2011
Tuinenreis naar ZUIDWEST –IERLAND ( district CORK )
Het zuidwesten van Ierland bestaat uit de graafschappen Cork en Kerry, samen ook wel Invernia genoemd. Beide graafschappen bezitten een ruig en hoog berglandschap met schitterende vergezichten. De zuidelijke kust Kent rotsachtige, beschermde baaien waar het door de warme golfstromen beïnvloede klimaat zorgt voor een subtropische plantengroei. Het Graafschap Cork, waar wij zijn geweest, heeft een weelderige plantengroei en een schat aan bloemen, zoals onder andere vuurrood bloeiende fuchsia’s, die menige straat omzomen. Met inbegrip van de schiereilanden heeft Zuidwest - Ierland een zeer lange kustlijn: Vanaf Cork met zijn natuurlijke haven tot aan de Tralee Bay. 3 juni 2011 De reis naar Ierland gaat naar de Graafschap Cork. Het is de eerste keer dat men een tuinenreis maakt met een vliegtuig. We zijn vertrokken met de bus van Enschede naar Schiphol Airport en daarna met Aer Linqus naar Cork Airport. Vanaf het vliegveld werd de rondreis begonnen met een bus. Het eerste dorp waar een tuin bezocht zou worden was Bantry House, mooi gelegen aan de Bantry Bay. Men ziet in deze tuin geen afwisselende beplanting of smaakvolle plantcombinaties, laat staan voor het bekijken van botanische rariteiten. Het mooiste moment in deze tuin beleefd men aan de achterzijde van het huis, aan de rand van de tuin. Drie trappen leiden naar een hoger gelegen punt, vanwaar men een schitterend uitzicht over de Bantry Bay heeft. De tuin werd rond de tweede helft van de 19e eeuw door de Viscount Berehaven aangelegd. Deze was idolaat van het tuinieren en reisde heel Europa door om met een hoofd vol inspiratie en kisten vol ornamenten en beelden uit Italië terug te keren.
De befaamde Boboli tuinen in Florence hadden hem dan ook helemaal in de greep. Het resultaat is de Italian Garden, weliswaar compleet met beelden, formele vijver en marmeren balustrade. Bantry House ooit Blackrock, al sinds het begin van de 18e eeuw is dit land in het bezit van de White familie. Richard White koopt in 1739 Bantry House en werd benoemd tot baron van Bantry in 1796 ten tijde van de Franse invasie. Een vloot van Franse oorlogsschepen in Bantry Bay dreigt met een invasie van Ierland ter ondersteuning van Wolfe Tone en de United Irsmen. Burggraaf van Berehaven, later de tweede graaf van Bantry, reist
van 1820 tot 1850 veel door Europa en verzamelt zijn collectie kunstschatten. Ook vergroot en wijzigt hij Bantry House. Van 1920 tot 1925 wordt Bantry House een noodziekenhuis van Bantry en omgeving tijdens de burgeroorlog. Een ander functie kreeg het huis in de jaren 1939 tot 1945 toen er het tweede squadron was gestationeerd. Ook de huidige eigenaar is ook nog een directe afstammeling van Richard White. De route van Bantry naar Glengarriff is erg mooi en loopt langs de Bantry Bay. Door begroeiing langs de weg is het zicht op de Bantry Bay en op Caha Mountains op het Beara Peninsula niet op alle plaatsen vrij. Na het bezoek aan Bantry House gaat de route deze dag nog naar Dufrus, dat aan dezelfde weg ligt tien kilometer verderop. Wij bezoeken hier de Kilravock Garden van Mr. en Mrs Rose. Zij is ook degene, die zich zo inzet om de Cork Garden Trail meer bekendheid te geven. Omdat deze tuin zich in de lengterichting bevindt en als het ware “mee loopt”met de weg, die zich iets daaronder bevindt, heeft de argeloze bezoeker geen enkel idee, hoe groot deze tuin in werkelijkheid is. Met behulp van hagen, bossages en muurtjes, die op natuurlijke wijze en haast als vanzelfsprekend het terrein vergroten en verkleinen, zijn allerlei verschillende situaties ontstaan, die op smaakvolle wijze zijn ingeplant. Ook is er nog het nodige van de reeds van nature aanwezige beplanting aanwezig. die er mede toe bijdraagt dat ook hier die typische Ierse, haast mysterieuze tuinsfeer behouden blijft. Elk seizoen veranderd er echter weer het nodige in deze tuin en brengt mevrouw Rose samen met haar man weer allerlei verbeteringen aan. Een bezoek aan Spanje en Italië inspireerde tot het aanleggen van een mediterrane tuin op een nog