Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Een narratieve review over de meerwaarde van spierkrachttraining naast aerobe training
Kelly E. Godée, Laura van Rheenen en Lara Schiedon 3 juli 2013
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
2
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Een narratieve review over de meerwaarde van spierkrachttraining naast aerobe training Auteurs: Kelly E. Godée, Laura van Rheenen en Lara Schiedon Coach: Dr. Martin van der Esch
Abstract: __________________________________________________________________________________ Achtergrond – Toename van de fysieke capaciteit door te bewegen tijdens en na adjuvante therapie bij borstkanker patiënten berust op evidentie. Bekend is dat aerobe training effectief is in het doen toenemen van de fysieke capaciteit. Spierkrachttraining wordt in toenemende mate door fysiotherapeuten gegeven. Echter, het is niet duidelijk of een spierkrachttraining naast de aerobe training de fysieke capaciteit nog verder doet toenemen. Methode – Door middel van een literatuurstudie is onderzocht of een aerobe beweeginterventie met een spierkrachttraining, effectiever is voor toename van de fysieke capaciteit, dan alleen een aerobe beweeginterventie. Er is gezocht in de Cochrane Database of systematic reviews waaruit 3 recente reviews naar voren kwamen. Daarnaast is de zoekstrategie van één van de Cochrane reviews herhaald om RCT’s vanaf 2009 tot heden te achterhalen. Verder zijn er individuele zoekacties verricht in databases als PubMed en MEDLINE. Er zijn zowel gerandomiseerde als niet-gerandomiseerde studies geïncludeerd, waarin een aerobe- en/of spierkrachttraining gegeven werd aan vrouwelijke borstkankerpatiënten gedurende en na adjuvante therapieën. Om de studies te beoordelen op validiteit en betrouwbaarheid werd door elk van de 3 onafhankelijke beoordelaars gebruik gemaakt van de Cochrane beoordelingslijst voor RCT`s. Resultaten – In aanvulling op de reeds bestaande Cochrane reviews werden nog 15 studies geselecteerd voor inclusie in de literatuurstudie (n=1179 deelnemers). Hiervan werden 9 studies als voldoende beoordeeld. Van deze 9 studies toonden 6 studies significante toename op de fysieke capaciteit door een verscheidenheid aan oefentherapeutische interventies waaronder aerobe- en spierkrachttraining. De 2 studies die als twijfelachtig beoordeeld zijn, gaven beiden significante toename weer op de fysieke capaciteit. Verder gaven van de 4 studies die als onvoldoende beoordeeld waren, er 3 significante toename weer op de fysieke capaciteit. Geen van de studies onderzocht daadwerkelijk of een toevoeging van spierkrachttraining aan het oefenprogramma leidt tot een significante toename van de fysieke capaciteit. Conclusie – Geconcludeerd kan worden dat het onbekend is of een aerobe beweeginterventie in combinatie met spierkrachttraining effectiever is in een toename van de fysieke capaciteit dan enkel een aerobe beweeginterventie. Sleutelwoorden: breast cancer □ aerobic training □ resistance training □ exercise □ physical capacity □ during treatment __________________________________________________________________________________
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
3
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Achtergrond In Nederland wordt jaarlijks bij 13.987 vrouwen de diagnose invasief mammacarcinoom gesteld en bij ongeveer 1.300 een in situ carcinoom. De prevalentie is 101.747 (Integraal Kankercentrum Nederland 2011). De kans op het krijgen van een mammacarcinoom is gedurende het leven van een vrouw 12-13%. Hiermee is mammacarcinoom in Nederland de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen, aldus het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO en Vereniging van Integrale Kankercentra (2008). De diagnose en de behandeling van kanker gaan gepaard met fysieke bijwerkingen. De fysieke bijwerkingen omvatten een verlaagde fysieke capaciteit, die o.a. wordt veroorzaakt door verminderde cardiovasculaire functie, verminderde pulmonale functie, verminderde spierkracht en daling van de vetvrije massa (Backer e.a. 2004). Bewegen tijdens en na adjuvante therapie van borstkanker patiënten is effectief om de fysieke capaciteit te verbeteren (McNeely e.a. 2006). Echter, het is niet duidelijk wat de meest effectieve manier van bewegen is. Bekend is dat aerobe training in staat is de fysieke capaciteit te verhogen (Nikander e.a. 2009). Onbekend is of een aanvullende spierkrachttraining de effectiviteit nog verder doet toenemen. Onder de bovengenoemde begrippen worden de volgende definities verstaan: Aerobe training is training van het duuruithoudingsvermogen welke vooral van belang is bij(intensieve) belastingen die langer dan 2 tot 3 minuten hoort te duren. Als men een belasting wil opleggen met de bedoeling het aerobe vermogen van een patiënt te vergroten, dan is de richtlijn: een duur van 20-30 minuten (niet noodzakelijk aaneensluitend). Activering vanuit rust kost ongeveer 2 minuten, waardoor krachtige handelingen niet van deze aerobe functie gebruik kunnen maken (Morree e.a. 2006). Onder fysieke capaciteit word een verbetering van spierkracht, uithoudingsvermogen, VO2 max. en hartslagfrequentie in de tijd verstaan. Door de verbetering van deze componenten, zal men de capaciteit van het fysieke vermogen zien toenemen. Spierkrachttraining is elke oefenvorm waarbij een patiënt een door hem of haar groter als normaal ervaren weerstand ondervindt ter versterking van de spieren. Deze weerstand kan teweeggebracht worden door een halter, maar ook door de weerstand van water of het eigen lichaamsgewicht. Voordat er begonnen wordt met spierkrachttraining, moet er een uitgangsniveau vastgesteld worden, welke berekend kan worden middels de 1RM test (Gestel e.a. 2008). De 1RM test is het maximale gewicht dat getild kan worden in een specifieke oefening met 1 herhaling die technisch goed is uitgevoerd (Morree e.a. 2006). Met als doel de effectiviteit van training te laten toenemen is de volgende vraag geformuleerd: “Is een aerobe beweeginterventie met spierkrachttraining effectiever voor een toename van de fysieke capaciteit van borstkanker patiënten tijdens adjuvante therapie dan enkel een aerobe beweeginterventie?”. Aan de hand van een literatuurstudie wordt deze vraag beantwoord. Het antwoord zal een advies aan een fysiotherapie praktijk worden. Het is de bedoeling om in de eerste lijn hun beweegprogramma voor vrouwelijke borstkanker patiënten tijdens de adjuvante therapie uit te breiden met spierkrachttraining en daarmee de toename van de fysieke capaciteiten te optimaliseren. De literatuurstudie gaat uit van de hypothese dat extra spierkrachttraining een meerwaarde heeft op de fysieke capaciteit in combinatie met aerobe training.
Methode De volgende trefwoorden en/of combinaties van trefwoorden waren leidend in dit onderzoek: “breast cancer”, “aerobic training”, “resistance training”, “exercise”, “physical capacity” en “during treatment”. Deze trefwoorden zijn toegepast in verschillende databases zoals PubMed, Cochrane Library en MEDLINE. Als eerst is gezocht naar de drie meest recente Cochrane reviews betreffende het te onderzoeken onderwerp (Markes e.a. 2009, Cramp e.a. 2012, Mishra e.a. 2012). Markes e.a. (2009) heeft gekeken naar de effecten van aerobe en/of krachttraining interventies en de bijwerkingen hiervan tijdens de adjuvante behandeling van borstkanker. Nadat deze review is bestudeerd, is gefilterd op de
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
4
relevante artikelen die de vraagstelling van deze literatuurstudie zou kunnen ondersteunen. Vanuit Markes e.a. (2009) zijn uiteindelijk 4 studies geselecteerd. Cramp e.a. (2012) onderzocht voornamelijk de vermoeidheid, maar als secundaire uitkomstmaat werd er wel degelijk fysieke capaciteit onderzocht. Vanuit deze Cochrane review is 1 studie geselecteerd. Een andere Cochrane review uit 2012, Mishra e.a., heeft 2 studies opgeleverd. De vraagstelling van Markes e.a. uit 2009 sloot goed aan bij de onderzoeksvraag in deze literatuurstudie. De zoekstrategie van deze Cochrane review is dan ook gebruikt om de gepubliceerde studies vanaf 2009 tot heden te achterhalen. Aan deze zoekstrategie zijn enkele trefwoorden toegevoegd om het verder te specificeren op deze literatuurstudie. Na het toepassen van deze zoekstrategie werden er 159 studies weergegeven. Deze 159 studies zijn gescreend op titel en abstract. Daaruit kwamen 5 studies waarvan er 1 relevant was voor deze literatuurstudie. Voor de volledige uitwerking van deze zoekstrategie wordt verwezen naar bijlage 1. Daarnaast is er individueel gezocht met de bovengenoemde trefwoorden naar recente relevante artikelen die niet in één van de bovenstaande reviews gepubliceerd zijn. Deze zoekactie vond plaats in PudMed en MEDLINE. Hieruit zijn 6 studies geselecteerd. In totaal zijn er 15 studies voor deze literatuurstudie geselecteerd. Hieronder wordt weergegeven waar de studies vandaan komen (Tabel 1). Zie hiervoor ook Schema 1. Kenmerken van de betreffende studies zijn te vinden in Tabel 2. Tabel 1: Bron
Cochrane 2009 Markes e.a.
