Treasurystatuut
vastgesteld op 15 juni 2015
Inhoudsopgave Inhoudsopgave .............................................................................................................................. 2 Inleiding........................................................................................................................................ 3 1.
2.
3.
4.
Status treasurystatuut en doel treasury...................................................................................... 4 1.1
Doel van het treasurystatuut ................................................................................... 4
1.2
Doel van treasury .................................................................................................. 4
1.3
Activiteiten treasury ............................................................................................... 4
1.4
Positie treasurystatuut ........................................................................................... 4
1.5
Vaststelling en wijziging ......................................................................................... 5
1.6
Distributie ............................................................................................................. 5
Interne en externe kaders ........................................................................................................ 6 2.1
Interne kaders ...................................................................................................... 6
2.2
Externe kaders ...................................................................................................... 6
2.3
Besluitvorming ...................................................................................................... 7
Cashmanagement .................................................................................................................... 8 3.1
Uitgangspunten en randvoorwaarden cashmanagement .............................................. 8
3.2
Financiële logistiek ................................................................................................. 8
Financieren ............................................................................................................................. 9 4.1
5.
6.
7.
Uitgangspunten en randvoorwaarden financieren ....................................................... 9
Beleggen .............................................................................................................................. 10 5.1
Uitgangspunten en randvoorwaarden beleggen......................................................... 10
5.2
Collegiale financiering ........................................................................................... 11
Renterisicomanagement ......................................................................................................... 12 6.1
Definities renterisico ............................................................................................. 12
6.2
Uitgangspunten en randvoorwaarden rentemanagement ........................................... 12
6.3
Rente-instrumenten .............................................................................................. 12
Taken, bevoegdheden en documentatie .................................................................................... 14 7.1
Taken en bevoegdheden ........................................................................................ 14
7.2
Documentatie ....................................................................................................... 16
7.3
Treasuryjaarplan .................................................................................................. 16
7.4
Periodieke verantwoording ..................................................................................... 17
Bijlage I: Afkortingen en omschrijvingen ......................................................................................... 18 Afkortingen .................................................................................................................... 18 Omschrijvingen............................................................................................................... 18 Bijlage II: Toelichting Ratings ........................................................................................................ 22
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 2
Inleiding Doel van dit treasurystatuut is het vastleggen van het formele kader voor alle activiteiten op het gebied van treasury binnen Patrimonium woonservice en dochterondernemingen (hierna Patrimonium). Alle treasuryhandelingen staan ten dienste van de prestatievelden van de toegelaten instelling. De financiële strategie is leidend voor de hoofddoelstelling van treasury, zijnde het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezichthouden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De belangrijkste daarvan afgeleide doelstellingen voor treasury zijn het minimaliseren van het beschikbaarheidsrisico op de korte en de lange termijn, het beheersen van de renterisico’s en het reduceren van rentekosten. Treasurymanagement is een proces. Het is van belang om: Over accurate en actuele informatie over de huidige en toekomstige financiële positie te beschikken; De toekomstige liquiditeitsbehoefte of –overschotten te bepalen; De financiële risico’s te identificeren en te kwantificeren; De kaders/normen voor deze risico’s vooraf vast te leggen in dit treasurystatuut; Bij (verwachte) overschrijding van de kaders maatregelen te treffen om deze overschrijding op te heffen; De kaders voor het treasuryproces vast te leggen in dit treasurystatuut; Actueel en accuraat inzicht in de leningen- en derivatenportefeuille te hebben, door een adequate vastlegging van deze instrumenten en een voldoende kennisniveau in de organisatie te waarborgen. De structuur van het treasurystatuut is als volgt. In hoofdstuk 1 is de status van dit treasurystatuut en het doel van treasury beschreven. In hoofdstuk 2 zijn de interne en externe kaders beschreven en vastgelegd waaraan het treasurybeleid dient te voldoen. Vervolgens worden in de hoofdstukken 3 t/m 6 de treasuryactiviteiten en de bijbehorende uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven. In hoofdstuk 7 is de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) voor treasury beschreven.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 3
1.
Status treasurystatuut en doel treasury
1.1
Doel van het treasurystatuut
Het treasurystatuut van Patrimonium is het formele kader als het gaat om het nemen van beslissingen op het gebied van ondernemingsfinanciering, liquiditeitenbeheer, beleggen, beheersing van renterisico’s en treasuryorganisatie. Het treasurystatuut legt het raamwerk vast waarbinnen de bevoegdheden op het gebied van de treasury door de directeur/bestuurder worden vastgelegd. Het treasurystatuut is van toepassing op de toegelaten instelling en haar verbindingen. 1.2
Doel van treasury
Treasury bij Patrimonium is ingericht als cost center, nadrukkelijk wordt geen winstverantwoordelijkheid of winstdoelstelling geformuleerd voor treasury. Het primaire doel van treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezichthouden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Hiertoe behoort toegang tot de kapitaalmarkten, beheersen van renterisico’s en financieren tegen marktconforme condities. Het financiële beleid en beheer van een toegelaten instelling is dienstbaar aan het realiseren van de gewenste volkshuisvestelijke doelstellingen, en daarbij op transparante wijze gericht op de financiële continuïteit. Het is van belang een evenwicht te vinden tussen de aanvaardbaarheid van risico’s in relatie tot het verwezenlijken van besparingen respectievelijk het realiseren van rendement. De aanvaardbaarheid van risico’s wordt geconcretiseerd door de kaders vast te leggen in dit treasurystatuut. 1.3
Activiteiten treasury
De treasuryactiviteiten worden uitgevoerd om de doelstellingen te realiseren, de activiteiten zijn te verdelen in: Cashmanagement Financieren Beleggen Risicomanagement. In respectievelijk hoofdstuk 4, 5 en 6 worden de uitgangspunten en randvoorwaarden voor deze activiteiten benoemd. 1.4
Positie treasurystatuut
Het treasurystatuut dient als (strategische) basis en als kader voor het uitvoeren van de treasury functie. Met betrekking tot bevoegdheden en verantwoordelijkheden gelden onverminderd de statuten van de stichting. Het treasuryjaarplan beschrijft de treasurydoelstellingen voor de tijdsduur van een begrotingsjaar en wordt elk jaar opgesteld. Het treasuryjaarplan wordt geschreven binnen de kaders van het treasurystatuut en vastgesteld door de directeur/bestuurder en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen. Eventuele wijzigingen in voorgestelde transacties dienen separaat door de Raad van Commissarissen te worden goedgekeurd. Er wordt op periodieke basis (per kwartaal) verantwoording afgelegd in treasuryrapportages over de voortgang en invulling van treasury(trans)acties zoals gedefinieerd in het treasuryjaarplan.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 4
1.5
Vaststelling en wijziging
Het treasurystatuut wordt vastgesteld door de directeur/bestuurder en ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Commissarissen. Het treasurystatuut heeft de status van een bestuursbesluit. Na vaststelling van het treasurystatuut vervalt het voorgaande treasurystatuut. Wijzigingen kunnen alleen worden doorgevoerd na een besluit daartoe door de directeur/bestuurder en na goedkeuring door de Raad van Commissarissen. Het treasurystatuut wordt minimaal eenmaal per drie jaar geëvalueerd, indien nodig aangepast en vervolgens vastgesteld door de directeur/bestuurder en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen. Als een verandering of uitbreiding van de externe kaders plaatsvindt, die een verzwaring 1 betekent ten opzichte van de bestaande situatie en waardoor strijdigheid met het huidige treasurystatuut ontstaat, zal het huidige treasurystatuut daaraan ondergeschikt zijn. Deze situatie blijft bestaan totdat het treasurystatuut aangepast is. De directeur/bestuurder zal zo spoedig mogelijk voorstellen om deze strijdigheid op te heffen. Als een verandering of uitbreiding van externe kaders plaatsvindt, die een verlichting 2 betekent ten opzichte van de bestaande situatie, blijft het treasurystatuut onveranderd geldig. 1.6
Distributie
Het treasurystatuut is bestemd voor intern gebruik door functionarissen van Patrimonium. Voor verspreiding van het treasurystatuut buiten Patrimonium is toestemming nodig van de directeur/bestuurder.
