Treasurystatuut Centrada
Datum: Versie: Auteur: Beheerder:
14 mei 2014 1.1 Manager F&I Manager F&I
Vastgesteld en goedgekeurd door de Raad van Commissarissen d.d. 18 juni 2014
Inhoudsopgave 1. Algemeen kader................................................................................................................................ 3 1.1 Algemeen .................................................................................................................................... 3 1.2 Kader .......................................................................................................................................... 3 2. Doelstellingen ................................................................................................................................... 5 2.1 Doelstellingen Treasurystatuut .................................................................................................... 5 3. Organisatie ....................................................................................................................................... 6 3.1 Verantwoordelijkheden................................................................................................................ 6 3.2 Uitvoering .................................................................................................................................... 6 3.3 AO / IC ........................................................................................................................................ 7 3.4 Informatievoorziening .................................................................................................................. 8 3.5 Goedkeuring en wijziging ............................................................................................................ 8 4. Financieren ....................................................................................................................................... 9 4.1 Definitie ....................................................................................................................................... 9 4.2 Doelstellingen.............................................................................................................................. 9 4.3 Richtlijnen.................................................................................................................................... 9 5. Beleggen ........................................................................................................................................ 11 5.1 Definitie ..................................................................................................................................... 11 5.2 Doelstelling................................................................................................................................ 11 5.3 Richtlijnen.................................................................................................................................. 11 6. Rentemanagement ......................................................................................................................... 13 6.1 Definitie ..................................................................................................................................... 13 6.2 Doelstelling................................................................................................................................ 13 6.3 Richtlijnen.................................................................................................................................. 13 7. Rente-instrumenten ........................................................................................................................ 14 7.1 Definitie ..................................................................................................................................... 14 7.2 Richtlijnen.................................................................................................................................. 14 7.3 Tegenpartijrisico........................................................................................................................ 15 7.4 Liquiditeitsrisico......................................................................................................................... 16 8. Cashmanagement (Financiële logistiek) ......................................................................................... 17 8.1 Definitie ..................................................................................................................................... 17 8.2 Doelstelling................................................................................................................................ 17 8.3 Richtlijnen.................................................................................................................................. 17 9.Treasury Jaarplan............................................................................................................................ 19
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
2
1. Algemeen kader 1.1 Algemeen 1. Dit is het Treasurystatuut van Centrada te Lelystad. Centrada is een toegelaten instelling in de zin van de Woningwet. Dit Treasurystatuut is van toepassing op alle in dit statuut benoemde activiteiten van Centrada op het gebied van treasury. 2. Het Treasurystatuut geldt als een werkwijze met betrekking tot het nemen van beslissingen op het gebied van financiering, beleggen, rentemanagement, liquiditeitenbeheer en de financiële logistiek. 3. Het waarborgen van een blijvende toegang tot de kapitaalmarkt, het beheersen van financiële risico’s, het realiseren van zo laag mogelijke kosten en het zekerstellen van voldoende liquiditeit, zijn dan ook de belangrijkste doelstellingen van de treasury activiteiten binnen Centrada. 4. De kaders, afspraken en procedures waarbinnen Centrada haar treasury activiteiten uitvoert worden vastgelegd in twee documenten. Op het hoogste niveau is dat het Treasurystatuut, waarbij op bestuurlijk niveau de kaders worden vastgelegd. Het Treasurystatuut wordt door middel van een besluit van het Bestuur vastgesteld en vervolgens door de Raad van Commissarissen goedgekeurd. In het Treasury Jaarplan worden de voorgenomen activiteiten in een bepaald jaar beschreven. Het Treasury Jaarplan is gebaseerd op de laatste (meerjaren)begroting. In het Treasury Jaarplan wordt tevens een limiet voorgesteld tot welk bedrag het Bestuur bevoegd is om geldleningen aan te gaan zonder voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen (Statuten Centrada artikel 14, lid1o). Het Treasury Jaarplan wordt door middel van een besluit van het Bestuur vastgesteld en vervolgens door de Raad van Commissarissen goedgekeurd. De goedkeuring van het Treasury Jaarplan geschiedt tegelijkertijd met de goedkeuring van de Begroting voor het komend jaar. 5. Binnen Centrada is een Treasurycommissie actief. In de Treasurycommissie worden de kaders en richtlijnen voor het Treasury Jaarplan bepaald en wordt de afwikkeling van de treasury activiteiten verantwoord. Daarnaast heeft de Treasurycommissie een brede adviserende taak ten behoeve van het Bestuur op het gebied van financiën en treasury. De samenstelling en activiteiten van de treasurycommissie worden beschreven in hoofdstuk 3.2.
1.2 Kader 1.
Centrada heeft als doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting. Het wettelijke kader wordt onder meer gevormd door het Besluit Beheer Sociale Huursector (hierna: BBSH). Artikel 21 en 22 van Hoofdstuk III is als volgt: Artikel 21 1.