Cochrane 2012 Cramp e.a.
Cochrane 2012 Mishra e.a.
Zoekstrategie volgens Markes e.a. (2009)
Individuele zoekactie
Aantal Referentie
4 Campbell e.a. 2005 Drouin e.a. 2006 Mock e.a. 2004 Segal e.a. 2001
1 Courneya e.a. 2007
2 Caldwell 2009 Yang e.a. 2010
1 Dolan e.a. 2010
7 Courneya e.a. 2008 Battaglini e.a. 2007 Rahnama e.a. 2010 Vincent e.a. 2013 Mutrie e.a. 2007 Nuri e.a. 2012 Haines e.a. 2010
Schema 1: Flowchart van de zoekstrategie
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
5
Beoordeling geselecteerde studies Om de studies te beoordelen op methodologische kwaliteit werd door elk van de 3 beoordelaars onafhankelijk van elkaar gebruik gemaakt van de Cochrane beoordelingslijst voor RCT`s. Na de beoordeling van drie willekeurige studies heeft overleg plaatsgevonden over de definitieve beoordeling. In totaal zijn de beoordelaars dus vijf keer bijeengekomen om de 15 studies te beoordelen op methodologische kwaliteit. Met deze beoordelingslijst zijn 9 punten te behalen, één punt voor elke vraag. Studies die vijf punten of meer gehaald hebben werden beoordeeld als “voldoende”. Studies die vier punten hebben behaald werden beoordeeld als “twijfelachtig” en studies met drie punten of minder als “onvoldoende”. Dit refereert naar de beoordelingslijst voor Randomized Controlled Trials van Cochrane (Dutch Cochrane Center 2008). In de resultaten staat per studie beschreven welke beoordeling zij hebben gekregen. Type studies In deze literatuurstudie zijn 11 gerandomiseerde studies meegenomen en 2 pilot studies, welke gebaseerd zijn op aerobe en/of krachttraining bij borstkankerpatiënten tijdens adjuvante therapie. Van de 2 overige studies is het design onbekend. Het design van deze twee studies lijkt op die van een gerandomiseerde studie, maar er wordt niets vermeld met betrekking tot het design. Alleen studies die gepubliceerd zijn tussen januari 2003 en april 2013 werden geselecteerd. Deelnemers Er zijn studies geselecteerd waaraan alleen vrouwelijke deelnemers meededen. Deze vrouwen bevonden zich in verschillende stadia van borstkanker (type O-IV) en waren tussen de 18 en 70 jaar oud. Studies die mannen en/of andere vormen van kanker bevatten werden geëxcludeerd. Type uitkomstmaat In deze literatuurstudie is er gebruik gemaakt van de afhankelijke variabele fysieke capaciteit. Gezocht is naar studies die dit hebben gemeten aan het begin en einde van het onderzoek. Parameters die een verandering in de fysieke capaciteit weergeven, kunnen zijn: spierkracht, uithoudingsvermogen, VO2 max. en hartslagfrequentie. Ook studies waarin het bovenstaande als secundaire uitkomstmaat is gebruikt, zijn geselecteerd. Verder was de aandacht niet gevestigd op uitkomstmaten als kwaliteit van leven, vermoeidheid en/of mentale gesteldheid. Type interventies Bij dit onderdeel van de methode wordt er onderscheid gemaakt tussen de therapie gericht op de bestrijding van de kanker en de verkregen beweeginterventies gedurende de studies. Adjuvante therapie Onder adjuvante therapie wordt het volgende verstaan: ondersteunende, medicamenteuze behandeling bij of na bestraling of chirurgie. Dit kan chemotherapie, radiotherapie of hormoontherapie betekenen. Beweeginterventies Onder beweeginterventies wordt het volgende verstaan: aerobe- en/of krachttraining die wordt verstrekt gedurende adjuvante therapie. Getracht is te zoeken naar de combinatie van deze twee beweegcomponenten. Studies waarbij de beweeginterventie voor of na de adjuvante therapie heeft plaatsgevonden, waren niet geschikt voor deze literatuurstudie evenals studies waarbij de deelnemers yoga, pilates of een zittend beweegprogramma uitvoerden.
Resultaten Uit het verrichte literatuuronderzoek zijn uiteindelijk 15 studies naar voren gekomen waarin in totaal 1179 patiënten hebben deelgenomen. Al deze studies zijn middels de Cochrane analyse voor RCT`s beoordeeld. Een schematische weergave van de methodologische kwaliteit is te vinden in Tabel
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
6
2. In totaal waren er 9 studies voldoende beoordeeld. Hiervan geven 6 studies een significante toename weer van de fysieke capaciteit (Segal e.a. 2001, Campbell e.a. 2005, Drouin e.a. 2006, Courneya e.a. 2007, Courneya e.a. 2008, Nuri e.a. 2012), 1 studie toont geen significante toename (Haines e.a. 2010) en van de overige 2 wordt dit niet duidelijk vermeld (Mock e.a. 2004, Mutrie e.a. 2007). In totaal waren er 2 studies twijfelachtig beoordeeld. Beide studies geven een significante toename weer van de fysieke capaciteit (Battaglini e.a. 2007, Dolan e.a. 2010). 4 studies zijn in totaal als onvoldoende beoordeeld. Hiervan geven 3 studies een significante toename weer (Rahnama e.a. 2010, Yang e.a. 2010, Vincent e.a. 2013) en 1 studie geen significante toename (Caldwell 2009). Kenmerken van de betreffende studies zijn te vinden in Tabel 3. Deelnemers In alle 15 studies werd adjuvante therapie toegepast tijdens de beweeginterventies. Wel werden er verschillende soorten van adjuvante therapie toegepast. In 7 studies werd chemotherapie toegepast (Segal e.a. 2001, Courneya e.a. 2007, Courneya e.a. 2008, Caldwell 2009, Yang e.a. 2010, Dolan e.a. 2010, Vincent e.a. 2013); in 1 studie werd radiotherapie toegepast (Drouin e.a. 2006); in 2 studies werd hormoontherapie toegepast (Rahnama e.a. 2010, Nuri e.a. 2012) en in 5 studies werd een combinatie van bovenstaande therapieën toegepast (Mock e.a. 2004, Campbell e.a. 2005, Battaglini e.a. 2007, Mutrie e.a. 2007, Haines e.a. 2010). De patiënten van alle geïncludeerde studies bevonden zich in verschillende stadia van borstkanker. Zo waren er 2 studies waarin alleen patiënten van stadia 0-III deelnamen aan de interventies (Mock e.a. 2004, Campbell e.a. 2005); er was 1 studie waarin alleen patiënten van stadia I en II deelnamen aan de interventies (Segal e.a. 2001); 2 studies beschreven patiënten van stadia I-III (Caldwell 2009, Vincent e.a. 2013); 4 studies bevatten patiënten van stadia I-IIIa (Courneya e.a. 2007, Courneya e.a. 2008, Dolan e.a. 2010, Yang e.a. 2010); 2 studies beschreven deelnemers uit stadia I-IIIb (Rahnama 2010, Nuri e.a. 2012) en 1 studie beschreef patiënten van stadia 0-IIIc (Drouin e.a. 2006). Van 3 studies was het stadia van de borstkanker bij de deelnemende patiënten onbekend (Campbell e.a. 2004, Battaglini e.a. 2007, Haines e.a. 2010). Type uitkomstmaat In de geselecteerde studies werd fysieke capaciteit niet altijd als primaire uitkomstmaat van de studie gemeten. Zo werd er