Toetsplan van de kwalificatie Aspirant-Instructeur Paardensport
Algemene informatie Om het diploma Aspirant-Instructeur te kunnen ontvangen, moet de kandidaat de basiskennis en - vaardigheden van horsemanship, eigen vaardigheid en lesgeven beheersen. Deze kennis en vaardigheden worden getoetst in een zestal proeven van bekwaamheid (pvb’s). In dit toetsplan staat beschreven: - om welke PVB’s het gaat; - wie betrokken zijn bij de afname van de PVB’s; - wat van de betrokkenen wordt verwacht. Diploma Een kandidaat ontvangt het diploma Aspirant-Instructeur als de onderstaande zes PVB’s volgens de richtlijnen en de norm voor slagen zijn afgelegd: HM2-1 Voeding en gezondheid HM2-2 Omgang, verzorging en praktische paardenkennis HM2-3 Longeren EV2-1+2 Dressuur EV2-3+4 Springen LG2-1 Lesgeven Een beschrijving van de PVB’s en de voorwaarden voor deelname en slagen staan verderop in dit toetsplan. Toetsingscommissie Het bestuur van de ORUN fungeert als toetsingscommissie. De toetsingscommissie is ingesteld door het bestuur van de KNHS op 1 januari 2010. De toetsingscommissie is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van de toetsing en ziet toe op de naleving van de procedures rondom de PVB’s. De toetsingscommissie wijst de PVB-beoordelaars aan of ziet er op toe dat dit gebeurt. Na de beoordeling ontvangt de toetsingscommissie de beoordelingsprotocollen die voorzien zijn van de naam van de PVB-beoordelaar en van de datum en plaats van de afname. De toetsingscommissie stelt de uitslag formeel vast en ziet toe op de afhandeling zoals beschreven in de toetsdocumenten. De toetsingscommissie heeft conform het Toetsreglement sport de volgende taken:
stelt toetsplannen van kwalificatie en bijbehorende PVB-beschrijvingen vast; wijst PVB-beoordelaars aan; verleent vrijstellingen op basis van eerder verworven kwalificaties; treft maatregelen met betrekking tot het afnemen van de PVB; treft maatregelen met betrekking tot de beoordeling en de uitslag van de PVB; evalueert proces en inhoud van de PVB; neemt een beslissing in omstandigheden waarin het Toetsreglement sport niet voorziet.
PVB-beoordelaars Voor de praktijkbeoordeling ontvangt de PVB-beoordelaar via de KNHS afdeling Opleidingen de datum, tijd, plaats en accommodatie van de PVB en de naam, het telefoonnummer en het e-mailadres van de kandidaat. Na de beoordeling vult de PVB-beoordelaar het PVB-protocol van de praktijkbeoordeling volledig in en stuurt het binnen drie werkdagen de KNHS afdeling Opleidingen, ter attentie van de toetsingscommissie. De PVB-beoordelaar heeft de volgende taken bij de praktijkbeoordeling: stelt zichzelf voor; controleert de afnamecondities; beslist over doorgang;
bepaalt wie verwijtbaar is in geval van geen doorgang; grijpt in als de veiligheid in het geding is; observeert en beoordeelt de praktijk; bepaalt het voorlopige resultaat en geeft feedback.
Omschrijving en voorwaarden HM2-1 Voeding en gezondheid Onderdelen PVB De PVB bestaat uit een digitale theorietoets met 35 multiple choice vragen. De theorietoets duurt maximaal 60 minuten. Inschrijvingsprocedure Je schrijft je in voor de PVB door je binnen de daarvoor gestelde en op www.knhs.nl gepubliceerde termijn aan te melden via mijnknhs. Deelnemers aan de 20-weekse cursus zijn door hun deelname aan de cursus automatisch ingeschreven voor de PVB en hoeven zich niet apart aan te melden. Toelatingsvoorwaarden: Om deel te kunnen nemen aan PVB HM2-1, moet je voldoen aan de volgende toelatingsvoorwaarden: Lidmaatschap van de KNHS Minimale leeftijd van 16 jaar, bereikt vóór 1 april van het jaar waarin je examen doet Voorbereiding kandidaat Voor deze PVB wordt geen aparte voorbereiding van je verwacht. PVB-beoordelaar Voor deze PVB wordt geen PVB-beoordelaar aangewezen. Beoordeling: Beoordeling van de toets vindt geautomatiseerd plaats. Normering Om te slagen moet je een score halen van minimaal 65% Uitslag De toetsingscommissie stelt de uitslag vast en bericht je binnen 15 werkdagen na de dag van de Theorietoets Herkansing Voorgaande richtlijnen gelden ook voor de herkansing. Het aantal herkansingen voor de PVB is onbeperkt. Hierbij geldt dat er niet langer dan drie jaar mag zitten tussen het slagen voor de eerste PVB van de opleiding (ongeacht welke dit is) en de laatste herkansing. Bezwaar Je kunt bij de toetsingscommissie bezwaar maken tegen de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de PVB-afname en/of de uitslag van de PVB.
