TOETSING AAN DE FLORA- EN FAUNAWET VOOR DE RECONSTRUCTIE VAN DE ALDI IN BORGER
G:\BBPROJECT\Tekst\P11061 Quickscan Flora- en faunawet Buinerweg Borger\Quickscan Borger.doc 30 maart 2011
Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding: Buro Bakker (2011); Toetsing Flora- en faunawet voor de reconstructie van de Aldi in Borger Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV te Assen, in opdracht van Grontmij Noord
in opdracht van:
GRONTMIJ NOORD contactpersoon:
DHR. A. LUINENBURG
uitgevoerd door:
BURO BAKKER ADVIESBURO VOOR ECOLOGIE BV Weiersloop 9 Postbus 10034 9400 CA Assen tel. 0592-313389 fax. 0592-314643
Projectleiding: Ir. M.S. Van Kerkvoorde Veldwerk en rapportage: Ing. H.J. Steendam
________ Inhoud
1
2
3
INLEIDING..........................................................................................................................................1 1.1
AANLEIDING ...................................................................................................................................... 1
1.2
OPZET ................................................................................................................................................. 1
1.3
DE FLORA- EN FAUNAWET ............................................................................................................. 1
1.4
RODE LIJSTEN .................................................................................................................................... 3
FLORA EN FAUNA OP DE LOCATIE .......................................................................................4 2.1
TERREINKARAKTERISTIEK.............................................................................................................. 4
2.2
FLORA EN VEGETATIE ..................................................................................................................... 4
2.3
FAUNA ................................................................................................................................................. 4
2.3.1
Vogels.........................................................................................................................4
2.3.2
Zoogdieren ................................................................................................................5
2.3.3
Amfibieën, Vissen en Reptielen.............................................................................6
2.3.4
Overige fauna............................................................................................................6
CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES VAN DE FLORA- EN FAUNAWET .................7 3.1
SAMENVATTING BESCHERMDE SOORTEN .................................................................................... 7
3.2
GEVOLGEN VAN DE INGREEP ........................................................................................................ 7
3.3
MOGELIJKHEDEN VOOR MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN ................. 7
3.4
CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES................................................................................................. 8
1
INLEIDING
1.1
AANLEIDING De huidige Aldi aan de Buinerstraat in Borger moet plaatsmaken voor nieuwbouw, waarin een grotere Aldi wordt beoogd. Daarnaast zal uitbreiding worden gerealiseerd van parkeergelegenheid. Bij de reconstructie zal een strook van ongeveer tien meter bos worden gekapt. Omdat bij de werkzaamheden negatieve effecten op in de Flora- en faunawet beschermde soorten niet op voorhand uitgesloten kunnen worden, is door Buro Bakker een quickscan uitgevoerd.
Figuur 1. De toekomstige nieuwbouw van de Aldi aan de Buinerweg in Borger (Bron: IKB Architecten BV).
1.2
OPZET Buro Bakker is gevraagd om op basis van een veldbezoek en ecologisch inzicht een beschouwing op te stellen over de aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten in het plan (figuur 1). Daarmee worden soorten bedoeld die worden beschermd door de Flora- en faunawet. Op 22 maart 2011 is een ecologische verkenning in het gebied uitgevoerd, waarbij is gelet op beschermde flora en fauna. Daarnaast is gebruik gemaakt van bestaande verspreidingsgegevens (verspreidingsatlassen, www.telmee.nl) en zijn inschattingen gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten op basis van terreinkenmerken.
