TREASURYSTATUUT
Versie
: Treasurystatuut Woonstad Rotterdam 2012
Datum
: 26 juni 2012
Status
: definitief
Vastgesteld door het Bestuur van Woonstad Rotterdam op 9 mei 2012 Goedgekeurd door de Raad van Commissarissen van Woonstad Rotterdam op 26 juni 2012
INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding .......................................................................................................................... 3 1.1 Doel Treasurystatuut ................................................................................................ 3 1.2 Doelstellingen treasury ............................................................................................. 3 1.3 Treasury bouwwerk .................................................................................................. 3 1.4 Besluitvorming treasury(trans)acties ........................................................................ 4
2.
Goedkeuring en wijziging .............................................................................................. 5
3.
Externe kaders................................................................................................................ 6 3.1 Woningwet................................................................................................................ 6 3.2 BBSH ........................................................................................................................ 6 3.3 Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).......................................................... 6 3.4 Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) ..................................................... 6 3.5 Richtlijnen voor de jaarverslaggeving....................................................................... 7
4.
Interne kaders ................................................................................................................. 8 4.1 Statuten Woonstad Rotterdam ................................................................................. 8 4.2 Bestuursreglement Woonstad Rotterdam ................................................................ 8 4.3 Organisatie treasuryfunctie ...................................................................................... 9 4.4 Treasuryparagraaf .................................................................................................. 14
5.
Financieren ................................................................................................................... 15 5.1 Algemeen ............................................................................................................... 15 5.2 Uitgangspunten financiering ................................................................................... 15 5.3 Flexibiliteit en variabel rentende financiering ......................................................... 15
6.
Renterisicomanagement .............................................................................................. 17 6.1 Uitgangspunten renterisicomanagement ................................................................ 17 6.2 Rentevisie en rentedoelstelling .............................................................................. 17
7.
Beleggen ....................................................................................................................... 19 7.1 Algemeen ............................................................................................................... 19 7.2 Uitgangspunten beleggen ...................................................................................... 19 7.3 Collegiale financiering ............................................................................................ 20
8.
Rentederivaten ............................................................................................................. 21 8.1 Algemeen ............................................................................................................... 21 8.2 Uitgangspunten rentederivaten .............................................................................. 21
9.
Financiering van verbindingen ................................................................................... 22
Bijlage 1: Kredietwaardigheid marktpartijen .......................................................................... 23 Bijlage 2: Toegestane typen leningen en beleggingen ......................................................... 24 Bijlage 3: Toegestane typen rentederivaten ........................................................................... 25
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 2
1.
INLEIDING
1.1
Doel Treasurystatuut Doel van dit Treasurystatuut is het vastleggen van het formele kader voor alle activiteiten op het gebied van treasury binnen Woonstad Rotterdam. In dit statuut worden ondermeer de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van treasury bij Woonstad Rotterdam beschreven. Tevens zijn de beleidskaders vastgelegd die daarbij gelden. De formulering en vaststelling van het treasurybeleid en de nadere uitwerking in (trans)acties op het gebied van treasury vindt, binnen de geldende kaders zoals aangegeven in dit Treasurystatuut, de jaarplannen en (meerjaren)begrotingen van Woonstad Rotterdam plaats. De verantwoording over het gevoerde treasurybeleid en de gerealiseerde (trans)acties vindt extern onder andere plaats in de jaarrekening en intern in de daarvoor benoemde documenten en rapportages.
1.2
Doelstellingen treasury De primaire doelstelling van Woonstad Rotterdam is het werkzaam zijn op het gebied van de sociale volkshuisvesting. Alle activiteiten op het gebied van treasury zijn hieraan ondergeschikt en dienend. Hoofddoelstelling van de activiteiten op het gebied van treasury is: “Het helpen waarborgen van de financiële continuïteit in brede zin.” De belangrijkste daarvan afgeleide doelstellingen zijn:
Bewaken en zekerstellen van de financierbaarheid door tijdige en voldoende toegang tot de geld- en kapitaalmarkt op zowel korte als lange termijn; Realiseren van passende financieringslasten door het minimaliseren van rentekosten en maximaliseren van renteopbrengsten binnen de daarvoor vastgestelde kaders; Signaleren, spreiden en reduceren van renterisico’s; Signaleren, spreiden en reduceren van beleggingsrisico’s; Zorgdragen voor kosteneffectief en efficiënt betalingsverkeer; Onderhouden van goede investor relations met bestaande en potentiële financiers.
De realisatie van de doelstellingen op het gebied van treasury kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de realisatie van de financiële doelstellingen van Woonstad Rotterdam door het verbeteren van het resultaat, het versterken van het (weerstands) vermogen en de solvabiliteit. Het treasurybeleid levert op deze manier ook een bijdrage aan het realiseren van de volkshuisvestelijke doelstellingen. 1.3
Treasury bouwwerk Om de treasuryfunctie in de organisatie goed te kunnen vervullen is een passend instrumentarium noodzakelijk. Dit instrumentarium is vervat in het zogenaamde treasury bouwwerk. Het treasury bouwwerk kent drie niveaus: Treasurystatuut, treasuryparagraaf en treasury-uitvoering. Het operationele karakter neemt per niveau toe en het strategische karakter neemt per niveau af. Het treasury bouwwerk is gegrondvest op het financiële beleid van de organisatie. Het algemene financiële beleid vormt het fundament van het treasury bouwwerk. Het financiële beleid omvat onder andere de (bedrijfseconomische) normen en streefwaarden ten aanzien van financiële kengetallen zoals solvabiliteit, rentabiliteit, weerstandvermogen e.d. De doelstellingen van het financiële beleid vinden hun weerslag in de begroting en de meerjarenramingen. De begroting en de meerjarenramingen leveren belangrijke kaders bij het formuleren van het treasurybeleid en de nadere uitwerking in (trans)acties. De drie niveaus van het treasury bouwwerk vormen met het financiële beleid een consistent geheel. Het beleid en alle (trans)acties op het gebied van treasury staan geheel ten dienste van de doelstellingen van het financiële beleid.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 3
Treasury paragraaf
Figuur 1: Treasury bouwwerk
Het Treasurystatuut en de treasuryparagraaf in het Woonstad Jaarplan vormen vervolgens de kaders waarbinnen de uitvoering van alle activiteiten op treasury gebied plaatsvinden. Het Treasurystatuut dient als (strategische) basis voor het uitvoeren van de treasury functie. De treasuryparagraaf in het Woonstad Jaarplan beschrijft de treasury doelstellingen voor de tijdsduur van een begrotingsjaar, en wordt elk jaar geactualiseerd. De treasuryparagraaf wordt geschreven binnen de kaders van het Treasurystatuut. Het hoogste en meest operationele niveau van het treasury bouwwerk is de daadwerkelijke uitvoering van het beleid en treasury(trans)acties zoals verwoord in de treasuryparagraaf. 1.4
Besluitvorming treasury(trans)acties Besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury vinden, binnen de geldende kaders en afspraken, volgens de daarvoor geldende procedures met en na instemming van het Bestuur van Woonstad Rotterdam plaats. Bij zowel de formulering van het treasurybeleid in (meer)jarenplannen en jaarplannen als de (voorstellen tot) besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury zal steeds expliciet aangegeven worden wat de relatie is met de relevante interne en externe kaders. Voorziene relevante maar nog niet doorgevoerde wijzigingen of uitbreidingen in de kaders moeten daarin worden betrokken. Basis voor besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury zijn te allen tijde de meest recente inzichten in de ontwikkeling van de liquiditeitsbehoefte, de financierings- en financierbaarheidsprognoses, het renterisicoprofiel, de vervalkalender van bestaande leningen, beleggingen en rentederivaten voor minimaal de komende tien jaar en de meest recente inzichten in de renteverwachtingen. In de voorbereiding van een besluit over concrete (trans)acties op het gebied van treasury worden de verwachte kwantitatieve en kwalitatieve financiële, strategische en treasurymatige effecten en risico’s, bij voorkeur op basis van alternatieve scenario’s, in overweging genomen. De bijdrage aan de realisatie van de in paragraaf 1.3 genoemde doelstellingen staat daarbij centraal.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 4
2.
