Gelekat_13
19-05-2003 11:19
Pagina 11
OCenW-Regelingen
Regeling inspectie van het onderwijs
Bestemd voor:
Besluit
• scholen en instellingen als bedoeld in artikel 1 van de Leerplichtwet 1969, van de Wet op het primair onderwijs, van de Wet op de expertisecentra en van de Wet
Inhoudsopgave
op het voortgezet onderwijs. • exameninstelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
• agrarische innovatie- en praktijkcentra als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Artikel 1.
Begripsbepalingen
• instelling als bedoeld in arikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en • artikel 1.1 van de Wet op het hoger onderwijs en weten-
Hoofdstuk 2. Taakuitoefening
schappelijk onderzoek.
Beleidsregel
Artikel 2.
Jaarwerkplan
Artikel 3.
Onderwijsverslag
Artikel 4.
Publicatie en voorlichting
Artikel 5.
Ernstig of langdurig tekortschieten van kwaliteit
Datum: 22 april 2003 Kenmerk: RZO/DIR-2003/12208 Datum inwerkingtreding: zie artikel 23 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t.
Hoofdstuk 3. Bedrijfsvoering
Juridische grondslag: n.v.t. Relatie tot eerdere mededelingen: Deze regeling
Artikel 6.
Mandaat
vervangt de Regeling positie Inspectie van het Onderwijs
Artikel 7.
Voorbereiden beslissingen bedrijfsvoering die
Artikel 8.
Voorbehouden met betrekking tot toepassing
van december 1998 (Uitleg Gele katern 12 januari 1999, nr. 1, gewijzigd bij Regeling van 30 november 2000, Uitleg
zijn voorbehouden aan anderen
Gele katern 20 december 2000, nr. 30)
rechtspositionele regelingen
Informatie verkrijgbaar bij:
Artikel 9.
CFI/ICO/PO, 079-3232.333
Artikel 10. Kwaliteitssysteem uitoefening toezicht
Overleg medezeggenschapsorganen
CFI/ICO/VO, 079-3232.444
Artikel 11. Managementcontract
CFI/ICO/BVH, 079-3232.666
Artikel 12. Begroting Artikel 13. Bestedingsplan en budget Artikel 14. Bedrijfsplan Artikel 15. Uitvoeringstoets
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Hoofdstuk 4. Overleg en informatievoorziening Artikel 16. Managementafspraak Artikel 17. Jaarverslag inclusief financieel jaarverslag Artikel 18. Kwartaalberichten en kwartaalrapportages Artikel 19. Regulier overleg Artikel 20. Informatie aan Eerste en Tweede Kamer
Algemeen
NUMMER 13 •
11 • 21 mei 2003
Gelekat_13
19-05-2003 11:19
Pagina 12
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen
•
de personeelsvoorziening en het personeelsbeleid, daaronder begrepen de toepassing van rechtspositionele regelingen,
Artikel 21. Intrekking Regeling positie Inspectie van het •
de huisvesting,
Artikel 22. Bekendmaking
•
de dagelijkse huishoudelijke gang van zaken,
Artikel 23
•
het inrichten en functioneren van de organisatie,
•
de informatievoorziening, daaronder begrepen
Onderwijs Inwerkingtreding
Artikel 24. Citeertitel
automatisering, en
Regeling inspectie van het
•
onderwijs
het beheer van de voor deze activiteiten beschikbaar gestelde middelen.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Hoofdstuk 2. Taakuitoefening Artikel 1. Artikel 2.
Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder:
Jaarwerkplan
a.
1.
minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
b.
c.
secretaris-generaal:
e.
f.
2.
In het jaarwerkplan wordt in ieder geval een relatie
de secretaris-generaal van het Ministerie van
gelegd met de onderscheiden beleidsgebieden waaraan
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
de inspectie in het onderwijsverslag van het betreffen-
inspecteur-generaal: de inspecteur-generaal van het onderwijs,
d.
De inspectie richt haar werkzaamheden in op basis van een jaarwerkplan.
de kalenderjaar specifieke aandacht zal besteden. 3.
De minister kan de inspectie opdragen aanvullende
inspectie:
werkzaamheden te verrichten. In overleg met de
de Inspectie van het onderwijs, bedoeld in artikel 2
inspectie wordt zo nodig bezien wat de gevolgen daar-
van de Wet op het onderwijstoezicht,
van zijn voor de uitvoering van het jaarwerkplan.
ministerie:
4.
