Het Heilig Avondmaal
Tot Zijn gedachtenis…
Tot Zijn gedachtenis
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 2 Inleiding......................................................................................................................................3 Terminologie...............................................................................................................................3 Hoe komen we aan het avondmaal?............................................................................................4 Een nieuw verbond......................................................................................................................6 Wat betekent het?........................................................................................................................9 Proclamatie en toekomstbeeld.................................................................................................. 10 Wat eten we en drinken we?..................................................................................................... 11 Hoe en hoe vaak?...................................................................................................................... 14 Wie mogen deelnemen aan het Avondmaal?............................................................................18 Gevolgen van deelname aan het Avondmaal............................................................................19 Misbruiken?.............................................................................................................................. 20
2 van 24
Tot Zijn gedachtenis
Inleiding In de geschiedenis van het Christendom zijn er verschillende visies op het Avondmaal ontwikkeld. Nog steeds is het laatste woord er nog niet over gesproken. De verschillende visies zijn: 1. Transsubstantiatieleer: Met name de Katholieke kerk gelooft dat het brood en de wijn daadwerkelijk, bij het Avondmaal, in het vlees en bloed van Christus veranderen. De epiclesis in de katholieke mis het deel van het avondmaalsgebed waarbij de priester het brood en de wijn opheft en de Heilige Geest aanroept. De epiclesis is essentieel omdat de transsubstantiatie niet zonder de kracht van de Heilige Geest kan plaatsvinden, volgend de Katholieken.. 2. Co-existentialisme: Maarten Luther beweerde, als eerste, dat Jezus daadwerkelijk aanwezig is in het brood en de wijn bij het Avondmaal. Dit wordt ook wel consubstantiatie genoemd. Ook hier wordt dit bewerkt door de woorden die uitgesproken worden door een priester. 3. Symbolisme: Volgens Ulrich Zwingli is het Avondmaal niet meer en niet minder dan een gedenken van het lijden en het sterven van Christus. Het is dan ook het symbool dat daar voor staat. 4. Geestelijke aanwezigheid van Jezus Christus: Calvijn ziet het op deze manier: Jezus Christus is feitelijk aanwezig. Tegenwoordig gelooft elke Christen wel in één van de bovengenoemde denkbeelden, of in een mengeling daarvan. Alle visies zijn gebaseerd op de tekst: Joh. 6:53:
En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.
De vraag is: wat bedoelt Jezus eigenlijk? Is het werkelijk zo dat we bij het deelhebben aan het Avondmaal het bloed van Jezus drinken en het vlees van Jezus eten. Of bedoelde Jezus heel wat anders toen Hij dit zei. Wat is de betekenis en de bedoeling van de viering van het Heilig Avondmaal? Daar gaan we hier over nadenken. Even terzijde: In deze studie worden teksten geciteerd uit de Herziene Statenvertaling. Je kunt natuurlijk ook een andere vertaling gebruiken, indien je dat wilt. Terminologie Voor het Avondmaal worden er in de wereld verschillende termen gebruikt: Men noemt het Communie, op basis van1Cor. 11:20 en 1Cor. 10:16 Ook noemt men het eucharistie op basis van 1Cor. 11:24 (eucharist = dankzegging) Dan zijn er die het de tafel des Heren noemen op basis van 1Cor. 10:21 Dan is er de term ‘het breken van het brood op basis van Hand. 2:42 3 van 24
Tot Zijn gedachtenis
Hoe komen we aan het avondmaal? Het Avondmaal komt voort uit het laatste maal van Jezus met de 12 discipelen. Dat was een Pascha maaltijd. Het was de laatste maaltijd die Jezus met zijn discipelen had voordat Hij gekruisigd werd. Daarom wordt het ook wel het ‘Laatste Avondmaal’ genoemd. Deze maaltijd vond plaats in de bovenzaal, op de avond van Zijn arrestatie. Luk. 22:8-13:
En Hij stuurde Petrus en Johannes eropuit en zei: Ga heen, maak voor ons het Pascha gereed, zodat wij het kunnen eten. Zij zeiden dan tegen Hem: Waar wilt U dat wij het gereedmaken? En Hij zei tegen hen: Zie, als u de stad binnengaat, zal iemand u tegemoetkomen die een kruik water draagt. Volg hem naar het huis waar hij binnengaat. En u zult tegen de heer des huizes zeggen: De Meester zegt u: Waar is de eetzaal waar Ik het Pascha met Mijn discipelen eten zal? En hij zal u een grote bovenzaal wijzen, die volledig is ingericht. Maak het daar gereed. Zij nu gingen weg en vonden het zoals Hij hun gezegd had; en ze maakten het Pascha gereed.
Het Pascha Wat is het Pascha? Dit is het grootste en oudste feest in Israël. Jaarlijks vieren de Israëlieten dat zij, na vier eeuwen onderdrukking, bevrijd werden van hun slavernij in Egypte. God Zelf bevrijdde het volk en leidde hen naar het Beloofde Land. Het Pascha werd vlak voor de uittocht uit Egypte ingesteld (Ex. 12:1-28). Het feest omvat twee belangrijke zaken: bevrijding en een nieuw begin. Voor de Christenen is dit een duidelijk beeld van bevrijding uit het ‘geestelijke Egypte’, uit de slavernij aan de zonde, en het nieuwe begin door je aan Christus te geven. De Israëlieten moesten voorbereidingen treffen voor hun vertrek uit Egypte. Eveneens moesten ze ervoor zorgen dat zij niet werden getroffen door de laatste plaag . Dit deden ze door een gaaf, mannelijk eenjarig dier te nemen, dat te offeren, op te eten en het bloed daarvan aan de deurposten te strijken. Het dier dat vrij was van gebreken is een beeld van Christus. Hij was zondeloos, er mankeerde niets aan Hem. Hij werd het Lam Gods dat voor onze zonden geofferd werd. Het bloed is een beeld van het bloed van Christus, dat aan het kruis vergoten werd om ons te reinigen van onze zonden en ongerechtigheden. Het eten van het offerdier voedt en versterkt. Zo is het ook bij ons door deel te hebben aan het Lam van God, aan Christus, ontvangen we redding en versterking. Het eten van het Pascha, het gebraden lamsvlees, de bittere kruiden en de ongezuurde broden, is ook nu nog steeds een essentieel onderdeel van het feest. Het lam had twee belangrijke betekenissen waaraan men diende te denken: 1. Het lam was gestorven in de plaats van de Israëliet: plaatsvervanging (vgl. 1Petr. 3:18) 2. Gods zorg voor het welzijn van de Israëliet/gelovige (vgl. 1Cor. 11:28-30) De bittere kruiden moesten herinneren aan de bitterheid van de langdurige slavernij. Het ongezuurde brood herinnert niet alleen aan haast , maar ook aan het wegdoen van gist. Gist is in de Bijbel het symbool voor bederf. Het ongezuurde brood herinnert eraan dat alle kwaad (uit Egypte) achterwege te laten dient te worden en men zich diende af te zonderen 4 van 24
Tot Zijn gedachtenis
voor de heilige God (Lev. 11:44-45). Zonde nalaten en heilig leven, want God is heilig. Dat geldt ook voor ons: 1Petr. 1:15-16: Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig.
Paulus heeft het hier ook over: 1Cor. 5:8:
Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.