Exameneisen HM2-1 Voeding en gezondheid Exameneisen
Prestatie-indicatoren
De kandidaat…
De kandidaat…
1. Kent basisprincipes van het voeren van paarden
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
2. Kent verschillende voersoorten
1.9 2.1 2.2 2.3
3. Kan een passend voederrantsoen samenstellen 4. Kan een aantal voedingsgerelateerde aandoeningen beschrijven
3.1 3.2 3.3 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5. Beschrijft waar bij het huisvesten van paarden op gelet moet worden
5.1
5.2
5.3
6. Kent de kenmerken van een gezond paard
5.4 6.1 6.2 6.3 6.4
Beschrijft de natuurlijke eetgewoonten van het paard Beschrijft aandachtspunten voor het verstrekken van water aan paarden Beschrijft dat ruwvoer het hoofdbestanddeel van het paardenvoer is Legt uit waarom het eten van gras belangrijk is voor paarden Beschrijft waar men rekening mee moet houden bij het verstrekken van gras aan paarden Legt uit waarom paarden krachtvoer nodig hebben Legt uit waarom het beter is het paard eerst ruwvoer en daarna pas krachtvoer te geven Beoordeelt of het voer op de juiste manier verstrekt wordt, gelet op de gewenste eethouding van het paard Beschrijft hoe het maagdarmstelsel van het paard functioneert Benoemt, bij het zien van (een plaatje van) een ruwvoersoort, of het hooi, stro, luzerne of voordroogkuil is Benoemt, bij het zien van (een plaatje van) een krachtvoersoort, of het brok, muesli of graan is Beschrijft de verschillen tussen de voedingswaarden van hooi, stro, luzerne en voordroogkuil Beoordeelt de voedingsconditie van een paard Beschrijft welke aanvullingen op het voer in welke situaties wenselijk zijn Berekent (globaal) het gewicht van een paard Beschrijft wat koliek is en welke oorzaken en symptomen het heeft. Beschrijft wat hoefbevangenheid is en welke oorzaken en symptomen het heeft. Beschrijft wat spierbevangenheid is en welke oorzaken en symptomen het heeft. Beschrijft welke symptomen wijzen op aandoeningen aan het maagdarmstelstel. Beschrijft de volgende aandoeningen aan het maagdarmstelsel: kauwproblemen, gebitsafwijkingen, slokdarmverstopping, maagzweren, maagoverlading, verstopping en diarree. Beschrijft de volgende vormen van huisvesting en legt uit op welke manier deze vorm van huisvesting voldoet aan de natuurlijke behoeften van het paard: groepshuisvesting, loopstallen, boxen, stands Beschrijft welke problemen beperking van de bewegingsvrijheid, gebrek aan hygiëne, gebrek aan frisse lucht of verkeerde voeding kunnen veroorzaken Beschrijft de voor- en nadelen van de verschillende soorten bodembedekking Beoordeelt de veiligheid op stal Benoemt de kenmerken van een gezond paard Beschrijft wat de PAT-waarden van een paard zijn en hoe deze opgenomen moeten worden Legt uit waarom in geval van twijfel altijd een dierenarts moet worden ingeschakeld Beschrijft hoe, aan de hand van het gebit, de leeftijd van het paard bepaald kan worden
7. Kent preventieve / gezondheidsbevorderende maatregelen
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
8. Kent de anatomie van het paard
8.1 8.2 8.3 8.4
9. Kent verschillende (oorzaken van) kreupelheden en aandoeningen aan hoef en been
8.5 8.6 8.7 8.8 9.1 9.2 9.3
10. Kent verschillende aandoeningen van de luchtwegen
10.1
11. Kent basisprincipes van het voeren van paarden
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8
12. Kent verschillende voersoorten
11.9 12.1 12.2 12.3
13. Kan een passend voederrantsoen samenstellen
13.1 13.2 13.3
Legt uit op welke manier de hoeven verzorgd moeten worden Legt de werking en het belang van het hoefmechanisme uit Weegt, in een gegeven situatie, de voor- en nadelen van hoefbeslag tegen elkaar af Beschrijft op welke manier het paardengebit verzorgd moet worden en waarom dit van belang is Beschrijft op welke manier een wormbesmetting voorkomen en bestreden kan worden Legt uit waarom het van belang is het paard te vaccineren tegen influenza, tetanus en rhinopneumonie Beschrijft de functie van het skelet Beschrijft de functie van het voorbeen en benoemt beenderen en gewrichten Beschrijft de functie van het achterbeen en benoemt