Over de inhoud van het jaarwerkplan pleegt de inspec-
het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
tie overleg met de secretaris-generaal. Ten behoeve
Wetenschappen,
van dit overleg legt de inspectie de minister jaarlijks
instelling:
voor 1 juli een concept-jaarwerkplan voor. De inspectie
•
school als bedoeld in artikel 1 van de
stelt het jaarwerkplan uiterlijk in de eerste week van
Leerplichtwet 1969, artikel 1 van de Wet op het
augustus vast. Het jaarwerkplan behoeft de goedkeu-
primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en artikel 1 van de Wet op het
ring van de minister. 5.
voortgezet onderwijs, •
De minister zendt wijzigingen van het jaarwerkplan aan de Staten-Generaal.
exameninstelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
•
•
Artikel 3.
agrarische innovatie- en praktijkcentra als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepson-
Onderwijsverslag
derwijs, en
1.
van mei het verslag over de staat van het onderwijs
educatie en beroepsonderwijs en artikel 1.1 van de
vast. In dit onderwijsverslag wordt in ieder geval aan-
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
dacht besteed aan de beleidsgebieden die in het
onderzoek, g.
De inspectie stelt jaarlijks uiterlijk in de eerste week
instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet
inspectieproduct: onderwijsverslag als bedoeld in artikel 23, achtste lid,
betreffende jaarwerkplan waren opgenomen. 2.
Het onderwijsverslag bevat in ieder geval: a.
van de Grondwet, jaarwerkplan als bedoeld in artikel 7 van de Wet op het onderwijstoezicht, jaarverslag en jaarrekening als bedoeld in artikel 17 van deze rege-
wordt nageleefd, b.
ling, of inspectierapport als bedoeld in de artikelen 8 en 20 van de Wet op het onderwijstoezicht, h. bedrijfsvoering: geheel van activiteiten dat noodzakelijk is voor en
een nauwkeurige omschrijving van de mate waarin de wettelijke voorschriften door de instellingen de belangrijkste kwalitatieve ontwikkelingen van het Nederlandse onderwijs, en
c.
een beoordeling van de onder b bedoelde ontwikkelingen, voorzover mogelijk in relatie tot relevante ontwikkelingen in de ons omringende landen.
samenhangt met:
NUMMER 13 •
12 • 21 mei 2003
Algemeen
Gelekat_13
3.
4.
5.
19-05-2003 11:19
Pagina 13
Artikel 5.
De ontwikkeling van het onderwijs, in het bijzonder de kwaliteit ervan, wordt in het onderwijsverslag
Ernstig of langdurig tekortschieten van kwaliteit
zoveel mogelijk vastgelegd over meerjarige perioden
Indien de inspectie ernstig of langdurig tekortschieten van
opdat trends zichtbaar worden.
de kwaliteit van het onderwijs of van de externe legitime-
De inspectie kan voor de opstelling van het onderwijs-
ring als bedoeld in artikel 14 van de Wet op het onderwijs-
verslag organisatieonderdelen van het ministerie raad-
toezicht, signaleert, treedt de inspectie in overleg met de
plegen.
secretaris-generaal.
De inspectie stelt conceptteksten van het onderwijs-
Regeling inspectie van het
verslag dusdanig tijdig aan het ministerie ter beschik-
onderwijs
king dat op ambtelijk niveau al het nodige kan wor-
Hoofdstuk 3. Bedrijfsvoering
den gedaan om een volledige en adequate beleidsreactie van de minister voor te bereiden. Voor 15 februari
Artikel 6.
legt de inspectie het concept-onderwijsverslag aan de minister voor. In het regulier overleg, bedoeld in arti-
Mandaat
kel 19, doch voor 1 april, worden afspraken gemaakt
1.
over de beleidsreactie van de minister en de presentatie van het onderwijsverslag. Voor 1 april legt de
De inspecteur-generaal draagt zorg voor de bedrijfsvoering.
2.
De inspecteur-generaal heeft mandaat om besluiten te
inspectie het definitieve onderwijsverslag aan de
nemen en stukken af te doen en te ondertekenen die
minister voor.
ten aanzien van de bedrijfsvoering of anderszins voortvloeiend uit diens functie noodzakelijk zijn, onverminderd de Organisatie- en mandaatregeling OCenW met
Artikel 4.
dien verstande dat, waar in die regeling bevoegdheden
Publicatie en voorlichting
betreffende functies tot en met schaal 12 onderscheide-
1.
nlijk 13, worden toegekend, voor de inspecteur-gene-
Inspectieproducten worden met inachtneming van de
raal die bevoegdheden gelden tot en met schaal 14.
Wet openbaarheid van bestuur door de inspectie openbaar gemaakt voor zover de aard van het onderzoek 2.
3.
De inspectie maakt met de secretaris-generaal nadere
zich daartegen niet verzet.
afspraken over de activiteiten die noodzakelijk zijn
De secretaris-generaal wordt ten minste 10 werkdagen
voor en samenhangen met de personeelsvoorziening
voor een voornemen tot publicatie van of tot publici-
en het personeelsbeleid, daaronder begrepen de toe-
teit over een inspectieproduct dat niet in opdracht van
passing van rechtspositionele regelingen. Deze afspra-
de minister is opgesteld, daarvan in kennis gesteld. Bij
ken worden vastgelegd in het managementcontract.
een rapportage over een onderzoek als bedoeld in artikel 11 van de Wet op het onderwijstoezicht, is de eer-
Artikel 7.
ste volzin slechts van toepassing indien het in de rede ligt dat een rapportage leidt tot publiciteit. 3.
