TSO DERDE GRAAD Studierichting:
Tandtechnieken Vak: TOEGEPASTE BIOLOGIE Aantal lesuren per week: 2/2
WW-l
97185 (Vervangt leerplan 94012)
1
LESSENTABEL TECHNISCH SECUNDAIR ONDERWIJS
Derde graad - TSO
Studierichting: Tandtechnieken Wekelijkse lessentabel: 36 u. Basisvorming: 15 u. Godsdienst / Niet-confessionele zedenleer Nederlands Frans Engels Wiskunde Geschiedenis Aardrijkskunde Lichamelijke opvoeding
2 3 2 2 2 1 1 2
2 3 2 2 2 1 1 2
AV AV AV AV AV AV AV AV
Optioneel gedeelte: 21 u. Toegepaste biologie
2
2
TV
Toegepaste chemie
1
1
TV
Tandtechniek
6
4
TV
10
12
PV
Praktijk/stages tandtechniek
Complementaire activiteiten
2
2
2
INHOUD
Profiel van de opleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Bepaling van de leerlingengroep en beginsituatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Algemene doelstellingen
........................................... 4
Leerplandoelstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Leerinhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen . . . . . . . . . . . . . . . 9
Minimale materiële vereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Geïntegreerde proef . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Evaluatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3
PROFIEL VAN DE OPLEIDING Tijdens de opleidingsperiode van minstens drie jaar moeten de kandidaten volgende kennis en vaardigheden verwerven: 1. Kennis van de aard, eigenschappen, verwerking en behandeling van hulpmaterialen 2. Basiskennis in natuurkunde en scheikunde 3. Basiskennis in biologie, anatomie en fysiologie i.v.m. het beroep 4. Kennis van de vaste en van de uitneembare prothese 5. Basiskennis in maxillo-faciale orthopedie 6. Basiskennis in het vervaardigen van epithesen en implantaten 7. Kennis inzake schetsen, tandschema’s , ontwikkelen van structuren (tandanatomie) 8. Kennis van toepasselijke wetgeving inzake ongevalspreventie, arbeidsveiligheid en milieubescherming 9. Vervaardigen van modellen vanuit afdrukken 10. Afmeten en dupliceren van modellen 11. Vervaardigen en reproduceren van totale en partiële prothesen 12. Vervaardigen en reproduceren van vaste prothesen in tandlegeringen en aanbrengen van cosmetische tandstoffen 13. Vervaardigen en reproduceren van de metalen basis voor uitneembare prothesen 14. Vaardigheden in het vervaardigen en reproduceren van tandprothesen d.m.v keramieken en tandkleurstoffen 15. Vaardigheden in het vervaardigen van orthodontie-apparatuur 16. Basiskennis in het vervaardigen van maxillo-faciale apparaten 17. Basiskennis in het vervaardigen van orthodontische behandelingsapparaten 18. Kennis over de wijze om instrumenten en apparaten te gebruiken en te onderhouden
BEPALING VAN DE LEERLINGENGROEP BEGINSITUATIE Dit leerplan is van toepassing op de leerlingengroep die in de derde graad TSO de studierichting Tandtechnieken volgt. Omdat dit leerplan specifiek is afgestemd op de groep leerlingen van deze studierichting, is het samenzetten met leerlingen van andere studierichtingen niet toegelaten. De basisbeginselen van de biologie, de chemie en de fysica, zoals die in de tweede graad ASO en TSO onderwezen worden (tenminste project wetenschappen) zijn door de leerlingen gekend. Van deze leerlingen wordt verwacht dat zij de volgende items van de biologie beheersen: bacteriën en virussen als ziekteverwekkers, betekenis van bacteriën, seksueel overdraagbare aandoeningen, gezondheidszorg in verband met stofwisseling en prikkelbaarheid, doping. De leerlingen kunnen een lichtmicroscoop hanteren. Een beknopte herhaling van sommige basisbegrippen kan noodzakelijk zijn, zeker voor leerlingen die uit studierichtingen komen met minder uren Biologie of Toegepaste biologie.
4
ALGEMENE DOELSTELLINGEN In de derde graad van de studierichting Tandtechnieken dient de Toegepaste biologie vooral een steunvak te zijn voor hun meer beroepsgerichte vakken. In het eerste leerjaar worden de twee wekelijkse lestijden gewijd aan anatomie van het menselijk lichaam. In het tweede leerjaar worden de twee wekelijkse lesuren besteed aan zenuwstelsel, zintuigen, microbiologie, immuniteit en aan enkele hoofdstukken uit de algemene biologie: erfelijkheid en evolutie.
