Trainingsparameters in de eindfase van de revalidatie, hoe kom je tot keuzes en uitvoering?
Drs. Jeroen Rietvelt, MSc, CSCS Docent / fysiek trainer Hogeschool Utrecht / NOC*NSF www.imove.nu
[email protected] @jeroenrietvelt iMOVE-nu
Inhoud workshop
• Sportanalyse maken • Verschijningsvormen van kracht in de eindfase van de revalidatie • Trainingsparameters in de eindfase van de revalidatie • Complexmethode: rationale en toepassing
Leerdoelen
Na het volgen van deze workshop: • Heeft u meer inzicht gekregen in het maken van een sportanalyse door dit in de praktijk uit te voeren.
• Heeft u inzicht in verschillende revalidatiemodellen. • Bent u in staat om een methodische opbouw te hanteren in de eindfase van de revalidatie mede gebaseerd op intensiteit, complexiteit en kwaliteit.
• Bent u in staat om en onderbouwde keuze te maken tijdens het toepassen van prikkelparameters in de eindfase van de revalidatie. • Bent u in staat om de complexmethode toe te passen in de eindfase van de
revalidatie bij een patiënt met een sport gerelateerde hulpvraag.
Revalidatie: Arbeid & Vermogen
Plyometrie?
Hypertrofie -esthetiek?
Maximaal? Duur-UHV?
Explosief? Snel?
Revalidatie is klinisch redeneren!
“Research evidence” – Wat is er gekend en wat weet ik!? “Clinical state and circumstances” – Patiëntprofiel, context “Patients preferences & Actions”- Waar is de pt bereid toe?
‘Evidence does not make decisions,
people do’.
Haynes, R.B. et al. BMJ 324, 2002
Welke strategie hanteer je om tot je keuzes te komen (diagnostiek & therapie)?
• Patroonherkenning Nadeel: niet zeldzame aandoeningen of afwijkend beloop, lastig zonder ervaring
• Mitrailleur strategie Nadeel: je vindt altijd wel iets, niet betrouwbaar, niet valide.
• Klinisch redeneren Sherlock Holmes, stapje voor stapje informatie verzamelen
Wat is de eindfase dan? Wat zijn de trainingsparameters dan?
Physical Rehabilitation System (PRT)
HH
A
B
C
D
E
F
G
•Progressieve krachttoename
1-2
-30%
-25%
-20%
-15%
-10%
-5%
-
•Per oefening 4 series
3-4
-25%
-20%
-15%
-10%
-5%
-
+5%
5-7
-20%
-15%
-10%
-5%
-
+5%
+10%
8-12
-15%
-10%
-5%
-
+5%
+10%
13-20
-10%
-5%
-
+5%
+10%
+15%
21-30
-5%
-
+5%
+10%
+15%
31-40
-
+5%
+10%
+15%
41-45
+5%
+10%
+15%
>45
+10%
+15%
• 1e set schatten
• Aantal herhalingen in 2e set +15% bepaalt weerstand in 3e set, etc • A, B en C start reva int/ext KUHV, proliferatiefase • D BB/muscle mass, van proliferatie naar remodellering • E.F en G Sportspecifiek
Geschikt voor revalidatie (weefsel) vanwege opbouw van belasting. Echter sportspecifiek neemt snelheid af, dat kan beperkend zijn (wel een keuze)!
Power hierarchy
6-Fasen model
De krachtpiramide
Supramaximaal-vermogen >100%
Explosief-vermogen 60-70%
Maximaal-vermogen 100% Rekrutering 80-95%
Snel-vermogen 30-40% Snel excentrisch 10-20 %
Hypertrofie / BB 60-75% UHV 20-60%
Pre-stretch 5-10%
% van 1 RM
Stab / coördinatie 10%
Plyometrie <5% Complexmethode
De percentages zijn theoretische richtlijnen !! Denk aan Criteria van uitvoering binnen individuele patiënt !!