1
Voorbeeld van een verzwaring: als de renterisiconorm van het WSW, zonder dat er sprake is van een verandering van de definitie, verlaagd wordt van 15% naar 10%. 2
Voorbeeld van een verlichting: als d als de renterisiconorm van het WSW, zonder dat er sprake is van een verandering van de definitie, verhoogd wordt van 15% naar 20%.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 5
2.
Interne en externe kaders
Bij de uitvoering van de treasuryactiviteiten worden de onderstaande interne en externe kaders gehanteerd en gerespecteerd. 2.1
2.2
Interne kaders Met betrekking tot bevoegdheden en verantwoordelijkheden inzake de treasuryactiviteiten geldt het vigerende statuut van de stichting; Voor de treasurytaken en de financiële transacties die hieruit voortkomen is een goede en transparante taak- en functiescheiding noodzakelijk. Dit geldt voornamelijk voor de taken autoriseren, uitvoeren, controleren en registreren. Taken en bevoegdheden zijn formeel gedefinieerd en toegewezen in de Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC). Dit is vastgelegd in voorliggend treasurystatuut; De jaarlijkse (trans)acties worden beschreven in het treasuryjaarplan; Periodiek wordt gerapporteerd over de financiële positie; Per transactie wordt een transactievoorstel opgesteld; Per transactie wordt een transactierapportage opgesteld; De externe treasury adviseur dient voor de gereguleerde advisering over een correcte AFMvergunning te beschikken; Intermediairs dienen over een correcte AFM-vergunning te beschikken; De vergoedingenstructuur van adviseurs en intermediairs dient voorafgaande aan de advisering/ondersteuning bekend te zijn en vooraf door de directeur/bestuurder te worden goedgekeurd; Uitsluitend de extern treasury adviseur of intermediair ontvangt van Patrimonium een vergoeding. Externe kaders Patrimonium is een toegelaten instelling in de betekenis van de Woningwet. Conform artikel 70 van de Woningwet en artikel 11 van het Besluit Beheer Sociale Huur Sector (BBSH) is het ter beschikking staande kapitaal uitsluitend bestemd voor activiteiten op het gebied van de volkshuisvesting; Patrimonium conformeert zich aan de geldende wet- en regelgeving zoals gesteld in de Woningwet en Beheer Besluit Sociale Huursector (BBSH); Daarbij geldt in het bijzonder dat Patrimonium zich conformeert aan: De Beleidsregels gebruik financiële derivaten door toegelaten instellingen volkshuisvesting), d.d. 5 september 2012 incl. wijzigingen per 1 september 2013; De Beleidsregels verantwoord beleggen door toegelaten instellingen volkshuisvesting, d.d.27 januari 2015. Patrimonium is deelnemer van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en maakt voor (her)financiering van DAEB activiteiten actief gebruik van borgstelling door het WSW. Patrimonium zal voldoen aan de richtlijnen en eisen van het WSW; Het CFV is, op grond van de Woningwet, de financiële toezichthouder op de woningcorporaties. Patrimonium zal voldoen aan de richtlijnen en eisen gesteld door het CFV; Patrimonium is als toegelaten instelling conform artikel 26, lid 1 van het BBSH verplicht een jaarrekening en een jaarverslag op te stellen. De basis voor de verslaglegging door toegelaten instellingen ligt in Titel 9 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 6
2.3
Besluitvorming
De wijze van besluitvorming inzake treasury(trans)acties wordt vastgelegd in de AO/IC beschrijving. Deze is gebaseerd op de statuten van de stichting en dit treasurystatuut. De besluitvorming inzake treasury(trans)acties vindt onder verantwoordelijkheid van de directeur/bestuurder plaats. Treasury(trans)acties worden beschreven in het treasuryjaarplan. Het treasuryjaarplan wordt vastgesteld door de directeur/bestuurder en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen; waarmee een jaarmandaat is verkregen. Indien van het treasuryjaarplan/ jaarmandaat wordt afgeweken, worden in het geval van (trans)acties deze vooraf voorgelegd aan de Raad van Commissarissen ter goedkeuring. De treasury advies commissie (TAC) adviseert de directeur/bestuurder. De TAC bestaat uit: de leden van het directieteam, manager financiën & control en een extern lid. De TAC adviseert over het treasuryjaarplan, transactievoorstellen en wijzigingen van het treasurystatuut. Daarnaast worden treasuryrapportages geagendeerd voor de TAC. De TAC vergadert minimaal één keer per kwartaal. Het verslag van de TAC wordt ter kennisgeving verstrekt aan de Raad van Commissarissen. Een transactievoorstel dat binnen het jaarmandaat valt wordt voorgelegd ter goedkeuring aan de directeur/bestuurder. Indien het transactievoorstel geen unaniem positief advies heeft gekregen van de leden van de TAC wordt dit vermeld in het transactievoorstel. Een transactievoorstel dat buiten het jaarmandaat valt wordt voorgelegd ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen. Indien het transactievoorstel geen unaniem positief advies heeft gekregen van de leden van de TAC wordt dit vermeld in het transactievoorstel.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 7
3.