Voorbereiden beslissingen bedrijfsvoering die zijn voor-
De inspectie stelt een inspectieproduct dat is opgesteld behouden aan anderen in opdracht van de minister, voor publicatie en publi-
Met betrekking tot beslissingen over zaken betreffende de
citeit beschikbaar aan de minister. De inspectie reikt
bedrijfsvoering van de inspectie die ingevolge een wettelij-
de minister een voorstel aan omtrent publicatie en
ke voorschrift zijn voorbehouden aan de Kroon, de minis-
publiciteit. De minister bepaalt wanneer en in welke
ter of de secretaris-generaal, bereidt de inspectie de besliss-
vorm publicatie en publiciteit plaatsvindt alsmede of
ingen voor en doet voorstellen ter zake.
publicatie gepaard gaat met een reactie van de minister. Met de inspectie zal overleg worden gepleegd over
Artikel 8.
het moment en de wijze van publiceren. 4.
Indien een inspectieproduct als bedoeld in het derde
Voorbehouden met betrekking tot toepassing rechtspo-
lid, niet binnen een maand nadat het door de inspectie sitionele regelingen voor publicatie en publiciteit beschikbaar is gesteld, is
1.
de inspecteur-generaal is voorbehouden aan de minis-
secretaris-generaal zelf zorgdragen voor publicatie en
ter onderscheidenlijk de Minister van Binnenlandse
publiciteit. 5.
De toepassing van rechtspositionele regelingen jegens
gepubliceerd, kan de inspectie na overleg met de
In gevallen waarbij publiciteit in de rede ligt en waar-
Zaken en Koninkrijksrelaties. 2.
Het voeren van overleg met vertegenwoordigers van
in deze regeling niet voorziet, vindt publiciteit pas
de Minister van Binnenlandse Zaken en
plaats na overleg tussen de secretaris-generaal en de
Koninkrijksrelaties over het personeels- en arbeids-
inspectie.
voorwaardenbeleid, daaronder begrepen de financiële gevolgen van dit beleid, alsmede het voeren van over-
Algemeen
NUMMER 13 •
13 • 21 mei 2003
Gelekat_13
19-05-2003 11:19
3.
Pagina 14
leg hierover met het decentraal georganiseerd overleg
b.
het bestedingsplan en het budget,
of de Departementale ondernemingsraad, is voorbe-
c.
het bedrijfsplan,
houden aan de secretaris-generaal.
d.
de kwartaalrapportages, en
Voorzover het personeels- en arbeidsvoorwaardenbe-
d.
het jaarverslag en de jaarrekening.
leid waarover overleg wordt gevoerd, gevolgen heeft voor de inspectie, doet de secretaris-generaal voorstel-
Artikel 12.
len daartoe na overleg met de inspectie.
Begroting
Regeling inspectie van het
Jaarlijks voor 1 maart van het jaar T-1 meldt de inspectie
onderwijs
Artikel 9.
de onderbouwing van de meerjarige begroting van de
Overleg medezeggenschapsorganen
jaren T tot en met T + 4 aan de secretaris-generaal. Bij de
De inspecteur-generaal is bestuurder in de zin van de Wet
onderbouwing wordt uitgegaan van de te verwachten
op de ondernemingsraden en voert het overleg met het
werkzaamheden voor het komende jaar en de daarvoor
betreffende medezeggenschapsorgaan.
benodigde bedrijfsvoering. Van de te verwachten nieuwe of geïntensiveerde werkzaamheden zal aangegeven worden in welke mate deze
Artikel 10. Kwaliteitssysteem uitoefening toezicht 1.
binnen de beoogde omvang van de begroting kunnen worden opgevangen.
De inspectie organiseert het toezicht op het onderwijs op zodanige wijze, dat dit leidt tot verantwoorde uitoe-
Artikel 13.
fening van het toezicht. 2.
3.