Mushroom-model
Bovenaanzicht: Gekeken door de laag van coördinatie
1. Praktijk of (sport)revalidatie: altijd sprake van activiteiten van meso- of macroniveau met invloeden vanuit het metaniveau. 2. Men verricht arbeid, verplaatst met een bepaalde snelheid, produceert een bepaalde kracht per tijdseenheid of men levert een bepaald vermogen. 3. Tijdens de uitvoering van de beweging voegt de proefpersoon de eigen dimensie van de coördinatie toe (Dikkeboer, 1998). 4. Het verbeteren van de eenheden op micro-niveau zal altijd geschieden door middel van oefenvormen die zich tenminste bevinden op meso-niveau (Dikkeboer, 1998).
Mushroom-model
Bovenaanzicht: Gekeken door de laag van coördinatie
1. Kracht zelf kan men niet trainen evenals men de dimensies afstand of tijd niet alleenstaand kan onderbrengen in een oefenvorm.
2. Progressie van bijvoorbeeld 'kracht' is het resultaat van een trainingsvorm die beschreven wordt met behulp van eenheden van meso- of macro-niveau. 3. Strikt genomen zou men dus trainingen naar vorm kunnen onderscheiden die gericht zijn op het verrichten van arbeid, snelheid, explosiviteit of vermogen en wijst de term 'krachttraining' alleen op één van de effecten die men wenst te bereiken (Dikkeboer, 1998).
De vraag is dus…
…en hoe bepaal je dan belasting?
Return to Play model (RTP)
omstandigheden waaronder een beslissing tot stand komt
Aandachtsgebieden waarop de clinicus zich richt om tot een beslissing te komen Individuele factoren en componenten die info leveren aan omstandigheden
Casuïstiek & sportanalyse !
Een handvat voor biomedische analyse…
Praktijkopdracht
1. Analyse van de sport en taak
a. Type taak/sport Boodschappen doen, traplopen, voetballen, judoën, tennissen, fietsen, etc.
c. Kenmerken van de taak binnen de sport (=activiteiten) Bewegingspatronen/tijden/afstanden/intensiteiten/hoeken/richtingen/etc.)
b. Type grondvormen van bewegen/specifieke bewegingen Lopen, springen, rennen, wenden, keren, glijden, draaien, zwaaien, steunen, hangen, balanceren, etc.
Sportanalyse stap 2
2. Analyse houding / beweging
Stap 1: Kies een analysevlak Stap 2: Omschrijf de beweging / houding Stap 3: Bepaal de ligging van het lichaamszwaartepunt (LZP) Stap 4: Bepaal de ligging van het deelzwaartepunt (DZP) Stap 5: Bepaal het steunvlak / ophangpunt Stap 6: Bepaal het externe moment Stap 7: Bepaal het interne moment
Sportanalyse stap 3 en 4
3. Analyse van grondmotorische basiseigenschappen (Morree, Jongert & Poel 2006)
•
Top 5 indeling waarbij 1 de belangrijkste is binnen de sport
•
Top 5 indeling waarbij 1 de belangrijkste is voor de sporter om te optimaliseren (taak georiënteerd)
4. Analyse van de verschijningsvorm(en) van de GME’s a. Energieleverende systemen
• Type energiesysteem o.b.v. energievrijmaking • Bepaling van de periode waarover de energieleverende systemen gedurende een taak/wedstrijd/actie worden belast. b. Kracht: KUHV, snelkracht, explosieve kracht, maximaal kracht, etc. c. Snelheidsvormen: Vreactie, Vstart, Vacceleratie, Vtop, VUHV d. Lenigheid/mobiliteit (gewrichten en graden) e. Coördinatie
Analyse stap 3
Zet de Grond Motorische Eigenschappen in volgorde van belang: SPORT:
SPORTER:
1.
.............
.............
2.
.............
.............
3.
.............
.............
4.
.............
.............
5.
.............
.............
Analyse stap 4a
Analyseer de verschijningsvormen van kracht: SPORT:
SPORTER:
1.
.............
.............
2.
.............
.............
3.
.............
.............
Analyse stap 4b
Analyseer de verschijningsvormen van de energiesystemen voor de taak/sport. SYSTEEM
bijdrage in %
1.
.............
.............
2.
.............
.............
3.
.............
.............
4.
.............
.............
Praktijk Judo
Schouderblessure gehad ADL fit Trainingsfit Trainingsdoel: vermogen BE Trainingsparameters eindfase?
