NWA-route 7:
Tussen Conflict en Coöperatie De toenemende complexiteit van onze samenleving lijkt gepaard te gaan met een grote verscheidenheid van conflicten en coöperatie op alle niveaus (micro-, meso-, macro). Conflicten verschillen op tal van dimensies, zoals bijvoorbeeld intensiteit (meningsverschil, ruzie, oorlog), duur en historie (Midden-Oosten conflict, vechtscheidingen, rellen bij een demonstratie), vorm (juridisch proces, agressie en geweld), betrokken partijen (individuen, groepen, non-state actors, landen) en inhoud (waarden, belangen) en middelen (hard power, soft power, hybride middelen. Coöperatie verschilt op vergelijkbare dimensies, zoals bijvoorbeeld duur en historie (mantelzorg, inter-generationele solidariteit, ontwikkelingshulp, handel en veiligheidsgaranties), vorm (contractuele en andere juridische arrangementen, vrijwilligerswerk,) en qua betrokken partijen. Niet verbazingwekkend heeft iedereen, hier en elders, burgers, beleidsmakers, maatschappelijk werkers, zorgverleners, leraren, politici en diplomaten urgente vragen over de aanpak van geschillen, hoe oorzaken te identificeren, schadelijke gevolgen te beperken en constructieve oplossingen te bevorderen. Ondanks wetenschappelijke vooruitgang in verschillende disciplines blijven te veel van deze vragen onbeantwoord, ten dele omdat inzichten vaak in disciplinair isolement worden ontwikkeld. De Route Tussen Conflict & Coöperatie stelt een agenda voor om bij te dragen aan de beantwoording van deze vragen en Nederland tot een toonaangevend expertiseland op dit gebied te maken.
a | Uitgangspunten Conflicten worden veelal als negatief aspect gezien van interactie tussen individuen, groepen, naties enzovoorts, en coöperatie als het vreedzame, te prefereren alternatief. Men vergeet dan echter dat conflicten ook ook een dynamiek op gang kunnen brengen die oplossingen biedt voor belangen- en/of waardentegenstellingen, en die juist leidt tot een nieuw, beter evenwicht. Coöperatie kan deze creatieve dynamiek daarentegen vertragen en de schijn van harmonie ophouden. Het onderkennen van deze ogenschijnlijke paradox is een eerste uitgangspunt in deze route. Conflict en coöperatie zijn allebei nodig: volstrekt conflictloze en coöperatieloze samenlevingen bestaan niet en zouden bovendien disfunctioneel zijn omdat ze de prikkel missen om op problemen te reageren dan wel in een hobbesiaanse anarchie zouden ontaarden. Niet voor niets kennen vrijwel alle samenlevingen een rechtsmechanisme (zelfs tussen staten bestaat een min of meer aanvaarde notie van een internationale rechtsorde) waarbij langs de weg van een rechtsstrijd conflictueuze verhoudingen worden gereguleerd en nieuwe coöperatie wordt bevorderd. Een tweede belangrijk uitgangspunt voor deze route is dat deze dynamieken van conflict en coöperatie gemeten en gemonitord dienen te worden. Monitoren is nodig om te registreren waar en wanneer ‘tipping points’ optreden, vreedzaam samenleven in een conflict uitmondt. Waar en wanneer passeren conflicten de ‘heilzame’ fase en bereiken deze het pathologische stadium en ontstaat onevenredige schade aan individuen, sociale relaties, instituties en aan de samenleving als geheel, mogelijk op mondiale schaal of zelfs systeemniveau? Evenzo is het van belang ‘desistance’ te monitoren en verklaren: onder welke omstandigheden is er een uitweg uit conflicten? Welke interventie (klinisch, juridisch, politiek, psychologisch, enzovoorts) brengt partijen weer bij elkaar, herstelt het leed zodat betrokkenen het leven weer kunnen hernemen en biedt zo perspectief voor coöperatie en regelnaleving?