Het uitvoeren van het eerste lid omvat mede de syste-
Bestedingsplan en budget
matische bewaking, beheersing en zonodig verbete-
1.
aanvullende werkzaamheden op verzoek van de minis-
Ter uitvoering van het eerste lid draagt de inspectie
ter, dienen binnen de voor de inspectie opgenomen
zorg voor:
gelden in de rijksbegroting voor het ministerie te wor-
a.
den uitgevoerd, tenzij andere afspraken zijn gemaakt
het op systematische wijze verzamelen en registreren van gegevens betreffende de kwaliteit van het toezicht, waaronder opvattingen van betrokkenen
b.
met de secretaris-generaal. 2.
bestedingsplan voor het komende begrotingsjaar voor
de inspectie,
aan de secretaris-generaal. Het concept-bestedingsplan
het aan de hand van de gegevens, bedoeld onder a,
sluit aan bij de activiteiten die zijn opgenomen in het
wijze van de uitvoering van het eerste lid leidt tot
jaarwerkplan voor het komende kalenderjaar. 3.
verantwoorde toezichtuitoefening, en c.
De inspectie legt jaarlijks voor 1 augustus het concept-
bij het onderwijs over de toezichtuitoefening door
op systematische wijze toetsen in hoeverre de
4.
De werkzaamheden uit het jaarwerkplan, inclusief
ring van de kwaliteit van het toezicht.
het op basis van de uitkomst van de toetsing,
De secretaris-generaal stelt het bestedingsplan voor het komende jaar voor 1 december vast.
4.
De inspectie besteedt de beschikbaar gestelde budget-
bedoeld onder b, voorzover er geen sprake is van
ten naar eigen inzicht, met inachtneming van de
verantwoorde toezichtuitoefening, veranderen van
Comptabiliteitswet, de voor het ministerie geldende
de wijze waarop het toezicht is georganiseerd.
interne regelingen en, indien van toepassing, specifie-
De toetsing, bedoeld in het derde lid, onder b,
ke afspraken die daarover met de inspectie zijn
geschiedt mede door onafhankelijke deskundigen.
gemaakt. 5.
De secretaris-generaal deelt jaarlijks voor 1 februari het definitieve budget van het afgelopen kalenderjaar
Artikel 11.
mee aan de inspectie.
Managementcontract 1.
De secretaris-generaal en de inspectie sluiten jaarlijks
Artikel 14.
voor 1 december een managementcontract over de bedrijfsvoering in relatie tot de taakuitoefening door
Bedrijfsplan
de inspectie. De verhouding tussen het management-
1.
contract en het jaarwerkplan is zodanig dat inzicht bestaat in de relatie tussen de afzonderlijke inspectieproducten en de bedrijfsvoering. 2.
NUMMER 13 •
De inspectie richt haar bedrijfsvoering in op basis van een jaarlijks voor 1 december door de inspectie vast te stellen bedrijfsplan.
2.
Het bedrijfsplan geeft inzicht in de voor het komende
In het managementcontract worden in ieder geval
kalenderjaar voorgenomen bedrijfsvoering van de
afspraken gemaakt over:
inspectie, de te lopen risico’s en de wijze waarop de
a.
inspectie deze risico’s afdekt.
de begroting,
14 • 21 mei 2003
Algemeen
Gelekat_13
3.
19-05-2003 11:19
Pagina 15
Over het bedrijfsplan pleegt de inspectie overleg met
ning. In het verslag geeft de inspectie daartoe onder
de secretaris-generaal overeenkomstig de procedures
meer aan:
die door de secretaris-generaal na overleg met de
a.
inspectie worden vastgesteld. 4.
haar kwaliteitsbeleid heeft betrokken en het resul-
Ten behoeve van het in het derde lid bedoelde overleg
taat daarvan,
legt de inspectie de secretaris-generaal jaarlijks voor 1
b.
november een concept-bedrijfsplan voor.
de frequentie waarmee en de wijze waarop binnen de inspectie de toetsing van de kwaliteit plaats-
c.
Artikel 15.
vond en het resultaat daarvan,
Regeling inspectie van het
de aard en omvang van klachten over de kwaliteit
onderwijs
van de toezichtuitoefening en welk gevolg zij heeft gegeven deze klachten, en
Uitvoeringstoets 1.
op welke wijze zij de onderwijsinstellingen bij
d.
De inspectie verricht een uitvoeringstoets bij beleids-
de activiteiten ter verbetering van de kwaliteit van het toezicht.
voorstellen die gevolgen hebben voor de uitoefening van het toezicht, daaronder begrepen gevolgen voor de capaciteitsinzet van de inspectie. De inspectie kan
4.
De minister zendt het jaarverslag aan de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
voorstellen doen voor een effectieve en doelmatige uitvoering van het beleidsvoorstel. 2.
De uitvoeringstoets wordt verricht overeenkomstig de
Artikel 18.
daarvoor de secretaris-generaal vastgestelde procedure.
Kwartaalberichten en kwartaalrapportages
Hoofdstuk 4. Informatievoorziening, overleg en verantwoording
De inspectie bericht de secretaris-generaal ten minste vier keer per jaar over de beleidsmatige aspecten van het toezicht in de vorm van kwartaalberichten en ten minste vier keer per jaar over aspecten van de bedrijfsvoering in de
Artikel 16.
vorm van kwartaalrapportages. In de kwartaalberichten
Managementafspraak
wordt tevens aandacht geschonken aan de stand van zaken
1.
van de belangrijkste beleidsthema’s en de op korte termijn
De secretaris-generaal en de inspectie sluiten jaarlijks
voor 1 december een managementafspraak over de uit- uit te brengen rapportages. voering van het toezicht door de inspectie. 2.
