Tot een geloofsgesprek komen I Ontmoeten Het geloofsgesprek vindt plaats in een ontmoeting. Allerlei soorten ontmoetingen. Soms kort en eenmalig, soms met mensen met wie je meer omgaat. Bij de ontmoeting met de ander is God ook aanwezig. In jou en in de ander. Het is een driegesprek. Daarvoor is het nodig naar twee kanten open te staan. God is een God van ontmoeten. De Bijbel staat vol van ontmoetingen. Een goede ontmoeting – kort of lang - komt van twee kanten. Het vraagt van twee kanten de bereidheid om iets van jezelf te laten zien. Hoeveel, dat hangt af van het soort ontmoeting en de hoeveelheid vertrouwen die er is. Het geloof ter sprake brengen is niet alleen een gedachte of mening vertolken maar ook iets van jezelf laten zien. Je stelt jezelf kwetsbaar op. En de gesprekspartner is geen object van evangelisatie maar een gesprekspartner die God op je pad plaatst. Het vraagt om de bereidheid ook de ander te respecteren en naar hem of haar te luisteren en van hem/haar te leren. II Aankopingspunten Aanknopingspunten liggen vaak in het gewone leven en in de dingen die je deelt met een ander (ervaringen, vragen, interesses). In alledaagse gesprekken en gebeurtenissen merk je hoe iemand in het leven staat. Ons geloof is verbonden met het alledaagse, bepalend voor hoe we in het leven staan. Jezus volgen is een manier van leven. Daarom liggen er in het alledaagse zoveel mogelijkheden om in gesprek te komen met elkaar. In de gesprekken die we hebben met mensen is het een kunst om vanuit gewone verhalen verbindingen te zien en te maken met geloven. Mogelijke aanknopingspunten: - analogieen: in iets wat er gebeurt, wat je ziet of wat er ter sprake komt ligt een parallel met het geloof. Bijvoorbeeld opvoeding (“God gaat met mij ook om zoals een Vader met zijn kind..) - doorvragen over wat de ander vertelt over zichzelf - gelegenheid jouw visie te geven op een onderwerp - vertellen hoe jij omgaat met wat ter sprake komt of wat jij ter sprake wilt brengen - vertellen over jouw dagelijkse bezigheden waar je christen zijn in uitkomt - ........ (elk gesprek en elk mens is anders – laat je verrassen)
III Actief luisteren Valkuilen bij het luisteren en reageren - je hebt geen ruimte voor de ander omdat je te vol bent met andere zaken
-
je kleurt het verhaal van de ander in vanuit je eigen ervaring of mening je denkt te snel dat je de ander begrijpt je zet direct je eigen ervaring naast of tegenover de ervaring van de ander generaliseren; reageren met algemeenheden bagatelliseren adviseren of oplossingen zoeken moraliseren en beoordelen
Luisteren is een gestalte van het evangelie: de ander en zijn verhaal doet ertoe, telt mee! Weten dat er iemand naar ons luistert geeft lucht en ruimte en zicht. God is een luisterende God. Luisteren kun je leren
je kunt leren luisteren door de ander uit te laten praten en even rust te nemen voor je reageert. Heeft het verschil tussen een echt gesprek en een discussie er niet vooral mee te maken hoeveel ruimte je de ander geeft? Je kunt leren luisteren door als de ander praat heel bewust niet te denkenwat je zou kunnen antwoorden, maar door je eerst vooral af te vragen wat de ander bedoelt. Je kunt leren luisteren door jezelf de vraag te stellen: waarom zegt de ander wat hij zegt? Wat zit er achter zijn woorden? Welke gevoelens, welke ervaringen, welke uitgangspunten, welke motieven? En dan niet om de ander daarop te kunnen pakken, maar uit wekelijke belangstelling. Je kunt leren luisteren door degene met wie je praat verhelderende vragen te stellen over wat nu precies bedoelt Je kunt leren luisteren door de gedachten van de ander in je eigen woorden te herhalen: ‘Heb ik je goed begrepen als ik denk dat je..’ Je kunt leren luisteren door het luisteren niet te gebruiken als een strategie om de ander op zijn zwakke punten te kunnen pakken, maar als uiting van werkelijke interesse in die ander en werkelijk respect voor die ander. Wanneer de ander merkt dat je werkelijke geinteresseerd naar hem luistert, zal hij zich gemakkelijker open stellen voor wat jij te zeggen hebt.
Luisteren en het verhaal van de ander Ieder mens gaat een eigen weg door het leven en vertelt daar een verhaal over: waar hij vandaan komt, waar hij nu is, waar hij naar toe denkt te gaan, wat hij belangrijk vindt, met wie hij op weg is, etc. Dit persoonlijk levensverhaal staat in het kader van een groter verhaal, waar iemand de zin, richting en orientatie aan ontleent: waar komen we vandaan? Waarom zijn we op aarde? Waar gaat het in de toekomst naar toe? Wat is een goed leven? Hoe leven we samen? Etc.
