training:
Muzisch-creatieve vorming deel 2
> Inhoud > Over deze training 3 > Muzisch-creatieve activiteiten 7 > Passende activiteiten voor elke doelgroep 13 > Het plannen van een activiteit 19 > Theoriebron 1: Muzisch-creatieve activiteiten 22 > Theoriebron 2: Doelgroepen en passende activiteiten 24 > Werkmodel: Het plannen van een activiteit 26 > Beoordeling 27
Colofon Uitgeverij
Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl
Auteurs Mieke Dahmen en ROC Mondriaan Titel Muzisch-creatieve vorming deel 2 Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright
978 90 3720 671 5 © 2011 Uitgeverij Edu’Actief b.v.
Eerste druk/tweede oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
> Over
deze training
Tijdens deze training leer je hoe je muzisch-creatieve middelen kunt gebruiken bij verschillende doelgroepen. Er wordt aandacht besteed aan bijvoorbeeld de doelen die je kunt stellen, hoe je een activiteit moet organiseren en hoe je rekening kunt houden met een bepaald budget.
Doelstellingen • • • • •
Je kunt op een professionele manier activiteiten als middel inzetten in de praktijk. Je kunt kennis van materialen en middelen gebruiken in de activiteitengebieden. Je kunt budgetteren. Je kunt aanpassingen maken in de activiteiten, materialen en middelen. Je kunt ‘gebruiksaanwijzingen’/stappenplannen maken en deze aanpassen aan de mogelijkheden van de cliënt.
Je toekomstige collega Naam:
Marjolein de Wit
Leeftijd:
28 jaar
Werkzaam als:
Medewerkster in de gehandicaptenzorg
Medewerkers:
Samen met nog twee collega’s werk ik op een groep in een activiteitencentrum voor verstandelijk gehandicapte mensen. In het activiteitencentrum zijn ook psychologen, therapeuten en artsen werkzaam. Met hen heb ik overleg over de cliënten.
Soort werkzaamheden:
Ik organiseer activiteiten voor mijn groep. Dit kan uiteenlopen van mozaïeken tot muziek maken of toneelspelen. Doel daarvan is om de cliënten bezig te houden en te zorgen dat ze een fijne dag hebben. De dingen die worden gemaakt, worden verkocht in de winkel van het atelier.
Belangrijkste tool in haar werk:
Creativiteit, geduld en betrokkenheid zijn de belangrijkste eigenschappen die je moet hebben om dit werk te kunnen doen.
Uitdaging in haar werk:
Cliënten motiveren en uitdagen om tot mooie eindresultaten te komen.
Grootste moeilijkheid:
Sommige cliënten zijn agressief of voelen zich snel bedreigd. Het is de kunst om daarmee om te gaan.
Wat er moet veranderen:
Het is van belang dat dergelijke centra blijven bestaan en dus subsidie van de overheid blijven ontvangen. Waar moeten onze cliënten anders naartoe?
Grootste blunder:
Bij het organiseren van een schilderactiviteit kwam ik er te laat achter dat ik niet genoeg schilderdoeken had voor alle cliënten. Ik heb het probleem uiteindelijk opgelost door de cliënten in tweetallen te laten werken.
Waaraan je wilt werken:
Ik wil me graag blijven inzetten om mensen uit deze doelgroep een prettige en leuke werkomgeving te bieden.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
3
Beoordeling Je oefent tijdens de training veel. In welke mate je vooruit bent gegaan en hoe je meer inzicht hebt verworven in de theorie en praktijk, wordt als volgt beoordeeld: 1. je actieve deelname tijdens de lessen 2. een persoonlijk verslag: – het trainingslogboek – een reflectie volgens de STARR-methode van de training. 3. een demonstratie van een muzisch-creatieve activiteit.