Cashmanagement
Cashmanagement betreft het geheel van acties om de liquiditeitspositie nu en in de toekomst te bewaken, te inventariseren, de geldstromen van de onderneming te beheren en de transacties die worden verricht om er voor te zorgen dat Patrimonium aan zowel de korte als de lange termijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarbij wordt de korte termijn liquiditeitsbehoefte gefinancierd binnen de daarvoor beschikbare (krediet)faciliteiten en worden de (tijdelijke) overtollige liquiditeiten belegd binnen de kaders zoals vastgelegd dit treasurystatuut. Het bewaken van het werkkapitaal maakt deel uit van het takenpakket van de treasury. Hieronder valt onder andere het afstemmen van betalingsvoorwaarden en het bewaken van in– en uitgaande kasstromen. 3.1
Uitgangspunten en randvoorwaarden cashmanagement
De onderstaande uitgangspunten en randvoorwaarden gelden met betrekking tot cashmanagement: Het verenigen (reconciliëren) van de gerealiseerde kasstromen met de liquiditeitsprognose vindt minimaal één maal per week plaats; Op weekbasis wordt een liquiditeitenrapportage opgesteld waaruit de huidige positie blijkt en de realisaties worden vergeleken met de prognoses op korte termijn (<1 jaar). Samen met de liquiditeitsprognose vormt dit de basis voor cashmanagement; Voor het aantrekken van (korte termijn) financiering het kader van cashmanagement gelden de randvoorwaarden zoals gedefinieerd in hoofdstuk 4 (Financieren) van dit treasurystatuut; Voor het uitzetten van liquide middelen in het kader van cashmanagement gelden de randvoorwaarden zoals gedefinieerd in hoofdstuk 5 (beleggen); Een saldo- en rente compensabelstelsel is toegestaan; Saldoregulatie vindt plaats binnen het saldo- en rentecompensabel stelsel; Financieren van werkkapitaal middels de rekening courant faciliteit is toegestaan. 3.2
Financiële logistiek
Een voorwaarde voor het effectief en efficiënt kunnen vervullen van de treasuryfunctie en in bijzonder cashmanagement is een goede financiële logistiek. De financiële logistiek heeft betrekking op: Een betrouwbare liquiditeitenplanning De structuur en het gebruik van betaalrekeningen bij banken De organisatie van het betalingsverkeer over deze rekeningen Het gebruik van betaalinstrumenten Informatievoorziening over het betalingsverkeer Adequate kredietfaciliteiten Contant geld Doelstellingen met betrekking tot de financiële logistiek zijn: Minimalisatie van de totale kosten van het betalingsverkeer Goede informatievoorziening Financiële continuïteit
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 8
4.
Financieren
Dit hoofdstuk beschrijft de kaders en richtlijnen die gelden bij het invullen van de financieringsbehoefte van Patrimonium ongeacht de aard van de activiteiten, de herkomst van de financiering en de eventuele borgstelling of garantstelling door derden (zoals het WSW). 4.1
Uitgangspunten en randvoorwaarden financieren
Patrimonium is voor het uitoefenen van de kerntaken structureel afhankelijk van langjarige kapitaalmarktleningen. De volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gelden met betrekking tot de treasuryactiviteit financieren. Alle aan te trekken leningen moeten genoteerd zijn in euro; Financieringen worden te allen tijde aangetrokken op basis van een actuele meerjarige liquiditeitsprognose. De looptijd van de financiering moet daarbij passend zijn bij de te financieren activa; Het opnemen van leningen met als doel beleggen is niet toegestaan; Financiering wordt aangetrokken ter dekking van een financieringsbehoefte waarvan de ingangsdatum maximaal 6 maanden (moet dit maximum niet op 6 maanden worden gesteld, conform nieuwe regelgeving?) in de toekomst ligt; Het aangaan van transacties en het afnemen van bancaire diensten geschiedt tegen marktconforme voorwaarden. Hiervoor zullen offertes in concurrentie worden aangevraagd bij minimaal twee marktpartijen; DAEB-activiteiten worden gefinancierd met borging van het WSW; Niet-DAEB activiteiten worden commercieel gefinancierd (zonder borging van het WSW) voor zover dit niet geschiedt c.q. is geoorloofd uit interne middelen; Gestructureerde leningen waarvan de afzonderlijke onderdelen/bouwstenen zijn uitgesloten in dit treasurystatuut zijn niet toegestaan; Onderstaand zijn de typen geldleningen opgenomen welke zijn toegestaan: Onderhandse geldleningen (annuïtaire, fixe en lineaire geldleningen) Roll-over leningen (inclusief lening variabele hoofdsom) Basisrenteleningen Rekening courant Kasgeld lening Maximaal 7,5% van de materiële vaste activa tegen bedrijfswaarde o.b.v. de meest recente jaarrekening mag worden gefinancierd door middel van rentetypisch kortlopend bankkrediet (kasgeld c.q. rekening courant), welke niet door het WSW is geborgd; Er wordt gestreefd naar een evenwichtige opbouw van portefeuille van leningen (in combinatie met eventuele beleggingen) door (onder andere) spreiding van vervaldata rente en aflossing, renteherzienings- en vervroegde aflossingsmomenten, zie hoofdstuk 6; Mogelijkheden tot vervroegde aflossing van leningen worden slechts geëffectueerd als de herfinanciering is zeker gesteld en is opgenomen in het treasuryjaarplan, dan wel is goedgekeurd middels een uitzonderingsvoorstel; Ten einde voldoende flexibiliteit te behouden en ter voorkoming van illiquiditeit zullen voldoende ruime kredietfaciliteiten aangehouden worden om aan de kortstondige liquiditeitsbehoeften en kortlopende verplichtingen (korter dan 2 jaar) en het WSW-obligo te kunnen blijven voldoen. Tevens kan flexibiliteit worden verkregen door aantrekken van variabel rentende financiering (zoals roll-over leningen met variabele hoofdsom).
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 9
5.
Beleggen
Het waarborgen van de financiële continuïteit is de hoofddoelstelling van treasury. Daarnaast is een belangrijk streven binnen het treasurybeleid om overliquiditeit te voorkomen. Het aantrekken en afstoten van beleggingen dient daarbij uitsluitend te zijn gericht op het beperken van risico’s van het financiële beleid en beheer en op de financiële continuïteit. Waarbij het uitgangspunt is dat structurele overliquiditeit aangewend wordt voor interne financiering (aflossing of afkoop van bestaande leningen, financiering van investeringen). Het langdurig onttrekken van beschikbare middelen aan de liquiditeit met als doel het behalen van extra rendement, is niet toegestaan. Patrimonium beschouwt deze paragraaf als beleggingsstatuut zoals bedoeld in artikel 4, lid 2. van de Beleidsregels verantwoord beleggen door toegelaten instellingen volkshuisvesting, d.d. 27 januari 2015. 5.1
Uitgangspunten en randvoorwaarden beleggen
De volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gelden met betrekking tot de treasuryactiviteit beleggen. Beleggingen worden uitgezet binnen de kaders gesteld in de Beleidsregels verantwoord beleggen door toegelaten instellingen volkshuisvesting, d.d. 27 januari 2015. Alvorens beleggingen worden aangegaan wordt een beleggingsvoorstel opgesteld en goedgekeurd door de directeur/ bestuurder; Het beleggingsvoorstel maakt inzichtelijk hoe de belegging bijdraagt aan de financiële continuïteit en hoe risico’s worden beperkt; Beleggingen dienen te allen tijde genoteerd te zijn in euro; Het opnemen van leningen met als doel beleggen (“near banking”) is niet toegestaan; Het aanhouden van een (structurele) beleggingsportefeuille is niet toegestaan; Beleggingen mogen uitsluitend plaatsvinden in de volgende beleggingscategorieën: Afkoop van bestaande leningen; Onderhandse leningen bij collega corporaties; Deposito's; Rekening-courant/ Spaarrekeningen. Bij beleggen bestaat er een direct verband tussen risico en rendement. Risicomijdend beleggen staat voorop. Het behalen van rendement op overtollige middelen is derhalve van ondergeschikt belang. In beginsel worden beschikbare middelen intern aangewend. Indien dat niet direct mogelijk is, worden middelen zodanig belegd dat ze vrijkomen op het moment dat zich naar verwachting een financieringsbehoefte voordoet; Het beleggingsbeleid van Patrimonium is risicomijdend; Patrimonium heeft geen rentevisie bij het aangaan van beleggingen; Beleggingen mogen geen langere looptijd hebben dan de beschikbaarheid van middelen, of een looptijd langer dan 1 jaar; Beleggen kan alleen plaatsvinden bij financiële instellingen met een hoofdvestiging in Nederland die vallen onder de werking van de Wet Financieel Toezicht (WFT) en die een creditrating hebben bij minimaal twee van de drie ratingbureaus Moody’s, Standard and poor’s en Fitch. Voor lange looptijden is een rating vereist die overeenkomt met een minimale kredietwaardigheid van AA- (minus)3. Voor looptijden korter dan drie maanden is een creditrating vereist die overeenkomt met een minimale kredietwaardigheid van A bij minimaal twee de drie ratingbureaus Moody’s, Standard and Poor’s en Fitch.