Dertien eeuwen later zat Jezus met Zijn discipelen in de bovenzaal en Hij doorbrak de traditie. In plaats van het volgen van de standaard liturgie, stelde Hij tijdens dit maal het ‘Avondmaal’ in. De instelling van het Avondmaal Het Pesach-maal bestond uit een aantal ‘gangen’ waaraan vooraf steeds een beker rode wijn werd gebruikt. De eerste beker aan het begin van de maaltijd werd beker der heiliging genoemd. Bij het gebruik van deze beker werd er ritueel handen gewassen door de leider. Daarna wordt er wat sla of peterselie in zout water gedoopt als beeld van de hysop die gebruikt werd om het bloed van het lam aan de deurposten te strijken. Het zoute water is beeld van de bittere tranen die gevloeid hebben tijdens de slavernij. En dan volgde het eerste breken van het ongezuurde brood, symbool van het ‘brood der verdrukking’ dat in Egypte werd gegeten. De leider geeft hierna antwoord op de vraag: “Wat betekent deze dienst voor u?” (Ex. 12:26; 13:8). Zijn antwoord bevat een overzicht van de geschiedenis van Israël van Abraham tot aan de instelling van het Pascha. Inhoudelijk vertelt het over Gods goedheid. Psalm 113 en 114 worden gezongen. De tweede beker wordt gevuld en er wordt uit gedronken en deze wordt doorgegeven. Omdat deze beker volgt op de verkondiging van Gods goedheid, wordt deze de beker der verkondiging genoemd. Nu wassen alle aanwezigen hun handen en wordt een zegen uitgesproken. Men stopt wat bittere kruiden tussen stukjes brood, doopt het geheel in een pasta (die symbool staat voor het leem waar de stenen mee gemaakt dienden te worden). Tot nu toe is de maaltijd symbolisch. Er werd heel weinig gegeten. Maar vanaf hier wordt het een echte maaltijd. Het gebraden lamsvlees moest in zijn geheel opgegeten worden. Dat ging in een ontspannen sfeer. Daarna werden handen gewassen, de overblijfselen van het paasbrood gegeten en er werd een lang dankgebed voor het voedsel uitgesproken. Nu volgde de beker der dankzegging met een kort gebed: ‘Gezegend zijt Gij, o Heer onze God, Koning van het heelal, die de vrucht van de wijnstok hebt geschapen’. Deze beker is van belang bij de instelling van het Avondmaal. Dan volgt er het zingen van Ps. 115 -118 en Ps. 136. Hierna volgt de vierde beker, wordt er gebeden en wordt God geloofd. De beker der verkondiging werd gevuld en aan Jezus gegeven. Luk. 22:17:
En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar.
Het indopen van het brood met de bittere kruiden, in de pasta, is waarschijnlijk het moment waarop Jezus het brood aan Judas gaf bij het Laatste Avondmaal
5 van 24
Tot Zijn gedachtenis Joh. 13:26:
Jezus antwoordde: Die is het aan wie Ik het stuk brood zal geven, nadat Ik het ingedoopt heb. En toen Hij het stuk brood ingedoopt had, gaf Hij het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon.
Deze vertrok daarna onmiddellijk. De anderen bleven achter om het lamsvlees te eten. Daarna werden de handen gewassen en het overgebleven brood opgegeten. Dan komt er het opmerkelijke: Luk. 22:19:
En Hij nam brood...
De beker opnemen (vers 17) was eigenlijk een passief gebeuren. Je moet het opvatten als: ‘de beker aannemen’. Hier is er sprake van actie, Jezus nam Zelf het brood. Hij nam Zelf het initiatief. Luk. 22:19:
En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.
Je moet niet meer denken aan de bevrijding uit Egypte. Je moet aan Jezus denken. En dan verandert Hij ook nog eens de betekenis van de beker der dankzegging. Paulus verwijst later nog eens naar deze beker: 1Cor. 10:16:
De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen, is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus?
Jezus zegt dat deze beker het nieuwe verbond voorstelt in Zijn bloed. Luk. 22:20:
Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt.
Dat is iets heel anders dan de oorspronkelijke betekenis: dank voor het deelhebben aan het Pascha. Twee belangrijke elementen van het Pascha waren nu voorgoed aan Hem verbonden. De aspecten die een rol spelen bij een maaltijd Een maaltijd had in de tijd van Jezus verschillende kenmerken die meespeelden. Allereerst was er de sociale kant: de maaltijd was bij uitstek de gelegenheid om samen te zijn, samen te beleven en samen te delen. Ook was de maaltijd een heilige handeling die de eters met elkaar verenigd. Is het niet God Zelf die het leven geeft en het in stand houdt door het te voorzien van voedsel en drinken? Jezus Zelf was vaak gast bij maaltijden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan Lazarus, Maria en Martha (Luk. 10:38-42); de bruiloft in Kana (Joh. 2:1-11) en de Farizeeërs (Luk. 7:36-50). Hij at met tollenaars en zondaars (Math. 9:10-11). (Door met iemand te eten vereenzelvig jij je met hem). Een nieuw verbond Je zou het niet zeggen, maar het Avondmaal heeft met een verbond te maken. Jezus sprak daar Zelf over: Math. 26:27-28:Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit, want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
6 van 24
Tot Zijn gedachtenis Mark. 14:23-24:En Hij nam de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die en zij dronken er allen uit. En Hij zei tegen hen: Dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt. Luk. 22:20:
Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt.
1Cor. 11:25:
Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis.
Het oude verbond Hij heeft het over het ‘nieuwe verbond’, dat van Hem is. Als er iets nieuws is, moet er ook iets ouds zijn, er moet ook een ‘oud verbond’ zijn. Een verbond is een plechtige en bindende overeenkomst tussen twee partijen. Enkele voorbeelden, waarbij het verbond bezegeld werd met een gezamenlijke maaltijd: o Izaäk en Abimelech: Gen. 26:25-31 o Jakob en Laban: Gen. 31:44-55 o David en Abner: 2Sam. 3:17-21 Er is dus sprake van een oud en een nieuw verbond (het woord ‘testament’ in het Oude Testament en het Nieuwe Testament betekent ook ‘verbond’) Hebr. 9:1:
Nu had ook het eerste verbond verordeningen voor de eredienst en het aardse heiligdom.
Hier wordt het oude verbond het eerste verbond genoemd. Het nieuwe verbond zou je dan ook logischerwijs het tweede verbond kunnen noemen omdat het na het eerste komt. Het eerste verbond bestaat uit een aantal stappen: 1. De aarde zal nooit meer vernietigd worden door een vloed: 2. Abraham zou een volk worden: 3. Abrahams nageslacht zou het Beloofde Land krijgen: 4. God zou de God van Abraham en van zijn nakomelingen zijn:
Gen. 9:8-17 Gen. 15:1-6 Gen. 15:7-21 Gen. 17:1-8
Voor het nageslacht van Abraham en voor hemzelf was er een eis bij dit verbond: volkomen trouw aan de Heer. Dit moest getoond worden door een ritueel, de besnijdenis. Het verbond werd bevestigd door bloedvergieten. Dat is het kenmerk van elk verbond (Gen. 15:7-18). Het Pascha, waar we het eerder over hadden, is een bewijs dat God Zich aan Zijn afspraken in het verbond houdt. Israël krijgt zijn Beloofde Land. In Ex. 19-24 vernieuwt God Zijn verbond met Israël. Ex. 19:5-6a:
Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn.
