TRADITIE OF
GEWOONTE NESTELS BINNEN DE KRIJGSMACHT, DE KRIJGSMACHT(DEEL)ADJUDANTSNESTEL
JAN VERSCHOOR
Inhoud
Voorwoord .............................................................................................................................................................. 2 Inleiding ................................................................................................................................................................... 3 De Krijgsmacht(deel)adjudanten ................................................................................................................... 4 Herkenbaarheid van de Krijgsmachtadjudant .......................................................................................... 5 Enkele en dubbele nestel ................................................................................................................................... 6 De Luchtmachtadjudant ..................................................................................................................................... 9 Appendix ................................................................................................................................................................ 12
1
Voorwoord Binnen de krijgsmacht worden van oude tijden af onderscheidingstekens gedragen. Een van deze onderscheidingstekens is de nestel. Mijn belangstelling werd gewekt toen ik in het boek van M. Talens de beschrijvingen las van deze nestels. Er ontbrak echter de beschrijving van de nestel van de Krijgsmachtadjudant. Bij nadere studie ontdekte ik ook dat de eerste drager een enkele nestel droeg en de latere dragers een dubbele nestel. Kortom genoeg stof voor leuk onderzoek. Helaas was er weinig boven tafel te krijgen bij de traditiecommissie Koninklijke Landmacht en ook bij de Koninklijke Marine en de Koninklijke Marechaussee was er weinig medewerking. Alle medewerking kreeg ik van de Koninklijke Luchtmacht, ik mocht in het archief kijken en zodoende kon ik een goed beeld krijgen hoe daar de invoering van de Krijgsmacht(deel)adjudanten is gegaan. Mijn dank gaat uit naar de Koninklijke Luchtmacht voor hun medewerking, naar de huidige Krijgsmachtadjudant M. Dunnewind en de traditiecommissie Krijgsmacht (TCK) in de persoon van Lkol b.d. G.H. (Ger) van Moerkerk.
Zwijndrecht, kerst 2011 Jan Verschoor
2
Inleiding Binnen de krijgsmacht worden verschillende nestels gedragen. De betekenis van het woord nestel is tweeledig: 1.
Schouderteken, schoudersnoer als uniformversiering
2.
Vooral Zuid-Nederlands veter, schoenveter, rijgsnoer; dropveter, snoep in de
vorm van een veter.
Binnen de huidige krijgsmacht is de nestel verbonden aan een functie, echter van oorsprong is het mogelijk dat de nestel een praktische bedoeling had. Als je de uniformen van de krijgsmacht in de vorige eeuwen onder de loupe neemt valt op dat deze bestonden uit veel verschillende onderdelen. Deze onderdelen moesten bij elkaar worden gehouden door middel van snoeren of veters. In later tijd kwamen de knopen die wij nu gebruiken om het uniform dicht te doen. Hierdoor werden steeds minder koorden en andere veters op het uniform gedragen. Wat overbleef waren de koorden op het uniform als versiering of om de militair te onderscheiden van andere militairen. De nestel als onderscheidingsteken In een artikel van dhr. F.J. van Lier geeft deze aan de eerste algemene regeling der militaire kleding van Prins Willem III ondermeer het volgende aangeeft: “Iedere officier droeg een hoed met goudgalon en op de schouder een gouden nestel die niet langer dan tot de elleboog mocht afhangen”. In de tijd van Napoleon werden erewachten uitgerust met een nestel. In het artikel van F.J van Lier wordt de volgende conclusie getrokken: “ In grote lijn kan men stellen dat nestels werden gedragen door hogere stafofficieren, door adjudanten van hoge functionarissen, door Garde-eenheden en door Elitekorpsen” In 1840 werd bij Koninklijk Besluit van 8 oktober No. 80 de nestel voor de Adjudanten van de Koning ingevoerd die als enige aan de rechterschouder mocht worden gedragen.
In het boek van Dhr. M. Talens, uniformen en emblemen van de Koninklijke Landmacht vanaf 1912 worden in hoofdstuk XIV een negental nestels beschreven. Bij de verschijning van dit boek was de nestel van de Krijgsmachtadjudant nog niet in beeld, over deze nestel gaat het in de volgende hoofdstukken.
