TSBmag Tilburg School of Social and Behavioral Sciences
Eredoctor Caspi stal de show Lustrum op Loevestein
Sociologie 50 jaar
gazine Inhoud
ESSAY
Kwaliteit van wetenschappelijk leven
Jaargang 15 • nr 2
TSB Magazine is een uitgave van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences aan Tilburg University, die vooral intern wordt verspreid in een oplage van 600 Hergebruik TSB Magazine Indien u dit exemplaar na lezing niet behoudt, gelieve deze dan niet in de papiercontainer te deponeren maar te retourneren aan het secretariaat t.b.v. hergebruik (o.a. voor studenten)
03
06. Proefschriften 08. Caspi Dies 10. Caspi Laudatio
10
12. Caspi Sympo 15. Prijzen
12 16
16. Alumnus Godfroy 19. Boek: 1969 22. Opa Hagenaars 24. Loevesteinlol 26. Personalia
19
28. Nieuwkomers 30. Kort
22
32. Publicaties
32
36. 50 jaar SOC
34. Oude doos
TSB Magazine december 2013
door Klaas Sijtsma
Productie Afd. Education and Research Marketing (ERM/GS), p/a Prismagebouw, Kamer P 2.120, Postbus 90150, 5000 LE Tilburg
Fotografie Ben Bergmans, Clemens van Diek, Hollandse Hoogte, Wilfried Scholtes, Ton Toemen, Jeroen Stekelenburg, Univers Grafisch ontwerp en vormgeving Beelenkamp Ontwerpers, Tilburg Drukwerk PrismaPrint, Tilburg University Gebruikte afkortingen CCP Cross-cultural Psychology CIR Center for Innovation Research CNP Cognitive Neuropsychology CoRPS Center of Research on Psychology in Somatic diseases DP Developmental Psychology ERI Education and Research Institute ERM Education and Research Marketing EVS European Values Study GS General Services HRS Human Resource Studies LS Leisure Studies MCP Medical and Clinical Psychology MT Management Team MTO Methodology and Statistics OS Organization Studies RC Research Communications SP Social Psychology SOC Sociology SpITs IT Office TiBER Tilburg Institute for Behavioral Economics Research TiU Tilburg University Tranzo Wetenschappelijk centrum op het gebied van zorg en welzijn TSB Tilburg School of Social and Behavioral Sciences
De afgelopen tijd is de discussie over kwaliteit versus productie in het wetenschappelijk onderzoek hoog opgelaaid. Moeten wetenschappers goed onderzoek doen, veel onderzoek of beide? De Hollandse koopman hoeft niet lang na te denken: Beide natuurlijk! Als dit zomaar kon, was ik het ermee eens. Maar dan moet het wetenschapsbedrijf wel zo in elkaar steken dat kwaliteit niet ten koste hoeft gaan van productiviteit en omgekeerd. Je kunt het scherp stellen. Iemand die op zoek is naar een oplossing voor een belangrijk probleem maar daar nauwelijks over communiceert, draagt niet echt iets bij aan zijn vak. Zo iemand moet aangespoord worden om te publiceren, ook de tussenresultaten. En iemand die strategisch handig korte artikelen over mini-onderzoek publiceert in minder zichtbare tijdschriften, verbloemt misschien dat wat hij doet niet belangrijk is. Deze persoon moet dus worden afgeremd in zijn strategisch gedrag en wellicht zelfs gemaand eens een goed onderwerp te kiezen.
Redactie Clemens van Diek (ERM/RC) en Monique Vermee (Secretariaat MT) Met medewerking van: Evi de Cock (DP), Jaap Denissen (DP), Jacques Hagenaars, Jim Korsten (Beelenkamp Ontwerpers), Klaas Sijtsma (decaan), Enith Vlooswijk
Uitgave december 2013
2
Hoe blijft een 50-jarige vitaal?
Klaas Sijtsma is hoogleraar Methoden van Psychologisch Onderzoek en decaan van de Tilburg School of Social and Behavioral Sciences (TSB).
Een blik op de publicatielijsten van erkend belangwekkende onderzoekers laat zien dat zij ook productief zijn, maar doen veelschrijvers wel altijd belangrijk onderzoek waar wetenschap en samenleving wat aan hebben? De laatste vraag is vaak niet zo gemakkelijk te beantwoorden, want vereist dat je je verdiept in de publicaties van de betrokkenen. Of dat veel gebeurt, weet ik niet. Wel hoor je vaak dat niemand meer iets van een ander leest omdat iedereen zelf te druk is met schrijven. Deze opmerking zal een kern van waarheid bevatten en eveneens een beetje overdreven zijn. Maar de discussie over kwaliteit is wel echt en actueel. Recent heeft een commissie de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen geadviseerd over de beoordeling van kwaliteit van sociaalwetenschappelijk werk. Dit advies is uiteraard voor TSB van belang en daarom ga ik er kort op in.* Het rapport kruist wetenschappelijke kwaliteit (W) en maatschappelijke relevantie (M) met aantoonbare productie (P), aantoonbaar gebruik (G) en aantoonbare blijken van erkenning (E), en onderscheidt zo zes beoordelingscriteria voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Ik noem voor elk criterium een voorbeeld: • WP: Product van wetenschappelijke kwaliteit: artikel over mentale stoornis in peer-reviewed tijdschrift; • WG: Gebruik door collega’s (peers): citaties van dat artikel volgens Web of Science; • WE: Blijk van erkenning door peers: toekenning NWO subsidie om onderzoek voort te zetten; • MP: Product voor externe doelgroep: voordracht voor een breed publiek van behandelaars; • MG: Gebruik door externe doelgroep: gebruik in patiëntenpraktijk, bijvoorbeeld, in therapieën; • ME: Blijk van erkenning door externe doelgroep: Lidmaatschap van een patiëntenvereniging. Dit is een voorbeeld, dus lees vooral het rapport om een betere indruk te krijgen. De commissie benadrukt dat er grote cultuurverschillen bestaan tussen de diverse onderzoeksgebieden, dat de criteria met aanpassingen toepasbaar kunnen zijn op individuen (beoordeling) en groepen (visitatie), en dat het ontwikkelingsstadium van een individu (ervaring) en een groep (bestaansperiode) meegewogen kunnen worden. Opvallend is dat de commissie in zijn streven naar vergelijkbaarheid tussen groepen blijft steken in objectieve criteria terwijl men in de laatste twee zinnen van het rapport stelt dat: “Tellen is nooit voldoende. Onderzoekers verdienen een oordeel dat is gebaseerd op de inhoud van hun wetenschappelijk werk.” Om die hete brei draait het rapport naar mijn idee nou juist heen door wel heel ruimhartig allerlei producten van wetenschappelijke activiteit te benoemen maar nooit te vragen: Waar gaat dit onderzoek over en is het belangrijk?
TSB Magazine december 2013
3
“Doen veelschrijvers wel altijd belangrijk onderzoek waar wetenschap en samenleving wat aan hebben?”
Avshalom Caspi
Hans Dieteren (l) en Klaas Sijtsma (r)
Frans de Waal
Slot Loevestein
Terwijl ik dit stukje op zaterdag 30 november 2013 tik, word ik op dat moment in de NRC op mijn wenken bediend door Karl Dittrich (VSNU), die aankondigt dat in het nieuwe Standard Evaluation Protocol (zeg maar, de handleiding voor onderzoeksvisitaties) vanaf 2015 Productiviteit als apart beoordelingscriterium geschrapt wordt. Dan hoop ik dat onderzoekers en onderzoeksgroepen vanaf nu explicieter moeten aangeven met welke hoofdthema’s hun vakgebied zich bezighoudt, hoe hun onderzoek hierin past en wat zij bijdragen aan de oplossing van de thematiek, en als zij iets anders doen waarom dat ook belangrijk is. Overigens, ik zal altijd pleiten voor ruimte voor vernieuwing zonder directe opbrengst. Vele grote ideeën werden lange tijd niet onderkend en iemand die voor de troepen uitrent heeft nu eenmaal weinig medestanders. 2013 was een bijzonder jaar voor TSB. We werden 50 en hebben dat op diverse manieren gevierd. In januari werd tijdens een verjaarspartijtje feestelijk de faculteitsvlag gehesen, die vervolgens het hele jaar in top hing. In het voorjaar verscheen er een bijzondere editie van het TSB Magazine. In juni waren medewerkers en studenten welkom in de Tilburgse schouwburg bij een lezing van de beroemde bioloog Frans de Waal over moraliteit bij mensapen. In het najaar volgde een groot en geslaagd personeelsfeest op Slot Loevestein, waarin op zijn Middeleeuws brood en spelen (schapen, roofvogels, kruisboogschieten, speeddaten, pubquiz) centraal stonden, met als subdoel de onderlinge band en betrokkenheid te versterken. Op 19 december 2013 dan de speciale editie van de Kerstborrel, met muziek uit eigen gelederen (TSBand met de naam The Significant Others) en posterpresentaties die een dwarsdoorsnede bieden van research door onze (jonge) onderzoekers, veel prijzen en uiteraard ook weer aandacht voor de inwendige mens. 4
TSB Magazine december 2013
“Als perverse prikkels inderdaad worden vervangen door een streven naar kwaliteit, dan gaan we een leuke tijd tegemoet”
In het bijzonder noem ik het eredoctoraat dat Tilburg University, en in het bijzonder TSB, tijdens de Diesviering uitreikte aan de beroemde psycholoog Avshalom Caspi. Echt iemand die recht doet aan het motto Understanding Society met zijn onderzoek op de grenzen van de ontwikkelings- en gezondheidspsychologie en de sociologie. Ook typisch iemand die, als de gelegenheid er om vraagt, een fantastische lezing kan geven die bijblijft. Het symposium dat de volgende dag ter ere van Caspi werd gehouden was een succes met prominente Nederlandse sprekers die Caspi kenden en waarmee de laatste in debat ging. Hoe blijft een vijftigjarige vitaal? Door gewoon door te gaan. Door je steeds aan te passen aan een veranderende omgeving en daarin het beste uit jezelf en je omgeving te halen. Door veel plezier in je werk te hebben en te begrijpen dat ook onderwijs en onderzoek teamwork zijn, en vooral veel samen te werken met je collega’s, binnen en buiten het departement en de faculteit. Als de komende jaren perverse prikkels inderdaad worden vervangen door een streven naar kwaliteit, dan gaan we een leuke tijd tegemoet. Die wens ik iedereen van harte. * Referentie rapport KNAW. Naar een raamwerk voor de kwaliteitsbeoordeling van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Te vinden op: https://www.knaw.nl/nl/actueel/publicaties
TSB Magazine december 2013
5
proefschriften
Kinderopvang
Ouderenzorg
Zwangerschap
“Soms moeten hekjes linksom draaien van de brandweer, maar rechtsom van de GGD”
“De participatiemaatschappij vereist nogal wat van bestuurders”
“Angst verhoogt kans vroeggeboorte”
Bestuurders in de ouderenzorg hebben een luisterend oor nodig voor andermans behoeften, het vermogen een open gesprek te voeren en de bereidheid om het eigen perspectief aan te passen. Dat stelt Lena van Gastel op grond van haar promotieonderzoek naar leiderschap in de ouderenzorg.