Dit is een eenzijdige afspraak. God zegt hoe het volgens Hem hoort te zijn en wat de voorwaarden zijn. De andere partij heeft de keuze:erin meegaan of het verwerpen en daarmee God verwerpen. De voorwaarden waren in dit geval: aandachtig naar God luisteren en Zijn
7 van 24
Tot Zijn gedachtenis
verbond houden (De wet houden die God gegeven had, zoals bijvoorbeeld in Ex. 20:1-17. Zie voor een samenvatting van de voorwaarden: Deut. 28). Het volk verklaarde dat zij zich aan het verbond zou houden. Ex. 24:7:
Hij nam het boek van het verbond en las dit ten aanhoren van het volk voor. En zij zeiden: Alles wat de HEERE gesproken heeft, zullen wij doen en Hem gehoorzamen.
Ook hier wordt weer bloed vergoten: Mozes bracht offers. Ex. 24:8:
Toen nam Mozes het bloed, sprenkelde het op het volk en zei: Zie, dit is het bloed van het verbond dat de HEERE met u gesloten heeft op grond van al die woorden.
Eveneens werd het verbond opnieuw verzegeld met een maaltijd Ex. 24:9-11:
Vervolgens klommen Mozes en Aäron naar boven, en ook Nadab en Abihu met zeventig van de oudsten van Israël. En zij zagen de God van Israël. Onder Zijn voeten was er iets als plaveisel van saffier, zo helder als de hemel zelf. Hij strekte Zijn hand niet uit naar de aanzienlijken van de Israëlieten. Nadat zij God gezien hadden, aten en dronken zij.
Deze maaltijd kwam niet in de plaats van het Pascha. Helaas kon Israël zich niet houden aan de voorwaarden van het verbond. Dit had tot gevolg dat zij in ballingschap hun land zouden verlaten. Vlak voordat dit gebeurde zei God iets opmerkelijks via Jeremia: Jer. 31:31-34: Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.
Het volk kon door haar zondige aard onmogelijk aan het oude verbond gehoorzamen. Daarom geeft God in Zijn genade een alternatief., een nieuw verbond Dat alternatief was bekend bij Paulus: Rom. 8:3:
Want wat voor de wet onmogelijk was, krachteloos als zij was door het vlees, dat heeft God gedaan: Hij heeft Zijn eigen Zoon gezonden in een gedaante gelijk aan het zondige vlees en dat omwille van de zonde, en de zonde veroordeeld in het vlees,
God heeft Zelf gehandeld. Hij heeft het nieuwe verbond gevestigd door Zijn Zoon te sturen. Door Gods handelen wordt het probleem van de zondige natuur van de mens opgelost. Want nu kan de mens deelhebben aan de goddelijke natuur: 2Petr. 1:4:
Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.
8 van 24
Tot Zijn gedachtenis
God verandert de oorzaak van het verbreken van het oude verbond: de menselijke aard. Zijn wet wordt nu in de harten van de mensen gelegd. Ook dit nieuwe verbond werd bekrachtigd met bloed: het bloed van het Lam, Jezus Christus 1Petr. 1:18-19: in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.
Wat betekent het? Bij de instelling van het Avondmaal had Jezus Zijn dood in gedachten. Hij zei dat Zijn lichaam verbroken zou worden voor ons. 1Cor. 11:24:
en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.
Zijn sterven was een daad. En het hele Avondmaal is erop gericht om Zijn lijden en sterven te gedenken. Met ‘doe dit’ zegt Hij eigenlijk dat wij eraan moeten denken dat Hij Zijn lichaam gaf om gekruisigd te worden voor ons en dat Zijn bloed vergoten werd om ons te reinigen van al onze zonden en ongerechtigheden. Christus is het Paaslam dat voor ons geslacht werd: 1Cor. 5:7:
Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus.
Met het houden van het Avondmaal proclameren wij de dood van Christus: 1Cor. 11:26:
Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt.
Door Hem worden wij behouden: Rom. 5:9:
Veel meer dan zullen wij, nu wij gerechtvaardigd zijn door Zijn bloed, door Hem behouden worden van de toorn.
Wij zijn vrijgekocht met Zijn kostbare bloed: 1Petr. 1:18-19: in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.
Dit werk van Jezus had ook een uittocht tot gevolg. We zien dat al bij de verheerlijking op de berg Luk. 9:31:
Zij verschenen in heerlijkheid en spraken over Zijn heengaan, dat Hij zou volbrengen in Jeruzalem.
Daar hadden Petrus, Jacobus en Johannes de Goddelijke heerlijkheid gezien die Hij heeft nadat Zijn werk volbracht is, in Jeruzalem. Petrus zou later het vol dat Jezus navolgt ‘een koninklijke priesterschap, een heilige natie’ noemen (1Petr. 2:9, vgl. Jes. 43:20; Ex. 19:5-6). Dit nieuwe verbond werd verzegeld met het bloed van Christus:
9 van 24
Tot Zijn gedachtenis Math. 26:28:
want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Denk in dit verband ook eens aan: Jes. 53:12:
Daarom zal Ik Hem veel toedelen, en machtigen zal Hij verdelen als buit, omdat Hij Zijn ziel heeft uitgestort in de dood, onder de overtreders is geteld, omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft en voor de overtreders gebeden heeft.
Het Avondmaal is niet alleen terugkijken naar het volbrachte werk van Christus, maar het is ook ‘naar boven’ kijken. Col. 3:1:
Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.
Je moet er niet alleen aan denken dat Hij voor je gestorven is en dat Hij opgestaan is uit de dood, maar denk er ook aan dat Hij verheerlijkt is. Hij zit aan de rechterhand van God. In het Nieuwe Testament ligt de nadruk op opstanding. Rom. 6:9:
Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem.
Denk er ook eens aan dat de eerste dag van de week de dag van de opstanding is. We gedenken niet alleen de dood van Christus, maar ook Zijn leven! En dan kan ook: Math. 18:20:
Want waar twee of drie in Mijn Naam bijeengekomen zijn, daar ben Ik in hun midden.
We maken dan mee wat de Emmaüsgangers meemaakten. We worden ons bewust dat Christus bij ons is: Luk. 24:35:
En zij vertelden wat er onderweg gebeurd was, en hoe Hij door hen herkend was bij het breken van het brood.
Proclamatie en toekomstbeeld 1Cor. 11:26:
Want zo dikwijls als u dit brood eet en deze drinkbeker drinkt, verkondig de dood van de Heere, totdat Hij komt.
