Toetsing, niet minder maar anders? Congres VERDERE VERSTERKING, Inspectie van het onderwijs, 20 mei 2015 Handout
Doel van de workshop: na afloop hebben deelnemers aan deze workshop • inzicht in de problematiek van studenten met een functiebeperking met betrekking tot het afleggen van toetsen • ervaring opgedaan met het construeren van een toets op basis van een toetsmatrijs • kennis van het referentiemodel
Programma: • • • • • • • •
00’ 05’ 15’ 20’ 30’ 45’ 55’ 65’
•
75’
inleiding + voorstelrondje korte film: Casper opdracht 1: beantwoord de 4 MC-vragen bespreking opdracht: waarom zijn deze vragen moeilijk voor studenten met ASS? opdracht 2: wat te doen bij verzoek om aanpassing toetsvorm? opdracht 3: ontwerp een vraag (toetsvorm zelf kiezen) bij de gegeven toetsmatrijs, bespreking opdracht: verschillende toetsvormen… allemaal goed? presentatie referentiemodel: doornemen van enkele ‘sleutelpagina’s’, gelegenheid voor het stellen van vragen over het model uitreiken overig materiaal, afronding
Inleiding + voorstelrondje (5’) • • •
introductie workshopleider en ‘maak kennis met je buren’ overzicht programma facts & figures
Korte film: Casper (10’) Casper is autistisch. Hij vertelt wat hem helpt bij toetsvragen en bij groepsopdrachten. Deze video is onderdeel van een serie korte films die is gemaakt in het kader van het project 'Toetsen, niet minder maar anders'. Deze films zijn met name bedoeld voor leden van examencommissies in het (hoger) onderwijs, maar ook interessant voor docenten en andere functionarissen.
1
Kijkinstructie: welk door Casper benoemd probleem had u zich niet eerder gerealiseerd? https://www.youtube.com/watch?v=5KKEKlLdEjk
Opdracht 1: MC-vragen (5’) Beantwoord de volgende 4 MC-vragen:
Wiskunde De stelling van Pythagoras geeft een verband tussen de lengten van de zijden van een rechthoekige driehoek. In formule kan de stelling als volgt worden geschreven: a. b. c. d.
a2 + b2 = c2 a2 = c2 – b2 antwoord a en antwoord b zijn beide juist antwoord a en antwoord b zijn beide onjuist
Natuurkunde Welke van onderstaande formuleringen geeft de Wet van Archimedes correct weer? 1. Een lichaam, geheel of gedeeltelijk ondergedompeld in water, ondervindt zoveel opwaartse kracht als het gewicht van de verplaatste vloeistof. 2. De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas. a. b. c. d.
formulering 1 formulering 2 beide formuleringen geen van beide formuleringen
Geschiedenis De Russische veldtocht betekende volgens historici het begin van het einde van Napoleon. De belangrijkste oorzaak hiervoor is: a. b. c. d.
Napoleon verloor de slag bij Borodino De Russische tsaar stak Moskou in brand nadat Napoleon deze stad veroverd had Napoleon raakte tijdens deze veldtocht ernstig gewond Napoleon raakte het grootse deel van zijn manschappen kwijt
Aardrijkskunde Kies uit de volgende steden de hoofdstad die het meest noordelijk ligt: a. b. c. d.
Moskou New York Stavanger Vladiwostok
2
Bespreking opdracht 1 (10’) Waarom zijn deze vragen moeilijk voor studenten met ASS? Korte inventarisatie van meningen. Toelichtende tekst wordt uitgereikt (om op de werkplek met collega’s te kunnen bespreken).
Opdracht 2: Wat te doen bij een verzoek om aanpassing toetsvorm? (15’) Bespreek eerst in groepjes van 3 personen aan de hand van één van onderstaande 3 casus de volgende vragen: • Is het een redelijk verzoek? • Wat zou een alternatief kunnen zijn? • Op basis waarvan kent u het verzoek toe of af? Benoem de gehanteerde criteria / argumenten De opdracht wordt plenair afgesloten.
Casus Suzanne
Suzanne T., een derdejaars studente beklaagt zich bij de examencommissie dat bij het curriculumonderdeel zorg, een onderwijsblok over zorg/zorgverbreding, alle toetsen in de vorm van gesloten toetsen worden aangeboden. Zij heeft door (heftige) faalangst, voortkomend uit een diagnose ADD, zoals zij schrijft in haar brief, de ervaring dat dergelijke toetsen niet voor haar geschikt zijn omdat ze zo gegrepen wordt door de angst, dat ze altijd maar iets aankruist om er vanaf te zijn. Haar vraag is om alternatieve toetsing te krijgen. Haar motivatie om dit verzoek vooraf aan de examencommissie voor te leggen is dat ze de ervaring heeft steeds beter om te kunnen gaan met de faalangst (met ondersteuning van een psycholoog) en dat ze door ervaringen in toetsing al vooraf weet dat deze vorm het slechtste valt bij haar. De tutor ondersteunt haar verzoek ook.
