Toespraak bij gelegenheid van mijn installatie tot Burgemeester van Voerendaal - 1 december 2014 in het Gemeentehuis van Voerendaal -
Voorzitter, Leden van de Gemeenteraad, Commissaris van de Koning, Genodigden, Dames en Heren. Op 18 mei heb ik mijn sollicitatiebrief geschreven aan Zijne Majesteit de Koning. Nú, een dik half jaar daarná, ben ik geïnstalleerd als Burgemeester en ‘versierd’ met de ambtsketen van Voerendaal. Ik dank de Gemeenteraad voor het vertrouwen in mij en de aanbeveling, de Gouverneur voor het ondersteunen daarvan, de Minister van BZK voor de voordracht en de Koning voor de benoeming. Misschien, dames en heren, rekent u nu op een daverende speech over alle mogelijke politiek bestuurlijke thema’s en reacties op de voorgaande sprekers. Ik zou zeggen: daar hebben we de komende jaren nog tijd genoeg voor! Ook gezien de grote diversiteit van de aanwezige gasten, vanuit alle windstreken naar Voerendaal gekomen, heb ik gedacht: ik zal het eens gaan hebben over de ‘roots’ van Voerendaal, haar inwoners en het rijke verenigingsleven. En de vraag beantwoorden waarom ik mij zo voel aangetrokken door deze prachtige Zuid-Limburgse gemeente. Maar ik wil beginnen met mijn bijzondere waardering uit te spreken voor Ed Sprokkel, mijn voorganger, die niet alleen Voerendaal de volle periode van 6 jaar heeft gediend, maar daarna, als waarnemer, nóg een periode de wacht heeft gehouden. Je hebt mij verteld dat deze functie de mooiste was van jouw hele carrière en dat je het voor geen goud had willen missen. Een kroon op jouw werk. Mag ik van de zaal nog een warm applaus…. Ik ga u, zoals gezegd, een kwartiertje meenemen, dames in heren, in mijn kijk óp en liefde vóór deze regio, de zo bijzondere historie en de prachtige mensen die hier wonen. En mijn identificatie daarmee….
1
Ná mijn 18 jarige verblijf in de gemeenteraad van Heerlen, waarvan ruim zeven jaar in de functie van wethouder, heb ik de afgelopen 13 jaar een enigszins zwervend bestaan geleid:
regiodirecteur van
woningcorporatie Wonen Zuid in Parkstad Limburg en Midden-Limburg, vervolgens directeur van MKB-Limburg, welke functie ik mocht combineren met de functie van secretaris van Ondernemend Limburg, en ten slotte directeur van Kamer van koophandel Limburg, die begin dit jaar helaas is genationaliseerd. Ik heb dus, met Heerlen als basis, de regio’s Parkstad, Midden- en Noord-Limburg beter leren kennen, en eigenlijk de hele provincie en ver daarbuiten. Omdat ik ook bestuurlijk actief was bij de Euregio’s Rijn-Maas Noord en Maas-Rijn, plus een uitstekende relatie heb opgebouwd met ondernemersorganisaties en de kamers van koophandel in Duitsland en België, bestaan er voor mij natuurlijk geen grenzen meer. En toch zoek ik het niet vérder, maar een stuk díchter bij huis! Ik ga u dat uitleggen. Op zoek naar een nieuwe uitdaging kwam ik ‘Voerendaal’ tegen. Burgemeester van….. Ik moest mij dus afvragen of Voerendaal voor mij “the place to be” is? Bij het solliciteren naar een burgemeestersfunctie moet je niet alleen heel veel weten over de gemeente, maar je vooral óók kunnen identificeren. Identificeren enerzijds met de functie en anderzijds met de gemeente en haar inwoners. Mezelf met de functie identificeren is niet zo moeilijk. De leidende drijfveren in mijn leven, dus ook in mijn carrière, zijn altijd geweest ‘zingeving’ en ‘maatschappelijke impact’. Het politieke bestuur dráágt deze kenmerken! En hoe dichter bij huis, hoe herkenbaarder