niet gebruikt stuk land. Veel van de planten die we in deze tuin aantreffen, zijn ons, Nederlanders gezegend met en grillig klimaat, volkomen vreemd. Dat hoeft geen verwondering te wekken. Elk jaar maakt mevrouw Rose wel een verre reis, om weer thuis te komen met ontelbare zaden en stekken, dat resulteert dan weer in een collectie nagenoeg onbekende planten. In deze tuin bevinden zich eveneens een omvangrijke collectie boomvarens. Ook heeft men vanaf deze tuin een mooi uitzicht over de Dunmanus Bay. Van Dunmus gaat de route weer terug naar Bantry en dan verder naar Ballylickay, Snave Bridge naar het dorp Glengarriff, het eindpunt van deze dag.
Glengarriff ligt ten noorden van Bantry en ligt in een schitterende omgeving en geniet de beschuttint van de bergen waardoor er een mild klimaat heerst. Behalve veel boomsoorten, zoals eiken, olmen en pijnbomen, groeien hier ook palmen en agaven, boomhoge
rododendrons, varens en vrij zeldzame aardbeibomen. Glengarriff is een echt vakantiestadje op het eind van de Bantry Bay op het Beara Peninsula. Het hotel waar we overnachten heeft de naam Eccles en ligt prachtig aan de Bantry Bay. 4 juni 2011. Deze dag beginnen we met een boottocht om een bezoek te brengen aan het Garnisch Island. Vrijwel tegenover het hotel kan men op de veerboot de "Harbour Queen" stappen die naar het eiland vaart. Voor het eiland liggen kleine rotsen waarop zich een zeehonden kolonie bevond, die tot op enkele meters afstand is te benaderen.
Alleen al de tocht naar het eiland toe is al meer dan de moeite waard. Men vaart tussen de rotsen door naar de in stenen uitgehouwen aanlegsteiger. Het eiland heeft één van de mooiste, zo niet de mooiste tuin van Ierland. De tuin met de naam Ilnacullin heeft alles wat een tuin moet hebben: een geschiedenis, een perfect uitzicht en een fraai eindresultaat, dat waarschijnlijk nog vele jaren zal blijven bestaan. In de 19e eeuw bestond de enige bebouwing op het eiland uit een Martello toren en enkele loodsen. De Martella toren diende als uitkijktoren en was een onderdeel van de kustverdediging tegen invasie van Franse troepen. In 1910 kocht een vermogende Ierse koopman, Annon Bryce, het eiland van de War office. Deze Bryce had zich al regelmatig vergaapt aan de beroemde Engelse tuinen en was vast van plan, ooit eens een dergelijke tuin in Ierland te verwezenlijken. Hij nam daarna een gerenommeerde Engelse tuinarchitect in de arm om zijn droom te verwezenlijken. Harold Peto, befaamd vanwege zijn ontwerpen met Italiaanse signatuur werd gevraagd om een ontwerp voor zijn pas verworven eiland te maken. Niet alle plannen zijn echter gerealiseerd. Zo werd het geplande huis helaas niet gebouwd. Wel werd echter de prachtige Italiaanse tuin aangelegd en het aangrenzende theehuis gerealiseerd. Ook was Annon verantwoordelijk voor het aanbrengen van het leeuwendeel van de beplanting, waaronder de onontbeerlijke windkering, die uit onder meer coniferen en loofbomen bestaan. Vele tonnen vruchtbare grond moesten per schip worden aangevoerd om te zorgen voor een voedingsbodem voor de beplanting. De grondsoort van het eiland bestond immers uit louter rotsen. Al met al bleek dit zo’n geldverslindende operatie, dat dit op een zeker moment zelfs voor een succesvolle zakenman als Bryce bijna teveel werd. Veel van de finesses van de beplanting werden door de zoon van Annon aangeplant. Deze liet zich door de beroemde Schotse plantenkenner Murdo Mackenzie adviseren. Het eiland bestaat uit drie verschillende onderdelen. Het meest spectaculair is waarschijnlijk de formele Italian Garden met schitterende doorkijkjes naar de Ierse kust: een fraaier contrast is nauwelijks voor te stellen. Het tweede gedeelte is Woodland Garden; een informele tuin, waarin veel bijzondere rododendrons en andere zuurminnende beplanting is
ondergebracht. Tenslotte is de beplanting van de Walled Garden meer dan de moeite waard, met gemengde borders waarin onder meer veel rozen, heesters en vaste planten een plaatsje hebben gevonden. De Walled Garden heeft echter duidelijk te lijden gehad van enige verwaarlozing.