Persoonlijk verslag Het persoonlijk verslag inleveren voor: _____________________________________________________________________________ In het persoonlijk verslag houd je bij wat je gedaan en geleerd hebt. Het persoonlijk verslag bestaat uit een trainingslogboek en een reflectie volgens de STARR-methode. • Het trainingslogboek bestaat uit een schrift of snelhechter waarin je notities bewaart. Voor elke opdracht of oefening noteer je de antwoorden op de vragen. Na elke oefening leg je ook de reflectie vast op papier. Het trainingslogboek werk je netjes uit. • De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de training. Je kiest, met behulp van je trainingslogboek, een aantal voor jou belangrijke opdrachten en oefeningen uit. Deze verwerk je in een STARR. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke taak/rol jij had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties/handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat hiervan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in de situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
Demonstratie: Muzisch-creatieve activiteit Deze demonstratie doe je op: _________________________________________________________________________________________ In deze training ga je een muzisch-creatieve activiteit bedenken en uitvoeren voor een bepaalde doelgroep. Je kunt kiezen uit drie casussen. Je kiest een activiteit die bij de doelgroep past (onderbouw je keuze). Tijdens de demonstratie voer je een deel van de activiteit uit met de klas. De studenten van PBGZ4 en PBSD4 moeten tijdens hun presentatie eveneens iets vertellen over hun leerproces. En ze moeten ook een weekprogramma maken met activiteiten voor de gekozen casus.
4
Muzisch-creatieve vorming deel 2
Werkmodel: studieplanning op www.factor-e.nl
1. Casus Casus 1 Je werkt als medewerker in de dagbesteding in een psychiatrische instelling. Je moet een activiteit bedenken voor een groep cliënten op de open afdeling. De meeste cliënten hebben depressieve klachten en hebben behoefte aan een activiteit waarbij ze hun gevoelens kunnen uiten. Verzin een activiteit die bij deze groep past en leg uit waarom je hiervoor hebt gekozen. Casus 2 Je werkt als begeleider in een activiteitencentrum voor mensen met een verstandelijke beperking. Per maand staat een thema centraal. Bedenk een thema waarmee gewerkt gaat worden en beschrijf één activiteit. Geef een beschrijving van die activiteit en geef aan waarom hiervoor gekozen is. Houd er rekening mee dat veel cliënten vaak ook motorisch niet zo sterk zijn. Bedenk hoe je de activiteit zo kunt aanpassen dat iedereen eraan mee kan doen.
Casus 3 Je werkt in een verzorgingshuis voor demente ouderen op de gesloten afdeling. Op deze afdeling krijgen de ouderen lichamelijke verzorging en worden recreatieve activiteiten bedacht. Bedenk een activiteit voor deze ouderen. Onderbouw je keuze en werk deze activiteit helemaal uit. 2. Bijzonderheden Niveau 3: De activiteit die je verzint, moet geschikt zijn voor een groep van ongeveer tien cliënten. Je moet onderbouwen waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt (voor de casus, de activiteit). Als eindproduct lever je een beschrijving van één activiteit volgens het methodisch stappenplan in (voorbereiding, materialen/budgettering, instructie, uitvoering, afsluiting). Tijdens de demonstratie presenteer je een deel van de activiteit zoals je die bedacht hebt aan een deel van je medestudenten. De medestudenten zullen een beoordelingsformulier invullen. De demonstratie mag maximaal dertig minuten duren.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
5
Niveau 4: Niveau 4-studenten moeten een weekplanning maken waarin verschillende activiteiten voor de gekozen casus staan beschreven. Je gaat uit van de beginsituatie zoals die in de casus is beschreven. Stel de doelen op die je wilt bereiken en bedenk daarbij passende activiteiten. Beschrijf in je verslag waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt en lever dit verslag bij je docent in. Tijdens de demonstratie voer je een deel van één activiteit uit voor je medestudenten (denk aan voorbereiding, materialen/budgettering, instructie, uitvoering, afsluiting). De demonstratie mag maximaal dertig minuten duren. 3. Voorbereiding Bij het voorbereiden van de activiteit kun je gebruikmaken van theoriebron 1 en theoriebron 2 en van het werkmodel ‘Het plannen van een activiteit’. Probeer je in te leven in de doelgroep en bedenk een activiteit die bij de doelgroep past. Het is belangrijk dat je kunt onderbouwen waarom je voor een bepaalde activiteit hebt gekozen. Onthoud dat een les moet bestaan uit de volgende onderdelen:
•
Voorbereiding: – Wat heb je nodig? – Met welke cliënten heb je te maken? – Wat is de beginsituatie van de cliënten? – Wat wil je bereiken?