De Nederlandse kinderopvang lijdt onder de druk van regels en tegengestelde verwachtingen. Het wordt tijd voor een langetermijnvisie van de overheid op de rol van kinderopvangorganisaties. De sector zelf moet zich beter positioneren als opvoedkundige instantie met meerwaarde voor ouder en kind. Dat adviseert onderzoekster Aafke Raaijmakers in haar promotieonderzoek over de Nederlandse kinderopvang. Bestuurders van kinderopvangorganisaties laveren voortdurend tussen de verwachtingen van hun werknemers, kinderen, ouders en verschillende overheidsinstanties. Er zijn grote verschillen van mening over opvoeden en hoe dingen horen te gaan. Is een boom een uitdagend element op het speelterrein, of gevaarlijk omdat kinderen eruit kunnen vallen? Dat de kinderopvang in Nederland een moreel strijdtoneel bij uitstek is, heeft volgens haar ook te maken met de ontstaansgeschiedenis van de sector. Tot aan de jaren tachtig werd de opvang gezien als een noodvoorziening voor alleenstaande moeders. Opvoeden behoren vrouwen zelf te doen. Pas toen de welvaartsstaat te duur dreigde te worden, werden vrouwen opgeroepen deel te gaan nemen aan de arbeidsmarkt. De kinderopvang werd een arbeidsmarktinstrument, een middel om de verzorgingsstaat betaalbaar te houden. Hekjes en punaises. Na elk negatief incident, zoals de Amsterdamse zedenzaak, volgt massale aandacht voor de hele sector. De extra regels waartoe zulke incidenten leiden, maken het besturen van een opvangorganisatie een hachelijke onderneming. Aafke: “Soms moeten hekjes linksom draaien van de brandweer, maar rechtsom van de GGD. Een bestuurder zei tegen me: ‘We zijn meer bezig met het verplaatsen van punaises, dan met wezenlijke dingen’.” Om de kinderopvang minder complex te maken, zou de Nederlandse overheid een eenduidig lange termijnbeleid moeten ontwikkelen. Hoe willen we kinderen in Nederland opvoeden, begeleiden en onderwijzen? Welke rol 6
TSB Magazine december 2013
Vrouwen die tijdens de zwangerschap negatieve emoties ervoeren en een minder goede vetzuurstatus hadden, krijgen vaker te vroeg geboren kinderen, met een lager geboortegewicht. Deze kinderen vertonen ook vaker gedragsproblemen en maken een minder goede cognitieve ontwikkeling door. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Eva Loomans.
moet de formele kinderopvang daarbij spelen? In Scandinavische landen hebben overheden daar een heel duidelijke visie op. In Nederland bestaat er nog altijd een heel beperkte visie op de opvang als een instrument voor arbeidsinstroom. Bovendien moet er meer aandacht komen voor de praktische toepasbaarheid en het nut van regels. Meerwaarde kinderopvang. Ook binnen de sector zelf is een mentaliteitsverandering nodig. Aafke: “Organisaties zouden zich zodanig moeten positioneren, dat ze minder afhankelijk worden van de overheid. Dat kan door zich los te maken van hun eenzijdige rol als arbeidsmarktinstrument. Die rol kwam ze in de jaren negentig goed uit, omdat ze zo snel konden groeien. Daardoor zijn ze wellicht blind geworden voor de bredere rol die ze kunnen spelen.” Als partner in de opvoeding draagt de kinderopvang bij aan de ontwikkelingskansen van kinderen, zowel op cognitief als sociaal-emotioneel vlak. Aafke Raaijmakers promoveerde op 6 december op het proefschrift Take Care! Responding to institutional complexity in Dutch childcare. Promotoren: prof. dr. Marius M.T. Meeus en prof. dr. Patrick A.M. Vermeulen. Aafke (1985, Udenhout) volgde in Tilburg de onderzoeksmaster Organization Studies en was daarna als promovenda verbonden aan het departement OS. Ze werkt nu als universitair docent aan de Nijmegen School of Management van de Radboud Universiteit.
Onze maatschappij verandert van een verzorgingsstaat naar een civil society. Verantwoordelijkheden binnen de ouderenzorg verschuiven steeds meer naar burgers zelf. Dat vraagt om een cultuur waarin herverdeling van verantwoordelijkheden plaatsvindt, op basis van de behoeften van ouderen én van al die partijen die bij hun zorg betrokken zijn. Of dit nu familieleden, vrijwilligers, zorgprofessionals, zorgaanbieders, cliëntenraden of zorgfinanciers zijn. Dit vereist nogal wat van bestuurders in de ouderenzorg. Lena van Gastel daagt bestuurders uit om vanuit ‘moreel constructivistisch leiderschap’ te komen tot een ouderenzorg die past bij deze tijd. Ze onderzocht waar bestuurders van zorgorganisaties voor ouderen zich verantwoordelijk voor voelen en wat zij van anderen verwachten. Het eigen morele kompas blijkt bij bestuurders de drijfveer te zijn in hun ondernemerschap. Zij initiëren lokale ontwikkelingen om de zorg aan te passen aan de wens van huidige en toekomstige ouderen. Impasse. Deze ontwikkelingen dreigen echter in een impasse te raken wanneer de waarden waaraan de bestuurder hecht, op gespannen voet komen te staan met waarden van andere belanghebbenden. Meestal winnen de zakelijke waarden en opgelegde verplichtingen het dan, waardoor de behoeften van ouderen en hun omgeving onbeantwoord blijven. Lena concludeert dat de traditionele verhoudingen tussen overheid, bestuurders en ouderen de heroriëntatie op verantwoordelijkheden in de weg staan, waardoor zorg die er toe doet niet tot stand komt.
Om deze impasse te beslechten is een gedeeld beeld noodzakelijk over wat er lokaal nodig is in de zorg voor ouderen. De promovenda laat zien dat een gestructureerde dialoog met betrokkenen over wat er voor wie toe doet, dit ondersteunt. Ze roept bestuurders op zich open te stellen voor zienswijzen van anderen en een cultuur te creëren waarin de zorg voor ouderen zich ontwikkelt op basis van morele waarden die wij delen met elkaar, en niet in de laatste plaats met ouderen zelf. Varen op het eigen morele kompas is niet genoeg. Lena van Gastel (1962, Delft) promoveerde 20 november op de dissertatie Verantwoordelijkheden van bestuurders in de ouderenzorg. Naar moreel constructivistisch leiderschap. De promotie maakt onderdeel uit van het symposium Besturen in Transitie; zorg vanuit een ander perspectief met o.a. staatssecretaris Martin van Rijn van VWS en Wim van der Meeren van CZ. Lena studeerde Industrieel Ontwerpen aan de TU Delft met als afstudeerrichting acceptatie van medische technologie. In 2007 startte zij haar promotieonderzoek vanuit een samenwerkingsverband tussen de Gemeente Tilburg en Tranzo.
Loomans onderzocht de invloed van drie factoren bij zwangere vrouwen: het ervaren van negatieve emoties, cafeïne inname en de concentratie van meervoudig onverzadigde vetzuren in het bloed. Uit de studies blijkt dat vrouwen die zich zowel angstig als depressief voelden tijdens hun zwangerschap (30 procent) een verhoogd risico hebben op een vroeggeboorte of op een baby met een lager geboortegewicht. Ook blijkt dat kinderen van moeders die heel angstig waren tijdens de zwangerschap minder snel en stabiel presteerden tijdens een cognitieve taak en dat zij meer gedragsproblemen hebben. Daarbij blijken jongens meer kwetsbaar voor de invloed van angst dan meisjes. Het gebruik van cafeïne (koffie, thee en frisdrank) tijdens de zwangerschap blijkt niet van invloed te zijn op de zwangerschapsduur, het geboortegewicht en op het gedrag van vijf- en zesjarigen. Een hogere concentratie omega-3 vetzuren blijkt het risico op een te klein geboren baby te verkleinen en het risico op emotionele problemen te verminderen. Meer omega-6 vetzuren in verhouding tot omega-3 vetzuren in het bloed blijken het risico op een te klein geboren baby, een vroeggeboorte en het risico op emotionele problemen en hyperactiviteit/ aandachtsproblemen juist te vergroten. Een
gezonde levensstijl tijdens de zwangerschap en een korte screening voor symptomen van angst en depressie tijdens de zwangerschap, kunnen leiden tot verbeterde geboorte-uitkomsten en betere cognitieve- en gedragsontwikkeling. Eva Loomans (Zaanstad, 1983) studeerde neuropsychologie in Groningen. Haar promotieonderzoek deed zij bij de afdeling Ontwikkelingspsychologie van Tilburg University. Eva is nu onderzoeker bij de Productgroep Jeugd van de GGD Amsterdam. Ze promoveerde op 11 september op haar proefschrift: From the Womb into the World. Early life influences on neurocognitive functioning and behaviour in five to six year olds. Promotor: prof. dr. Bea Van den Bergh.
TSB Magazine december 2013
7
Ceremonie Protoculaire
Beeldverslag Dies Natalis 1. Professor Caspi, vergezeld van zijn vrouw, professor Terrie Moffitt, verlaten de aula.
2. Caspi spreekt over The childhood origins of adult society. Het karakter van een kind zegt al heel veel over zijn/haar persoonlijkheid, later als volwassene. Het cortège komt de aula binnen. Het feest kan beginnen. Ruud Lubbers (voorzitter van het Stichtingsbestuur) luistert aandachtig naar Caspi. Naast hem Koen Becking. Caspi nam als uitgangspunt het Pareto Principle: 20% of the input accounts for 80% of the output. En dat principe blijkt ook in de ontwikkelings psychologie op te gaan: 20% van de groep zorgt voor 80% van de ‘problemen’. Receptie in toga. Jeroen Vermunt (MTO, rechts) in gesprek met Marcel Das (baas CentERdata, aan de jus). Midden: Jean Vroomen (CNP). Er werd een nieuw wandkleed, gemaakt door Teun Hocks, onthuld door collegevoorzitter Koen Becking. ‘Staatsieportret’ in de Portrettenzaal. Vlnr: Philip Eijlander (rector), Jaap Denissen (erepromotor, TSB), Avshalom Caspi (eredoctor TSB), Sacha Prechal (eredoctor TLS), Randall Lesaffer (erepromotor TLS) en Wilko Elsinga (pedel). Blik op de zaal vanaf de corona tijdens de intro van de rector. Campusdichter Arthur Kok (TSH, filosoof ) verbond op originele wijze de eredoctors, gespecialiseerd op twee verschillende terreinen (recht, psychologie) met elkaar via een bijbelse parabel. Caspi en Prechal ontmoetten elkaar in de paradijselijke Hof van Eden en hebben daar en theologisch filosofische conversatie.
3. 4. 5 .
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
6.
7. 8.
9. 10.
8
TSB Magazine december 2013
TSB Magazine december 2013
9
laudatio
<< C aspi krijgt de zogenaamde kappa, die hoort bij de verlening van het eredoctoraat, omhangen door rector Eijlander (r) en de erepromotor Denissen (l). characteristics develop hand in hand with situational demands. For example, his work has shown that people play an active role in selecting and creating their own environment by the choices they make. For example, when we select a partner or choose a vocation, we partly determine our own environment.”
Doctorate Honoris Causa to professor Avshalom Caspi Laudatio by Jaap Denissen
Rector Magnificus Philip Eijlander. “On the recommendation of the dean of the Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, the Doctorate Board of Tilburg University has decided in its meeting to confer the degree of Doctor Honoris Causa on professor Avshalom Caspi for his exceptional achievements in developmental psychology. I invite professor Denissen to make known the grounds on which this decision has been based and I authorise him to invest professor Caspi with this dignity.”
“Caspi has laid the foundations for understanding the interaction between the person and the environment”
Professor Jaap Denissen. “Ladies and gentlemen. Many scientists at Tilburg University and elsewhere are dedicated to understanding how persons relate to each other in social constellations, be it in small groups or more abstract entities such as the economy or culture. But what determines the success with which people do this? To answer this question, and to sum up the contribution of professor Caspi, it is perhaps easiest by focusing on the three elements of this person-environment interface: The person, the environment,
10
TSB Magazine december 2013
and their interaction. The first element of this triad is personality, by which we mean relatively stable tendencies to think, act, and feel in certain ways. In contrast to what radical situationists have proclaimed, individuals do not enter the world like a clean slate, ready to be shaped in whatever form. This realization appears obvious today, yet it is based on key contributions of Caspi demonstrating that the typical ways in which we behave as children already says quite a lot about the way we will end up as adults. Like just now in his speech, Caspi has thus shown us that, quoting a phrase from the poet Wordsworth, The child is the father of the man.” “Such discoveries would easily have been sufficient to establish the reputation of professor Caspi as a pioneer of the study of childhood personality predictors of important life outcomes. But this would have neglected the role of the situation. Great scientists never shy away from complexity and Caspi is no exception. Consider the first sentence of one of his first and most influential papers, from nineteen-eighty-seven, and I am quoting: “The exploration of personality across the life course is a hard task, and the framework proposed in this article is bound to make the task harder.” That seems a very bad way to start a marketing pitch! But Caspi quickly shows that it is not only harder, but also more rewarding to study how personal
“One of the more fortunate ways in which Caspi himself had some role in the selection of his environment was by meeting his partner for life: Terrie Moffit, herself a highly renowned social scientist. Soon after they found each other in love, they teamed up to form one of the most effective partnerships in science. In more than 20 years of collaboration, Caspi and Moffitt have published most of their articles together. In fact, the last four major prizes and honors of Caspi since 2008 listed on their website have been won as a duo with professor Moffitt. Truth be told, according to the website Moffitt has additionally received three honors without Caspi. So in the end, I think it’s somewhat fair that today the attention is mostly on him.” “Together with Terrie Moffitt, professor Caspi has laid the foundations for understanding the third part of the triad: The interaction between the person and the environment. This has led Caspi to the study of the human genome. In a paper that was published in 2002 in Science, evidence was presented that it is the interaction between a variant of the MAOA gene and childhood maltreatment that predicts antisocial behavior. Since that landmark discovery, research on the interaction between genes and environmental factors has mushroomed. This research is of fundamental importance as it demonstrates that, in all likelihood, there are only few cases in which genes directly code for problematic behavioral outcomes. Rather, genotypes could be markers for a vulnerability that makes it more or less difficult for some individuals to cope with certain environmental challenges.” “Avshalom Caspi was born in 1960 in Jerusalem, Israel, but also spent some of his youth in Brazil and the United States. Whether this multifaceted background predisposed him towards a scientific love for complexity that is so evident in his work, I can only speculate. He studied psychology at the University of California at Santa Cruz and completed his BA in 1981. After this, he moved on to Cornell to complete his MA in 1983 and his PhD in 1986. Via positions at Harvard University and the University of Wisconsin, he ended up at his
double appointment at Duke University and King’s College in London today.” “It will not surprise you that a man as successful as Caspi has written countless publications that have become citation classics, that he obtained numerous grants, and has received many many awards. I could spend the last minute of my laudation by listing impressive bits of information, such as that his h-index exceeds 90 (which is enormous). But let me instead spend them on a more personal note. Every scholar I know who has gotten to know Caspi at conferences or elsewhere comes back enthusiastically. They tell me how seriously he takes them and how he showers them with personal attention. The result is that he has inspired many to follow his example as a researcher. His generous attitude makes Caspi a man to admire not only for his intellectual contributions but also for his generativity in promoting next generations of researchers.” “If you want, you can catch a glimpse of Caspi and Moffitt’s personal life on their website www. moffittcaspi.com . There, one can look at photos of their family farm in North Carolina, which features picturesque yellow farm buildings and of course real cows and farming equipment. On the photos, you see them accompanied by family members and occasionally members of their staff, engaging in farming and conversation. All this is consistent with the founding father of our University, professor Martinus Cobbenhagen, who talked about the importance of the ‘good life’, of living a productive and fulfilled existence amidst one’s social environment. Caspi seems deeply embedded in such a fulfilled and Good Life. The fact that this can be combined with such seminal and enriching contributions to science in its highest form – that I think is perhaps the ultimate way that Caspi can inspire us today.”