Casus Dirk
Dirk M., een tweedejaars student is inmiddels 4 keer gezakt voor het ‘opleidingsbekwaam’ assessment (het assessment waarin de opleiding via de SLB-competenties via bijbehorende gedragsindicatoren een goede inschatting kan maken of studiesucces na de propedeuse realistisch is als het gaat om beroepsvaardigheden, attitude en toepassing van kennis). Studenten hebben normaal gesproken drie kansen hiervoor (2 vóór de zomervakantie en 1 tijdens de algehele herkansingsweek in week 35). De examencommissie heeft hem na zijn verzoek een vierde kans gegeven, met het advies dit assessment met zijn tutor samen goed voor te bereiden. Context: in een ‘opleidingsbekwaam’ assessment wordt de student geplaatst in een semiauthentieke situatie waarin hij een korte instructieles geeft aan medestudenten. Hierin laat de student zien dat hij in de voorwaardelijke zin de basiscompetenties (waarin contact maken met de groep en basale organisatievormen centraal staan) beheerst, zodat in de drie volgende jaren daarop verder gebouwd kan worden. De vraag van Dirk aan de examencommissie is nu of hij voor een vijfde kans in aanmerking kan komen en dan in een aangepaste vorm dit assessment mag doen, omdat hij te veel belemmeringen ondervond die voortkwamen uit een diagnose PDD-nos (dit was niet eerder bekend bij de examencommissie!). Zijn motivatie is dat hij de cognitieve toetsen in jaar 1 met ruime voldoendes tot goed heeft gehaald en dat dit assessment hem hogelijk in de weg zit op weg naar verder vervolg van zijn opleiding. Zijn vraag is om hem op kennis rond omgaan met instructies schriftelijk te toetsen, zodat hij in alle rust kan laten zien dat hij wel weet wat daar allemaal bij komt kijken.
3
Casus Yunus
Yunus B., diagnose ADHD, heeft moeite met concentratie en doet zijn toetsen sinds jaar 2 in prikkelarme ruimten. Zo ook de landelijke kennisbasistoetsen (LKBT), waarmee hij vanaf de start vorig jaar al worstelt. Hij heeft twee kansen per jaar. In de derde poging is de LKBT rek/wis gehaald, maar na 4 x de LKBT taal te hebben gedaan is deze nog steeds niet gehaald. Hij zit inmiddels in jaar 4 en doet zijn profilerende minor eerst omdat hij alle onderdelen van jaar 2 en 3 (basisbekwame fase) met tenminste een voldoende moet hebben afgesloten alvorens zijn LiO stage (startbekwame fase) te kunnen lopen. Zijn studentendecaan adviseert hem om op basis van het wettelijk kader (WHW en WGBh/cz) aanpassingen te vragen in toetsvorm.
opdracht 3 (10’) a) Bekijk bijgevoegde toetsmatrijs ‘SVS Inspecteur Spelen – Basis’ (pag. 7-8). b) Kies een ‘Onderwerp’ uit deze matrijs en vervolgens een ‘Toetsterm’ met de taxonomiecode ‘Ti’. c) Stel voor uzelf vast welke toetsvorm (bv. 4-keuzevragen, ja/nee vragen, open vragen, mondelinge toets, …) u gaat toepassen (gebruik zo nodig onderstaande schema (pag. 5) en/of de matrix toetsvormen/competenties (pag. 6) voor het maken van uw keuze). d) Ontwerp een vraag om de gekozen toetsterm binnen de vastgestelde toetsvorm te toetsen. Houd rekening met de taxonomiecode!
4
5
Professional skills
Social skills
communication
Oral
communication
Written
Problem solving
Research
Understanding
Reading
Thinking
Conceptualisation
matrix toetsvormen/competenties
Schriftelijk examen
++
++
+
+/-
-
Mondeling examen
++
++
+
-
+/-
-
+/-
+
+/-
(discussion) Paper, essay
++
++
++
++
-
Presentatie
++
++
++
-
++
+/-
+
(collaboration)
(documentation)
+
+
(interaction)
(meetings, collaboration)
Proeve van bekwaamheid
+/-
+/-
+
+/-
+
++
++
(360O feedback) Simulatie
+/-
+/-
++
++
++
++
++
Logboek
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
Portfolio
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
Self-, co en peer assessment
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
+/-
++
This form of examination is an excellent match for this type of competence.
+
This form of examination is suitable for this type of competence.
+/-
This form of examination can be used for this type of competence, but it measures the competence indirectly. This form of examination measures other types of competences (as well). It can be used in combination with other types of examination.
-
This form of examination isn’t suitable for this type of competence.