In de managementafspraak worden de hoofdlijnen van
Artikel 19.
de uitoefening van toezicht opgenomen. 3.
De managementafspraak vormt de basis voor het regu- Regulier overleg lier overleg tussen de secretaris-generaal en de inspec-
1.
teur-generaal.
De secretaris-generaal en de inspecteur-generaal voeren ten minste vier keer per jaar overleg over de uitoefening van het toezicht door de inspectie, de uitvoering van het jaarwerkplan, de bedrijfsvoering en de
Artikel 17.
naleving van deze regeling. De inspecteur-generaal legt
Jaarverslag inclusief financieel jaarverslag
daarbij verantwoording af over de besteding van de
1.
middelen in relatie tot de behaalde resultaten van de
De inspectie stelt jaarlijks voor 1 mei een jaarverslag
uitvoering van de taken en de bedrijfsvoering.
vast. Een financieel jaarverslag maakt deel uit van het jaarverslag. Het jaarverslag bevat gegevens over de uit-
2.
2.
per jaar, dan wel vaker indien daartoe aanleiding
bedrijfsvoering en de ontwikkelingen in de organisatie
bestaat, vertrouwelijk overleg met de inspecteur-gene-
in het voorgaande kalenderjaar. De inspectie legt jaar-
raal over de hoofdlijnen van de uitoefening van het
lijks voor 1 april een concept-jaarverslag voor aan de
toezicht door de inspectie. Voor zover onderwerpen
secretaris-generaal.
zich daartoe lenen, neemt de Staatssecretaris van
In het financieel jaarverslag legt de inspectie verant-
Onderwijs of de Staatssecretaris van Cultuur deel aan het overleg.
woording af over het financiële beheer van de inspectie over het voorafgaande begrotingsjaar overeenkom-
3.
De minister en de secretaris-generaal voeren vier keer
oefening van het toezicht door de inspectie, de
3.
De bestuursraad van het ministerie en de inspecteur-
stig de daarvoor door de minister vastgestelde specifi-
generaal en daartoe door hem aangewezen functiona-
caties.
rissen voeren ten minste vier keer per jaar overleg
In het jaarverslag legt de inspectie verantwoording af
over de waarnemingen van de inspectie.
over het beleid dat zij heeft gevoerd ter uitvoering van artikel 9 en over de kwaliteit van de toezichtuitoefe-
Algemeen
NUMMER 13 •
15 • 21 mei 2003
Gelekat_13
19-05-2003 11:19
Pagina 16
Artikel 20.
1, gewijzigd bij Regeling van 30 november 2000, Uitleg
Informatie aan Eerste en Tweede Kamer
Gele katern 13 december 2000, nr. 30).
1.
De inspecteur-generaal kan desgevraagd in de Tweede
Een belangrijk uitgangspunt bij de regeling is dat sprake is
of Eerste Kamer der Staten-Generaal een feitelijke toe-
van een inspectie die een vergaande mate van zelfstandig-
lichting geven op het onderwijsverslag.
heid heeft. Deze zelfstandigheid komt bijvoorbeeld daarin
De minister kan ten behoeve van de behandeling van
tot uiting dat in een managementcontract afspraken wor-
het departementale jaarverslag in de Tweede Kamer
den gemaakt en dat de inspectie de beschikking krijgt over
Regeling inspectie van het
der Staten-Generaal de medewerking van de inspectie
budgetten die naar eigen inzicht kunnen worden besteed.
onderwijs
inroepen.
Daarnaast zijn in de Wet op het onderwijstoezicht diverse
2.
waarborgen opgenomen. Zo kan de minister geen aanwijzingen geven met betrekking tot kwaliteitsoordelen en
Hoofdstuk 5.
Slotbepalingen
geschieden aanwijzingen met betrekking tot de taakuitoefening altijd schriftelijk. Bovendien zal de minister altijd zeer terughoudend omgaan met het geven van aanwijzin-
Artikel 21.
gen (vergelijk ook Kamerstukken II 2000/01, 27 783, nr. 3,
Intrekking Regeling positie Inspectie van het Onderwijs p. 22 ). De zelfstandigheid van de inspectie komt ook daarDe Regeling positie Inspectie van het Onderwijs wordt
in tot uiting dat de inspecteur-generaal mandaat krijgt
ingetrokken.
voor de gehele bedrijfsvoering en hetgeen anderszins voortvloeit uit diens functie (overigens is in de tekst zo veel mogelijk de term ”inspectie” gebruikt tenzij expliciet
Artikel 22.
op de inspecteur-generaal wordt gedoeld).