Proclamatie Het woord ‘verkondigen’ in bovengenoemd vers houdt in: preken, laten zien of bekendmaken, proclameren. Het is getuigen of proclameren dat Jezus voor jou persoonlijk gestorven is, en voor je medegelovigen, en dat Hij opgestaan is en nu bij God is, totdat Hij komt. Je laat aan anderen het Evangelie zien (vgl. Hand. 4:2; 13:5, 38; 17:3; 1Cor. 2:1; 9:14; Col. 1:28). De boodschap bestaat in het tonen van je liefde voor God en voor de medegelovigen. Je toont je liefde voor God door het brood en de wijn tot je te nemen . Je zegt daarmee dat Zijn lijden en sterven een deel van jou zijn geworden omdat Hij voor jou geleden heeft en gestorven is. De liefde naar je medegelovigen blijkt uit de eenheid en de saamhorigheid: je neemt gezamenlijk deel aan het Avondmaal en erkent daarmee dat elke gelovige afhankelijk is van het reddende en verzoenende werk van Christus. Om de liefde naar elkaar toe beter tot uitdrukking te laten komen zou je de gemeente op kunnen splitsen in kleinere groepjes, die elkaar bemoedigen en vertroosten en die Avondmaal houden. Na verloop van tijd kan men spontaan van groep wisselen en kan het hele gebeuren 10 van 24
Tot Zijn gedachtenis
van voren af aan nog eens gebeuren, enz., enz.. Er is meer vrijheid in de kleine groep, er kan gemakkelijker voorbede voor iemand gedaan worden, of er wordt aanbeden of iets anders gedaan. Ongelovigen kunnen hieraan niet deelnemen. De ervaring wijst uit dat zij diep getroffen worden door de warmte, eerlijkheid, liefde en zorg. Ook worden zij getroffen door het feit dat zij geen deel uitmaken van die warmte, eerlijkheid, liefde en zorg. In die zin is er ook sprake van evangelisatie. Joh. 13:34-35: Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt; zoals Ik u liefgehad heb, moet u ook elkaar liefhebben. Hierdoor zullen allen inzien dat u Mijn discipelen bent: als u liefde onder elkaar hebt.
We zien dat dit in de eerste gemeente daadwerkelijk werkte: Hand. 2:46-47: En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart; en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.
Toekomstbeeld Bij het Avondmaal kijken we uit naar de toekomst. Je verwacht dat de Heer komt en tot die tijd vier je het Avondmaal. De Bijbel zegt: Luk. 14:15:
Toen een van hen die mee aanlagen, deze dingen hoorde, zei hij tegen Hem: Zalig is hij die brood zal eten in het Koninkrijk van God.
Het Avondmaal is een feestelijke herdenking van wat Christus voor ons gedaan heeft en wie Hij op dit moment voor ons is. Dat feest wordt voortgezet wanneer Hij komt. We eten met Hem in het Koninkrijk van God. Er zijn ook andere plaatsen in de bijbel die erop wijzen dat er een groot feest op komst is, wanneer Jezus terugkomt: o o o o o
De gelijkenis van de wijze en dwaze maagden (Math. 25:10) De gelijkenis van de verontschuldigingen (Luk. 14:16-24; Math. 22:1-14) De boodschap over waakzaamheid (Luk. 12:35-38) De boodschap over wie er behouden wordt (Luk. 13:28-30) Tijdens de gesprekken bij het Avondmaal (Luk. 22:28-30, vgl. Math. 26:28-29)
Jezus besteeg Zijn troon nadat Hij naar de hemel was gevaren (Ef. 1:19-22; Fil. 2:9-11). Vanaf dat moment onderwerpt Hij al Zijn vijanden en daar stopt Hij mee bij Zijn terugkomst. Dan geeft Hij Zijn Rijk over aan de Vader (1Cor. 15:24). Dan begint het feest. Openb. 19:9:
En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.
Dit feest gaat veel verder dan het feestelijke gebeuren bij de uitstorting van de Heilige Geest (Hand. 2:14-15). Het Avondmaal hoort dan ook geen ingetogen stille religieuze gebeurtenis te zijn. Het is geen ritueel, het is een feest! Wat eten we en drinken we? Math. 26:26-28:En terwijl zij aten, nam Jezus het brood en toen Hij het gezegend had, brak Hij het en gaf het aan de discipelen en Hij zei: Neem, eet, dit is Mijn lichaam. Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit, want
11 van 24
Tot Zijn gedachtenis dit is Mijn bloed,het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Uit de Bijbeltekst blijkt dat hier sprake is van gewoon brood en normale wijn, die tijdens het Pascha genuttigd werden. Jezus zei: ‘Dit is Mijn lichaam’ en ‘Dit is Mijn bloed’. Wat bedoelde Hij daar precies mee? Moeten we dit letterlijk of figuurlijk opvatten? Al vroeg in de kerkgeschiedenis sloop de letterlijke opvatting de kerken binnen. Een bekende uitspraak, die daar een bewijs van is, is de uitspraak van Johannes Chrysostomus (4e eeuw): “de tanden in Zijn vlees begraven”. Uiteindelijk kwam daaruit de transubstantiatieleer naar voren, die goedgekeurd werd door het 4e Lateraanse Concilie (1215): ‘Zijn lichaam en bloed bevinden zich waarlijk in het sacrament van het altaar in de vorm van brood en wijn; het brood wordt immers door de goddelijke kracht getransubstantieerd in het lichaam en de wijn in het bloed’
Thomas van Aquino (Roccasecca, ± 28 januari 1225 – Fossanova, 7 maart 1274) gebruikte termen van de heidense filosoof Aristoteles om de transsubstantiatie te verklaren. Volgens Aquino zouden de woorden van de priester, uitgesproken op tijdens het opheffen van de brood en de wijn, deze beiden daadwerkelijk veranderen. De verandering was niet zichtbaar, maar vond plaats in het wezen. Voor het oog was het dan ook nog steeds brood en wijn, maar in werkelijkheid (of zo je wilt, voor je geestelijke oog) was het nu het lichaam en het bloed van Christus. Dit wordt transsubstantiatie genoemd. Velen hadden problemen met deze redenering. Toch vond de Katholieke kerk het nodig om deze leer na de reformatie te versterken en te bevestigen, tijdens het Concilie van Trente (1545-1563). De vraag is nu: wat eten en drinken wij tijdens het avondmaal? Is het brood en wijn, of is het werkelijk het lichaam en het bloed van Christus? Toen Jezus het had over ‘dit is mijn lichaam’ en ‘dit is mijn bloed’ Was Hij nog in levende lijve hier op aarde aanwezig. Ik kan mij niet voorstellen dat Hij een stuk uit Zijn lijf sneed, het in stukken brak en het uitdeelde. Toch zegt Hij: ‘Dit is Mijn…’. Gek genoeg is de figuurlijke, symbolische, opvatting geen probleem bij de volgende uitspraken in de Bijbel: o o o o o o o
‘De akker is de wereld’ (Math. 13:38) ‘Ik ben de deur’(Joh. 10:7) ‘Ik ben de ware wijnstok (Joh 15: 1, 5) ‘Ik ben de weg’ (Joh. 14:6) ‘Ik ben het brood des levens’ (Joh. 6:35) ‘de drie korven zijn drie dagen’ (Gen. 40:18) ‘Dit is Jeruzalem’ (Ezech. 5:5)
Voorafgaand aan de uittocht zei God over het bloed: Ex. 12:13:
En het bloed zal u tot een teken zijn aan de huizen waarin u verblijft. Als Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan en er zal geen plaag onder u zijn die verderf teweegbrengt, als Ik het land Egypte zal treffen.
Het idee dat het Avondmaal een offer is gaat ook niet op want bij een offer is er sprake van bloedvergieten:
12 van 24
Tot Zijn gedachtenis Hebr. 9:22:
En bijna alles wordt volgens de wet door bloed gereinigd, en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats.
Bovendien heeft Jezus voor eens en voor altijd het ultieme offer gebracht: Hebr. 10:12:
maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God.
