Toespraak Luuk Timmers tijdens zijn afscheidsreceptie 5 juni 2015
Beste mensen,
De ceremoniemeester heeft mij 10 minuten spreektijd gegeven, niet langer. 10 minuten, dat is ook de tijd, die gepland wordt voor een spreekuurconsult. Als huisarts is dit is mijn laatste afspraak met u. Maar zoals velen van u weten lopen de afspraken bij mij nog wel eens uit ; ik zal proberen op mijn laatste dag mij wel enigszins aan de tijd te houden. ---------Ik wil u bij mijn afscheid iets vertellen over hoe ik mijn werk als huisarts in Doornenburg zelf beleefd heb. Dit wordt dus een persoonlijk verhaal over het verleden, zoals dat past bij een afscheid, maar enige gedachten en meningen van mij over heden en toekomst van de huisarts wil ik u ook niet onthouden . Welnu, zo’n dertig jaar geleden stond ik als jonge ambitieuze huisarts met een oude Renault 4 hier net buiten de poort. Het was oktober 1984. Ik kwam zo van mijn werk op een operatiekamer van een ziekenhuis in Delft. Hier trof ik evenwel een totaal andere sfeer aan. Varkens knorden in de modder en een persoon in een tuinbroek, die ik later heb leren kennen als “Annie van het kasteel” kwam tevoorschijn.
Ik vroeg haar naar het huis van huisarts Feijen. Zij antwoordde mij op vriendelijke toon, maar ik verstond niets van wat zij zei . “Pardon ?” zei ik, terwijl ik wat hulpeloos luisterde en keek naar haar gebaren. Ik dacht toen “Nou, als iedereen hier zo praat, dan gaat dat nog een hele klus worden hier”. Deze klus duurde dertig jaar, dus dat is wel uitgekomen! Het huis heb ik uiteindelijk gevonden. Toen ik daarna met mijn vrouw Riet nogmaals was wezen kijken, waren we al snel overtuigd: wat een prachtige plek om te wonen en te werken en je kinderen te laten opgroeien! Toen wij als gezin met onze twee hele kleine kinderen dat enorme huis introkken was het wel wennen. Wat een aparte sfeer, de praktijk aan huis en dan zo’n wat plechtige oude dokterswoning met een luikje waar het personeel vroeger het eten door naar binnen gaf van de keuken naar de eetkamer. Leven in een klein dorp was ook echt anders voor ons In de Randstad zag je dat niet zo, dat het oude bankstel in de sloot tegenover het huis werd verbrand, en dat er koeien aan huis werden geslacht, zoals dat hier gebeurde. Iedereen kwam altijd achterom , en als ik zelf bij een patiënt aan de voordeur belde ontstond enige verwarring en moest er eerst wat meubilair worden verplaatst om de deur open te maken. “Waar kom je vandaan” vroegen de mensen mij vaak. “Uit Rotterdam” zei ik dan, “O, dat geeft niet hoor “ zeiden de mensen dan welwillend . En het bleek ook niet te geven. Het was wel een hele intensieve tijd, dat begin. Het hele gezin woonde en leefde bij en met de praktijk. Ik werkte tot
ongeveer 1990 enkele jaren samen met de oude huisarts dokter Feijen. Mijn vrouw Riet had haar eigen werk, na enige jaren een eigen advocatenpraktijk. Er waren geen mobiele telefoons (leven zonder mobiel, tja dat is tegenwoordig ondenkbaar), dus Riet moest altijd thuis zijn om de telefoon op te nemen tijdens diensten, en dat was vaak het geval. Ik moest regelmatig ’s nachts eruit, door weer en wind, geen navigatie, dus zoeken op oude kaarten en de weg vragen in hele strenge winters met min 20 graden vorst op oude boerderijen langs kleine weggetjes. Die eerste winters waren ouderwetse elfstedentochtwinters en dat heb ik geweten met mijn oude Renault 4: de ruiten krabbelen aan de buitenkant maar ook aan de binnenkant. Tachtig uur per week werken was geen uitzondering. Eigenlijk heb ik destijds huisarts zijn meer ervaren als een manier van leven voor mijn hele gezin dan als een beroep van alleen mijzelf. De kinderen groeiden op met de praktijk. Aan tafel vroegen ze dan: “ik zag mijn juffrouw van school bij jou, wat had ze ?” Dan zei ik : dat kan ik niet zeggen, dat is beroepsgeheim. Maar als ik zelf dan later vroeg wat voor cijfer ze op school gehaald hadden, dan zeiden ze: “dat mag ik niet zeggen , dat is beroepsgeheim !” Het waren niet altijd gemakkelijke jaren. Vooral het gevoel vaak alleen de verantwoordelijkheid te dragen voor de hele praktijk ging mij niet in de koude kleren zitten. Als je in een ziekenhuis werkt, heb je een hele organisatie achter je staan, als huisarts ben je echt op jezelf aangewezen. Het voelde vaak alsof ik mij in mijn eentje maar moest zien te redden,