6
TOETSMATRIJS SVS Inspecteur Spelen -Basis Certificaat:
SVS Inspecteur Spelen-Basis
Niveau:
Basis
Toetsvorm:
Nader te bepalen
Toetsduur:
60 minuten
Cesuur:
Nader te bepalen
Hulpmiddelen:
geen
Onderwerp
Code
1. Europese en landelijke wetgeving (7%)
1.1
2. Normen en richtlijnen (33%)
2.5
1.2
2.6 2.7
2.12
3. Risicomanagement en risicobenadering 30%)
2.13 3.1 3.2 3.3 3.6
Toetsterm De kandidaat kan de wet- en regelgeving benoemen die voor speeltoestellen geldt. De kandidaat kan aan de hand van een voorbeeld vaststellen of het een speeltoestel betreft dat onder het WAS (Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen) valt. De kandidaat kan aan de hand van een foto of tekening beoordelen of een speeltoestel nog in originele staat is. De kandidaat kan aan de hand van een foto of tekening beoordelen of een valruimte nog in de originele staat is. De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatieschets en plaatsingsvoorschrift beoordelen of een eenvoudig speeltoestel (met één tot twee speelfuncties) conform voorschrift is geplaatst. De kandidaat kan aan de hand van een gegeven situatie meetpunten bepalen. De kandidaat kan een meetlint aflezen. De kandidaat kan gevaren signaleren als gevolg van vandalisme, gebruik en/of (weers)omstandigheden (zoals defecte onderdelen, glas e.d.). De kandidaat kan beoordelen of een speeltoestel op juiste wijze buiten gebruik is gesteld. De kandidaat kan beoordelen of een speeltoestel op juiste wijze is verwijderd. De kandidaat kan aan de hand van een gegeven risico bepalen welke actie noodzakelijk is (w.o. mondelinge rapportage).
7
aantal vragen 1 2
K x
taxonomie B Tp
Ti
x
aantal punten 1 2
3
x
3
2
x
2
2
x
2
4
x
4
2 4
x x
2 4
2
x
2
2 4
x x
2 4
Onderwerp 4. Technische kennis (10%)
Code 4.1 4.2
5. Ondergrond (20%)
6.1 6.2
Toetsterm De kandidaat kan aan de hand van een foto of omschrijving verschillende basismaterialen (zoals hout, beton, metaal en kunststof) herkennen. De kandidaat kan de effecten van weersinvloeden (regen, water, wind, zout, UV en temperatuur) op de verschillende basismaterialen benoemen. De kandidaat kan verschillende soorten ondergronden benoemen. De kandidaat kan afwijkingen in de ondergrond signaleren als gevolg van vandalisme, gebruik en/of (weers-)omstandigheden. Totaal:
Per onderwerp wordt het aandeel in het tentamen tussen haakjes vermeld. Taxonomie naar Bloom: (K: Kennis, B: Begrip, T: Toepassen procedure, Ti: Toepassen inzicht ). Onder 'speeltoestellen' wordt ook de speelomgeving, spelaanleidingen e.d. verstaan. © Stichting Veilig Spelen. Gebruik van deze gegevens en teksten is met bronvermelding vrijelijk toegestaan.
8
aantal vragen 2
K
2
x
2 6
x
40 vragen
12% K
taxonomie B Tp
Ti x
aantal punten 2 2
x 0% B
20% Tp
68% Ti
2 6 40 punten
Bespreking opdracht 3 (10’) Aan enkele deelnemers wordt gevraagd te vertellen welke Toetsterm zij hebben uitgekozen, welke vraag zij daarbij hebben ontworpen en wat hun argumenten zijn om voor een bepaalde toetsvorm te kiezen. Uiteindelijk zal blijken dat er verschillende toetsvormen gekozen zijn, die … waarschijnlijk allemaal OK zijn. => keuze van toetsvorm is deels arbitrair. Deels, want het ligt niet voor de hand om een vaardigheid te toetsen met een schriftelijk toets of feitenkennis met een reflectieopdracht. Maar binnen de verdeling ‘kennis-attitude-vaardigheid-competentie’ zijn er voldoende keuzemogelijkheden.
Presentatie referentiemodel (10’) Het referentiemodel ‘Toetsen, niet minder maar anders’ is te vinden op: http://www.handicapstudie.nl/downloads/HS_Toetsen2013_def.pdf . • Plenair worden enkele ‘sleutelpagina’s’ doorgenomen (m.n. de schema’s). • Vervolgens is er gelegenheid voor het stellen van vragen over het model. • handicap + studie biedt aan om het model bij examencommissies te helpen introduceren.
Uitreiken overig materiaal + afronding Tot slot wordt nog aanvullend materiaal uitgereikt (‘leesvoer voor in de trein’): • het artikel ‘Waarom doven niet kunnen lezen’ • het artikel ‘Ieder zijn eigen toets?’ * • het artikel ‘Eens dyslectisch, altijd dyslectisch’ * • het gedicht ‘Ik wil niet weten wat je later wilt gaan worden’ *Deze artikelen verschenen eerder in het tijdschrift ‘Examens’. Zie www.e-xamens.nl
9