GOEDKEURING EN WIJZIGING Het Treasurystatuut en de eventuele wijzigingen daarop worden vastgesteld door het Bestuur en vervolgens goedgekeurd door de Raad van Commissarissen van Woonstad Rotterdam. Het Treasurystatuut heeft door haar aard en inhoud een langjarige werking. Het geldende Treasurystatuut wordt in ieder geval iedere vijf jaar geëvalueerd en, afhankelijk van de bevindingen, aangepast. In bepaalde omstandigheden, zoals bij wijziging van de interne en externe kaders, kan het noodzakelijk zijn het Treasurystatuut eerder te evalueren en aan te passen. De beoordeling van de noodzaak tot wijziging of aanpassing ligt bij het Bestuur van Woonstad Rotterdam. Het Bestuur zal een voorstel doen tot wijziging van het Treasurystatuut. Met uitzondering van wijzigingen in regels en normen van het WSW treedt pas na vaststelling door het Bestuur en vervolgens goedkeuring door de Raad van Commissarissen, het aangepaste Treasurystatuut in werking. 1
Als een verandering of uitbereiding van de externe kaders plaatsvindt, die een verzwaring betekent ten opzichte van de bestaande situatie, en waardoor strijdigheid met het huidige Treasurystatuut ontstaat, zal het huidige Treasurystatuut daaraan ondergeschikt zijn. Deze situatie blijft bestaan totdat het Treasurystatuut aangepast is. Het Bestuur zal zo spoedig mogelijk voorstellen doen om deze strijdigheid op te heffen. 2 Als een verandering of uitbereiding van de externe kaders plaatsvindt, die een verlichting betekent ten opzichte van de bestaande situatie, blijft het Treasurystatuut onveranderd geldig. Het Bestuur laat zich bij het opstellen of wijzigen van het Treasurystatuut adviseren door de Treasury Commissie. De Raad van Commissarissen laat zich bij het goedkeuren van het Treasurystatuut adviseren door de Audit Commissie.
1
Voorbeeld van een verzwaring: als de renterisiconorm van het WSW, zonder dat sprake is van een verandering van de definitie, verlaagd wordt van 15% naar bijvoorbeeld 10%. 2
Voorbeeld van een verlichting: als de renterisiconorm van het WSW, zonder dat sprake is van een verandering van de definitie, verhoogd wordt van 15% naar bijvoorbeeld 20%.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 5
3.
EXTERNE KADERS
3.1
Woningwet Woonstad Rotterdam is een regionaal toegelaten instelling in de betekenis van de Woningwet. Conform artikel 70 van de Woningwet en artikel 11 van het Besluit Beheer Sociale Huur Sector (BBSH) is het ter beschikking staande kapitaal uitsluitend bestemd voor activiteiten op het gebied van de volkshuisvesting. De herziening van de woningwet is in voorbereiding. De contouren van de nieuwe woningwet zijn inmiddels zichtbaar en hoofdlijnen van de AMVB’s zijn gepubliceerd. Vooruitlopend op de nieuwe woningwet wordt in dit Treasurystatuut onderscheid gemaakt in borgbare en niet-borgbare activiteiten (ook wel DAEB en niet-DAEB). Het Treasurystatuut wordt bij invoering van de nieuwe woningwet (verwacht 1 januari 2013) -indien nodig- aangepast.
3.2
BBSH Met inachtneming van de bepalingen in het BBSH (Besluit Beheer Sociale Huursector) wil Woonstad Rotterdam een adequaat en verantwoord financierings- en beleggingsbeleid voeren. Met het opstellen van dit Treasurystatuut beoogt Woonstad Rotterdam nadere uitwerking te geven aan haar financierings- en beleggingsbeleid met inachtneming van artikel 21 van het BBSH. Tevens wil Woonstad Rotterdam met het oog op het gestelde in artikel 25 en 26 van het BBSH een adequaat inzicht bieden in de risico’s die samenhangen met het financierings- en beleggingsbeleid.
3.3
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) Woonstad Rotterdam is deelnemer van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en maakt voor (her)financiering van leningen -voor borgbare activiteiten- actief gebruik van borgstelling door het WSW. Het WSW kent richtlijnen en normen waaraan onder andere getoetst wordt of deelnemers in aanmerking komen voor borgstelling door het fonds. Woonstad Rotterdam conformeert zich sinds toetreding als deelnemer aan de richtlijnen en normen van het WSW en is voornemens dit te blijven doen. De richtlijnen en normen van het WSW vormen randvoorwaarden van het treasurybeleid van Woonstad Rotterdam. De richtlijnen en normen van het WSW evolueren. De randvoorwaarden van het WSW worden doorgaans jaarlijks herijkt en zonodig aangepast. Zodra herijking van de relevante richtlijnen en normen van het WSW plaatsvindt, zullen zonodig de al vastgestelde kaders en normen van het treasurybeleid van daaraan worden aangepast (zie hoofdstuk 2). Wijziging van het Treasurystatuut uit dien hoofde behoeft geen voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen van Woonstad Rotterdam. De Raad van Commissarissen zal jaarlijks, bij de bespreking van de treasuryparagraaf, worden geïnformeerd over de wijzigingen. De eventuele gevolgen van de wijzigingen worden betrokken in de jaarlijkse evaluatie van het Treasurystatuut. Een overzicht van de relevante richtlijnen en normen van het WSW op het gebied van treasury worden als vaste bijlage in de treasuryparagraaf opgenomen.
3.4
Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV) Het CFV is, op grond van de Woningwet, de financiële toezichthouder van de woningcorporaties. Hierdoor heeft zij een aantal taken toegewezen gekregen. Deze taken zijn onder te verdelen in:
De signaleringstaak met betrekking tot mogelijke toekomstige saneringsgevallen door de rapportage over de financiële positie van individuele corporaties;
De adviestaak met betrekking tot de financiële aspecten van nieuwe toelatingen, fusies en statutenwijzigingen;
De adviestaak met betrekking tot de financiële aspecten van een aanwijzing;
De rapportage over de sector als geheel.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 6
Zowel bij de signaleringstaak als bij de adviestaak gaat het om het onderkennen van de factoren die de financiële continuïteit van woningcorporaties op individueel niveau en voor de sector als geheel bedreigen. Risicoanalyse staat daarbij centraal. De doorwerking van de toezichthoudende rol van het CFV naar het beleid en de activiteiten op het gebied van treasury vindt op dit moment plaats via het financiële beleid als fundament van het treasury bouwwerk zoals beschreven in hoofdstuk 1. 3.5
Richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Woonstad Rotterdam is als toegelaten instelling conform artikel 26, lid 1 van het BBSH verplicht een jaarrekening en een jaarverslag op te stellen. De basis voor de verslaglegging door toegelaten instellingen ligt in Titel 9 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag van Woonstad Rotterdam vindt plaats binnen de kaders van de geldende en relevante wet- en regelgeving. De Richtlijn 645 voor de jaarverslaggeving is daarbij leidend.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 7
4.