Theoriebron 1: Muzisch-creatieve activiteiten Theoriebron 2: Doelgroepen en passende activiteiten Werkmodel: Het plannen van een activiteit
•
Uitvoering: – Wat ga je doen? – Hoe kun je mensen helpen (dit onderdeel laat je zien in de demonstratie)?
•
Evaluatie: – Hoe is het gegaan? – Wat was goed of kan beter?
4. Uitvoering Voer een deel van je activiteit uit voor ongeveer tien medestudenten. Je docent zal hiervoor een planning maken. 5. Beoordeling De punten waarop je wordt beoordeeld tijdens je demonstratie, kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’.
Taal • • • •
6
Taal
Taal
Taal
Neem deze training door en onderstreep de woorden die je niet kent. Neem deze woorden over in je woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze training, voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de training neem je dit overzicht op in je taalportfolio.
Muzisch-creatieve vorming deel 2
Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl
> Muzisch-creatieve
activiteiten
Muzisch-creatieve activiteiten kunnen verschillende doelen hebben. Denk bijvoorbeeld aan ontspanning, emoties/gevoelens uiten en contact maken/samenwerken. In dit hoofdstuk leer je welke muzisch-creatieve activiteiten er bestaan en waarvoor je die kunt gebruiken. Als je muzisch-creatieve activiteiten wilt gebruiken bij de doelgroep waarmee je werkt, is het belangrijk dat je je kunt inleven in wat zo’n activiteit met je doelgroep kan doen. Sommige opdrachten kunnen bijvoorbeeld bedreigend, te uitdagend, te moeilijk of te kinderachtig zijn. Daarom wordt tijdens deze training met verschillende activiteiten geoefend, zodat het inleven in de doelgroep makkelijker zal gaan.
Doelstellingen • • • •
Je kunt op een professionele manier activiteiten als middel inzetten in de praktijk. Je kunt kennis van materialen en middelen gebruiken in de activiteitengebieden. Je kunt aanpassingen maken in de activiteiten, materialen en middelen. Je kunt ‘gebruiksaanwijzingen’/stappenplannen maken en deze aanpassen aan de mogelijkheden van de cliënt.
1. Opdracht: Soorten activiteiten Er zijn veel soorten muzisch-creatieve activiteiten.
•
Bedenk enkele activiteiten die jij wel eens gedaan hebt. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ . _______________________________________________________________________________________________________________________________
•
Wanneer heb je dit gedaan en wat vond je ervan? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
•
Op welke manier werd deze activiteit verzorgd? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
•
Wat vond je van de verzorging (was de instructie duidelijk, was genoeg materiaal beschikbaar, werd je geholpen)? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
7
2. Opdracht: Het doel van een activiteit Er zijn veel soorten activiteiten. Elke activiteit heeft een ander doel.
•
Bedenk een mogelijk doel bij de volgende activiteiten: –
Rollenspelen: ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Snoezelen: ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Schilderen: ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Muziek maken: ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
–
Gedichten schrijven: ___________________________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________________________
3. Oefening: Schilderen Tijdens deze opdracht moet je samenwerken zonder mondeling of schriftelijk te overleggen. Voorbereiding • Zorg ervoor dat je beschikt over: – een (groot) stuk behangpapier – verf (primaire kleuren: rood, blauw en geel) – kwasten – drie medestudenten. Uitvoering • Je maakt samen met drie andere studenten één tekening. Je beschikt over drie kleuren verf (je mag mengen om andere kleuren te krijgen). Het hele vel papier moet gevuld zijn met verf (er mag geen wit meer te zien zijn). • Tijdens deze opdracht mag niet overlegd worden. Praten en schrijven is verboden! Probeer op een creatieve manier toch tot één geheel te komen.