De Bijbel zegt herhaaldelijk dat het offer van Jezus ‘eens voor altijd’ is (Hebr. 7:27; 9:12, 26; 10:1-8, 12, 17-18; Joh. 19:30; 1Petr. 3:18). Opmerking Naast het verzoenende offer, waar we het hier over hebben, is er ook nog een niet verzoenend offer. Dit wordt dagelijks door de gelovigen gebracht. Denk daarbij bijvoorbeeld aan 1Petr. 2:5; Rom. 12:1; Hebr. 13:15-16; Rom. 15:16; 2Tim. 4:5-6; Fil. 4:18.
Toch zegt Jezus: Joh. 6:53:
Jezus dan zei tegen hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als u het vlees van de Zoon des mensen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in uzelf.
Het hele hoofdstuk gaat over vlees eten en bloed drinken. De Joden hadden hier uitdrukkelijk moeite mee omdat er een wet tegen bloed eten (Lev. 17:10-12). Vermoedelijk dachten ze dat Jezus Zijn uitspraak letterlijk bedoelde (Joh. 6:52). Ook de uitspraak van Jezus in Math. 26:26-28 kan zo opgevat worden. Maar Hij zegt ook dat tastbaar brood vergaat en Hij niet: Joh. 6:27:
Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u geven zal; want Hem heeft God de Vader verzegeld.
Het moet dan ook niet letterlijk opgevat worden, maar geestelijk. Dat wat jij in je geestelijke hart opneemt is het geestelijke voedsel. Jezus zegt dat ook in: Joh. 6:35:
En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.
Het eten van Zijn vlees en het drinken van Zijn bloed betekent: tot Hem komen en in Hem geloven. Jezus zegt dat geestelijke honger en dorst belangrijker zijn dan de lichamelijke honger en dorst. Het gevolg van geestelijk eten en drinken is: Joh. 6:54:
Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
De bovenstaande belofte ontvangen we door in Jezus te geloven. Dit wordt bevestigd in Joh. 3:15 en Joh. 11:25. Dit geloven houdt ook in dat je accepteert dat Jezus aan het kruis gestorven is en dat Hij uit de dood is opgestaan. Bovendien is er sprake van een groei in het geloof. Dat betekent dat je voortdurend gevoed moet worden door Hem (Joh. 6:68-69, 56). Het deelhebben aan Christus is waar het om gaat in het Avondmaal. De brood en de wijn, die wij tot ons nemen, symboliseren dat. De kern van het Avondmaal is: gedenken van Zijn vlekkeloze leven en zijn verzoenende dood voor ons. Het is je bewust laten worden van de genade die God jou geeft.
13 van 24
Tot Zijn gedachtenis
Hoe en hoe vaak? Hoe doen we het? Bij de instelling van het Avondmaal gebruikte Jezus de term ‘doe dit’ (Luk. 22:19). Het werkwoord in deze uitdrukking is zo dat je het moet opvatten als: “Blijf dit doen.” Ook Paulus had het hierover: 1Cor. 10:16:
De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen, is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus?
In eerste instantie was het avondmaal een onderdeel van de gewone maaltijd en vond deze gewoon in huis plaats: Hand. 2:46:
En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart;
In de eerste gemeente was er ook nog sprake van een gemeenschappelijke maaltijd, het Agape of het liefdemaal. Verwijzingen daarnaar waren niet positief (Jud. 12; 1Cor. 11:17-22). Dit had vooral te maken met een gebrek aan liefde. Je houding Is het nodig om een heel vroom gezicht te trekken bij deelname aan het Avondmaal? Nee. Is het verantwoord om informeel te doen bij het Avondmaal? Ja, maar: 1Cor. 14:40:
Laat alle dingen op een gepaste wijze en in goede orde gebeuren.
Het Avondmaal hoeft dus niet gepaard te gaan met een bepaald religieus gedrag. Toch was er bij de eerste Christenen wel een bepaalde houding te bespeuren bij het hebben van een maaltijd: Hand. 2:46:
En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart;
Blijdschap en eenvoud komen alleen voor in een ontspannen sfeer (in het gevoel dat je hoort te hebben in een huiskamer. In Ex. 12:7 werd het Pascha thuis gevierd). Dat het een informele sfeer was bij de instelling van het Avondmaal is zeker: Mark. 14:18:
En toen zij aanlagen en aten, zei Jezus: Voorwaar, Ik zeg u dat een van u, die met Mij eet, Mij verraden zal.
Hij sprak vrij wat Hij wilde (dat kan alleen in een informele sfeer): Joh. 13:10:
Jezus zei tegen hem: Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al geheel rein. En u bent rein, maar niet allen.
Math. 26:25-25:De Zoon des mensen gaat wel heen zoals over Hem geschreven is, maar wee die mens door wie de Zoon des mensen verraden wordt! Het zou goed voor die mens zijn
14 van 24
Tot Zijn gedachtenis als hij niet geboren was. Judas, die Hem verraadde, antwoordde en zei: Ik ben het toch niet, Rabbi? Hij zei tegen hem: U hebt het gezegd.
Oprechtheid en eerlijkheid zijn kenmerken die ook bij ons van belang zijn wanneer wij Avondmaal gaan houden. Daarnaast is het goed elkaar te bemoedigen. Jezus deed dat ook: Luk. 22:28-30: En u bent het die steeds bij Mij gebleven bent in Mijn verzoekingen. En Ik beschik u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij beschikt heeft, opdat u eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk en op tronen zit en de twaalf stammen van Israël oordeelt.
Hij zei dit ondanks het feit dat Hij al wist hoe de discipelen zich later op de avond zouden gedragen ten aanzien van Hem. Ook Paulus legt nadruk op het belang van anderen: 1Cor. 10:24:
Laat niemand zijn eigen voordeel zoeken, maar ieder dat van de ander.
Blijkbaar hielden de gelovigen in Korinthe hun Avondmaal in combinatie met een liefdemaal (1Cor. 11:17-34). Maar waar zij die maaltijden hielden is niet duidelijk. Waar? In de eerste gemeente hield men in eerste instantie het Avondmaal bij iemand thuis. Hand. 2:46:
En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart;
Daarnaast waren ze elke dag voortdurend in de tempel. In de tijd van de eerste gemeente had de Christelijke kerk nog geen eigen gebouwen. Tegenwoordig zijn er heel wat kerken die dat wel hebben. Waar het Avondmaal gehouden wordt is niet zo belangrijk. Het is wel belangrijk om het niet te massaal te laten worden. Door massaliteit kan het idee van eenheid op de achtergrond verdwijnen (niet: 1 beker en ook niet: 1 brood). Bovendien verdwijnt het informele karakter. Het brood Bij het Pascha, waarbij het Avondmaal werd ingesteld, brak Jezus brood. Omdat het om een Pascha ging, kunnen we er zeker van zijn dat dit brood ongezuurd brood was. Ex. 12:8:
Zij moeten het vlees dezelfde nacht nog eten; op vuur gebraden, met ongezuurde broden, en met bittere kruiden moeten zij het eten.