Praktijk basketbal
Hamstringblessure gehad
ADL fit Trainingsfit
Trainingsdoel: vermogen OE Trainingsparameters eindfase?
Analyse basketbal
• Verandering van beweging elke 2 sec
• 105 ± 52 high intensity runs 1,7 sec • Elke 21 sec een korte sprint • 15% vd tijd High intensity, 60% vd tijd Low
intensity • HF gemiddeld 169 ± 9 (85% HRR)
(Samenwerking) energiesystemen
Creatinefosfaat (CP)
Anaeroob melkzuur
Aeroob
100 m Hardlopen ? (10 sec) ATP/CP 80% Anaeroob 15% Aeroob 5%
(Samenwerking) energiesystemen
Creatinefosfaat (CP)
Anaeroob melkzuur
Aeroob
400 m Hardlopen ? (45-48 sec) ATP/CP 25% Anaeroob 60% Aeroob 15%
(Samenwerking) energiesystemen
Creatinefosfaat (CP)
Anaeroob melkzuur
Aeroob
Badminton? 4-7 sec Gemiddeld: HF 170-175 s/min 85-90% Hfmax 3-3,5 mmol lactaat
Spiervezeltype Twitch snelheid
Type 1
2a
2b
2c
De Morree
I
IIa
IIx
-
Slow-oxidatief (SO)
Fastoxidatief/glycolyti sch (FOG)
Fastglycolytisch (FG)
-
Stofwisseling
Aëroob
Intermediaire
Anaëroob
Contractiesnelheid
Slow twitch
Fast twitch
Fast twitch
-
Naam
ST
FTa
FTb
-
Kleur
Rood/zwart
Wit/kleurloos
Grijs
-
Relaxatietijd
Langzaam
Snel
Heel snel
-
Dikte
Dun
Dik
Dik
-
Innervatie
Langzaam
Snel
Heel snel
-
Spiersamenstelling (ongetraind)
50%
25%
22-24%
-
Enzym ATP-ase
Langzame vorm
Snelle vorm
Snelle vorm
-
Nog geen differentiatie
Methoden van krachttraining: De ‘Piramide’
Supramaximaal-vermogen >100%
Explosief-vermogen 60-70%
Maximaal-vermogen 100% Rekrutering 80-95%
Snel-vermogen 30-40% Snel excentrisch 10-20 %
Hypertrofie / BB 60-75%
Pre-stretch 5-10%
UHV 20-60% Stabiliteit / coördinatie 10%
% van 1 RM
Plyometrie <5% Complexmethode
De percentages zijn theoretische richtlijnen !! Denk aan Criteria van uitvoering binnen individuele patiënt !!
Methoden van krachttraining: De ‘Piramide’
Supramaximaal-vermogen >100%
Explosief-vermogen 60-70%
Maximaal-vermogen 100% Rekrutering 80-95%
Snel-vermogen 30-40% Snel excentrisch 10-20 %
Hypertrofie / BB 60-75%
Pre-stretch 5-10%
UHV 20-60% Stabiliteit / coördinatie 10%
% van 1 RM
Plyometrie <5% Complexmethode
De percentages zijn theoretische richtlijnen !! Denk aan Criteria van uitvoering binnen individuele patiënt !!
Kracht-Snelheidsrelatie (F/v)
a: verschuiving a.g.v. trainen met hoge contractiesnelheden b: verschuiving a.g.v. trainen met zware weerstand (%1RM) c: corresponderende vermogenscurve (gestippeld) Bosch, 2012
Complexmethode
Trainen met een hogere trainingsprikkel (door PAP) en daarmee een betere trainingsadaptatie op de lange termijn.