NWA-route 7: Tussen Conflict en Coöperatie | 1
Het maatschappelijk belang van onderzoek waarbij dynamieken in conflict en coöperatie worden gemonitord is evident. Dit geldt zowel voor wat betreft de preventie van schade alsook het herstel daarvan. Alleen door de oorzaken te kennen en de effecten van interventies te meten, kunnen we evidence-based en effectief handelen. Als conflicten eenmaal zijn uitgebroken dan, zo heeft de geschiedenis geleerd, is het van het grootste belang om grondig te doen aan ‘redress’ en nazorg. Bij onvoldoende wegnemen van de oorzaken van conflicten, of onvoldoende of niet passende compensatie van de slachtoffers en herstel van relaties, is het wachten tot het conflict opnieuw oplaait. De ‘recurrency rate’ van mondiale conflicten is bijvoorbeeld als nazorg achterwege is gebleven of gebrekkig is geweest, binnen 30 jaar 90%. Winst dient ook gehaald te worden uit meer kennis over de factoren die bijdragen aan het in stand houden en verstevigen van coöperatie, solidariteit en samenwerking van samenlevingen, instituties en individuen. Hierbij gaat het niet alleen om economische en politiek-juridische factoren. Ook psychologische factoren kunnen een rol spelen bij de afbrokkeling en opbouw van coöperatieve arrangementen. Als bijvoorbeeld ongelijkheid toeneemt of mensen zich oneerlijk behandeld of uitgesloten voelen, dan is het nodig om met de belangen van verschillende groepen rekening te houden en de juiste balans te vinden tussen eigenbelang (voor het individu, de eigen groep) en het belang van anderen, zeker omdat mensen de neiging hebben gevoelens voor rechtvaardigheid en empathie bij anderen te onderschatten. Dit brengt ons het derde uitgangspunt: multidisciplinair onderzoek is nodig om conflict en coöperatie te onderzoeken. Conflicten en coöperatie vinden we op, en tussen micro, meso en macro-niveau: tussen burgers, sociale verbanden, staten, en in alle denkbare kruisverbanden. Conflicten (oorlog, regelovertreding, geweld) ontstaan uit onvrede, economische achterstand, pathologie, onvoldoende toezicht, verwaarlozing, genetische aanleg, enzovoorts. Vaker wel dan niet zijn zij het gevolg van een samenkomst en dynamische wisselwerking van verschillende soorten oorzaken. Dat maakt dat multidisciplinair onderzoek geboden is. Niet alleen is een integrale, multidisciplinaire benadering gevraagd gezien het complexe karakter en beloop van veel conflicten, door multidisciplinaire samenwerking (op het niveau van conceptualiseren, monitoren, diagnose, behandeling, nazorg) kunnen perspectieven tevens worden geïntegreerd tot een comprehensief model van conflict en coöperatie. Alleen zo kan een realistische representatie worden geconstrueerd van hedendaagse veranderingen door toenemende diversiteit, complexiteit en globalisering. Dit betekent dat in het onderzoek naar de dynamieken en wisselwerkingen van conflict en coöperatie comparatieve inzichten en methoden moeten worden benut. Beter gebruik van ICT gegevens, en nieuwe machine-learning algoritmes en methoden om uit de veelheid van factoren en gegevens patronen te destilleren zullen samenwerking verbeteren en kruisbestuiving bevorderen, en in synergie tot nieuwe disciplineoverstijgende inzichten leiden. Onderzoek kan zo de optimale mix van preventieve en repressieve benaderingen vaststellen, van oorzakelijke dan wel consequentiële bestrijding, van oplossingsgerichte versus beheersingsgerichte benaderingen, en van alfa/bèta/gamma (normatieve, sociaalwetenschappelijke/politiek-institutionele/juridische, technologische en/ of biomedische) interventies.
b | Majeure veranderingen Betoogd kan worden dat aard en frequentie van conflicten in een turbulent tijdsgewricht (globalisering, transitie naar multipolaire wereld) sneller veranderen dan gevestigde wijzen van conflictoplossing kunnen ‘bijhouden’. Drie majeure veranderingen springen er daarbij uit. De eerste is die van de enorme expansie van de digitale ruimte, waar steeds meer menselijk handelen zich beweegt, en waar dus ook steeds vaker conflicten veroorzaakt worden. Cyberconflicten verlopen mogelijk anders dan ‘klassieke’ conflicten in de niet-digitale ruimte. Cyberconflicten zijn grenzeloos, hebben deels een andere etiologie en dynamiek (e.g., flaming), en zijn anders en vooral lastiger traceerbaar en meetbaar dan ‘klassieke’ conflicten.