beenderen en gewrichten Beschrijft de onderlinge beweeglijkheid tussen halswervels, staartwervels, borstwervels en lendenwervels en waarom dit rijtechnisch van belang is Beschrijft de beweeglijkheid van de borstkas Beschrijft de beweeglijkheid van de gewrichten Legt uit wat de relatie is tussen skelet en beweging Beschrijft de werking van spieren en pezen Legt uit wat het verschil is tussen belastings- en bewegingskreupelheid Legt uit wat nageltred is en hoe het voorkomen en behandeld kan worden Beschrijft van de volgende aandoeningen aan de hoef en het been wat het is en wat mogelijke oorzaken en symptomen zijn: rotstraal, hoefzweer, peesontsteking en mok Beschrijft van de volgende aandoeningen van de luchtwegen wat mogelijke symptomen zijn en hoe het behandeld moet worden: hoesten, keelontsteking, cornage, luchtpijpontsteking, bronchitis, dampigheid, infectieziekten en droes Beschrijft de natuurlijke eetgewoonten van het paard Beschrijft aandachtspunten voor het verstrekken van water aan paarden Beschrijft dat ruwvoer het hoofdbestanddeel van het paardenvoer is Legt uit waarom het eten van gras belangrijk is voor paarden Beschrijft waar men rekening mee moet houden bij het verstrekken van gras aan paarden Legt uit waarom paarden krachtvoer nodig hebben Legt uit waarom het beter is het paard eerst ruwvoer en daarna pas krachtvoer te geven Beoordeelt of het voer op de juiste manier verstrekt wordt, gelet op de gewenste eethouding van het paard Beschrijft hoe het maagdarmstelsel van het paard functioneert Benoemt, bij het zien van (een plaatje van) een ruwvoersoort, of het hooi, stro, luzerne of voordroogkuil is Benoemt, bij het zien van (een plaatje van) een krachtvoersoort, of het brok, muesli of graan is Beschrijft de verschillen tussen de voedingswaarden van hooi, stro, luzerne en voordroogkuil Beoordeelt de voedingsconditie van een paard Beschrijft welke aanvullingen op het voer in welke situaties wenselijk zijn Berekent (globaal) het gewicht van een paard
14. Kan een aantal voedingsgerelateerde aandoeningen beschrijven
14.1 14.2 14.3 14.4 14.5
15. Beschrijft waar bij het huisvesten van paarden op gelet moet worden
15.1
15.2
15.3
16. Kent de kenmerken van een gezond paard
15.4 16.1 16.2 16.3 16.4
17. Kent preventieve / gezondheidsbevorderende maatregelen
17.1 17.2 17.3 17.4 17.5 17.6
18. Kent de anatomie van het paard
18.1 18.2 18.3 18.4
19. Kent verschillende (oorzaken van) kreupelheden en aandoeningen aan hoef en been
18.5 18.6 18.7 18.8 19.1 19.2 19.3
Beschrijft wat koliek is en welke oorzaken en symptomen het heeft. Beschrijft wat hoefbevangenheid is en welke oorzaken en symptomen het heeft. Beschrijft wat spierbevangenheid is en welke oorzaken en symptomen het heeft. Beschrijft welke symptomen wijzen op aandoeningen aan het maagdarmstelstel. Beschrijft de volgende aandoeningen aan het maagdarmstelsel: kauwproblemen, gebitsafwijkingen, slokdarmverstopping, maagzweren, maagoverlading, verstopping en diarree. Beschrijft de volgende vormen van huisvesting en legt uit op welke manier deze vorm van huisvesting voldoet aan de natuurlijke behoeften van het paard: groepshuisvesting, loopstallen, boxen, stands Beschrijft welke problemen beperking van de bewegingsvrijheid, gebrek aan hygiëne, gebrek aan frisse lucht of verkeerde voeding kunnen veroorzaken Beschrijft de voor- en nadelen van de verschillende soorten bodembedekking Beoordeelt de veiligheid op stal Benoemt de kenmerken van een gezond paard Beschrijft wat de PAT-waarden van een paard zijn en hoe deze opgenomen moeten worden Legt uit waarom in geval van twijfel altijd een dierenarts moet worden ingeschakeld Beschrijft hoe, aan de hand van het gebit, de leeftijd van het paard bepaald kan worden Legt uit op welke manier de hoeven verzorgd moeten worden Legt de werking en het belang van het hoefmechanisme uit Weegt, in een gegeven situatie, de voor- en nadelen van hoefbeslag tegen elkaar af Beschrijft op welke manier het paardengebit verzorgd moet worden en waarom dit van belang is Beschrijft op welke manier een wormbesmetting voorkomen en bestreden kan