deze zijn. Zó simpel is dit antwoord. Maar daarmee is nog niet de vraag beantwoord één) of ik met de gemeente Voerendaal match en twee) of ik match met haar inwoners? Match ik met Voerendaal? Zeker en vast, zouden mijn Belgische vrienden dan zeggen! Ik maak even een historisch uitstapje om dit te onderbouwen. Tot 1920 leek alles in, wat later de Oostelijke Mijnstreek werd, op het Voerendaal van een eeuw geleden. De twaalf kernen en sub-kernen van Voerendaal waren er toen óók al. En de hele regio was bezaaid met soortgelijke gemeenschappen. Er woonden toen iets meer dan 25.000 mensen in het gebied van de huidige 8 gemeenten van Parkstad Limburg. In 1965, dus 45 jaar later, was de bevolking méér dan vertienvoudigd: 270.000 inwoners. De 11 kolenmijnen die op willekeurige plaatsen in het landschap uit de grond werden gestampt en waar omheen óók de mijnwerkers en beambten gingen wonen, hebben hier een ruimtelijke chaos veroorzaakt die bijna nergens anders in Nederland voorkomt. Met de aanleg van de Buitenring zijn we ‘anno nu’ nóg bezig daar chocola van te maken!
2
Ik ben in 1954 geboren in Kerkrade-West, op de grens tussen Spekholzerheide en Kaalheide. Het centrum van Kerkrade was voor ons (letterlijk en figuurlijk) éven ver als het centrum van Heerlen. Je ging naar Kerkrade of naar Heerlen. Dat voelde niet als het centrum van jouw stad. En eigenlijk is dat altijd zo gebleven: vanuit de buitenwijken, of dat nu Welten of Spekhei heet, ga je, als je in de stad moet zijn, naar Kerkrade of naar Heerlen! In z’n aard is Kerkrade en Heerlen dus niet veel anders dan Voerendaal: een conglomeratie van wijken en buurten: 12 in Voerendaal, 56 in Heerlen, rond de 200 in de hele Parkstad. De meeste inwoners van deze regio identificeren zich op de eerste plaats met de wijk of buurt waarin ze wonen. Roda JC en het Wereld Muziek Concours waren van óns! Van Spekholz en Kaalhei! Precies zó is in Kunrade: “nieks sjunder wie Kunder”! Er is waarschijnlijk geen ander gemeentehuis in het land te vinden waarop, als som der deler, met grote letters de namen van de onderliggende “stammen” staan vermeld. En om te voorkomen dat je het misschien niet goed ziet, maar liefst in tweevoud! En op deze ambtsketen staan de vijf kernen: eveneens in tweevoud! Ik begrijp dat ik iedere dag even voor de spiegel moet gaan staan om mij eraan te herinneren dat ik mijn aandacht goed zal moeten verdelen! Deze toezegging heeft u alvast! Het antwoord op de vraag of ik match met Voerendaal is dus simpel: de gemeenten in deze regio hebben qua identificatie min of meer dezelfde roots. Of het nou Nuth is of Simpelveld, Brunssum of Landgraaf, Voerendaal of Heerlen! Ik zou in de Oude Mijnstreek dus overal kunnen gedijen, of het nou stedelijk gebied is of heuvelland. Maar ik heb wel een uitgesproken voorkeur! Toine Gresel verklapte hier zes jaar geleden al bij de installatie van Ed Sprokkel het best bewaarde geheim van Voerendaal, namelijk dat Voerendaal “het Wassenaar is van Parkstad”. En dat ook nog eens in het ‘sjoënste stukske Nederland’! Dáár zul je maar wonen…..!? En dáár zul je maar werken!? De tweede vraag was of ik match met de inwoners van Voerendaal? Wat ik hiervóór zei over de gebeurtenissen in de afgelopen eeuw is allemaal mensenwerk geweest! De explosieve bevolkingsgroei tussen 1920 en 1965 was óók mensenwerk. Maar deze demografische ontwikkeling verliep toch nét even anders dan doorgaans het geval is. Ik weet dat er veel kinderrijke