maar in 1 studie de fysieke capaciteit als primaire uitkomstmaat gemeten (Vincent e.a. 2013); In 7 studies werd fysieke capaciteit als secundaire uitkomstmaat gemeten (Segal e.a. 2001, Mock e.a. 2004, Courneya e.a. 2007, Mutrie e.a. 2007, Courneya e.a. 2008, Haines e.a. 2010, Dolan e.a. 2010); 7 andere studies benoemden de uitkomstmaten niet als primair en secundair (Campbell e.a. 2005, Drouin e.a. 2006, Battaglini e.a. 2007, Caldwell 2009, Rahnama e.a. 2010, Yang e.a. 2010, Nuri e.a. 2012). Interventies Type In alle studies zijn verschillende aerobe- en krachtinterventies gegeven en vaak in verschillende combinaties. Hieronder volgt een overzicht. In 1 studie heeft de interventiegroep een zelfsturend oefenprogramma uitgevoerd en de controlegroep een begeleid oefenprogramma. Dit programma bevatte zowel aerobe- als krachtelementen (Segal e.a. 2001); 3 studies hebben het totale aantal patiënten verdeeld over drie groepen: een aerobe interventiegroep, een kracht interventiegroep en een controlegroep die de normale zorg kreeg (Courneya e.a. 2007, Dolan e.a. 2010). Dit betreft eigenlijk eenzelfde studie, maar met resultaten van een langere follow-up en met daarbij een extra uitkomstmaat (Courneya e.a. 2008). 1 studie heeft voor de interventiegroep een krachttrainingsprogramma voor thuis en niets voor de controle groep (Caldwell 2009). Bij 2 studies werd er in de interventiegroep een combinatie van aerobe- en krachttraining gegeven. De controlegroep deed bij deze studies niets (Rahnama e.a. 2010, Nuri e.a. 2012). Eenzelfde studie was hetzelfde opgebouwd qua interventie, maar had alleen een kortere duur van de interventies (Mutrie e.a. 2007). In 1 studie kreeg de interventiegroep een aeroob- en krachttrainingsprogramma samen en de controlegroep een lenigheidsprogramma (Battaglini e.a. 2007); 1 studie gaf de interventiegroep een aeroob trainingsprogramma en de controlegroep een flexibiliteitsprogramma (Drouin e.a. 2006); In een vergelijkbare studie volgde de interventiegroep een multimedia en multimodaal beweegprogramma (met o.a. aeroob- en krachttraining) en volgde de controlegroep een flexibiliteits- en
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
7
ontspanningsprogramma (Haines e.a. 2010). 1 andere studie koos voor een thuis oefenprogramma waarbij de controlegroep niets deed (Mock e.a. 2004); 1 pilot studie onderzocht één groep die 3 keer per week een wandelprogramma deed op 50-60% van de max. HF (Vincent e.a. 2013); 1 andere studie liet de interventiegroep ook een wandelprogramma uitvoeren, maar daar deed de controlegroep niets (Yang e.a. 2010); 1 studie gaf de interventiegroep een groeps-beweegprogramma met daarin aerobeen krachttrainingselementen. De controlegroep deed hier niets (Campbell e.a. 2005). Interventies Duur De verschillende studies hebben ieder een andere duur van de interventie toegepast. Bij 1 studie duurde de interventie 7 weken (Drouin e.a. 2006); Bij 4 studies duurde de interventie 12 weken (Campbell e.a. 2005, Mutrie e.a. 2007, Yang e.a. 2010,Vincent e.a. 2013); 3 studies paste een interventie duur van 15 weken toe (Battaglini e.a. 2007, Rahnama e.a. 2010, Nuri e.a. 2012); 3 andere studies paste een interventie gedurende 17 weken toe (Courneya e.a. 2007, Courneya e.a. 2008, Dolan e.a. 2010); 1 studie heeft een interventie gedurende 26 weken toegepast (Segal e.a. 2001); 1 studie maakte gebruik van een interventie duur van 12 maanden (Haines e.a. 2010). Tevens was het bij 1 studie afhankelijk van de duur van de adjuvante therapie, dus dit verschilde per patiënt (Mock e.a. 2004). Verder is de interventieduur bij 1 studie onbekend (Caldwell 2009). Analyse van de resultaten Er zijn 4 studies afkomstig uit de Cochrane review uit 2009 (Cramp e.a. 2012). Zeven studies konden worden geselecteerd die na 2009 gepubliceerd zijn (Caldwell 2009, Haines e.a. 2010, Dolan e.a. 2010, Rahnama e.a. 2010, Yang e.a. 2012, Nuri e.a. 2012, Vincent e.a. 2013). Op deze manier is ervoor gezorgd dat de meest recente informatie gebruikt is voor deze literatuurstudie. Drie van deze recentere studies komen wel voor in de gevonden Cochrane reviews, maar waren in eerste instantie via individuele zoekacties verkregen (Battaglini e.a. 2007, Mutrie e.a. 2007, Courneya e.a. 2008). Er zijn dus 6 studies die middels de individuele zoekactie verkregen zijn, maar niet voorkomen in één van de Cochrane reviews (Battaglini e.a. 2007, Mutrie e.a. 2007, Rahnama e.a. 2010, Haines e.a. 2010, Nuri e.a. 2012, Vincent e.a. 2013). Van de 7 studies die uit de 3 Cochrane reviews naar voren gekomen zijn, zijn er 5 studies voldoende en 2 studies onvoldoende beoordeeld op methodologische kwaliteit. Van de 8 studies die middels individuele zoekacties zijn verkregen zijn er 4 voldoende, 2 twijfelachtig en 2 onvoldoende beoordeeld.
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
8
Tabel 2: Methodologische kwaliteit van de artikelen Referentie
Randomisatie
Blindering Randomisatie
Blindering Patiënten
Blindering Behandelaars
Battaglini e.a. 2007 Caldwell 2009 Campbell e.a. 2005 Courneya e.a. 2007 Courneya e.a. 2008 Dolan e.a. 2010 Drouin e.a. 2006 Haines e.a. 2010 Mock e.a. 2004 Mutrie e.a. 2007 Nuri e.a. 2012 Rahnama e.a. 2010 Segal e.a. 2001 Vincent e.a. 2013 Yang e.a. 2010
+ + + + + + + + + + + + + +
? ? + + + + ? + + + ? ? ? ?
-
? ? ? ? + ? ?
Voldoende = 5 of > punten Twijfelachtig = 4 punten Onvoldoende = 3 of < punten + = Ja - = Nee ? = Te weinig informatie om de vraag te kunnen beantwoorden
Blindering Effectbeoordelaars ? ? ? ? ? ? ? + + + + + ? ? -
Vergelijkbaarheid van de groepen ? ? + + + + + ? + + + ? + + +
Loss-to-followup
Intention-totreat
+ + + + + ? + + + + + + + +
+ ? ? + ? ? + ? ? ? ? ? + ? ?
Vergelijkbaarheid van de behandeling + ? + ? + + + + + + ? + ?
Vraag 10 Tussenoordeel Twijfelachtig Onvoldoende Voldoende Voldoende Voldoende Twijfelachtig Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Onvoldoende Voldoende Onvoldoende Onvoldoende
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
9
Tabel 3: Overzicht studiekenmerken Referentie
Type onderzoek RCT
Aantal patiënten 20 (2gr)
Caldwell 2009 Campbell e.a. 2005 Courneya e.a. 2007
?
25 (2gr)
Pilot
22 (2gr)
Prospectieve RCT
242 (3gr)
Courneya e.a. 2008
Prospectieve RCT
201 (3gr)
Dolan e.a. 2010
Prospectieve RCT
242 (3gr)
Drouin e.a. 2006 Haines e.a. 2010
RCT
20 (2gr)
RCT
89 (2gr)
Mock e.a. 2004 Mutrie e.a. 2007
Prospectieve RCT Pragmatic RCT
119 (2gr)
Nuri e.a. 2012 Rahnama e.a. 2010 Segal e.a. 2001
RCT
32 (2gr)
?