LEERPLANDOELSTELLINGEN De hiernavolgende leerplandoelstellingen worden opgesplitst in: basisdoelstellingen (minimumdoelstellingen): aangeduid met een streepje (-); ze moeten voor 90% door alle leerlingen bereikt worden; uitbreidingsdoelstellingen (maximumdoelstellingen): voorafgegaan door "U"; ze leiden tot gedifferentieerd werken. Ze kunnen niet verplicht worden voor alle leerlingen. Na een les of een lessenreeks moeten de leerlingen kunnen: Eerste leerjaar 1. Inleiding - de verschillende organisatieniveaus van een menselijk organisme (cel - weefsel -orgaan orgaanstelsel - organisme) uitleggen; - de veel gebruikte statische richtingaanduidingen uit de anatomie gebruiken om het menselijke lichaam en zijn onderdelen te beschrijven; 2. Studie van het beenderstelsel - de microscopische beelden (in de microscoop, eventueel op foto of tekening) van de voornaamste typen van bind- en steunweefsels herkennen, de delen met de juiste terminologische benamingen beschrijven en kort hun belang aangeven. - de beensoorten herkennen en hun bouw beschrijven; - het groeiproces van de lange beenderen uitleggen; - op model en op tekening alle beenderen van de schedel aanduiden en dit zowel met de Nederlandse, als met de wetenschappelijk benamingen; - van het slaapbeen, de bovenkaak en de onderkaak alle delen aanduiden, die gebruikt worden als aanhechtingsplaatsen van spieren en gewrichten, en dit met hun wetenschappelijke benamingen; - de verschillende soorten beenverbindingen herkennen; - de belangrijkste beenverbindingen van de schedel aanduiden op model en/of figuur met hun wetenschappelijke naam;- de algemene bouw en de werking van een gewricht beschrijven, gebruik makend van de geeigende terminologie; - de bouw van het kaakgewricht beschrijven aan de hand van figuren - de verschillende bewegingsmogelijkheden van het kaakgewricht beschrijven; (U) afwijkingen van het beenderstelsel beschrijven; 3. Spierstelsel - de microscopische beelden (in de microscoop, eventueel op foto of tekening) van glad en dwarsgestreept spierweefsel herkennen, de delen met de juiste terminologische benamingen beschrijven en kort hun belang aangeven; - van dwarsgestreept spierweefsel tevens de submicroscopische structuur beschrijven; - de specifieke terminologie om een spier te beschrijven, gebruiken; - de energievoorziening van een spier op een schematische manier weergeven; - uitleggen dat elke skeletspier geïnnerveerd wordt; - enkele belangrijke termen (drempelwaarde, latente periode, contractie, relaxatie, tetanus, tonus,
5 wet alles of niets) gebruiken om de werking van een spier te beschrijven; - aangeven welke spieren (wetenschappelijke namen) betrokken zijn bij het kauwen en deze spieren herkennen op model en/of op figuur aanduiden: - de oorsprong en aanhechting van de kauwspieren met de juiste anatomische termen beschrijven en de functie van deze spieren uitleggen; - de belangrijkste mimische spieren van de mondstreek (wetenschappelijke namen) herkennen op model en/of op figuur aanduiden; - de oorsprong en aanhechting van de belangrijkste mimische spieren met de juiste anatomische termen beschrijven en de functie van deze spieren uitleggen; (U) ziekten van het spierstelsel beschrijven; 4. Mondholte - de mondholte en haar onderdelen beschrijven aan de hand van de geëigende anatomische benamingen; (de beschrijving van de tanden zelf valt buiten het bestek van de lessen 'anatomie', vermits ze uitgebreid aan bod komen in de lessen Tandtechniek, deel: morfologie.) 