Na het bezoek aan het Garnisch Island gaat men weer terug naar Glengarriff . Hierna zijn we met een rondtour begonnen over het schiereiland Beara. Het schiereiland is een groot stuk ruig land, zo’n vijftig kilometer lang, dat zowel bij Cork als Kerry hoort, maar het grootste gedeelte hoort bij Cork. De purperen steenmassa van de Caha Mountains, die zo’n 685 meter hoog zijn, loopt over de graat van het schiereiland. En de lagere maar net zo indrukwekkende Slieve Miskish Mountains in het westen rijzen op uit de ongastvrije moeras en steenvelden.
Ten zuiden van Beara ligt de Bantry Bay met zijn eilanden. Wij zijn vanaf Glengarriff over de Ring of Beara naar Lauragh gereden. Diep weggestopt in de Ring of Beara bevindt zich deze tuin. Deze ring is weliswaar lang niet zo bekend als de Ring of Kerry, maar lang niet zo druk en zeker zo aantrekkelijk. En daar doemt Derreen dan op na een rit over niet overal beste wegen. De tuin en het huis ligt in één van de buitenlussen, pal aan de kust van één van de uitlopers van de Atlantische Oceaan, de Killmacilloque Bay en aan de voet van Keecraigh Mountains. In principe is dit een woodland tuin. Dat houdt in, dat de top van de bloeitijd in de maand mei ligt. Door de jungleachtige uitstraling is dit echter een tuin, die altijd wel de moeite van het bezoek waard is. Al was het alleen maar, om het laantje te bekijken, dat aan weerszijden is beplant met enorme boomvarens: De enorme grootte van de woodland beplanting, waaronder veel rododendrons en het exotische karakter van deze beplanting vormen een fraai contrast met de ruige kust, waaraan deze tuin is gesitueerd. Al wandelend komt men dan ook zonder twijfel minstens eens aan de zeekant uit. Ook heeft men van diverse plaatsen in de tuin een fraai doorzicht naar de baai. Tuinen als deze kunnen toe met vrij weinig onderhoud. Dit geldt zeker voor Ierse tuinen, waar het onkruid gewoon minder hard lijkt te groeien ten opzichte van woodland beplanting. Een bijzondere tuin, zeker sla men oog heeft voor de bijzondere beplanting, die tot zo’n enorme omvang is uitgegroeid. Vanaf Lauragh gaat de route langs de kust van Kenmare Bay met nog meer, kleinere eilanden, naar het dorp Kenmare.