8
Muzisch-creatieve vorming deel 2
Theoriebron 1: Muzisch-creatieve activiteiten
Controle • Heeft iemand overlegd tijdens het schilderen? • Is er geen wit meer te zien op de tekening? • Is de tekening één geheel geworden? Reflectie • Hoe verliep de samenwerking? • Wat zouden jullie de volgende keer anders doen? • Wat waren jullie ideeën? • Wie nam de leiding? • Wat vinden jullie van het eindresultaat? • Was dit wat je ervan had verwacht? • Wat vond je van de opdracht? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
4. Opdracht: Doel van een activiteit •
Bedenk enkele doelen bij de bovenstaande oefening. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
•
Voor welke doelgroep zou dit geschikt zijn en wat kun je ermee bereiken? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
5. Oefening: Tehatex en drama Bij het werken met muzisch-creatieve middelen is het heel goed mogelijk om bepaalde vaardigheden met elkaar te combineren. Tijdens deze oefening zullen jullie zien dat je drama en tehatex heel goed met elkaar kunt combineren. Allereerst maken jullie een poppenkastpop. Vervolgens spelen jullie daarmee een verhaaltje. Voorbereiding • Zorg ervoor dat je beschikt over: – scharen – stof – wol – naalden – een houten stok – karton – een piepschuimen bal – kralen – stiften – een poppenkast (eventueel kunnen de poppen boven de rand van een tafel uitkomen).
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
9
Uitvoering • Iedereen maakt een poppenkastpop. Als de poppen klaar zijn, spelen jullie daarmee een kort verhaal (ongeveer vijf minuten) voor de rest van de klas. Iedereen uit het groepje speelt dus mee! Het is daarom van belang dat jullie van tevoren bedenken welke poppen je nodig hebt. • Volg de stappen van het onderstaande stappenplan, want dan heb je alles in de goede volgorde gemaakt en kom je niet voor onaangename verrassingen te staan. 1. 2. 3. 4.
Overleg met je groepje over wat jullie gaan spelen. Schrijf het verhaal (zorg dat duidelijk is wat iedereen moet zeggen en doen). Verdeel de taken: wie maakt welke pop? Maak de poppen en zorg dat deze duidelijk te herkennen zijn (neem duidelijke rollen, bijvoorbeeld Sinterklaas, een kabouter, een nar of een koning). 5. Oefen het verhaal. 6. Speel het verhaal voor de klas. Controle • Controleer of jullie alle stappen hebben gedaan. • Weet iedereen zijn rol? • Zien de poppen er goed uit? • Is het duidelijk wat iedereen tijdens het spelen moet doen? Reflectie • Hoe verliep de samenwerking? • Hoe is je werkstuk geworden? • Wat vond je het moeilijkst aan deze oefening: de pop maken of het verhaal spelen? • Wie nam de leiding? • Wat vinden jullie van het eindresultaat? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
6. Opdracht: Doelen bij de tehatexopdracht •
Wat zouden de doelen kunnen zijn bij deze opdracht? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
•
Vond je het eng om deze opdracht uit te voeren? Waarom wel of niet? ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
10
Muzisch-creatieve vorming deel 2
7. Oefening: Literatuur Het lezen en schrijven van literatuur kan voor veel doelgroepen een vorm van verwerking en rust zijn. Het is echter niet altijd makkelijk om zomaar iets op papier te krijgen. Om te ervaren hoe moeilijk zo’n opdracht kan zijn, moeten jullie een verhaal of gedicht schrijven over een belangrijke gebeurtenis in jullie leven. Voorbereiding Zorg ervoor dat je beschikt over pen en papier.