32 (2gr)
RCT
123 (3gr)
Vincent e.a. 2013 Yang e.a. 2010
Pilot
39 (1gr)
RCT
44 (2gr)
Battaglini e.a. 2007
203 (2gr)
RCT = Randomized Controlled Trials IG = Interventiegroep CG = Controlegroep
Interventie
Uitkomstmaat
IG: 15 weken cardiovasculaire-, kracht- en lenigheidstraining CG: normale zorg IG: thuis krachttrainingsprogramma CG: normale zorg IG: groeps-beweegprogramma CG: normale zorg IG: aerobe training IG: krachttraining CG: normale zorg IG: aerobe training IG: krachttraining CG: normale zorg IG: aerobe training IG: krachttraining CG normale zorg IG: aerobe training CG: flexibiliteitstraining IG: multimedia en multimodaal beweegprogramma (o.a. aeroob + kracht) CG: flexibiliteits- en ontspanningstherapie IG: oefenprogramma thuis CG: normale zorg IG: beweegprogramma 12 weken met aerobe- en krachttraining. CG: normale zorg IG: aeroob- en krachttraining 15 weken CG: geen interventie IG: aeroob + kracht training CG: normale zorg IG*: zelf gestuurde oefengroep IG: begeleide oefengroep. CG*: normale zorg 3 keer per week een wandelsessie van 5060% Max HR. IG: een thuis wandelprogramma CG: geen interventie
Lean body mass Lichaamsvet (%) Spierkracht Vermoeidheid en ‘’physical performance’’ (met 6 MWT, TUG)
QoL = Quality of Life HB = Hemoglobine RHR = Rest Heart Rate
Follow up 100%
Conclusie artikel op fysiek capaciteit IG: +
Methodologische kwaliteit Twijfelachtig
68%
IG: -
Onvoldoende
QoL, vermoeidheid en fysiek functioneren
86,4%.
IG: +
Voldoende
QoL, vermoeidheid, psychosociaal functioneren, fysieke fitness, lichaamssamenstelling, trouw aan chemotherapie en lymfoedeem
92,1%
IG & IG: +
Voldoende
Voorspellende factoren voor follow-up gedrag 6 maanden na Courneya 2007(2)
83,1%
IG & IG: +
Voldoende
Zie Courneya 2007 (2) + HB waarde in bloed
>90%
HB gehalte: Overig: zie 2
Twijfelachtig
Bloed waarden zoals hemoglobine, maar ook VO2 peak.
90%
IG: +
Voldoende
Primair: QoL Secundair: lichaamssamenstelling, fysieke capaciteit en uithoudingsvermogen Primair: vermoeidheid Secundair: fysiek functioneren en activiteiten niveau Primair: QoL Secundair: Beck depressie schaal, BMI, fysieke activiteit, 12 minuten wandeltest. Insuline en glucose gehalte en HDL-C, TG, Vo2Peak, RHR, SBP, BW, BMI, WHR Max aerobe capaciteit (Vo2 max.), RHR, bloeddruk en antropometrische variabelen Fysiek functioneren QoL, aerobe capaciteit, gewicht.
89,9%
IG: -
Voldoende
90%
Word niet duidelijk vermeld Word niet duidelijk vermeld
Voldoende
Voldoende
90,6%
IG: + metabole parameters IG: +
80.4%
IG*: +*
Voldoende
Maximale zuurstofopname, en fysieke capaciteit.
87%
IG: +
Onvoldoende
Stemming, METS, ernst
98%
IG: +
Onvoldoende
SBP = Blood pressure BMI = Body Mass Index HDL-C = High-density lipoprotein cholesterol
WHR = Waist Hip Ratio TG = Triglyceride 6MWT = 6 min. wandeltest
87,2%
90.6%
TUG = Timed Up and Go Test METS = Metabole equivalent
Voldoende
Onvoldoende
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
10
Discussie Het doel van de literatuurstudie was de vraag te beantwoorden of een aerobe beweeginterventie met spierkrachttraining effectiever is voor de toename van de fysieke capaciteit van vrouwen met borstkanker tijdens adjuvante therapie dan enkel een aerobe beweeginterventie”. Het resultaat van de studie is dat er niet aangetoond is dat de combinatie van een aerobe beweeginterventie en spierkrachttraining een meerwaarde heeft op de fysieke capaciteit ten opzichte van enkel een aerobe training bij vrouwelijke borstkankerpatiënten gedurende adjuvante therapie. Echter de mate van onderbouwing van dit resultaat is laag. Er was één studie die deels aansloot bij de gestelde onderzoeksvraag. Deze studie was één van de studies met de hoogste methodologische kwaliteit. Binnen deze studie werd er gebruik gemaakt van twee interventiegroepen waarbij één interventiegroep aerobe training kreeg en de andere interventiegroep een spierkrachttraining. De studie gaf positieve effecten op de fysieke capaciteit en hierdoor zijn er aanwijzingen dat de toevoeging van een spierkracht component met een aerobe training een meerwaarde zou kunnen hebben voor de fysieke capaciteit. Echter blijft het evidentieniveau laag, aangezien de aanwijzingen gebaseerd zijn op één studie (Courneya e.a. 2007). De geselecteerde studies bevatten vaak een vergelijking tussen een aerobe training en geen interventie. Er zijn hierdoor onvoldoende studies gevonden die de vergelijking van een aerobe training met een spierkrachtcomponent versus alleen een aerobe training gebruikten. Dit is een reden dat er aangeraden wordt om meer onderzoek te doen naar de combinatie van aerobe training met een spierkracht component bij vrouwen met borstkanker gedurende adjuvante therapie. Gesuggereerd kan worden dat de gestelde onderzoeksvraag legitiem was, aangezien deze opgesteld is naar aanleiding van een praktische overweging. Voor beweegprogramma’s met spierkrachttraining in de fysiotherapie praktijk is dan ook een matig bewijs aanwezig dat de toevoeging van spierkrachttraining de effectiviteit doet toenemen. Uit de 9 voldoende beoordeelde studies bleek dat twee derde een significante toename toonden van de fysieke capaciteit (Segal e.a. 2001, Campbell e.a. 2005, Drouin e.a. 2006, Courneya e.a. 2007, Courneya e.a. 2008, Nuri e.a. 2012). Het is lastig om de resultaten van de verschillende studies direct met elkaar te vergelijken, omdat er gebruik gemaakt is van grote verschillen in de duur van de interventies en meetinstrumenten. De vooraf opgestelde hypothese was voor deze literatuurstudie dat spierkrachttraining een meerwaarde heeft in combinatie met aerobe training. Aan de hand van bovenstaande resultaten blijkt dat deze hypothese niet bevestigd, maar ook niet verworpen kan worden. Zoals reeds beschreven staat kunnen er aanwijzingen zijn dat de hypothese na nader onderzoek mogelijk bekrachtigd kan worden. De studies van Segal e.a. (2001), Campbell e.a. (2005), Drouin e.a. (2006), Battaglini e.a. (2007), Courneya e.a. (2007, 2008), Dolan e.a. (2010), Rahnama e.a. (2010), Yang e.a. (2010), Nuri e.a. (2012), en Vincent e.a. (2013) toonden significante toename aan op de fysieke capaciteit, gemeten middels verschillende methoden. Deze resultaten worden tegengesproken door de studies van Caldwell (2009) en Haines e.a. (2010). In deze twee studies ondervond de interventiegroep geen verbetering op de fysieke capaciteit. Echter is de methodologische kwaliteit van 1 van deze twee studies als onvoldoende beoordeeld (Haines e.a. 2009) en is het maar de vraag in hoeverre de resultaten van deze studie meegenomen moeten worden. Verder zijn er een aantal beperkingen waar rekening mee gehouden moet worden in deze literatuurstudie. De eerste beperking is dat er slechts één studie redelijk aansloot op de gestelde onderzoeksvraag (Courneya e.a. 2007). Echter, in deze studie werd gebruik gemaakt van twee interventiegroepen waarbij één interventiegroep aerobe training kreeg en de andere interventiegroep een spierkrachttraining en er geen groep was die zowel de aerobe- als de spierkrachttraining kreeg. Er zijn dus géén studies gevonden die perfect aansloten bij de gestelde onderzoeksvraag. Op basis daarvan kan gezegd worden dat deze literatuurstudie vernieuwend is. Een tweede beperking was dat 8 studies een kleine sample size gebruikt hebben (<50 deelnemers) waardoor de studieresultaten werden gebaseerd op in verhouding weinig deelnemers (Campbell e.a. 2005, Drouin e.a. 2006, Battaglini e.a. 2007, Caldwell 2009, Yang e.a. 2010, Rahnama e.a. 2012, Nuri e.a. 2012, Vincent e.a. 2013). Een derde beperking was de homogeniteit tussen de studies die niet optimaal was, gezien de verschillen tussen de studies op het gebied van leeftijdsrange, stadia van borstkanker, type adjuvante therapie, duur van de interventie, invulling van de interventie en follow-up duur. Naar aanleiding van dit