2 | NWA-route 7: Tussen Conflict en Coöperatie
Ten tweede is de aard van de oorlogsvoering de afgelopen decennia sterk veranderd. Oorlogen zijn vaker hybride en/of intrastatelijke oorlogen, en burgers zijn in veel gevallen bewust doelwit van strijdende partijen. De hierdoor ontketende vluchtelingstromen leiden wereldwijd tot conflicten aan de ene kant en solidariteit aan de andere kant op alle niveaus van de samenleving. Terrorisme en ‘violent extremism’, en de noodzaak preventief op te treden heeft de afgelopen jaren wereldwijd diep ingegrepen in de levens van burgers in westerse en nietwesterse samenlevingen en tot grote psychologische, sociale en economische schade geleid. Maar ook waar het ‘kleine’ conflicten tussen burgers of tussen burger en staat betreft, zien we dat – terwijl overheid en rechtspraak nog vanuit een klassiek juridisch-dogmatisch perspectief opereert – de afdoening van deze conflicten wezenlijk is gemankeerd geraakt. Parallel aan de steeds belangrijker rol van het slachtoffer en de legitimiteit die wordt ontleend aan slachtofferschap – de derde belangrijke verandering – zien we dat om de mede daardoor toegenomen werkstroom het hoofd te bieden en zaken af te kunnen doen, er een groeiende behoefte bestaat bij autoriteiten aan alternatieve vormen van afdoening, al was het maar om institutionele overbelasting te bestrijden. De waarborgen van de rechtstaat staan daarmee onder druk. Hoe de nog immer geldende fundamenten te waarborgen in deze veranderende omgeving vergt onderzoek: naar rechtssubjecten en hun verwachtingen, naar de mate waarin het recht die reflecteert, en naar de wijze waarop conflicten in deze nieuwe werkelijkheid gereguleerd dienen te worden. Deze ontwikkelingen vergen additioneel, multidisciplinair, grensoverschrijdend onderzoek. Bezinning over de klassieke paradigmata is gewenst, en historische studie en reflectie om parallellen te ontdekken broodnodig. Nederland is uniek gepositioneerd om dit soort onderzoek te doen. Nederland heeft relatief unieke en rijke populatiebrede registratiesystemen, en officiële gegevens met betrekking tot conflictoplossing zijn breed beschikbaar en bewezen internationaal onderscheidend. Waar het gaat om interstatelijke of nationale rechtsmacht overstijgende conflicten is Nederland als ‘legal capital of the world’ (met o.a. ICC, ICJ en Clingendael in Den Haag) eveneens bij uitstek de locatie om dit soort onderzoek te entameren en uit te voeren.