“The typical ways in which we behave as children already says quite a lot about the way we will end up as adults”
“I invite the beadle to escort professor Caspi forward. By virtue of the authority, granted to us by law and by the regulations of the University, in accordance with the decision by the Doctorate Board of Tilburg University, I hereby promote you, Avshalom Caspi, to Doctor Honoris Causa and bestow upon you all the rights that by law or custom are or will be attached to the doctorate. In evidence I will clothe you with the cappa of Tilburg University and hand you the certificate, signed by the Rector Magnificus and myself and reaffirmed by the seal of the University.”
TSB Magazine december 2013
11
Caspi Symposium
Ontwikkelingspsychologie in the picture
Pandora’s doos of juist een kans…
door Evi de Cock Op vrijdag 22 november werd ter ere van eredoctor Avshalom Caspi een mini-symposium georganiseerd met internationaal spraakmakende ontwikkelingspsychologen uit Nederland met expertise in onderzoeksgebieden gerelateerd aan die van Caspi: Reinout Wiers (UvA), Henning Tiemeier (EUR), Marcel van Aken en Wim Meeus (TilburgU/UU). PhD student Evi de Cock (dept. Developmental Psychology) doet verslag.
12
TSB Magazine december 2013
1. Henning Tiemeier: Antidepressiva tijdens zwangerschap verhogen kans op autisme bij kind Henning Tiemeier (hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam) spreekt over de Generation R studie, een grote multi-etnische prospectieve cohortstudie waarbij bijna 10.000 kinderen zijn gevolgd vanaf hun leven in de baarmoeder tot in de vroege volwassenheid. Een kleine greep uit de talrijke studies die Tiemeijer in zijn lezing aanstipt. Een terugkerende vraag in zijn onderzoek is of psychiatrische symptomen (vaak sub-klinisch) van een moeder van invloed zijn op haar foetus. Het blijkt dat prenatale depressieve symptomen bij de moeder voor 20 procent meer internaliserende problemen zorgt in de kindertijd. Dat het effect hetzelfde is voor vaders geeft voor dit geval aan dat het effect niet per se via de baarmoeder verloopt. Verder blijkt er wel een direct effect te zijn van het gebruik van antidepressiva tijdens de zwangerschap op de groei (van het hoofd, niet het gewicht) van de foetus in de baarmoeder. Dit blijkt samen te hangen met meer autistische trekken op zesjarige leeftijd. Tiemeier wijst ons erop dat onderzoekers die een verband zoeken tussen depressieve zwangere moeders en latere problemen bij het kind, voorzichtig moeten zijn met het interpreteren van uitkomsten als de moeders zowel over zichzelf als over hun kind rapporteren. De antwoorden van deze (depressieve) moeders zijn mogelijk niet helemaal betrouwbaar. In één van zijn nieuwe projecten maakt Tiemeier gebruik van een postnatale 3D echo, een innovatieve techniek waarbij via de fontanel van het kind een echo van de hersenen wordt gemaakt. Een conclusie is onder andere dat een kleinere thalamus gerelateerd kan worden aan meer angstproblematiek bij het kind.
2. Marcel van Aken: Verschillen in persoonlijkheid zorgen voor verschillen in selectie Marcel van Aken (hoogleraar aan Universiteit Utrecht en verbonden aan de Reinier van Arkel groep) vertelt over zijn onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen, de ontwikkeling van persoonlijkheid en wat we daaruit kunnen leren. Zijn onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen heeft vooral betrekking op Cluster B, omdat stoornissen uit dit cluster het meeste voorkomen, hoge kosten en een lage kwaliteit van leven met zich meebrengen. Hij kaart aan dat er weinig onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen is op jongere leeftijd. Dit is vaak het gevolg van het nie stellen van een diagnoses om een stigma te voorkomen. Dit terwijl de symptomen het ergst zijn in de adoles-
centie en de prevalentie (1-17%) vergelijkbaar is met de prevalentie bij volwassenen. In het geval van een persoonlijkheidsstoornis komen problemen met functioneren vaak in meerdere domeinen voor, zoals relaties, studie en werk. In onderzoek naar persoonlijkheidsstoornissen worden de volgende vragen gesteld: waarom en hoe leiden persoonlijkheidsstoornissen tot problemen in het functioneren? Waarom verbeteren sommige stoornissen, spontaan dan wel via behandeling? Om hierop een antwoord te kunnen geven is het belangrijk om (normale) persoonlijkheidsontwikkeling te onderzoeken. Verschillende modellen van persoonlijkheid passeren de revue als ook de relatie tussen de Big Five en persoonlijkheidsstoornissen. Ook laat Van Aken zien dat de sociale omgeving een belangrijke factor is. Verschillen in persoonlijkheid zorgen voor verschillen in selectie (van bijvoorbeeld het sociale netwerk), in ervaringen, en in het oproepen van reacties bij anderen. Hij concludeert tot slot dat sociale relaties een grote rol spelen in de transitie van extreme persoonlijkheidsscores naar een persoonlijkheidsstoornis.
3. Reinout Wiers: alcoholverslaving indammen met dots en joystick De bijdrage van Reinout Wiers handelt over Dual Process modellen voor verslavingsgedrag. Hij gebruikt Plato’s metafoor van een paard en zijn ruiter, waarbij de ruiter (zelfcontrole) degene is die het paard (de impulsie) in toom probeert te houden. Deze twee samen vormen een team. Wiers laat aan de hand van verschillende studies zien dat individuele variaties in impulscontrole verschillen in verslavingsgedrag verklaren. Hij laat ons ook zien dat de tests die gebruikt zijn als meetinstrumenten in deze studies ook gebruikt kunnen worden als traininginterventies. Zo kan met een aangepaste vorm van de Dot Probe Test, waarmee normaal selectieve aandacht gemeten wordt, de aandacht van alcohol weggeleid worden door een stipje te tonen op een computerscherm voorafgaand aan een glas alcohol of frisdrank. Na intensieve training blijkt dit ook echt een verandering teweeg te kunnen brengen in de aandacht voor het verslavingsmiddel (in dit geval alcohol). De Approach Avoidance Task is een andere veelgebruikte test om automatische actietendensen te meten. Door middel van een joystick kan een plaatje (bijvoorbeeld van een glas bier) naar zich toe getrokken worden (het plaatje wordt groter) of van zich af geduwd worden (het plaatje wordt kleiner). Door verslavingsgevoelige mensen intensief te trainen om de alcohol ‘weg te duwen’ kan hun actietendens richting alcohol daadwerkelijk ver-
1. Wim Meeus (midden) in gesprek met Jeroen Vermunt (l) en Wijo Kop (r) 2. Marcel van Aken links tijdens de lunch 3. Avshalom Caspi (l) na afloop in gesprek met symposium bezoekers
TSB Magazine december 2013
13
prijzen
verslaving is voor 50% erfelijk
Depressiviteit bij moeders maar ook bij vaders leidt tot voor (meer) problemen in kindertijd
14
TSB Magazine december 2013
Beste Research Master’s Thesis minderen. Hierbij werden een jaar later nog steeds positieve resultaten gevonden; er werd minder vaak een terugval gerapporteerd. Wiers eindigt zijn presentatie met de opmerking dat verslaving voor 50 procent erfelijk is, maar desondanks zijn er zeker mogelijkheden tot interventie, zowel op het niveau van ‘het paard als de ruiter’, in de vorm van preventie en behandeling. Hierbij moet volgens Wiers niet alleen gedacht worden aan ‘pillen en praten’, maar ook aan de invloed van ouders, zelfcontrole (preventie) en de mogelijkheden van training (behandeling).
4. Wim Meeus: ontwikkelingsprocessen in de pubertijd Wim Meeus (hoogleraar in Tilburg en Utrecht) bespreekt vier belangrijke voorstellen om onderzoek naar ontwikkelingsprocessen te bevorderen. Ten eerste maakt hij duidelijk dat stabiele relaties over tijd informatief zijn en niet genegeerd moeten worden door onderzoekers die cross-lagged modellen gebruiken. Als voorbeeld noemt hij de stabiele negatieve relatie tussen ouderlijke steun en emotionele problemen bij kinderen. Met zijn tweede en derde punt maakt hij het belang van person centered modellen duidelijk. Hij pleit ervoor dat voor onderzoek naar één ontwikkelingsproces vaker quasi stage modellen gebruikt zouden moeten worden, waarbij uit continue data verschillende ontwikkelingsstadia gefiltreerd kunnen worden. Voor onderzoek naar twee ontwikkelingsprocessen tegelijk zou (paralelle) latente transitie-analyse een uitkomst bieden. Hierbij wordt gekeken of transities in (de klassen van) het ene onwikkelingsproces transities in het andere proces kunnen
vorspellen. Zijn laatste punt is meer lokaal en richt zich op het belang van meer onderzoek naar de certainty/uncertainty dynamiek in de adolescentie, een belangrijke vormende periode waarin jong volwassenen op zoek zijn naar structuur en zekerheid, maar hierbij ook twijfel ervaren.
Avshalom Caspi vat samen Tot slot geeft Avshalom Caspi een reactie op de presentaties. Caspi vat met gemak, op een luchtige en overzichtelijke manier samen wat de presentaties ons geleerd hebben. Ten eerste complimenteert hij Wiers dat hij ons heeft laten zien hoe goed onderzoek doen eruit ziet. Wiers toont aan dat het belangrijk is om te beginnen met onderzoek naar het mechanisme om te weten te komen waar via een interventie ingegrepen zou kunnen worden. Vervolgens kan dit vertaald worden naar behandeling. Een tweede compliment gaat naar Tiemeier. Grote longitudinale cohortstudies zijn belangrijke informatiebronnen en volgens Caspi maakt Tiemeier op een uitstekende manier gebruik van de waardevolle Generation R cohortstudie. Hij spreekt verder zijn waardering uit voor het betrekken van vaders in zijn onderzoek, omdat vaders vaak vergeten worden. De presentatie van Van Aken heeft ons geleerd hoe je onderzoek naar ‘normale psychologie’ kunt transporteren en gebruiken voor onderzoek naar stoornissen (en de etiologie daarvan). In een voorbeeld werd de kennis over persoonlijkheid (de Big Five) gebruikt om persoonlijkheidstoornissen te onderzoeken. De presentatie van Meeus liet zien hoe moeilijk het is om psychologisch onderzoek te doen. Volgens Caspi is person centered research intuïtiever en beter met voorspellingen dan variable centered research en hij juicht het toe dat Meeus ons uitdaagt om dit advies vaker tot uitvoering te brengen. Zoals Caspi een dag eerder zo mooi in zijn rede verwoordde kun je ondezoek naar (eeen afwijkende) ontwikkeling,psychologische stoornissen en de voorspelles hievan zien als Pandora’s doos, die je niet had moeten openen, of als een kans om in te grijpen wanneer het fout gaat.
Afsluiting Het inspirerende mini-symposium wordt afgesloten door organisator Jaap Denissen, hoogleraar Ontwikkelingspsychologie in Tilburg en erepromotor van Caspi. Decaan Klaas Sijtsma, die als moderator optrad, bedankt iedereen voor zijn/ haar inbreng en sluit het symposium.