INTERNE KADERS
4.1
Statuten Woonstad Rotterdam Artikel 10 van de “Wijziging Statuten” d.d. 19 maart 2012 geeft een opsomming van de besluiten van het Bestuur die aan (voorafgaande) goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn onderworpen. Deze opsomming komt overeen met de opsomming van de “Verantwoordelijkheden en bevoegdheden” van het Bestuur in Artikel 8 van het Bestuursreglement Stichting Woonstad Rotterdam (d.d. 7 februari 2012) zoals beschreven in paragraaf 4.2 van dit Treasurystatuut. Artikel 10 van de “Wijziging Statuten” vermeldt ook dat het ontbreken van de goedkeuring van de Raad van Commissarissen op een bestuursbesluit zoals hiervoor bedoeld de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het Bestuur of leden van het Bestuur niet aantast.
4.2
Bestuursreglement Woonstad Rotterdam Het Bestuursreglement van Stichting Woonstad Rotterdam is vastgesteld door het Bestuur op 8 augustus 2011 en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen op 7 februari 2012. Het Bestuursreglement geeft nadere voorschriften die het Bestuur bij de uitoefening van haar taak in verhouding tot de Stichting en in verhouding tot de Raad van Commissarissen dient na te leven, zulks ter aanvulling op het bepaalde in de statuten van de Stichting Woonstad Rotterdam. De bepalingen van Het Bestuursreglement zijn een nadere uitwerking van de verhouding tussen de Stichting en het Bestuur enerzijds, en de verhouding tussen het Bestuur en de Raad van Commissarissen anderzijds. Artikel 8 van het Bestuursreglement beschrijft de “Verantwoordelijkheden en bevoegdheden” van het Bestuur, voor zover relevant voor dit Treasurystatuut, als volgt: 1. Het Bestuur is verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen, de strategie, het beleid, de financiering en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling van de Stichting. 2. Het Bestuur is verantwoordelijk voor de naleving van alle relevante wet- en regelgeving en voor het beheersen van de risico’s verbonden aan de activiteiten van de Stichting. Het Bestuur rapporteert hierover aan, en bespreekt de interne risicobeheersings- en controlesystemen met de Raad van Commissarissen en met de Auditcommissie. 3. Het Bestuur is verantwoordelijk voor het beleid en de resultatenontwikkeling ten aanzien van deelnemingen. 4. Het Bestuur is bevoegd om binnen wettelijke kaders, binnen de kaders van de statuten en het Reglement van de Raad van Commissarissen en met inachtneming van de Governancecode Woningcorporaties, besluiten te nemen over de doelstellingen, de strategie, het beleid, de financiering en de uitvoering van het beleid van de Stichting. 5. Het bestuur als geheel en de afzonderlijke bestuurders oefenen hun bevoegdheden uit binnen de kaders van de statuten, de vastgestelde taakverdeling en de door het Bestuur vastgestelde mandaatregeling. 6. Ieder lid van het Bestuur kan binnen de kaders van de vastgestelde mandaatregeling, de Stichting jegens derden binden. 7. Het Bestuur behoeft de goedkeuring van de Raad van Commissarissen ten aanzien van de volgende besluiten, c.q. rechtshandelingen: a) de vaststelling of (ingrijpende) wijziging van de begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en het overzicht met cijfermatige kerngegevens en prognoses; b) de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen; c) de uitgifte van schuldbrieven ten laste van de Stichting; d) het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de Stichting met een andere rechtspersoon of vennootschap, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is; e) aangifte van faillissement en aanvraag van surseance van betaling;
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 8
f) g) h)
i)
j) k) l) m) n) o) p) q)
de beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek; een ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers; het aangaan van geldleningen voor zover niet voorzien in de onder a. van dit artikel bedoelde vastgestelde begroting en/of boven een limiet die jaarlijks door de Raad van Commissarissen is vastgesteld in een reglement of besluit; het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 9 van de statuten van de Stichting voor zover niet voorzien in de onder a. van dit artikel bedoelde vastgestelde begroting; het wijzigen of opheffen van reglementen als bedoeld in artikel 5 lid 1 en artikel 10 lid 2 van de statuten van de Stichting; het vaststellen en wijzigen van het Treasurystatuut; de meerjarenbegroting en bijbehorende investeringsplannen; het oprichten van of deelnemen in andere rechtspersonen; het vaststellen of goedkeuren van de financiële verantwoording van rechtspersonen waarin wordt deelgenomen; het verstrekken van geldleningen; vaststellen van een toetsingskader voor verbindingen en investeringen. andere besluiten van het Bestuur dan omschreven in a. tot en met q., zoals nauwkeurig bij besluit of reglement van de Raad van Commissarissen omschreven en aan het Bestuur is medegedeeld.
8. Het bestuur behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen ten aanzien van: a) wijziging van de statuten; b) ontbinding van de Stichting; Het Bestuur bestaat uit twee leden. De portefeuilleverdeling tussen de leden van het Bestuur is opgenomen in een Addendum bij het Bestuursreglement. Hierin zijn twee portefeuilles onderkend: Portefeuille Voorzitter van het Bestuur en Portefeuille Lid van het Bestuur. In het vervolg worden deze functies kortweg aangeduid met Bestuursvoorzitter en Bestuurslid 4.3
Organisatie treasuryfunctie De treasuryfunctie valt onder de verantwoordelijkheid van het Bestuurslid van Woonstad Rotterdam.
4.3.1
Positionering treasuryfunctie binnen Woonstad Rotterdam De uitvoering van de treasurytaken (met uitzondering van het betalingsproces) gebeurt binnen de afdeling Financieel Beleid. De uitvoering van het betalingsproces gebeurt binnen de afdeling Financiële Administratie. De Manager F&C stuurt zowel de afdeling Financieel Beleid als de Financiële Administratie hiërarchisch en functioneel aan. De Financiële Administratie valt binnen de Bedrijfsadministratie. Schematisch wordt dit als volgt weergegeven: Manager Finance & Control mdw Financieel beleid
Senior mdw Financieel beleid
Figuur 2: Weergave structuur van de subafdeling Financieel Beleid
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 9
Manager Finance & Control Manager Bedrijfsadministratie Teamleider Financiële adm
Sr mdw Financiële adm.
Mdw Financiële adm.
Invoermdw Financiële adm.
Figuur3: Weergave structuur van het team Financiële Administratie
4.3.2
Treasury Commissie De Treasury Commissie heeft de volgende samenstelling: Bestuurslid (voorzitter), Bestuursvoorzitter, Manager Finance & Control, Senior medewerker Financieel Beleid 3 (secretaris), Medewerker Financieel Beleid en twee externe deskundigen . De Treasury Commissie heeft een brede adviserende taak ten behoeve van het Bestuur op het gebied van financiën en treasury. De Treasury Commissie heeft daarnaast een adviserende rol bij het opstellen van bepaalde documentatie en informatie op het gebied van treasury, zoals het Treasurystatuut en de treasuryparagraaf (in Jaarplan en MJB). De Treasury Commissie vergadert zo vaak als nodig maar minimaal viermaal per jaar. Tijdens de bijeenkomsten van de Treasury Commissie worden in ieder geval de (eventuele) wijzigingen in de liquiditeitsprognose op zowel korte (1 jaar vooruit) als lange termijn (tot 10 jaar vooruit), de financieringsprognoses op lange termijn en de rentemarkt besproken. Het Bestuurslid draagt zorg voor een toereikende secretariële ondersteuning van de Treasury Commissie. Van de bijeenkomsten van de Treasury Commissie worden verslagen gemaakt. Na vaststelling van het verslag door de Treasury Commissie gaat een afschrift naar het Bestuur en de Audit Commissie. De Treasury Commissie kan ieder jaar ten behoeve van het opstellen van de treasuryparagraaf een lijst met relevante onderwerpen vaststellen die daarin aan de orde zullen komen.