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
11
gegeven hadden er op voorhand specifiekere selectiecriteria opgesteld kunnen worden. Een vierde en laatste beperking was de onervarenheid van de 3 auteurs van deze literatuurstudie. Desondanks dat er een aantal beperkingen waren, zijn er ook een aantal sterke punten te benoemen. Het onderzochte onderwerp kwam niet veel naar voren in de geselecteerde studies, daarom kan gezegd worden dat men met deze literatuurstudie vernieuwend is geweest. Zoals in de methode benoemd is, zijn de geselecteerde studies door 3 verschillende personen beoordeeld, dit heeft de interbeoordelaars betrouwbaarheid vergroot. Het laatste sterke punt is dat er in totaal 1179 patiënten waren die deelnamen in de geselecteerde studies, dit is een relatief groot aantal. Ondanks er getracht is te zoeken naar alle relevante studies, is er alleen gebruik gemaakt van studies die in het Engels geschreven zijn en werd er maar in 11 studies een uitspraak gedaan over significante toename op de fysieke capaciteit. In 2 van de geselecteerde studies werd er geen duidelijk resultaat benoemd van de veranderingen in de tijd op de aerobe- en fysieke capaciteit (Mock e.a. 2004, Mutrie e.a. 2007). De overige 2 studies gaven geen significante toename weer, maar hebben dit wel benoemd (Caldwell 2009, Haines e.a. 2010). Naar aanleiding van dit gegeven kan gesuggereerd worden dat er meer onderzoek gedaan kan worden naar de combinatie van spierkrachttraining met een aerobe component. Voor de dagelijkse praktijk betekent dit dat de combinatie van aerobe training met een spierkrachtcomponent toegepast kan worden, omdat het waarschijnlijk niet van groot belang is hoe de beweeginterventie plaatsvindt, maar dát het plaatsvindt. Reeds is bewezen dat bewegen voor vrouwen tijdens adjuvante therapie effectief is (McNeely e.a. 2006). Ondanks het lage evidentieniveau is het wel al gebleken dat bewegen voor vrouwen met borstkanker bewegen effectief is. Ook hebben de geselecteerde studies niets vermeld over het feit dat aerobe training in combinatie met spierkrachttraining nadelige gevolgen zou kunnen hebben voor de gezondheid.
Conclusie Geconcludeerd kan worden dat het onbekend is of een aerobe beweeginterventie met spierkrachttraining effectiever is in het laten toenemen van de fysieke capaciteit van vrouwen met borstkanker tijdens adjuvante therapie dan enkel een aerobe beweeginterventie.
Aanbevelingen Er is getracht een gerichte aanbeveling te doen richting de praktijk voor fysiotherapie Brouwer-Swinkels te Breukelen. Dit is deels niet gemakkelijk doordat de onderzoeksvraag niet is beantwoord. Wel toonden 6 van de voldoende beoordeelde studies een significante toename van de fysieke capaciteit na een aerobe en/of kracht beweeginterventie. Courneya e.a. uit 2007 had de hoogste methodologische kwaliteit en sloot het beste aan bij de gestelde onderzoeksvraag. Het resultaat van deze studie gaf een significante toename weer van de fysieke capaciteit zonder ongunstige bijwerkingen. In de volgende aanbeveling is de invulling van het oefenprogramma van bovenstaande studie dan ook leidend geweest. Tijdens deze literatuurstudie is geen onderzoek gedaan naar de beste intensiteit en duur van het beweegprogramma. Gebruikelijk is dat er per keer een uur wordt geoefend. Als de vrouwen 2 keer per week een uur komen trainen wordt uiteindelijk de volgende invulling geadviseerd: 20 tot 30 minuten aerobe training (Morree e.a. 2006) en 30 minuten krachttraining (7 oefeningen). Het aerobe onderdeel kan ingevuld worden door gebruik te maken van de apparaten die aanwezig zijn zoals: loopband, fietsergometer, roeiapparaat en/of crosstrainer. De eerste 6 weken wordt een intensiteit van 60% van de VO2 max. geadviseerd gedurende 20 minuten. De intensiteit kan naar verwachting om de 4 weken worden verhoogd tot maximaal 80 % van de VO2 max. Ook zal de duur van 20 minuten kunnen worden uitgebreid na de eerste 3 weken met 3 minuten. Geadviseerd wordt de duur iedere 3 weken met 3 minuten te verlengen tot een maximum van 30 minuten (Courneya e.a. 2007). Ook kan gekozen worden om gezamenlijk een aerobe activiteit uit te voeren door bijvoorbeeld een half uur te wandelen in de omgeving van de praktijk. Dit kan de voorkeur hebben omdat op deze manier het gevoel van groepstraining meer aanwezig is. Omdat in de eerste weken gekozen is voor 20 minuten aerobe training kunnen de overgebleven 10 minuten gebruikt worden om de vrouwen voor te lichten en om wellicht ervaringen uit het ziekteproces met elkaar te
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
12
delen. Het spierkrachtonderdeel kan worden ingevuld door verschillende oefeningen voor 7 verschillende spiergroepen uit te voeren. De spiergroepen worden geadviseerd zijn: quadriceps femoris, biceps femoris, musculi abdominis, triceps brachii, biceps brachii, musculi pectorali, musculi dorsi. Het aantal herhalingen van 8-12 wordt geadviseerd op 60 tot 70% van de 1RM kracht (Morree e.a. 2006). Als de patiënten meer dan 12 herhalingen kunnen maken worden de oefeningen verzwaart met 10%. Dit spierkrachtonderdeel zou bijvoorbeeld in circuit vorm uitgevoerd kunnen worden. Zo doen alle vrouwen dezelfde spierkrachtoefeningen in de vorm van een doordraaisysteem. Het is belangrijk dat tijdens de invulling van het beweegprogramma rekening gehouden wordt met de persoonlijke doelen van de patiënten, zoals dat ook gebeurt tijdens het opstellen van een individueel behandelplan. Tevens is het belangrijk om rekening te houden met eventuele beperkingen zoals schouderklachten, lymfoedeem en/of pijn. Dit zijn veel voorkomende klachten na de behandeling van borstkanker. Tot slot wordt geadviseerd meer onderzoek te verrichten naar de meest effectieve manier van bewegen voor vrouwen met borstkanker tijdens adjuvante therapie.
Dankwoord De auteurs van de literatuurstudie willen graag de volgende personen en instellingen bedanken voor het mede mogelijk maken van deze literatuurstudie. Zij hebben ondersteund in de ontwerp- en/of in de uitvoeringsfase: coach vanuit de Hogeschool van Amsterdam Dr. M. van der Esch, opdrachtgever Mw. T. Swinkels vanuit Praktijk voor Fysiotherapie Brouwer Swinkels cs. en Mw. K. Braam vanuit het VU Medisch Centrum.