worden Legt uit waarom het van belang is het paard te vaccineren tegen influenza, tetanus en rhinopneumonie Beschrijft de functie van het skelet Beschrijft de functie van het voorbeen en benoemt beenderen en gewrichten Beschrijft de functie van het achterbeen en benoemt beenderen en gewrichten Beschrijft de onderlinge beweeglijkheid tussen halswervels, staartwervels, borstwervels en lendenwervels en waarom dit rijtechnisch van belang is Beschrijft de beweeglijkheid van de borstkas Beschrijft de beweeglijkheid van de gewrichten Legt uit wat de relatie is tussen skelet en beweging Beschrijft de werking van spieren en pezen Legt uit wat het verschil is tussen belastings- en bewegingskreupelheid Legt uit wat nageltred is en hoe het voorkomen en behandeld kan worden Beschrijft van de volgende aandoeningen aan de hoef en het been wat het is en wat mogelijke oorzaken en symptomen zijn: rotstraal, hoefzweer, peesontsteking en mok
20. Kent verschillende aandoeningen van de luchtwegen
20.1
Beschrijft van de volgende aandoeningen van de luchtwegen wat mogelijke symptomen zijn en hoe het behandeld moet worden: hoesten, keelontsteking, cornage, luchtpijpontsteking, bronchitis, dampigheid, infectieziekten en droes
Omschrijving en voorwaarden HM2-2 Omgang, verzorging en praktische paardenkennis Onderdelen PVB De PVB bestaat uit een praktijkbeoordeling. De praktijkbeoordeling duurt maximaal 35 minuten. Tijdens de praktijkbeoordeling voer je verschillende opdrachten uit die gegeven worden door de PVBbeoordelaar, bijvoorbeeld het leiden, keren en vastzetten van een paard, het benoemen en aanwijzen van exterieuronderdelen en het aanbrengen van een hoofdstel. Inschrijvingsprocedure Je schrijft je in voor de PVB door je binnen de daarvoor gestelde en op www.knhs.nl gepubliceerde termijn aan te melden via mijnknhs. Deelnemers aan de 20-weekse cursus zijn door hun deelname aan de cursus automatisch ingeschreven voor de PVB en hoeven zich niet apart aan te melden. Toelatingsvoorwaarden: Om deel te kunnen nemen aan PVB HM2-2, moet je voldoen aan de volgende toelatingsvoorwaarden: Lidmaatschap van de KNHS Minimale leeftijd van 16 jaar, bereikt vóór 1 april van het jaar waarin je examen doet Voorbereiding kandidaat Voor deze PVB wordt geen aparte voorbereiding van je verwacht. PVB-beoordelaar De PVB wordt afgenomen door één PVB-beoordelaar. De PVB-beoordelaar wordt aangewezen door de toetsingscommissie van de KNHS. Beoordeling: Beoordeling gebeurt aan de hand van de exameneisen en prestatie-indicatoren die zijn opgenomen in dit toetsplan. Normering Om te slagen moeten alle exameneisen als voldaan worden beoordeeld. Uitslag De toetsingscommissie stelt de uitslag vast en bericht je binnen 15 werkdagen na de dag van de Theorietoets Herkansing Voorgaande richtlijnen gelden ook voor de herkansing. Het aantal herkansingen voor de PVB is onbeperkt. Hierbij geldt dat er niet langer dan drie jaar mag zitten tussen het slagen voor de eerste PVB van de opleiding (ongeacht welke dit is) en de laatste herkansing. Bezwaar Je kunt bij de toetsingscommissie bezwaar maken tegen de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de PVB-afname en/of de uitslag van de PVB.
Exameneisen HM2-2 Omgang, verzorging en praktische paardenkennis Exameneisen
Prestatie-indicatoren
De kandidaat…
De kandidaat…
1. Beschrijft het natuurlijke gedrag van het paard
1.1 1.2 1.3
1.4 1.5
2. Hanteert het paard op correcte wijze
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3. Verzorgt het paard op correcte wijze
4. Gebruikt het harnachement op correcte wijze
3.1 3.2 3.3 3.4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
5. Beschrijft exterieurkenmerken, beenstanden en beengebreken van het paard
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
5.6 5.7