4.3.3
Taken en bevoegdheden treasuryfunctie In deze paragraaf worden de taken en bevoegdheden van de betrokken functionarissen en gremia beschreven. Het gaat vooral om de uitvoering van de treasurytrans(acties). De wijze waarop de besluiten voor de uitgevoerde treasurytrans(acties) tot stand komen wordt beschreven in de volgende paragraaf (“Documentatie en informatie treasury”). Wanneer uit de treasurytaken financiële transacties voortkomen, is een goede en transparante taak- en functiescheiding van groot belang. In de tabellen 1 en 2 wordt aangegeven hoe de taken en bevoegdheden binnen Woonstad Rotterdam op het gebied van treasury verdeeld zijn. Financiële transacties die niet voortvloeiend uit de treasurytaken vallen buiten onderstaand schema. Alle taken en bevoegdheden op het gebied van treasury binnen Woonstad Rotterdam zijn nader uitgewerkt in proces- en werkbeschrijvingen en procuratieschema’s. Maximale en transparante taak- en functiescheiding dient daarbij voorop te staan. Dit geldt vooral voor de taken autoriseren, uitvoeren, controleren en registreren.
3
Een externe deskundige op vaktechnisch gebied en een externe deskundige op het vlak van macro-economische verkenningen en rentevisies.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 10
In de proces- en werkbeschrijvingen van de treasury werkzaamheden wordt expliciet ingegaan op de adequate vastlegging van transacties en posities in de administratie en de daarbij gebruikte computersystemen. Taken treasury
Uitvoeren
Omschrijving
Saldobeheer, Rekening-courant faciliteiten en Korte financiering (looptijd tot 1 jaar)
Medewerker Financieel beleid
-
Lange financiering (looptijd langer dan 1 jaar)
Sr. medewerker Financieel beleid
-
Zorgen voor voldoende financierbaarheid. Op basis van een lange financieringsprognose wordt op-maatfinanciering aangetrokken of belegd tegen zo laag mogelijke kosten binnen randvoorwaarden (zie taak renterisicobeheersing).
Sr. medewerker Financieel beleid
-
Administratieve vastlegging van leningen (incl. vervaldata, aflossingsschema etc) Beheer van leningcontracten Beoordelen betalingsverzoeken bank (aflossing, rente)
Sr. medewerker Financieel beleid
-
Beheer leningen- en beleggingsportefeuille
Renterisicobeheersing
-
-
-
Op basis van een korte liquiditeitsplanning wordt het saldo, tegen zo laag mogelijke kosten (uitgaande van doorgaans bestaande negatieve saldostand), naar nul gestuurd. Dit gebeurt onder andere middels transacties op de geldmarkt (korte financiering). Signaleren van problemen in beschikbaarheid geld op korte termijn.
Uitvoering renterisico management door o.a. spreiding renterisico’s over de jaren en binnen het jaar, benutten van vervroegde aflossingsmogelijkheden, benutten van de rentecurve. Volgen ontwikkelingen op geld- en kapitaalmarkt. Sturing leningen-, beleggingen en derivaten portefeuilles.
Betalingsverkeer
Sr. medewerker Financieel beleid
-
Beoordeling effectiviteit/efficiency van betaalinstrumenten. Optimalisatie van inkomende en uitgaande geldstromen. Beheersen bankrekeningstructuur: minimaliseren aantal bankrekeningen.
Investor relations
Bestuurslid
-
Onderhandelen over bankdiensten. Onderhouden van relaties met investeerders.
-
Administratieve vastlegging van verstrekte zekerheden voor niet-geborgde leningen.
Beheer zekerhedenadministratie
Sr. medewerker Financieel beleid
banken
en
andere
Tabel 1: Taken treasury
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 11
Bevoegdheden treasury
Finaal Autoriseren
Uitvoeren*
Registreren*
Controleren
Betalingen van aangewezen rekeningen m.b.v. electronic banking systeem bank(en)
Bestuur, Manager F&C en Manager Bedr.adm.
(Sr.) Medewerker Fin.adm.
(Sr.) Medewerker Fin.adm.
Medewerker Fin.adm.
Openen en sluiten van bankrekeningen
Bestuurslid
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
(Sr.) medewerker Financieel beleid
Medewerker Financieel beleid
Afsluiten transacties in de geldmarkt (looptijd tot 1 jaar)
Manager F&C of Bestuurslid
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
(Sr.) Medewerker Fin.adm.
Afsluiten transacties in de kapitaalmarkt (looptijd langer dan 1 jaar)
Bestuurslid en Bestuursvoorzitter (2 handtekeningen)
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
Manager F&C
Afsluiten transacties in rentederivaten (ongeacht looptijd)
Bestuurslid en Bestuursvoorzitter (2 handtekeningen)
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
(Sr.) Medewerker Financieel beleid.
Manager F&C
Aangaan en beëindigen contracten met banken en andere financiers (o.a. rekeningen, kredietfaciliteiten, betalingsverkeer en transacties).
Bestuurslid en Bestuursvoorzitter (2 handtekeningen)
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
(Sr.) Medewerker Financieel beleid
Manager F&C
* De uitvoerende en registrerende functie dienen functioneel gescheiden te zijn. Beide functies mogen niet door een en dezelfde functionaris worden uitgevoerd. Tabel 2: Bevoegdheden treasury
4.3.4
Documentatie en informatie treasury De belangrijkste voorwaarden voor het naar behoren vervullen van de taken op treasury gebied voor alle betrokken gremia en functionarissen is het beschikken over juiste, tijdige, volledige en zo actueel mogelijke documentatie en informatie. In onderstaande tabel 3 wordt aangegeven welke specifieke documentatie en informatie daarbij vooral van belang is, inclusief de frequentie van de informatievoorziening en de rol en taken van de betrokken gremia en functionarissen. De betrokken personen en partijen maken in goed overleg zonodig nadere operationele werkafspraken over volledigheid en tijdigheid van opstellen en vaststellen/goedkeuren van de onderscheiden soorten documentatie en informatie waarin alle betrokkenen zich kunnen vinden. De bedoelde nadere operationele werkafspraken zijn vastgelegd in de eerder genoemde procesen werkbeschrijvingen van de treasury werkzaamheden.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 12
Documentatie en informatie(voorziening) treasury
Opstellen
Advies
Vaststellen
Goedkeuren
Ter informatie naar
Frequentie
Treasurystatuut
Treasury adviseur
Treasury Commissie
Bestuur
RvC (na advies Audit Commissie)
Gebruikers informatie
Jaarlijks toetsten
Proces- en werkbeschrijvingen treasury
Medewerker Procesbeheer
Treasury adviseur
Manager F&C
Bestuurslid
Gebruikers informatie
Bij vaststelling en wijziging
Treasuryparagraaf in (meerjaren)begroting
Manager F&C
Treasury Commissie
Bestuur
RvC
Gebruikers informatie
Jaarlijks
Periodieke rapportages treasury
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuur
Nvt
Kwartaal
Liquiditeitsprognoses
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuur
Nvt
Kwartaal (minimaal)
Liquiditeitsrapportages
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuur
Nvt
Kwartaal (minimaal)
Geldmarkt
Sr. medewerker Fin. beleid
Treasury adviseur
Manager F&C
Manager F&C
Treasury Commissie
Onregelmatig
Kapitaalmarkt
Sr. medewerker Fin. beleid
Treasury adviseur
Manager F&C
Bestuur
Treasury Commissie
Onregelmatig
Rentederivaten
Sr. medewerker Fin. beleid
Treasury adviseur en Audit Commissie
Bestuurslid
Bestuur
Treasury Commissie
Onregelmatig
Geldmarkt
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuurslid
Bestuur en Treasury Commissie
Onregelmatig
Kapitaalmarkt
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuurslid
Bestuur en Treasury Commissie
Onregelmatig
Rentederivaten
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuurslid
Bestuur en Treasury Commissie
Onregelmatig
Treasuryparagraaf in jaarverslag
Manager F&C
Nvt
Bestuur
RvC
Gebruikers informatie
Jaarlijks
Leningen
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuurslid
Nvt
Bij wijziging
Beleggingen
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuurslid
Nvt
Bij wijziging
Rentederivaten
Sr. medewerker Fin. beleid
Nvt
Manager F&C
Bestuurslid
Nvt
Bij wijziging
Voorstellen treasury(trans)acties:
Transactierapporten (trans)acties:
Overzicht portefeuilles:
Tabel 3: Documentatie en informatie(voorziening) treasury Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - concept 2.1 – 11 mei 2012
Pagina 13
4.4
Treasuryparagraaf
4.4.1
Algemeen Jaarlijks wordt als onderdeel van het Jaarplan en de Meerjarenbegroting van Woonstad Rotterdam een treasuryparagraaf opgesteld. In de treasuryparagraaf wordt op basis van de bestaande portefeuilles van leningen, beleggingen, rentederivaten en de meest recente meerjarenramingen (voor borgbare en niet-borgbare activiteiten), binnen de kaders zoals vastgelegd in het Treasurystatuut, het treasurybeleid voor het aankomende begrotingsjaar vastgelegd. De treasuryparagraaf wordt als onderdeel van het Jaarplan en de Meerjarenbegroting ter vaststelling voorgelegd aan het Bestuur en vervolgens ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen. Het door de Raad van Commissarissen goedgekeurde Jaarplan en Meerjarenbegroting vormt de basis van de mandatering aan het Bestuur van de uitwerking en invulling van de (trans)acties binnen het taakgebied van treasury.
