Fa- > briek - E.S.K.A.F. De eerste directeur was de Heer Ras. De artikelen die gefabriceerd werden waren: pullen, vazen, cachepots, bloemhangers en bonbondoTVE A-30
zen van het duurdere genre en gedecoreerd, deels in Jugendstill en deels in het zogenaamde Plateel in navolging van het toender tijd in Gouda populair ge worden genre handschilderwerk "op-glazuur". Het personeel bestond uit _+ 25 man, waarvan 15 schilders- De oventemperatuur was + 950 - 1000 gra den Celcius. De bedrijfsleider was een uit Duitsland aangetrokken vakman genaamd Hr-A.Schroder. Na enige jaren, werden er ook theeserviezen gemaakt, welke waren ontworpen door een Amsterdamse Proffessor De Groot. De beeldhouwer Hildo Krop heeft veel van de va zen en pullen collectie alsmede de plastieken ont worpen en artistiek bezien, stonden de artikelen van de ESKAF op een hoog peil. De finantiele resul taten echter ongunstig en er kwamen moeilijkheden met de financiering, welke reeds na 7 jaar draaien resulteerden in stoplegging van de productie. Door bemiddeling van één van hun verkoop-agenten, de Maatschappij voor Kunstnijverheid te Naarden van de Heer P.van Stam, werd contact gezocht en gevon den met een combinatie van jonge, energieke kapi taal krachtige mensen, die in het jaar 1927 de ESKAF met inboedel en machines hebben gekocht om dit te verplaatsen naar ^uizen (per schip), alwaar in een oude bokkingrokerij annex mandenmakerij op nieuw werd gestart met de medewerking van de oude bedrijfsleider en de chef van de schildersafdeling de Heer W.Evers. De directie van de nieuwe ESKAF bestond toen uit de Heren H.Hamming Sr, algemene zaken; L.M.Schrijver administratie en financiering; en P.van Stam - ar tistieke- en verkoopleiding. Deze heren waren alle drie lid van de P.I.A. (Practisch Idealisten Associ atie)en de nieuwe ESKAF werd dan ook meteen gerund op zeer moderne grondslagen, waarbij de arbeiders en andere medewerkers verregaande medezeggenschap in de gang van zaken van de fabriek kregen en de direc tie bij de voornaam noemden. De arbeiders kregen ook boven het weekloon een soort premie die afhankelijk was van de gemaakte bedrijfsresultaten, maar welke TVE 4-51
gespaard moest worden, om een aandeel xn de zaak te kunnen kopen, waardoor de werknemers dus xn de toekomst tevens aandeelhouders van de fabrxek zou den kunnen worden. *r was ook elke maand met he gehele personeel een vergaderxng, waar vaak harde noten gekraakt werden en de resultaten besproken en bekritiseerd werden. De eerste jaren werd er zeer goed gewerkt en het personeelsbestand liep op tot + 100 man, waarvan meer dan de helft handschilders. De artxstxeke l x ding had P.van Stam. Hildo Krop en Prof. De Groot bleven hun artistieke medewerking verlenen. De hoofdproductie was echter sieraardewerk xn handgeschilderd Gouds Plateeldecoren, dat artxstiek niet veel te betekenen had, doch wel geld xn het laadje bracht. , . , Door de idealistische aanpak kreeg de fabrxek toen de naam van Rode Aardewerkfabriek. Na de beurscrisis in het begin der dertiger jaren begon de koopkracht van het publiek echter sterk te dalen em menig bedrijf raakte, in grote moexly ' héden, onder andere ook de Glasfabrxek LEER AM. In industrieële kringen had het al de aandacht getrokken, dat de heer H.Hamming als ex-bankman, kans had gezien in een volkomen vreemd vak zulke opmerkelijke resultaten te boeken met de ESKAF. jÜJ werd dan ook door de raad van Commissxe van de N.V. Leerdam uitgenodigd deze glasfabriek te reorganxseren, gedurende enige jaren als gedelegeerd com missaris en later als enige directeur. Hg xs daar met 10 jaar hard werken ook in geslaagd, maar kon door zijn drukke werkzaamheden, zich niet meer vol doende aan de aardewerkfabriek wijden. Zijn opvolger daarin werd Ing. M.Honigh, maar toen ging het bergafwaarts in huizen, wat in het jaar 193*4- dus na 7 jaar werken tot een faillissement van de N.V.ESKAF resulteerde. De heer Hamming heeft daarna met de heer M.Honigh als hypotheekhouders van de gebouwen, de failliete boedel opgekocht en zijn onder de naam Kunst aar dewerkf abrxek HABO (Hamming-Honigh) een nieuwe commanditaire vennootTVE *4-32