3
Zie bijlage II voor de ratingtabel.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 10
5.2
Indien de rating van een tegenpartij, dan wel de lidstaat waarin deze gevestigd is, verlaagd wordt (“downgrading”), tot een niveau lager dan de minimale kredietwaardigheid, zal onderzocht worden of de huidige positie beëindigd wordt. Binnen vier weken na de “downgrading” zal een voorstel ter goedkeuring aan de directeur/bestuurder voorgelegd worden, over het eventuele beëindigen van de betreffende positie. In dit voorstel dient een berekening opgenomen te worden van de kosten van het beëindigen van de positie afgezet tegen de kosten en risico’s van alternatieven. De bestuurder legt dit voorstel ter goedkeuring voor aan de Raad van Commissarissen; Patrimonium zet slechts middelen uit in toegestane beleggingen waarvan op einddatum een inleg – of hoofdsomgarantie is afgegeven; Beleggingen bedragen maximaal € 10 miljoen per tegenpartij (dit geldt voor het totaal van kortlopende en langlopende beleggingen), tenzij in het door de Raad van Commissarissen goedgekeurde treasuryjaarplan wordt afgeweken van voorgenoemde limiet; Het verstrekken van middelen aan dochtermaatschappijen wordt niet gezien als beleggen deze dienen echter wel te passen binnen de kaders van het WSW en CFV/AW evenals de wettelijke kaders; Het verstrekken van WSW geborgde financiering aan dochtermaatschappijen is niet toegestaan. Overeenkomst aangegaan (met (financiële) instellingen) bevatten geen clausules worden die de uitoefening van het toezicht op Patrimonium als toegelaten instelling belemmeren. Beleggingen dienen in het jaarverslag of in het overzicht met gegevens, bedoeld in artikel 26, derde lid, van het Besluit beheer sociale-huursector, op een transparante, complete en inzichtelijke wijze te worden verantwoord. Waaronder: Het beleid en de uitvoering ten aanzien van het beleggen; De soorten en omvang van de beleggingen; De looptijden van de beleggingen. Collegiale financiering
Het beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van de werkzaamheden van andere toegelaten instellingen (ook wel “collegiale financiering” genoemd) valt buiten de definitie van de Beleidsregels beleggen. In dit treasurystatuut wordt vooralsnog afgezien van de mogelijkheid van collegiale financiering. Collegiale financiering is derhalve pas mogelijk na toestemming van de Auditcommissie op basis van een gemotiveerd voorstel van de Directie. In dit voorstel wordt onder andere aangegeven onder welke voorwaarden en zekerheden de collegiale financiering wordt verstrekt. Hierbij gelden in ieder geval de volgende drie voorwaarden: Collegiale financiering is alleen toegestaan als de ruimte binnen het borgingsplafond van de tegenpartij (toegelaten instelling) groter is dan de omvang van de collegiale financiering. Aan dit borgingsplafond kunnen op dit moment overigens in het kader van collegiale financiering (korter dan 2 jaar) geen rechten worden ontleend; De geleende som zal door de tegenpartij gebruikt worden voor volkshuisvestelijke activiteiten of investeringen binnen het kader van Woningwet. Deze toezegging wordt opgenomen in de schuldbekentenis; In het treasury jaarplan wordt jaarlijks aangegeven óf en binnen welke additionele kaders collegiale financiering zal worden toegestaan in het komende kalenderjaar. Het voorstel moet passen binnen de kaders van het treasury jaarplan.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 11
6.