3
De Krijgsmacht(deel)adjudanten Er bestond reeds lang de wens om de stem van de onderofficier luider te laten klinken binnen de Krijgsmacht. Uiteindelijk was het Chef Defensie Staf (CDS) H.G.B. van den Breemen die de knoop doorhakte en de eerste Krijgsmachtadjudant
benoemde
in
de
persoon
van
adjudant R(ene) Clausen. De benoeming was een feit vanaf 1 september 1996
In een interview aan het begin van zijn functie in 1996 als Krijgsmachtadjudant geeft adjudant Clausen aan dat er in het begin veel misverstanden waren over zijn functie. Er waren militairen die hem als breekijzer wilde gebruiken om hiërarchische lijnen te doorbreken. Hij gaf duidelijk aan geen individuele vraagstukken op te gaan lossen. De taakstelling van de Krijgsmachtadjudant is kort gezegd het vormen van een schakel tussen het onderofficierskorps en de CDS. Al kort na zijn aantreden geeft adjudant Clausen aan dat de “eenmanszaak” die hij mag runnen een te zware belasting is. Het goed behartigen van de belangen van alle krijgsmachtdelen is een te grote taakstelling. Hij bepleit dan ook de instelling van krijgsmachtdeeladjudanten. De discussie rond het instellen van de krijgsmachtdeeladjudanten gaat vooral, zo geeft hij aan, om de voorwaarden. “Gezien de zwaarte van de functie verdient de persoon in kwestie een officiersrang, te weten eerste luitenant of kapitein, meent Clausen” Maar daaraan kleeft het grote nadeel dat de onderofficieren hem dan niet meer als één van hen zullen beschouwen. Clausen verwacht dat de krijgsmachtdeeladjudanten er snel zullen komen mits de Marine en Marechaussee hun terughoudendheid laten varen. Als rede voor deze terughoudendheid geeft Clausen aan dat onderofficieren van de genoemde krijgsmachtdelen per traditie minder ruimte van hogerhand genieten dan de collega’s van de lucht- en landmacht. Er bestaat daar van oudsher een grote scheiding tussen officieren en onderofficieren.
4
Herkenbaarheid van de Krijgsmachtadjudant Om de Krijgsmachtadjudant beter herkenbaar te maken wordt er een nestel ontworpen in opdracht van de traditiecommissie Krijgsmacht. Een brief gedateerd 12 februari 1997 aan de bevelhebbers van de krijgsmachtdelen heeft als onderwerp: “opname
herkenningsteken
adjudant
van
de
Krijgsmacht in voorschriften”. In deze brief wordt aangegeven hoe de nestel eruit gaat zien: Het model van de nestel is het model dat rond 1930 werd
gedragen
als
oud-model-politietroepen.
Tevens werd de nestel gedragen in de vijftiger jaren door de Adjudant onderofficier van het Militaire
Huis.
Bij
uitstek
derhalve
een
onderscheidingsteken dat werd gedragen door de hogere onderofficieren. Aangezien de adjudant van de Krijgsmacht de drie krijgsmachtdelen vertegenwoordigt is gekozen voor een overkoepelende kleur van het Huis van Oranje als ondergrond voor deze nestel. De emblemen van de krijgsmachtdelen zijn veelal goudkleurig. In het voorstel is daarom gekozen voor het doorweven van de nestel voor 1/3 met gouddraad. De nestelpennen zijn qua vorm, zoals die thans gedragen wordt door de officieren en adjudantenonderofficieren bij de Koninklijke Marechaussee. De nestel
dient
op
alle
tenueen
(inclusief
camouflagekleding) volgens het eerste voorschrift, op de linkerborst
te worden gedragen. De
bevestiging geschiedt door middel van een lus en een
knoop,
aangebracht
onder
de
schouderbedekking. De andere los wordt bevestigd aan de bovenste knop van het tuniek. Opmerkelijk is dat wel gesproken wordt over de vorm van de nestelpennen, maar niet over de kleur.
Uit de
tekening van Frans Smit kunnen opmaken dat het gouden nestelpennen zijn geweest.
De nestel is een ontwerp van Frans Smits en hierboven een afbeelding van het ontwerp
5
Enkele en dubbele nestel
De eerste nestel van de Krijgsmachtadjudant was een enkele nestel. Zoals hierboven is aangegeven. Opvallend is dat al vrij snel na de invoering van de
functie van
krijgsmachtdeeladjudant ook de Krijgsmachtadjudant een dubbele nestel is gaan dragen. Nader onderzoek naar de instelling van de dubbele nestel heeft niets opgeleverd. Navraag bij de traditiecommissie (TCK) leverde de volgende opmerkingen op:
Ik heb uw vraag van destijds voorgelegd aan de Krijgsmachtadjudant die het op zijn beurt heeft voorgelegd aan zijn voorganger. Onderstaand het antwoord. Vzv ik heb kunnen nagaan is het verzoek niet voorgelegd aan de TCK ter advisering maar is het een door de CDS genomen besluit. Hopelijk is uw verzoek hiermee afdoende beantwoord. Tot het moment waarop de krijgsmachtdeeladjudanten zijn aangesteld heb ik inderdaad gelopen met een enkele nestel. Op verzoek van de krijgsmachtsdelen is er vanuit de staf van de CDS een voorstel gedaan aan de (ik dacht traditie commissie) om de nestel aan te passen aan het model zoals dat ook door de adjudanten van de bevelhebbers, CD'S en minister gedragen wordt. Het initiatief is indertijd gekomen van de KMAR omdat de nestel in de plaats moest komen van de reguliere KMAR nestel en toch wel gelijkwaardig moest zijn , de kleurstelling is gelijk gebleven aan het eerste model (enkele nestel) en ook het kleurverschil van de pennen is behouden. Na goedkeuring heeft het KPU de nestels aan laten maken en is er een natostoknummer aan gekoppeld. Of er een beschikking is en zo ja waar weet ik helaas niet.