5. Neusholte - de neusholte beschrijven aan de hand van de geëigende anatomische benamingen; 6. Strottenhoofd - de verschillende kraakbeendelen van het strottenhoofd herkennen op model en/of op figuur aanduiden; - het ontstaan van de stem op een summiere wijze beschrijven; 7. Tongkeelspieren en het slikken - de tongkeelspieren (wetenschappelijke benaming) herkennen op model en/of op figuur aanduiden; de oorsprong en aanhechting van deze spieren beschrijven en de precieze functie van deze spieren uitleggen; 8. Bloed, bloedvaten- en lymfvatenstelsel - de verschillende bestanddelen van het bloed en hun functies opsommen; - het microscopisch beeld van de rode en witte bloedlichaampjes herkennen; - de belangrijkste taken van de bloedsomloop opnoemen; - de verschillende bloedvattypen en de voornaamste bijzondere vaatstelsels (o.a. anastomosen) herkennen; - aan de hand van een model of figuur het hart beschrijven en de verschillende delen benoemen; - de werking van het hart uitleggen; - de bloedsomloop (ook de foetale bloedsomloop) beschrijven aan de hand van een schema; - het begrip bloeddruk uitleggen en aangeven hoe de bloeddruk gemeten wordt; - de functie van het lymfvatenstelsel uitleggen; - de belangrijkste arteriën, venen en lymfegebieden van de hoofd- en halsstreek beschrijven en hun functie uitleggen; (U) ziekten van het hart en bloedvaten beschrijven;
6 Tweede leerjaar 1. Zenuwstelsel - het neuron op tekening en/of onder de microscoop herkennen en specifieke bouw en functie toelichten; - de belangrijkste taken van het zenuwstelsel vermelden; - de anatomie van het zenuwstelsel beschrijven; - de belangrijkste fysiologische processen van het zenuwstelsel uitleggen; - de zenuwen van de aangezicht - en mondstreek aanduiden op een figuur en de functie van deze zenuwen uitleggen; (U) ziekten van het zenuwstelsel beschrijven; 2. Zintuigen - de anatomie en de werking van de zintuigen uitleggen (m.b.t. het gezicht, het gehoor, de smaakgewaarwording, de geurgewaarwording, tast en temperatuurgewaarwording, pijn en jeuk); (U) ziekten van de zintuigen beschrijven; 3. Erfelijkheid - het begrip soort uitleggen; - de erfelijke wetmatigheden die de wetten van Mendel volgen toelichten aan de hand van een voorbeeld (steeds zoveel mogelijk op de mens toegepast); - het verschil tussen feno- en genotype kenschetsen; - de chromosomentheorie gebruiken om de erfelijkheid te verklaren; - de erfelijkheid van het geslacht en geslachtsgebonden kenmerken toelichten aan de hand van een voorbeeld (steeds zoveel mogelijk op de mens toegepast); - modificatie en mutatie toelichten aan de hand van een voorbeeld (steeds zoveel mogelijk op de mens toegepast); (U) de verschillende soorten mutaties uitleggen; - de begrippen mutagenese, teratogenese en carcinogenese met bijzondere aandacht voor de invloed van chemische stoffen uitleggen; (U) het belang van onderzoek bij tweelingen weergeven; 4. Evolutie - de principes van de evolutie zijn de leerlingen aangeven; - argumenten voor evolutie geven; - de evolutietheorieën (lamarckisme, darwinisme, synthetische theorie) met voorbeelden uitleggen; - de afstamming van de mens beschrijven; - de evolutie van het gebit aangeven; 5. Microbiologie -de bouw en de levensvoorwaarden van bacteriën beschrijven; - enkele belangrijke infecties van de mond en de luchtwegen aangeven; - de bouw en de voortplanting van virussen beschrijven; - enkele belangrijke virale infecties aangeven; - de bestrijding van bacteriën en virussen uitleggen; - het belang van steriliteit aangeven; 6. Immuniteit - cellulaire immuniteit uitleggen; - humorale immuniteit uitleggen (T-lymfocyten, B-lymfocyten, globulinen, macrofagen en granulocyten); - toepassingen beschrijven (vaccinatie, allergie, serumbehandeling, host-versus-graft-reactie); (U) bijdragen van het fundamenteel biologisch onderzoek bij het oplossen van problemen geven.