waarbij het vinden van praktische oplossingen belangrijker bleek dan het stellen van ingewikkelde diagnoses. Zo kwam ik geregeld op een wat vervallen boerderij, waar een ernstig zieke oude man alleen woonde met een grote Duitse herdershond. Dit enorme dier kwam tijdens mijn bezoeken steevast pontificaal op de keukentafel liggen tussen mij en de boer. Iedere keer als ik aanstalten maakte de patiënt te gaan onderzoeken, stak de hond zijn kop omhoog, ontblootte zijn tanden en liet een dreigend gegrom horen. Grrrr…. Tja, dan wordt het lastig, voor de oplossing van dit soort problemen bestaan geen medische handboeken. Een paar jaar later kwam er versterking in de praktijk: in april 1992 kwam collega Rikie Oosterhuis erbij. Ik wilde graag samenwerken : alleen is maar alleen. Samen praktijk doen betekent ook een maatje hebben, je gedachten kunnen delen en een klankbord hebben voor je moeilijkheden en problemen. In de loop van de jaren kwamen er ook steeds meer veranderingen in steeds sneller tempo: computers, de dokterspost voor de diensten , praktijkondersteuners, steeds meer assistentes. Ik begon collegá s op te leiden tot huisarts. Hun vragen en opmerkingen waren vaak het begin van lange gesprekken. Onderwijs geven, daar leer je zelf het meest van, vooral over je eigen blinde vlekken. Vaak heb ik met hen samen nagedacht en meegevoeld over de leuke en trieste dingen, die mensen overkomen, maar ook hebben we vaak gelachen over de wederwaardigheden van mensen. Een van die opleidelingen is later bij ons in de praktijk komen werken
en werkt daar nog steeds: Maud Lieffers. Daardoor nam mijn werkdruk aanzienlijk af, en kreeg ik meer vrije tijd. Vier jaar geleden stonden wij op deze zelfde plek bij het afscheid van mijn collega Rikie Oosterhuis. Haar opvolgster Mariela Martinez heeft zich toen aan u voorgesteld, zoals de nieuwe huisarts Teun van den Hurk heeft vandaag gedaan heeft. Sinds die afscheidsreceptie is er veel veranderd. Na een intensieve voorbereiding en dankzij het werk van vele vrijwilligers hebben wij een prachtige praktijk-accommodatie betrokken in de oude pastorie. Een moderne praktijk in een klassiek jasje. Ons kleine knusse dokterspraktijkje is een echt bedrijfje geworden met 13 medewerkers, mappen vol protocollen, heuse werkbesprekingen en functioneringsgesprekken, kortom met praktijkmanagement! Een mooie en goed georganiseerde praktijk : een beter moment om te stoppen zal zich niet gauw voordoen. Maar, “Jij bent ook een mooie” zie mijn vrouw Riet laatst, “je gaat weg juist op het moment dat het moeilijk wordt in de zorg”. Ik denk dat dat wel waar is. De gezondheidszorg en de huisartsenzorg daar middenin, is sterk aan het veranderen, naar mijn idee te snel en vooral te gehaast. De werkdruk neemt steeds maar toe, er komen wel taken bij, maar er gaan vrijwel nooit taken af. Terwijl bestuurders denken in termen van rendement, efficiency en protocollen, als instrumenten voor het beheersbaar houden van de kosten van de gezondheidszorg , ziet de wereld van de arts in de spreekkamer en thuis op visite bij de patiënt er totaal anders