schap begonnen waarin de heer Honigh de leiding had en de heer Hamming als stille vennoot fungeerde. De artikelen waarmede de nieuwe combinatie start te, waren zogenaamd "koudlak-aardewerk," waarbij het artikel na eenmaal biscuit gebrand te zijn, met celluloselak werd gedecoreerd en gespoten in massafabrikatie en als cadeu-artikel voor zeer lage prijs aan koffie- en zeepfirma3s werd geleverd. Dus aar dewerk van het laagste allooi. Er werd b.v. aan de Klokzeepfabrieken een gedecoreerd klein kannetje geleverd voor 6-J cent dat bij k stukken zeep werd ingepakt als geschenk. Er waren ongeveer 25 man personeel in die tijd. Ook de C.V.Haho werd een teleurstelling en werkte met verlies. De heer H.Hamming Sr. klopte daarom ten einde raad bij zijn zoon F.Hamming aan, die als jongen al bij de N.V.Eskaf het vak had geleerd en daarna te Hohr Grenzhausen in Duitsland als kera misch ingenieur was afgestudeerd en tijdens de slap pe periode van de Eskaf bij een kunstpottenbakkersatelier te Poissi (Frankrijk)werkte. Deze voelde echter niet veel voor koudlak-aardewerk noch voor de heer M.Honigh en verbond aan zijn terugkeer in de fabriek te Huizen de voorwaarde, dat hij een geheel eigen afdeling van geglazuurd modern kunstaardewerk zou mogen oprichten onder eigen leiding en verant woordelijkheid. De heer Hamming Sr. bedacht toen de volgende constellatie. De C.V.Haho zou worden omgezet in een N.V.Habo met als directeuren de heren M.Honigh en F.Hamming. De heer M.Honigh zou de koudlak-afdeling leiden en de heer F.Hamming de glazuurartikelen. Er werd naast de N.V.Habo opgericht een firma met 3 firman ten. De heer F.Hamming, de heer M.Honigh en de heer Hamming Sr., vandaar de naam "POTTERIE DE DRIEHOEK" Deze firma zou de nieuwe artikelen der N.V.Habo gaan verkopen direct aan de betere winkeliers en onder leiding van de heer F.Hamming. De nieuwe artikelen en de firma werden een succes. Êr werd in de jaren 1936 en 1937 al goed verdiend en de collectie welke geheel was ontworpen door de heer TVE ^-33
F.Hamming viel in de smaak van het P ^ ® * * De N.V.HAHO bleef echter verlies leiden. De ver dér koudlakartikelen liep slecht evenals
Jol
productie. De winsten van de Po^terl®,. leidde aan aoesten dejï.V.HA:iaa?t1938et0reen* conflictsituatie resulteerde' in&de uitkoop van de heer M.Honigh /ïnAr <3e familie Hamming. t .. De heer F.Hamming werd enig directeur in e *V^ HAHO, zijn vader werd commissaris. In de Potterie D Driehoek werden beiden firmant Het iaar 1939 bracht voor beide zaken alweer winst op! De productie van koudlakartikelen werd drastisch verlaagd en de productie van geglazuurd
^ n ^ e ^ o o r l o g s j a a r 19^+0 werd begonnen met de mas«fabricatie tan theepotten en dr: ak-afdeling verdween geheel, iijdens ae o o n u g h e è ftle fabrïi een zeer moeilijke tijd doorgamaakt. H e f jonge personeel moest in Duitsland «erken en „et gemiddeld 20 4 25 oudere mensen werd doorge werkt i met slechte klei, minderwaardig gatuur, a gekeurde turf of hout voor de oven. De artikelen iT r ln te laag en één maal gebakken en dus van slechte kwaliteit, maar de klanten -aren al bla dat ze wat kregen. De gedwongen levenngen a m Duatslan zonder welke doorwerken helemaal onmogelyk zou zyn geweest, konden door sabotage gelimiteerd worden tot naar schatting hooguit 10% van de productie. Na dolle dinsdag kon er helemaal m e t meer gewerk worden en werden de overgebleven grond- en brand stoffen, door het personeel by boeren en visse ( tegen etenswaren omgeruild. De fabriek is voorjaar 19k5 nog door Duitse militairen bezet geweest, die de laatste dingen van waarde meenamen en de leren drijfriemen onder hun laarzen spijkerden.
