Traanwegoperatie (DCR)
Tranende ogen kunnen worden veroorzaakt door een vernauwing van het traankanaal, dat het traanvocht van het oog naar de neus afvoert. Een vernauwing of een eventuele verstopping van het traankanaal kan het gevolg zijn van een ontsteking of een beschadiging. Meestal is de oorzaak echter onbekend. In het boven- en onderooglid bevinden zich aan de neuszijde kleine openingen, die het begin vormen van de traankanaaltjes in de oogleden. Deze kanaaltjes komen samen in de traanzak. Door het bot van de neus loopt een ander kanaal, dat de traanzak met de neus verbindt. In dit afvoersysteem kan op verschillende plaatsen een vernauwing of afsluiting optreden. De oogarts onderzoekt de doorgankelijkheid van de traanwegen door deze met fysiologisch zout (een soort water) door te spuiten. Soms zal ook een röntgenfoto van de traanwegen gemaakt worden. Als de verstopping storende traanklachten veroorzaakt, kan uw oogarts een traanwegoperatie, oftewel een DCR-operatie adviseren. De operatie Meestal bevindt de vernauwing of afsluiting zich in de traanzak of in het kanaal dat van de traanzak naar de neus loopt. Tijdens een traanwegoperatie wordt deze 2
vernauwing of afsluiting operatief behandeld door onder algehele verdoving een stukje bot weg te halen en een nieuwe verbinding te maken tussen de traanzak en de neus. Een traanwegoperatie kan volgens twee methoden worden uitgevoerd. Bij de eerste methode wordt er geopereerd via een sneetje van ongeveer 1,5 cm in de huid aan de zijkant van de neus naast het oog. Bij de tweede methode wordt de operatie verricht via de neus, waardoor de operatie zowel door een KNO-arts als een oogarts wordt uitgevoerd. Tijdens de operatie wordt een nieuwe verbinding van de traanwegen naar de neus aangelegd en wordt er een siliconenslangetje in de traanwegen geplaatst. Dit slangetje is niet bedoeld om de tranen af te voeren, maar om het traankanaal op te rekken. Na de operatie is het slangetje een klein beetje zichtbaar in de ooghoek en de neus. Het effect van de operatie is na ongeveer drie maanden na de operatie merkbaar, als het slangetje is verwijderd. Het slagingspercentage van de operatie is ruim 80 % en is mede afhankelijk van de mate van littekenvorming in de neus. De operatie kan plaatsvinden via dagopname (daghirurgie) of klinische opname. De oogarts bespreekt met u welke opnamevorm voor u het beste is. 3
Operatie in dagchirurgie U wordt niet opgenomen, maar gaat op de dag dat u geopereerd wordt weer naar huis. Operaties in dagchirurgie vinden plaats in een van de operatiekamers. U kunt zich op de dag van de operatie melden bij de receptie van de operatiekamer. Datum, plaats en tijd hiervan vindt u op uw afsprakenkaart. Wat moet u meenemen? Neem behalve uw ochtendjas, pantoffels en leesmateriaal zo weinig mogelijk mee naar de polikliniek en trek makkelijk zittende, liefst wijde kleding aan. Kostbaarheden kunt u beter thuis laten. Neem wel uw ponsplaatje en uw oproepkaart mee. Omdat u aan uw ogen wordt geholpen, is het raadzaam u door iemand te laten begeleiden. Voorbereiding thuis Voor de operatie moet u nuchter zijn. De operatie vindt plaats onder algehele narcose. De anesthesist spreekt van tevoren met u af vanaf hoe laat u niet meer mag eten en drinken. Daar roken en alcohol negatieve effecten hebben op de narcose, luidt het advies om enkele dagen voor de operatie te stoppen met roken en geen alcohol meer te gebruiken. Het is belangrijk 4