uit, daar verandert niet zo veel : daar overheersen zoals van oudsher emoties: twijfel, hoop, angst, woede, vreugde en verdriet, kortom de chaos, die het leven zelf is. In deze snelkookpan moeten de arts en de patiënt proberen te bepalen wat het beste is voor deze patiënt in deze specifieke situatie. Naar mijn mening is het een grote uitdaging voor de arts van nu om het beste van deze twee werelden te combineren, Het zal niet meevallen het management denken te vertalen naar individuele patientenzorg, om van deze twee ingrediënten een harmonieuze taart te bakken. Je kunt dat al een beetje zien in onze - vanaf vandaag moet ik zeggen jullie- praktijk. Dat hoeft geen klein efficiënt gerund polikliniekje te worden maar mag best -naast het voldoen aan alle richtlijnen- ook wel gezellig, dorps, en vooral laagdrempelig blijven. Maar dat geldt zeker ook voor de inhoud van de zorg zelf. Aandacht geven aan en beschermen van kwetsbare patiëntengroepen, zoals bejaarden en psychiatrische patiënten, kost veel tijd en is niet altijd langs de maatlat van efficiency te leggen. Ook mensen, die misschien niet precies zo leven als bestuurders graag willen, verdienen onze zorg en aandacht. Door te eenzijdig rendementsdenken kan naar mijn mening de zorg voor deze groepen onder druk komen te staan. Het juiste midden vinden in dit doolhof: ziedaar een schone maar zeker geen gemakkelijke taak voor Maud, Mariela en Teun. Ik heb er alle vertrouwen in dat zij ondanks deze
stormen vaste koers weten te houden en garant blijven staan voor een goede huisartsenzorg. En nu wil ik ter afronding heel graag een aantal mensen bedanken. Er zijn velen die aan dit feest hebben meegewerkt en zij allen worden heel hartelijk bedankt voor hun inzet; ik wil echter met name noemen: - Zangeressen Belinda Viergever en Annelie Feijen en zanger Bert Selman En natuurlijk veel dank aan: - De koren het Herenkoor, het JKD, Burchtsanghers, ’t Ploegje en Het Verzetje - De harmonie met trompettist voor het klaroengeschal - De schutterij met vendeliers, poortwachters en kanonnier - De mensen van het geluid, foto, video - Poorthulpen en dames van de praktijk en parkeerwachten
Ik wil heel graag nog een aantal mensen bedanken. Allereerst natuurlijk mijn vrouw Riet, mijn levensmaatje die mij vanaf het eerste begin gesteund heeft. Praktische steun door in de praktijk te helpen, door telefoon aan te nemen tijdens diensten maar ook gaf zij morele steun . Al die keren dat ik na een nachtelijke visite door de winterkou in bed
terugkwam, was zij er voor mij . Als ik erg hard mopperde, zei ze alleen maar “doe eens een beetje normaal, zeg.” Voor al die keren bedank ik haar. Zij was de stille kracht op de achtergrond, zonder haar stond ik hier nu niet. Toen Riet ongeveer 15 jaar geleden symptomen kreeg van de ziekte van Parkinson, ben ik het rustiger aan gaan doen om wat meer tijd thuis te hebben. Wij hebben geprobeerd ons leven aan te passen aan beperkingen. Ik heb veel geleerd over de impact van een chronische ziekte op je leven, over wie je ware vrienden zijn en hoeveel steun je van hen kunt krijgen. Ik ben daardoor ook anders naar mijn werk en de patiënten gaan kijken. Vervolgens wil ik mijn kinderen Moniek en Mark bedanken. Leven in een huisartsengezin betekende vroeger vaak telefoon tijdens het eten en altijd drukte, ook s avonds en in het weekend. Ik bedank hen voor al die keren dat zij rustig moesten zijn en niet lekker konden schreeuwen en ruziemaken, omdat er nou eenmaal een praktijk aan huis was. Ik wil vervolgens mijn collega’s in de praktijk bedanken : Rikie Oosterhuis met wie ik jaren samen de praktijk gedaan heb en met wie ik er altijd wel uitgekomen ben, ondanks onze verschillende karakters. Ik dank haar voor haar luisterend oor en haar vaak kritisch commentaar. Maud Lieffers bedank ik voor haar trouw, haar vriendelijkheid en gelijkmatigheid, die mijn wat emotionelere aanpak