4.4.2
Vaste onderwerpen treasuryparagraaf Hieronder volgt een opsomming van vaste onderwerpen die in ieder geval in de treasuryparagraaf aan de orde moeten komen. Naast de vaste onderwerpen zullen, afhankelijk van de omstandigheden op dat moment, andere actuele onderwerpen aan de orde komen. In de treasuryparagraaf worden bij de diverse onderwerpen relevante aandachts- en actiepunten opgenomen die gedurende het jaar tot treasury (trans)acties kunnen leiden.
Financierbaarheid Liquiditeitsplanning korte termijn (minimaal 1 jaar vooruit) Beschikbaarheid en invulling behoefte korte financiering (looptijd korter dan 1 jaar); o.a. (maximale) bedrag korte financiering Liquiditeitsplanning lange termijn (minimaal 10 jaar) Beschikbaarheid en invulling financiering op lange termijn (looptijd langer dan 1 jaar); o.a. ontwikkeling borgingsruimte WSW en voorziene (maximale) bedragen aan nieuwe lange financiering Conclusie(s) financierbaarheid en invulling financieringsbehoefte Rente- en risicomanagement Huidig renterisicoprofiel (minimaal 10 jaar vooruit) (o.a. definitie, maximum en streefniveau’s spreiding renterisico) Conclusie(s) rente- en risicomanagement Vervroegde aflossingen en contractuele rente-aanpassingen leningen Voorziene (trans)acties vervroegde aflossingen en rente-aanpassingen; Leningen die vervroegd aflosbaar zijn of contractuele rente-aanpassingen kennen. Rentevisie en rentedoelstelling O.a. streefrentepercentages korte en lange (her)financiering en renteconversies Financierings- en beleggingsstrategie Voorziene (trans)acties invullen en indekken financieringsbehoefte; Voorziene (trans)acties indekken renterisico’s; Voorziene (trans)acties inzet rentederivaten; Voorziene (trans)acties inzet beleggen; Collegiale financiering Voorziene (trans)acties collegiale financiering; Financiering van verbindingen Voorziene (trans)acties financiering van verbindingen; Vaste bijlagen: Liquiditeitsbehoefte lange termijn (minimaal 10 jaar) Financierings- en financierbaarheidsprognose lange termijn (minimaal 10 jaar) Relevante geldende richtlijnen en normen van het WSW op het gebied van treasury.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - concept 2.1 – 11 mei 2012
Pagina 14
5.
FINANCIEREN
5.1
Algemeen Bij het aantrekken van financiering wordt onderscheid gemaakt in borgbare en niet-borgbare activiteiten. Afsluiten van leningen voor niet-borgbare activiteiten is pas mogelijk na toestemming van de Raad van Commissarissen op basis van een gemotiveerd (project)voorstel van het Bestuur.
5.2
Uitgangspunten financiering Bij het aantrekken van leningen gelden onderstaande uitgangspunten. 1. Alle aan te trekken leningen moeten genoteerd zijn in euro’s. 2. Het opnemen van leningen met als doel beleggen is niet toegestaan. 3. Uitzondering op het voorgaande punt is het binnen de geldende kaders en afspraken aantrekken van gelden die vervolgens tijdelijk worden belegd met het doel op die manier in een toekomstige financieringsbehoefte te voorzien. Dit moet in het besluit tot aantrekken van de betreffende financiering gemotiveerd worden. 4. In de bijlagen is een limitatief overzicht opgenomen van de typen leningen die zijn toegestaan. 5. Besluiten voor het aangaan van leningen worden genomen na afweging van aan minimaal twee marktpartijen opgevraagde concurrerende offertes. 6. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige opbouw van portefeuille van leningen (in combinatie met eventuele beleggingen) door (onder andere) spreiding van vervaldata rente en aflossing, renteherzienings- en vervroegde aflossingsmomenten. 7. Vervroegde aflossing van leningen vindt alleen plaats als de herfinanciering is zeker gesteld en de vervroegde aflossing is opgenomen in de treasuryparagraaf, dan wel is goedgekeurd middels een uitzonderingsvoorstel. Voor de financiering van niet-geborgde activiteiten gelden tevens de volgende aanvullende uitgangspunten: 8. Niet-geborgde financiering wordt voorafgegaan door een business-case waaruit de financiële haalbaarheid van de niet-geborgde activiteit blijkt. 9. Bij niet-geborgde financiering is doorgaans sprake van zekerheidstellingen aan de geldgever; bij het verstrekken van zekerheden dient voldoende flexibiliteit behouden te blijven. 10. Er dient een adequate zekerhedenadministratie te worden gevoerd.
5.3
Flexibiliteit en variabel rentende financiering 1. Naarmate de onzekerheden in het verloop van de geldstromen groter zijn, is meer flexibiliteit in de financiering geboden. 2. Flexibiliteit wordt vooral verkregen door direct opneembare kredietfaciliteiten of het aantrekken van variabel rentende financiering (zoals roll-over leningen, call- en kasgeldleningen). 3. Ter voorkoming van illiquiditeit en de financiering van kortstondige liquiditeitsbehoeften (korter dan 1 jaar) zullen voldoende ruime kredietfaciliteiten onderhouden worden om aan de kortlopende verplichtingen te kunnen blijven voldoen. 4. Variabel rentende financiering betreft leningen of financieringen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, met inachtneming van de effecten van afgesloten rentederivaten. 5. In de treasuryparagraaf wordt aangegeven:
wat de maximale, gewenste en bestaande omvang van de kredietfaciliteiten is;
hoe de bestaande omvang van de kredietfaciliteiten zich verhoudt tot de geldende interne en externe normen;
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 15
wat de maximale, gewenste en bestaande omvang van de variabel rentende financiering is;
hoe de bestaande omvang van de variabel rentende financiering zich verhoudt tot de geldende interne en externe normen.
welke (trans)acties met betrekking tot kredietfaciliteiten en variabel rentende financiering worden voorzien.