Kenmare, net buiten Beara gelegen, wordt ook wel “de poort naar de Ring of Kerry” genoemd. De stad heeft zich in de 20e eeuw tot één van Ierlands belangrijkste toeristenplaatsen ontwikkeld, zonder dat de charme van de plaats verloren is gegaan. De naam Kenmare is afgeleid van het Gaelisch : Caenn Mara. Hier kwam in 1645 de pauselijke nuntius Riniccini aan land op zijn reis naar Kilkenny. Kenmare is bekend om zijn kant, tweed en borduurwerk. De plaats heeft, behalve enkele kasteelruïnes weinig historische bezienswaardigheden. In de buurt ligt een rijk visgebied in de rivieren de Finnihy, de Roughty en de Sheen. Alle drie de rivieren monden in de Kenmare Bay uit.
Vanuit Glengarriff kan men via de N 71 naar Kenmare de rechtstreekse route naar het graafschap Kerry. De route gaat over een driehonderd meter hoge pas door de Caha Mountains : de Turner’s Rock. Een prachtig, door twee tunneltjes voerende route komt uit bij de hangbrug over de Sound in Kenmare en vandaar naar het stadje Killarney. Kilnarney behoort tot één van de toeristencentra van Ierland, met nogal wat hotel restaurants en winkels. De stad ligt aan de voet van de Macqillycuddi’s Reeks, heuvels vanwaar men prachtige uitzichten heeft. En na Kenmare gaat het weer terug naar het kuuroord Glengarriff. De fraai gelegen stad, met beboste bergen op de achtergrond, staat vol hortensia’s en palmbomen, met daar tussen 19e eeuwse villa’s. 5 juni 2011. Dit is de dag dat we Glengarriff verlaten richting Cork, maar eerst brengen we nog een bezoek aan Killarney. Dit is ook een toeristendorp met veel pubs en restaurants. Maar ons bezoek aan Killarney gold in eerste instantie een bezoek aan Muckross House en Gardens. We kregen in eerste instantie nog een rondleiding door het huis, zodat men een indruk kreeg hoe de gegoede stand vroeger in Ierland woonde. Muckross House maakt onderdeel uit van een omvangrijk landgoed van meer dan vierduizend driehonderd hectare. Ooit was dit een bruidsgeschenk van een schatrijke Amerikaan aan zijn dochter.Deze had het van een lid van de beroemde Guinness familie overgenomen, die het op zijn beurt weer van de Herbert familie had aangekocht. De bestaande bebouwing was in opdracht van de Herbert familie gerealiseerd, net
als de aanplant van de grootste dennen en ceders op het landgoed. De rijke dochter, Maud Bowers Bourn die met Athur Vincent trouwde, was echter verantwoordelijk voor de aanleg van de verschillende tuinen. Zeker toen bekend werd, dat de Engelse koningin Victoria Muckross House ( Ierland hoorde toen nog bij het verenigd koninkrijk ), werd er volop nieuwe beplanting aangebracht. Daar had men zes jaar de tijd voor, want de aankondiging werd zo lang van te voren gedaan. Alhoewel sommige tuinexperts vinden dat de tuin een gebrek aan uitstraling heeft, valt hier toch volop te genieten. Er is een rotstuin, een heidetuin, een laan met boomvarens, een moeras - annex watertuin en natuurlijk het schitterende uitzicht rondom. Ook bijzonder: dit is ongeveer de enige plaats in Ierland waar de aardbeienboom, de Arbutusunedo in het wild voorkomt. Bloemen en vruchten ( de laatste van een jaar eerder ) verschijnen tegelijkertijd. Wel moeten deze bomen ( of eigenlijk struiken, want ze worden
niet hoger dan een vier, vijf meter) beschermd worden tegen opdringende rododendron ponticum, waarvan de zaailingen niet zelden de aardbeienbomen belagen. Rijk vertegenwoordigd: camelia ( meer dan honderd cultivars) , Notho Fagus betula, Eucalyptus en mediterrane bomen.Van het Muckross House gaat de route naar het stadje Killarney, waar we met koetsen een bezoek hebben gebracht aan het Killarney National Park. Meer dan twee
eeuwen lang heeft de grootse, maar kleinschalige schoonheid van de meren van Killarney bezoekers getrokken. Binnen de grenzen van het nationale park Killarney liggen een aantal van de mooiste meer - en berglandschappen van Ierland. Het park bestaat uit de vierhonderd hectare van het door ons bezochte landgoed Muckross rond Lough Laene. Het werd in 1932 aan de Ierse natie geschonken door de Amerikaanse eigenaren. In de daarop volgende decennia verwierf de overheid door schenkingen nog meer land, waardoor nu ruim tienduizend hectare grond gevrijwaard is van bouwprojecten. De route gaat door het prachtige landschap terug naar Killarney. Hier wachtte de bus ons weer op. De route ging vervolgens van Killarney naar Rathmore, Mallow naar Glanmire, het einde van deze route deze dag. Wij hebben hier gelogeerd in het hotel Vienna Woods in de buurt van de stad Cork.