Bekendmaking
Deze zelfstandigheid laat onverlet dat de inspectie onder
Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-
de ministeriële verantwoordelijkheid valt. Het is de minis-
Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing wordt
ter die volgens de Grondwet aan de Tweede Kamer alle
mededeling gedaan in de Staatscourant.
gevraagde inlichtingen moet verstrekken en die verantwoording moet afleggen over het gevoerde beleid. Daarom zullen inspectieproducten altijd een relatie moeten hebben
Artikel 23.
met de toezichtstaken, zoals die uit de Wet op het onder-
Inwerkingtreding
wijstoezicht volgen, en zullen inspectieproducten altijd
Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde
gebaseerd moeten zijn op waarnemingen die de inspectie
dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-
doet in het kader van het toezicht.
Regelingen waarin zij is geplaatst.
Bij deze regeling is gezocht naar een evenwicht tussen een zelfstandig opererende inspectie (zowel wat betreft de professionele deskundigheid als wat betreft de bedrijfsvoe-
Artikel 24. Citeertitel
ring) en het kunnen waarmaken van de ministeriële verantwoordelijkheid.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Inspectie van het onderwijs
Wat betreft het toezicht op het landbouwonderwijs zij opgemerkt dat de uitvoering van het toezicht op het landbouwonderwijs door de Inspectie Landbouwonderwijs op
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
basis van afspraken tussen de Minister van Landbouw,
M.J.A. van der Hoeven
Natuurbeheer en Visserij en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen zal worden ingepast in het toezicht op het gehele onderwijs. De formele verantwoordelijkheid van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en
Toelichting
Visserij voor het toezicht op het landbouwonderwijs blijft vooralsnog ongewijzigd.
Algemeen deel
In deze regeling wordt op diverse plaatsen verwezen naar organisatieonderdelen van het ministerie. Dit laat onverlet
NUMMER 13 •
Deze regeling is een gevolg van het inwerkingtreden per 1
de verantwoordelijkheid van directies om in voorkomend
september 2002 van de Wet op het onderwijstoezicht. Het
geval ook anderen, waaronder uiteraard mede de minister,
vervangt de Regeling positie Inspectie van het Onderwijs
in de gelegenheid te stellen hun verantwoordelijkheid
van december 1998 (Uitleg Gele katern 13 januari 1999, nr.
waar te maken.
16 • 21 mei 2003
Algemeen
Gelekat_13
19-05-2003 11:19
Pagina 17
Deze regeling bevat voor de onderscheiden documenten
Artikelsgewijs
diverse termijnen:
Artikel 1 Jaarwerkplan (artikel 2) In artikel 1 wordt onder ”instelling” ook begrepen een exa• voor 1 juli concept naar minister
meninstelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educa-
• uiterlijk 1e week augustus vaststellen door IGO, goed-
tie en beroepsonderwijs. Nadat het wetsvoorstel inzake het
Regeling inspectie van het
Kwaliteitscentrum examinering beroepsopleidingen (KCE)
onderwijs
keuring minister
in werking is getreden, zal deze regeling daaraan worden aangepast.
Onderwijsverslag (artikel 3)
Het begrip ”bedrijfsvoering”, waarvoor de inspectie zelf verantwoordelijk is, is ruim omschreven. Ook de toepas-
• voor 15 februari concept naar minister
sing van rechtspositionele regelingen valt daar in beginsel
• voor 1 april afspraken over beleidsreactie en presentatie
onder. Onder deze rechtspositionele regelingen vallen bij-
• voor 1 april definitief onderwijsverslag voorleggen aan
voorbeeld het Algemeen Rijksambtenarenreglement en het
minister
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.
• uiterlijk 1e week mei vaststellen door IGO
Artikel 2 Managementcontract (artikel 11) Het jaarwerkplan wordt volgens artikel 7 van de Wet op • voor 1 december sluiten
het onderwijstoezicht uiterlijk in de eerste week van augustus door de inspectie vastgesteld. Na goedkeuring door de minister zendt de minister het aan de Staten-
Begroting (artikel 12)
Generaal. In het jaarwerkplan wordt onder meer aangegeven wat de gevolgen van uitvoering van het jaarwerkplan
• voor 1 maart onderbouwing van meerjarige begroting naar SG
voor de bedrijfsvoering zijn. Daarbij gaat het vooral om de gevolgen ten aanzien van personele voorzieningen. Volgens het vierde lid pleegt de inspectie over de inhoud van het jaarwerkplan overleg met de secretaris-generaal.
