Preek van 15 maart 2015, 4 e van de 40 dagen, gehouden in De Morgenster in Papendrecht door Piet van Die
DE WONDEREN ZIJN DE WERELD (NOG NIET) UIT Toen de mensen het wonderteken dat hij gedaan had zagen, zeiden ze: ‘Hij moet wel de profeet zijn die in de wereld zou komen.’ (Johannes 6,14) Op zoek naar een wonder De wonderen zijn de wereld nog niet uit, zeggen ze wel. Maar de EO moest er nog hard naar zoeken om er één te vinden. Zo’n tien jaar geleden ging een groep van tien zieken op zoek naar genezing. ‘Op zoek naar een wonder’ heette het tvprogramma dan ook. Tal van religieuze genezers werden bezocht. Het echte wonder werd niet gevonden. Gedurfd was het wel. Want je kon het hoongelach van de buitenwacht al horen. ‘Haha, natuurlijk hebben ze het niet gevonden. Dat had ik je wel van tevoren kunnen zeggen!’ Ja, het resultaat paste mooi in het rationeel aangeveegde straatje van de moderne wereld. In dat straatje gelooft elke bewoner dat de wonderen de wereld wel uit zijn. Dat is wel zo overzichtelijk. Hete aardappel En in het straatje van de kerk? Och, laten we maar eerlijk zijn: de een gelooft hartstochtelijk in wonderen en de ander moet er niets van hebben. Die laatste leest de wonderverhalen vooral symbolisch, zegt hij zelf. Dat heeft ie dan waarschijnlijk ook zo geleerd van zijn dominee. Misschien zelfs wel van de dominee die nu aan het woord is. Want ja, die wonderverhalen – ik vind het ook vaak een te hete aardappel die ik graag laat afkoelen tot een symbolische pieper die zich veel gemakkelijker laat consumeren. Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik mezelf daarin niet altijd echt overtuigend vind. ‘Niet echt gebeurd, maar wel waar,’ zei een bekende dominee over de wonderverhalen. Ik heb hem bewonderd om zijn stelligheid. Ik heb ook weleens geprobeerd die stelligheid tot de mijne te maken. Maar ik ben er nooit echt in geslaagd. Daarvoor had ik…ja, hoe moet ik het zeggen?...teveel twijfel aan mijn twijfel. 1
‘Twijfel aan de twijfel?’ zult u zeggen, ‘Wat doe je dan nog op de preekstoel? Van die hoogte verwachten we wel wat richtinggevoel.’ Ja, een dominee die twijfelt – dat kan nog. Maar twijfel in het kwadraat – dat is een beetje teveel van het goede. Ben je dan geen windvaantje dat met alle winden meewaait? Gelovers Och, misschien zouden we allemaal eens wat meer moeten twijfelen. De gelovers in wonderen én de niet-gelovers. Laat ik het eerst eens hebben over de gelovers. Er is een tijd geweest dat ook mensen uit Papendrecht te rade gingen bij gebedsgenezer Jan Zijlstra in Leiderdorp. Broeder Zijlstra is inmiddels uit de belangstelling. Maar toen trok hij mensen van heinde en verre – ook uit ons dorp. Ze mankeerden iets, waren uitgedokterd en ze dachten: waarom niet? Ze gingen op zoek naar een wonder. Niet geschoten is altijd mis. Baat het niet dan schaadt het niet. U kent alle uitdrukkingen wel die dan gebezigd worden. Nou ja, schaden doet het in veel gevallen bij nader inzien jammer genoeg wel. Want de meesten kwamen thuis zonder een wonder. Teleurgesteld. Want het was hen anders voorgespiegeld. In de financiële wereld is een bijsluiter verplicht met de tekst: ‘Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.’ Maar in de religieuze wereld kun je van alles beweren. Hoe dan ook, je kon uit Leiderdorp nog verkreukelder terugkeren dan dat je erheen ging. Want behalve je kwaal had je nu ook te dealen met de gedachte dat je geloof misschien niet groot genoeg was. Want daar wordt het dan natuurlijk aan opgehangen door die gebedsgenezers - aan God of aan hen ligt het niet. Kortom, ze beloven van alles, zetten de succesverhalen op DVD die je tegen een redelijke prijs kunt krijgen, maar om de mislukkingen moeten de dorpsdominees maar bekommeren. Ik doe het met liefde. Maar ik had de betrokken slachtoffers zo graag vooraf wat meer twijfel gegund. Niet-gelovers Maar ik gun die twijfel ook aan hen die niet meer in wonderen geloven. Waarom gelooft u daar niet meer in? Omdat uw verstand u in de weg zit? Omdat alles verklaarbaar moet zijn? Maar veel in uw eigen leven is onverklaarbaar. Dat iemand van u houdt bijvoorbeeld. Nee, ik bedoel niet dat u het niet waard zou zijn. Maar dat iemand van u houdt is een geschenk dat u toevalt. Je hebt het niet 2