1.3
DE FLORA- EN FAUNAWET Wetsartikelen
Door de in april 2002 in werking getreden Flora- en faunawet is de verplichting ontstaan om ruimtelijke plannen aan deze wet te toetsen. Het doel van de wet is om in het wild levende
Quickscan Aldi Borger
1
planten en dieren te beschermen. Voor dit project zijn de volgende artikelen van de wet relevant: • Artikel 2 legt een zorgplicht op. Dat houdt in dat ingrepen zodanig worden uitgevoerd dat de beïnvloeding van de in het wild levende soorten planten en dieren minimaal is. • Artikel 8 verbiedt het plukken, verzamelen, afsnijden, uitsteken, vernielen, beschadigen, ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen van beschermde inheemse planten. • Artikel 9 verbiedt het doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse dieren. • Artikel 10 verbiedt het verontrusten van beschermde dieren. • Artikel 11 verbiedt het beschadigen, vernielen, uithalen, wegnemen of verstoren van nesten of holen van beschermde inheemse dieren. • Artikel 75 biedt de mogelijkheid ontheffing aan te vragen van de verbodsbepalingen. Beschermingscategorieën
De Flora- en faunawet in samenhang met het Besluit en de Regeling beschermde dier- en plantensoorten biedt de mogelijkheid tot het verkrijgen van vrijstellingen en ontheffingen van die verboden, mits aan voorwaarden wordt voldaan. De volgende beschermingsregimes worden onderscheiden: Licht beschermde soorten. Hieronder vallen de zogenaamde tabel 1-soorten. Dit betreft een aantal beschermde, maar algemene soorten in Nederland, waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is. Voor deze soorten geldt op voorhand een vrijstelling, mits bij ingrepen sprake is van de uitvoering van bepaalde werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud, bestendig gebruik of de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Middelzwaar beschermde soorten. Dit betreft soorten waarvoor niet op voorhand vrijstelling of ontheffing wordt verleend. Voor deze soorten geldt een vrijstelling, als volgens een door de Minister van LNV (thans EL&I) goedgekeurde gedragscode wordt gewerkt. Als niet volgens een gedragscode wordt gewerkt, zal voor deze soorten een ontheffing aangevraagd moeten worden. Deze ontheffing wordt verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soorten (de zogenaamde lichte toets). Zwaar beschermde soorten. Dit zijn soorten die vermeld zijn in bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, alsmede soorten die voorkomen op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn alsmede de van nature binnen de Europese Unie voorkomende vogelsoorten. Een ontheffing met betrekking tot deze soorten wordt verleend als wordt voldaan aan drie criteria: 1) er wordt geen afbreuk gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de betreffende soorten; 2) er is sprake van een in of bij de wet genoemd belang; 3) er is geen andere bevredigende oplossing. Aan de alle drie de criteria moet worden voldaan. Deze vormen gezamenlijk de zogenaamde uitgebreide toets. Broedvogels
Voor vogels geldt ingevolge de Flora- en faunawet het zware beschermingsregime. Dit beschermingsregime is aan de orde bij de ontheffingverlening. Werkzaamheden waarbij nesten of vaste rust- en verblijfplaatsen worden beschadigd, vernield, uitgehaald, weggenomen of verstoord, zijn op grond van artikel 11 Flora- en faunawet verboden. Voor veel vogels wordt aangenomen dat zij alleen tijdens het broedseizoen een nestplaats respectievelijk een vaste rust- en verblijfplaats hebben en buiten deze periode niet. Om te voorkomen dat in strijd wordt gehandeld met het verbod van artikel 11 Flora- en faunawet, dient in dat geval het broedseizoen te worden ontzien. Voor een kleine groep vogels geldt dat zij hun nestplaatsen respectievelijk hun vaste rust- en verblijfplaatsen jaarrond in gebruik (kunnen) hebben. Deze plaatsen vallen dan ook jaarrond onder het beschermingsregime van artikel 11. De vogel-
2
buro bakker 2011/P11061
soorten waarvoor dit geldt, zijn door de Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I vermeld op de "Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep" van augustus 2009. Door het treffen van mitigerende maatregelen kan worden voorkomen dat in strijd wordt gehandeld met de verbodsbepaling van artikel 11 Flora- en faunawet. Indien aantasting of verstoring van de nestplaats of de vaste rust- en verblijfplaats niet te voorkomen is, dient een ontheffingsaanvraag te worden ingediend.
1.4
RODE LIJSTEN Soorten zijn opgenomen in Rode lijsten als ze worden bedreigd in hun voortbestaan. Deze lijsten omvatten verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige planten en dieren in Nederland, verdeeld over achttien soortgroepen. Maatgevend voor plaatsing op deze lijst is mede de mate van afname van een soort in de afgelopen jaren. De Rode lijst biedt echter geen bescherming zoals de Flora- en faunawet dat doet. Voor het Ministerie van LNV zijn de Rode lijsten mede richtinggevend voor het te voeren natuurbeleid. Het Ministerie streeft ernaar dat een volgende Rode lijst, die per soortgroep elke tien jaar verschijnt, kleiner zal zijn dan de huidige lijst. Hiertoe stimuleert het Ministerie dat bij bescherming en beheer van gebieden rekening wordt gehouden met de Rode lijst-soorten, en dat zo nodig en zo mogelijk aanvullende soortgerichte maatregelen zullen worden genomen. Van de verschillende overheden en terreinbeherende organisaties mag worden verwacht dat zij bij beleid en beheer rekening houden met de Rode lijsten (Ministerie van LNV, 2004). In de Rode lijst worden diverse categorieën onderscheiden: • ernstig bedreigd (EB): zeer sterk afgenomen en nu zeer zeldzaam; • bedreigd (BE): sterk afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam, of zeer sterk afgenomen en nu zeldzaam; • kwetsbaar (KW): matig afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen en nu vrij zeldzaam; • gevoelig (GE): stabiel of toegenomen maar zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen maar nog algemeen.