c | Gamechangers, Subthema’s en onderzoeksvragen Gebaseerd op deze uitgangspunten laten zich ten minste drie gamechangers (samenhangende groepen van onderzoeksvragen naar oorzaken van schadelijke conflicten respectievelijk remediëring) formuleren. Daarmee parallel is aandacht nodig voor nieuwe onderzoeksmethodieken en de ontwikkeling van nieuwe cross-disciplinaire concepten in alle drie deze gamechangers. 1 | Oorzaken van conflicten: op zoek naar tipping en dipping points? Allereerst is daar onderzoek naar de oorzaken van normovertredingen (door burgers, door instanties, door staten) en conflicten tussen partijen. Onoverbrugbare waarden- en belangentegenstellingen kunnen (ten minste gepercipieerde) ongelijkheid scheppen, wat tot ontwrichtende werking leidt (op individueel niveau, in gezinnen, bevolkingsgroepen, inter- en intra-statelijk, op het niveau van de wereldorde). Individuele en gezinspathologieën vergroten het risico op normovertredingen. De bestaande mechanismen van verzoenen van deze tegenstellingen (via politieke participatie, rechtspraak, governance, toegang tot voorzieningen, etc.) zijn onder druk komen te staan, en burgers- ook diegenen die daar niet toe in staat kunnen worden geacht – dienen steeds meer zelfvoorzienend te zijn. In deze risicovollersetting is de vraag waar precies voor categorieën van normovertredingen of conflicten, het ‘tipping point’ ligt: op welk punt ontaardt bijvoorbeeld bij echtscheiding een belangentegenstelling in een vechtscheiding, in welke constellatie ontaardt ‘langs de lijntjes lopen’ in een bankcrisis, wanneer ontaardt een politieke ruzie in oorlog? Evenzo van belang is onderzoek naar de spiegelbeeldige ontwikkeling van de-escalatie geboden: hoe bijvoorbeeld kan coöperatie worden hersteld, hoe wordt deradicalisering bewerkstelligd, wat maakt dat mensen na een ‘life of crime’ het rechte pad hervinden en gezagsgetrouwe burgers worden? (Clustervragen: 31, 32, 37, 39, 40, 41, 42, 44, 47, 56, 77). NWA-route 7: Tussen Conflict en Coöperatie | 3
2 | Doorbreken legitimiteitscrisis: succesvolle conflicthantering Onderzoek naar mogelijkheden om de legitimiteitscrisis te doorbreken is urgent. Daarbij kan worden gedacht aan positieve interventie via erkenning, behandeling, en compensatie tegenover negatieve interventie via ontkenning, containment, dwang of machtsgebruik. Dit betekent dat onderzoek moet worden gedaan naar nieuwe praktijken van conflicthantering en coöperatie. Inzicht in de oorzaken van de legitimiteitscrisis kan aanzetten tot het ontwikkelen van nieuwe praktijken van conflicthantering en coöperatie. Naast klassieke vormen van crisismanagement zijn er ook ‘innovatieve reacties’ op normovertredingen: bijvoorbeeld afdoen van overtredingen door de eigen organisatie of direct betrokken instanties in plaats van onafhankelijke organen, convenanten als preventie, extreem normeren en publieke ‘naming en shaming’ (Twitter) van burgers en organisaties). In hoeverre zijn die te rijmen met de fundamenten van onze westerse rechtsstaat? In hoeverre werken ze? Dergelijk onderzoek dient op veel punten ‘transdisciplinair’ te zijn, waarbij niet alleen innovatief empirisch-juridisch onderzoek nodig is, maar ook in de praktijk getoetst wordt in hoeverre nieuwe aanpakken daadwerkelijk doel treffen. (Clustervragen: 45, 46, 56, 57, 60, 110, 112).