•
Uitvoering • Schrijf een verhaal of gedicht over een belangrijke gebeurtenis in je leven (bijvoorbeeld: slagen voor je eindexamen, een bijzondere vakantie, je relatie, kinderen). • Het verhaal moet minimaal één A4’tje lang zijn. Het moet de volgende punten bevatten: – Inleiding: wat ga je vertellen? Vertel iets over de achtergrond van je verhaal (wie, wat, waar, wanneer). – Middenstuk: hierin vertel je het echte verhaal. Wat gebeurde er? – Slot: beëindig je verhaal. Beschrijf hoe het is afgelopen of wat het met je heeft gedaan. • Lever je verhaal in bij je docent. Controle • Heb je aan de indeling voldaan? Reflectie • Waarom koos je voor dit verhaal? • Hoe vond je het om dit te schrijven? • Waarom vond je dat? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
8. Oefening: Muziek Muziek kan zorgen voor ontspanning, maar kan ook een activerende werking hebben. Om de verschillen in muziek te ervaren, gaan jullie een luisteroefening doen. Voorbereiding • Zorg ervoor dat je beschikt over: – iets waarmee je muziek kunt afspelen – klassieke muziek – rockmuziek – popmuziek – jazz – rap – een medestudent. Uitvoering • Luister naar de verschillende muziekfragmenten. • Beschrijf voor elke muzieksoort welk gevoel je erbij krijgt (ontspannen/gespannen, rustig/actief, verdrietig/vrolijk enzovoort). • Vergelijk je antwoorden met die van een medestudent.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
11
Controle • Heb je van elke muzieksoort een beschrijving gegeven? Reflectie • Welke muzieksoort vond je het prettigst? • Kwamen jouw antwoorden overeen met die van je medestudent? • Wat was er anders? • Hoe komt dat denk je? • Hoe zou je muziek kunnen gebruiken tijdens een activiteit? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
9. Oefening: Sport en spel Gezelschapsspelletjes zijn er in vele soorten en maten. Soms wil je dat je doelgroep een bepaalde vaardigheid activeert of aanleert waarvoor (nog) geen spel bestaat. Je kunt er dan voor kiezen zelf een spel te ontwerpen. In deze oefening ga je oefenen met het ontwerpen van een spel. Voorbereiding • Zorg ervoor dat je beschikt over: – karton – gekleurd papier – lijm – schaar – verf – hout. Uitvoering • Ontwerp met je groepje een bordspel dat je zou kunnen gebruiken tijdens je werk. Je mag zelf weten voor welke doelgroep het gebruikt kan worden en welke doelen je ermee wilt bereiken. Het spel, de spelregels en een beschrijving van de doelgroep en de doelen lever je in bij je docent. Controle • Heb je een spel gemaakt? • Heb je de spelregels? • Heb je een omschrijving van de doelgroep geven? • Wat zijn de doelen? Reflectie • Waarom heb je voor deze doelgroep gekozen? • Welke doelen wilde je bereiken? • Waarom is voor dit spel gekozen? • Hoe vond je het om het spel te verzinnen? • Hoe verliep de samenwerking? • Zou dit spel goed bruikbaar zijn voor de doelgroep die je gekozen hebt? Beschrijf het proces en jouw ervaringen in je trainingslogboek.
12
Muzisch-creatieve vorming deel 2
> Theoriebron
1: Muzischcreatieve activiteiten
Er zijn veel vormen van muzisch-creatieve activiteiten. Welke vorm je kiest, is afhankelijk van een aantal factoren: • de mogelijkheden van de cliënten (denk aan lichamelijke, sociale en emotionele mogelijkheden) • het doel dat je met de activiteit wilt bereiken (wat de cliënten van de activiteit moeten leren) • mogelijkheden/beschikbaarheid van ruimte, materialen en tijd • het budget dat je te besteden hebt.