Maar Jezus heeft Zijn volgelingen niet verbonden met het Pascha. Hij heeft het Avondmaal ingesteld als vervanging van het Pascha. Toch wordt in het Avondmaal ook terug verwezen naar het geofferde Lam: Jezus Christus. 1Cor. 5:7-8:
Verwijder dan het oude zuurdeeg, opdat u een nieuw deeg zult zijn. U bent immers ongezuurd, want ook ons Paaslam is voor ons geslacht: Christus. Laten wij dus feestvieren, niet met oud zuurdeeg, ook niet met zuurdeeg van slechtheid en boosaardigheid, maar met ongezuurde broden van oprechtheid en waarheid.
15 van 24
Tot Zijn gedachtenis
Het is niet nodig om ongezuurd brood te gebruiken, maar fout is het ook niet. Wanneer wij speciaal brood gebruiken om Avondmaal te vieren (bijvoorbeeld: matzes), dan bestaat er het gevaar dat dit een mystieke waarde krijgt, op den duur. Moet je het brood ter plaatse breken, of mag het van tevoren al gesneden/gebroken worden? 1Cor. 10:17:
Omdat het brood één is, zijn wij, die velen zijn, één lichaam, want wij allen hebben deel aan het ene brood.
Op basis van bovengenoemde tekst zou je kunnen besluiten dat het beter is om het brood zichtbaar te breken, Je toont dan namelijk dat het Lichaam van Christus, waar het brood mee geassocieerd wordt, uit vele leden (brokken, stukken) bestaat. In sommige kringen wordt ook gedacht aan het verbreken van het lichaam van Jezus, in Zijn lijden en sterven. Nog iets bijzonders bij het eten… Er is nog iets bijzonders verbonden aan het eten van het brood. Jezus heeft eens gezegd: Joh. 4:34:
Jezus zei tegen hen: Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng.
Blijkbaar is voor Hem het belangrijkste de wil van Zijn Vader te doen en dat vergelijkt Hij met voedsel. Voedsel versterkt, geeft kracht en vernieuwing. Wanneer Hij Gods wil doet ontvangt Hij dat. Van ons wordt verwacht dat wij Christus navolgen. Wanneer wij dat niet doen, doen wij de wil van God niet. We zijn dan te vergelijken met mensen die niet werken en… 2Thess. 3:10:
Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: als iemand niet wil werken, zal hij ook niet eten.
Je hebt dan geen deel aan het geestelijke voedsel. Doordat je niet Gods wil doet word je niet versterkt, ontvang je geen kracht en vernieuwing. Doe je wel Gods wil en hou je vol, dan heeft Jezus geweldige beloften voor je. Openb. 2:7:
Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik te eten geven van de Boom des levens, die midden in het paradijs van God staat.
Openb. 2:17:
Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.
De wijn Bij het Pascha wordt rode wijn gebruikt (symbool voor bloed). Het ging om echte wijn, met alcohol. Bij het Avondmaal kan dus gewoon wijn gebruikt worden. Toch zijn er ook kringen die rekening houden met bekeerde alcoholisten en die derhalve besloten hebben druivensap te gebruiken. Daar is niets op tegen (1Cor. 10:31) Moet de wijn uit een gezamenlijke beker gedronken worden of uit afzonderlijke kleine bekertjes. De kleine bekertjes zijn ingevoerd op basis van overdreven bezorgdheid over hygiëne. Je zou je serieus moeten afvragen of overdreven bezorgdheid verantwoord is. Een grote beker voor allen geeft geen extra risico op de overdracht van ziektes. Bovendien is 1
16 van 24
Tot Zijn gedachtenis
beker een duidelijk teken van de eenheid van de Christenen: wij zijn namelijk allemaal afhankelijk van het bloed van Christus. In principe kan elke beker of wijnglas gehanteerd worden. Het is niet nodig om dure kelken, al dan niet met veel versieringen, aan te schaffen. Hoe vaak doen we het? Jezus zei: 1Cor. 11:25:
Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het gebruiken van de maaltijd, en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis.
Paulus zegt hierover: 1Cor. 10:16:
De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen, is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus?
Na de uitstorting van de Heilige Geest was de frequentie in Jeruzalem: Hand. 2:46:
En zij bleven dagelijks eensgezind in de tempel bijeenkomen, en terwijl zij van huis tot huis brood braken, namen zij gezamenlijk voedsel tot zich, met vreugde en in eenvoud van hart;
In de grondtekst slaat ‘elke dag’ op alle genoemde activiteiten in dit vers. Het is een traditie geworden dat men elke week ‘de beker der dankzegging’ gebruikte. In de Bijbel zien we echter dat de eerste dag van de week een belangrijke dag was voor de gemeente. Hand. 20:7:
En op de eerste dag van de week, toen de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, sprak Paulus hen toe, omdat hij de volgende dag wilde vertrekken; en hij liet zijn toespraak voortduren tot middernacht.
1Cor. 16:2:
Op elke eerste dag van de week moet ieder van u bij zichzelf iets opzijleggen om op te sparen wat in zijn vermogen is, opdat de inzamelingen niet pas dan gehouden worden, wanneer ik gekomen ben.
Over het algemeen wordt aangenomen dat dit zo is, omdat dit de dag van de opstanding van Jezus was. Math. 28:1-2:
Laat na de sabbat, toen het licht begon te worden op de eerste dag van de week, kwamen Maria Magdalena en de andere Maria om naar het graf te kijken. En zie, er vond een grote aardbeving plaats, want een engel van de Heere, die uit de hemel neerdaalde, ging erheen, rolde de steen van de opening weg en ging erop zitten.
Het is niet onwaarschijnlijk dat Johannes ook de eerste dag van de week bedoelde toen hij de uitdrukking ‘dag des Heren’ gebruikte (Openb. 1:10). Toch is de eerste dag van de week niet heiliger dan andere dagen. Ze zijn allemaal door God gemaakt. Iedere dag is geschikt bom God te prijzen en daarom is iedere dag ook geschikt om het Avondmaal te houden. De Christenen in Jeruzalem deden het elke dag, en daarom kunnen
17 van 24
Tot Zijn gedachtenis
we het ook elke dag doen. Ook het tijdstip op de dag is niet belangrijk. Het heet ‘avondmaal’ omdat Jezus het instelde tijdens een maaltijd die ’s avonds plaatsvond.. Wie mag het Avondmaal bedienen? Je zou denken dat dit het werk van een geestelijke of een geestelijk leider is, maar niets is minder waar. Math. 23:8:
Maar u mag zich geen rabbi laten noemen, want Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders.
De grootste leiders in de vroege gemeente hadden geen titels. Jacobus, de leider van de gemeente in Jeruzalem, was gewoon Jacobus (Gal. 2:12). En Petrus bleef gewoon Petrus (1Cor. 15:5vv) of Kefas (1Cor. 9:5vv). Zelfs Paulus werd ‘onze geliefde broeder Paulus’ genoemd (2Petr. 3:15). Paulus geeft aan dat hij niet alleen de dankzegging over de beker uitspreekt. Hij doet dat in een brief die aan de gehele gemeente is gezonden, aan alle geheiligden. Hij gebruikt daar de term ‘wij’. Dit houdt in dat iedereen die geheiligd is in Christus het Avondmaal kan bedienen. 1Cor. 10:16:
De drinkbeker der dankzegging, die wij met dankzegging zegenen, is die niet de gemeenschap met het bloed van Christus? Het brood dat wij breken, is dat niet de gemeenschap met het lichaam van Christus?