De Toegelaten instelling voert een zodanig financieel beleid en beheer, dat haar voortbestaan in financieel opzicht is gewaarborgd
2.
De Toegelaten instelling zet de middelen die zij niet dient aan te houden om te voldoen aan het eerste lid, in ten behoeve van de volkshuisvesting
Artikel 22: De toegelaten instelling bestemt batige saldi uitsluitend voor werkzaamheden op het gebied van de volkshuisvesting.
Indien een verandering of uitbreiding van de wettelijke kaders plaatsvindt, die een verzwaring betekent ten opzichte van de bestaande situatie, en waardoor tegenstrijdigheid met het huidige Treasurystatuut ontstaat, zal het huidige Treasurystatuut daaraan ondergeschikt zijn. Deze situatie blijft bestaan totdat het Treasurystatuut is aangepast. Het Bestuur zal zo spoedig mogelijk Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
3
2.
voorstellen doen om deze strijdigheid op te heffen. Als een verandering of uitbreiding van de externe kaders plaatsvindt, die een verlichting betekent ten opzichte van de bestaande situatie, blijft het Treasurystatuut onveranderd geldig. Naast het wettelijke BBSH-kader zijn de beleidsregels van de sectorinstituten Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) leidend. Ten aanzien van het eventuele gebruik van derivaten gelden de “Beleidsregels gebruik financiële derivaten door toegelaten instellingen volkshuisvesting”.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
4
2. Doelstellingen 2.1 Doelstellingen Treasurystatuut 1. Dit Treasurystatuut heeft tot doel het formele kader te scheppen waarin de financierings- en beleggingsactiviteiten binnen Centrada dienen plaats te vinden. Het statuut geeft inzicht in de beheersing van, de verantwoordelijkheid over en het toezicht op de financierings- en beleggingsactiviteiten en de hieraan verbonden risico’s bij Centrada. 2. Het Treasurystatuut is onderdeel van het overkoepelende ‘Financieel Beleid’ van Centrada. Het Financieel Beleid van Centrada rust op vier pijlers: continuïteit, solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit. De treasury activiteiten richten zich op de pijler liquiditeit. 3. De primaire doelstelling van Centrada is het werkzaam zijn op het gebied van de volkshuisvesting. Alle activiteiten op het gebied van treasury zijn hieraan ondergeschikt en dienend. Onder treasury activiteiten worden in dit statuut verstaan: de financierings- en beleggingsactiviteiten alsmede ook het risk- en cashmanagement en al die activiteiten die erop gericht zijn huidige en toekomstige financiële risico’s in kaart te brengen en waar nodig en mogelijk te beheersen. De Treasurer onderhoudt actief relaties met financiers waardoor toegang tot geldmarkten beschikbaar is en blijft. 4. De hoofddoelstelling van alle activiteiten op het gebied van treasury binnen Centrada is: “Het beschikbaar hebben en houden van de financiële middelen om het strategische beleid ten uitvoer te kunnen brengen”. 5. Binnen de hoofddoelstelling streven we naar optimale financieringskosten en kosteneffectief betalingsverkeer. 6. Om de hoofddoelstelling te realiseren is concreet beleid geformuleerd. De formulering en vaststelling van het treasurybeleid en de nadere uitwerking vindt plaats in de (treasury)jaarplannen en (meerjaren)begrotingen van Centrada. 7. Voor een goed treasurybeleid geldt tevens dat er voldoende maatregelen zijn getroffen voor een juiste inrichting van de administratieve organisatie, het opstellen van procedures en een goede interne controle. De bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de uitvoering van het treasurybeleid zijn in dit statuut uitgewerkt. 8. De verantwoording over het gevoerde treasurybeleid en de gerealiseerde (trans)acties vindt extern onder andere plaats in de jaarrekening en intern in de periodieke Treasuryrapportages. De Treasuryrapportages vormen een onderdeel van de totale planning&controlcyclus en sluiten dientengevolge aan op het generieke beleid en op de rapportages.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
5
3. Organisatie 3.1 Verantwoordelijkheden 1. Het Bestuur van Centrada is eindverantwoordelijk inzake het treasurybeleid. Besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury vinden, binnen de geldende kaders en afspraken, volgens de daarvoor geldende procedures en na instemming van het Bestuur, plaats. De rol van Treasurer is belegd bij de manager Financiën en Informatie. 2. Besluiten worden genomen op basis van schriftelijke transactievoorstellen. Deze worden doorlopend genummerd en deugdelijk gearchiveerd. Het transactievoorstel vermeldt onder andere de volgende aspecten: aanleiding transactie, marktomstandigheden, doel, effect op kengetallen (bijvoorbeeld renterisico), alternatieven, besluit inclusief handtekening bestuurder. 3. Basis voor besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury zijn te allen tijde de meest recente inzichten in: a. de ontwikkeling van de liquiditeitsbehoefte; b. de financierings- en financierbaarheidprognoses; c. het renterisicoprofiel van Centrada. 4. Zodra de manager F&I een transactie uitvoert, informeert hij terstond het Bestuur middels een schriftelijke terugkoppeling. De manager F&I legt via periodieke rapportages verantwoording af over de gevoerde treasury activiteiten en de resultaten van geëffectueerde transacties en maatregelen. De business controller heeft hierbij een bewakende rol en is lid van de Treasurycommissie. Het Bestuur legt via de kwartaalrapportages verantwoording af aan de Raad van Commissarissen over het gevoerde treasurybeleid.