Quickscan Aldi Borger
3
2
FLORA EN FAUNA OP DE LOCATIE
2.1
TERREINKARAKTERISTIEK Het onderzoeksgebied betreft het terrein waarop de Aldi-supermarkt is gevestigd, inclusief parkeerplaatsen en een strook van ongeveer 10 meter bos. Met uitzondering van het bos en enkele heggetjes is het merendeel van het plangebied bebouwd of bestraat. Alleen in het bos is een kleine waterhoudende plas aanwezig. Figuur 2 geeft een impressie van het onderzoeksgebied.
Figuur 2: Impressie van het onderzochte gebied (links: voorkant, rechts: achterkant).
2.2
FLORA EN VEGETATIE Het veldbezoek heeft geen beschermde flora opgeleverd. Deze kan op basis van de aanwezige begroeiingstypen worden uitgesloten. Buiten het plangebied is een kleine groeiplaats van de middelzwaar beschermde Daslook aangetroffen. Deze typische voorjaarsoort groeit langs het fietspad ten oosten van het plangebied. Het onderzoeksgebied is grotendeels bestraat of bebouwd, waardoor van een goed ontwikkelde vegetatie geen sprake is. Tussen de straatstenen en langs de bebouwing zijn soorten aangetroffen zoals Vroegeling, Paardenbloem en Straatgras. In het bosje is een boomlaag van Zomereik, Beuk en Berk aanwezig, waarvan de leeftijd wordt geschat op enkele tientallen jaren. De struiklaag bestaat hoofdzakelijk uit Vlier en Hulst. In de kruidlaag is op veel plekken Zevenblad een dominante, bodembedekkende soort. Daarnaast is ondermeer Speenkruid, Klimop, Bonte dovenetel, Ridderzuring, Pitrus en Sneeuwklokje aangetroffen.
2.3
FAUNA Op basis van het aangetroffen biotoop kan een aantal beschermde diersoorten in het onderzoeksgebied voorkomen. Hieronder wordt de verwachte aanwezige fauna per soortgroep beschreven.
2.3.1 VOGELS
In het bosje is een kolonie van de jaarrond beschermde Roek aanwezig. Tijdens het veldbezoek werden 60 bezette nesten geteld. Figuur 3 geeft een overzicht van de ligging van de nestbomen en het aantal aangetroffen nesten per boom.
4
buro bakker 2011/P11061
Buinerstraat
8
2
6
14
1 4
1
1
2
7 1
1 2 2
1 3
1 1
1
1
ALDI
Figuur 3: Ligging van de nestbomen van de jaarrond beschermde Roek en het aantal aangetroffen nesten per boom.