3 | Complexiteit in Conflict: correlaties en wisselwerking In falende staten bestaan ‘bad triangles’ van corruptie, wanbestuur, misdaad, lage economische groei, kansloosheid, mensenrechtenschendingen, hongersnood, vluchtelingenproblematiek, enzovoorts. Vaak treden deze negatieve uitkomsten op in samenhang, in een neergaande spiraal, die welhaast onoplosbaar lijkt aangezien ieder probleem de andere problemen verergert. Wat is het causaliteitspatroon in deze verbanden precies, wat zijn de maatschappelijke kosten, welke heilzame aangrijpingspunten voor interventie bieden deze ontwrichtende cycli? Daarbij is (historisch-)empirisch onderzoek noodzakelijk naar cycli waarin conflicten verwoestend uit de hand konden lopen, en evenzo naar situaties waarin onrecht in een jarenlange situatie van ‘coöperatie’ kon blijven voortbestaan. De wisselwerking tussen micro-, meso- en macroniveau dient daarbij centraal te staan. Zo stelt zich bijvoorbeeld de vraag of de schadelijke effecten van conflict op een macroniveau, zoals oorlog, door coöperatie op een ander niveau (bv. meso-/micro: solidariteit en sociale steun in vluchtelingenopvang) kunnen worden verlicht. Onderzoek zal hier vaak internationale vergelijkingen gebruiken, en innovatieve methodieken moeten ontwikkelen om de veelheid van factoren in een model met spaarzame observatie-eenheden toch te kunnen duiden. De mondiale verwevenheid van conflicten en (legitieme) grondstoffenhandel, en de daarmee gepaard gaande verwoesting van de ecologie (bomenkap, vervuiling, stropen van bedreigde diersoorten) in conflictgebieden roepen vragen van nog hogere orde en meer interdisciplinariteit op. (Clustervragen: 6, 8, 11, 31, 32, 41, 42). Beantwoording van de hier aangestipte groepen onderzoeksvragen impliceert tevens ontwikkeling van een aantal nieuwe sensoren en concepten, als voor meerdere disciplines bruikbaar monitoringgereedschap. Sensoren kunnen gevonden worden in nieuwe technologieën en methoden, zoals de analyse van big data, (epi)genetica, machine learning, fysiologische en neurologische metingen. De oplossing is echter niet alleen technologisch. De multidisciplinaire aanpak waarbij ook micro-, meso-, en macroniveaus op elkaar worden betrokken, impliceert eveneens dat nieuwe conceptualisering nodig is: conflictoplossingsstrategieën uit de gezinspedagogiek kunnen bijvoorbeeld worden gespiegeld aan die uit de polemologie. Deze route heeft raakvlakken met een aanmerkelijk aantal andere routes, waaronder Veerkrachtige en Zinvolle Samenlevingen, Big Data, Hersenen, cognitie en gedrag: leren, ontwikkelen en ontplooien, Jeugd en Onderwijs en Smart Liveable Cities. Samenlevingen kunnen bijvoorbeeld hun veerkracht versterken door tipping en dipping points te identificeren, hetgeen een centraal thema is van de Veerkrachtige en Zinvolle Samenleving. Ook zullen kinderen moeten leren conflicten constructief op te lossen om relaties langdurig in stand te houden en hun potentieel tot ‘social capital’ waar te maken, hetgeen een centraal thema is in Jeugd & Onderwijs. Samenwerking met onderzoekers en initiatieven uit deze routes ligt voor de hand.
4 | NWA-route 7: Tussen Conflict en Coöperatie
Er wordt momenteel slechts beperkt en ‘verkokerd’ geinvesteerd in deze onderwerpen. Er is een beperkt aantal kennisinstituten met specifieke aandacht voor conflicten, samenwerking en de gevolgen daarvan, zoals NSCR, Clingendael, Intervict, WODC, CICAM, Asser. Aan de Nederlandse hogescholen en universiteiten zijn veel onderzoekers uit verschillende disciplines die zich met het onderwerp bezig houden – veelal echter uit de eigen invalshoek. De TO2 instellingen hebben ook onderzoek, vaak weer in samenwerking met Defensie, op dit terrein. Veel wordt dus gedaan op deelterreinen, maar er is nu behoefte aan een overkoepelende en integrale focus: oorlogen laten zich niet oplossen door één van de oorzaken weg te nemen, vluchtelingenstromen verplaatsen zich eenvoudigweg bij een slechts gedeeltelijke ‘oplossing’, bij ouders in een vechtscheiding zijn de conflicten zo verstard dat alleen een overkoepelende interventie verdere schade bij de kinderen kan voorkomen. Tegen het licht van de grote maatschappelijke kosten van conflicten en de lange tijd waarover die rekening wordt doorbetaald, is de gevraagde investering er een waarvan verwacht mag worden dat die ruim zal worden terugverdiend. Begroting 60 miljoen: 20 miljoen jaarlijks per game changer (onderzoekers, data/infrastructuur en test beds/living labs).
NWA-route 7: Tussen Conflict en Coöperatie | 5