3.2 Uitvoering 1. De uitvoering van alle (trans)acties op het gebied van treasury ligt bij de manager F&I. Alle operationele taken en bevoegdheden op het gebied van treasury zijn nader uitgewerkt in het Treasury Jaarplan. 2. De belangrijkste voorwaarden voor het naar behoren vervullen van de taken op treasurygebied voor alle betrokken gremia en functionarissen is het beschikken over juiste, tijdige en volledige en zo actueel mogelijke documentatie en informatie. In het Treasury Jaarplan is uitgewerkt welke specifieke documentatie en informatie hierbij van belang is, inclusief de gewenste frequentie van de informatievoorziening en de rol en taken van de betrokken gremia en functionarissen. 3. In de treasurycommissie van Centrada, die minimaal vier keer per jaar bijeenkomt, worden de kaders en richtlijnen voor het Treasury Jaarplan bepaald en wordt de afwikkeling van de treasuryactiviteiten verantwoord. Er wordt een verslag van de bijeenkomst gemaakt. Daarnaast heeft de treasurycommissie een brede adviserende taak ten behoeve van het Bestuur op het gebied van treasury. De Treasurycommissie bestaat uit de Manager F&I, een Financieel Economisch medewerker, de Business Controller en een externe adviseur.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
6
3.3 AO / IC 1. In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle: De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasury activiteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd; Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk in het Treasury Jaarplan vastgelegd; Bij de uit te voeren treasury activiteiten is functiescheiding doorgevoerd met betrekking tot de autoriserende, controlerende, registrerende en uitvoerende functionarissen; Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties; Een transactie wordt terstond geregistreerd zodra de transactie wordt afgesloten.
Voor Centrada is dit in het volgende bevoegdhedenoverzicht uitgewerkt: Taken 1. Formuleren treasurybeleid
Uitvoeren Bestuurder Treasurycommissie Manager F&I
Business Controller
Autoriseren Bestuurder Raad van Commissarissen Bestuurder
Manager F&I
Business Controller
Bestuurder
Medewerker FEZ
Business Controller
Manager F&I
Medewerker FEZ
Business Controller
n.v.t.
6. Opstellen rapportages
Medewerker FEZ
Treasury commissie
n.v.t.
7. Fiatteren betalingen
Medewerker FEZ
Business Controller
8. Toetsing resultaten
Business Controller
n.v.t.
Manager F&I Bestuurder n.v.t.
2. Afsluiten financieringstransacties 3. Afsluiten beleggingstransacties 4. Afsluiten cashmanagementtransacties 5. Registratie transacties
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
Controleren Manager F&I
7
3.4 Informatievoorziening 1. Voor een adequate uitvoering van de treasury activiteiten, is periodiek informatie nodig over de (verwachte) liquiditeitspositie op korte en lange termijn. 2. De administratie van Centrada is zodanig ingericht dat op elk gewenst moment inzicht bestaat in relevante treasuryaspecten op het gebied van cashmanagement, financierings- en beleggingsactiviteiten. 3. Medewerker FEZ stelt periodiek treasuryrapportages op, welke besproken worden in de Treasurycommissie. 4. In de Treasurycommissie worden de volgende onderwerpen besproken: Ontwikkelingen en financiële transacties over afgelopen periode Voortgang uitvoering Treasury Jaarplan Renteontwikkeling lang en kort Ontwikkelingen WSW (faciliteringsvolume, operationele kasstroom etc.) Liquiditeitsprognoses (12 maanden voortschrijdend en lange termijn op hoofdlijnen) Ontwikkeling renterisico 3.5 Goedkeuring en wijziging 1. Het Treasurystatuut en de eventuele wijzigingen daarop worden door middel van een besluit van het Bestuur vastgesteld en vervolgens door de Raad van Commissarissen goedgekeurd. Het Treasurystatuut heeft door haar aard en inhoud een langdurige werking. Het geldende Treasurystatuut wordt jaarlijks geëvalueerd en, afhankelijk van de bevindingen, aangepast. 2. De Raad van Commissarissen laat zich bij het opstellen of wijzigen van het Treasurystatuut adviseren door de Auditcommissie. 3. De accountant die de jaarrekening controleert kan de opdracht krijgen om in het controleplan apart aandacht te geven aan de beheersing van financiële risico’s en hierbij de toepassing en bruikbaarheid van het Treasurystatuut te betrekken. Dit wordt gedaan uit het oogpunt van risicobeheersing en vormt een goede waarborg voor de naleving van dit Treasurystatuut. De accountant kan, door middel van een audit, bij de interne controle vaststellen dat de activiteiten uit het Treasury Jaarplan worden uitgevoerd.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