Tehatex (tekenen, handenarbeid en textiele werkvormen) Tehatex is een verzamelnaam voor allerlei knutselactiviteiten. Denk bijvoorbeeld aan schilderen, werken met klei, breien, papier-maché of tekenen. Deze activiteiten kunnen worden gebruikt ter ontspanning, maar ook om gevoelens te uiten als praten te moeilijk of te pijnlijk is. Ook kun je hiermee de motoriek van de cliënten verbeteren. De mogelijkheden van het werken met tehatex zijn eindeloos. Cliënten kunnen alleen of samen aan projecten werken. Door samen aan een opdracht te werken, kun je bijvoorbeeld oefenen met samenwerken, je afhankelijk opstellen, leidinggeven of leiding nemen, afspraken maken of compromissen sluiten. Met alleen werken bereik je weer heel andere dingen, zoals ontspanning, gevoelens leren uiten of verbeteren van je motoriek.
Drama Drama is een vorm van toneelspelen. Drama wordt vaak gebruikt om situaties na te spelen of om te oefenen met bepaalde vaardigheden (bijvoorbeeld met een rollenspel). Hiermee zijn tal van activiteiten te bedenken. Voorbeelden zijn rollenspelen, imitatiespelletjes (nadoen), kijk- of luisterspelletjes, tastspelletjes (met een blinddoek) en poppenspelletjes. De doelen die je formuleert, kunnen op verschillende gebieden gericht zijn. Je kunt bijvoorbeeld als doel stellen dat iemand moet leren samenwerken (sociaal doel), dat cliënten zelf een toneelstuk moeten schrijven (creatief doel), hun sociale vaardigheden oefenen (trainingsdoel) of hun eigen mening formuleren (persoonsvormend doel). Welke doelen je gebruikt, is afhankelijk van de cliënten. Met drama kun je op een veilige manier oefenen en ervaring opdoen met moeilijke situaties. Daarnaast kun je gevoelens uiten door deze te spelen en gewoon even iemand anders te zijn.
22
Muzisch-creatieve vorming deel 2
Literatuur: schrijven en lezen Veel mensen die in de hulpverlening terechtkomen, dragen verhalen met zich mee over dat ze ‘losers’ en ‘underdogs’ zijn. Het is de uitdaging om ze verhalen te geven waarin zij de held of de leider zijn. Op die manier doen ze positieve ervaringen op. Voor sommige mensen kan schrijven een goede uitlaatklep zijn voor hun gevoelens en een mogelijkheid zijn om hun gedachten te structureren. Dit schrijven kan verschillende vormen hebben, zoals een dagboek bijhouden, een poëziealbum rond laten gaan, contact zoeken met een penvriend(in) of verhalen en/of gedichten schrijven. Ook van schrijven kun je een groepsactiviteit maken. Je kunt bijvoorbeeld met een groep een verhaal of gedicht schrijven. Dit kan door de cliënten van tevoren een onderwerp aan te reiken of door ze zelf een verhaal te laten verzinnen. Welke vorm je kiest, is afhankelijk van de mogelijkheden van de cliënten. Het lezen van literatuur is een activiteit die je meer individueel doet. Het geeft rust en je doet kennis op. Eventueel kunnen de cliënten samen praten over wat ze gelezen hebben. Ook voorlezen kan een geschikte activiteit zijn.
Muziek Muziek kan op veel manieren worden gebruikt in de hulpverlening. Zo kun je ervoor kiezen om met de cliënten muziek te maken. Het is dan noodzakelijk om samen te werken om tot een mooi resultaat te komen. Er moeten afspraken gemaakt worden en die moeten nagekomen worden. Iedereen is belangrijk. Het missen van één instrument is direct te horen! De doelen kunnen dan bijvoorbeeld zijn: samenwerken, ontspanning, plezier maken, je onmisbaar voelen, afspraken maken en deze nakomen. Ook het luisteren naar muziek kan een therapeutische werking hebben. Mensen kunnen zich even ontspannen of meebewegen op de muziek. Muziek kan een sterke invloed hebben op de gemoedstoestand van de cliënt. Je kunt je er vrolijk of juist verdrietig door voelen. Daarnaast is dans een leuke manier om met muziek en beweging bezig te zijn. Het kan voor veel mensen een vorm van het uiten van gevoelens zijn.