Renterisicomanagement
Renterisico wordt gedefinieerd als de mogelijkheid dat toekomstig het resultaat en/of de vermogensverhoudingen nadelig worden beïnvloed als gevolg van renteontwikkelingen. Renterisicomanagement kan worden omschreven als het geheel aan maatregelen en activiteiten om renterisico te beheersen. 6.1
Definities renterisico
Patrimonium hanteert twee definities voor het renterisico. De eerste definitie betreft het renterisico van de portefeuilles van leningen, beleggingen en rentederivaten (het WSW renterisico). De tweede definitie betreft het (bedrijfseconomische) renterisico van de totale exploitatie. Het renterisico volgens de eerste definitie (WSW definitie) is de som van: Het bedrag aan aflossingen van leningen in een jaar gesaldeerd met nieuwe geborgde leningen; De restant hoofdsom van langlopende leningen die in een jaar een renteherziening of spreadherziening krijgen voor zover niet afgedekt door rentederivaten; Het rekening courant saldo op de bank. Het (bedrijfseconomisch) renterisico volgens de tweede definitie is de som van: Het saldo van alle inkomende en uitgaande exploitatiekasstromen in een jaar, inclusief de gecommitteerde (des)investeringskasstromen en financieringskasstromen van leningen, beleggingen en rentederivaten; De restant hoofdsom van langlopende leningen die in een jaar een renteherziening of spreadherziening krijgen voor zover niet afgedekt door rentederivaten; Het rekening courant saldo op de bank. 6.2
6.3
Uitgangspunten en randvoorwaarden rentemanagement Rente-afspraken met geldgevers/financiële instellingen worden slechts gemaakt voor renteconversies (voorwaartse fixaties) die maximaal 6 maanden in de toekomst liggen; Om het renterisico te beheersen zijn normen vastgesteld met betrekking tot het WSWrenterisico en het bedrijfseconomisch renterisico. Het WSW-renterisico mag jaarlijks maximaal 15% van de leningenportefeuille per ultimo voorgaand jaar bedragen. De bandbreedte ten aanzien van het bedrijfseconomisch renterisico bedraagt 15% van de materieel vaste activa basis op basis van de bedrijfseconomische waarde; Bij overschrijding van de renterisiconorm worden binnen de kaders van het treasurystatuut maatregelen getroffen zodat het renterisico voldoet aan de normen; Patrimonium onderkent de mogelijkheden van het gebruik van rente-instrumenten, echter het gebruik wordt beperkt tot rentederivaten. Rentederivaten kunnen worden ingezet voor het in de tijd spreiden en beperken van renterisico’s. Rente-instrumenten
Het gebruik van rente-instrumenten (rentederivaten) wordt uitsluitend toegestaan om renterisico’s te beperken. Hierbij gelden de randvoorwaarden zoals zijn opgenomen in de Beleidsregels derivaten zoals gepubliceerd door het Ministerie BZK per 5 september 2012, incl. wijzigingen per 1 september 2013, aanvullend gelden de volgende randvoorwaarden: Het gebruik van rente-instrumenten wordt beperkt tot het gebruik van rentederivaten; Rentederivaten mogen alleen worden aangegaan in euro en betrekking hebben op onderliggende hoofdsommen luidend in euro; Rentederivaten mogen uitsluitend worden ingezet in combinatie met een lening, zodanig dat derivaten eenvoudig kunnen worden meegenomen bij de bepaling van het renterisico; Speculatief handelen in rentederivaten, zoals door middel van het aangaan van ‘open posities’, waarbij geen sprake is van een feitelijke of voorziene financieringsbehoefte of renterisico, is niet toegestaan;
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 12
Rentederivaten worden alleen afgesloten bij banken met minimaal één internationale A-rating. Additionele voorwaarde is dat de rating van andere rating agencies niet lager is dan een Arating; Indien de rating van een tegenpartij, dan wel de lidstaat waarin deze gevestigd is, verlaagd wordt (“downgrading”), tot een niveau lager dan de minimale kredietwaardigheid, zal onderzocht worden of de huidige positie beëindigd wordt. Binnen vier weken na de “downgrading” zal een voorstel ter goedkeuring aan de directeur/bestuurder voorgelegd worden, over het eventuele beëindigen van de betreffende positie. In dit voorstel dient een berekening opgenomen te worden van de kosten van het beëindigen van de positie afgezet tegen de kosten en risico’s van alternatieven. De bestuurder legt dit voorstel ter goedkeuring voor aan de Raad van Commissarissen; Het schrijven c.q. verkopen van rentederivaten is niet toegestaan, tenzij de verkoop het sluiten van een bestaande positie betreft; Alvorens rentederivaten te sluiten zullen de wederzijdse verplichtingen die daaruit voortkomen geregeld moeten worden in een speciaal daartoe af te sluiten contract. Vanwege het specialistische karakter van dit soort overeenkomsten zal voordat een dergelijk contract wordt afgesloten het oordeel van een onafhankelijk extern adviseur worden ingewonnen; Het afsluiten van (nieuwe) derivatencontracten met een Credit Support Annex of andere vorm van zekerheidstelling is niet toegestaan; In de onderliggende derivatencontracten dienen in de ‘termination events’ geen bepalingen te zijn opgenomen die een directe relatie hebben met het toezichtsinstrumentarium van de minister en het CFV op grond van de Woningwet en het Besluit beheer sociale huursector (BBSH); In de voorstellen tot het aantrekken van rentederivaten dient onder andere het type rentederivaat gemotiveerd te worden en de vergelijking met standaardinstrumenten, d.w.z. leningen. Daarnaast dient er een stress-analyse te worden opgenomen in het voorstel, waarbij de impact van de transactie op de liquiditeitspositie bij meerdere rentescenario’s inzichtelijk wordt gemaakt; Bij nieuwe transacties wordt getoetst of de transactie voldoet aan de (juridische) kaders van de Beleidsregels derivaten; Het afsluiten van rentederivaten is pas mogelijk na goedkeuring door de Raad van Commissarissen van Patrimonium; Gestructureerde derivaten waarvan de afzonderlijke onderdelen/bouwstenen zijn uitgesloten in dit treasurystatuut zijn niet toegestaan; Break clauses zijn niet toegestaan; Onderstaand zijn de typen rentederivaten opgenomen welke zijn toegestaan: Interest Rate Swap (Payer); Interest Rate Cap.
In bijlage II zijn deze instrumenten verder toegelicht.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 13
7.
Taken, bevoegdheden en documentatie
In dit hoofdstuk worden de taken en bevoegdheden van de betrokken functionarissen en gremia beschreven. Het gaat met name om de uitvoering van de treasury (trans)acties en de wijze waarop de besluiten voor de uitgevoerde treasury (trans)acties tot stand komen. Daarnaast worden in dit hoofdstuk de kaders inzake informatievoorzieningen en verantwoording beschreven en de documentatie hiervan. 7.1
Taken en bevoegdheden
In onderstaande tabel is opgenomen welke rollen, taken en bevoegdheden Patrimonium onderscheidt inclusief een beknopte toelichting. Rol/ taak/ bevoegdheid
Toelichting
1ste Aanspreekpunt
Is 1ste aanspreekpunt met externe partijen
2de Aanspreekpunt
Is 2de aanspreekpunt met externe partijen
Accorderen
Het daadwerkelijk bevestigen van transacties binnen verstrekt mandaat (RvC) en operationele goedkeuring (mandaat) door manager financiën & control
Advies
Formele adviesrol ter ondersteuning van de directeur/bestuurder
Beheren
Hoofdverantwoordelijke voor beheer en accurate en volledige administratie
Controleren
Controleren of afspraken juist zijn vastgelegd in betreffende documenten (Extern bijv.: leningenovereenkomsten, swap confirmaties, kredietfaciliteit, etc. en Intern bijv.: Treasuryjaarplan, jaarverslag etc.)
Goedkeuren
Het (formeel) goedkeuren van besluiten (bijv. ondertekening documenten)
Opstellen
1ste auteur en verantwoordelijke voor het tijdige en volledig aanleveren van de betrokken informatie/ documentatie
Ter informatie naar
Het toesturen van informatie naar betrokken functionarissen (eventueel op aanvraag)
Toetsing
De externe treasury adviseur heeft een toetsende rol bij het uitvoeren van treasury(trans)acties
Vaststellen
Het (formeel) vaststellen van de informatie. Afhankelijk van de informatie kan het vereist zijn om de informatie ook formeel te laten goedkeuren.
Verstrekken mandaat
Het verstrekken van mandaat vindt plaats na vaststelling door de directeur/bestuurder en kan middels het treasury jaarplan of een uitzonderlingsvoorstel.
Volgen
Het bijhouden van de ontwikkelingen in de sector.