8
4. Financieren 4.1 Definitie 1. Financieren is het aantrekken van kapitaal om zo een bepaalde activiteit te kunnen bekostigen. 2. Centrada is deelnemer van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en maakt voor (her)financiering van leningen in beginsel en bij voorkeur gebruik van borgstelling door het WSW. De financieringsbehoefte van Centrada kan voortkomen uit voor het WSW wel en niet borgbare activiteiten. Het Treasurybeleid dient ertoe maximaal gebruik te kunnen maken van de faciliteiten van het WSW. Niet borgbare activiteiten zullen worden gefinancierd zonder borging van het WSW. Financiering van niet borgbare activiteiten zal te allen tijde vooraf door het WSW moeten worden getoetst. 3. Bij het streven naar minimalisatie van de financieringskosten, wordt gebruik gemaakt van een rentevisie. Deze rentevisie wordt gebaseerd op de gepubliceerde rentevisies van verschillende Nederlandse banken. De rentevisie is niet bedoeld als middel tot het behalen van een maximaal rendement of voor speculaties, maar dient als ondersteuning bij het streven naar minimalisatie van de financieringskosten of het realiseren van een bepaalde rentedoelstelling.
4.2 Doelstellingen 1. Stabiliteit in de jaarlijkse rentekosten. Doordat jaarlijks slechts een deel van de financieringsbehoefte onderhevig is aan een renteaanpassing, blijven de fluctuaties in de jaarlijkse rentekosten beperkt. 2. Het realiseren van zo laag mogelijke financieringskosten. Eén en ander binnen de kaders van het rentemanagement (zie hoofdstuk 6). 3. Flexibiliteit. Binnen de leningportefeuille dient voldoende ruimte te bestaan om adequaat in te kunnen spelen op wijzigingen in de financieringsbehoefte.
4.3 Richtlijnen 1. Bij het aantrekken van leningen gelden onderstaande richtlijnen. a. Centrada voldoet aan de door het Ministerie en sectorinstellingen gestelde actuele eisen; b. Alle aan te trekken leningen moeten genoteerd zijn in euro’s; c. Het opnemen van leningen met als doel beleggen is niet toegestaan; d. Hieronder is een limitatief overzicht opgenomen van het type leningen welke zijn toegestaan: Type Eigen rekening-courant Call- en kasgeld o/g Onderhandse leningen o/g Roll-over leningen o/g
Rentetypische looptijd Kort Kort Lang Kort
Beschikbaarheid geld Kort Kort Lang Lang
e. Besluiten voor het aangaan van leningen worden in principe genomen na afweging van aan minimaal twee marktpartijen opgevraagde concurrerende offertes; f. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige opbouw van portefeuille en leningen door onder andere spreiding van vervaldata van rente en aflossing, renteherzienings- en vervroegde aflossingsmomenten;
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
9
g. Opbouw van de leningportefeuille sluit idealiter aan bij de opbouw van de materiële vaste activa; h. De opbouw van de leningportefeuille en meerjarige kasstroomprognoses zijn bepalend voor het aantrekken van leningen. De keuze van modaliteiten (looptijd, hoofdsomverloop) van financiering mag niet leiden tot bovenmatige renterisico’s; i. Er worden geen leningen aangetrokken met een storting die meer dan drie jaar in de toekomst ligt; j. De coupondata dienen zoveel mogelijk over de maanden van het jaar verspreid te liggen. Hierdoor wordt liquiditeitenbeheer geoptimaliseerd; k. Vervroegde aflossing van leningen gebeurt alleen als de herfinanciering is zeker gesteld en is opgenomen in het Treasury Jaarplan, dan wel is goedgekeurd door middel van een uitzonderingsvoorstel; l. Niet borgbare activiteiten zullen eventueel met inzet van onderpand onder hypothecaire voorwaarden worden aangegaan. Het onderpand dat hiervoor wordt ingezet is per definitie niet geborgd door het WSW; m. De financieringsbehoefte wordt vastgesteld op basis van een actuele prognose. Deze prognose kent een planningshorizon van minimaal vijf jaar. De prognose wordt minimaal ieder half jaar geactualiseerd.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
10
5. Beleggen 5.1 Definitie 1. Beleggen is een vorm van investeren waarbij overtollige liquide middelen voor langere of kortere tijd wordt vastgelegd, met als doel om in de toekomst financieel voordeel te behalen.