7
LEERINHOUDEN Eerste leerjaar Toegepaste Biologie - Anatomie (2 lesuren/week) 1. Inleiding 1.1. Organisatie van een menselijk organisme 1.2. Statische richtingaanduidingen 2. Studie van het beenderstelsel 2.1. Weefselleer (bind- en steunweefsel) 2.2. Soorten beenderen en hun bouw 2.3. Overzicht van de schedelbeenderen 2.4. Gedetailleerde studie van het slaapbeen, de bovenkaak en de onderkaak 2.5. Beenverbindingen 2.6. Kaakgewricht, bouw en bewegingsmogelijkheden 3. Spierstelsel 3.1. Weefselleer (typen spierweefsel) 3.2. Algemene bouw van de spieren 3.3. Fysiologie van de spieren 3.4. Kauwmusculatuur 3.5. Mimische spieren van de mondstreek 4. Mondholte Mondholte en onderdelen 5. Neusholte Anatomie 6. Strottenhoofd Anatomie en ontstaan van de stem 7. Tongkeelspieren en het slikken 8. Bloed, bloedvaten- en lymfvatenstelsel 8.1. Taken van de bloedsomloop 8.2. Samenstelling van het bloed 8.3. Soorten bloedvaten, bijzondere vaatsystemen (anastomosen) 8.4. Bouw en werking van het hart 8.5. Bloedsomloop 8.6. De arteriën van het hoofd- en de halsstreek 8.7. De venen van het hoofd- en de halsstreek 8.8. Bouw en functie van het lymfvatenstelsel 8.9. De lymfegebieden van hoofd en halsstreek 8.10. Bloeddruk 8.11. Bloedgroepen en donorgroepen
Tweede leerjaar (2 lesuren/week) 1. Zenuwstelsel 1.1. Weefselleer: het neuron 1.2. Taken van het zenuwstelsel 1.3. Anatomie van het zenuwstelsel 1.4. Fysiologie van het zenuwstelsel 1.5. Bezenuwing van de hoofd- en halsstreek 2. Zintuigen
8 2.1. Het gezicht 2.2. Het gehoor 2.3. De smaakgewaarwording 2.4. De geurgewaarwording 2.5. Tast en temperatuurgewaarwording 2.6. Pijn en jeuk 3. Erfelijkheid 3.1. Erfelijkheidsleer volgens Mendel 3.2. Erfelijkheid van het geslacht en geslachtsgebonden kenmerken 3.3. Modificatie en mutatie (steeds zoveel mogelijk op de mens toegepast) 3.4. Begrippen mutagenese, teratogenese en carcinogenese met bijzondere aandacht voor de invloed van chemische stoffen 4. Evolutie 4.1. Principes van de evolutie 4.2. Argumenten voor evolutie 4.3. Evolutietheorieën 4.4. Evolutie van de mens, evolutie van het gebit 5. Microbiologie 5.1. Bouw en levensvoorwaarden van bacteriën 5.2. Enkele belangrijke infecties van de mond en de luchtwegen 5.3. Bouw en voortplanting van virussen 5.4. Enkele belangrijke virale infecties 5.5. Bestrijding van bacteriën en virussen, steriliteit 6. Immuniteit 6.1. Cellulaire immuniteit 6.2. Humorale immuniteit: 6.2.1. T-lymfocyten 6.2.2. B-lymfocyten 6.2.3. globulinen 6.2.4. macrofagen 6.2.5. granulocyten 6.3. Toepassingen: vaccinatie, allergie, serumbehandeling, host-versus-graft-reactie ...
9
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN DIDACTISCHE MIDDELEN Om een optimaal rendement te bekomen is het noodzakelijk - dat de cursus Toegepaste biologie aansluit met de vroegere lessen biologie - dat er coördinatie met de lessen Tandtechniek gebeurt. Daarom mag van de voorgestelde opeenvolging van de hoofdstukken worden afgeweken, op voorwaarde dat een didactisch en methodologisch samenhangend geheel ontstaat. Een goede jaarplanning is belangrijk. Het leerplan is uitgewerkt op basis van minimaal 25 effectieve lesweken per schooljaar. De resterende weken worden gebruikt voor uitdieping en/of verbreding van de leerstof, in functie van de specifieke klassituatie. De leerkracht beschikt over de nodige didactische hulpmiddelen: vers (of geconserveerd) materiaal, micropreparaten, modellen, organen, transparanten, dia's, wandplaten, videofilms, tijdschriften enz. Experimenten spelen een belangrijke rol bij het verwezenlijken van de cognitieve, affectieve en psychomotorische doelstellingen van deze cursus, omdat ze bijdragen tot de ontwikkeling van een groot aantal attitudes. Een groot deel van de beschikbare tijd dient daarom te worden voorbehouden voor demonstratieproeven en voor experimenteel werk door de leerlingen. Voorstel jaarplan 1ste leerjaar Toegepaste Biologie - Anatomie (2 lesuren/week) 1. Inleiding (ca. 4 lesuren) 2. Studie van het beenderstelsel (ca. 10 lesuren) 3. Spierstelsel (ca. 10 lesuren) 4. Mondholte (ca. 4 lesuren) 5. Neusholte (ca. 4 lesuren) 6. Strottenhoofd (ca. 4 lesuren) 7. Tongkeelspieren en het slikken (ca. 4 lesuren) 8. Bloed, bloedvaten- en lymfvatenstelsel (ca. 10 lesuren) Voorstel jaarplan 2de leerjaar Toegepaste Biologie ( 2 lesuren/ week) 1. Zenuwstelsel (ca. 8 lesuren) 2. Zintuigen(ca.8 lesuren) 3. Erfelijkheid (ca. 10 lesuren) 4. Evolutie (ca. 10 lesuren) 5. Microbiologie (ca. 8 lesuren) 6. Immuniteit (ca. 8 lesuren) Tijdens het 2de leerjaar kan een persoonlijk (individueel) werk opgelegd worden, in het kader van de geïntegreerde proef.