gezinnen waren destijds, maar de autochtone bevolking van deze regio zou het wellicht toch iets rustiger aan hebben gedaan! We zijn natuurlijk overspoeld door arbeiders en hun gezinnen die van elders kwamen; die van de koude grond uit andere delen van Limburg, Brabant, de oostelijke en noordelijke provincies, van ‘boven de Moerdijk’ en later uit België, Duitsland, Oost-Europa, Midden- en Zuid-Europa. We hebben dus eigenlijk een breed samengestelde, geassimileerde, multiculturele bevolking. We hebben qua arbeidsmigratie alles al meegemaakt wat er mee te maken valt, alles geïntegreerd wat er maar te integreren viel. Het is natuurlijk maar een deeltje van onze geschiedenis, maar het verklaart natuurlijk mede waarom sommige Medelanders ons soms wat ráár vinden en omgekeerd sommigen van ons niet zo veel snappen van de “Hollender”. Wij zijn zo’n beetje van alles, van alles een beetje, maar daardoor oh zo rijk! Eigenlijk zijn wij hét paradepaardje van Nederland qua geslaagde integratie en een multiculturele samenleving ‘avant la lettre’. En daar ben ik trots op!
3
Ik ben zelf een product van deze rijkdom. Ben ook als het ware ‘ingevlogen’, net als die honderdduizend en meer anderen. Mijn Opa was een katholieke Limburger. Logisch, want álle Houbens komen hier vandaan. Hij ging echter naar Holland. Diende in Hare Majesteits Leger bij de cavalerie en was ook nog eens Trompetter! Hij belandde tenslotte in Leiden om daar te gaan werken bij de gemeentepolitie. En ja hoor, daar werd hij verliefd op een Leids meisje. Protestant ook nog! Om met haar te trouwen moest hij zich wel eerst laten “omdopen, schuine streep, hervormen”. Na de oorlog werd opa overgeplaatst naar Kerkrade en mijn, in Leiden opgegroeide, vader, bijna vijfentwintig toen, moest mee! Toen hij mijn moeder “zag”, zelfs als visueel gehandicapte jongen had hij zijn ogen niet in zijn zak, was het prijs en stond de “Nachwuchs” binnen een mum van tijd op 6 stuks. Mijn moeder heette Anny Hoogeveen. De naam verraadt het al: haar ‘roots’ lagen in Drenthe. Haar moeder was een Drentse en mijn opa had Friese ouders. Ze is net als ik geboren in Kerkrade-West, maar bij haar thuis was de voertaal Drents. Pap en mam waren beiden protestant en wij kinderen gingen naar de protestants-christelijke Koningin Julianaschool. Men liet daar niets aan het toeval over: onderwijzers uit het hoge noorden zoals Meester Bakker, Meester Hipma en Juffrouw Wesselink onderwezen ons op een beslist on-Limburgse manier. Ze hielden ons bovendien niet alleen op doordeweekse dagen van de straat, maar óók op zaterdag. En zondag hadden we zondagschool! En we hadden daarnaast nog een heel protestants netwerk van allerlei clubjes, zodat de kans niet al te groot was dat je opgroeide mét en naast katholieke vriendjes en vriendinnetjes. Een beetje “apart(heid)” was dat wel…! En op zaterdagavond mochten we gaan kienen. Ergens in een geheimzinnig achterzaaltje aan de Akerstraat werd dat georganiseerd door de VARA. M’n pa was van de PvdA en dus ook van de VARA en dat was in die tijd nog net geen ondergrondse beweging in ‘Kirchroa’. Dus ‘dat andere dan normaal’ hebben wij thuis met de paplepel mee gekregen. Misschien liggen hier ook wel mijn liberale wortels en de keuze voor een politieke richting die in deze regio nooit écht tot volle wasdom is gekomen. Als u zich ondertussen afvraagt: hoe is het dan ooit nog goed gekomen met die man, dan komt nú de uitleg…. Op m’n 9e namelijk verhuisden we naar Heerlerbaan. 