5.2 Doelstelling 1. Het (op basis van een risicomijdende strategie) realiseren van een zo hoog mogelijk rendement op beschikbare middelen. Middelen zullen tegen de hoogste rente worden uitgezet bij tegenpartijen die ten minste als solide (‘strong’ volgens minimaal twee rating agencies) worden beoordeeld. 2. De grenzen voor de inzet van beschikbare middelen zijn weergegeven in het Eigen Middelen Beleid van het WSW. In dit Eigen Middelen Beleid worden de netto kasstromen uit verkoopopbrengsten en de netto operationele kasstroom ingezet voor de verplichte liquiditeitsbuffer voor derivaten (indien van toepassing). Het resterende deel van deze kasstromen wordt ingezet voor borgbare doelen of aflossing van door het WSW geborgde leningen. Daarnaast mag er een beperkt bedrag voor werkkapitaal of toekomstige investeringen aangehouden worden (10% van de huuromzet inclusief vergoedingen).
5.3 Richtlijnen 1. De beschikbaarheid van middelen komt voort uit een tijdelijke en onvoorziene mismatch van geldstromen. 2. Beschikbare middelen worden zodanig belegd dat ze vrijkomen op het moment dat zich naar verwachting een financieringsbehoefte of renteconversie voordoet. 3. Indien Centrada overtollige liquide middelen heeft, kunnen deze middelen op basis van onderstaande richtlijnen risicomijdend worden uitgezet: a. Beleggingen dienen te allen tijde genoteerd te zijn in euro’s; b. Het opnemen van leningen met als doel deze blijvend te beleggen is niet toegestaan; c. Het in een vroegtijdig stadium aantrekken van financiering bij een gunstig renteniveau vanwege een toekomstige financieringsbehoefte en het vervolgens beleggen van die financiering voor een periode van maximaal één jaar, met als doel minimaliseren van vermogenskosten is alleen toegestaan na goedkeuring van de Raad van Commissarissen; d. In onderstaand overzicht zijn de toegestane vormen opgenomen. Beleggen in andere type beleggingen is niet toegestaan. Type Rentetypische looptijd Beschikbaarheid geld Eigen rekening-courant Kort Kort Spaarrekening Kort Kort Deposito Kort Kort Call- en kasgeld u/g Kort Kort Onderhandse beleggingen u/g Lang Lang Obligaties (“vastrentende waarden”) Lang Lang
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
11
e. Bij beleggen bestaat er een direct verband tussen risico en rendement. Risicomijdend beleggen staat voorop. Het behalen van rendement op overtollige middelen is daarom van ondergeschikt belang; f. Het aangaan van beleggingen met een open-eind-constructie zonder hoofdsomgarantie is niet toegestaan; g. Het beleggen van (nieuw aan te trekken) middelen met als doel om een bovenmatig risico te beperken is alleen toegestaan indien het WSW hiervoor voorafgaand toestemming heeft verleend en hierdoor het faciliteringsvolume niet wordt verlaagd; h. Het beschikbaar stellen van financiering aan 100% dochters van Centrada, in welke vorm dan ook, valt buiten de definitie van beleggen in dit Treasurystatuut. Het verstrekken van financiering aan verbindingen is onderworpen aan besluitvorming door het Bestuur. Vervolgens dient de Raad van Commissarissen een dergelijk voorgenomen bestuursbesluit goed te keuren. i. Collegiale financiering (het beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van de werkzaamheden van andere toegelaten instellingen) is mogelijk tot de limiet genoemd in onderstaande tabel. Het verstrekken van collegiale financiering is onderworpen aan besluitvorming door het Bestuur. Vervolgens dient de Raad van Commissarissen een dergelijk voorgenomen bestuursbesluit goed te keuren. j. In onderstaand overzicht zijn in het kader van het tegenpartijrisico bij uitzettingen de toegestane tegenpartijen, limieten en looptijden bepaald. Deze kaders zijn richtinggevend, het risico van de belegging dient daarnaast ook op andere feiten en omstandigheden te worden getoetst. Tegenpartij
Tegenpartijlimiet Maximale looptijd per categorie Overheid * € 5 miljoen 1 jaar Financiële instellingen ** € 5 miljoen 1 jaar Toegelaten instellingen *** € 5 miljoen 1 jaar * Staat der Nederlanden, Provincies en Nederlandse gemeenten ** Met een hoofdvestiging in een lidstaat van de EU en een goede rating (vanaf AA) *** Toegelaten instellingen met faciliteringsruimte van het WSW
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
12
6. Rentemanagement 6.1 Definitie 1. Rentemanagement betreft het geheel aan maatregelen ter beheersing van renteresultaten en bescherming van het eigen vermogen tegen de nadelige invloed van rentebewegingen. Primair wordt het renterisico gemanaged door het aanbrengen van een spreiding in aflossingsmomenten (herfinancieringsmomenten) en rente-aanpassingsmomenten in leningen. 2. Het renterisico kan op twee manieren meetbaar worden gemaakt: a. WSW-methode: Het WSW stelt dat “Het bedrag waarover een corporatie risico loopt vanwege vervolgfinanciering of renteherziening wordt geacht maximaal 15% per jaar te zijn, gerekend over het rentedragend vreemd vermogen”. b. Bedrijfseconomische methode: Aanvullend op de WSW-methode wordt het renterisico ook afgezet tegen de waarde van het materieel vast actief. Bij deze wijze van risicometing worden naast de risico’s uit de leningportefeuille ook de risico’s voortkomend uit de kasstromen uit de exploitatie en de (des)investeringen meegenomen. De omvang van het renterisicovolume wordt gemeten aan de hand van het (netto) geldvolume dat in enige opvolgende periode van twaalf maanden gevoelig is voor rentebewegingen. Dit omvat de totale kasstroom aangevuld met renteconversies en leningen met een variabel rentetype, na aftrek van het matigende effect van rente-instrumenten. Voor de beoordeling van de omvang van het risicovolume wordt de jaarlijkse risicopositie (totale cashflow, renteconversies en leningen met een variabele rentetype, gecorrigeerd voor het gebruik van rente-instrumenten) uitgedrukt in een percentage van de waarde van het materieel vast actief aan het einde van het jaar waar dit risico betrekking op heeft (= relatief risico).