eerste aardewerkfabriek in Nederland weer werken,
dank zij het feit, dat grote Gooise dennebossen 1 TVE k - j k
de laatste oorlogsdagen waren gesloopt en de won derbaarlijk goede rondoven gestookt kon worden met dennestobben, die met een ploeg van 10 man uit de grond getrokken en gekloofd werden. Hierop heeft de fabriek bijna een jaar gedraaid, totdat er weer goe de Drentse turf te krijgen was. Daarna brak de gouden tijd aan, waarin met ^0 man personeel, waarbij 10 schilders, het zogenaamde Huizer bont gemaakt werd, zowel in sier-artikelen als theeserviezen. Dit decor was boers-eenvoudig en slpeg zeer goed aan bij het publiek. Deze succes volle tijd heeft ongeveer 5 jaar geduurd t/m het jaar 1951 in welke de fabriek is gemoderniseerd en uitgebouwd. Daarna stall de concurrentie weer zwaar het hoofd op, er kwamen weer magere jaren, waarin we gedwong en waren de kwaliteit steeds te verbeteren en de prijzen te verlagen. Zij waren nu ook technisch zo ver gevorderd, dat ze complete eetserviezen konden maken. In hot jaar 1953 werd een electrisch tunnelover gebouwd. In dit jaar overleed ook H.Hamming Sr en bleef F.Hamming alleen over met adjunct-directeur F.Wesseling (195^-1963)• Hr waren veel kin derziektes met de nieuwe serviesartikelen en de smaak van het publiek vroeg om de 3 a 4 jaar nieu we modellen. Wij maakten de pastelkleurenrage mee en daarna de matglazuren-periode, daarna de rustie ke glansende cognac- en mosgroene serviesgoedkleuren, waarna weer de hippe periode volgde. In het jaar 1962 is de kleisamenstelling drastisch verbe terd, harder en haarscheurvrij. In het jaar 1965 is deze samenstelling nog eens verbeterd en kwamen er daarna ook geen klachten meer van gescheurde thee potten. In het jaar 1956/57 was het personeelbestand weer opgelopen tot + 80 man en moest wegens stagnatie in de verkoop worden ingekrompen. Dit is een gezond besluit geweest, want na eliminatie van de goedkope R-collectie, kon met *f0 man, zonder schilders weer renderend gewerkt worden. Concurrentie verhoudingen. TVE k -33
Vóór de 2e wereldoorlog telden als serviesgoedfabrieken eigenlijk alleen maar de Maastrichtse be drijven SPHINX + 2000 man in de ze branche, SOCIETËCEBAMIQUE + 600 man en de porceleinfabriek MOSA met + 200 man personeel. De Maastrichtse fa brieken legden zich niet speciaal toe op sierartikelen en waren dus geen grote concurrentie van de ESKAF. Het buitenland leverde daarboven naar schatting nog 50 a 60% van het nederlandse verbruik van ser viesgoeder en . _ In Gouda was de belangrijkste tak van sierartikelenconcurrentie gevestigd met + 2000 pottenbakkers verdeeld over wel 100 bedrijven, met als grootsten De Koninklijke Plateelbakkerij ZIJID-HOLLAND (HoyingPlazuid) met 300 man, GOEDEWAGEN 80 man, ZENITH 50 man, BEGINA 35 man en JONKER met 25 man perso neel. De rest van de pottenbakkers was verdeeld over een groot aantal heel kleine zaaltjes, die al lemaal sier- en souvenier-artikclen maakten. Ver der bestonden er neg aardewerkcentra in Delft, Leiden en omstreken, Friesland, Tegelen, de Veluwe kortom door geheel Nederland kon men sierpottenbakkers vinden. Elk jaar werden er wel ergens ateliers opgericht en gingen er elders weer zaken over de kop. Zo was het toen en zo is het nu nog, zelfs m sterkere mate» dat komt omdat men vroeger altijd een turf- of gasoven moest touwen, een tamelijk groot ding, dat veel vakmanschap nodig had, om tot goede resultaten te komen. Thans zijn er de electrische ovens in alle for maten te kust en te keur te koop en heel makkelijk te stoken. Voor de concurrentie zijn in de vijftiger jaren sen aantal siergoedfabrikanten en de grote Goudse fabrieken evenals de N.V.HAHO gedwongen overgegaan tot het maken van serviesgoed. Na de radicale wederopbouw van West-Duitse fa brieken echter, werd in de zestiger jaren de con currentie ook juist in serviesgoed voor de meeste TVE *+-36