Bestedingsplan (artikel 13)
Opgemerkt zij dat ook de minister uiteraard een rol heeft bij de totstandkoming van het jaarwerkplan. De minister
• voor 1 augustus concept-bestedingsplan naar SG
moet het jaarwerkplan immers goedkeuren. Bovendien
• voor 1 december vaststellen bestedingsplan door SG
voeren de minister en de secretaris-generaal vier keer per
• voor 1 februari budget vaststellen door SG van afgelopen jaar, dan wel vaker indien daartoe aanleiding bestaat, verkalenderjaar
trouwelijk overleg met de inspecteur-generaal over de hoofdlijnen van de uitoefening van het toezicht door de inspectie.
Bedrijfsplan (artikel 14) • voor 1 november concept naar SG
Artikel 3
• voor 1 december vaststellen door IGO Dit artikel bevat onder meer de procedure rond de totstandkoming van het onderwijsverslag. Op grond van arti-
Managementafspraak (artikel 16)
kel 8, tweede lid, van de Wet op het onderwijstoezicht wordt het uiterlijk in de eerste week van mei door de
• voor 1 december sluiten
inspectie vastgesteld. Voor 15 februari legt de inspectie het concept-onderwijsverslag aan de minister voor. Hierbij gaat het in de praktijk om de drukproef van het onderwijs-
Jaarverslag (artikel 17)
verslag.
• voor 1 april concept naar SG • voor 1 mei vaststellen door IGO
Algemeen
NUMMER 13 •
17 • 21 mei 2003
Gelekat_13
19-05-2003 11:19
Pagina 18
Artikel 4
ring en het doen van voorstellen omtrent mogelijk te treffen maatregelen, geschiedt overeenkomstig daarvoor door
Artikel 4 heeft betrekking op de publicatie en voorlichting
de secretaris-generaal in overleg met de inspectie vastge-
van alle inspectieproducten (dit zijn alle documenten van
stelde procedures. Daarbij kan worden gedacht aan proce-
de inspectie die bestemd zijn voor publicatie) en dus ook
dures zoals die ook voor HO en BVE gelden.
op de rapportages van de inspectie, bedoeld in artikel 8 van de Wet op het onderwijstoezicht. Regeling inspectie van het
De publiciteit over inspectieproducten die niet in opdracht
onderwijs
van de minister zijn verstrekt, is de verantwoordelijkheid
Artikel 6
van de inspectie zelf. Overigens moet bij reguliere en inci-
De afspraken bedoeld in artikel 6, derde lid, maken deel
dentele onderzoeken op grond van de Wet op het onder-
uit van het jaarlijkse managementcontract tussen inspectie
wijstoezicht eerst afstemming hebben plaatsgevonden met en secretaris-generaal. Deze afspraken bieden het raamde betrokken instelling. Ook moet de directie voorlichting
werk waarbinnen de inspecteur-generaal de in het tweede
van het ministerie hiervan tijdig op de hoogte zijn
lid verleende bevoegdheden voor onder meer de perso-
gebracht. Bij periodieke inspectieonderzoeken als bedoeld
neelszorg hanteert. Bij deze afspraken kan men denken
in artikel 11 van de Wet op het onderwijstoezicht is dit
aan zaken als hantering van competentiemanagement,
niet noodzakelijk tenzij de betekenis van een rapportage
beheersing van ziekteverzuim, personeelsopbouw ook in
dat naar verwachting rechtvaardigt.
verhouding tot doelgroepenbeleid etc. Bij het vormgeven
Bij het uitzetten van door de minister gevraagd onderzoek
van de personeelsparagraaf in het managementafspraak en
zullen vooraf altijd afspraken met de inspectie moeten
van de bijbehorende controll-cyclus zal steeds acht worden
worden gemaakt over publicatie en publiciteit (bij door de
geslagen op de volgende elementen:
minister gevraagd onderzoek gaat het om producten die
• de stand van de ontwikkeling op het kerndepartement,
naast het jaarwerkplan van de inspectie tot stand zijn
• de eis van zelfstandigheid van de inspectie bij de oor-
gekomen, waaronder die welke voortvloeien uit door de minister aan de Tweede Kamer gedane toezeggingen). De
deelsvorming over de kwaliteit van hetgeen onder inspectietoezicht valt, en
publiciteit rond inspectieproducten die in opdracht van de
• de doelmatigheid en verklaarbaarheid van verschillen
minister zijn verstrekt, is immers de verantwoordelijkheid
tussen aan het kerndepartement aanpalende organisa-
van de minister. Volgens het derde lid reikt de inspectie
ties.
bij een inspectieproduct dat is opgesteld in opdracht van
Artikel 6 geeft invulling aan de zelfstandigheid van de
de minister, de minister een voorstel aan omtrent publica-
inspectie in die zin dat de inspecteur-generaal mandaat
tie en publiciteit. Uit het derde lid volgt ook dat de minis-
krijgt voor de gehele bedrijfsvoering, dus ook ten aanzien
ter uiteindelijk over het voorstel van de inspectie beslist.