Nawoord Beste Kelly, Laura en Lara, Bedankt voor het verslag van jullie beroepsopdracht oncologie. We hebben het met veel interesse gelezen. Het is voor ons een goed document als uitgangspunt om te gebruiken bij het ontwikkelen van een beweegprogramma voor mammacarcinoom patiënten. In de praktijk zien we dat er veel vraag is naar zo’n beweegprogramma, omdat er tegenwoordig veel vrouwen zijn die voor therapie komen na een mammacarcinoom en we zien dat deze vrouwen na behandeling (chemotherapie en bestraling) niet alleen beperkingen in mobiliteit hebben, maar ook in een verminderde conditie en spierkracht. Daarbij is een veelgehoord probleem de vermoeidheid waar deze vrouwen mee te maken krijgen. Ons gevoel en onze praktijk ervaring zegt dat een beweegprogramma met een combinatie van spierkracht training en aerobe training een goede combinatie zal zijn om deze vrouwen meer kwaliteit van leven te geven. Jullie opdracht en bijbehorende literatuurstudie kunnen we goed gebruiken bij het ontwikkelen van een beweegprogramma. In ons volgende werkoverleg willen we graag jullie beroepsopdracht delen met de andere collega’s die in onze praktijk werken en uiteraard ook met onze lymfe-oedeem therapeut. Met vriendelijke groet, Trudi Swinkels en Ingrid Lammers- van Veenendaal Praktijkeigenaar Fysiotherapiepraktijk Brouwer-Swinkels cs. De Angstel 34 | 3621 WC Breukelen | T 0346 250573 E:
[email protected]
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
13
Referenties Backer ICF de, Schap G, Vreugdenhil G, Donker FJS & Dam M, Vermoeidheid na chemotherapie, eerste effecten van een gecombineerd kracht- en duurtrainingsprogramma op de fysieke capaciteit. JBZ Medical Journal, 2004, 33(4), 148-154. Battaglini C, Bottaro M, Dennehy C, Rae L, Shields E, Kirk D et al., The effect of an individualized exercise intervention on body composition in breast cancer patients undergoing treatment, Sao Paulo Medical Journal, January 2007; 125(1): 22-8 Caldwell MG, The effects of an endurance exercise regimen on cancer related fatigue and physical performance in women with breast cancer, ProQuest Dissertations and Theses UMI, August 2009 Campbell A, Mutrie N, Whiteb F, McGuirec F, Kearneyd N et al., A pilot study of a supervised group exercise programme as a rehabilitation treatment for women with breast cancer receiving adjuvant treatment, European Journal of Oncology Nursing, 2005, 56-63 Clarkson PM, Kaufman SA et al, Should resistance exercise be recommended during breast cancer treatment?, Medical Hypotheses, 2010; 75(2):192-5 Courneya KS, Friedenreich CM, Reid RD, Gelmon K, Mackey JR, Ladha AB et al., Predictors of Follow-Up Exercise Behavior After a Randomized Trial of Exercise Training During Breast Cancer Chemotherapy, 2008; 114: 179-187 Courneya KS, Segal RJ, Mackey JR, Gelmon K, Reid RD, Friedenreich CM et al., Effects of Aerobic and Resistance Exercise in Breast Cancer Patients Receiving Adjuvant Chemotherapy: A Multicenter Randomized Controlled Trial, Journal of Clinical Oncology, 2007; 25: 4396-4404 Cramp F, Byron-Daniel J, Exercise for the management of cancer-related fatigue in adults (Review), Cochrane Database Syst. Rev. 2012; 1-74 Dolan LB, Gelmon K, Courneya KS, et al., Hemoglobin and Aerobic Fitness changes with supervised exercise training in breast cancer patients receiving chemotherapy, American Association for Cancer Research, Cancer Epidemiol Biomarkers, Published OnlineFirst September 22 2010; 19:2826-2832. Drouin S, Young J, Beeler J, Byrne K, Birk J, Hryniuk M et al., Random Control Clinical Trial on the Effects of Aerobic Exercise Training on Erythrocyte Levels During Radiation Treatment for Breast Cancer, American Cancer Society, published online in Wiley Interscience; 9 October 2006: 2490-2495 Dutch Cochrane Center, The Cochrane Collaboration, Formulier II voor het beoordelen van een Randomized Controlled Trial (RCT) [Website/PDF], 2008 [geraadpleegd op 23 April 2013]. URL: http://dcc.cochrane.org/sites/dcc.cochrane.org/files/uploads/RCT.pdf Gestel JLM, Hoeksema-Bakker CMC, Training van spierkracht en spierfunctie 1, Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2008, p. 94 Haines TP, Sinnamon P, Wetzig NG, Lehman M, Walpole E, Pratt T et al., Multimodal exercise improves quality of life of women being treated for breast cancer, but at what cost? Randomized trial with economic evaluation, Breast Cancer Research and Treatment, 2010;124(1):163-75 Hayes S, Rye S, Battistutta D, Yates P, Pyke C, Bashford J, Eakin E et al., Design and implementation of the Exercise for Health trial - a pragmatic exercise intervention for women with breast cancer, Contemporary Clinical Trials, 2011;32(4):577-85
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
14
Integraal Kankercentrum Nederland, Nederlandse Kankerregistratie, Cijfers over kanker [Website], Integraal Kankercentrum Nederland, ca. 2011 [geraadpleegd op 8 mei 2013]. URL: http://www.cijfersoverkanker.nl/home-27.html Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO en Vereniging van Integrale Kankercentra, multidisciplinaire richtlijn mammacarcinoom, 2008, 7. Markes M, Brockow T, Resh KL, Exercise for women receiving adjuvant therapy for breast cancer (review), Cochrane database, Syst. Rev. 2009 1-39. McNeely ML, Campbell KL, Rowe BH, Klassen TP, Mackay JR, Courneya KS, Effects of exercise on breast cancer, Cochrane database Syst. Rev 2006;(4):CD005001 Mishra SI, Scherer RW, Snyder C, Geigle PM, Berlanstein DR, Topaloglu O et al., Exercise interventions on health-related quality of life for people with cancer during active treatment, Cochrane Database Syst. Rev. 2012; 1-15 Mock V, Frangakis C, Davidson NE, Ropka ME, Pickett M, Poniatowski B et al., Exercise manages fatigue during breast cancer treatment: a randomized controlled trial, Psycho-Oncology, 2005;14: 464477 Morree JJ, Jongert MWA, van der Poel G, Inspanningsfysiologie oefentherapie en training, Houten: Bohn Stafleu van Lohum; 2006, p 29,136,137,152 Mutrie M, Campbell A, Whyte F, McConnachie A, Emslie C, Lee L et al., Benefits of supervised group exercise programme for women being treated for early stage breast cancer: pragmatic randomised controlled trial, BMJ Clinical Research ed., 2007;10; 334(7592):517 Nikander R, Sievänen H, Ojala K, Oivanen T, Kellokumpu-Lehtinen PL, Saarto T, Effect of a vigorous aerobic regimen on physical performance in breast cancer patients-a randomized controlled pilot trial. Acta Oncol. 2007;46(2):181–6. Nuri R, Kordi MR, Moghaddasi M, Rahnama N, Damirchi A, Rahmani-Nia F, Emami H, Effects of combination exercise training on metabolic syndrome parameters in postmenopausal women with breast cancer, Journal of Cancer Research and Therapeutics, April-June 2012; 8 – Issue 2: 238-242 Rahnama N, Nouri R, Rahmaninia F, Damirchi A, Emamie H, The effects of exercise training on maximum aerobic capacity, resting heart rate, blood pressure and anthropometric variables of postmenopausal women with breast cancer, Journal of Research in Medical Sciences, 2010; 15(2): 78– 83 Segal R, Evans W, Johnson D, Smith J, Colleta S, Gayton J, Woodard S, Wells G, Reid R, Structured Exercise Improves Physical Functioning in Women With Stages I and II Breast Cancer: Results of a Randomized Controlled Trial, Journal of Clinical Oncology, 2001;19: 657-665 Vincent F, Labourey JL, Leobon S, Antonini M-T, Lavau-Denes S, Tubiana-Mathieu N, Effects of a home-based walking training program on cardiorespiratory fitness in breast cancer patients receiving adjuvant chemotherapy: a pilot study, European Journal Of Physical And Rehabilitation Medicine, 2013; 49 Yang CY, Tsai JC, Huang YC, Lin CC et al., Effects of a home-based walking program on perceived symptom and mood status in postoperative breast cancer women receiving adjuvant, Journal of Advanced Nursing, 2010; 158-168
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
15
Bijlage 1: Zoekstrategie Zoekstrategie in PubMed, April 2013. #1 #2 #3 #4 #5 #6 #7 #8 #9 #10 #11 #12 #13 #14 #15 #16 #17 #18 #19 #20 #21 #22 #23 #24 #25 #26 #27 #28 #29 #30 #31 #32 #33 #34 #35 #36 #37 #38 #39 #40 #41 #42 #43 #44 #45 #46 #47 #48