6 juni 2011. De route van deze dag gaat eerst naar de befaamde Ballymaloe Cookery School te Shannagarry, een klein gehucht, ongeveer 35 kilometer ten oosten van de stad Cork. De Ballymaloe Kitchen Garden maakt deel uit van het omvangrijke landgoed, waarin de beroemde kookschool van Doreena Allen is opgenomen. Hier komen cursisten uit alle uithoeken van de wereld om zich de kookkunst van Doreena Allen eigen te maken. Deze zijn zelfs gehuisvest in cottages, die zich eveneens op dit landgoed bevinden. Alhoewel er natuurlijk het nodige aan tuin en behuizing is veranderd, bestonden hier al veel langer tuinen. Vanaf de vroege 19e eeuw, toen hier nog de Strangman familie woonden, werd er hier al getuinierd. Toen Lydia Strangman echter in 1952 overleed, werden de tuinen verwaarloosd. In 1970 kwam het landgoed in handen van de Allan familie. In 1983 werd er een begin gemaakt met de renovatie van de tuin. Tegenwoordig bestaat de tuin uit allerlei verschillende onderdelen, die noodzakelijkerwijs niet met elkaar verbonden hoeven te zijn. Dat zorgt ervoor, dat men zich gewapend met een soort speurtocht waant. Aan allerlei verschillende tuinonderdelen hebben ook weer verschillende onderwerpen hun naam verbonden. Tuinexpert Jim Reynolds van Butterstream, een bekende tuin in Trim, is verantwoordelijk voor een innovatieve fruitgarden. Inspiratie hiervoor heeft deze ongetwijfeld in de moestuin van Rosemary Verey opgedaan. Rachel Lamb was in de vroege negentiger jaren van de 20e eeuw verantwoordelijk voor de kleurenschema’s van de indrukwekkende “double herbacious border” en kunstenaars als Rupert Til ( keramische kikkers en andere waterdieren) , Lyn Kerham (draken van wilgentenen) en Blat Kerr Wilson, het schelpenhuisje aan het eind van de dubbele border. Dit huisje is van binnen op uiterst kunstzinnige wijze met schelpen bekleed. Telkens terugkerende motieven, gevormd met behulp van echte schelpen van verschillende kleuren, vormen en grootte, hebben hier een haast hypnotiserende werking op de bezoeker. Natuurlijk ontbreken moestuinen en een heuse Franse “potager”evenmin.De Allens werden trouwens bij hun ingrijpende restauratie eveneens geїnspireerd door aquarellen van de hand van Lydia Strangman, de vroegere eigenaresse van het landgoed. Na Ballymaloe House en Gardens ging de route verder naar het plaatsje Midleton. Dit plaatsje is bekend door de Jameson Distillery. De branderij is gebouwd in de 18e eeuw, die met veel inzet is gerestaureerd. Het complex is de enige in zijn soort in Engeland en Ierland. Het complex omvat ongeveer 4,5 hectare land en is zowel architectonisch als ook historisch de enige in hun soort, daarom zijn alle belangrijke gebouwen gesaneerd. De graansilo is het hoogste gebouw
op het terrein van de branderij. De zwarte metaalschijven aan de muur van de silo zijn ijzeren steunen die de wanden van de silo moeten stutten als deze gevuld is. Ieder van de vijf etages van de silo hadden een gewicht van tweehonderd en vijftig ton inhoud. De molen uit 1784 was oorspronkelijk een wolmolen en is het oudste gebouw van het complex. In 1825 werd het gebouw omgebouwd tot graanmolen voor de branderij. Het waterrad uit het jaar 1852 werd door “Fairbaim”gebouwd en was de hoofdaandrijving van de branderij. Hij is uit gietijzer gemaakt en heeft een diameter van 6,7 meter. Nu is het een van de laatste functionerende waterraden in Ierland. Dit enorme waterrad drijft vijf molenstenen aan. Bij gebrek aan tijd was het niet mogelijk om de whisky distilleerderij van binnen te bekijken. Na ons bezoek aan