Tijdens de Dies Natalis ontving Paulette Flore (MTO, TSB) uit handen van de rector de award voor de beste Research Master’s Thesis van Tilburg University. Titel: ‘Does Stereotype Threat Influence Quantitative Performance of Girls? A Meta-Analysis’. De thesis schat de effecten van stereotypering op kwantitatieve testprestaties van meisjes.
Eerder won Paulette ook al de beste Research Master Thesisprijs van TSB. Die werd destijds overhandigd door Andries van der Ark.
Beste Masterthesis Tijdens de Dies Natalis ging de beste masterthesisprijs van Tilburg University naar sociologiestudent Pepijn van der Gulden voor zijn afstudeerscriptie ‘Attachment to multiple territorial levels’ (begeleider: Paul de Graaf). Belangrijke conclusies: een hoger onderwijsniveau en verstedelijking leiden tot een grotere kosmopolitische identificatie. Deel uitmaken van een religieuze meerderheid en een lager onderwijsniveau leiden tot een grotere identificatie met het eigen land.
Brons voor Wietske op WK Bridge Wietske van Zwol, controller bij TSB, won dit jaar bij het WK Bridge in Indonesië met het Nederlands vrouwenteam de bronzen medaille. Het vrouwenteam won het gevecht om de derde en vierde plaats van China.
Zipconomy Scriptieprijs 2013 Yolanda van Dijk (TSB, master Human Resource Studies) heeft de ZiPconomy Scriptieprijs 2013 gewonnen. Volgens de jury is haar onderzoek over flexicurity modellen de beste masterscriptie over de flexibilisering van de kenniseconomie van het afgelopen jaar. Yolanda kreeg de hoofdprijs van 2.500 euro uitgereikt door SER voorzitter Wiebe Draijer. In haar scriptie ‘Flexicurity within Triangular Employment Relationships’ deed ze kwalitatief onderzoek naar verschillende ‘flexicurity’ regelingen voor flexwerkers die zowel een relatie hebben met de organisatie waar ze (tijdelijk) werken als de organisatie waar ze een contract mee hebben (bijvoorbeeld een bemiddelingsbureau). De jury prees de goede opzet en uitvoering van haar onderzoek. Ze beschreef daarbij hoe die modellen succesvol kunnen werken. Dat maakt dat de resultaten ook daadwerkelijk kunnen worden toegepast in de praktijk.
Evi de Cock is promovenda bij het departement Ontwikkelingspsychologie van TSB. Met dank aan Janneke Maas. TSB Magazine december 2013
15
alumnus
Geschiedkundige correctie
Oud-sociologiestudent Frans Godfroy ‘corrigeert’ universitaire geschiedschrijving
1969. Opstand in het Zuiden Interview met Frans Godfroy (65), TSB-alumnus Sociologie, oud-activist en één van de auteurs van het boek 1969 Opstand in het Zuiden.
Het belang Wat is het belang van jullie boek* voor Tilburg University, de stad en het Maagdenhuiselijke A’dam! Frans Godfroy: “Laat ik dan ingaan op de vraag wat we met het boek beogen. We vinden dat in de jaren 60-70 grote ‘breuken in de tijd’ zijn opgetreden, die zeer bepalend zijn geweest voor de levens van wie toen opgroeiden, en voor de cultuur, in de sociologische betekenis, waarin generaties die volgden opgroeiden. Die breuken in de tijd hadden globale of althans breed voorkomende verschijningsvormen - denk aan revival van het marxisme, flowerpower, popcultuur - maar ook specifieke regionale, lokale en subculturele, verschijningsvormen, in de sociologische betekenis. Wij vinden die specifieke kant minstens zo belangrijk als de globale aspecten, en denken dat je de laatste zonder de eerste niet goed kunt duiden.” “Onze eigen geschiedenissen vonden plaats in een context die in regionaal, lokaal en subcultureel opzicht bijzonder was: die van de grillig verlopende modernisering van het katholieke Zuiden
c.q. katholieke Tilburg. Een context waarin rebellie vanouds slechts bij uitzondering en kortstondig de kop opstak, zoals in de aanloop naar de Bataafse Republiek, en tijdens de textielstaking in de jaren dertig van de 20e eeuw. De woelige jaren zestig vormden kennelijk een nieuwe aanleiding voor zo’n uitzonderlijke uitbarsting van rebellie in het Zuiden: de Tilburgse studentenopstand van 1968/69. Die uitbarsting was nooit goed onderzocht en was in het collectieve geheugen al bijna een schim geworden. Eigenlijk gold dat naar onze mening niet alleen voor de Tilburgse studentenbeweging, maar voor de hele genoemde context. Wij kenden nauwelijks serieuze geschriften waarin grondig studie was gemaakt van de politiek-culturele aardverschuiving die de katholieke zuil en in het bijzonder het katholieke Zuiden in de jaren zestig en zeventig had ondergaan.” “We wilden in die leemte voorzien, vandaar de geschiedschrijving in het boek (deel 1), en daarop reflecteren omdat de geschiedenis in onze opvatting doorgaat en we ons persoonlijk en maatschappelijk leven van nu door deze reflectie beter begrijpen, vandaar de cultuurfilosofische bespiegelingen in deel 2.”
“We troffen regelrechte kletskoek aan in de geschiedschrijving van De Vries” 16
TSB Magazine december 2013
Kunnen we de officiele geschiedschrijving van Tilburg Unversity, wat deze periode betreft, nu in de prullenbak doen? Wat was er mis met die trilogie**, en vult jullie vuistdikke boek de hiaten? Frans Godfroy: “Je moet geschiedschrijvingen - ook de foute - nooit in de prullenbak doen, al is het maar omdat je uit de kijk die men in een bepaalde periode of in een bepaalde kring op de geschiedenis had veel kunt opmaken over die periode of kring. Dat geldt in het bijzonder voor ‘officiële geschiedschrijvingen’, die naar mijn mening vanuit wetenschappelijk oogpunt per definitie een dubieus uitgangspunt hebben.” “Maar het zou te kort door de bocht zijn om de hele officiële geschiedschrijving van de Tilburgse universiteit van A tot Z het stempel fout te geven. Ik matig mezelf geen definitief oordeel over het geheel aan - daarvoor heb ik de drie delen niet compleet genoeg bestudeerd. Wel heb ik de indruk dat het eerste deel van de hand van Bornewasser, dat de periode 1927-1954 behandelt, het beste van de drie is. Het tweede deel van De Vries hebben we het scherpst bekritiseerd, omdat dat naar onze mening te veel vanuit selectieve verontwaardiging en neerbuigendheid en te weinig vanuit werkelijk begrip voor of nieuwsgierigheid naar de ‘breuken in de tijd’ van de jaren zestig en zeventig is geschreven. Bovendien troffen we er nogal wat regelrechte kletskoek in aan (o.a. naar aanleiding van het krakkemikkige onderzoek van Welters naar de culturele houdingen van Nederlandse studenten in de jaren zestig). Over deel drie heb ik de minst uitgesproken mening, omdat we daar in het kader van ons boek niet mee bezig zijn geweest. Wel heb ik de indruk dat deel drie onder (te?) grote tijdsdruk door de drie auteurs bijeen is geschreven om de trilogie tijdig af te hebben bij gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de universiteit in 2002, wat overigens niet lukte - het boek verscheen pas in 2004.” “Een vergelijking van ons boek met de officiële geschiedschrijving gaat al gauw mank, omdat ons boek nu eenmaal inzoomt op een bepaalde periode en thematiek en aan veel onderwerpen die in een algemene geschiedschrijving thuishoren voorbij kon gaan. Verder is ons boek uitdrukkelijk essayistisch van aard. De geschiedschrijving is ingebed in een ‘historische beschouwing’, die dus inderdaad pretendeert visies te vertegenwoordigen. Maar wel op basis van grondig onderzoek dat we m.i. grondig hebben verantwoord. Vandaar de 531 noten bij het historische deel 1. Ik durf de stelling aan dat ons boek zowel in geschiedschrijving
als in analyse de genoemde thematiek en periode veel meer recht doet dan het boek van De Vries.”
Vruchten van de revolutie Als je jouw dochter moet uitleggen waar die periode de kiemen voor heeft gelegd, wat zeg je dan? Anders gevraagd: welke vruchten heeft zij (onbewust) van de ‘revolutie’ mogen plukken? Frans Godfroy: “In het kort: de mogelijkheid bevrijd van dwingelandij op te groeien tot verantwoordelijke, sociaal denkende, kritische en weerbare mensen. Ik vind trouwens dat onze beide dochters daarin behoorlijk goed zijn geslaagd. En met een knipoog heb ik ze ook altijd gewezen op dat andere ‘voordeel’ dat hen uit de jaren zestig en zeventig ten deel is gevallen: hun bestaan. Gerty en ik hebben, zoals overigens wel meer mensen in die tijd overkwam, elkaar ‘op de barricaden’ leren kennen.”
Vriendschappen Heb je nog goede vriendschappen aan die tijd overgehouden, die nu nog staan? Frans Godfroy: “Ja. Hoewel het woord ‘vriend’ in dit Facebook-tijdperk van alles kan betekenen. Ik heb - laat ik het zo zeggen - heel wat warme relaties overgehouden aan de gedeelde geschiedenissen uit de jaren zestig en zeventig. Sommige van de betrokkene personen zie ik tegenwoordig maar af en toen, sommigen wonen buiten Tilburg, anderen zeer regelmatig. Met enkelen delen we lief en leed.”
Arnold Godfroy (rechts, ook alumnus) aanwezig bij de boekpresentatie in Livius, rector Philip Eijlander
TSB Magazine december 2013
17
Tilburgse bezetting eerder dan Maagdenhuis
“Het was een tijd waarin we ons lieten verleiden tot zwart-wit-denken”
“In mijn geval - ik bleef afgezien van twee-eneen-half jaar verblijf in Amsterdam sinds de jaren zestig in Tilburg wonen - zijn de jaren zestig en zeventig tamelijk vloeiend overgegaan in de jaren tachtig waarin ik te midden van het Tilburgse politiek-cultureel activisme veel nieuwe vriendschappelijke relaties opbouwde, die ikzelf in het verlengde plaats van de relaties uit de tijd daarvoor. Bovendien heeft het schrijven aan het boek natuurlijk ook hernieuwde contacten opgeleverd met oude bekenden die ik min of meer uit het oog was verloren. Zo’n weerzien was meestal een genoegen.” Jij (sociologiestudent) hebt met je broer - die hier ook studeerde - in die tijd in de clinch gelegen. Waar ging de strijd concreet over? Is alles weer koek en ei? Frans Godfroy: “De relatie met mijn broer Arnold - hij studeerde eveneens sociologie - heeft geleden onder het feit dat we indertijd verschillende keuzes maakten. Hij was derdejaars toen ik begon. Hij bracht mij in contact met de SVB (Studentenvakbeweging) en deed tot september 1968 actief mee in de democratiseringsbeweging. Het laatst bij de verstoring van de rectoraatsoverdracht in 1968. Daarna was hij ineens verdwenen uit onze gelederen. Vrijwel tegelijkertijd werd hij studentassistent bij professor Stouthardt, hoogleraar methoden en technieken. Ik beschouwde dat als verraad. Het was een tijd waarin we ons gemak-
18
TSB Magazine december 2013
kelijk lieten verleiden tot zwart-wit-denken: bij mij was in ieder geval weinig ruimte voor een genuanceerd oordeel over zijn keuzes. Ik ontwikkelde me in tegenovergestelde richting, althans dat werd door mezelf en anderen toen zo beleefd: redacteur van het anarchistisch gezinde TAS-blad (Tilburgs Algemeen Studentenblad), activist in de stad, communebewoner enz. Afijn, tussen ons beiden werd het er in het vervolg niet beter op: hij joeg een wetenschappelijke carrière na in plaats van mee te doen in het ontwikkelen van kritiek op de burgerlijke sociologie. Hij trouwde in de kerk, wat ik helemaal het toppunt van fout vond. Na een twistgesprek tijdens een familietreffen ben ik uit protest weggebleven bij zijn promotie, wat hij me waarschijnlijk nogal heeft kwalijk genomen. Wij waren toen nota bene gelijktijdig werkzaam op de KHT - hij als wetenschappelijk medewerker, ik als hoofdredacteur van het THB (Tilburgs Hogeschoolblad).” “Ik denk dat deze persoonlijke geschiedenis te maken had met de gepolariseerde tijd waarin we ons toen bevonden. Conflicten waren vaak diep en langdurig. Ik zie de tegenstellingen van toen tussen ouders en kinderen en tussen autoriteiten en hun opponenten ook in dat licht. Maar ook de soms heftige conflicten tussen de talloze linkse stromingen onderling in de jaren zeventig. Maar misschien hadden wij ook gewoon twee niet makkelijk harmoniërende karakters. Wat daarvan zij: we liggen tegenwoordig niet meer in de clinch. Integendeel: we hebben respect en zelfs enige belangstelling voor elkaars doen en laten en voor elkaars lief en leed. Gedeelde gebeurtenissen hebben daarin een belangrijke rol gespeeld.”