6. Woonstad Rotterdam zal zich voor wat betreft de definitie en maximale omvang van hoogte van de kredietfaciliteiten en de variabel rentende financiering in ieder geval conformeren aan de geldende externe kaders zoals vastgelegd in de vigerende regels en normen van het WSW. 7. Ingeval de geldende externe kaders verschillende definities hanteren zal in treasuryparagraaf aangegeven worden hoe hiermee wordt omgegaan.
de
8. De interne norm van Woonstad Rotterdam, voor de maximale omvang van de beschikbare kredietfaciliteiten is 7,5% van het balanstotaal bij aanvang van het jaar. 9. De geldende externe norm van het WSW, voor de maximale omvang van de beschikbare kredietfaciliteiten is eveneens 7,5% van het balanstotaal bij aanvang van het jaar.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 16
6.
RENTERISICOMANAGEMENT
6.1
Uitgangspunten renterisicomanagement 1. Renterisico is in algemene termen gedefinieerd als het totale bedrag of de totale (restant) hoofdsom waarover in een bepaald jaar een nu nog onbekend nieuw rentepercentage betaald zal gaan worden. 2. Centraal uitgangspunt bij renterisicomanagement is het in de tijd spreiden van (her)financieringsrisico en renterisico (“risico spreiden = risico mijden”) en het voorkomen van te grote pieken in het risicoprofiel. 3. Woonstad Rotterdam kent twee definities voor het renterisico. De eerste definitie meet het renterisico van de portefeuilles van leningen, beleggingen en rentederivaten. De tweede definitie meet het (bedrijfseconomische) renterisico van de totale exploitatie. 4. Het renterisico volgens de eerste definitie is de som van:
het bedrag aan aflossingen van leningen in een jaar;
de restant hoofdsom aan rentetypisch langlopende leningen (= leningen met een rentetypische looptijd langer dan 1 jaar) die in een jaar een renteaanpassing krijgen en de restant hoofdsom aan variabel rentende financiering (= leningen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) die in een jaar minimaal één renteaanpassing krijgt.
5. De norm van Woonstad Rotterdam voor het renterisico volgens de eerste definitie is 15% van de restant hoofdsom van de leningen bij aanvang van een jaar. 6. De geldende definitie van het renterisico van het WSW is gelijk aan de hiervoor genoemde eerste definitie van Woonstad Rotterdam. 7. De geldende norm van het WSW voor het renterisico is 15% van de restant hoofdsom van de leningen bij aanvang van een jaar. 8. Het (bedrijfseconomisch) renterisico volgens de tweede definitie is de som van:
4
het saldo van alle inkomende en uitgaande exploitatiekasstromen in een jaar, inclusief alle financieringskasstromen van leningen, beleggingen en rentederivaten;
de restant hoofdsom van rentetypisch langlopende leningen (= leningen met een rentetypische looptijd langer dan 1 jaar) die in een jaar een renteaanpassing krijgt en de restant hoofdsom variabel rentende financiering (= leningen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) die in een jaar minimaal één renteaanpassing krijgt. 9. De norm van Woonstad Rotterdam voor het (bedrijfseconomisch)renterisico volgens de tweede definitie is 20% van de restant hoofdsom van de leningen bij aanvang van een jaar. 10. De effecten van afgesloten rentederivaten dienen betrokken te worden bij het bepalen van het renterisico in een jaar. 11. Effectuering van het voornemen om renterisico’s te spreiden of te reduceren, binnen de hiervoor geldende kaders, zal sterk afhangen van de verhouding tussen het tarief en de mate van spreiding of reductie. 12. Ingeval (andere) geldende externe kaders verschillende definities voor renterisico hanteren zal aangegeven worden hoe hiermee wordt omgegaan. 6.2
Rentevisie en rentedoelstelling Bij het streven naar minimalisatie van de financieringskosten wordt gebruik gemaakt van een rentevisie. Deze rentevisie wordt mede gebaseerd op de gepubliceerde rentevisies van verschillende Nederlandse en buitenlandse banken. De rentevisie is niet bedoeld als middel tot het behalen van een maximaal rendement of voor speculaties maar dient als ondersteuning bij het streven naar minimalisatie van de financieringskosten of het realiseren van een bepaalde rentedoelstelling. Vast onderdeel van de treasuryparagraaf is het aangeven van de rentevisie en een rentedoelstelling voor zowel korte als lange (her)financiering en renteconversies. 4
Bestaande uit operationele-, investerings- en financieringskasstroom.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 17
Ontwikkelingen op de rentemarkt worden op de voet gevolgd en de rentevisie wordt regelmatig geactualiseerd. Bij besluiten over treasury-acties zullen actuele verwachtingen over de ontwikkeling van de rente worden betrokken.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 18
7.
BELEGGEN
7.1
Algemeen Woonstad Rotterdam is voor het uitoefenen van de kerntaken structureel afhankelijk van langjarige kapitaalmarktleningen. In beginsel geldt dat te veel of te lang lenen tot onnodige extra rentekosten leidt. Een belangrijk streven van het treasurybeleid is voorkomen en terugdringen van overliquiditeit. Uitgangspunt is daarom dat structurele overliquiditeit aangewend moet worden voor interne financiering (aflossing of afkoop van bestaande leningen, financiering van investeringen e.d.).
7.2
Uitgangspunten beleggen Als Woonstad Rotterdam toch overliquiditeit heeft kunnen deze middelen op basis van onderstaande uitgangspunten risicomijdend worden uitgezet. 1. Beleggingen dienen te allen tijde genoteerd te zijn in de euro. 2. Het opnemen van leningen met als doel beleggen is niet toegestaan. Een uitzondering hierop is de situatie waarin binnen de richtlijnen van de treasuryparagraaf middelen worden aangetrokken en tijdelijk worden belegd om in een toekomstige financieringsbehoefte te voorzien. 3. Overliquiditeit kan op verschillende manieren belegd worden. Voor de toegestane vormen wordt verwezen naar de bijlagen. Beleggen in andere typen beleggingen is op dit moment niet toegestaan en is daarom pas mogelijk na toestemming van de Raad van Commissarissen op basis van een gemotiveerd uitzonderingsvoorstel. 4. Bij het kiezen van de meest passende vorm van wordt rekening gehouden met de verwachte duur en omvang van de overliquiditeit. 5. Ingeval van kortstondige tijdelijke liquiditeitsoverschotten kan ervoor gekozen worden om een deel van de beschikbare middelen liquide aan te houden dan wel zodanig te beleggen dat deze zonder al te veel kosten snel beschikbaar kan zijn. 6. Bij beleggen bestaat er een direct verband tussen risico en rendement. Risicomijdend beleggen staat voorop. Het behalen van rendement op overtollige middelen is daarom van ondergeschikt belang. Bij de selectie van mogelijkheden voor beleggingen met looptijden langer dan tien jaar zullen de mogelijkheden van duurzaam beleggen nadrukkelijk worden betrokken. 7. Beleggen kan alleen plaatsvinden bij financiële instellingen die vallen onder de werking van de Wet Toezicht Kredietwezen en die een internationale creditrating hebben bij minimaal twee gerenommeerde rating agencies (zoals Standard&Poors en Moody’s). Voor lange looptijden is een rating vereist die overeenkomt met een minimale kredietwaardigheid van AA. Voor korte looptijden is een rating vereist die overeenkomt met een minimale kredietwaardigheid 5 van A-1 . 8. Omwille van (nog) verdere reductie van risico kunnen beleggingen gespreid worden over meerdere partijen en kunnen per partij limieten worden gehanteerd. 9. Een eventueel hoofdsomrisico bij afloop van de beleggingsperiode dient volledig te zijn uitgesloten door de tegenpartij. 10. Besluiten voor het doen van beleggingen worden genomen door afweging van aan minimaal twee marktpartijen opgevraagde concurrerende offertes. Ingeval van daadwerkelijke of voorziene overliquiditeit kunnen in de treasuryparagraaf aanvullende criteria worden opgenomen. Deze aanvullende criteria behoeven de goedkeuring van de Raad van Commissarissen.