-
Geen formele rol en/of bevoegdheid
Tabel 1: Toelichting rollen, taken en bevoegdheden
De tabel op de volgende pagina geeft weer op welke wijze de taken en bevoegdheden door Patrimonium zijn georganiseerd. Maximale en transparante taak- en functiescheiding staan voorop.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 14
Column2
Medewerker treasury
Teamleider Financiële administratie
Manager Financiën & Control
Externe treasury adviseur
Treasury Avies Commissie
Directeur/ bestuurder
Raad van Commissarissen
Treasurystatuut (herzien, actualiseren)
-
Controleren
Opstellen
-
Advies
Vaststellen
Goedkeuren
Uitzonderingsvoorstellen
-
Controleren
Opstellen
-
Advies
Vaststellen
Goedkeuren
Proces- en werkbeschrijvingen treasury
-
Opstellen
Controleren
-
Advies
Goedkeuren
-
Treasuryparagraaf (in meerjarenprognose)
-
Opstellen
Controleren
-
Advies
Vaststellen
Goedkeuren
Treasuryjaarplan
-
Opstellen
Controleren
-
Advies
Vaststellen
Goedkeuren
Wet- en regelgeving
-
Volgen
Volgen
-
Volgen
Volgen
Volgen
Liquiditeitenplanning
Opstellen
Vaststellen
-
-
-
-
-
Leningenportefeuille
Beheren
Controleren
-
-
-
-
-
Derivatenportefeuille
Beheren
Controleren
-
-
-
-
-
Beleggingsportefeuille
Beheren
Controleren
-
-
-
-
-
Administratie zekerheden
Beheren
-
Controleren
-
-
-
-
-
Beheren
Controleren
-
-
-
-
Column1
Beleid
Treasury positie
Renterisicopositie Financiële logistiek Kredietfaciliteiten (wijzigingen, etc.)
-
Opstellen
Vaststellen
Toetsing
Advies
Goedkeuren
-
Opstellen
Controleren
Ter informatie naar
-
-
-
-
Kwartaalrapportage treasury
-
Opstellen
Controleren
-
-
Goedkeuren
-
Treasuryvoorstel Transactieaanvraag
-
Opstellen Opstellen
Controleren Controleren
Toetsing -
Advies -
Goedkeuren -
-
Transactieverslagen
-
Opstellen
Controleren
-
Ter informatie naar
Goedkeuren
-
Financieren
Aantrekken financiering
-
Controleren
Accorderen
-
Advies
Goedkeuren
Verstrekken mandaat
Beleggen
Uitzetten middelen
-
Controleren
Accorderen
-
Advies
Goedkeuren
Verstrekken mandaat
Renterisico
\ Fixeren renteaanpassingen
-
Controleren
Accorderen
-
Advies
Goedkeuren
Verstrekken mandaat
Fixeren spreadaanpassingen Afsluiten rentederivaten
-
Controleren Controleren
Accorderen Accorderen
-
Advies Advies
Goedkeuren Goedkeuren
Verstrekken mandaat Verstrekken mandaat
Bankrekeningen
-
Beheren
Ter informatie naar
-
Ter informatie naar
Goedkeuren
-
Kredietfaciliteiten
-
Beheren
Ter informatie naar
Toetsing
Ter informatie naar
Goedkeuren
-
Betalingsverkeer
-
Beheren
Ter informatie naar
Toetsing
Ter informatie naar
Goedkeuren
-
Raamovereenkomsten
-
-
Beheer
Toetsing
Ter informatie naar
Goedkeuren
-
Leningcontracten
Beheren
Controleren
Ter informatie naar
Toetsing
Ter informatie naar
Goedkeuren
-
Beleggingscontracten Verstrekken zekerheden
Beheren Beheren
Controleren Controleren
Ter informatie naar Ter informatie naar
Toetsing Toetsing
Ter informatie naar Ter informatie naar
Goedkeuren Vaststellen
Goedkeuren
Operationele activiteiten (financiële logistiek en cash) Huisbank
-
1ste Aanspreekpunt
-
-
-
-
-
-
1ste Aanspreekpunt
2de Aanspreekpunt
-
-
Ter informatie naar
-
Intermediairs Adviesbureaus
-
1ste Aanspreekpunt 1ste Aanspreekpunt
2de Aanspreekpunt 2de Aanspreekpunt
-
-
Ter informatie naar Ter informatie naar
-
WSW/CFV
-
-
1ste Aanspreekpunt
-
-
2de Aanspreekpunt
-
Geldnemers
-
1ste Aanspreekpunt
2de Aanspreekpunt
-
-
Ter informatie naar
-
Geldgevers / banken
-
1ste Aanspreekpunt
2de Aanspreekpunt
-
-
Ter informatie naar
-
Verantwoording
Contracten
Investor Relations
Liquiditeiten rapportage
Tabel 2: Treasurydocumentatie
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 15
7.2
Documentatie
De belangrijkste voorwaarden voor het naar behoren vervullen van de taken op het gebied van treasury is het beschikken over juiste, tijdige, volledige en actuele documentatie en informatie. In onderstaande tabel is aangegeven welke specifieke documentatie en informatie daarbij van belang is, inclusief de frequentie van de informatievoorziening en de rollen en taken van de betrokkenen. De betrokken personen en partijen dienen aanvullend operationele werkafspraken te maken over volledigheid en tijdigheid van opstellen en vaststellen/goedkeuren van de onderscheiden soorten documentatie en informatie waarin alle betrokkenen zich kunnen vinden. De operationele werkafspraken worden vastgelegd in proces- en werkbeschrijvingen. Document
Opstellen
Controle
Advies
Vaststellen
Goedkeuren
Frequentie
Treasurystatuut
Manager Financiën & Control
Teamleider financiële administratie
TAC
Directeur/ bestuurder
Raad van Commissarissen
Jaarlijks toetsen
Treasuryjaarplan
Teamleider financiële administratie
Manager Financiën & Control
TAC
Directeur/ bestuurder
Raad van Commissarissen
Jaarlijks
Kwartaalrapportage treasury
Teamleider financiële administratie
Manager Financiën & Control
-
-
Directeur/ bestuurder
Kwartaal
Treasury informatie in jaarstukken
Teamleider financiële administratie
Manager Financiën & Control
-
Directeur/ bestuurder
Raad van Commissarissen
Jaarlijks
Treasury voorstel / aanvraag / verslag
Teamleider financiële administratie
Manager Financiën & Control
TAC
-
Directeur/ bestuurder
Zo vaak als nodig
Uitzonderingsvoorstel
Manager Financiën & Control
Teamleider financiële administratie
TAC
Directeur/ bestuurder
Raad van Commissarissen
Zo vaak als nodig
Tabel 3: Treasurydocumentatie en informatie
Hieronder worden de specifieke eisen ten aanzien van het treasuryjaarplan en de periodieke rapportage de treasury uiteengezet. 7.3
Treasuryjaarplan
In het treasuryjaarplan wordt op basis van onder andere de meerjaren- en investeringsbegroting de verwachte financieringsbehoefte voor het komende jaar vastgesteld. In het treasuryjaarplan worden bij de diverse onderwerpen relevante aandachts- en actiepunten opgenomen die gedurende het jaar tot treasury (trans)acties kunnen leiden. In ieder geval worden de volgende onderwerpen opgenomen in het treasuryjaarplan: Formuleren actiepunten komend jaar; Financierbaarheid: Liquiditeitenplanning korte termijn (minimaal één jaar vooruit op maandbasis) Liquiditeitenplanning lange termijn (minimaal 5 jaar vooruit) Beschikbaarheid en invulling behoefte korte financiering (looptijd korter dan één jaar) Beschikbaarheid en invulling financiering op lange termijn (looptijd langer dan één jaar) Conclusie(s) financierbaarheid en invulling financieringsbehoefte. Relevante regelgeving: Effecten op treasury (bijvoorbeeld rentenormering en kapitaallasten) Relevante richtlijnen WSW. Risicomanagement: Huidig renterisicoprofiel (WSW definitie, maximum en streefniveaus spreiding renterisico) Kwantitatieve ratio’s WSW
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 16