Hollandse fabrieken onhoudbaar. Als eerste Neder landse slachtoffer viel in het jaar 1958 de Societé Ceramique Maastricht, die werd opgenomen bij de Sphinx. Deze combinatie moest echter 10 jaar later de gehele serviesgoedproductie ook stoppen en hier mede viel S0% van het Nederlandse serviesgoed af. In Gouda failleerde in het jaar 196^ de Koninklijke Plazuid. Daarna zijn nog verdwenen de firma's Kroonenberg Venlo, Ceramique van Breughel Soestdijk, Westraven Utrecht, Ram Arnhem, Sevink Soestdijk, Fris Edam, Knaap in Rhenen, de Vlieguut in Soest en nog vele andere kleine bedrijven. Regina Stopte met serviesgoed. Indiezelfde periode zijn er maar 2 be langrijke bedrijven bijgekomen n.1. FRANKTON in Tegelen, goedkope theepotten, later overgegaan op cachepots en DE TOEKOMST in Oosterhout, massafabri catie van goedkope kopjes. Als typische bizonderheid kan vermeld worden,dat de situatie thans wederom hetzelfde is als 200 jaar geleden. Toen, toevallig ook in het Gooi de eerste Nederlandse Serviesgoedfabriek werd opgericht in Weesp en later verplaatst naar Loosdrecht, terwijl nu in Huizen de laatste Nederlandse fabriek die uitsluitend serviesgoed maakt, is gevestigd. Afd.Publiciteit "Potterie De Driehoek" (vervolg van pag.20) van zes el nodig. Om de strook op te maken moest men deze stijven en strijken en op een raampje breng en. Dit raampje is een rechthoek met gaatjes voor spijltjes aan de zijkanten. Die spijlen werden er stuk voor stuk ingestoken en kantstrook legde men er om en om op en onder. 'Wanneer alles zo geplooid lag, hield men het raam even boven de stoom, waardoor de strook na het uitnemen van de spijlen de plooien be hield. Daarna werd "karekas" aan de buiten kant ge naaid. Dit is een onwoeld staaldraad, dat het ge heel in de vorm hield. Tenslotte ging er een rijg draad door het midden van de strook en deze aan de muts. De enkele decimeters lang start, breed geTVE k-37
noeg om aan weerszijden van de hals op de schouders te rusten, werd anders behandeld. De strook kant met verbreding van tule werd na het stijven in gro ve plooien gelegd. In elk daarvan stak men even het heetgemaakte "pijpijzer". Dit is een ronde staaf met houten handvat, in het vuur even heet gemaakt. Door dit in te steken maakte men de platte plooien tot ronde pijpen. Enkele rijgdraden hielden deze verder in vorm. Dit opmaken heb ik mij een keer laten voor doen, gelijk ik ook de hele procedure van de opmaak van de Larense kap heb gezien. We zijn overigens nog niet klaar. De kant van de cornet werd door innemen wat vier kant en passend gemaakt. Daaroverheen gingen twee lichtblauwe zijden linten met fijn geborduurde bloe men in dezelfde kleur. De ene lipe onder langs, de andere boven over het hoofd om onder de kin gestrikt te worden, en wel over een kintandje heen, dat van de hoeken af kwam. Aan de strook hingen "bellen" van gelijk model als de oorhangers aan de Larense kap, maar minder groot (dus niet aan de oren, die onder de muts en de uit een stuk bestaande onder muts verscholen gingen). Een slot met granaten met gouden sluiting, een fleurig knoopdoekje, en een broche voltooide de uitrusting. Bij rouw was dit doekje zwart, het lint niet gebloemd, het slot van gitten met zilver en de cornet zelf geheel van neteldoek. De Huizer cornet is wijder dan de Eemnesser. Een cornetdraagster van Huizen gebruikte in de week de isabee of de pikmuts. Dit is een huiselijke uitgave van de cornet, die nooit op straat gedra gen werd. Het geheel werd gehaakt en gesteven. De muts had een voorstuk, een achterstuk, een kinband— ^ je en een start. Men haakte de onderdelen afzonder lijk en naaide ze aaneen. De hilversummers kenden zoiets onder de naam nopjesmuts. Op straat hadden de meisjes een hoedje, dat was een rond ding met fluwelen lint, een veer en wat "schitterdingetjes". Mooi was dit geval niet, evenmin als de Huizer kin derkleding met de zéér hoge taille aan de jurken. Dr. A.C.J.de Vrankrijker, Bussum TVE ^-38