• Complex of contrast training • Biomechanisch verwante bewegingen sportanalyse!!! • Post Activation Potentiation (PAP) ‐ 1) Toename weefselbelasting patiënt vs gezonde sporter ‐ 2) Toename spiervermogen patiënt vs gezonde sporter • Vermoeidheid versus potentiatie • 3 series van 3-5HH (87-93%) • Kort (<2min) tot middellange (3-7min) pauze tussen A-B • Volume centraal: complex training (oef A-A-A of B-B-B) pauzetijd • Intensiteit centraal: contrast training (oef A oef B, etc.) pauzetijd
Praktijkopdracht
• Creëer een complex paar voor judo/basketbal ‐ ‐
Judo: push/pull component (omvang) Basketbal: triple extension/sprong component (intensiteit)
• Oefen middels try-out de losse oefeningen • Combineer beide oefeningen in zowel een contrast- als een complextraining • Gebruik je sportanalyse om de juiste prikkelparameters toe te passen in deze eindfase van de revalidatie
Vermogenstraining geeft aanpassing
Als toename van belastingscapaciteit het doel is, hoe bereik je dat dan?
Zijn er ‘revalidatiemodellen’? Nee, geen modellen, wel richtinggevende lijnen die je moet ‘kneden’ gericht op de sporter o.b.v. sportanalyse! Van Wingerden, 1997
Methodiek plyometrie
Fase
Trainingsvorm
Oefenvorm
Series x herh (pauze)
Fase Concentrische versnellen 1
Verticale sprong op verhoging
3-6 x 10 sprongen (p = 3-5 min)
Fase Excentrisch afremmen 2
Depth jump
3-6 x 10 (p = 3-5 min)
Fase Concentrisch versnellen – 3 excentrisch afremmen
Verticale sprongen
3-6 x 10 (p = 3-5 min)
Fase Plyometrie 4 (exc afremmen – conc versnellen)
Depth jump + verticale sprong
3-6 x 10 (p = 3-5 min)
Fase Complexe sprongen 5
Sportspecifieke oefeningen
Sportspecifiek obv SPORTANALYSE!
Supercompensatietijden
Type kracht Coördinatie Duur / KUHV Hypertrofie Maximaal Supra-max Snel Explosief Complex
Compensatietijd (uren) 12 36-48 48-72 48-72 48-72 24-48 48-72 48-72
Take home message
Begin van training: krachttoename op trainingstaak vrijwel uitsluitend het gevolg van veranderingen in aansturing (= taakspecifieke neurale adaptatie).
Eisen vd trainingstaak verschillen vaak van eisen van doeltaak. Aansturing van spieren is dus niet identiek. Krachttoename zal dus vaak niet leiden tot verbetering of zelfs verslechtering van prestatie op de doeltaak.
Het kan nodig zijn om de kracht, of een van de andere GME, te trainen in de sfeer van “voorwaardelijkheden” om een euvel te verhelpen. De vervolgtraining zal dan meer en meer functioneel moeten zijn.
Hoe verhouden alle eigenschappen zich ten opzichte van elkaar? Deze indeling is wellicht te abstract. Het maakt het echter wel mogelijk om onderscheid te maken tussen verschillende deelaspecten en dat is weer bruikbaar voor analyse en training.
Uit onderzoek naar intermusculaire coördinatie bij getrainden en ongetrainden is gebleken dat timing van spieractivaties beslissend is voor de uiteindelijk geproduceerde kracht.
Bi-articulaire spieren zorgen voor vermogensoverdracht, mono-articulaire spieren voor absolute krachtleverantie.
Literatuur
•
Baechle & Earle (2008). Essentials of Strength and Conditioning. Human Kinetics
•
Bosch (2011). Krachttraining en coördinatie. 2010 Uitgevers
•
Hulzebos E., Loo van der H., Training van het cardiorespiratoire uithoudingsvermogen, 1e druk, 2002, Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
•
Hooren, B. Van, & Rietvelt, J. (2014). Complex training of contrast training? Deel 2: Praktische richtlijnen. Sportgericht, 68(6), 38–46.
•
Morree, J.J.d., Jongert, M.W.A. & Poel, G.v.d. 2006, Inspanningsfysiologie, Oefentherapie en training, 1e edn, Bohn Stafleu van Loghum, Houten.
•
Rietvelt, J., & Hooren, B. van. (2014). Complex training of contrast training? Twee varianten van de complex methode om post activatie potentiatie uit te lokken. Sportgericht, 68(3), 36–41
•
Wilmore, J.H. & Costill, D.L. (eds) 2008, Physiology of Sport and Exercise, 4e edn, Human kinetics, Champaign USA.