Jameson Distillery gaat de route verder naar de volgende tuin die zich ook in Midleton bevindt. De tuin is niet ouder dan zes jaar en als basis diende een veld, dat alleen door vee was begraasd. Alhoewel er terdege een weldoordacht plan aan deze tuin ten grondslag ligt, is Cedar Lodge toch in de eerste plaats een “plantsmen’s garden”. De achtergrond van Williams – hij was eigenaar van een welbekend tuincentrum – komt hem hierbij uitstekend van pas. Daarom zijn hier een enorme verscheidenheid aan beplanting, die varieert van kleine bomen, heesters, coniferen tot vaste planten, bollen en knollen. Het spreekt voor zich, dat hieronder zich vele botanische rariteiten bevinden. Veel van deze beplanting is ondergebracht in bedden, die zich op hun beurt weer in verschillende tuinkamers bevinden, die beschutting ondervinden van beukenhagen rondom. In deze bedden zorgen bodembedekkers samen met lage groenblijvende heester voor de basis, die afgewisseld wordt door een keur aan bloeiende vaste planten. De in deze tuinkamer gerangschikte plantenbedden van verschillende grootte geven de bezoekers een prima inzicht in de mogelijkheden van de gebruikte beplanting. Tegen de achterzijde van het huis bevindt zich een achtvormige vijver, met daarbij een moerastuin met bijbehorende beplanting. Een pergola overdekt met rozen, clematis en wisteria is één van de laatste toevoegingen in deze tuin, die in niets weer op een andere lijkt. Na het bezoek aan Ceder Lodge Garden gaat de route naar de laatste tuin van deze dag Lakemout Garden van Mr. Brian Cross. Deze tuin bevindt zich in een voorstadje van Cork, Glenmire. De entree ligt verborgen langs een heuvelachtige weg en niets wijst erop dat aan de andere kant van de muur zich een tuin van formaat bevindt. Dat geldt niet direct voor de afmetingen, maar wel voor de inhoud. De eigenaar is er in de afgelopen twintig jaren in geslaagd, een
bijzonder afwisselende tuin te maken, maar niet alleen met effecten is gewerkt, maar waar ook zeker zijn hart als “plantsmen”spreekt. Ondanks de voor Ierland toch vrij beperkt oppervlakte zijn er in deze tuin allerlei verschillende onderdelen te bekijken. Hierbij is het opvallend, dat een puur formele indeling ontbreekt. Uit de plantenkeuze blijkt dat Mr. Cross dit zeer goed heeft overdacht.. Niet voor niets is hij in het dagelijkse leven eveneens actief als tuinontwerper en geeft hij aan geïnteresseerden menige groene cursus. Een ander opvallend aspect is, dat hij bij de keuze van beplanting zich niet direct door een voorliefde voor een bepaalde plantengroep heeft laten leiden, vrijwel elke soort beplanting is aanwezig. De achterliggende gedachte is bij het samenstellen van de beplanting is, dat er op elk moment van het jaar wel iets aantrekkelijk moet zijn, hetzij door bloei, hetzij door bladkleur of vorm. Zelf kan men constateren, dat de eigenaar hierin met glans is geslaagd. Niet voor niets heeft hij al drie keer de prijs van de beste tuin volgens de National Garden Association in de wacht gesleept. Toch is niet iedereen hierover onverdeeld enthousiast. Het moet gezegd, de contrasten die door Mr Cross in zijn beplanting worden gebruikt , kunnen best wel heftig zijn.