RANDOMIZED-CONTROLLED-TRIALS in PT CONTROLLED-CLINICAL-TRIAL in PT RANDOMIZED-CONTROLLED-TRIALS RANDOM-ALLOCATION DOUBLE-BLIND-METHOD SINGLE-BLIND-METHOD #1 OR #2 OR #3 OR #4 OR #5 OR #6 Animals NOT Human AND Animals #7 NOT #8 CLINICAL-TRIAL in PT CLINICAL-TRIALS (single* OR double* OR treble* OR triple) near (Blind* OR mask*) (single* OR double* OR treble* OR triple) near (Blind* OR mask*) in ti, ab PLACEBOS placebo in TI placebo in ti, ab random in TI random in ti, ab RESEARCH-DESIGN #10 OR #11 OR #12 OR #13 OR #14 OR #15 OR #16 OR #17 OR #18 OR #19 OR #20 OR #21 Animals NOT Human AND Animals #20 NOT #21 #23 NOT #9 COMPARATIVE-STUDY EVALUATION-STUDIES FOLLOW-UP-STUDIES PROSPECTIVE-STUDIES control* OR prospectiv* OR volunteer* control* OR prospectiv* OR volunteer* in ti, ab #24 OR #25 OR #26 OR #27 OR #29 Animals NOT Human AND Animals #30 NOT #31 #32 NOT (#9 OR #23) #9 OR #23 OR #33 “Breast-Neoplasms” Cancer* Carcinom* Neoplas* Malignan* #36 OR #37 OR #38 OR #39 Breast* #40 AND #41 #35 OR #42 “Exercise” “Exercise-Movement-Techniques” “Exercise-Therapy” “Physical-Education-and-Training” “Physical-fitness”
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
1037 295 435214 78349 120116 30361 520230 3507043 480587 2258 966498 1255 0 32415 23418 148082 107747 651074 729409 1175163 3507043 1631615 1154251 1628423 1079514 620304 400846 3178408 3177244 5429874 3507043 4516204 3513606 5148444 201183 1184374 602645 2076418 389324 2553385 331808 264094 264094 225293 314 24176 11425 22644
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
“Physical-Therapy” “Exertion” “Sports” (sport OR sports) in ti, ab Physical activit* in ti, ab Kinesi therap* in ti, ab Exercise* in ti, ab walking running jogging in ti, ab swimming in ti, ab cycling in ti, ab bicycling in ti, ab weight in ti, ab training in ti, ab muscle in ti, ab strengtening in ti, ab endurance in ti, ab resistance in ti, ab aerobic in ti, ab #44 OR #45 OR #46 OR #47 OR #48 OR #49 OR #50 OR #51 OR #52 OR #53 OR #54 OR #55 OR #56 OR #57 OR #58 OR #59 OR #60 OR #61 OR #62 OR #63 OR #64 OR #65 OR #66 OR #67 OR #68 #70 #34 OR #23 OR #69 #49 #50 #51 #52 #53 #54 #55 #56 #57 #58 #59 #60 #61 #62 #63 #64 #65 #66 #67 #68 #69
16
45108 58289 63560 35677 51322 4 184640 38696 37043 1101 16860 32819 770 549759 223765 463990 13720 17768 428745 51113
9504
Limits
Randomized Controlled Trials Controlled Clinical Trials Custom range: 2009/01/01 t/m 2013/04/21 Species: Human (263) Language: English Sex: Female Ages: Adult 19+, Young adult 19-24, Adult 19-44, Middle aged, aged 45+, Middle aged 45-64 Subjects: Cancer NOT survivors Eindresultaat: 159 studies
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
17
Bijlage 2: Studiekenmerken Battaglini e.a. 2007 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Randomized Control Trial 20 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: 15 weken cardiovasculaire-, kracht- en lenigheidstraining Controlegroep: normale zorg Lean body mass, lichaamsvet en spierkracht 100% De resultaten suggereren dat oefentherapie, waarbij de nadruk op krachttraining ligt, positieve veranderingen in lichaamssamenstelling en spierkracht voor patiënten die een kankerbehandeling ondergaan, bewerkstelligd. Bij de laatste meting was er een significant verschil in algehele spierkracht in de tijd. Twijfelachtig
Caldwell 2009 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel Methodologische kwaliteit
Onbekend 25 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: thuis krachttrainingsprogramma Controlegroep: normale zorg Vermoeidheid en ‘’physical performance’’. Met 6 MWT, TUG, en dergelijke 68% Geen significante verbeteringen in fysieke capaciteit gemeten met TUG, IPAQ, en 6MWT Onvoldoende
Campbell e.a. 2005 Type studie Aantal deelnemers Type interventie Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Pilot Study 22 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: groeps-beweegprogramma Controlegroep: normale zorg QoL, vermoeidheid en fysiek functioneren 86,4%. Na 12 weken hadden de vrouwen in de interventie groep een significant hoger level fysieke capaciteit (12 MWT), fysieke activiteit (SPAQ) en algemene kwaliteit van leven (FACTG) dan de controle groep. Voldoende
Courneya e.a. 2007 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Prospectieve Randomized Control Trial 242 verdeeld over 3 groepen 1e Interventiegroep: kracht training
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
Uitkomstmaten
Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
18
2e Interventiegroep: aerobe training Controlegroep: normale zorg Primair: QoL Secundair: vermoeidheid, psychosociaal functioneren, fysieke fitness, lichaamssamenstelling, trouw aan chemotherapie en lymfoedeem 92,1 % Zowel aerobe- als krachttraining verbeterde de QoL niet significant, maar wel het gevoel van eigenwaarde, fysieke fitness, lichaamssamenstelling en trouw aan chemotherapie, zonder ongunstige bijwerkingen te veroorzaken. Voldoende
Courneya e.a. 2008 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten
Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Prospectieve Randomized Control Trial 242 verdeeld over 3 groepen 1e interventiegroep: kracht training 2e interventiegroep: aerobe training Controlegroep: normale zorg Voorspellende factoren voor follow-up na 6 maanden van Courneya et al. 2007 Primair: QoL Secundair: vermoeidheid, psychosociaal functioneren, fysieke fitness, lichaamssamenstelling, trouw aan chemotherapie en lymfoedeem 92,1% na de interventie, 83,1% na 6 maanden Deelnemers met een hogere VO2peak, sterker waren, een lagere BMI hadden en minder lichaamsvet hadden, na de interventie, hadden zich beter aan de richtlijnen gehouden bij de meting van de follow-up bij 6 maanden. Voldoende
Dolan e.a. 2010 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten
Follow-up Conclusie artikel
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Prospectieve Randomized Control Trial 242 verdeeld over 3 groepen 1e Interventiegroep: kracht training 2e Interventiegroep: aerobe training Controlegroep: normale zorg Navolging van artikel van Courneya et al. 2007, met hieraan hemoglobine waarden testen aan toegevoegd. Veranderingen in hemoglobinewaarden in bloed en de associatie tussen HB gehalte en VO2max. >90% Reguliere beweging beschermt niet tegen de verlaging in Hb die geassocieerd wordt met chemotherapie bij borstkanker patiënten, maar er
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
Methodologische kwaliteit
was wel een duidelijk verband tussen Hb en Vo2peak aanwezig. Twijfelachtig
Drouin e.a. 2006 Type studie Aantal deelnemers Type interventie Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Randomized Control Trial 20 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: aerobe training Controlegroep: flexibiliteitstraining Bloed waarden zoals hemoglobine, maar ook VO2 peak. 90% De resultaten suggereren dat aerobe training effectief is bij vrouwen tijdens de behandeling van borstkanker. Voldoende
Haines e.a. 2010 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten
Follow-up Conclusie artikel Methodologische kwaliteit
Randomized Control Trial 89 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: multimedia en multimodaal beweegprogramma (met o.a. aeroob + kracht) Controlegroep: flexibiliteits- en ontspanningstherapie. Primair: QoL Secundair: lichaamssamenstelling, fysieke capaciteit en uithoudingsvermogen 89,9% Geen significant verschil in lichaamssamenstelling. Voldoende
Mock e.a. 2004 Type studie Aantal deelnemers Type interventie Uitkomstmaten
Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Prospectieve Randomized Control Trial 119 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: oefenprogramma thuis Controlegroep: normale zorg Primair: vermoeidheid Secundair: fysiek functioneren en activiteiten niveau 90% Er wordt niet duidelijk benoemd wat de resultaten zijn op de fysieke capaciteit. Wel van andere uitkomstmaten. Ze suggereren dat het thuis loopprogramma kan helpen tegen vermoeidheid. Voldoende
