Arenberggebouw – Arenbergstraat 5 – 1000 Brussel Tel: 02 209 47 21 – Fax: 02 209 47 15
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld AUTEURS
VANBEKBERGEN J., PELGRIM K.
REDACTEUR
MEYLEMANS S.
INSTITUUT
Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen (FaBeR)
ABSTRACT Het bepalen van het prestatievermogen van een atleet is enorm belangrijk om een trainingsschema op een juiste manier op te bouwen en de trainingen goed te kunnen sturen. Zeker voor uithoudingsatleten is een inspanningstest onontbeerlijk om conditioneel een stap vooruit te kunnen zetten. In deze bespreking wordt het nut van labo-testen, veldtesten en een combinatie tussen beide testvormen besproken aan de hand van concrete voorbeelden uit het wielrennen. De principes van beide testen en de combinatie van labo- en veldtest zijn gelijkaardig en dus transfereerbaar naar andere uithoudingssporten.
Sleutelwoorden
maximale inspanningstest, veldtest, training, wielrennen
Datum
01/07/2012
Contactadres
[email protected] [email protected]
Disclaimer: Het hierna bijgevoegde product mag enkel voor persoonlijk gebruik worden afgehaald. Indien men wenst te dupliceren of te gebruiken in eigen werk, moet de bovenvermelde contactpersoon steeds verwittigd worden. Verder is een correcte bronvermelding altijd verplicht!!!
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld – FaBeR – KU Leuven – juli 2012
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld recuperatie- of hersteltrainingen. In elk
Inleiding In
dit
artikel
wordt
van
van deze trainingsvormen, afhankelijk van
inspanningstesten in het labo en de
de duur en de intensiteit van de training,
concrete omschakeling van deze ‘labo-
gaat
testen’ naar de praktijk toe besproken. De
verschillende energiesystemen.
focus ligt in deze bespreking volledig op
Het is enorm belangrijk dat een atleet op
prestatieverbetering
uithoudings-
iedere training de intensiteit op een zo
sporten via het gebruik van labo- en
juist mogelijke manier kan bepalen om de
veldtesten.
vooropgestelde
Een trainingsschema voor duursporters
bereiken.
bevat verschillende types van trainingen
uithoudingsvermogen
die allemaal een specifiek trainingseffect
volledig in kaart kunnen brengen is
beogen. De exacte toepassing en timing
cruciaal. Pas als het prestatievermogen
van de trainingen hangen uiteraard af van
van de atleet grondig geanalyseerd is aan
de eigenschappen van de atleet, de
de hand van een test kan er bijgestuurd
opbouw en de doelstellingen. In grote
worden op training om – in functie van de
lijnen kan men een opdeling maken in 3
doelstellingen – de zwakke punten bij te
grote blokken wat uithoudingstraining
schaven.
betreft. Enerzijds heb je duurtrainingen,
Een trainer kan zowel gebruik maken van
waarin je zowel kan werken op de pure
een
basisuithouding als op het versterken van
inspanningstest in een labo als van een
de intensieve uithouding, als tweede blok
veldtest. In beide gevallen is het doel
heb je de weerstandstraining om het
exact hetzelfde, namelijk als trainer een
lichaam in staat te stellen om ook
goed zicht krijgen op de hartslag- en
anaeroob (zonder zuurstof) energie te
intensiteitzones (vermogen of snelheid)
van
het
nut
de
atleet
Met
beroep
doen
trainingsdoelen andere
woorden,
van
gestandaardiseerde,
een
op
te het atleet
maximale
leren produceren. En als laatste zijn er de 2
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld – FaBeR – KU Leuven – juli 2012 waarin je atleet gebruikt maakt van
‘en/en’-context, waar de labo- én de
bepaalde energiesystemen.
veldtest elkaar aanvullen zodat de trainer
Het voordeel van een labotest is dat de
en de atleet een duidelijk beeld krijgen
inspanning
een
van het prestatievermogen op dat moment.
gecontroleerde
Hier volgt een korte bespreking over hoe
omgeving. Het is tijdens een labotest
een labo- en of veldtest juist afgewerkt
gemakkelijk
verschillende
wordt. Er wordt daarnaast via een
fysiologische parameters op te volgen en
voorbeeld uit het wielrennen ingezoomd
de intensiteit te controleren. Hierdoor
op een praktische toepassing van beide
krijgt de trainer de kans om een juiste
type testen.