Legt uit wat de natuurlijke behoeften zijn van paarden nu Legt uit hoe je in de omgang met en het gebruik van paarden rekening moet houden met het vlucht- en kuddegedrag van paarden Legt uit dat paarden met elkaar communiceren door middel van lichaamstaal en dat de lichaamstaal van de ruiter en of begeleider invloed heeft op het gedrag van het paard Beschrijft op welke manier het paard waarneemt (gezichtsvermogen, gehoor, tast, smaak en reuk) Benoemt de verschillende signalen die het paard uitzendt m.b.v. lichaamstaal Benadert het paard en doet het halster om Begeleidt het paard aan de hand en heeft daarbij controle over en overwicht op het paard Zet het paard op een veilige manier vast Bewaakt de veiligheid; volgt veiligheidsvoorschriften op en gebruikt materialen op een veilige manier Kiest de juiste positie t.o.v. het paard en beweegt met het paard Gebruikt het juiste materiaal en houdt het halstertouw op de juiste manier vast. Legt uit waarom het paard regelmatig gepoetst moet worden Krabt de hoeven van het paard uit Legt uit waar de hoefverzorging door de paardensporter uit bestaat Legt uit waar de hoefverzorging door de hoefsmid uit bestaat Zadelt op en zadelt af / Neemt het tuig op en af Brengt het hoofdstel aan en neemt het af en controleert daarbij de pasvorm van het hoofdstel en de juiste ligging van het bit Benoemt de verschillende onderdelen van het zadel / tuig Beschrijft waarom het belangrijk is een goed passend zadel / tuig te gebruiken Beschrijft hoe verschillende soorten bitten inwerken op de paardenmond Brengt beenbeschermers aan en neemt ze af Beschrijft welke beenbeschermers onder welke omstandigheden gebruikt worden Benoemt de exterieuronderdelen van het paard Benoemt kleur en aftekeningen van het paard Benoemt onderdelen van de hoef en het hoefijzer Beschrijft de eigenschappen en het functioneren van de hoef Benoemt en wijst de plaats aan van de volgende beengebreken en geeft aan of deze hard of zacht zijn: schiefel, overhoef, verbeend hoefkraakbeen, spat, hazenhak, reebeen, legger, dikke voorknie, gallen, mouw, bolspat, waai- of vlotgal, piephak, gallen, patellafixatie, hoefkatrolontsteking en OC(D) Omschrijft de diverse afwijkende beenstanden en wijst ze aan Benoemt de gevolgen van beengebreken ten aanzien van het gebruik
Omschrijving en voorwaarden HM2-3 Longeren Onderdelen PVB De PVB bestaat uit een praktijkbeoordeling en een reflectiegesprek. De praktijkbeoordeling duurt maximaal 20 minuten, het reflectiegesprek duurt maximaal 10 minuten. Tijdens de praktijkbeoordeling longeer je een paard of pony van de cat D/E in een afgesloten cirkel van ca. 16 meter doorsnede. Tijdens het reflectiegesprek reflecteer je op je handelen tijdens de praktijkbeoordeling. Inschrijvingsprocedure Je schrijft je in voor de PVB door je binnen de daarvoor gestelde en op www.knhs.nl gepubliceerde termijn aan te melden via mijnknhs. Deelnemers aan de 20-weekse cursus zijn door hun deelname aan de cursus automatisch ingeschreven voor de PVB en hoeven zich niet apart aan te melden. Toelatingsvoorwaarden: Om deel te kunnen nemen aan PVB HM2-3, moet je voldoen aan de volgende toelatingsvoorwaarden: Lidmaatschap van de KNHS Minimale leeftijd van 16 jaar, bereikt vóór 1 april van het jaar waarin je examen doet Voorbereiding kandidaat Je dient naar het examen een paard of pony cat. D/E mee te nemen, evenals een longeerlijn (ca. 9 meter), longeerzweep (ca. 8 meter), zadel of longeersingel, hoofdstel of kaptoom en longeertouwtje of bijzetteugels. PVB-beoordelaar De PVB wordt afgenomen door één PVB-beoordelaar. De PVB-beoordelaar wordt aangewezen door de toetsingscommissie van de KNHS. Beoordeling: Beoordeling gebeurt aan de hand van de exameneisen en prestatie-indicatoren die zijn opgenomen in dit toetsplan. Normering Om te slagen moeten alle exameneisen als voldaan worden beoordeeld. Uitslag De toetsingscommissie stelt de uitslag vast en bericht je binnen 15 werkdagen na de dag van de Praktijkbeoordeling. Herkansing Voorgaande richtlijnen gelden ook voor de herkansing. Het aantal herkansingen voor de PVB is onbeperkt. Hierbij geldt dat er niet langer dan drie jaar mag zitten tussen het slagen voor de eerste PVB van de opleiding (ongeacht welke dit is) en de laatste herkansing. Bezwaar Je kunt bij de toetsingscommissie bezwaar maken tegen de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de PVB-afname en/of de uitslag van de PVB.