Een paar maanden eerder dan de Maagdenhuisbezetting in Amsterdam namen de studenten in Tilburg het voortouw in de studentenacties door de toenmalige Katholieke Hogeschool Tilburg (KHT) te bezetten. In dit boek wordt de opstand in het Zuiden in een breed historisch-filosofisch kader geplaatst. Opstandige bewegingen steken meestal onverwachts de kop op. Terwijl in 1969 de studentenbeweging in Nederland en elders uitgeteld leek, ontvlamde de strijd alsnog aan de KHT. De Tilburgse studentenopstand gaf niet alleen de aanzet tot een fundamentele herstructurering van het Nederlandse universitaire bestel, maar markeerde ook een ongekende politieke en culturele omwenteling in het katholieke Zuiden, die de maatschappelijke verhoudingen in de regio en daarbuiten van aanzien zou veranderen. Wat dachten de jeugdige rebellen te bereiken? Haalden ze binnen wat ze wilden? En wat valt er van deze en soortgelijke opstanden te leren? In dit historisch-filosofische tweeluik passeren de veelsoortige verschijningsvormen van de opstandige beweging, waar de studentenacties deel van uitmaakten, de revue: pacifisme, democratisering, ontkerkelijking, seksuele bevrijding, popmuziek, maatschappelijke actie en politiek en cultureel avonturisme. De auteurs trekken de lijn door naar het heden en onderzoeken de betekenis van die rebelse episode tegen de achtergrond van de vaak onbegrepen moderniseringsgeschiedenis van het ‘donkere’ Zuiden.
De getemde revolutie Het boek bestaat eigenlijk uit twee boeken. Deel 1, van de hand van Frans Godfroy, is een historische beschouwing over de opstand in Tiburg (hoe de meest roomse stad van Nederland van kleur verschoot), over regenten en studenten, jongerencultuur in Tilburg, seksuele revolutie, popmuziek en de verhouding hogeschool en stad. Deel 2 bevat cultuurfilosofische overpeinzingen over de modernisering en verzet in Brabant van de hand van Paul Kuypers. Zware kost maar de moeite waard, te meer daar “de geschiedenis van de jaren zestig in Nederland nog niet is geschreven. Grondig
historisch onderzoek naar de gebeurtenisssen in het voorjaar van 1968 is eigenlijk nog niet gedaan”, schrijft Kuypers (p. 399). Kuypers vult dit hiaat ruimschoots in de 300 pagina’s die hij inbrengt. We noteren: “Het spoor van de verschuivingen in kunst en cultuur is gemakkelijker te volgen dan het spoor van de politieke hervormingen. De bezetting van de hogeschool was een politieke daad. Het ging de studenten om zeggenschap en democratisering van de verhoudingen. Maar het beeld achter hun acties was het beeld van een andere maatschappij, van een andere levenswijze, van autonomie en vrijheid. Het spoor van de politiek is breed in zijn ambities, maar smal in zijn effecten. Het verliest zijn contouren om de stijd tegen de oude regenten en het loopt stuk op listen van een nieuwe bestuurlijke elite.” (p. 412). En: “De vreugde van het evenement, dat de bezetting was, vloeit weg in het trage ritme van een bestuurlijk parlementarisme en in de dodelijke ernst van een troosteloos radicalisme. De mythe van de lange tocht door de instituties wordt geboren, maar zij blijkt toch niet de toegang tot de uitgestelde beloften van het paradijs van de vrijheid, maar het gebaande spoor voor de carrièremakers en de boekhouders van een getemde revolutie.” Om te eindigen met een vooruitziende blik: “Men kan de protestbeweging van de jaren 60 beschouwen als een voorfase van de omwenteling waarvoor de maatschappij zich gesteld ziet. De wereld was toen redelijk overzichtelijk, de tegenstellingen waren duidelijk, de vijand was herkenbaar in het patriarchaat en het kapitaal. We hebben nu te maken met ingewikkelde, onbestuurbare crises en met systemen die als ontoegankelijke labyrinten het wereldtoneel beheersen. Maar de materie van het verzet is hetzelfde gebleven.”
TSB Magazine december 2013
19
boek 1969
“De route van die strijd zal grilliger en onbepaalder zijn, zij moet opnieuw worden uitgezet, maar zij kan zich oriënteren op de tracés die in de jaren 60 getrokken zijn. De wetenschap zal de vaandeldrager zijn en niet het onderwijs, zoals in 1969. Het is de vraag of de harde wetenschappen het alleen zullen redden (…), zij zullen de zachte wetenschap hard nodig hebben. (…) Het zachte zal gaan over de gapende afstanden tussen casino van de beurs en de reële economie, de getallen van onze fiduciaire conventies, de Biogée van de levenden en de aarde en over de scheiding tussen het mediapolitieke circus en de evolutionaire staat, het individu en de maatschappij. Dat is een programma dat in het verlengde ligt van de jaren zestig en waar we nu opnieuw voor zullen moeten tekenen.” (p. 539-540)
Ziehier de handschoen die Tilburg University, met haar motto Understanding Society, kan en wellicht ook moet oppakken; als universiteit van de ‘zachte’ maatschappijwetenschappen die weerwoord levert tegen de ‘hard science’. Is de bestemming van deze universiteit in het Zuiden des lands niet opnieuw om de vaandeldrager te worden van een nieuwe maar andere opstand? Wat denkt u? (CvD) *) Frans Godfroy, Paul Kuypers en Rob Vermijs: 1969, Opstand in het Zuiden, Uitgeverij Ijzer 2013, 560 blz, ISBN 978-90-8684-100-4, € 29,95 **) Geschiedschrijving Tilburg University, trilogie (Deel 1: 1928-1955 door Johan de Vries; Deel 2: 19551977, door Bornewasser; Deel 3: 1977-2000, door de hooglearen Veraghtert, Van den Oord, Bijsterveld) Rector Philip Eijlander ontving het eerste exemplaar uit handen van Paul Kuypers (l) en Frans Godfroy (m) in de Tilburgse boekhandel Livius.
“We proefden de ballen van de gezagsdragers in politiek, cultuur en wetenschap” Tussen deel 1 en 2 in zit een fotokatern van 32 pagina’s (had nog wel meer mogen wezen) en een serie interviews met onder andere de volgende ‘getuigen’.
Jean Frijns, econometriestudent, Links-Frontactivist, later hoofd beleggingen ABP, emeritus hoogleraar Beleggingsleer aan de VU en lid van de Vrienden van Cobbenhagen, aanwezig bij de boekpresentatie.: “Sociaal-psychologische processen hebben meer impact dan economen vaak denken. (…) Ik keerde me toen tegen het systeemdenken maar ben tot de conclusie gekomen dat ordening, het inzetten van een ordenend kader, onvermijdelijk is om de vrijheid van het individu te borgen.” (p. 218)
Theo van de Klundert, em. hoogleraar Economie en medeorganisator van het memorabele congres in 1970 Capitalism in the Seventies (even gespot bij de boekpresentatie): “De technologische ontwikkeling – dat heeft Marx ook al gezegd – is de drager van de economisch maatschappelijke dynamiek. Wanneer die ontwikkeling een hele nieuwe avenue opent, ontstaat er een doorbraak die tot overshooting leidt.” (p. 238)
Trudy Knijn, sociologiestudent, activiste, nu hoogleraar Algemene Sociologie in Utrecht: “In Tilburg experimenteerden we met het einde van de verzuiling, we proefden de ballen van de gezagsdragers in politiek, cultuur en wetenschap. Maar we konden toen niet voorzien dat meer vrijheid vooral zou leiden tot het nastreven van puur eigenbelang. In die zin waren we inderdaad naief.” (p. 248)
20
TSB Magazine december 2013
Peter Keijzers, van praeses van TSC St. Olof in 1968 tot maoist en later docent Economie: “Ik vond dat we in een elitaire en afgesloten wereld leefden, die strak geregeld was in de vorm van gedragsregels die wij de mores noemden. Bij wijze van protest en als anti-autoritair gebaar heb ik mijn stropdas afgedaan en weggegooid, op dezelfde manier zoals we dat later prins Claus zagen doen. Dat werd me niet in dank afgenomen – de stropdas was het symbool bij uitstek van het corps – maar opvallend was dat ik zeker niet door alle corpsleden werd verguisd.” (p. 228-229)
Jos Werner, lid Olofdispuut Floret, fractievoorzitter CDA 1e Kamer, Vriend van Cobbenhagen, gespot bij de boekpresentatie: “Ik had geen behoefte om de confrontatie aan te gaan of bekeringen te maken. Of om te provoceren. Ik vond het niet nodig om mijn veranderde opvattingen en levensstijl, waar anderen moeite mee hadden, aan hen op te dringen. Ik was gelukkig met de ruimte die er in de zestiger jaren ontstond, met de openingen in het sociale en culturele klimaat en vooral met de bevrijding van verstarde opvattingen en gewoonten.” (p. 240) Henny Vrienten, Tilburgse popmuzikant, Doe Maar, beleefde woelige tijd persoonlijk mee. In Muziekzaal Posjet veranderde zijn leven: “Vroeger ging alles hard. Het rammelen aan het regentendom, het begin van de rebellie en het leegstromen van de seminaries en de kerken. (…) Posjet was een vrijgevochten plek. Posjet is weg maar de noodzaak van zo’n centrum is ook weg. Die vrijplaats was toen dringend
Foto: de jonge Frans Godfroy, artikel uit THB
nodig in de gesloten, katholieke Tilburgse cultuur waar heel weinig te zien en te horen was. Nu is er alles voor iedereen op alle mogelijk denkbare plaatsen en daarom is de functie die Posjet toen vervulde ook niet meer nodig.” (p. 258-259)
De auteurs Frans Godfroy (1948) is freelance journalist en socioloog. Hij nam in de jaren 60 actief deel aan de Tilburgse studentenbeweging. Van 1968 tot 1970 was hij redacteur van het Tilburgs Algemeen Studentenblad (TAS-blad), van 1971 tot 1978 redacteur en hoofdredacteur van het Tilburgs Hogeschoolblad (nu Univers). Paul Kuypers (1929) is publicist. Hij schrijft over cultuurfilosofie en politiek. In de jaren 60 en 70 was hij directeur van het Provinciaal Opbouworgaan NBrabant. Hij was in 1969 voorzitter van de structuurcommissie van de KHT en later buitenuniversitair lid van de Tilburgse hogeschoolraad. In de jaren 90 was hij directeur van de Balie in Amsterdam. Rob Vermijs (1944) is producent van tv-series en documentaires. Hij was in de jaren 60 en 70 coördinator en programmeur popmuziek van het legendarische Trefsentrum Posjet in Tilburg.
Benoeming Peter Achterberg benoemd op leerstoel Sociologie Peter H.J. Achterberg (Dordrecht, 1977) is per 1 februari 2014 benoemd tot hoogleraar Sociologie in Tilburg. De jonge cultuursocioloog heeft een ruime onderzoeks- en onderwijservaring en publiceerde reeds aanzienlijk in de belangrijkste tijdschriften op zijn vakgebied, nationaal en internationaal, onder andere over politieke culturen, stemgedrag bij verkiezingen, sociale ongelijkheid, welvaartsstaat, politieke polarisatie, secularisatie en immigratie. Hij is over die thema’s ook geregeld aan te treffen in de media (krant, radio, tv). Daarbij is hij zeer succesvol in het binnenhalen van persoonlijke subsidies voor researchprojecten. Momenteel is hij nog als universitair hoofddocent verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en lid van het Centre for Rotterdam Cultural Sociology. Peter studeerde Sociologie aan de EUR en promoveerde er ook in 2006. Peter Achterberg vult de vacature in die was ontstaan na het vertrek van professor Mathijs Kalmijn naar de UvA.
TSB Magazine december 2013
21
column
Ja, opa, vertel nog eens… Ik kan mijn kleinkinderen geen groter plezier doen dan door ze anekdotes te vertellen over hoe slim, onhandig of dom hun papa of mama als klein kind was. Hun plezier in die verhalen is buitengewoon aanstekelijk.
22
TSB Magazine december 2013
Aan reuring al 50 jaar geen gebrek Soms krijg ik er ook een mooi, bijna plechtig gevoel bij: je bent drager, verteller van de dingendie-er-niet-meer-zijn (en dus ook al heel oud!). Soortgelijke sentimenten overkomen me deze dagen op Tilburg University. TSB, Tilburg School of Social and Behavioral Sciences, bestaat 50 jaar en ze beginnen te ontdekken dat ik hier Sociologie ging studeren in september 1963: hoe was het toen (opa)?