6
De functie van Krijgsmachtadjudant is een functie die door adjudanten van de verschillende krijgsmachtdelen wordt ingevuld. Hieronder een overzicht van de diverse Krijgsmachtadjudanten: Rene Clausen Koninklijke Landmacht van 1 sept 1996 – september 2001 Willem Tanis Koninklijke Landmacht van sept 2001 – 7 april 2006 Erik Nieuwenhuis Koninklijke Marine van 7 april 2006 – 7 april 2010 Marinus Dunnewind Koninklijke Marechaussee 7 mei 2010 – heden
Erik Nieuwenhuis
7
Willem Tanis
Marinus Dunnewind
Op foto 1 ziet u de enkele nestel.
Op foto 2 ziet u de dubbele nestel.
Nestelopbouw dubbele nestel uit het Programma van Eisen 103262/00
8
De Luchtmachtadjudant Was er een Krijgsmachtadjudant vanaf 1 september 1996 en gaf deze in een interview aan dat hij hoopte dat er spoedig per krijgsmachtdeel een adjudant zou komen, het duurde nog tot 1998 voor dit een feit zou zijn. Men was bij de Koninklijke Luchtmacht vanaf 1989 gestart met een pilot om de functie van basisadjudant en groepsadjudant een plaats te geven. Deze functionarissen hadden een brede taakstelling, men moest als intermediair fungeren om problemen op de werkvloer soepel op te lossen, een vraagbaakfunctie vervullen en tevens het onderdeel aanzien geven bij ceremoniële aangelegenheden. Deze functie ontwikkelde zich in tien jaar tot een volwaardige schakel tussen onderofficieren en de leiding van de Koninklijke Luchtmacht. Toch bleek er behoefte aan een centraal aanspreekpunt, een adjudant van de gehele Luchtmacht in de onmiddellijke nabijheid van de Bevelhebber. De eerste tekenen van de komst van deze functionaris zien we op 8 april 1998. In een memo van de Staf bevelhebber Koninklijke Luchtmacht van 8 april 1998 lezen we het volgende: “ In opdracht van de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten (toen Luitenant-Generaal B.A.C. Droste) is in navolging van de “Krijgsmachtadjudant” bij de CDS ingesteld
de functie van
“adjudant van de Koninklijke Luchtmacht”. De eerste functionaris zal zijn Adjudant-onderofficier W. Boonstra, thans nog groepsadjudant van de GGWDP”.
In de memo lezen we ook dat de nieuw te benoemen Luchtmachtadjudant een nestel zal worden toegekend van hetzelfde model als voor de Krijgsmachtadjudant., echter uitgevoerd in het zelfde zilverblauwe koord als gebruikt voorde basisadjudanten met twee zilveren nestelpennen.
Op 14 april 1998 is een bericht uitgegaan naar de leverancier van de nestel de firma Kokke waarin gevraagd wordt voor 6 mei 1998 een nestel
te
leveren
als
model
voor
de
Krijgsmachtadjudant. ( zie bijlage). Opmerkelijk detail is dat in de correspondentie over de kleuren van de nestel steeds gesproken wordt over
zilver-blauw
terwijl
de
nestel
die
uiteindelijk door alle Luchtmachtadjudanten is gedragen een nassaublauw-goud is geweest.
9
Tijdens een korte plechtigheid op het hoofdkwartier in Den Haag werd op 6 mei 1998 de eerste Luchtmachtadjudant W.E. Boonstra geïnstalleerd. Luitenant-generaal B.A.C. Droste gaf in zijn toespraak aan dat door de komst van de Luchtmachtadjudant het onderofficierenkorps nu op het hoogste niveau van de Klu-organisatie een aanspreekpunt heeft. De generaal gaf ook aan in zijn toespraak dat de nieuwe Luchtmachtadjudant een pioniersrol op zich neemt en vraagt ook nadrukkelijk ruimte voor een extra waardering in beloning. In een interview in het blad Vleugels geeft Luchtmachtadjudant Boonstra kort na zijn aantrede het volgende aan: “Het welzijn van de mens, het oplossen van problemen, adviseren en het functioneren als een soort mentor voor de hele luchtmacht zijn de belangrijkste items. Hierbij zijn de onafhankelijkheid en het vertrouwen de belangrijkste sleutels”.
De Koninklijke Luchtmacht had de primeur als het gaat over het instellen van de Krijgsmachtdeeladjudant . Om 8 mei volgde de Koninklijke Landmacht met de eerste Landmachtadjudant W.M. Tanis.
Op 13 juni 2000 neemt W.E. Boonstra afscheid als Luchtmachtadjudant en draagt hij de nestel over aan M.J. van Bedijk.
10
In het septembernummer van het blad Vliegende Hollander stond het volgende bericht:
Bij deze opvolging is te zien dat er van een enkele naar een dubbele nestel is overgegaan. Ook hierbij is geen duidelijke informatie boven water gekomen hoe de overgang van enkel naar dubbel zijn beslag heeft gekregen.
Van der Sloot
Op
Van Hugten
29 november 2007 werd Luchtmachtadjudant P. van der Sloot opgevolgd door
AHRG.v.Hugten. Deze was Luchtmachtadjudant tot 23 augustus 2011.
11
Appendix
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38