Exameneisen HM2-3 Longeren Exameneisen
Prestatie-indicatoren
De longeur…
De longeur……
1. Heeft een correcte houding
1.1 Staat ontspannen en rechtop met het front loodrecht naar het paard gericht in het midden van de cirkel met de ellebogen aangesloten aan het lichaam 1.2 De zweep wijst schuin omhoog en ligt makkelijk in de hand 1.3 De longe en eventuele lussen liggen van groot naar klein, ontspannen in de hand 2.1 Stapt met de buitenvoet voorlangs de binnenvoet waarbij de binnenvoet op de plaats blijft 2.2 De longehand houdt onder alle omstandigheden een lichte verbinding met de mond van het paard waarbij de longe en de onderarm één lijn vormen 2.3 Het opnemen en geven van de longe gebeurt soepel zonder het contact met de mond van het paard te verliezen 3.1 Hanteert de zweep effectief en zodanig dat het paard hier een goede reactie op geeft 3.2 Brengt in het zweepgebruik onderscheid aan tussen voorwaarts, ophoudende en zijwaarts gerichte hulpen 3.3 Hanteert een logische opbouw in het werk 4.1 Werkt het paard zowel in stap, draf als in galop in het juiste tempo 4.2 Houdt het paard aan de buitenkant van de cirkel 4.3 Handelt adequaat op moeilijke momenten 4.4 Heeft voldoende overwicht op het paard en zet het paard vanuit de ontspanning aan het werk 5.1 Hanteert een logische volgorde bij het bijzetten van een paard 5.2 Zet het paard zodanig bij dat het in de juiste stelling en buiging gaat 5.3 Past de manier van bijzetten aan bij de africhtinggraad, de bouw en de souplesse van het paard 6.1 Gaat handig om met paard en materiaal 6.2 Werkt vlot en effectief
2. Beweegt zich correct
3. Past hulpen correct toe
4. Heeft invloed op de manier van gaan van het paard
5. Heeft inzicht in de manier van bijzetten van het paard
6. Beschikt over voldoende handigheid en vlotheid van werken 7. Bewaakt het dierenwelzijn
8. Reflecteert op eigen handelen
7.1 Bewaakt het welzijn van het paard op een verantwoordelijke manier in lijn met de binnen de organisatie en de paardensport geldende ethische normen en waarden 8.1 Verklaart de manier van handelen en geeft uitleg over de gemaakte keuzes. 8.2 Benoemt de eigen sterke en zwakke punten
Omschrijving en voorwaarden EV2-1+2 Eigen Vaardigheid Dressuur Onderdelen PVB De PVB bestaat uit een praktijkbeoordeling. De praktijkbeoordeling duurt maximaal 20 minuten. Tijdens de praktijkbeoordeling rijd je een paard of pony van de cat D/E in een trainingsvorm waarbij de volgende onderdelen verplicht moeten worden getoond: stap, draf en galop lichtrijden en doorzitten overgangen het rijden van grote voltes, wendingen en rechte lijnen en het van hand veranderen Meer dressuuroefeningen mogen worden getoond, mits deze functioneel zijn en gebruikt worden als middel om het paard te verbeteren (niet als doel) Inschrijvingsprocedure Je schrijft je in voor de PVB door je binnen de daarvoor gestelde en op www.knhs.nl gepubliceerde termijn aan te melden via mijnknhs. Deelnemers aan de 20-weekse cursus zijn door hun deelname aan de cursus automatisch ingeschreven voor de PVB en hoeven zich niet apart aan te melden. Toelatingsvoorwaarden: Om deel te kunnen nemen aan PVB EV2-1+2, moet je voldoen aan de volgende toelatingsvoorwaarden: Lidmaatschap van de KNHS Minimale leeftijd van 16 jaar, bereikt vóór 1 april van het jaar waarin je examen doet Voorbereiding kandidaat Je dient naar het examen een paard of pony cat. D/E mee te nemen. PVB-beoordelaar De PVB wordt afgenomen door één PVB-beoordelaar. De PVB-beoordelaar wordt aangewezen door de toetsingscommissie van de KNHS. Beoordeling: Beoordeling gebeurt aan de hand van de exameneisen en prestatie-indicatoren die zijn opgenomen in dit toetsplan. Normering Om te slagen moeten alle exameneisen als voldaan worden beoordeeld. Uitslag De toetsingscommissie stelt de uitslag vast en bericht je binnen 15 werkdagen na de dag van de Praktijkbeoordeling. Herkansing Voorgaande richtlijnen gelden ook voor de herkansing. Het aantal herkansingen voor de PVB is onbeperkt. Hierbij geldt dat er niet langer dan drie jaar mag zitten tussen het slagen voor de eerste PVB van de opleiding (ongeacht welke dit is) en de laatste herkansing. Bezwaar Je kunt bij de toetsingscommissie bezwaar maken tegen de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de PVB-afname en/of de uitslag van de PVB.