Dankzegging Volgens 1Cor. 10:16 dienen we een dankzegging over de beker uit te spreken. In het Grieks wordt daar ‘eulogia’ gebruikt. Dat betekent zegenen. Het is niet zo dat de zegen bedoeld is voor de beker. De zegen dient naar God toe uitgesproken te worden. Anders gezegd: we dienen God ervoor te danken dat Hij toestond dat het bloed van Zijn Zoon vloeide om ons te redden. Uit 1Cor. 14:16 blijkt dat Paulus met zegen hetzelfde bedoeld als met dankzegging. Ook daar gaat het om het danken van God. Elke Christen dient God te danken: 1Thess. 5:18:
Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u.
Hoewel God het al opdracht geeft aan elke gelovige, is het niet de bedoeling dat dit een formaliteit wordt. God wil dat je dank aan Hem uit jouw hart voortkomt. Wie mogen deelnemen aan het Avondmaal? 1Joh. 4:10-11: Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben.
De bovenstaande tekst is heel duidelijk: hoor jij bij Jezus en hoor ik ook bij Hem, dan horen jij en ik bij elkaar. Iedereen die geaccepteerd heeft dat Jezus voor hem gestorven is en dat Hij is opgestaan uit de dood, hoort bij God. Iedereen die bij God hoort, is deelnemer aan het Nieuwe Verbond. Ze zijn allen een koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk van God (1Petr. 2:9-10). Zij mogen allen deelnemen aan het Avondmaal.
18 van 24
Tot Zijn gedachtenis
In theorie zou het Lichaam van Christus in zijn geheel in één keer het Avondmaal kunnen houden, maar praktisch zal dit moeilijk uitvoerbaar zijn. Daarom wordt het vooral gehouden in de plaatselijke gemeente. Ook in gezinnen die bestaan uit gelovigen kan het Avondmaal gehouden worden. Niet alle leden van een plaatselijke gemeente zijn wedergeboren Christenen (echte gelovigen). Bij het Pascha was het niet toegestaan dat de vreemdeling meedeed (Ex. 12:43; vgl. Ex. 11:7; 12:48). Alleen zij die bescherming zochten onder het bloed van het paaslam mochten aan het Pascha deelnemen. Om het naar deze tijd door te trekken: alleen zij die accepteren dat het bloed van Christus hen reinigt van alle zonden kunnen deelnemen aan het Avondmaal. In het oude verbond was er de besnijdenis van het vlees (Gen. 15). In het nieuwe verbond, in Christus dus, is er de besnijdenis van het hart (Rom. 2:28-29). Die besnijdenis is verbonden met de doop. Col. 2:11-12:
In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt.
Op basis van deze tekst zou je moeten concluderen dat het Avondmaal alleen voor gedoopte wedergeboren Christenen geldt. Een niet-wedergeboren persoon komt zeker niet in aanmerking voor het Avondmaal. Zo’n iemand mag overigens wel de bijeenkomst bijwonen (1Cor. 14:23). Een ieder die aan het Avondmaal gaat, dient zichzelf eerst te beoordelen: 1Cor. 11: 28-29:
Maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de drinkbeker. Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt.
Denk hierbij ook eens aan: 2Thess. 3:6:
En wij bevelen u, broeders, in de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u afstand neemt van iedere broeder die ongeregeld wandelt en niet naar de overlevering die hij van ons ontvangen heeft.
Ook waarschuwde Paulus de gemeente van Korinthe, dat zij degenen die niet deugden uit hun midden moesten verwijderen (2Cor. 5:13; 2:5-11, vergelijk met dat wat Jezus zegt in Math. 18:15-17). De gemeente heeft de verantwoordelijkheid om zuiver te zijn. Ieder die deel uitmaakt van de gemeente kan dan met een zuiver geweten deelnemen aan het Avondmaal. Gevolgen van deelname aan het Avondmaal Het Avondmaal is geen ritueel. Het laat je beseffen dat je afhankelijk bent van Gods genade. Hebr.13:9:
Laat u niet meeslepen door veelsoortige en vreemde leringen, want het is goed dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door voedsel; zij die het daarin zochten, hebben daar geen baat bij gevonden.
Genade is datgene wat ons gered heeft.
19 van 24
Tot Zijn gedachtenis Ef. 2:8-9:
Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God; niet uit werken, opdat niemand zou roemen.
Door aan het lijden en het sterven en de opstanding van Christus te denken, worden wij ons bewust van onze positie. Wij zijn door genade vrijgemaakt. We weten dat wij afhankelijk van God zijn. Maar daarnaast weten we ook dat we elkaar nodig hebben, om elkaar op te bouwen, verder te helpen en te bemoedigen. Misbruiken? 1Cor. 11:28-30:
Maar laat ieder mens zichzelf beproeven en laat hij zó eten van het brood en drinken uit de drinkbeker. Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt. Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en velen zijn ontslapen.
Blijkbaar kun je ziek zijn of zelfs dood gaan wanneer je op een verkeerde manier deelneemt aan het avondmaal. Het gaat hier niet om het algemene gedrag maar om dat wat er gebeurt bij het Avondmaal. Wanneer je ‘het lichaam niet onderscheidt’, wil dat zeggen dat jij je niet bewust bent van je medegelovigen en/of van de eenheid die jij vormt met hen. Je bent immers allemaal afhankelijk van het verlossingswerk van Jezus. Zijn bloed heeft voor het hele Lichaam van Christus gevloeid. Een voorbeeld van misbruik aan het Avondmaal is Judas. We weten van Johannes dat hij tijdens het Pascha al wist dat hij Jezus zou verraden. Joh. 13:2:
Toen dan de maaltijd plaatsvond en de duivel Judas Iskariot, de zoon van Simon, al in het hart gegeven had Hem te verraden,
Judas lag aan, terwijl Jezus het Avondmaal instelde. Een kenmerk van het Avondmaal is gemeenschap, saamhorigheid. Hij deed alsof hij één was met de groep, terwijl hij al besloten had Jezus te verraden. Jezus was hiervan op de hoogte: Joh. 13:26-27: Jezus antwoordde: Die is het aan wie Ik het stuk brood zal geven, nadat Ik het ingedoopt heb. En toen Hij het stuk brood ingedoopt had, gaf Hij het aan Judas Iskariot, de zoon van Simon. En met het nemen van het stuk brood voer de satan in hem. Jezus dan zei tegen hem: Wat u wilt doen, doe het snel.
Het Avondmaal is heel gevaarlijk voor hen die doen alsof, die niet de motieven hebben die ermee verbonden zijn. Voorkom meineed. De kenmerken van het Avondmaal zijn: saamhorigheid, toewijding aan God en je broers en zussen in de Heer, harmonie en wederzijdse liefde. Ontbreekt daar iets aan bij je, ga dan niet aan het Avondmaal. Judas kenmerkt zich door huichelarij en door verraad. Deze hebben veel met elkaar te maken. Verraad is: de indruk geven vriendelijk en welwillend te zijn. Laten zien dat je ergens achter staat, maar in werkelijkheid er volledig op tegen zijn en er een hartgrondige afkeer aan hebben. Kijk maar eens naar de houding van Judas bij de arrestatie van Jezus (Mark. 14:4546). De gelovigen in Korinthe hadden het probleem dat zij niet voldeden aan de kenmerken die bij het Avondmaal hoorden. Vandaar dat Paulus zegt:
20 van 24
Tot Zijn gedachtenis 1Cor. 11:30:
Daarom zijn er onder u veel zwakken en zieken, en velen zijn ontslapen.