5
Voor een omschrijving van de betekenis zie bijlagen.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 19
In de bijlagen is een overzicht van de toegestane typen beleggingen opgenomen evenals een overzicht met de indeling in typen kredietwaardigheid. Beleggen in andere typen beleggingen (zoals aandelen en obligaties) is op dit moment niet toegestaan en is daarom pas mogelijk na toestemming van de Raad van Commissarissen op basis van een gemotiveerd voorstel van het Bestuur. 7.3
Collegiale financiering Het beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van de werkzaamheden van andere toegelaten instellingen of voor deze werkzaamheden van in het leven geroepen bedrijfstakinstellingen (ook wel “collegiale financiering” genoemd) valt buiten de definitie van beleggen in dit Treasurystatuut. Collegiale financiering is pas mogelijk na expliciete toestemming van de Raad van Commissarissen op basis van een gemotiveerd voorstel van het Bestuur.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 20
8.
RENTEDERIVATEN
8.1
Algemeen Het gebruik van derivaten wordt beperkt tot het gebruik van rentederivaten. Woonstad Rotterdam onderkent de mogelijkheden van het gebruik van rentederivaten maar geeft de voorkeur aan het spreiden en beperken van renterisico’s door gebruik te maken van traditionele instrumenten. Daarbij moet gedacht worden aan het maken van contractuele renteafspraken met geldgevers over bestaande leningen of het afsluiten van leningen met uitgestelde storting. In de voorstellen voor het afsluiten van rentederivaten dient de toegevoegde waarde in vergelijking met traditionele instrumenten aangetoond te worden.
8.2
Uitgangspunten rentederivaten Voor het gebruik van rentederivaten gelden de volgende uitgangspunten. 1. Rentederivaten mogen alleen betrekking hebben op onderliggende hoofdsommen luidend in
euro’s. 2. Rentederivaten mogen alleen gebruikt worden voor het in de tijd spreiden en beperken van
beschikbaarheids- en renterisico’s, mits voldaan wordt aan de in dit Treasurystatuut daarvoor genoemde eisen en geformuleerde kaders. 3. Speculatief handelen in rentederivaten, zoals door middel van het aangaan van ‘open
posities’, zonder dat sprake is van bestaande of toekomstige financieringsbehoeften of renterisico’s, is niet toegestaan. 4. Rentederivaten worden alleen afgesloten bij banken met een internationale rating bij minimaal
twee gerenommeerde rating agencies (zoals Standard&Poors en Moody’s) hoger dan AA. 5. Alvorens met een bepaalde bank een rentederivaat aan te gaan zullen de wederzijdse
verplichtingen die daaruit voortkomen geregeld moeten worden in een speciaal daartoe af te 6 sluiten contract . Vanwege het specialistische karakter van dit soort overeenkomsten zal, voordat een dergelijk contract wordt afgesloten, de visie van een bij voorkeur onafhankelijk extern adviseur worden ingewonnen. 6. In voorstellen voor het afsluiten van rentederivaten dient onder andere het type rentederivaat
gemotiveerd te worden. 7. Er moet sprake zijn van een adequate administratie voor rentederivaten. 8. De bijlagen bevatten een limitatief overzicht met de toegestane rentederivaten. 9. Indien voorzien wordt een bepaald rentederivaat in te zetten zal daarvan in de
treasuryparagraaf melding worden gemaakt, onder beschrijving van de onder welke omstandigheden het instrument ingezet zal worden. 10. Rentederivaten waarvoor middels de treasuryparagraaf of een uitzonderingsrapportage geen
mandaat of goedkeuring is gegeven door de Raad van Commissarissen mogen niet worden afgesloten. 11. Besluiten voor het afsluiten van rentederivaten worden genomen door afweging van op basis
van aan minimaal twee marktpartijen opgevraagde concurrerende offertes verkregen alternatieven.
6
De meest voorkomende soorten contracten zijn: ISDA (International Standard Derivatives Association, Engelstalig) en RFD (=Raamovereenkomst Financiële Derivaten, Nederlandstalig).
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 21
9.
FINANCIERING VAN VERBINDINGEN Het verstrekken van financiering aan verbindingen is onderworpen aan besluitvorming door de Raad van Commissarissen van Woonstad Rotterdam. Dit kan plaatsvinden middels Treasuryparagraaf in (meerjaren)begroting, dan wel middels separate besluitvorming.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 22
BIJLAGE 1: KREDIETWAARDIGHEID MARKTPARTIJEN
S&P AAA AA
Fitch AAA AA
Moody’s Lange termijn ratings Aaa Extreem kredietwaardig. Aa Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges echter niet zo hoog als bij de AAA-categorie A Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor de afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.
A
A
BBB
BBB
Baa
BB B
BB B
Ba B
CCC
CCC
Caa
CC C
CC C
Ca C
D
D
Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding. Speculatief. Matige bescherming van afbetaling aanwezig. Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, slechte economische tijding zou direct invloed hebben. Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico’s en onzekerheid aanwezig. Zeer speculatief. Groot gevaar voor faillissement, rentebetalingen gaan nog thans door. Failliet
Tabel 1: Lange termijn ratings
S&P Fitch A-1 (+) F1+/F1 / A-1 A-2 F2 A-3
F3
B
B
Moody’s Korte termijn ratings P-1 Extreem sterke, respectievelijk sterke capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. P-2 Voldoende capaciteit om aan verplichtingen te voldoen. Echter gevoeliger voor veranderende omstandigheden. P-3 Adequate capaciteit om aan financiële verplichtingen te voldoen. Veranderende omstandigheden zullen deze waarschijnlijk capaciteit verzwakken. Tegenpartij is kwetsbaar. Beleggen is speculatief.
Tabel 2: Korte termijn rating
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 23
BIJLAGE 2: TOEGESTANE TYPEN LENINGEN EN BELEGGINGEN Leningen 7
Type
Rentetypische looptijd
Eigen rekening-courant
Kort
Kort
Kort
Kort
Lang
Lang
Kort
Lang
Type
Rentetypische looptijd
Beschikbaarheid geld
Eigen rekening-courant
Kort
Kort
Spaarrekening
Kort
Kort
(Termijn)deposito
Kort
Kort
Call- en Kasgeld u/g
Kort
Kort
Onderhandse beleggingen u/g
Lang
Lang
Call- en Kasgeld o/g Onderhandse leningen o/g Roll-over lening o/g
Beleggingen
9
10
Beschikbaarheid geld
8
11
7
Kort = rentevaste periode korter dan 1 jaar. Lang = rentevaste periode langer dan 1 jaar.