10
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN De theorielessen moeten steeds gegeven worden in het daartoe bestemde biologielokaal, voorzien van een goed uitgeruste leraarstafel met water, gas en elektriciteit: - dat de demonstratieproeven toelaat; - dat uitgerust is voor projecties (bv. transparanten, videofilms, CD-i en/of CD-rom, dia's). Voor het uitvoeren van de proeven dient het nodige glaswerk aanwezig te zijn. In een goed uitgerust biologielokaal heeft men uiteraard de beschikking over microscopen, handloepen en /of loepen op voet, binoculairs, het nodige dissectiemateriaal, een droogstoof, verwarmingstoestellen (bunsenbranders en/of elektrische verwarmingsplaten), centrifuge. Om de doelstellingen te bereiken is het volgende onontbeerlijk: microscopische preparaten weefselleer, modellen anatomie (schedel, skelet, wervel, pop met spieren van hoofd en hals).
BIBLIOGRAFIE Naslagwerken en handboeken - ANDERSON, J., Grant's Atlas of Anatomy, Willams & Wilkins, Baltimore (USA) - ASPERGES, M., e.a., Didactiek van de biologie, De Sikkel, Oostmalle - COKELAERE, M., Functionele anatomie, Aurelia Books, Gent - COKELAERE, M., Menselijke biologie, Aureliae Paramedica, Aurelia Books, Gent - COKELAERE, M. en FRYNS, J.P., Menselijke erfelijkheid, Aureliae Materia Medica, Aurelia Books, Gent - DECONINCK, W. en VANHAVERBEKE, L., De levende materie, De Sikkel, Oostmalle - DEGADT, D., en DE FACQ, F., Natuurwetenschappen 5 en 6, module biologie, De Sikkel, Oostmalle - DOBZHANSKY, T., De biologische en culturele evolutie van de mens, Aula nr. 217, Antwerpen - DUVE, C (de): De levende cel - rondreis in een microscopische wereld, deel 1 en 2, Wetenschappelijke Bibliotheek Natuur & Techniek, Beek - GIEBENS, e.a., Cytologie en voortplanting, CBL-UIA-Wilrijk, 1988. - GOULD, J.L., GOULD, C.G., Seksuele selectie - Een proces van tegenstrijdige belangen, Wetenschappelijke bibliotheek van Natuur en Techniek - HENS, L., e.a., Milieu en genetisch risico, De Nederlandse Boekhandel, Antwerpen - JUNQUEIRA, L.C. e.a., Functionele histologie, Wetenschappelijke uitg., Bunge, Utrecht - KESSEL R.G., KARDON R.H., Cellen, weefsels en organen - een scanningelektronenmicroscopische studie-atlas, Natuur & Techniek, Beek - KIRSCHMAN, L.-L., Anatomie, fysiologie en enige pathologie, De tijdstroom, Lochem - LEWONTIN, R.C., Menselijke verscheidenheid - Het spel van erfelijkheid, milieu en toeval, Wetenschappelijke bibliotheek van Natuur en Techniek - MONTAGU, A., Erfelijkheid bij de mens, Aula nr. 156, Antwerpen
11 - NILSSON, L., Het grote wonder, Uitgeverij Ploegsma, Amsterdam, 1978 - SUZANNE, C., Menselijke genetica, De Sikkel, Oostmalle, 1987 ISBN 90 260 3203 X - VAN HAUTE, A., KRETSCHMAR, J., GOOSSENS, W., Luchtverontreiniging: emissie, preventie, immissie, reeks "Leefmilieu Nu" De Nederl. Boekhandel, Kapellen - VERMEERSCH, R., Leerboek over biologie, anatomie, fysiologie van de mens, Uitgeverij Plantijn, Antwerpen
Tijdschriften en brochures Cahiers Bio-wetenschappen en Maatschappij, Postbus 617, 2300 Leiden (NL) - AIDS-virus - Bio-maatschappij: manipuleren is menselijk - DNA-diagnostiek - Geslachtshormonen - Geslachtsziekten - Nieuwe hormonen - Preventie van kindersterfte, ziekten en handicaps Kindje op komst. J.J. Productions BVBA, Augustijnslei 8, Postbus 28, 2930 Brasschaat 1. Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin - Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, Kaart van de biologische kwaliteit van de waterlopen in België. J. Wytsmanstraat 14, 1050 Brusse Natuur & Techniek - natuurwetenschappelijk en technisch maandblad Centrale Uitgeverij en Adviesbureau B.V., Maastricht (Ned.). Natuur en Wetenschap. Zuidstraat 211, 3581 Beverlo (011/401354). Tijdschrift van JNM Kortrijksepoortstraat 14, 9000 Gent (09/2234781). Tijdschrift voor geneeskunde 8 35 jg 15.04.79. - Mogelijkheden en beperkingen van prenatale genetische diagnose - Genetische aandoeningen, hun herhalingsrisico in theorie en praktijk. VOB - Vereniging voor leerkrachten biologie, gezondheidszorg en milieu-educatie, tijdschrift biologie plus jaarboek, J. Van Rijswijcklaan 227, 2020 Antwerpen VELEWE - Vereniging voor leerkrachten wetenschappen, tijdschrift, Mollenveldwijk 30, 3271 Zichem
12 In de Dienst Medische Genetica van elk universitair ziekenhuis zijn brochures i.v.m. genetisch advies verkrijgbaar en kan gespecialiseerde literatuur geraadpleegd worden in de bibliotheek. Audiovisueel materiaal De Schutter, P., e.a., CD-i, Edudisc Image Box, Pelckmans, Kapellen De Schutter, P., e.a., CD-i, Het grote wonder, Pelckmans, Kapellen
NUTTIGE ADRESSEN Belgisch Werk Tegen Kanker Tweekerkenstraat 21 1040 Brussel BRTN-Educatieve Uitgaven Reyerslaan 52 Kamer 3N7 1043 Brussel CGSO Centra voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding Meersstraat 138 9000 Gent Het Vlaamse Kruis vzw Kronenburgstraat 41D 2000 Antwerpen IPAC vzw Vlaams Aidscoördinaat Marnixplaats 16-17 2000 Antwerpen Jeugd en Seksualiteit Florent Van Cauwenberghstraat 13 2500 Lier Kom op tegen Kanker Adolf Maxlaan 55 bus 2 1000 Brussel Koning Boudewijnstichting Brederodestraat 10 1000 Brussel Ministerie Vlaamse Gemeenschap Administratie Volksgezondheid Markiesstraat 1 1000 Brussel Natuur en Techniek Antwoordnummer 1 NL-6160 VK Beek Omtrent Gezondheid vzw Sans Soucistraat 65 1050 Brussel PIH Provinciaal Instituut voor Hygiëne Kronenburgstraat 45 2000 Antwerpen Projekt Farmaka vzw
13 J. Vervaenestraat 14 9050 Gent PROGES vzw Vereniging voor Promotie van Gezondheid op School G. Schildknechtstraat 9 1020 Brussel RKV Rode Kruis Vlaanderen Dienst Gezondheidspromotie Vleurgatsesteenweg 98 1050 Brussel SOCRATES Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap RAC-Arcadengebouw 1010 Brussel VELEWE Vereniging van leraars in de wetenschappen Mollenveldwijk 30 3271 Zichem VOB vzw Vereniging voor het Onderwijs in de Biologie, de Milieuleer en de Gezondheidseducatie Hoge weg 234 8200 Brugge Voeding & Gezondheid Vlaams Centrum voor Coördinatie, Voeding en Advies De Pintelaan 185 9000 Gent VRGT Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg & Tuberculosebestrijding Eendrachtstraat 56 1050 Brussel VWGT Vlaamse Werkgoep Gezonde Tanden vzw Koning Albertstraat 115 1080 Brussel
14
GEÏNTEGREERDE PROEF
De geïntegreerde proef die verplicht is in het tweede leerjaar van de derde graad, vormt een belangrijk element om de vooropgestelde leerplandoelstellingen te bereiken. Voor de leerlingen van deze studierichting kan de geïntegreerde proef het best opgebouwd worden rond een praktische realisatie of project. Er zal een onderwerp gekozen worden waarbij ook Toegepaste biologie aan bod komt. Eén van de leerkrachten zal als mentor optreden. Bij de mentor kunnen de leerlingen terecht voor informatie en ondersteuning. Vermits de geïntegreerde proef bestaat uit een procesfase en uit de realisatie van een product, is een zorgvuldige planning en spreiding over het schooljaar noodzakelijk. Aan de leerling wordt schriftelijk meegedeeld: - de omschrijving van de opdracht - de timing - de samenstelling van de jury - de evaluatie en de evaluatiecriteria - de naam van de mentor. De leerling stelt een werk- of logboek