6.2 Doelstelling 1. Evenwichtige spreiding van risico’s. Door een beperkt deel van de financiering een renteaanpassing te laten ondergaan, wordt het resultaat minder gevoelig voor renteschommelingen in enig jaar. 2. Beperking van rentekosten. Het realiseren van een vermogenskostenvoet van het vreemd vermogen op een laag en stabiel niveau.
6.3 Richtlijnen 1. Het relatieve renterisico op basis van de bedrijfseconomische methode mag maximaal 15% bedragen in enig jaar. 2. Het portefeuillerisico (WSW-methode) mag maximaal 15% bedragen. 3. Er worden geen renteafspraken gemaakt voor rente(conversies) op leningen (voorwaartse fixaties) of rente-instrumenten die verder dan drie jaar in de toekomst liggen. 4. Ter afdekking van het renterisico wordt het gebruik van rente-instrumenten toegestaan. De regels waaraan het gebruik van rente-instrumenten is onderworpen wordt in Hoofdstuk 7 Renteinstrumenten toegelicht.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
13
7. Rente-instrumenten 7.1 Definitie 1. Rente-instrumenten zijn financiële producten, waarmee renterisico’s kunnen worden afgedekt of het rentetype van een onderliggende financiering worden veranderd. Er vindt geen uitwisseling van hoofdsommen plaats bij het toepassen ervan. 2. Rente-instrumenten worden ingezet om renterisico’s af te dekken, maar kunnen tegelijkertijd ook risico’s oproepen, namelijk het tegenpartijrisico (paragraaf 7.3) en liquiditeitsrisico (paragraaf 7.4).
7.2 Richtlijnen 1. Centrada heeft een beleid om geen derivaten af te sluiten. 2. Wanneer desondanks toch derivaten worden afgesloten, zijn uitsluitend rentederivaten toegestaan. 3. Rentederivaten waarvoor geen mandaat of goedkeuring is gegeven door de Raad van Commissarissen mogen niet worden afgesloten. 4. Centrada onderkent de mogelijkheden van het gebruik van rentederivaten, maar geeft de voorkeur aan het spreiden en beperken van renterisico’s door gebruik te maken van traditionele instrumenten. Daarbij moet gedacht worden aan het maken van contractuele renteafspraken met geldgevers over bestaande leningen of het afsluiten van leningen met uitgestelde storting. In de voorstellen voor het afsluiten van rentederivaten dient de toegevoegde waarde in vergelijking met traditionele instrumenten aangetoond te worden. Voor het gebruik van rentederivaten gelden de volgende uitgangspunten: Rentederivaten mogen alleen betrekking hebben op onderliggende hoofdsommen luidend in euro’s; Rentederivaten mogen alleen gebruikt worden voor het in de tijd spreiden en beperken van renterisico’s, mits voldaan wordt aan de in dit Treasurystatuut daarvoor genoemde eisen en geformuleerde kaders; Speculatief handelen in rentederivaten, zoals door middel van het aangaan van ‘open posities’ zonder dat sprake is van bestaande of toekomstige financieringsbehoeften of renterisico’s, is niet toegestaan; Alvorens met een bepaalde bank een rentederivaat aan te gaan, zullen de wederzijdse verplichtingen die daaruit voortkomen, vastgelegd worden in een speciaal daartoe af te sluiten contract. Vanwege het specialistische karakter van dit soort overeenkomsten zal, voordat een dergelijk contract wordt afgesloten, de visie van een onafhankelijk gespecialiseerd adviseur worden ingewonnen; Inzake het gebruik van financiële derivaten houdt Centrada zich aan het (nieuwe) beleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties “Beleidsregels gebruik financiële derivaten door Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting”. Dit houdt in dat de Toegelaten Instelling voldoende liquide buffers dient aan te houden die rekening houden met een rentebeweging van 2%. Daarnaast mogen financiële derivaten een maximale looptijd hebben van het lopende jaar plus negen jaren; Voor het aangaan van rente-instrumenten worden de rechten en verplichtingen van contractpartijen vastgelegd in een raamovereenkomst. Deze documentatie mag niet strijdig zijn met de regelgeving van het WSW en de beleidsregels van het CFV;
In voorstellen voor het afsluiten van rentederivaten dient onder andere het type rentederivaat gemotiveerd te zijn; Er moet sprake zijn van een adequate administratie voor rentederivaten;