Terug naar kwaliteit Ja, hoe was dit prille begin van TSB? Heel erg ivoren-toren academisch? Heel breed georiënteerd? Een en al vrijheid? Een groot gehalte aan (Bovenkerk/Brunt-s?) ‘schriftloos vegeteren’? Ja, dat ook allemaal. Maar het begon toen al te veranderen. Jonge hoogleraren, zoals Ruud de Moor (Sociologie), waagden het zelfs te spreken over efficiëntie in onderwijs en onderzoek. Vloeken in de stille kerk. Vanaf die periode tot vandaag aan toe is er sprake van het voortdurend efficiënter maken van onderwijs en onderzoek, van verdergaande specialisatie, van toenemende output: per persoon gemeten, worden er nu meer studenten opgeleid en wordt er veel meer gepubliceerd dan toen (of ooit tevoren). Het is zo’n beetje mijn generatie geweest die – toen ‘wij’ op de toppen van de macht waren - outputcriteria begon op te stellen en daaraan beoordelingsconsequenties verbond. Helaas vergaten we door te geven dat het doel van die criteria was de kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs en –onderzoek te meten. Maar zoals bij alle meet- en maatwerk, als je het maar lang
genoeg handhaaft, wordt het meetinstrument doel op zich en moet je anders gaan meten. Gelukkig is er nu weer een generatie in opkomst of aan de macht, die naar nieuwe wegen zoekt: terug naar de kwaliteit, terug naar waar het om ging.
het menselijk tekort: we kunnen niet alles over alles weten. Maar maak er geen deugd van. Wetenschap draait om problemen en die trekken zich niet zoveel aan van disciplinaire grenzen en dogmatisch-scholastische discussies over intra-, inter-, cross-, meta-, en transdisciplinariteit. Departementen en Faculteiten zullen er altijd in een of andere vorm zijn, ook omdat ook wetenschapsmensen sociale wezens zijn en zich ergens thuis willen voelen. Maar we moeten wel naar een meer flexibele organisatie toe waarin samenwerking bevorderd, in plaats van verhinderd wordt. TSB kan hierin het voortouw nemen, te beginnen natuurlijk bij zichzelf door het verder afbouwen van starre cultureel bepaald schotten tussen de maatschappij en de gedragswetenschappen (en mag ik dan weer FS(G)W i.p.v. TSB zeggen?).
Opnieuw uitvinden Inhoudelijk is er ook van alles verandert in TSB. In den beginne was er Sociologie, maar Sociologie werd populair (echt waar!) en verder uitgebouwd naar Sociaal-Culturele wetenschappen met o.a. Welzijnssociologie, Agologie, Organisatiesociologie, Sociologie van de ruimtelijke ordening, Demografie en laat ik ook mijn eigen club Methodologie niet vergeten. Psychologie kwam er ook al snel bij als zeer sterke partner in de Faculteit Sociale Wetenschappen. Sociologie stortte later bijna in en werd weer opgekrikt met Personeelwetenschappen, Cultuurwetenschappen, Vrijetijdswetenschappen, Sociale Zekerheidswetenschap en Organisatie- en Beleidswetenschap. Natuurlijk werden ook die sociologierichtingen later weer grondig geherdefinieerd en herordend, al dan niet na grondige formele reorganisaties en bezuinigingsoperaties. Kortom, aan reuring al vijftig jaar geen gebrek. Maar steeds weer wist TSB zichzelf opnieuw uit te vinden en te versterken.
Schotten afbouwen Dat lijkt opnieuw erg nodig. Steeds meer zien we in dat de benadering van de werkelijkheid via disciplines onmisbaar is maar vooral zijn oorsprong kent in
Die noodzakelijke flexibilisering geldt natuurlijk ook universiteitsbreed (voor de UvT dus). Economen hebben echt wel iets aan de meer institutionele benadering van sociologen of aan de brede psychologische inzichten van het keuzegedrag. En voor sociologen is het rechtstelsel vooral een verregaande institutionalisering van maatschappelijke normstelling en handhaving. Zouden FRW en FSW elkaar dan niets te vertellen hebben?
“Opa, duik nog eens (...in de data)”
Hoe dat allemaal concreet vorm zou moeten krijgen??? Toe, opa, vertel nog eens hoe het toen verder ging…
Jacques de Methodenman: een halve eeuw op deze campus Voor de jongere garde: Em.prof.dr. Jacques A.P. Hagenaars (1945) begon na zijn eindexamen gymnasium in 1963 aan de studie Sociologie in Tilburg, die hij in 1969 cum laude afrondde. Hij werd aansluitend aangesteld als wetenschappelijk medewerker bij de vakgroep Statistiek en Methoden en in 1975 bevorderd tot wetenschappelijk hoofdmedewerker. Na zijn promotie in 1985 op het proefschrift Loglineaire Analyse van Herhaalde Surveys; Panel-, Trend-, en Cohortonderzoek werd hij in 1989 benoemd tot hoogleraar Methodenleer aan dezelfde vakgroep. In 2009 ging Hagenaars met emeritaat.
“Wetenschap draait om problemen en die trekken zich niet zoveel aan van disciplinaire grenzen”
Hagenaars’ onderzoek concentreerde zich op de analyse van kwalitatieve, categorische dan wel nominale gegevens met behulp van loglineaire modellen. Dat soort gegevens komt in de sociale wetenschappen vaak voor maar kunnen niet met behulp van de gebruikelijke methoden (zoals regressie- en correlatie-analyse) worden verwerkt. Hij combineerde deze interesse met zijn expertise op het gebied van de analyse van longitudinale gegevens, dat wil zeggen, gegevens die op meerdere momenten verzameld worden over een langere periode. Naast zijn vakmatige researchactiviteiten (nationaal en internationaal: van gasthoogleraar in Kaapstad en Leuven tot editor van gezaghebbende journals en auteur van al even belangwekkende artikelen en boeken) liegt zijn bestuurswerk er ook niet om. Jacques was onder meer vice-voorzitter van de Universiteitsraad, bestuurslid CentERdata, IOPS, European Values Study (EVS), vice-decaan onderzoek en decaan van de toenmalige Faculteit Sociale Wetenschappen. Van recente datum (2011) is zijn lidmaatschap van de commissie Levelt, die de fraude van Diederik Stapel onderzocht. En niet weg te slaan. We zien hem nog geregeld in de wandelgangen van gebouw P rondlopen.
TSB Magazine december 2013
23
lustrum
1. Speeddaten. Met op de voorgrond Fred Vermaat (l, HRM) en Theo Klimstra (r, DP). Paul de Graaf (l, vice-decaan Onderwijs) heeft net bloemen overhandigd aan Michael Bender (CCP) voor het behalen van de Basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Marcel Zeelenberg (SP) maakt serieus werk van het kruisboogschieten. Michele Nuyten (MTO). Altijd leuk om een roofvogel op de hand te houden. Karel Soudijn (l) en de speeddate organisatoren Marjan Traa (MCP) en Yvette van Osch (r, SP). Andries van der Ark (MTO): altijd leuk om een keer een roofvogel op je hoofd te hebben. Ook van de partij. Vlnr: Geert van Boxtel (CNP), Geetha Garib (LS, behaalde ook haar BKO), Jean Vroomen (CNP) en Frans Pouwer (MCP). Topschutter Mirjam Keetels (CNP) en winnaar met 3 x maximaal in de roos! Rondleiding door het slot.
2. 3.
4. 5.
6. 7. 8. 9.
2
1
5
3 4
7 8 6 9 24
TSB Magazine december 2013
TSB Magazine december 2013
25
Personalia Tranzo In dienst Marcel Quanjel 1 jan 2013, senior advisor Maurice Rijnaard 1 mrt 2013, onderzoeker Suzanne Ruwaard 18 mrt 2013, promovendus Corelien Kloek 1 sept 2013, promovendus Claudia Molema 1 sept 2013, promovendus Andrea Rozema 1 sept 2013, promovendus Uit dienst Hanneke van Gestel Margo Peeters Mirjam Siesling Thomas Widdershoven
1 mrt 2013, onderzoeker 1 juni 2013, onderzoeker 1 juli 2013, onderzoeker 1 aug 2013, medewerker O&O
Human Resource Studies In dienst Kerstin Alfes 1 febr 2013, universitair docent Jeske van Beurden 15 aug 2013, docent Sjanne Marie van den Groenendaal 15 aug 2013, docent Atse Kemper 15 aug 2013, docent Patricia Brouwer 1 sept 2013, onderzoeker Eva Kunst 1 sept 2013, promovendus Uit dienst Iris van Noort Adromachi Spanouli Saskia Tjepkema
Uit dienst Joram Pach Pascale van Zantvliet Rense Corten
1 febr 2013, onderzoeker/docent 1 sept 2013, docent 1 sept 2013, docent 1 sept 2013, docent
1 aug 2013, promovendus 1 sept 2013, promovendus 1 dec 2013, UD
In dienst Janneke Maas
1 sept 2013, docent
Uit dienst Anneke Tooten Ton Verhoeven Eva Loomans Hester Duivis Jasmijn de Lijster
1 juni 2013, promovendus 20 aug 2013, docent 23 aug 2013, promovendus 1 sept 2013, docent 1 sept 2013, docent
TSB Magazine december 2013
Social Psychology In dienst Maarten Cuypers
7 okt 2013, promovendus
Uit dienst Philipe vd Calseyde Pinar Celik
1 sept 2013, promovendus 1 sept 2012, docent
Cognitive Neuropsychology In dienst Eva Visser Fleur Franken Corelien Kloek
Uit dienst Anke Ley-Walter Liselotte de Boer-Schellekens
1 apr 2013, onderzoeker 1 juni 2013, onderzoeker 1 aug 2013, onderzoeker
1 juni 2013, promovendus 1 aug 2013, promovendus
In dienst Dounya Schoormans Uit dienst Marion van der Heijden Moniek van Zitteren Gert Kristo Machteld Ouwens Lianne Ringoir Mehrdad Seirafi
1 aug 2013, onderzoeker
In dienst Bas van den Berg satie Mariëlle van Rijsbergen Uit dienst Daan Oudbier
Uit dienst Jolanda Verhoef 1 mrt 2013, docent Johan Braeken 1 aug 2013, docent Daniel van der Palm 1 sept 2013, promovendus Gabriela Koppenol-Gonzalez Marin 16 sept 2013, promovendus
Organization Studies In dienst John Bechara Tom de Groot
1 sept 2013, universitair docent 1 sept 2013, promovendus
Uit dienst Annemieke Stoppelenburg Jos Benders Maryse Chappin Jing Han Jeroen de Jong Stefan Keijl
1 mrt 2013, docent 1 juni 2013, hoogleraar 1 sept 2013, UD 1 sept 2013, UD 1 sept 2013, UD 1 sept 2013, promovendus
Leisure Studies Uit dienst Nienke van Boom Isabelle Oomen
1 mrt 2013, promovendus 1 mrt 2013, promovendus 1 apr 2013, onderzoeker 1 aug 2013, UD 1 sept 2013, promovendus 1 sept 2013, promovendus
1 aug 2013, docent 1 aug 2014, onderzoeker
Cross-cultural Psychology In dienst Maja Schachner
Education & Research Institute (ERI)
Developmental Psychology
26
15 sept 2013, docent 8 okt 2013, promovendus
Medical and Clinical Psychology 1 aug 2013, docent 1 sept 2013, docent 1 sept 2013, docent
Sociology In dienst Phillip Lersch Emanuelle Drissen Simon van Kordelaar Rob van Otterdijk
Kathinka Rijk Michelle Willems
Uit dienst Radosveta Dimitrova Ozgur Celenk
1 apr 2013, promovendus
1 sept 2013, promovendus 16 sept 2013, promovendus
Faculty Office In dienst Jolanda vdn Eerenbeemt-Rotscheid 6 mei 2013, administrateur Fin. & Control
5 aug 2013, medew. kennisvalori19 aug 2013, beleidsmedewerker
SpITs
8 apr 2013, studieadviseur
Uit dienst Jasper Straver Wouter Stumpel
15 sept 2013, ICT ondersteuner 1 nov 2013, technicus O&O
Geboorte Krijn Niels Levi Jenna Madeleine Isa Thomas
Katrien van Gorp (Communicatie) - 25 febr 2013 Diederik Meijering (Fin.& Control) - 14 mrt 2013 Deirdre Beneken Gnd. Kolmer (Tranzo) - 21 juni 2013 Ilja Verouden (Communicatie) 6 aug 2013 John Gelissen (MTO) 5 sept 2013 Marieke de Vries (SP) 14 sept 2013 Floor Mols (CoRPS) 16 sept 2013
Ambts- en dienstjubilea 12,5 jaar dienstjubileum Jacqueline Frijters (Tranzo) Ien van de Goor (Tranzo) Andries van der Ark (MTO) John Raesen (HRM) Leon Oerlemans (OS) Luc van Baest (MTO)
1 april 2013 1 april 2013 1 mei 2013 1 mei 2013 15 juli 2013 15 aug 2013
25 jaar dienstjubileum Jeroen Vermunt (MTO) Ad Vingerhoets (MKP) Jean Vroomen (MKP)
1 mei 2013 1 juli 2013 1 juli 2013
25 jaar ambstjubileum Jeroen Vermunt (MTO) Wilma Sparidans (SpITs) Leon Oerlemans (OS)
1 mei 2013 1 juli 2013 21 sept 2013
40 jaar dienstjubileum Max Feltzer (DP)
1 sept 2013
Getrouwd Karina van de Voorde en Martijn Geetha Garib Janneke Vossen en Theo
26 apr 2013 6 mei 2013 10 mei 2013
Overleden Em. prof. Jules J.J. van Dijck
3 okt 2013
Methodology and Statistics In dienst Robbie van Aert Paulette Flore Jan Jaap Vens Davide Vidotto Lianne Ippel
1 sept 2013, promovendus 1 sept 2013, promovendus 1 sept 2013, docent 1 sept 2013, promovendus 1 okt 2013, promovendus TSB Magazine december 2013
27
KORT
Nieuwkomers Cognitive Neuropsychology Eva Visser In dienst: 1 april 2013 Functie: Junior onderzoeker Als junior onderzoeker ben ik betrokken bij de pilot studie Effects of exercise on cognitive function in glioma patients. Mijn werkzaamheden zijn o.a. gericht op het includeren van patiënten en het verzamelen en verwerken van medische en psychologische gegevens. Fleur Franken In dienst: 1 juni 2013 Functie: Junior onderzoeker Ik werk mee aan het onderzoeksproject van Karin Gehring over het effect van fysieke training op het cognitief functioneren van glioompatiënten. Corelien Kloek In dienst: 1 augustus 2013 Functie: Fysiotherapeut/Junior onderzoeker In een onderzoek naar het effect van lichaamsbeweging op het cognitief functioneren van gliomapatiënten, ben ik verantwoordelijk voor de interventie (trainingsschema’s schrijven en coaching op afstand).