Conclusie(s) rente- en risicomanagement Vaststellen ratio’s en bijbehorende normen, voor tenminste solvabiliteit, loan-to-value, DSCR en interest coverage ratio (ICR); Kenmerken portefeuille (leningen, beleggingen en derivaten); Financierings- en beleggingsstrategie: Voorziene (trans)acties invullen financieringsbehoefte Maximale bedrag, waarbinnen overeenkomsten (c.q. leningen) mogen worden aangegaan Voorziene (trans)acties inzet beleggen Voorziene (trans)acties inzet derivaten
7.4
Periodieke verantwoording
De directeur/bestuurder legt per kwartaal verantwoording af aan de Raad van Commissarissen over het gevoerde treasurybeleid. In de rapportage komt in ieder geval de volgende managementinformatie inzake treasury aan de orde: Actiepunten treasuryjaarplan inclusief status per rapportagedeel Treasury(trans)acties: Nieuw afgesloten financieringen Eindaflossingen Rente- en spreadherzieningen. Liquiditeitsontwikkeling en realisatie: Korte termijn liquiditeitsprognose op maandbasis (12 maanden vooruit) Lange termijn liquiditeitsprognose op jaarbasis (5 jaar vooruit). Beschrijving leningenportefeuille (omvang, gemiddeld gewogen rentevoet, type en geldgever) Beschrijving beleggingsportefeuille, waaronder tenminste het volgende wordt beschreven: Marktwaarde van de beleggingsportefeuille; Omvang en samenstelling van de beleggingsportefeuille; Liquiditeits- en renterisico’s van de beleggingen. Renterisicoprofiel conform WSW Beschrijving derivatenportefeuille en –positie (hedges, break momenten, marktwaarde en margin-verplichting) Borgingsplafond Renteontwikkelingen
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 17
Bijlage I: Afkortingen en omschrijvingen Afkortingen ANN BNG Bank CSA CFV DAEB EA ECB EURIBOR FAW FRA FVA IRS MVA NWB Bank LVH RA RC WFT WOZ WSW
Annuïtaire Lening Bank Nederlandse Gemeenten Credit Support Annex Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting Diensten van Algemeen Economische Belang Eindaflossing (finale aflossing) Europese Centrale Bank Euro Interbank Offered Rate Financiële Autoriteit Woningcorporaties (opvolger CFV) Forward Rate Agreement Financiële Vaste Activa Interest Rate Swap (ook wel rente swap) Materiële Vaste Activa Nederlandse Waterschapsbank Lening met Variabele Hoofdsom Renteaanpassing Rekening-courant (krediet) Wet Financieel Toezicht Waarde onroerende zaak Waarborgfonds voor de Sociale Woningbouw
Omschrijvingen Aflossingsvrije (=fixe) lening: Lening waarbij gedurende de looptijd alleen rentebetalingen plaatsvinden. Aflossing van de hoofdsom vindt plaats aan het eind van de looptijd. Annuïtaire lening: Lening waarbij jaarlijks een vast bedrag aan rente en aflossing wordt betaald. In de beginjaren zal de jaarlijkse betaling voor het grootste deel uit rente bestaan, in de eindjaren voor het grootste deel uit aflossing op de hoofdsom. Beleggingen: Uitgezette middelen die tijdelijk niet benodigd zijn om aan de lopende financiële verplichtingen te voldoen, m.u.v. financiële derivaten als bedoeld in de “Beleidsregels gebruik financiële derivaten door toegelaten instellingen volkshuisvesting”. Cap: Een Cap is een renteoptie met een afschermende werking. De koper van de Cap ontvangt, als de geldmarktrente op vooraf bepaalde data hoger is dan de contractrente (strike), het verschil van de verkoper. Bij een lagere geldmarktrente vindt geen verrekening plaats. De koper van een Cap betaalt een premie die onder meer afhankelijk is van de looptijd en de contractrente. CSA: Een CSA is een ‘Credit Support Annex’: dit is een bijlage die – in aanvulling op de ISDA Master Agreement en Schedule - kan worden overeengekomen. Hierin worden specifieke condities met betrekking tot periodieke marktwaardeverrekening tussen de contractpartijen beschreven, zoals: de hoogte van de Threshold, Minimum Transfer Amount en frequentie van verrekening. Een CSA is niet toegestaan, conform artikel 6.3. Deposito: Het beleggen van een vast bedrag gedurende een vaste periode (meestal een veelvoud van een maand) tegen een van te voren afgesproken vergoeding.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 18
De Prospectieve informatie (dPi): Op basis van de Prospectieve informatie (dPi) vormt het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) een individueel continuïteitsoordeel voor de corporatie. CorpoData, die de gezamenlijke gegevensopvraag uitvoert, is het initiatief van het CFV, het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het ministerie van VROM. Derivaten: Zie rente-instrument (tabel 4). Downgrading: Een credit rating kan door de rating agency die deze heeft verstrekt, neerwaarts worden bijgesteld. Dit wordt een ‘downgrading’ genoemd. Een downgrading kan zowel het gevolg zijn van algemene (markt)omstandigheden als van specifieke zaken waarmee de betreffende organisatie te maken heeft. Euribor: Staat voor Euro InterBank Offered Rate. Het is het tarief dat banken elkaar in rekening brengen voor kortlopende financiering. Het geldt als de gangbare referentierente voor kortlopende leningen. Financieringsrisico: Het risico dat geen nieuwe financiering kan worden aangetrokken. Gestructureerde lening/derivaat: Een gestructureerde lening/derivaat is een combinatie van verschillende financiële instrumenten die tot doel heeft een specifiek patroon te genereren, conform 4.1 en 6.3 zijn gestructureerde producten waarvan de onderdelen niet zijn toegestaan in dit treasurystatuut uitgesloten. ISDA: Een ‘ISDA’ is een raamovereenkomst voor het aangaan van derivaten. Deze is ontwikkeld door de International Swaps and Derivatives Association. De ISDA bestaat ten minste uit een Master Agreement en een Schedule. In de Master Agreement worden geen aanpassingen gemaakt: voor afwijkingen van en aanvullingen op condities uit de Master Agreement wordt de Schedule gebruikt. In aanvulling op deze documenten kan ook een Credit Support Annex (CSA) worden overeengekomen. De ISDA is een Engelstalig document. Kasgeld lening: Het lenen van een vast bedrag gedurende een vaste periode (meestal een aantal maanden) tegen een van tevoren afgesproken vergoeding. Lineaire lening: Lening waarbij jaarlijks een vast bedrag aan aflossing wordt betaald. Het te betalen bedrag aan rente en aflossing tezamen neemt ieder jaar af. Looptijd: De periode die resteert tot het moment dat de voorwaarden van een lening of belegging wijzigingen. Onderscheid wordt gemaakt naar: Liquiditeitstypische looptijd: de periode die resteert tot het moment dat de lening (o/g) moet worden afgelost dan wel een belegging (u/g) vrijvalt; Rentetypische looptijd: de periode die resteert tot het moment dat de rente op een lening of belegging een herziening ondergaat. Middelen: Alle gelden waarover een toegelaten instelling beschikt.