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
14
Onderstaand overzicht bevat een limitatief overzicht met de toegestane rentederivaten: Rentederivaten Swap (Interest rate swap)
Doel instrument Een lange rente verruilen voor een korte rente ter indekking van bijv. roll-over of kasgeld
Cap
Een maximum niveau overeenkomen voor de toekomstige korte rente ter bescherming van roll-overs en kasgelden
Karakteristiek Afspraak om gedurende x jaar het verschil tussen de lange en korte rente te verrekenen, geen afsluitkosten Een optie op de toekomstige korte rentes. Bij aanschaf wordt een premie betaald
Indien voorzien wordt om een bepaald rentederivaat in te zetten zal daarvan in het Treasury Jaarplan melding worden gemaakt, onder beschrijving van de omstandigheden waaronder het instrument ingezet zal worden; Besluiten voor het afsluiten van rentederivaten worden in principe genomen door afweging van, op basis van aan minimaal twee marktpartijen opgevraagde concurrerende offertes, verkregen alternatieven.
7.3 Tegenpartijrisico 1. Anders dan bij leningen, waarbij het tegenpartijrisico geheel bij de financier ligt, kan bij renteinstrumenten het tegenpartijrisico bij (één van) beide partijen liggen. Om te voorkomen dat de tegenpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen, wil Centrada haar tegenpartijrisico beperken. Hiervoor staan Centrada de volgende instrumenten ter beschikking: Spreiding van transacties over meerdere partijen. Het overeenkomen van verplichte periodieke marktwaardeverrekening (bijvoorbeeld in de vorm van een Credit Support Annex (‘CSA’; een bijlage met specifieke afspraken over marktwaardeverrekening). Dit heeft echter wel tot gevolg dat Centrada zelf mogelijk op enig moment liquide middelen moet stallen bij haar tegenpartij. Dit resulteert in een liquiditeitsrisico. 2. Teneinde het tegenpartijrisico te beperken, hanteert Centrada de volgende uitgangspunten: Als Centrada met een tegenpartij een CSA overeenkomt, zal altijd minimaal sprake zijn van gelijkwaardige tweezijdigheid;
Rente-instrumenten mogen alleen worden aangegaan met solide tegenpartijen. Aan deze tegenpartijen worden de volgende eisen gesteld: - Hoofdvestiging in een lidstaat van de Europese Unie, Zwitserland, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. - De kredietwaardigheid dient door minimaal twee ‘rating agencies’ als minimaal ‘Strong’ (A) beoordeeld te zijn. Dit geldt voor zowel de tegenpartij zelf, als voor de staat waarin zij gevestigd is.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
15
7.4 Liquiditeitsrisico 1. Als een vorm van verplichte marktwaardeverrekening wordt overeengekomen, ontstaat een liquiditeitsrisico. Bij een negatieve marktwaarde moeten immers liquide middelen worden gestald bij de tegenpartij. Om dit risico te beheersen geldt de volgende voorwaarde: Centrada houdt een liquiditeitsbuffer aan die ten minste groot genoeg is om aan de uit de derivatenportefeuille voortvloeiende liquiditeitsverplichtingen ten gevolge van een daling van de vaste rente in de markt met 2%-punt te kunnen voldoen.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
16
8. Cashmanagement (Financiële logistiek) 8.1 Definitie 1. Het cashmanagement(financiële logistiek) omvat alle activiteiten die verband houden met de optimalisatie van financiële stromen tussen Centrada, de banken en derden. 2. De financiële logistiek heeft betrekking op: a. De structuur en het gebruik van betaalrekeningen bij banken b. De organisatie van het betalingsverkeer over deze rekeningen c. Het gebruik van betaalinstrumenten d. De informatievoorziening over dit betalingsverkeer.
8.2 Doelstelling 1. Het minimaliseren van de kosten van het betalingsverkeer. 2. Het zekerstellen van de beschikbaarheid van liquide middelen. 3. Het voorkomen van fraude en vergissingen bij het betalingsverkeer en het beheer van liquiditeiten. Door een stelsel van maatregelen (preventief en repressief) wordt voorkomen dat geldmiddelen op onrechtmatige wijze aan Centrada kunnen worden onttrokken.