Education and Research Institute (ERI) Mariëlle van Rijsbergen In dienst: 19 augustus 2013 Functie: PhD coördinator ERI Als PhD coördinator monitor ik de voortgang van alle PhD’s binnen TSB en bied ik waar nodig ondersteuning om het promotietraject zo leuk en leerzaam mogelijk te maken.
Human Resource Studies Kerstin Alfes Date employment: 1 February 2013 Function: Universitair docent After working at Kingston University, London, for four years, I am excited to join the Department of Human Resource Studies at Tilburg University. My research focuses on three core areas, namely Strategic Human Resource Management, Employee Engagement and Overqualification. Sjanne Marie van den Groenendaal In dienst: 15 augustus 2013 Functie: Junior docent Sinds de aanvang van het schooljaar 2013-2014 vervul ik de functie van junior docent aan de opleiding Personeelwetenschappen. Als junior docent ondersteun ik vakken voor zowel bachelor- als premasterstudenten.
28
TSB Magazine december 2013
Jeske van Beurden In dienst: 15 augustus 2013 Functie: Junior docent Na het afronden van de Master Human Resource Studies aan Tilburg University werk ik sinds half augustus als junior docent. Ik doceer cursussen en begeleid studenten in verschillende vakgebieden van HR. Atse Kemper In dienst: 15 augustus 2013 Functie: Junior docent Na mijn Master HRS zet ik mijn werkzaamheden in Tilburg voort als junior docent. Bij verschillende vakken op het gebied van Human Resource Studies zal ik de studenten gaan doceren en begeleiden in hun werk. Patricia Brouwer In dienst: 1 september 2013 Functie: Onderzoeker De komende vier jaar maak ik als postdoc onderzoeker deel uit van het NWO-PROO aandachtsgebied Teamleren in de context van onderwijsinnovatie. Mijn project hierbinnen richt zich op effecten van interne en externe factoren op zowel het leren in teams in het mbo als de uitkomsten van teamleren. Eva Kunst In dienst: 1 september 2013 Functie: Promovendus HRS In mijn promotieonderzoek bestudeer ik interne teamfactoren die het teamleren van docenten in het middelbaar beroepsonderwijs beïnvloeden wanneer zij onderwijsinnovaties zoals het beroepsgerichtleren implementeren. Hiervoor zullen docententeams drie jaar lang gevolgd worden. Mijn promotieonderzoek is een samenwerking tussen Tilburg University en Wageningen University.
Methodology and Statistics Lianne Ippel In dienst: 1 oktober 2013 Functie: promovendus MTO Tijdens mijn promotie project onderzoek ik methodes voor het online schatten van heterogeniteit wanneer de data zeer groot zijn.
Sociology Simon van Kordelaar In dienst: 1 september 2013 Functie: Docent maatschappijleer en maatschappijwetenschappen Sinds dit jaar geef ik werkgroepen aan eerstejaars sociologiestudenten (ACVA) en werk ik deels voor de docentenopleiding Maatschappijleer bij de Universitaire Lerarenopleiding Tilburg (ULT) waar ik onder andere studenten ga begeleiden bij hun onderzoek. Philipp Lersch In dienst: 1 februari 2013 Functie: Postdoc I am a member of the HOWCOME project which analyses the interplay between changes in economic and social inequalities and changing housing regimes during the post-war period. I focus on inequalities over and between life courses of individuals in divergent institutional contexts using longitudinal data from large-scale household panel surveys. Rob van Otterdijk In dienst: Sinds 2010 Functie: Vakdidacticus voor de lerarenopleiding Maatschappijleer/Maatschappijwetenschappen In die functie houd ik mij bezig met het verzorgen van colleges vakdidactiek aan aankomende docenten Maatschappijleer/Maatschappijwetenschappen. Daarnaast verricht ik stagebegeleiding en begeleiding van onderzoek en leerplanontwikkeling.
Tranzo Corelien Kloek In dienst: 1 september 2013 Functie: Promovendus Vier dagen per week werk ik aan de ontwikkeling, het testen op (kosten)-effectiviteit en de implementatie van E-Exercise, een fysiotherapeutische behandeling gecombineerd met een web-applicatie voor mensen met artrose aan de heup en/of knie. Andrea Rozema In dienst: 1 september 2013 Functie: Promovendus Mijn onderzoek richt zich op de implementatie van rookvrije schoolterreinen in het voortgezet
Katrien Luijkx bijzonder hoogleraar Ouderenzorg
Dr. Katrien Luijkx is met ingang van 1 december 2013 benoemd op de bijzondere leerstoel Ouderenzorg bij Tranzo. Katrien zal zich, samen met o.a. science practitioners en promovendi, verdiepen in de leefwereld van ouderen en hun naasten. Op basis van deze inzichten wordt vervolgens met zorgverleners onderzocht wat dit betekent voor het handelen van medewerkers en vrijwilligers. Doel is een bijdrage te leveren aan realistische innovatie in de zorg en ondersteuning voor ouderen, passend bij het huidige overheidsbeleid, met behoud van kwaliteit van leven van ouderen. Naast een langdurig onderzoeksprogramma staat kennisdeling centraal in deze samenwerking. De leerstoel Ouderenzorg is verbonden aan de Academische Werkplaats Ouderen en wordt door tien zorginstellingen gedragen. Die instellingen zijn: -De Riethorst Stromenland – Volckaert – Surplus - De Wever - Stichting Schakelring - Stichting Groenhuysen - Zorggroep West- en Midden-Brabant CZ Zorgkantoren - Brabantzorg – ZuidZorg. Katrien Luijkx (1970) heeft Algemene Sociale Wetenschappen gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. In haar proefschrift (Wageningen University, 2001) onderzocht ze hoe ouderen voor zichzelf zorgen en hoe ze het oplossen als dat niet meer gaat. Vanuit het IVA in Tilburg deed ze vervolgens in opdracht onderzoek naar o.a. behoeften van mensen in de laatste levensfase. Sinds 2004 werkt ze bij Tranzo. Als coördinator van de Academische Werkplaats Chronische Zorg was betrokken bij diverse promotieonderzoeken.
onderwijs.
TSB Magazine december 2013
29
proefschriften kort Geen effect van bewegen op depressieve symptomen diabetici Marion van der Heijden (Dept. Medical and Clinical Psychology/ CoRPS) onderzocht de rol van lichamelijke beweging bij diabetes en evalueerde een beweegprogramma voor deze patiënten. In Nederland hebben ongeveer één miljoen mensen diabetes, waarvan een deel psychologische problemen heeft. De deelnemers aan het onderzoek zijn toegewezen aan beweegprogramma’s met meer of minder intensieve begeleiding door een fysiotherapeut. Deze groep is vergeleken met een controlegroep. De mensen die deelnamen aan een beweegprogramma hadden meer lichamelijke activiteit dan die in de controlegroep, maar dit verschil is niet significant. Er zijn ook geen verschillen tussen deelnemers van de interventie en de controlegroep in het vóórkomen van depressieve symptomen en de algehele gezondheidstoestand. Marion van der Heijden: Psychological outcomes and physical activity in type 2 diabetes. Promotors: prof. dr. Frans Pouwer en prof. dr. Victor Pop.
Verwerking geluid in hersenen ook afhankelijk van ervaring Hoe en waar geluiden worden verwerkt in de hersenen is niet alleen bepaald door fysieke kenmerken, maar hangt vooral af van actuele contextuele informatie (ook verkregen via andere zintuigen) en eerdere kennis. Die informatie zorgt voor een functionele relevante weergave, wat helpt om betekenisvol gedrag te vertonen. Dit concludeert Anke Ley (Dept. Cognitive Neuropsychology) in haar proefschrift. Het filteren van relevante geluiden en andere prikkels van zintuigen is noodzakelijk om in een omgeving met grote verscheidenheid aan prikkels te kunnen functioneren. Anke Ley: Learning to abstract: How short-term experience shapes neural sound representations. Promotoren: prof. dr. Jean Vroomen en prof. dr. Elia Formisano (UM).
Psychologisch contract met werkgever verschilt per generatie Nieuwe generaties hebben een andere blik op hun arbeidsrelatie dan de baby-boomgeneratie. Promovendus Xander Lub (dept. Human Resource Studies) onderzocht voor het eerst de beleving van deze arbeidsrelatie, oftewel het psychologisch contract, door verschillende generaties. Hij laat zien dat de verschillende generaties andere dingen zoeken in hun werk, dat ze signalen van de organisatie verschillend
30
TSB Magazine december 2013
nieuwstikker interpreteren en dat ze hierop ook verschillend reageren. Op basis van de resultaten kunnen organisaties hun HRM-beleid generatiebestendig maken. Xander Lub: Generations and their psychological contracts. Promotor: prof. dr. René Schalk.
SpITs kantoortuin
Angst tijdens zwangerschap beïnvloedt hersenontwikkeling baby Hoe groter de angst van een moeder tijdens de zwangerschap, des te sterker de hersenen van de baby na de geboorte reageren op bekende geluiden. Dat blijkt uit het onderzoek van promovenda Renée Otte (dept. Ontwikkelingspsychologie) naar de relatie tussen prenatale blootstelling aan angst van de moeder en de hersenontwikkeling van de baby. Vermoedelijk hangt dit reactiepatroon samen met een tragere gewenning van dergelijke baby’s aan bekende geluiden, wat misschien zorgt voor taal- en gedragsproblemen. Renée Otte: Prenatal Exposure to Maternal Anxiety Affects Neurocognition in the First Year of Life. Promotoren: prof. dr. Bea Van den Bergh en prof. dr. I. Winkler.
Impuls nodig voor Thais toerisme Toerisme kan een motor van economische ontwikkeling zijn. Nara Huttasin onderzocht het toerisme in Ubon Ratchathani (dept. Leisure Studies) in Thailand. Zij laat zien dat ondernemers er afhankelijk zijn van staatssteun en risico’s mijden, terwijl overheidsstructuren bureaucratisch en hiërarchisch werken. Het bedrijfsleven, overheidsorganen en NGO’s zouden samen een agenda moeten opstellen om nieuwe mogelijkheden te verkennen, investeringen aan te trekken en nieuwe markten te ontwikkelen. Ubon Ratchathani: Tourism and the region: A comparison of developmental perspectives. Promotoren: prof. dr. ir. Hans Mommaas en prof. dr. A. Puntasen.
Afscheid Theo Verhallen
Theo Verhallen, decaan van TSB in de periode 2007-2010, nam vrijdag 1 november afscheid van Tilburg University met een rede Over valorisatie en innovatie, de rol van mens- en maatschappijwetenschappen. Van 2000 tot 2007 was Theo decaan bij TiSEM. Van 1988 tot 1991 was Theo werkzaam bij Tias(Nimbas), waar hij in 2010 terugkeerde.