Exameneisen EV2-1+2 Eigen Vaardigheid Dressuur Exameneisen Dressuur De ruiter rijdt één paard De ruiter… 1. Zit in balans in stap, draf en galop, onafhankelijk van de teugels
2. Past hulpen toe
Prestatie-indicatoren De ruiter… 1.1 Zit in balans in stap, draf en galop 1.2 Heeft de stijgbeugels op een passende lengte 1.3 Onderhoudt een teugelcontact, passend bij de uitgevoerde arbeid 1.4 Rijdt licht in het ritme en op het goede been 2.1 Gebruikt hulpen voor het onder controle houden van het tempo van het paard 2.2 Gebruikt hulpen voor het rijden van grote voltes, van hand veranderen en rechte lijnen 2.3 Gebruikt hulpen voor het rijden van overgangen
Omschrijving en voorwaarden EV2-3+4 Eigen Vaardigheid Springen Onderdelen PVB De PVB bestaat uit een praktijkbeoordeling. De praktijkbeoordeling duurt maximaal 20 minuten. Tijdens de praktijkbeoordeling rijd je een paard of pony van de cat. D/E op aanwijzingen van de examinator tijdens een springproef met hindernissen op een hoogte tussen de 50 cm en 60 cm. waarbij de volgende onderdelen verplicht moeten worden getoond: Verlichte zit in draf en galop Het galopperen over 2 kruisjes met een onderlinge afstand van 20 m. waarbij afwisselend 5 of 6 galopsprongen moeten worden gemaakt Het springen van een hindernis uit draf met behulp van een voor de hindernis liggende drafbalk Het springen van een lijntje bestaande uit een hindernis uit draf met behulp van een drafbalk en vervolgens doorgalopperen naar een hindernis op minimaal 3 galopsprongen Inschrijvingsprocedure Je schrijft je in voor de PVB door je binnen de daarvoor gestelde en op www.knhs.nl gepubliceerde termijn aan te melden via mijnknhs. Deelnemers aan de 20-weekse cursus zijn door hun deelname aan de cursus automatisch ingeschreven voor de PVB en hoeven zich niet apart aan te melden. Toelatingsvoorwaarden: Om deel te kunnen nemen aan PVB EV2-3+4, moet je voldoen aan de volgende toelatingsvoorwaarden: Lidmaatschap van de KNHS Minimale leeftijd van 16 jaar, bereikt vóór 1 april van het jaar waarin je examen doet Voorbereiding kandidaat Je dient naar het examen een paard of pony cat. D/E mee te nemen. PVB-beoordelaar De PVB wordt afgenomen door één PVB-beoordelaar. De PVB-beoordelaar wordt aangewezen door de toetsingscommissie van de KNHS. Beoordeling: Beoordeling gebeurt aan de hand van de exameneisen en prestatie-indicatoren die zijn opgenomen in dit toetsplan. Normering Om te slagen moeten alle exameneisen als voldaan worden beoordeeld. Uitslag De toetsingscommissie stelt de uitslag vast en bericht je binnen 15 werkdagen na de dag van de Praktijkbeoordeling. Herkansing Voorgaande richtlijnen gelden ook voor de herkansing. Het aantal herkansingen voor de PVB is onbeperkt. Hierbij geldt dat er niet langer dan drie jaar mag zitten tussen het slagen voor de eerste PVB van de opleiding (ongeacht welke dit is) en de laatste herkansing. Bezwaar Je kunt bij de toetsingscommissie bezwaar maken tegen de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de PVB-afname en/of de uitslag van de PVB.
Exameneisen EV2-3+4 Eigen Vaardigheid Springen Exameneisen Springen De ruiter rijdt één paard De ruiter… 1. Rijdt met één paard een springproef bestaande uit een kruisje of steilsprong met drafafzetboom en galoppeert over 2 kruisjes met een onderlinge afstand van 20 meter, waarbij afwisselend 5 of 6 galopsprongen gemaakt moeten worden. Springt een lijntje bestaande uit een hindernis uit draf met behulp van een drafbalk en galoppeert vervolgens door naar een oxer op minimaal 3 galopsprongen. De hoogte van de hindernissen ligt tussen de 50 en 60 cm. De oxer is 60 cm breed.
Prestatie-indicatoren De ruiter… 1 1.1 Zit in verlichte zit 1.2 Zit mee in de bewegingen van het paard en vertoont souplesse, zowel tussen de hindernissen als op de sprong, zonder dat dit ten koste gaat van de inwerking. 1.3 Heeft controle over de draf en galop met beheerste drang naar voren waarbij het paard vloeiend en in balans gaat 1.4 Rijdt het paard correct naar en van de sprong: hij rijdt recht naar de sprong toe, de afzet is recht, het paard springt over het midden van de hindernis en blijft na de landing recht 1.5 Herstelt de galop vloeiend, wanneer het paard na de hindernis in de verkeerde galop landt 1.6 Rijdt vloeiende en correcte wendingen voor en na de sprong