Sport en spel Sport en spel behoren ook tot de muzisch-creatieve activiteiten. Hierbij wordt vaak gedacht aan het spelen zoals alleen kinderen dat doen. Ook volwassenen vinden het soms fijn om gewoon te spelen. Je kunt dan denken aan een gezelschapsspel of een bewegingsspel (sport). Voor veel cliënten is het praten met je lichaam (bewegen) een prettige vorm van communiceren. Door hieraan veel aandacht te besteden, kan een andere vorm van contact ontstaan. Daarnaast is het contact met anderen door middel van spel vaak makkelijker. Je bent met hetzelfde bezig, dus een gesprek is makkelijk begonnen. Doelen bij deze activiteiten kunnen zijn: contact maken, samenwerken, omgaan met winst/verlies, verbeteren van de motoriek, je vrij voelen, je uitdrukkingsvaardigheid vergroten.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
23
> Werkmodel:
Het plannen van een activiteit
Bij het plannen en organiseren van een activiteit moet je een aantal stappen doorlopen om niets over het hoofd te zien.
Stappenschema Voorbereiding: 1. Voor welke doelgroep organiseer ik een activiteit (wat zijn de kenmerken, waar zijn ze goed in of juist niet, wat is geschikt?)? 2. Waarom organiseer je een activiteit? Wat wil je ermee bereiken? Wat zijn je doelen (en formuleer deze)? 3. Bedenk wat je allemaal nodig hebt om deze activiteit te organiseren (bijvoorbeeld ruimte, materialen, gereedschappen, mensen die helpen). Houd hierbij rekening met het budget dat je te besteden hebt. 4. Maak een plan waarin je beschrijft wat je precies wilt gaan doen. 5. Hoe gaat de invulling van de les eruitzien? Krijgt iedereen een gerichte opdracht of niet (moeten ze precies doen wat jij zegt of mogen ze zelf hun fantasie gebruiken)? Uitvoering: 6. Geef de instructie. Wat wordt van de cliënten verwacht? Wat moeten ze doen? Hoe moeten ze dat doen? 7. Bied hulp tijdens de activiteit. Zijn er aanpassingen nodig voor bepaalde cliënten? Leg de opdracht eventueel nogmaals uit als die niet duidelijk is of doe iets voor. 8. Rond de activiteit af. Hoe heeft iedereen het gevonden? Evaluatie: 9. Evaluatie. Wat vond jij van de activiteit? Wat ging goed en wat ging minder goed? Waarop moet je volgende keer letten?
26
Muzisch-creatieve vorming deel 2
> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsgenoten:
Groep: Docent: Blok/periode: Onderwerp: Onderdeel
Criteria
Actieve deelname
• • •
Persoonlijk verslag
Voldoende
Onvoldoende
De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage in de les.
Persoonlijk verslag • Het persoonlijk verslag bevat alle gevraagde onderdelen. Trainingslogboek • Het trainingslogboek is goed bijgehouden. • Het trainingslogboek is netjes en verzorgd. STARR • Er is van meer opdrachten een reflectie volgens de STARR-methode gemaakt. • De reflectie volgens de STARR-methode bevat de onderdelen: situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. • De reflectie volgens de STARR-methode geeft aanleiding tot verbeterpunten.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
27
Onderdeel
Criteria
Demonstratie
• • • • • •
Mondeling en schriftelijk taalgebruik
Voldoende
Onvoldoende
De student heeft een creatieve activiteit verzonnen. De activiteit past bij de doelgroep. De keuzes zijn onderbouwd. Alle stappen van het werkschema zijn doorlopen. De presentatie verloopt goed. De student geeft blijk van voldoende theoretische achtergrond.
Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik • De schriftelijke producten zijn in correct Nederlands geschreven.
Overig
Eindbeoordeling
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Datum: .........................................
Paraaf docent:
Paraaf deelnemer:
………………………………
………………………………
28
Muzisch-creatieve vorming deel 2
>