samen, waarin opgenomen worden: - planning - vorderingen - notities - richtlijnen - procesevaluatie - bijsturingsvoorstellen - eventuele zelfevaluatie. De juryleden bepalen: - de werkmethode - de taakverdeling - de evaluatiecriteria - de momenten van procesevaluatie met de bijsturingsmogelijkheden - de wijze waarop de productevaluatie zal gebeuren. Inhoudelijk moet de geïntegreerde proef zo geconcipieerd zijn dat zij de evaluatie mogelijk maakt van vaardigheden, inzichten en attitudes en dat alle vakken geïntegreerd aan bod komen. Bij een gemeenschappelijke opgave voor de klas of een klasgroep worden de deelaspecten duidelijk afgebakend, zodat de inbreng van elke individuele leerling te evalueren is. De proces- en de productevaluatie gebeuren aan de hand van de criteria die beschreven zijn in het uitvoeringsdossier van de jury. Tijdens een eindvergadering maakt de voorzitter van de jury voor iedere leerling een eindverslag op, waarin alle evaluatie-elementen van deze leerling zijn opgenomen. Dit eindverslag wordt afgesloten met een genuanceerde, globale eindbeoordeling. De eindverslagen worden, samen met het uitvoeringsdossier van de jury, aan de voorzitter van de delibererende klassenraad bezorgd met het oog op de eindbeoordeling van de leerling.
15
EVALUATIE Evaluatie kan beschouwd worden als een bespreking van het werk waarmee leraren en leerlingen samen bezig zijn. Steeds zal (moet) de leerling er iets uit leren (bv. "Ken ik mijn leerstof voldoende?"). Ook de leraar kan er zijn besluiten uit trekken (bv. "Volg ik de goede methode?"). Telkens weer is de evaluatie een uiting van wederzijdse interesse en vertrouwen, waarbij kwaliteitszorg wordt nagestreefd. Eigenschappen van een goede evaluatie Door te evalueren wil men bij de leerlingen nagaan in hoeverre de doelstellingen die men met het leerproces wilde bereiken, bereikt zijn. De evaluatie moet daarom volgende kenmerken bezitten. Ze moet doeltreffend, betrouwbaar en efficiënt zijn. Doeltreffendheid: de mate waarin de toets of eindproef beantwoordt aan het doel waarvoor hij gebruikt wordt. Betrouwbaarheid: het uitschakelen van toevalsinvloeden en het aanwenden van objectieve meetmethoden. Efficiëntie: de tijd nodig voor het voorbereiden en het afnemen van de toets moet in verhouding staan tot het bekomen van relevante informatie, liefst in een minimum van tijd. Onvoldoende resultaten bij individuele leerlingen of bij gedeelten van de klasgroep, zullen de leerkracht ertoe aanzetten om remediërend in te grijpen. Een evaluatie kan een signaal geven om de lesdoelstellingen bij te sturen. Verder is de evaluatie een belangrijk gegeven bij de pedagogische begeleiding en bij de controle door de inspectie. Voor de leerling is het van belang om door de evaluatie te weten te komen hoe zijn evolutie is binnen het leerproces. Een evaluatiecijfer voor dagelijks werk zal dus noodzakelijker wijze gesteund zijn op veelvuldige evaluatiemomenten en op zowel kennis, vaardigheden als attitudevorming. Dagelijks werk Het dagelijkse werk, een procesevaluatie, wordt permanent geëvalueerd. De leraar laat hierbij niet alleen cognitieve, maar ook affectieve en psychomotorische doelstellingen aan bod komen. De quotering voor "dagelijks werk" is gesteund op : - notities van observaties in de klas; - klasgesprekken; - medewerking in de klas; - gedrag in schoolsituaties; - korte mondelinge of schriftelijke beurten (5-10 min.); - langere beurten, bv. bij het afsluiten van een hoofdstuk; - prestaties aangaande laboratorium werk, praktische oefeningen, opdrachten; - mate van het beheersen van