19
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
20
Mutrie e.a. 2007 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten
Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Pragmatic Randomized Control Open Trial 203 verdeeld over 3 groepen Interventiegroep: beweegprogramma 12 weken met aerobe- en krachttraining. Controlegroep: normale zorg Primair: QoL Secundair: Beck depressie schaal, BMI, fysieke activiteit, 12 min wandeltest. 87,2% Er wordt niet duidelijk benoemd wat de resultaten zijn op de fysieke capaciteit. Wel van andere uitkomstmaten. Voldoende
Nuri e.a. 2012 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Randomized Control Trial 32 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: aerobe en krachttraining 15 weken Controlegroep: geen interventie Insuline en glucose gehalte en HDL-C, TG, Vo2Peak, RHR, SBP, BW, BMI, WHR 90,6% Combinatietraining kan een verbetering geven op metabolische parameters bij postmenopauzale vrouwen met borstkanker. Voldoende
Rahnama e.a. 2010 Type studie Aantal deelnemers Type interventie Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Staat niet weergegeven, het design ziet eruit als een RCT 32 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: aeroob + kracht training Controlegroep: normale zorg Max. aerobe capaciteit (VO2 max.), RHR, bloeddruk en antropometrische variabelen 90,6% Significante verschillen in VO2Max, RHR, gewicht, BMI in de interventiegroep. Geconcludeerd kan worden dat de training maximale aerobe capaciteit, RHR en antropometrische variabelen bij vrouwen na de menopauze met borstkanker kan verbeteren. Onvoldoende
Segal e.a. 2001 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Randomized Control Trial 123 verdeeld over 3 groepen 1e interventiegroep: zelf gestuurde oefengroep 2e
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
Uitkomstmaten
Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
21
interventiegroep: begeleide oefengroep. Controlegroep: normale zorg Primair: fysiek functioneren schaal op SF-36 Secundair: QoL, aerobe capaciteit, lichaamsgewicht 80,4 % Fysieke beweging kan een aantal negatieve bijwerkingen van behandeling van borstkanker minder opvallend maken. Zelfgestuurde beweging vergeleken met gewone zorg is een effectieve manier om fysiek functioneren te laten toenemen. Fysiek functioneren in zelfgestuurde groep vergeleken met controle groep significant verbeterd, bij deelnemers die chemotherapie ontvingen. Voldoende
Vincent e.a. 2013 Type studie Aantal deelnemers Type interventie Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Pilot studie met een één groepsdesign 39 in één groep 3 keer per week een wandelsessie van 50-60% max HR. Maximale zuurstofopname, en fysieke capaciteit. 87% Geconcludeerd kan worden dat de training verbeteringen geeft op maximale aerobe capaciteit, RHR en antropometrische variabelen bij vrouwen na de menopauze. Onvoldoende
Nuri e.a. 2012 Type studie Aantal deelnemers Type interventie
Uitkomstmaten Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Randomized Control Trial 32 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: aerobe en krachttraining 15 weken Controlegroep: geen interventie Insuline en glucose gehalte en HDL-C, TG, Vo2Peak, RHR, SBP, BW, BMI, WHR 90,6% Combinatietraining kan een verbetering geven op metabolische parameters bij postmenopauzale vrouwen met borstkanker. Voldoende
Yang e.a. 2011 Type studie Aantal deelnemers Type interventie Uitkomstmaten
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Randomized Control Trial 44 verdeeld over 2 groepen Interventiegroep: een thuis wandelprogramma Controlegroep: niets Stemming, METS, ernst
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
Follow-up Conclusie artikel
Methodologische kwaliteit
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
22
98% Resultaten van de studie laten zien dat een homebased looptrainingsprogramma veilig en waarschijnlijk gunstig is voor vrouwen met borstkanker in de toekomst. Onvoldoende
Toename van de fysieke capaciteit door oefentherapie bij vrouwen met borstkanker Juli 2013
23
Bijlage 3: Verantwoording Er is met 3 personen gewerkt aan deze literatuurstudie. Ieder groepslid heeft haar eigen aandeel gehad in de samenstelling hiervan. Ook zal hier duidelijk worden hoeveel contacturen er met de coach is doorgebracht. In de voorbereidingsfase heeft de projectgroep 4 keer een afspraak gehad met de coach, Dr. M. van der Esch. Iedere afspraak nam 30 minuten in beslag en hier werd vooral gesproken en gediscussieerd over de beste invulling van de beroepsopdracht. In de uitvoeringsfase zijn de projectgroep en de coach 9 keer samengekomen (iedere week) om de voortgang en inhoud te bespreken. Ook deze afspraken namen 30 minuten in beslag. Gezegd kan worden dat het contact met de coach goed verliep. De projectgroep is 2 keer op locatie geweest bij de opdrachtgever in Breukelen om te overleggen over de juiste invulling van de opdracht. Vervolgens is er verder via de e-mail contact gehouden als dit nodig was. De samenwerking in de projectgroep verliep prima. Veel van de bijeenkomsten zijn gehouden op de Hogeschool van Amsterdam. De projectgroep kwam gemiddeld minimaal 2 keer per week bijeen (waarvan 1 keer met de coach) om samen te werken aan het schriftelijke eindproduct. In grote lijnen kan gezegd worden dat ieder projectlid eenzelfde aantal uren gestoken heeft in het voorbereiden en uitvoeren van de literatuurstudie. Wel zijn een aantal taken specifieker verdeeld, om op deze manier gebruik te maken van de kwaliteiten van een ieder. Zo hebben Lara Schiedon en Kelly Godée de meeste tijd gestoken in het projectplan aan het begin van deze periode. Een ieder heeft veel uren besteed aan het zoeken van geschikte literatuur. Laura van Rheenen heeft zich duidelijk het meest gestort op het toepassen van de zoekstrategie, een groot karwei. Alle literatuur is beoordeeld door ieder individu en na de individuele beoordeling van 3 studies kwam de projectgroep bijeen om daarover te discussiëren en tot een uiteindelijke beoordeling te komen. Het schrijven van de literatuurstudie is geheel gezamenlijk gebeurd op de Hogeschool van Amsterdam. Laura van Rheenen heeft veel tijd gestoken in het overzichtelijk maken van verschillende resultaten. Lara Schiedon heeft veel van de schema`s en tabellen ontworpen en de studiekenmerken gespecificeerd. Kelly Godée heeft veel betekend voor de lay-out en de referenties in de literatuurstudie. De projectgroep is heel tevreden over het algehele proces. Onderstaand in tabel 4 is het geschatte aantal uren weergegeven dat er door de drie auteurs aan de beroepsopdracht is besteed. Tabel 4: Urenverantwoording Kelly Godée Bezoeken opdrachtgever Bezoeken coach Voorbereiding/ontwerpfase Projectplan 1 Projectplan 2 Wetenschappelijk bewijs zoeken en uitwerken Beoordeling literatuur Opzoeken en uitwerken algemene informatie Contact inhoudsdeskundige Verantwoording thesis Presentatie Evaluatie Spellingcontrole Lay-out producten Aanpassing product TOTAAL
Uren 5 6 15 20 10 60 40 15 3 55 15 7 7 12 10 280
Laura van Rheenen Bezoeken opdrachtgever Bezoeken coach Voorbereiding/ontwerpfase Projectplan 1 Projectplan 2 Wetenschappelijk bewijs zoeken en uitwerken Beoordeling literatuur Opzoeken en uitwerken algemene informatie Contact inhoudsdeskundige Verantwoording thesis Presentatie Evaluatie Spellingcontrole Lay-out producten Aanpassing product
Hogeschool van Amsterdam Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Bachelor opleiding Fysiotherapie
Uren 5 6 15 16 10 65 40 15 3 55 20 7 7 10 275
Lara Schiedon Bezoeken opdrachtgever Bezoeken coach Voorbereiding/ontwerpfase Projectplan 1 Projectplan 2 Wetenschappelijk bewijs zoeken en uitwerken Beoordeling literatuur Opzoeken en uitwerken algemene informatie Contact inhoudsdeskundige Verantwoording thesis Presentatie Evaluatie Spellingcontrole Lay-out producten Aanpassing product
Uren 6 6,5 15 20 10 50 40 15 2 60 26,5 7 7 10 275