moeiteloos gladstreek. Haar sociale vaardigheden zijn een belangrijk smeermiddel gebleken binnen onze maatschap. Mariela Martinez dank ik voor haar loyaliteit en haar doortastendheid. Haar goedlachse houding hielp het werkplezier te behouden in tijden dat er hard gewerkt moest worden in de nieuwe praktijk. Haar organisatietalent en structurele aanpak vulden mijn eigen tekortkomingen op deze terreinen goed aan. Mijn assistentes en praktijkondersteuners bedank ik voor hun teamgeest en hun commitment, voor hun vriendelijkheid, hun hartelijkheid en voor de duizenden koppen koffie en bouillon, die zij voor mij klaarmaakten en die ik vervolgens koud liet worden. Ik dank hen voor de vele malen dat zij om mijn flauwe grappen hebben gelachen. Ik wil ook de huisartsen in opleiding bedanken, die steeds maar goedmoedig naar mijn stokpaardjes hebben moeten luisteren en die vragen stelden waarop ik het antwoord vaak schuldig moest blijven. Ik wil mijn collega huisartsen uit de buurt bedanken voor de samenwerking. De collega’s uit Gendt bedank ik in het bijzonder voor hun aanbod om op deze dag de zorg voor onze patienten voor hun rekening te nemen. Ik bedank ook collega-specialisten in de ziekenhuizen voor de veelal plezierige contacten en het constructieve overleg. Ik wil ook bedanken de medewerksters van de buurtzorg en thuiszorg met wie ik de laatste jaren steeds intensiever ben gaan samenwerken. Naar mijn mening is hierdoor de zorg
voor vele ernstig zieke patiënten duidelijk verbeterd. Op die samenwerking kijk ik met veel voldoening terug. Ik wil bedanken apothekers, fysiotherapeuten, Cesar therapeuten, psychologen en maatschappelijk werker , diëtisten en podotherapeuten: allemaal werkers in de eerste lijn met wie ik vaak heb kunnen overleggen in een sfeer van wederzijds respect. De samenwerking met al deze hulpverleners heb als zeer positief ervaren en in onmisbaar geweest voor mijn werk. Verder bedank ik alle mensen die zich in het bijzonder hebben ingezet om deze bijeenkomst tot een onvergetelijk afscheid te maken.
Maar bovenal wil ik u bedanken. U, de patiënten uit Doornenburg, Gendt en Angeren en enkelen zelfs uit Bemmel en Huissen. Ik wil u bedanken voor het vertrouwen, dat u mij zo ruimhartig heeft geschonken. Ik heb het contact met velen van u als warm en plezierig ervaren. En als er wel eens iets wat minder goed ging, dan was daar ook vaak begrip voor. Ik voelde een sfeer van onderlinge welwillendheid, die kostbaar is en naar mijn mening in de samenleving zeldzamer wordt ; in die sfeer kon ik als dokter en als mens opbloeien. Ik heb veel van u geleerd, vooral door de manier waarop in deze dorpsgemeenschappen mensen op elkaar betrokken zijn. Hoe binnen families voor elkaar gezorgd wordt, hoe mantelzorg vaak als vanzelfsprekend gestalte krijgt, hoe het hele dorp mee rouwt bij een overlijden. Maar ook hoe
datzelfde dorp uitbundig kan feestvieren, zoals we laatst nog met Erik en Carla op de kermis hebben mogen doen. Ik heb van U geleerd hoe trouw mensen kunnen zijn: de man die zijn demente vrouw, de vrouw die haar demente man jarenlang dagelijks in het verpleeghuis opzoekt, niet om er zelf beter van te worden, maar gewoon, omdat het zijn vrouw of haar man is . De zoon die zijn zieke moeder jarenlang thuis verzorgt, gewoon omdat het zijn moeder is. Families, die hun ernstig zieke naasten met veel opoffering tot het einde toe verzorgen in een liefdevolle omgeving, gewoon omdat je dat doet voor je familie, vriend of buur. Deze vanzelfsprekendheid, dat je alles opzij zet om voor de ander te zorgen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, dat heeft mij diep getroffen. Dit dorp is Riet en mij dierbaar geworden. Ik beschouw het als een voorrecht, dat ik hier met u heb mogen werken. Ik wens u allen veel geluk en ik wens de praktijk een behouden vaart. Ik dank u wel.