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 19
Mismatch: Een mismatch van geldstromen houdt in dat ingaande en uitgaande kasstromen niet goed op elkaar zijn afgestemd. Dit kan zowel betrekking hebben op de grootte van de kasstromen als het moment waarop de kasstromen vallen. Als gevolg van een mismatch van geldstromen kan onbedoelde overliquiditeit of illiquiditeit ontstaan. “Near banking”: Het lenen van gelden met het doel deze weer uit te zetten bij dezelfde of een andere partij. Onderhandse lening: Onderhands uitgegeven lening ter financiering van de instelling. Rating: Taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land. Rating agency: Onafhankelijke organisatie die zich onder meer toelegt op de beoordeling van de lange termijn kredietwaardigheid van tegenpartijen. Bekende rating agencies zijn Standard&Poor (S&P), Moody’s en Fitch. Renteconversie: Bij een renteconversie dient over een bestaande lening de rente voor de opvolgende rentevastperiode opnieuw te worden overeengekomen. Rente-instrument: Een rente-instrument (derivaat) is een financieel contract waarmee het renterisico over een lening of belegging kan worden veranderd of beïnvloed. Onderscheid wordt gemaakt naar instrumenten met een fixerende werking (het tarief wordt vastgelegd) en instrumenten met een beschermende werking (het tarief wordt gelimiteerd). Een rente-instrument kan het (her)financieringsrisico niet beïnvloeden. Renterisico: De mogelijkheid dat het toekomstige resultaat en/of vermogensverhoudingen nadelig worden beïnvloed als gevolg van ontwikkelingen in de rente. Het risico in absolute zin is de optelsom van jaarlijkse cashflow en renteaanpassingen in een bepaalde periode (meestal van 12 maanden). Aanpassingen in de rente kunnen betrekking hebben op leningen en beleggingen, maar ook op rente-instrumenten. Bij het risico in relatieve zin wordt het absolute renterisico gedurende een bepaalde periode (meestal 12 maanden) in een percentage van de netto financieringsbehoefte ultimo periode uitgedrukt. Rentevisie: Een min of meer geformaliseerde verwachting over de ontwikkelingen van de rente in de (nabije) toekomst. De rentevisie is ondersteunend voor het moment waarop een transactiebesluit wordt uitgevoerd. Roll-over lening: Een Roll-over lening is een overeenkomst tussen twee partijen om gedurende een langere periode geld te lenen waarbij de rente periodiek wordt herzien. De rente is meestal gekoppeld aan het Euribor tarief. Bij een Roll-over met variabele hoofdsom kan bij renteaanpassing eveneens de hoofdsom worden gewijzigd (tussen 20% en 100%). Een Roll-over met variabele hoofdsom combineert de voordelen van een lange financiering (lage bancaire opslagen, langdurige beschikbaarheid) met de voordelen van kasgeldfinanciering (grote flexibiliteit, lage tariefstelling)
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 20
Interest Rate Swap: Het Engelse woord Swap staat voor ruil. Bij een Swap (ook wel Renteswap) komen twee partijen overeen renteverplichtingen met elkaar te ruilen. De ene partij betaalt gedurende de looptijd van de swap een vaste rente aan de tegenpartij waarbij de tegenpartij als tegenprestatie een variabele rente betaalt (meestal Euribor). De onderliggende hoofdsom waarover de renteberekening plaats vindt, wordt niet uitgewisseld. De hoogte van de vaste rente wordt aan het begin van de looptijd van de Swap afgesproken. De variabele rente hangt af van de ontwikkeling van de geldmarktrente (meestal Euribor). Er wordt onderscheid gemaakt naar: Payer Swap: de koper van een Payer Swap betaalt een lange rente (Swaptarief) in ruil voor de ontvangst van een korte rente (Euribor); Receiver Swap: de koper van een Receiver Swap betaalt een korte rente (Euribor) in ruil voor de ontvangst van een lange rente (Swaptarief). Voorwaartse fixatie: Ruim voor de contractuele conversiedatum wordt met de geldgever de rente op een lopende lening voor de opvolgende periode overeengekomen.
Rentederivaten
Doel instrument
Karakteristiek
Interest Rate swap
Een lange rente verruilen voor een korte rente of vice versa ter indekking van roll-over of serie kasgelden.
Afspraak om gedurende x jaar het verschil tussen de lange en korte rente te verrekenen, geen afsluitkosten
Interest Rate Cap
Een maximum niveau overeenkomen voor de toekomstige korte rente ter beperking van het renterisico op rollovers of kasgelden.
Een langlopende optie (tot 10 jaar) op de toekomstige korte rentes. Bij aanschaf wordt een premie betaald.
Tabel 4: Toegestande rentederivaten
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 21
Bijlage II: Toelichting Ratings Moody’s
Standard & Poors
Toelichting
Aaa
AAA
Extreem kredietwaardig.
Aa
AA
Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges echter niet zo hoog als bij de AAA-categorie
A
A
Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor de afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.
Baa
BBB
Kredietwaardig, tijding.
Ba
BB
Speculatief. Matige bescherming van afbetaling aanwezig.
B
B
Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor faillissement.
Caa
CCC
Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico’s en onzekerheid aanwezig.
Ca
CC
Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld.
C
C
Rentebetalingen zijn reeds gestopt.
D
Failliet
maar
gevoelig
voor
slechte
economische
Tabel 5: Lange termijn krediet ratings
Moody ’s
Standard & Poors
Korte termijn ratings
P-1
A-1 (+)/ A-1
Extreem sterke, respectievelijk sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen.
P-2
A-2
Voldoende capaciteit om aan verplichtingen te voldoen. Echter gevoeliger voor veranderende omstandigheden.
P-3
A-3
Adequate capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. Veranderende omstandigheden kunnen de capaciteit verzwakken.
B
Tegenpartij is kwetsbaar. Beleggen is speculatief.
Tabel 6: Korte termijn krediet ratings
Treasurystatuut - Patrimonium woonservice – pagina 22