2 kilometer verder, maar dan had je ook wat! Je mocht naar de Openbare school in Heerlen en naderhand naar het Grotius College. We hadden nog wel godsdienstles van een dominee, maar dat was het dan ook wel zo’n beetje. Voor mij was het de ultieme vrijheid. Iedere dag had te weinig uren voor mijn nieuwsgierigheid. Binnen de kortste keren had ik “eight days a week” volgeboekt met sport- en muziekactiviteiten, bestuurlijke klussen enzovoorts. En dat is altijd zo gebleven: klaroen bij een tamboerscorps, trompet bij de harmonie, dwarsfluittist en hulpdirigent bij het jongerenkoor, banjo speler bij een Jazz Band, trompettist bij Valshe Wink en Herriemenie Miserabel, volleyballer bij Hevoc, voetballer bij de Gracht, Weltania en Bekkerveld, hardloper en wielrenner, voorzitter van het leerlingenparlement, voorzitter van de wijkraad, bestuurslid bij de Leprastichting (overigens sámen met Harrie Brouwers, de huidige pastoor
4
van Voerendaal), geld inzamelen voor Ethiopië, oprichter van de JOVD, raadslid en wethouder in Heerlen, Proteam Limburg, HIT Foundation….. Ik ben dus net als ‘wij van Voerendaal’ zo’n beetje van alles, van alles een beetje, maar juist dáárdoor oh zo rijk! Ik ben een beetje protestant en een beetje katholiek, ik ben een beetje calvinistisch en een beetje Bourgondisch, ik ben een beetje sporter en een beetje muzikant, ik ben een beetje teamplayer en een beetje solist, ik ben een beetje manager en een beetje bestuurder, ik ben een beetje Heerlen en een beetje Kerkrade, en vanaf nú: ben ik een beetje van Voerendaal en is Voerendaal een beetje van mij…. Dus, Dames en Heren, heb ik ook antwoord gegeven op de vraag of ik match met de inwoners van Voerendaal. Het is hier een rijk geschakeerde samenleving. De roots van de autochtone bevolking zitten in de haarvaten van Voerendaal. De migranten hebben daar nieuwe elementen aan toegevoegd. Deze synergie bepaalt het hedendaagse gezicht van en de kwaliteit van leven in Voerendaal. Voerendaal telt maar liefst: 24 buurt-, dorps- en wijkorganisaties, 7 harmonieën en fanfares, 12 zangverenigingen, 5 carnavalsverenigingen, 3 gilden en schutterijen, 3 toneelverenigingen, maar liefst 32 sportclubs waaronder 3 voetbalclubs en zelfs 3 wielercomités, 4 gemeenschapshuizen annex culturele centra, 3 ondernemersorganisaties en ga zo maar door….. Eigenlijk is dit maatschappelijk middenveld de kurk waarop Voerendaal drijft, zoals het MKB dat is voor de economie. Dát in stand houden, dit verenigingsleven koesteren, is misschien wel de belangrijkste opdracht en uitdaging die wij hebben. Eigenlijk is dit het USP, het Unique Selling Point, van Voerendaal. U begrijpt dat het verenigingsleven heel hoog op mijn agenda staat en ik denk dat ik als ervaringsdeskundige niet veel moeite hoef te doen om mij hiermee te identificeren en mij daarvoor ten volle in wil zetten.
5
Voor Nelleke en mij is het maar een klein stapje, letterlijk en figuurlijk, om ons te vestigen en te nestelen in Voerendaal. De “first lady” en ik zijn vereerd en trots dat wij Voerendaal en haar burgers de komende jaren mogen dienen. En wat ons betreft wordt dat een oefening in nederigheid, omdat wij beseffen dat wij in de meer dan 2000-jarige historie van deze plaats slechts voorbijgangers zullen zijn. Voorbijgangers wèl, die als rentmeesters de plicht hebben, de schat te koesteren en te bewaken. Dat zullen wij met veel inzet en plezier doen. Dank u zeer!
Definitieve versie.
6