Het persoonlijke levensverhaal en het omvattende verhaal worden bepaald door iemand achtergrond, cultuur, aanleg, persoonlijkheid, levensloop, sociale en maatschappelijke omgeving etc.. In een geloofsgesprek reiken we een alternatief omvattend verhaal aan en een alternatieve richting en levensorientatie. Het is voor een ander een hele verandering om het alternatieve verhaal te aanvaarden en te betrekken op zijn persoonlijke levensverhaal. Mensen veranderen hun weg niet als ze daar de urgentie niet van in zien. Ze overwegen een alternatief pas als hun eigen verhaal tekort schiet of vastloopt of als het alternatief zinvol, realistisch en aantrekkelijk is, of onontkoombaar. Maar het loslaten van het oude verhaal is moeilijk omdat het zekerheid en richting geeft. Dit alles menselijk gezegd. En een volgende stap is om een nieuw omvattend verhaal te accepteren en nog een stap is om het te integreren in je persoonlijke verhaal en je levenswijze. (Dit is geen vast schema). In God geloven en zijn Woord aanvaarden als nieuw orientatiepunt kost dan ook tijd. Het raakt niet alleen het cognitieve, maar is existentieel. Als je met mensen optrekt en in gesprek bent over het geloof gaat het dus niet alleen om informatie geven of jouw verhaal te vertellen, maar ook om hen te helpen de verbinding te leggen tussen het bijbelse verhaal en hun eigen levensverhaal. Hun levensverhaal doet ertoe. God gaat al een weg met hen en gaat verder met mensen op het punt waar ze zich daadwerkelijk bevinden. Het is daarom belangrijk de ander zijn verhaal te laten vertellen en dat serieus te nemen. Het doet ertoe. Ook voor God. Daarnaast kan je laten zien welke plaats God heeft in jouw levensverhaal. Hoe jij het geloof verbindt met je leven. Het is belangrijk om niet teveel de geloofsinhoud te poneren, maar de ander verder te helpen door vragen te stellen. En het voor te leven. “Voor veel mensen is bekering tot het christelijk geloof een geleidelijk proces en voor het zover is zullen ze een tijd min of meer in twee werelden leven: ze bekijken de werkelijkheid dan weer met oude en dan weer met nieuwe ogen. Ze gaan vaak al langere tijd met christenen om, gaan al af en toe naar de kerk, zitten al op een open bijbelkring, voordat het moment komt dat de vernieuwde kijk zo overtuigend blijkt dat het oude wordt losgelaten” (Benno v.d. Toorn – Moeilijke vragen over God en Jezus) IV Vragen stellen -
Een goede vraag zet iemand in beweging. Iemand gaat zelf op weg en ontdekt zelf (vgl. Emmausgangers) Met een vraag geef je ook richting aan het gesprek. Een goede vraag is dus van belang. Met vragen stellen verplaats je je in de ander Wat bereik je met een vraag: je leert iemand kennen je toont belangstelling
-
je je je je
-
Soorten vragen: feitelijke vragen. Om meer informatie te krijgen verhelderingsvragen vragen naar gevoel prikkelende vragen
-
Hoe stel je een goede vraag: afgestemd op de ander en op het gesprek duidelijke en korte vraag. Een tegelijk stel zoveel mogelijk open vragen liever geen ‘waarom-vragen’ vraag ook naar beleving vraag door. Om iemand te begrijpen moet je meestal meerdere vragen stellen stel je open voor de reactie geef de ander niet het gevoel verhoord te worden je kan ook jouw boodschap in vraagvorm brengen
-
zet iemand aan tot denken helpt iemand zijn verhaal te vertellen dwingt jezelf tot luisteren houdt aansluiting bij de ander
Voorbeeld: Iemand vertelt over de ernstige ziekte van haar zus. Ze heeft al van alles verteld over de ziekte. - Wat betekent dit voor jou? - Wat betekent je geloof in deze situatie voor jou? - Heeft dit jou veranderd en hoe dan? V Aandachtspunten voor een goed gesprek 1. Maak ruimte voor de ander en voor God. Gebed! 2. Luister goed, naar woorden en gevoelens, tussen de regels door 3. Stel zoveel mogelijk open vragen. Uitnodigende vragen. En stel je open voor de reactie. 4. Hou aansluiting bij ander. Ga in op wat hij/zij zegt 5. Wees niet bang voor stiltes 6. Wees je bewust van je vooroordelen, je meningen, je eigen associaties, je interpretaties 7. Ken jezelf 8. Laat jezelf zien, wees transparant in wat je denkt of voelt 9. Praat in de ‘ik’-vorm. Ik denk... wat denk jij? Geef de ander de ruimte
10. Pas op met uit elkaar drijvende discussies. De dialoog waarin je als gelijkwaardige partners in gesprek bent en elkaar leert kennen heeft de voorkeur 11. Probeer eerst goed contact met iemand te hebben, ga niet zomaar ‘het evangelie prediken’. 12. Als je iemand wilt troosten door het bieden van uitzicht, bedenk dan dat dit vrijwel altijd pas gebeurt, nadat er erkenning heeft plaatsgevonden voor de zorgen of de pijn. 13. Je bent een dienstknecht, een butler, geen verkoper 14. Laat de mensen het zelf ontdekken 15. Verplaats je in de ander, gebruik zijn termen/begrippen 16. Besef dat de ander misschien een heel andere denkkader en levensvisie heeft 17. Niet preken, maar prikkelen 18. Maak mensen nieuwsgierig 19. Durf te doseren in wat je over het geloof vertelt 20. Je eigen verhaal met God spreekt meer aan dan algemeenheden 21. Een groot deel van communicatie is non-verbaal. Let dus op je lichaamshouding 22. We mogen als de gelegenheid zich aandient mensen uitnodigen (meer van) Jezus te leren kennen 23.Durf het avontuur aan te gaan van een geloofsgesprek. Kom uit je veilige zone.