Kim Smolderen verwerft miljoenengrant
SpITs heeft een nieuwe ruimte betrokken naast de entree van het Prisma-gebouw. Sinds 1 december zitten de SpITs-medewerkers in een prachtige kantoortuin. Iedereen is van harte welkom om het nieuwe onderkomen incl. ServiceDesk te bekijken. Begin 2014 volgt nog een invitatie voor een feestelijke opening.
KWF subsidy for Brenda den Oudsten
Brenda den Oudsten (MCP/CoRPS) received a subsidy from KWF Kankerbestrijding of 612.582 euro (in collaboration with professor Jacques van Lankveld, OU Heerlen, and professor Neil Aaronson, (NKI, Amsterdam). The project is entitled: Couple therapy for survivors of colorectal cancer: a prospective, randomized controlled study. The aim of the study is to evaluate the (cost) effectivity of a face-toface emotion-focused couple therapy. This therapy is combined with online digital assistance. The intervention will be compared with a waiting list group. Primary outcome measures are problem solving abilities (dyadic coping) and satisfaction with the relationship. Secondary outcome measures include experience of intimacy, sexual functioning and health related quality of life. The aim of the economic evaluation is to investigate the acceptability of the intervention with regard to cost, impact and utility from a societal point of view.
Kim Smolderen (CoRPS) heeft een belangrijke subsidie van 1.83 miljoen dollar ontvangen van het Patient-Centered Outcomes Research Institute (PCORI) voor haar onderzoek in de VS. Dit instituut werd door de regering Obama opgericht onder de ‘affordable care act’. In totaal zullen 840 patiënten kunnen deelnemen aan dit project en worden zij voor 1 jaar gevolgd. De totale projectduur is 3 jaar. Het project brengt de kwaliteit van zorg en patient-centered outcomes in kaart bij Amerikaanse patiënten met perifeer vaatlijden in 9 Amerikaanse ziekenhuizen (o.a. Duke U en Yale U). Het project sluit nauw aan bij haar VENI project, waarin vergelijkbare data worden verzameld in de Nederlandse en Australische populatie, waarvan Tilburg U het coördinerend centrum is. Kim werkt ook als research scientist aan het Mid America Heart Institute.
Atlas EVS in het Frans
Grote delen van de Atlas of European Values zijn door een Franse uitgever bewerkt en vertaald voor de Franstalige uitgave Atlas des Europeens, valeurs communes et différences nationales. De makers van de Engelstalige editie bij het departement Sociologie/EVS waren uiteraard blij verrast door deze verspreiding van ‘hun waardendata’.
Double Degree in Cross-Cultural Economic Psychology
The new English-taught international Master in Cross-Cultural Economic Psychology is a Double Degree Program offered jointly by the University of Osnabrück and Tilburg University. The program was recently established in a memorandum of understanding signed by Marcel Zeelenberg (SP), Klaas Sijtsma (deanTSB) and Koen Becking (president TilburgU). This new 24 month Double Degree program is taught both in Tilburg (first and fourth semester) and in Germany (second and third semester). After successful completion of this program students will obtain two degrees: • MSc in Psychology: emphasis Cross-Cultural Psychology, awarded by University of Osnabrück • MSc in Social Psychology, awarded by Tilburg University TSB Magazine december 2013
31
PUBLICATIE
Media spelen ondergeschikte rol bij ontstaan van issues
Wijsheid komt met de jaren, maar waarom?
Onderzoek naar ontstaan van maatschappelijk controversiële kwesties
De moord op Fortuyn en Van Gogh, onthullingen over kindermisbruik in de katholieke kerk, New York 9/11. Voorbeelden van onverwachte gebeurtenissen met grote gevolgen. Maatschappelijke problemen kunnen zo uitgroeien tot een issue, waardoor blokkades voor politieke agendering wegvallen en de uitvoering van beleid uiteindelijk mogelijk wordt. Gerard Bartels verklaart in zijn proefschrift hoe issues ontstaan, waarom sommige gebeurtenissen zo’n enorme impact op de samenleving kunnen hebben en welke psychologische en sociale mechanismen daarin een rol spelen. Bartels introduceert een model waarmee voorspeld kan worden welk maatschappelijke probleem een issue kan worden, mits zich een onverwachte gebeurtenis zal voordoen.
Dertigplussers zijn meestal meegaander en emotioneel stabieler dan een puber. Dat dit een universeel verschijnsel is, zou duiden op aangeboren biologische factoren. Echter, internationaal onderzoek onder leiding van Wiebke Bleidorn laat zien dat culturele verwachtingspatronen omtrent ‘volwassen gedrag’ juist onze persoonlijkheid beïnvloeden. De resultaten verschenen onlangs in het toonaangevende Psychological Science. Culturele verwachtingspatonen. Is ons gedrag de uitkomst van genetisch aangeboren, biologische factoren, of laten we ons onbewust leiden door culturele verwachtingspatronen? Sociale wetenschappers debatteren daar al decennialang over. Ook als het gaat om veranderende karaktereigenschappen gedurende ons leven. Waarom worden mensen over het algemeen emotioneel stabieler, meegaander en gewetensvoller naarmate ze de puberteit achter zich laten? Eerder onderzoek wees al uit dat dit niet alleen in
Werken, trouwen en kinderen krijgen verandert karakter het westen het geval is, maar ook in meer exotische oorden. Volgens sommige wetenschappers bewijst dit dat biologische factoren ervoor zorgen dat ‘wijsheid met de jaren komt’. Aanhangers van de Social Investment Theorie wijzen daarentegen op het belang van culturele verwachtingspatronen: de karakterverandering vindt plaats rond het moment dat mensen serieus aan hun carrière gaan werken, trouwen en kinderen krijgen. En van een werkende ouder wordt nu eenmaal ander gedrag verwacht dan van een rondfladderende student. Persoonlijkheidstest. Als deze theorie klopt, zou de overgang naar een ‘volwassen’ persoonlijkheid moeten variëren met het moment waarop mensen in verschillende landen gaan werken en 32
TSB Magazine december 2013
kinderen krijgen. Hoe later dit gebeurt, des te later ze zich ernaar gaan gedragen. Het internationale onderzoek, waar Tilburgse ontwikkelingspsychologen aan meewerkten, toetst deze hypothese. De onderzoekers verzamelden data van 884.328 mensen tussen de 16 en de 40 jaar, verspreid over 62 landen. Al deze mensen hadden deelgenomen aan een online persoonlijkheidstest. De onderzoekers koppelden de uitkomsten van de tests aan de leeftijd en de locatie van de deelnemers. Bovendien koppelden ze de data aan statistische gegevens omtrent de periode waarin mensen in de betreffende landen gaan werken, trouwen en kinderen krijgen. De resultaten laten zien dat hoe vroeger deze periode plaatsvindt, des te eerder ook de karakterverandering optreedt. Opmerkelijk genoeg geldt dat sterker voor veranderingen op werkgebied, dan voor het stichten van een gezin. Wellicht, aldus de onderzoekers, stelt het hebben van werk striktere eisen aan iemands gedrag, dan het hebben van kinderen. Wiebke Bleidorn (dept. Developmental Psychology): Personality Maturation Around the World: A Cross-Cultural Examination of Social-Investment Theory, gepubliceerd in Psychological Science, oktober 2013.
Eventsetting. De promovendus introduceert de term eventsetting: de psychologische en maatschappelijke impact van een onverwachte gebeurtenis en de gevolgen daarvan voor individu en samenleving, waarbij een kleine oorzaak enorme gevolgen kan hebben. Eventsetting wordt gezien als oorzaak en agendasetting als het gevolg van issues. Agendasetting door de pers wordt niet langer als een oorzaak van issues aangemerkt. Media spelen een relatief ondergeschikte rol spelen in het ontstaan van issues, zo blijkt uit zijn onderzoek. De media reageren vaak pas achteraf op het ontstaan van een issue, als de publieke opinie een issue al lang en breed geadopteerd heeft. IsA Model. Issues kunnen maatschappelijke veranderingen in gang zetten en grote invloed hebben op de publieke opinie. Ze kunnen leiden tot politieke crises of zelfs revoluties, maar normaal gesproken leiden ze tot de politieke agendering van maatschappelijke problemen. Voordat een maatschappelijk probleem echter een issue kan worden, moet er: - binnen een samenleving voldoende probleembesef aanwezig zijn m.b.t. een specifiek probleem; - een onverwachte gebeurtenis hebben plaatsgevonden in relatie tot het probleem; - voldoende massa zijn om een maatschappelijk probleem momentum te geven. Op deze drie pijlers bouwde Bartels het Issues Activation model (IsA model). Dit model kan voorspellen welke maatschappelijke problemen een issue zouden kunnen worden, mits een onverwachte gebeurtenis zal optreden. Wanneer een probleem een issue is ontstaan er voor de politiek betere kansen om beleid uit te voeren en geaccepteerd te krijgen. Een minister wiens onderwerp zich in een opgaande fase van de Issues Activation Cycle bevindt, heeft het tij mee en zal vaak de geschiedenis ingaan als een bewindsman die iets voor elkaar kon krijgen. Een opgaande fase in de Issues Attention Cycle duurt ongeveer vier jaar en de Issues Activation Cycle in zijn geheel ongeveer 10 jaar.
De foto symboliseert de trapsgewijze opbouw van maatschappelijke onvrede en sociale spanningen, maar ook de cascade die voor een stroomversnelling zorgt waarmee een publieke discussie zich in een samenleving razendsnel kan voortplanten. De data staan voor onverwachte gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, zoals de aanslag op het WTC in NY (11-9-2001), de groepsverkrachting in India (11-12-12) of de zelfmoord van de Tunesische fruitverkoper (17-12-2010).
De media reageren vaak pas achteraf op het ontstaan van een issue
Gerard Bartels (1947, Dordrecht) studeerde Sociologie in Leiden. Hij werkte o.a. als onderzoekscoördinator bij het ministerie van VROM. Niet eerder werd een zo diepgaand onderzoek naar het ontstaan van issues uitgevoerd. Dit proefschrift is een nieuwe en belangrijke bijdrage aan de wetenschappelijke literatuur over issues. Bartels promoveerde op woensdag 11 december 2013 op het proefschrift: Issues en maatschappelijke problemen: wat zijn issues en hoe ontstaan ze? Promotoren: prof. dr. Theo M.M. Verhallen en prof. dr. Greg W. Richards.
TSB Magazine december 2013
33
50 jaar TSB en SOCIOLOGIE
Uit de oude doos
1 K ees Vermunt vloog ergens middenjaren 60 naar Lima, is die kleine zoon Jeroen?
2. Een langharige enigszins verlegen ogende Hans Dieteren, derde van rechts (met trendy bril! Rond 1975).
4
7
6
3 Een Ex-decaan, de vlaming Jos Berghman (thans werkzaam aan de KU Leuven)
4 Ruud de Moor (1928-2001) is toch wel de grote coryfee van FSW/TSB. En pionier-founder wat betreft de European Values Study. Het roken is inmiddels minder in trek.
5 Socioloog Anton Zijderveld (1937), die andere cory-
1
fee, was hier van 1971 tot 1985.
6 Hans Adriaansens (1946), succesvol Tilburgs alumnus (cum laude) en promovendus (cum laude, 1976) en hoogleraar Sociologie (1980-1987). Ex-decaan ook!
3 5 8
7 Marc Groenhuijsen (jurist) was interim-decaan tijdens de reorganisatie in 1997-1998
8 Oud-rector Len de Klerk zwaaide ook de scepter
op de faculteit
9 Een jonge Loek (Look) Halman (midden) naast
11
2
Harry Zanders (links) en voor gebouw S (nu P), rechts Felix Heunks (inmiddels overleden).
10 Een andere De Moor, en wel Wim.
9
11 Bureauhoofden (inmiddels omgedoopt tot managing directors) wisten in die tijd al goed hoe de aandacht af te leiden.
12 In de bres voor Vrouwenstudies: vlnr Therese van den Heuvel (thans werkzaam bij ERI), Marei Swinkels, Harrie van der Pas en geheel rechts Lou Keune (gepensioneerd)
13 De sociologie is dood, lang leve de sociologie. Uit: Tilburgs Hogeschoolblad en Univers (evenals alle andere knipsels).
10
14 Wout Dons, nu medewerker administrateive processen en systemen bij ERI
14
15 Gery van Veldhoven, bewindvoerder in zware tijden
12
34
TSB Magazine december 2013
13
15 TSB Magazine december 2013
35
Sociologie
50 jaar
1963 – 2013
‘60 ‘70 ‘80 ‘90
Donderdag 23 januari 2014, vanaf 13.30 uur, Locatie: DZ1
‘00
Inschrijven:
www.tilburguniversity.edu/sociologie/lustrum/ 130861_POSTER_5o_jr_Socio_A4.indd 1
09-12-13 15:35