gebeurt
gestandaardiseerde, om
in
analyse en evaluatie te maken, aangezien de resultaten kunnen vergeleken worden
Maximale inspanningstest in het labo
met vorige testen van de atleet of door ze
Een maximale inspanningstest in het labo
te
is
beoordelen
ten
opzichte
van
een
inspanningsproef
waarbij
de
normschalen voor leeftijdsgenoten. Het
intensiteit (~snelheid/vermogen) in een
grote nadeel van een labotest is dat de
gestandaardiseerde omgeving trapsgewijs
atleet de test afwerkt op een ergometer,
verhoogd wordt. Tijdens de test wordt de
wat niet overeenkomt met de reële
hartslag
trainingssituatie.
opgevolgd, en op basis van de evolutie
De veldtest is een interessante tool om op
van
training een analyse te maken van de
prestatievermogen geëvalueerd en worden
sterke en zwakke punten van je atleet op
de individuele trainingszones afgebakend.
een
is
Met het oog op het bepalen van een
specifieker, ze is snel en eenvoudig, kost
testprotocol zijn een aantal richtlijnen zeer
beduidend minder en kan relevanter zijn
belangrijk.
bepaald
moment.
De
test
naar de dagelijkse training toe. Het nadeel
-
en
deze
concentratie metingen
bloedlactaat wordt
het
Beginbelasting:
is dat je omgevingsfactoren (zoals het
De beginbelasting mag niet te hoog zijn,
weer) niet kan controleren.
deze belasting moet zo gekozen worden
In de beste situatie wordt er geopteerd om
dat het bloedlactaat minstens de eerste 2
inspanningstesten niet in een ‘of/of’-
blokken constant blijft.
context te bekijken, maar veeleer in een 3
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld – FaBeR – KU Leuven – juli 2012 -
-
Duur van de stappen:
ABC heeft daarnaast ook aangetoond dat
Iedere belastingsblok moet minstens 5
deze kritiek klopt voor ongetrainden, waar
minuten duren om volledig ‘steady-state’
de maximale zuurstofopname effectief een
bloedlactaatconcentraties te verkrijgen.
beetje lager ligt bij een test met een
Toename in belasting per blok:
testprotocol van het lange type. Bij
De toename in belasting na ieder blok mag niet te hoog zijn. De inspanningstest zou minstens 5 blokken moeten duren.
getrainde atleten werd dit echter niet aangetoond
en
bleek
de
maximale
zuurstofopname zelfs bij een test met een
Samengevat bestaat het testprotocol dus
langere duur vergelijkbaar met die van een
best uit minstens 5 blokken die minstens
korte test.
5’ duren en waar de intensiteit stijgt met relatief kleine trapjes. Een dergelijk
Concreet
testprotocol stelt de testleider in staat om,
Het is uiteraard wel belangrijk dat de
op basis van de lactaatmetingen, heel
hartslag- en intensiteitzones opgemaakt
nauwkeurig de inspanningsdrempels en de
vanuit
daaraan gekoppelde trainingszones op te
overeenkomen met wat een duursporter op
stellen.
training en in wedstrijd meet?
Een vaak gehoorde kritiek op dit soort
In onderstaande grafieken zie je zowel het
testprotocol van het ‘lange type’ (d.w.z.
vermogen als de hartslag op de MLSS
met blokken langer als 5’) is dat de
(maximale lactaat steady-state) bepaald
maximale
tijdens een labotest, en tijdens een
bepaald
zuurstofopname wordt
via
het
een
beste
graduele
een
labotest
ook
effectief
wedstrijdfinale (gemiddeld over 45’).
inspanningstest die in totaal maximum 15 à 20’ duurt. Dit klopt ook, als je enkel geïnteresseerd bent
in
de maximale
parameters van het prestatievermogen (hartslag,
maximale
zuurstofopname,
lactaat, enz.). Echter, als je trainingen wil sturen,
zijn
de
inspanningsparameters
submaximale minstens
zo
belangrijk! Onderzoek vanuit het Topsport 4
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld – FaBeR – KU Leuven – juli 2012 Fig. 1. Vergelijking HS op MLSS tijdens 8’-labotest en HS-gem in 45’ wedstrijdfinale.