Omschrijving en voorwaarden LG2-1 Lesgeven Onderdelen PVB De PVB bestaat uit een praktijkbeoordeling en een reflectiegesprek. De praktijkbeoordeling duurt maximaal 30 minuten (waarvan circa 15 minuten dressuurles en circa 15 minuten springles), het reflectiegesprek duurt maximaal 5 minuten. Je krijgt daarnaast 5 minuten tijd om hindernissen op te bouwen. Tijdens de praktijkbeoordeling geef je een dressuurles aan 2 combinaties op B/L niveau en springles aan 1 combinatie op B/L niveau Tijdens het reflectiegesprek reflecteer je op je handelen tijdens de praktijkbeoordeling. Je krijgt 35 minuten voor aanvang van het examen een van onderstaande examenopdrachten uitgereikt: Losrijden in stap, draf en galop Tempowisselingen en opbouw om te komen tot het rijden van een correcte overgang In beide gevallen dien je in ieder geval aandacht te besteden aan het juiste tempo, de correcte houding van ruiter en paard en het rechtgericht gaan. In de springles dien je tenminste de volgende elementen op te nemen: Werk over op de grond liggende bomen Keuze uit een dubbelsprong OF een lijntje op 3 of 4 galopsprongen met minimaal één oxer Afhankelijk van het niveau van de combinaties een hindernis naar keuze die uit galop moet worden gesprongen Aandacht besteden aan de balans van ruiter en paard Inschrijvingsprocedure Je schrijft je in voor de PVB door je binnen de daarvoor gestelde en op www.knhs.nl gepubliceerde termijn aan te melden via mijnknhs. Deelnemers aan de 20-weekse cursus zijn door hun deelname aan de cursus automatisch ingeschreven voor de PVB en hoeven zich niet apart aan te melden. Toelatingsvoorwaarden: Om deel te kunnen nemen aan PVB LG2-1, moet je voldoen aan de volgende toelatingsvoorwaarden: Lidmaatschap van de KNHS Minimale leeftijd van 16 jaar, bereikt vóór 1 april van het jaar waarin je examen doet Voorbereiding kandidaat Je dient naar het examen een combinatie (paard of pony cat. D/E) mee te nemen om aan les te geven. Je geeft dressuurles aan de door jouzelf meegebrachte combinatie en aan een combinatie die door een medekandidaat is meegebracht. Springles geef je alleen aan de combinatie die je zelf hebt meegebracht. De combinatie die je meebrengt, rijdt tevens mee in een dressuurles van een medekandidaat. Bij het opbouwen van de hindernissen mag gebruik worden gemaakt van een assistent die zelf geen initiatief mag nemen maar alleen opdrachten mag uitvoeren op aanwijzing van de kandidaat. Indien je hier gebruik van wilt maken, dien je deze assistent zelf mee te nemen. PVB-beoordelaar De PVB wordt afgenomen door één PVB-beoordelaar. De PVB-beoordelaar wordt aangewezen door de toetsingscommissie van de KNHS. Beoordeling: Beoordeling gebeurt aan de hand van de exameneisen en prestatie-indicatoren die zijn opgenomen in dit toetsplan. Normering Om te slagen moeten alle exameneisen als voldaan worden beoordeeld.
Uitslag De toetsingscommissie stelt de uitslag vast en bericht je binnen 15 werkdagen na de dag van de praktijkbeoordeling. Herkansing Voorgaande richtlijnen gelden ook voor de herkansing. Het aantal herkansingen voor de PVB is onbeperkt. Hierbij geldt dat er niet langer dan drie jaar mag zitten tussen het slagen voor de eerste PVB van de opleiding (ongeacht welke dit is) en de laatste herkansing. Bezwaar Je kunt bij de toetsingscommissie bezwaar maken tegen de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de PVB-afname en/of de uitslag van de PVB.
Exameneisen LG2-1 Lesgeven
Exameneisen
Prestatie-indicatoren
De lesgever
De lesgever……
1. Begeleidt de leerlingen op een correcte manier
1.1 Legt de oefeningen duidelijk uit 1.2 Brengt eenvoudige correcties aan en ziet er op toe dat deze ook uitgevoerd worden 1.3 Komt overtuigend over 1.4 Heeft interactie met de ruiters 1.5 Past een logische lesopbouw toe met voldoende variatie 1.6 Zorgt ervoor dat onveilige situaties met ruiters, paarden en omstanders worden voorkomen 1.7 Stelt zich op een veilige plaats op in de rijbaan 1.8 Bewaakt het welzijn van het paard op een verantwoorde manier in lijn met de binnen de organisatie en de paardensport geldende ethische normen en waarden 2.1 Benoemt goede punten en/of problemen met betrekking tot de houding van het paard en de constante verbinding met de mond van het paard 2.2 Benoemt goede punten en/of problemen met betrekking tot de houding en zit van de ruiter 2.3 Geeft aan of het paard in het juiste tempo gaat 2.4 Geeft aan of het paard regelmaat in de gangen vertoont 2.5 Geeft aan of het paard in de wendingen en grote voltes in de juiste stelling en buiging gaat 2.6 Maakt tijdens de springles gebruik van passende afstanden tussen de hindernis-elementen onderling 2.7 Corrigeert de leerling in houding en zit tussen de hindernissen en tijdens de sprong 2.8 Geeft aan of de combinatie de hindernissen in het juiste tempo aanrijdt 2.9 Gaat handig om met het hindernismateriaal 2.10 Past de les aan bij het niveau van de leerlingen 2.11 Controleert of de aanwijzingen voldoende overkomen 3.1 Communiceert in het Nederlands met de leerlingen 3.2 Hanteert de gebruikelijke vaktermen 3.3 Is duidelijk verstaanbaar en maakt gebruik van eenvoudige non-verbale communicatie 4.1 Verklaart tijdens een nagesprek de manier van handelen tijdens de les 4.2 Benoemt eigen sterke en zwakke punten
2. Verzorgt een eenvoudige training
3. Beschikt over voldoende zelfpresentatie
4. Reflecteert op eigen handelen