De kolonie is vroeg in het jaar geteld. Door late vestiging van vogels is het mogelijk dat de kolonie nog iets zal aangroeien. De meeste nesten zijn geteld in de directe nabijheid van het electriciteitshuisje van Essent. Een flink deel van de kolonie bevindt zich buiten de begrenzing van het plangebied. Twee nestbomen met in totaal drie nesten liggen in het plangebied. Andere soorten die een jaarronde bescherming genieten zijn niet in het plangebied aanwezig. Andere vogels die in het plangebied broeden zijn met name aan te treffen in het bos met de Roekenkolonie. Tijdens het veldbezoek zijn Tjiftjaf en Boomkruiper in het gebied waargenomen. Ook voor soorten als Merel, Zanglijster, Zwartkop, Roodborst en Winterkoning is geschikt broedgelegenheid aanwezig. In de begroeiing tussen het plangebied en de naastgelegen buitenschoolse opvang werd een oud nest van een Houtduif aangetroffen. Mogelijk raakt deze ook gedurende het komende broedseizoen bezet. 2.3.2 ZOOGDIEREN
Het plangebied is niet geschikt als verblijfplaats voor zoogdieren met een strikt beschermingsregime. De huidige Aldi is niet geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Het gebouw is grotendeels gemaakt van stalen wandplaten met een plat dak, waardoor het gebouw ontoegankelijk is voor vleermuizen. Ook de achterkant van het gebouw, waar de muren wel zijn gemaakt van bakstenen, is ongeschikt voor vleermuizen om het gebouw binnen te komen. Binnen het plangebied zijn geen bomen met holtes aanwezig die kunnen dienen als verblijfplaats voor vleermuizen. Als vliegroute of foerageergebied heeft het gebied geen belangrijke functie. Voor andere strikt beschermde soorten (zoals Waterspitsmuis en Das) heeft het plangebied geen functie. De middelzwaar beschermde Eekhoorn is bekend uit de omgeving van het plangebied (www.telmee.nl). In het bos zijn geen verblijfplaatsen aangetroffen, maar het is mogelijk dat het deel uitmaakt van het leefgebied van de soort. Het verdwijnen van een smalle strook bos leidt niet tot een noemenswaardige achteruitgang van de kwaliteit van het leefgebied. Een verblijfplaats van de eveneens middelzwaar beschermde Steenmarter in de bestaande bebouwing kan worden uitgesloten. Door het ontbreken van openingen is de bebouwing ontoegankelijk voor de Steenmarter.
Quickscan Aldi Borger
5
Tijdens de veldinventarisatie is de aanwezigheid van de licht beschermde Mol (molshopen) aangetoond. Andere zoogdieren die waarschijnlijk in het onderzoeksgebied verblijven zijn Egel, Bosmuis en Huisspitsmuis. Ook deze soorten genieten een lichte bescherming. 2.3.3 AMFIBIEËN, VISSEN EN REPTIELEN
Het enige oppervlaktewater is te vinden in een geïsoleerd gelegen poeltje in het bos. Voor zwaar of middelzwaar beschermde soorten uit deze soortgroepen is dit geen geschikt leefgebied. Het poeltje is mogelijk geschikt als voortplantingswater voor een aantal algemene en licht beschermde amfibieën, zoals Gewone pad en Bruine kikker. Voor genoemde soorten is in het bosje daarnaast ook geschikt als overwinteringbiotoop. De aanwezigheid van reptielen kan worden uitgesloten, door het ontbreken van geschikt leefgebied. 2.3.4 OVERIGE FAUNA
Voor andere beschermde soorten (dagvlinders, libellen en andere ongewervelden) is geen geschikt leefgebied aanwezig.
6
buro bakker 2011/P11061
3
CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES VAN DE FLORA- EN FAUNAWET
3.1
SAMENVATTING BESCHERMDE SOORTEN Onderstaande tabel geeft voor de aangetroffen en mogelijk aanwezige beschermde soorten het beschermingsregime aan. Voor soorten uit de eerste categorie geldt een algehele vrijstelling. Voor de soorten uit de tweede en derde categorie dient over het algemeen ontheffing te worden aangevraagd. In § 3.3 wordt dit nader uitgewerkt. Tabel 1: Overzicht van waargenomen of waarschijnlijk in het plangebied voorkomende beschermde fauna. Type waarneming: A=waarschijnlijk aanwezig, B=sporen/holen/nesten aanwezig. Cat1=licht beschermde soorten, Cat2=middelzwaar beschermde soorten, Cat3=strikt beschermde soorten (zie § 1.3). Soortgroep
Soort
Vogels
Alle broedvogels Roek Corvus frugilegus (jaarrond beschermd) Eekhoorn Sciurus vulgaris Mol Talpa europaea Egel Erinaceus europeus Bosmuis Apodemus sylvaticus Huisspitsmuis Crocidura russula Bruine kikker Rana temporaria Gewone pad Bufo bufo
Zoogdieren
Amfibieën
3.2
Type waarneming A/B B A B A A A A A
FFwet Cat1
FFwet Cat2
FFwet Cat3 X X
X X X X X X X
GEVOLGEN VAN DE INGREEP Broedvogels
Werkzaamheden die tijdens het broedseizoen worden uitgevoerd kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van (nesten van) broedende vogels. Dit betreft zowel de vogels die in het gebied broeden, waar de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, als de vogels die binnen de beïnvloedingssfeer van werkzaamheden broeden. Roek
Bij de werkzaamheden zullen naar verwachting twee nestbomen met totaal drie nesten van de jaarrond beschermde Roek worden verwijderd. Wanneer de kap in het broedseizoen wordt uitgevoerd leidt dit bovendien tot verstoring van de andere nesten. Eekhoorn
Met de kap van de smalle strook bos aan de oostkant van het plangebied zal een klein deel van het leefgebied van de middelzwaar beschermde Eekhoorn worden aangetast. De negatieve effecten zullen verwaarloosbaar klein zijn. In de omgeving van het plangebied blijft voldoende leefgebied over. Overige soorten
Daarnaast zullen door de geplande werkzaamheden enkele algemene lichtbeschermde soorten mogelijk worden gedood en/of verstoord. De negatieve effecten op deze dieren zullen niet leiden tot het vernietigen van hele populaties. Het betreft allemaal algemene diersoorten waarvan de gunstige staat van instandhouding niet in het geding is.