Maximale inspanningstest op het veld Een trainer kan ook opteren om een veldtest
uit
te
voeren
om
het
uithoudingsvermogen van de atleet in kaart te brengen. Zoals eerder vermeld kan deze veldtest op zichzelf staan, of kan als bijkomende test ingeschakeld worden. Bij het uitvoeren van een veldtest is het Fig. 2. Vergelijking vermogen op MLSS tijdens 8’-labotest en vermogen-gem in 45’ wedstrijdfinale.
heel belangrijk dat de trainer vooraf bepaalt wat men juist wil te weten komen over de atleet zijn prestatievermogen. Naar uithouding toe heb je bijvoorbeeld de veldtest “20’ all-out”, die regelmatig gebruikt wordt omdat het een bijzonder makkelijke veldtest is, die zonder veel verwerking
onmiddellijk
nuttige
informatie geeft. Tijdens deze test krijgt De grafieken (fig. 1 en 2) tonen voor zowel de hartslag als het vermogen de overeenkomstige regressiecurve. In beide grafieken kan je duidelijk de relatie zien tussen
hartslag/vermogen
tijdens
een
labotest
en
op
MLSS
gemiddeld
hartslag/vermogen gemeten tijdens 45’ in een wedstrijdfinale.
de atleet 20’ om een zo hoog mogelijk gemiddeld vermogen te halen. We gaan hier echter verder in op een andere veldtest die nauw aansluit bij de labotest voor uithoudingsatleten zoals hierboven besproken. Om een goed beeld te krijgen van de basis- en intensieve uithouding van een atleet moet je tijdens deze veldtest proberen zoveel mogelijk dezelfde richtlijnen aan te houden als bij de labotest. Dit wil zeggen: verhoog de intensiteit
trapsgewijs
met
kleine
stijgingen, hou de belasting tijdens een blok minimum 5’ aan en kies je 5
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld – FaBeR – KU Leuven – juli 2012 startbelasting zo dat de atleet minstens 5
blokken af te werken van 8’ aan een
blokken
Dit
bepaald tempo (vooraf vastgelegd). De
veldtestprotocol is dan als het ware een
hartslag en het melkzuur werden op het
‘verlengstuk’ en dus een meerwaarde voor
einde
de labotest.
vergelijking met de test in februari is de
Een belangrijke opmerking die we hier
lactaatcurve in april duidelijk een beetje
toch bij moeten geven, gaat over de
naar rechts verschoven. Vooral in de twee
rustperiode tussen de blokken. Probeer
laatste blokken kan je zien dat de
deze rustperiode zo klein mogelijk te
lactaatwaarden een stuk lager zijn in april
houden om het wegwassen van lactaat
in vergelijking met februari. Ook de
tijdens de rustperiodes tegen te gaan.
hartslagen liggen tijdens iedere blok een
kan
afwerken.
van
ieder
blok
gemeten.
In
beetje lager in april. We kunnen dus Concreet
concluderen uit deze veldtest dat de renner
In onderstaand grafiek (fig. 3) zie je de
er in april conditioneel een stuk beter voor
evolutie van lactaat (d.i. melkzuur),
staat, vooral in de intensievere vermogens.
gemeten tijdens twee veldtesten, één in februari en één in april. Tijdens deze veldtesten werd er gevraagd om bergop
Fig 3. Lactaat – vermogencurve van een veldtest 6
Trainingen sturen vanuit het labo en op het veld – FaBeR – KU Leuven – juli 2012 Conclusie
Referenties
Als trainer kan je de trainingen van uw
Physiological tests for elite athletes, CJ
atleet dus zowel sturen vanuit een labotest
Gore, Australian Sports Commission,
als op basis van een veldtest. Bij een
2000
graduele
inspanningstest
van
een
getrainde uithoudingsatleet in het labo is
Principles
of
exercise
testing
het als testleider wel noodzakelijk om een
interpretation, K. Wasserman, 2005
and
aantal essentiële richtlijnen in acht te nemen wat betreft aantal blokken (min. 5)
High
Performance
tijdens de test, de duur van de blokken
Jeukendrup, 2002
Cycling,
A.
(min. 5’) en de intensiteitstijging tussen twee blokken. Als je een veldtest wil afwerken, ben je wat ‘vrijer’ om een sportspecifiek testprotocol uit te werken, maar het lijkt – met het oog op het sturen van trainingen van een uithoudingsatleet – zeker ook zinvol om een veldtest af te werken met een gelijkaardig protocol als een labotest. Daardoor ga je als trainer het prestatievermogen van je uithoudingsatleet beter in kaart kunnen brengen en ga je het trainingswerk beter kunnen sturen.
7