in je greep, je krijgt het niet op begrip, het laat zich niet organiseren, het overkomt je. Het komt van een ‘overzijde’ waar jij geen invloed op hebt. Wie er oog voor heeft of houdt gaat zich er over ver-wonder-en. Daar zit het woord ‘wonder’ in. Kijk, nu bent u een eind op weg. Nog één stap en we zijn ineens bij het verhaal over de wonderbare spijziging. Want dat heeft ook met liefde te maken. Met Gods liefde voor de wereld. Het laat zien hoe het eraan toegaat wanneer Gods liefde van een overzijde binnenbreekt. Niemand komt tekort. Er is brood voor iedereen. Een wonderlijke wereld. Symbolisch, zegt u? Natuurlijk, het verhaal gaat zwanger van betekenis. De mensen van toen zagen er dan ook een teken in. Johannes gebruikt het woord ‘wonderteken’ Teken van wat? Van: je kunt het zo gek niet bedenken of God kan het? Zoiets dacht het publiek van toen misschien wel. Ze wilden Jezus dan ook meteen op het schild van hun bewondering hijsen. Maar Jezus onttrok zich daaraan. Nee, het gaat om iets anders dan: je kunt het zo gek niet bedenken of God kan het. Dan is er trouwens altijd wel een slimmerik die vraagt: ‘Kan God dan zo’n grote steen maken dat hij hem zelf niet op kan tillen?’ Nou, los dat raadsel maar eens op. Dat zou pas echt een wonder zijn! Veelbetekenende gebeurtenissen Nee, de wonderen die rond Jezus gebeurden waren tekenen van de overzijde. Zieken die genazen waren een teken van een nieuwe wereld waarin geen ziekte meer zou zijn. De wonderbare spijziging is een teken dat heen wijst naar een wereld waarin niemand meer honger zal hebben. Het gaat dus om veelbetekenende gebeurtenissen. Het verhaal over de wonderbare spijziging is zelfs het verhaal over het wonder der wonderen. Ik bedoel dit. Niet alleen vertellen alle vier de evangelisten dit verhaal (dat mag al in de krant), twee evangelisten hebben zelfs twee versies van het verhaal. Nou, dan is het belangrijk hoor! Alle reden om het serieus te nemen. Maar altijd duikt de vraag op: is het echt gebeurd? ‘Ik betwijfel het,’ zegt u misschien. Maar dan nodig ik u uit om eens te twijfelen aan uw twijfel. Daar heb je het weer: de twijfel in het kwadraat. Nu wordt het zelfs al van de preekstoel gepreekt! Het moet niet gekker worden! Ja, en toch kan twijfel heilzaam zijn. Waarom zou je uitsluiten dat ging om een veelbetekenende gebeurtenis?
3
De hoofdingang John Updike was een van Amerika’s grootste schrijvers en dichters. Sommigen van u zullen ongetwijfeld boeken van hem gelezen hebben. Dan weet u: hij schreef boeken met vrijmoedige en openhartig scenes. Wat u misschien niet weet is dat Updike ook lid van een kerk was. Hij was zelfs een tijd kerkrentmeester. Dat kan dus: vrijmoedige gedachten hebben en kerkrentmeester zijn. Ik zeg het maar voor het geval u denkt dat u geen ambtsdrager kunt worden! Deze Updike schreef ooit een gedicht over de opstanding. Daarin keert hij zich tegen een symbolische uitleg van de opstanding. Maar wat hij schreef gaat ook op voor wonderen in het algemeen. Hij schreef dit: Laten we geen grappen met God maken, niet van het gebeuren een gelijkenis maken, een souvenir uit vergeten goedgelovige tijden: laten we de hoofdingang nemen. De hoofdingang – dat is wat anders dan de sluiproute die uitkomt in ons rationele straatje. We wringen ons soms in bochten om een verbinding te vinden tussen de Bijbel en ons moderne wereldbeeld. Nee, zegt Updike, neem het verhaal zoals het zich aandient. Neem de hoofdingang. Was hij dan zo’n overtuigd gelovige? Welnee, hij was een modern mens. Maar hij was bereid zich te laten tegenspreken en ontregelen. Want wie weet… Daarom – zo schreef hij – (en let op het woord ‘monsterlijk’, want daarin verraadt hij zijn moderne achtergrond): Laten we niet proberen het minder monsterlijk te maken zodat we niet, ooit, in een ondenkbaar uur in verlegenheid gebracht worden door het wonder, en verpletterd worden door de terechtwijzing. Zijn ze de wereld echt uit? Houdt de mogelijkheid open, wilde hij maar zeggen. Anders zou je weleens overdonderd kunnen worden door wat je niet voor mogelijk hield. Eens zit u in een ondenkbaar uur misschien zelf met tallloos veel anderen bij Jezus in het gras en ziet het delen maar doorgaan en doorgaan en denkt u: ‘Het was dus toch waar.’ Maar nu wilt u misschien tot slot toch nog wel klip en klaar weten of er nú nog wonderen bestaan. 4
Houd uw ogen open zou ik zeggen. Staak het verlangen niet te snel. Maar ga er vooraf ook niet mee rekenen. Dan is het namelijk geen wonder meer. Een wonder is geen product. Een wonder overkomt je.
5