8.3 Richtlijnen 1. Het minimaliseren van de kosten van betalingsverkeer hangt nauw samen met het beheersen van de liquiditeitspositie. De verwachte toekomstige liquide middelenpositie wordt afgeleid uit een korte en lange termijn kasstroomprognose waarin de verwachte in- en uitgaande kasstromen in de komende periode worden opgenomen. 2. Er bestaat te allen tijde inzicht in de verwachte inkomsten en uitgaven voor de eerstvolgende maand, de beschikbare ruimte op de rekening-courantfaciliteit, eventuele kasgeldfaciliteit en opnameruimte op eventuele roll-over leningen met variabele hoofdsom. 3. De staffunctie F&I zal op basis van de prognoses beslissingen nemen over het uitzetten of aantrekken van financiële middelen voor een korte periode door middel van respectievelijk een deposito of (dag)kasgeld. Hiervoor is een kredietfaciliteit overeengekomen met de BNG. 4. Naarmate de onzekerheden in het verloop van de geldstromen groter zijn, is meer flexibiliteit in de financiering geboden. Deze flexibiliteit kan worden verkregen door het aantrekken van direct opneembare kredietfaciliteiten of het aantrekken van variabel rentende financiering (zoals rolloverleningen en kasgeldleningen). Voor deze vorm van financiering gelden de volgende uitgangspunten: Ter voorkoming van illiquiditeit en de financiering van kortstondige liquiditeitsbehoeften (korter dan één jaar), zullen voldoende ruime kredietfaciliteiten onderhouden worden om aan de kortlopende verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Kortlopende financieringen betreft leningen of financieringen met een rente-typische looptijd korter dan één jaar. 5. Centrada hanteert absolute liquiditeitsnormen voor de minimale rekening-courantpositie. Deze zijn als volgt: Tabel A – zonder beschikbare rekening-courantkrediet Maatstaf Norm per bankinstelling Minimale liquide middelen positie Euro > 0 miljoen Maximale liquide middelen positie Euro <= 0,5 miljoen
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
17
Tabel B – met beschikbare rekening-courantkrediet Maatstaf Norm per bankinstelling Minimale liquide middelen positie Euro > -/- 2,5 miljoen Maximale liquide middelen positie Euro <= 0,5 miljoen 6. De huisbank wordt beschouwd als strategische partner. De volgende eisen worden aan de huisbank gesteld: Vestiging in Nederland Voldoende kennis op het gebied van volkshuisvesting Marktconforme tarieven (betalingsverkeer, credit- en debetrente) Actieve advisering (zowel gevraagd als ongevraagd). 7. De kostenstructuur van het betalingsverkeer dient steeds inzichtelijk te zijn. Minimaal iedere drie jaar worden de tarieven getoetst op marktconformiteit en vindt een evaluatie plaats van de dienstverlening van de bank. 8. Bankrekeningen mogen alleen geopend of gesloten worden na goedkeuring van het Bestuur. Betaalrekeningen worden aangehouden bij een daartoe aangewezen huisbank. De rekeningen maken deel uit van een saldo- en rentecompensatieregeling van de bank. 9. Bankprocuratie voor het betalingsverkeer is geregeld via een interne machtigingsregeling.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
18
9. Treasury Jaarplan 1. In het Treasury Jaarplan wordt onder andere aangegeven: a) Wat de maximale en bestaande omvang van de kredietfaciliteiten is; b) Hoe de bestaande omvang van de kredietfaciliteiten zich verhoudt tot de geldende interne en externe normen; c) Wat de maximale en bestaande omvang van variabel rentende financiering is; d) Hoe de bestaande omvang van de variabel rentende financiering zich verhoudt tot de geldende interne en externe normen; e) Welke (trans)acties met betrekking tot kredietfaciliteiten en variabel rentende financiering worden voorzien; f) Een limiet tot welk bedrag het Bestuur is bevoegd om geldleningen aan te gaan zonder voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen (Statuten artikel 14, lid1o); g) Een overzicht van de geplande renteconversies en opvolgende geldleningen; h) Een liquiditeitsprognose voor de komende twee jaar; i) Een basis financieringsscenario. 2. Centrada zal zich voor wat betreft de definitie en maximale omvang van de hoogte van de kredietfaciliteiten en de variabel rentende financiering in ieder geval conformeren aan de geldende externe kaders zoals vastgelegd in de vigerende regels en normen van het WSW. 3. Ingeval de geldende externe kaders verschillende definities hanteren, zal in het Treasury Jaarplan aangegeven worden hoe hiermee wordt omgegaan. 4. De interne norm van Centrada, voor de maximale omvang van de benodigde kredietfaciliteiten is 7,5% van het balanstotaal bij aanvang van het jaar. Dit sluit aan bij de geldende externe norm van het WSW.
Treasurystatuut Versie 1.1, datum 18 juni 2014
19