8
Kort = looptijd contract korter dan 1 jaar. Lang = looptijd contract langer dan 1 jaar.
9
De meest voorkomende aflossingsvormen zijn: fixe, annuïtair, lineair.
10
Bij dit type leningen is zowel een vaste als variabele hoofdsom mogelijk.
11
Bij het selecteren van typen beleggingen en tegenpartijen zijn de geldende criteria van het beleggingsbeleid van toepassing (zie hoofdstuk 6).
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 24
BIJLAGE 3: TOEGESTANE TYPEN RENTEDERIVATEN Rentederivaten
Doel instrument
Karakteristiek
FRA
Fixeren toekomstige korte rente van kasgeld of roll-over.
Afspraak over toekomstige rente, geen afsluitkosten.
Een lange rente verruilen voor een korte rente of vice versa ter indekking van roll-over of serie kasgelden.
Afspraak om gedurende x jaar het verschil tussen de lange en korte rente te verrekenen, geen afsluitkosten
Cap (en Floor) of een combinatie daarvan (Collar)
Een maximum (en minimum) niveau overeenkomen voor de toekomstige korte rente ter bescherming van rollovers of kasgelden.
Een op de toekomstige korte rentes. Bij aanschaf wordt een premie betaald.
Swaption
Een maximum niveau overeenkomen voor de toekomstige lange rente ter indekking van langrentende leningen.
Een kortlopende optie (tot 2 jaar) op de toekomstige lange rente. Bij aanschaf wordt een premie betaald.
(Forward rate agreement) Swap (Interest rate swap)
KORTE TOELICHTING BEGRIPPEN: Forward Rate Agreement (FRA) 12 Een FRA is een afspraak om in de toekomst over een vooraf afgesproken hoofdsom een (geldmarkt)rente te gaan betalen of ontvangen. Een FRA is een geldmarktproduct met een maximum looptijd van doorgaans 2 jaar. Het rentetarief dat in de toekomst betaald of ontvangen gaat worden is afhankelijk van de rentecurve op het moment van afsluiten van de FRA. Een FRA is geen lening want er vindt geen uitwisseling van hoofdsom plaats. Een FRA kent als product geen premie. Interest Rate Swap (IRS) Een Swap is een contract waarbij over een vooraf afgesproken hoofdsom het uitwisselen (“Swap” = ruil) van kasstromen tussen twee partijen wordt overeen gekomen. Een IRS is een kapitaalmarktproduct. Een IRS is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Bij een IRS worden rentebedragen tegen elkaar uitgewisseld. Daarbij wordt afgesproken dat partij A een vast rentepercentage gaat betalen over de vooraf afgesproken hoofdsom aan partij B. Partij B op haar beurt betaalt een variabel rentepercentage over hetzelfde bedrag aan partij A. Partij A heeft dan een “payer’s” Swap (zij betaalt de vaste rente) en partij B heeft een “receiver’s” Swap (zij ontvangt de vaste rente). De bedragen worden op de overeengekomen vervaldata in dezelfde valuta afgerekend. De looptijd van de Swap wordt door de partijen samen overeengekomen. Een IRS kent als product geen premie. Een Swap is geschikt om het renteniveau van een toekomstige financieringsbehoefte of renteaanpassingen vooraf te fixeren. Door op de ingangsdatum van de Swap een tegengestelde Swap in te laten gaan wordt de in de eerste Swap overeengekomen vaste rente daadwerkelijk voor de looptijd die overeengekomen is gefixeerd. De bijbehorende financieringsbehoefte moet zonodig separaat aangetrokken worden. Een Swap gaat zeker in en heeft geen optioneel karakter zoals de Swaption.
12
Geldmarktrente: rentetarieven voor looptijden tot 2 jaar. Kapitaalmarktrente: rentetarieven voor looptijden vanaf 2 jaar.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 25
Cap Een Cap is een overeenkomst tussen twee partijen, waarbij voor de koper een bovengrens aan de rentevariabele financiering over een vooraf afgesproken hoofdsom wordt vastgesteld. Een Cap is dus eigenlijk een call-optie op de geldmarktrente. Een Cap wordt gekocht om een maximum voor de te betalen rente vast te leggen voor een bepaalde periode. Een Cap is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Een Cap kent als product wel een premie. De premie is sterkt afhankelijk van de geldende situatie op een rentemarkt en hangt in hoge mate af van de hoofdsom, de looptijd en het ingedekte renteniveau. Floor Een Floor is een overeenkomst tussen twee partijen, waarbij de verkoper aan de koper een ondergrens aan zijn rentevariabele renteopbrengst vaststelt. Een Floor is dus eigenlijk een put-optie op de geldmarktrente. Een Floor wordt gekocht om een minimaal te ontvangen rente vast te leggen. Zij werkt verder op dezelfde manier als de cap. Er wordt echter in plaats van een renteplafond een rentebodem bepaald. De Floor is geschikt om een minimum rendement in te stellen voor een bepaalde periode. Een Floor is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Een Floor kent als product wel een premie. De premie is sterk afhankelijk van de geldende situatie op een rentemarkt en hangt in hoge mate af van de hoofdsom, de looptijd en het ingedekte renteniveau. Collar Een Collar is een combinatie van een Cap en een Floor. Hiermee wordt de bandbreedte vastgelegd waarbinnen de rente zich kan bewegen. In geval van een lening kan een collar gecreëerd worden door een cap te kopen en een floor te verkopen. Om de premie van een gekochte Cap gedeeltelijk te financieren wordt vaak een Floor verkocht. Hierbij is ook een constructie mogelijk waarbij de Floor-premie de Cap-premie volledig compenseert worden (zgn. ‘zero-cost collar’). Swaption Een Swaption is een optie op een Swap. De koper van de Swaption heeft het recht om binnen een bepaalde periode een Swap aan te gaan tegen vooraf bepaalde tarieven en voorwaarden. Hiervoor betaalt de koper van de Swaption een premie aan de verkoper. Deze, op zijn beurt, heeft de plicht een Swap aan te gaan op het moment dat de koper dit wenst. Vooraf worden de volgende zaken geregeld: de looptijd van de optie, de looptijd van de Swap bij uitoefening van het optierecht, de vaste en variabele rente van de Swap. Er zijn twee soorten Swaptions, te weten de ‘payers’ Swaption en de ‘receivers’ Swaption. De koper van een payers Swaption heeft het recht de vaste rente te gaan betalen (en dus de variabele rente te ontvangen). De koper van een receivers Swaption heeft het recht de vaste rente te gaan ontvangen (en dus de variabele rente te betalen). Een Swaption is geen lening want er vindt geen uitwisseling van de hoofdsom plaats. Een Swaption kent als product een premie die sterk afhankelijk is van de geldende situatie op een rentemarkt en hangt in hoge mate af van de hoofdsom, de looptijd en het ingedekte renteniveau. Een Swap is geschikt om het renteniveau van een toekomstige financieringsbehoefte of renteaanpassingen vooraf optioneel te fixeren. Door op de ingangsdatum van de Swaption een tegengestelde Swap in te laten gaan wordt de in de eerste Swaption overeengekomen vaste rente daadwerkelijk voor de looptijd die overeengekomen is gefixeerd. De bijbehorende financieringsbehoefte moet zonodig separaat aangetrokken worden. Een Swaption heeft, in tegenstelling tot de Swap, een optioneel karakter en biedt de mogelijkheid om vanwege een bij nader inzien uitblijvende of lager uitvallende financieringsbehoefte of renterisico de onderliggende Swap niet te laten ingaan.
Treasurystatuut Woonstad Rotterdam - definitief 2.2 - 26 juni 2012
Pagina 26