de vaardigheden. Mondelinge beurten en korte schriftelijke toetsen dienen niet vooraf te worden aangekondigd. Herhalingstoetsen worden best een week vooraf in de agenda van de leerling ingeschreven. Een herhalingstoets zal niet langer dan één lestijd duren. De leerkracht houdt de diverse evaluatiegegevens bij in een evaluatieschrift. Hij doet ze noteren in de agenda van de leerlingen. Een rapportcijfer voor dagelijks werk mag niet uitsluitend gesteund zijn op één enkel evaluatiegegeven. Het moet een evaluatie inhouden van prestaties en attituden van de leerling over de gehele evaluatieperiode.
16 Examens Examens houden een productevaluatie in. Na analyse van de resultaten wordt ook hier door de leraar een diagnose opgesteld. Tevens kunnen remediërende maatregelen voor individuele leerlingen hier weer uit voortspruiten. Schriftelijke examens De duur van de schriftelijke examens komt ten hoogste overeen met het aantal wekelijkse lesuren voor het vak, met een minimum van twee lesuren. Het is vanzelfsprekend dat vooral de basisdoelstellingen van het leerplan geëvalueerd worden. Een exemplaar van de gestelde vragen met aanduiding van de puntenverdeling worden samen met de verbeterde examenkopijen in het archief bewaard. Dit exemplaar wordt tevens aangevuld met een nietabsolute modeloplossing (de leerling kan terecht een andere oplossingsmethode gebruiken) of met een opsomming van de aandachtspunten die aanwezig moeten zijn voor oplossingen op open vragen en taken. Na de proeven hebben de leerlingen het recht de modeloplossing in te zien. Ook hebben zij het recht, op hun vraag, om hun gecorrigeerd examen in te zien. Voor de examens worden met de leerlingen duidelijke afspraken gemaakt over het verloop van de examens. Om achteraf discussies te vermijden is men verplicht ervoor te zorgen dat de leerlingen beschikken over: - een duidelijk beeld van wat van hen verwacht wordt (het is aan te bevelen dat de leerlingen de doelstellingen kennen die nagestreefd worden); - de vragen en opdrachten die reeds zijn voorgekomen gedurende het didactisch proces; - een schriftelijk overzicht van de voor het examen te kennen leerstof; - een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen en welk materiaal zij mogen/moeten meebrengen op het examen; - een blad met vragen om overschrijffouten te vermijden. Mondelinge examens Het is belangrijk mondelinge examens te organiseren, waardoor de leerlingen voorbereid worden op evaluatievormen in het hoger onderwijs en op de vaardigheid van het mondeling rapporteren in de nijverheid. Alle vakken kunnen ten minste éénmaal mondeling afgenomen worden, verspreid over de eerste en de tweede proef van het eerste en tweede leerjaar van de derde graad. In het tweede leerjaar wordt een gedeelte van deze proeven afgenomen in het kader van de geïntegreerde proef. Er worden duidelijke, voorafgaande afspraken met de leerlingen gemaakt over de leerstof, het verwachtingspatroon en het verloop van de mondelinge examens. Na het trekken van de vragen krijgen de leerlingen steeds een voorbereidingstijd. Het examen wordt bij voorkeur afgenomen in de aanwezigheid van een collega met een overeenstemmende discipline. Er wordt een verslag opgemaakt over het verloop van het examen. Daarin wordt voor iedere leerling vermeld: - de vragenlijst waaruit gekozen kan worden; - de getrokken vragen; - het behaalde resultaat per vraag; - de beoordelingscriteria en een korte motivering voor de toegekende punten, indien het resultaat minder dan 50% bedraagt; - de handtekening(en) van de examinator(en).
leerplan: lptbi3ta.tso