Petrus zei: 1Petr. 4:17:
Want nu is het de tijd dat het oordeel begint bij het huis van God; en als het eerst bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn?
Daarom staat er, in verband met het Avondmaal: 1Cor. 11:29:
Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, omdat hij het lichaam van de Heere niet onderscheidt.
Beoordeel jezelf voor je deelneemt aan het Avondmaal. Dit betekent niet dat jij je voortdurend bewust moet zijn van je zonden en daardoor je niet geschikt voelt om deel te nemen. Iedereen die van Christus is mag deelnemen aan het Avondmaal: Rom. 8:1:
Dus is er nu geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest.
Rom. 5:1:
Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede bij God door onze Heere Jezus Christus.
Hebr. 4:16:
Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip.
Het zelfonderzoek draait om de vraag: “Kan ik het Lichaam van Christus onderscheiden?” Gebrek aan het onderscheiden van het Lichaam komt door: 1. Niet erkennen dat Jezus onze zonden heeft gedragen (1Petr. 2:24) 2. Niet erkennen dat de gemeente het Lichaam van Christus is (Ef. 5:23; 1Cor. 12:13; 37; 1Cor. 10:17) Dit houdt in dat je niet erkent dat Christus voor jou gestorven is en/of je relatie met je medegelovigen in de plaatselijke gemeente niet op orde is. Het is ook mogelijk je te bezondigen aan het bloed van Christus: 1Cor. 11:27:
Daarom, wie op onwaardige wijze dit brood eet of de drinkbeker van de Heere drinkt, is schuldig aan het lichaam en bloed van de Heere.
We achten het bloed van het nieuwe verbond dan onrein: Hebr. 10:29:
Hoeveel te zwaarder straf, denkt u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God vertrapt heeft en het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft?
We accepteren dan domweg niet dat Zijn bloed ons gereinigd heeft van al onze zonden. En we accepteren ook niet dat Hij dat voor de medegelovige heeft gedaan.
21 van 24
Tot Zijn gedachtenis
Scheuringen en verdeeldheid In Korinthe was er sprake van verdeeldheid. Verdeeldheid kan leiden tot scheuring. Paulus waarschuwt hiervoor: 1Cor. 1:10:
Maar ik roep u ertoe op, broeders, door de Naam van onze Heere Jezus Christus, dat u allen eensgezind bent in uw spreken, en dat er onder u geen scheuringen zijn, maar dat u hecht aaneengesmeed bent, één van denken en één van gevoelen.
Ook in verband met het Avondmaal komt dit probleem aan de orde (1Cor. 10:17; 11:17-22). De gemeente van Korinthe was verdeeld in partijen (1Cor. 1:11-12). Partijvorming ontstaat wanneer iemand zich profileert met een uitgesproken visie op een bepaalde zaak (wij noemen dat: ‘een stokpaardje’). Wanneer hij voldoende medestanders heeft is er sprake van een partijvorming. Een voorbeeld: iemand vindt dat er alleen nog gelezen mag worden uit Groot Nieuws voor u, want daarmee bereiken we de moderne mens gemakkelijker. In de gemeente wordt echter gebruik gemaakt van de Statenvertaling. De bewuste persoon brengt zijn standpunt te pas en te onpas naar voren. Hij krijgt medestanders en dat is dan het begin van de partijvorming. Wanneer alle partijen voet bij stuk houden en niet met elkaar willen praten en evenmin naar elkaar willen luisteren, wordt de kans op een scheuring wel heel erg groot. Eigenlijk is elke scheuring het gevolg van individualisme: ‘Ik weet het beter en ik doe het beter’. Een voorbeeld van individualisme bij het Avondmaal/Liefdemaal: 1Cor. 11:20-21: Zoals u nu bij elkaar samenkomt, is dat niet het eten van het Avondmaal van de Heere. Want bij het eten gebruikt iedereen van tevoren al zijn eigen avondmaal en dan heeft de één honger, terwijl de ander dronken is.
Vergelijk het eens met wat God via Haggaï zei: Hag. 1:9:
U rekent op veel, maar zie, het wordt weinig. Wat u in huis bracht, daar blies Ik in. Waarom? spreekt de HEERE van de legermachten. Vanwege Mijn huis, dat verwoest ligt, terwijl u zich uitslooft, ieder voor zijn eigen huis.
Het Avondmaal is bij uitstek de gelegenheid om de eenheid te benadrukken, en dat doe je niet in je eentje, maar met medegelovigen. Mopperen Verdeeldheid komt vaak voort uit gemopper. Paulus vergelijkt dit gedrag met de houding van Israël in de woestijn, en zegt dan: 1Cor. 10:10:
En mor niet, zoals ook sommigen van hen gemord hebben en omgekomen zijn door de verderver.
In werkelijkheid mopper je niet op de mensen om je heen of op de leiding van de gemeente. In werkelijkheid beledig je God: 1Cor. 10:9:
En laten wij Christus niet verzoeken, zoals ook sommigen van hen Hem verzocht hebben en door de slangen omgekomen zijn.
22 van 24
Tot Zijn gedachtenis
Afgoderij Afgoderij is een groot probleem op dit vlak. Paulus zegt: Col. 3:5:
Dood dan w leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is.
Je ziet dat Paulus een heel andere invulling geeft aan afgoderij dan de beelden, amuletten en dergelijke. In feite zouden wij, volgens deze tekst, allemaal afgoden dienen. En dan moet je er eens over nadenken wat Paulus hier mee bedoelt: 1Cor. 10:21:
U kunt niet de drinkbeker van de Heere drinken én de drinkbeker van de demonen. U kunt niet deelhebben aan de tafel van de Heere én aan de tafel van de demonen.
Elia zegt hierover: 1Kon. 18:21:
Toen kwam Elia naar voren, bij heel het volk, en zei: Hoelang hinkt u nog op twee gedachten? Als de HEERE God is, volg Hem, maar als het de Baäl is, volg hem! Maar het volk antwoordde hem niet één woord.
Afgezien van het feit dat wij afgodendienaars kunnen zijn, is er ook het probleem dat het Avondmaal tot afgod gemaakt wordt. Er zijn er die een soort van magie koppelen aan het Avondmaal; deelhebben aan het Avondmaal zou dan beschermend werken. Immoraliteit 1Cor. 6:18-19: Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, blijft buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent?
Immoreel gedrag komt voor bij mensen die geen stevige geestelijke basis hebben Ef. 2:19-22:
Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere; op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
Aan de buitenkant wil men dan overkomen als een oprechte Christen, maar van binnen is er van alles mis. We dienen God te eren in ons huidige lichaam. 1Cor. 6:20:
U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn.
We dienen ons lichaam aan te bieden als een voor God acceptabel offer Rom. 12:1-2:
Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word innerlijk veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
Alle bovengenoemde zaken, zijn een manier waarop men op onwaardige wijze kan deelnemen aan het Avondmaal. Dit betekent natuurlijk niet dat we het dan maar zonder het Avondmaal 23 van 24
Tot Zijn gedachtenis
moeten stellen. We moeten afstand nemen van de zonde en niet van het Avondmaal. Kan dat? Ja! 1Cor. 10:13:
Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan.
24 van 24