DE HUIZER KLEDERDRACHT IN VROEGERE EN RECENTERE TIJD. "De klederdracht van de Kuizenaren in de l8e eeuw was als volgt: des zondags droegen de mannen een hoge hoed met breed lint, waarvan de einden naar achteren afhingen. Verder over een blauwen borst rok een rode das, die met goeden knoopjes was vast gemaakt, -een aan de heupen uitlopend buis van bruin laken. Voorts droegen zij een korte broek met zilveren knopen, blauwen kousen en lage schoenen, van brede zilveren gespen voorzien. Als teken van rouw was het buis zwart en de das wit. Als dagelijk se kleding droegen de mannen een gestreepte muts, een roden of blauwen halsdoek, een ruimzittend buis van grove zwarte stof, met blauwe omslagen, een korte broek van dezelfde stof, grijze kousen en schoenen met smalle zilveren of ijzeren gespen. Het zondagsgewaad der vrouwen bestond uit een muts met zilveren oorijzer, voorzien van gouden knopjes en naalden, en een witten halsdoek over een jak van bruine gewerkte stof. Verder droegen zij een blauwe uitlopende rok met grauw-paars boezelaar, blauwe kousen en lage schoenen met zilveren gespen. Inplaats van een muts droegen de vrouwen een soort huivelhoed van stroo met zijden of katoenen voering en voorzien van brede zijde linten. De vrouwendracht door de week verschilde van die des zondags voor namelijk in de stoffen. De kinderen gingen ongeveer hetzelfde gekleed als de ouderen. De meisjes droegen echter uitsluitend mutsen en de jongens petten". Dan iets over de 20e eeuwse klederdracht. "Typisch is de invloed van daagsem feestelijke- en rouwkledij op de ouderwetse tenue van beide seksen, de eis van vaardigheid en gemak op de mennelijke kleding (beroep en bedrijf) en de bijzondere monte ring van het bruiloftskleed. Invloed van de godsdienst op de nationale drachten is duidelijk waarneembaar. TVE A-39
Hoewel een weker grondtype in de drie Gooise gemeen} ten niet valt te miskennen, treft onmiddell'jjk In het bruine Jak en rok, en't eenvoudige nll“ v L de muts, eigen aan de kledij van-t geheel protestante Hul wen, en hetmeer |"le“r^ e kl; u_ Tan de blauwe zijde van de overdoek met bonte kie Ier’ do franje en de andere draagwijze der gouden *nêid all“ typerend voor het meer opgewekte volkse ï S n ’vIn het katholieke deel der Larense bevolking! Tussen Marken en Huizen is enige " ‘ p cr liike type, doch de broek is hier reeds veel smalle geworden, de Laarder-vierkantmuts vinden we e Soest, Hoogland en langs de Veluwese zeekust goedVan1detHuiferdraCht is het vrouwen-kostuum het eigenaardigst, en daarvan treedt zeker de muts i ’haar drie vormen het meest op de voorgrond. Het naa i. • dan vprsrhillend mutsentype is v e r s c n m e n u bij jj vrouwen, meisjes en kinderen. Be laatste dragen tot hun lM-e 15e 3 een zogenaamde pikmuts, die echter bij de schoolr ^ Ï Ï n d « e n de laatste jaren zeldzamer wordt. U T l t een gehaakt of gebreid cornet, meestal van witte katoen en aan de achterzijde over de hals af hangende. Zij wordt gestreken, tamelijk stijf, e prooien erin, enigszins golvend, blijven er aan be-
TtT,',r hangt op dezen leeftijd los