Toch is ook zijn verklaring hierover zeer plausibel.Het weer kan in de wintermaanden volgens hem dermate triest zijn, dat enige kleur in de tuin toch wel nodig is om er nog een beetje de moed in te houden. In ieder geval is de eigenaar er met verve in geslaagd, om een tuin te maken die absoluut niet met welke andere dan ook te vergelijken is. 7 juni 2011. Dit is alweer de laatste dag van deze tuinenreis door Ierland. Als eerste bezoeken we een kleine tuin in Glaunthane in de buurt van Cork. Deze tuin is van Mrs. Hester Forder. Alleen al door de zeer beperkte oppervlakte is deze tuin met geen enkele andere tuin, die we tijdens
deze reis bezocht hebben te vergelijken. Bijna randstedelijke afmetingen: een voortuin die nauwelijks acht meter diep is, een achtertuin met een diepte van een goede vijftien meter en zich hierdoor echter niet laten belemmeren: de ene na de andere botanische rariteit staat hier aangeplant, maar ook meer gewone planten, gewoon omdat de eigenaresse deze nu eenmaal mooi vindt. Zelfs voor de meest verwende liefhebber valt hier nog genoeg te zien: bijzondere bolgewassen, trilliums, alpine planten en nog veel meer rariteiten krijgt men hier te zien. De eigenaresse blijkt een absolute expert, die door het gehele land wordt gevraagd om lezingen over bijzondere planten te houden. Na dit bezoek gaan we nog naar een andere tuin in dezelfde plaats met de naam Hillside. De naam geeft het al aan: deze tuin bestaat uit louter niveauverschillen. Twintig jaar geleden begon men hier op deze helling met het realiseren van een tuin. Natuurlijk heeft men ook hier fouten gemaakt, in het begin niet gehinderd door enige praktische ervaring. Veel tuinliefhebbers komen zich vergapen aan de bloei van ontelbare vaste planten en heesters, afgewisseld met bomen, die tegen de helling een plaatsje hebben gevonden. Veel van de vaste planten blijken zich spontaan door de tuin te verspreiden. Dat gebeurt als men de planten, waarvan men deze verspreiding graag wil bevorderen, op de
hogere stukken van de helling aanplant. De wind zorgt er dan vanzelf voor, dat de zaden op de lager gelegen gedeelten in de tuin terecht komen: een kwestie van logisch nadenken. In deze tuin zaaien Dierama, Celmisia en Echium zich veelvoudig uit, planten waarvan men in Nederland niet eens hoeven te dromen. In verschillende plantenbedden, die men hier heeft ingericht, zijn smaakvolle combinaties aangebracht. Chocolade Cosmos met blauwe Cyrinthe en de vurig donkerrode Dahlia’s, Bisshop of Liandaff met op de achtergrond een donkergekleurde Phormium zijn hier nog enkele voorbeelden van. Smalle paadjes leiden langs een enkele van deze plantenbedden. Hoe langer men afdaalt, hoe ruiger de beplanting lijkt te worden. Geleidelijk nemen heesters de functie van de vaste planten over. Vanaf de hogere niveaus vormen de hydrangea’s en andere heesters kleurvakken: datzelfde effect zou met een subtiele beplanting van vaste planten nooit kunnen worden bereikt. Een vijver is eveneens in één van de niveaus verwerkt. Hierin mondt een natuurlijke stroom uit, ervoor zorgend dat het water op peil blijft. De activiteiten van de eigenaar zijn ook in Ierland niet onopgemerkt gebleven. Steeds meer bezoekers komen hier kijken om met eigen ogen te zien, hoe zo’n onaantrekkelijke helling in een bloementuin kan worden veranderd. Na het bezoek aan deze tuin eindigt ook deze tuinentour door Ierland. Jan en Els Ensing.