3.3
MOGELIJKHEDEN VOOR MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN Broedvogels
Vanwege het voorkomen van broedvogels is het noodzakelijk om het verwijderen van bomen en struiken buiten het broedseizoen uit te voeren. Het broedseizoen loopt globaal van Quickscan Aldi Borger
7
half maart tot eind juli. Daarbij moet opgemerkt worden dat het om individuele broedgevallen gaat, en niet zozeer om de periode. Werkzaamheden kunnen wel gedurende het broedseizoen worden voortgezet, wanneer er redelijkerwijs van uit kan worden gegaan dat vogels zich niet in het gebied hebben gevestigd tijdens de werkzaamheden. Roek
Vanwege de aanwezigheid van de Roekenkolonie is het noodzakelijk om een mitigatieopgave op te stellen. Als voor de realisatie van de nieuwbouw geen alternatieven gevonden kunnen worden voor de kap van de strook bos is het noodzakelijk dat de kap buiten het broedseizoen wordt uitgevoerd. Voor de Roek betekent dit dat de nestbomen gekapt dienen te worden in de periode september tot en met december, omdat vanaf januari de nesten weer worden bezet door de vogels. Compensatie is niet nodig. De Roeken zijn in staat flexibel te reageren op het verdwijnen van de twee nestbomen. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de vogels van desbetreffende nesten elders binnen de kolonie zelfstandig in staat zijn alternatief nestgelegenheid te vinden. Eekhoorn
Negatieve effecten op de lokale Eekhoornpopulatie worden niet verwacht, waardoor mitigatie en/of compensatie niet aan de orde is. Overige soorten
Voor lichtbeschermde soorten geldt een algehele vrijstelling. Schade aan soorten waarvoor een vrijstelling geldt voor de Flora- en faunawet hoeft niet te worden gecompenseerd. Op deze soorten is de zorgplicht wel van kracht (artikel 2 Flora- en faunawet, zie § 1.3). De zorgplicht bepaalt dat men wilde planten en dieren zo min mogelijk schade dient te berokkenen.
3.4
CONCLUSIES EN CONSEQUENTIES Vanwege het voorkomen van de jaarrond beschermde Roek, die zal worden geschaad door de geplande werkzaamheden is een omgevingscheck uitgevoerd (zie § 3.3, Roek). Omdat hieruit is gebleken dat de soort zelfstandig een vervangend nest kan vinden in de omgeving (elders in de kolonie) is het niet nodig om voor de kap van de bomen een ontheffing aan te vragen. Het is wel noodzakelijk om de bomen in de periode september tot en met december te kappen. Voor zekerheid omtrent de juiste interpretatie van de geldende regelgeving is het echter wel mogelijk om een ontheffing aan te vragen, waarbij wordt aangestuurd op een positieve afwijzing. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren is het niet noodzakelijk om ontheffing aan te vragen voor broedvogels. Voor licht beschermde soorten is ook geen ontheffing nodig in het kader van de Flora- en faunawet. Hiervoor geldt een vrijstelling. De overige in het plangebied gevonden en te verwachten soorten zijn licht beschermd. Voor deze soorten geldt een vrijstelling. Een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft voor deze soorten niet te worden aangevraagd. De algemene zorgplicht is dan wel van kracht.
8
buro bakker 2011/P11061
Quickscan Aldi Borger
9
maart 2011
Vormgeving: Joop Striker, Assen