van de toepassing van rechtspositionele regelingen, zoals
Een belangrijk uitgangspunt bij de voorlichting is dat alle
het ontslaan en benoemen van het personeel. In artikel 7
inspectieproducten in beginsel actief openbaar worden
is bepaald dat met betrekking tot beslissingen over zaken
gemaakt (uiteraard met inachtneming van de Wet open-
betreffende de bedrijfsvoering van de inspectie die ingevol-
baarheid van bestuur). Slechts indien de aard van het
ge een wettelijke voorschrift zijn voorbehouden aan de
onderzoek zich daartegen verzet, kan openbaarmaking
Kroon, de minister of de secretaris-generaal, de inspectie
achterwege blijven. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn
de beslissingen voorbereidt en voorstellen ter zake doet.
indien de minister de inspectie heeft verzocht om een ver-
Wat betreft de relatie met de huidige Organisatie- en man-
trouwelijk onderzoek te doen.
daatregeling van OCenW zij opgemerkt dat die regeling -
Gelet op de bijzondere verantwoordelijkheid van de
tenzij anders blijkt - ook van toepassing is op de inspectie.
inspectie, is er in voorzien dat de inspectie zelf de publici-
Met de Regeling Inspectie van het onderwijs is immers
teit kan zoeken wanneer een inspectieproduct dat in
niet beoogd wijzigingen aan te brengen in de reikwijdte
opdracht van de minister is opgesteld, niet binnen een
van het mandaat aan de inspectie. Daarom is in het tweede
maand voor publicatie en publiciteit beschikbaar is gesteld lid ook toegevoegd dat de inspecteur-generaal bevoegdhe(met dien verstande dat de inspectie niet zelfstandig
den heeft met betrekking tot het personeel tot en met
inspectieproducten naar de Tweede Kamer kan sturen).
schaal 14.
Bij de gevallen, bedoeld in het laatste lid, kan worden
Ook worden met deze regeling geen wijzigingen beoogd
gedacht aan incidenten, crisissituaties e.d.
wat betreft de relatie met de Comptabiliteitswet 2001 en de Rijksbegrotingsvoorschriften. Ook deze blijven voor de inspectie gelden.
Artikel 5 Het signaleren van ernstig of langdurig tekortschieten van de kwaliteit van het onderwijs of van de externe legitime-
NUMMER 13 •
18 • 21 mei 2003
Algemeen
Gelekat_13
19-05-2003 11:19
Pagina 19
Artikel 8
Artikel 20
In dit artikel wordt alleen voor de inspecteur-generaal een
In dit artikel is geregeld dat de inspectie desgevraagd in de
inbreuk gemaakt op het uitgangspunt van zelfstandigheid
Tweede of Eerste Kamer der Staten-Generaal een feitelijke
in personele aangelegenheden voor de inspectie. Door deze toelichting kan geven op het onderwijsverslag. inbreuk op het bepaalde in artikel 6, tweede lid, daartoe te Afzonderlijke toestemming van de minister is daarvoor beperken, is al datgene gedaan wat nodig is om de autono-
niet nodig. Die toestemming is wel nodig wanneer sprake
mie van de inspectie bij zijn oordeelsvorming over kwali-
is van toelichting door de inspecteur-generaal in de
Regeling inspectie van het
teit en het organiseren van de daarvoor noodzakelijke pro-
Tweede of Eerste Kamer op andere inspectieproducten.
onderwijs
cessen te waarborgen. De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Artikel 10
M.J.A. van der Hoeven
Artikel 10 bevat een uitwerking van artikel 22 van de Wet op het onderwijstoezicht. Daarin is bepaald dat de inspectie zorgdraagt voor een verantwoorde uitoefening van het toezicht. Voor de tekst van artikel 10 is aangesloten bij de Kwaliteitswet zorginstellingen. Overigens ligt het in de rede dat de Raad van Advies een oordeel geeft over de kwaliteitszorg van de inspectie. Dit oordeel kan worden opgenomen in het jaarverslag van de inspectie. De inspectie kan hierover afspraken maken met de Raad van Advies.
Artikel 16 De managementafspraak zal het karakter hebben van een samenvatting van het managementcontract en het jaarwerkplan, toegespitst op toetsbare beleidsprioriteiten, de koppeling tussen beleid en geld, de personele inzet en de eventuele risico’s.
Artikel 19 De regeling van het overleg is gebaseerd op een sterke delegatie van verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wet op het onderwijstoezicht naar de secretaris-generaal. Het overleg, bedoeld in het eerste lid, ziet vooral op beheersmatige aangelegenheden. Het overleg met de minister blijft beperkt tot (beleidsmatige) hoofdzaken.
Algemeen
NUMMER 13 •
19 • 21 mei 2003