vervangt het "hoedje met veertje" de daagse ™itte muts. Dit hoedje, rondachtig van vorm, met fl len strookjes, draagt van boven een lange plui veer, naar achteren over de bol gelegd, en van voren brosche of speld. In de periode van lk a 15 ^ iaar tot die van ongeveer 1000 weken tooien meisjes zich met de plooimuts, een tol van wi kantwerk, rondom opgelegd met bijna een decimeter *?eZI t k o k van plooitjes kant * vooral ffl» _ nm het eelaat. Overkuift deze plooi tjeslaag reeds met aardig effect het gezicht, nog meer^komt dit tot uiting bij den derden -fork wanneer dikwijls de overgang van meisje tot vrouw plaats heeft, bij de volledige oorijzermuts, als ooH tve
*+-^0
z i l v e r en go ud i n d e v e r s i e r i n g o p t r e d e n . H e t h o o f d h a a r w o rd t nu g e s p l e t e n met een r e c h t e s c h e i d i n g v a n v o r e n t o t a c h t e r m i d d e n o v e r ' t h o o f d en d a a r n a v an a c h t e r t o t e e n k n o t j e o p g e r o l d . De e i g e n l i j k e m u t s b e d e k k i n g b e s t a a t u i t 2 d e l e n , e e r s t de d o n k e r e o n d e r m u t s , d a a r o p h e t z i l v e r e n o o r i j z e r en d a a r o v e r de f i j n e w i t t e t u l l e n m a s s a , d i e wij a l s o v e r m u t s k e n n e n . H e t o o r i j z e r , i n d e n v o l k s m o n d " b e u g e l " genoe md , i s v an z i l v e r , de s t i f t e n e r a a n zijn i n g o u d , en h i e r i n p a s s e n de ev ene ens gouden s p e l d e n , d i e weer a a n de g r o t e o v e r m u t s zijn v a s t g e m a a k t , l a n g s de s l a p e n . De m u t s d r a a g t r a n d e n v a n k a n t , en d i e k a n t e n s l i p p e n w o r d e n r e c h t s en l i n k s a a n h e t o o r i j z e r bij de s l a p e n o p g e s p e l d . Van de zijden g a a t d a n i n f r a a i e r o n d i n g de m u t s b o o g v o r m b o v e n ' t g e l a a t , r u i m en h o o g g e w e l f d , en d e z e o m h u i v i n g s c h e n k t e e n b^jzond e r e lijnvorm ing aan h e t g e h e e l , het. f r i s s e g e l a a t v an de d r a a g s t e r a l s w e g s c h u i l e n d i n de f o r s e v o o r -
I
(<sÖ O t)
O» «tn
r~
6WS?WI (oude a n s i c h t k a a r t )
TVE 4 - l f l
“ ‘S S i S i S -
bijzonder De vrouwelijke helft van Huizen loopt al tijd op muilen. Tegenwoordig hebcen vele jongere meisjes op werkdagen de eenvoudiger ’isebee^ op die “iet de van achter afhangende sierlijke stroken heeft en van voren een gewonen gaasrand inplaats van ka ten plooien vertoont. Opmerkelijk is nog, vooral voor de zeden en 8®*°°“' ten van de Huizers, dat een bruid een japon draagt van bruine stof, maar dat haar wijde schort van h melsblauwe fijne wol is, met een lint van ZQde ook in die kleur. Dit blauwe schort wordt slechts een maal gedragen en wel bij het aantekenen ter stad i e Bij het trouwen is de bruid geheel in het zwart" ook haar schort is zwart. Baar hot blauwe schort'blijft bewaard, tot het eerste kindje ge..oren is Dan wordt het tot een doopjurk gemaakt, waar mede het kind ook nog 's zondags ter kerke gaat, of die bij volgende doopplechtigheden gebruikt wordt. Ui t Molkenbo ers : Nationale klederdracht en.
Dit Huizen-nummer werd b.g.v, OPEN DAG te Huizen uitgegeven door de Stichting tussen vecht
en
eem
Tussen Vecht en hem, jaargang
TVE b-k2
afl.1 - mei 197^
Redactie-secr.: Drs B.G.J.Elias, Elpermeer 2 0 ^ -A'dam J.V.M.Out, Raadhuislaan 87 - Eemnes Dagelijks bestuur v.d. Stichting "Tussen Vecht en Eem" Voorzitter: O.L.van der Aa, Amsterdam Secretaris: Dr W.R.Wybrands Marcussen Rooseveltlaaji 191 A'dam - tel .020-^46^58 Kl.Sierksma - D.G. Krijn en Penningm. : L.F.Steinhauzer, Postbus 60 Laren. Bankrekening (ten name v .d .Stichting) AMRO Bank Hilversum postgironummer van de bank 32750 Minimumbijdrage voor begunstigers ƒ 20.- per jaar _____________________________ — — --(incl.periodiek)
,