dat u de ochtend voor de operatie doucht en uw haren wast. Verder hoeft u geen speciale voorbereidingen te treffen voor de dagopname. Voorbereiding in het ziekenhuis of de polikliniek voor de operatie Voor de operatie kleedt u zich om in speciale operatiekleding. Verder moeten eventuele make-up en nagellak verwijderd worden en eventuele contactlenzen moeten worden uitgedaan. Ook dient u uw sieraden af en eventuele gebitsprothesen uit te doen. Indien u overgevoelig bent voor jodium of pleisters, is het belangrijk dat u de arts of de verpleegkundige hiervan op de hoogte stelt. Nadat u bent omgekleed, brengt de anesthesioloog een infuus aan in een ader van uw arm. Via het infuus krijgt u tijdens en na de operatie vloeistoffen en medicijnen toegediend. Na het aanbrengen van het infuus wordt u door de anesthesioloog onder narcose gebracht. Tevens controleert hij of zij tijdens de operatie de lichaamsfuncties van onder andere de longen en het hart. Na de operatie Bij een dagopname gaat u na de operatie naar een uitslaapkamer waar verpleegkundigen u de eerste tijd 5
na de operatie zullen verzorgen. U verblijft daar tot de narcose dusdanig is uitgewerkt dat het verantwoord is om u naar huis te laten gaan. Tijdens uw verblijf in de uitslaapkamer komen de oogarts en/of de KNO-arts en de anesthesioloog nog even bij u langs. In overleg met de anesthesioloog wordt besloten wanneer u naar huis mag. Indien nodig, wordt u ter observatie in het ziekenhuis opgenomen. Bij een klinische opname gaat u na de uitslaapkamer terug naar de afdeling. Aan het eind van de dag zal de oogarts bij u langskomen om uw situatie te beoordelen. Soms komt er kort na de operatie nog wat bloed uit de neus. In dat geval wordt er een tampon in de neus aangebracht. Deze wordt uiterlijk 1 à 2 dagen na de operatie weer verwijderd. Vervoer naar huis Na de operatie kunt u niet zelf naar huis reizen. Indien u met uw auto naar de polikliniek bent gekomen, zorg er dan voor dat iemand anders u naar huis rijdt. Ook als u met een taxi naar huis gaat, is het verstandig u te laten begeleiden. Het is niet verstandig om na de operatie met het openbaar vervoer naar huis te gaan.
6
Weer thuis De eerste dagen na de operatie is het belangrijk dat u rustig aan doet. Het kan zijn dat er de eerste tijd na de operatie nog wat bloed uit uw neus komt. Om bloedingen te beperken, kunt u uw neus de eerste week na de operatie beter niet snuiten. Vermijd ook bukken, tillen en persen. De narcose en de operatie kunnen tijdelijk uw rijvaardigheid en reactievermogen verminderen. Rijdt u daarom niet zelf met de auto, de fiets en/of de scooter of brommer. Verder kunt u de eerste dagen beter geen grote maaltijden of alcohol gebruiken. Het kan zijn dat u een zwaar gevoel heeft in uw keel. Dat komt doordat u tijdens de operatie bent beademd via een buis in uw keel. Meestal verdwijnt dit onprettige gevoel weer snel. Ook eventuele spierpijn is een onschuldig verschijnsel en trekt spoedig weer weg. Medicijnen De anesthesioloog zal met u bespreken welke geneesmiddelen u wel en niet kunt innemen. Anticonceptiva kunt u blijven slikken. Gedurende de resterende dagen van uw cyclus na de operatie, beschermt de pil u echter niet optimaal tegen zwangerschap! Om bloedingen te voorkomen, mogen bloedverdunnende medicijnen rond de operatie tijdelijk niet geslikt worden. 7
Controle Na de operatie volgt er een controleafspraak op de polikliniek oogheelkunde, receptie R. Eventuele hechtingen worden dan verwijderd. Ongeveer drie maanden na de operatie zal de oogarts het siliconenslangetje in de traankanaaltjes verwijderen. Dit gebeurt niet operatief. Contact Indien u nog vragen heeft of zich problemen voordoen, kunt u van maandag t/m vrijdag van 8.00 tot 16.30 uur contact opnemen met de polikliniek oogheelkunde, receptie R, via telefoonnummer (020) 444 1084. Voor dringende zaken kunt u buiten kantooruren contact opnemen met de dienstdoende arts oogheelkunde via het algemene telefoonnummer
209026
van VU medisch centrum, (020) 444 4444.
VU medisch centrum© april 2010 www.VUmc.nl
8