Begroting 2014
1
2
INHOUDSOPGAVE 1 NOTA VAN AANBIEDING 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15
Inleiding Verslaggeving Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar Uitgangspunten Incidentele baten en lasten Kostentoerekening Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves Weerstandsvermogen Risicoparagraaf Financiering Subsidieparagraaf Verbonden partijen Bedrijfsvoering Autorisatie investeringen Grote projecten
2 KERNCIJFERS 2014 3 PROGRAMMA’S 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Programma Waterkeringen Programma Watersystemen en waterketen Programma Wegen Programma Middelen, communicatie en regelgeving Dekkings- en financieringsmiddelen Recapitulatie exploitatie en investeringen per programma
4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS 4.1 4.2 4.3
Taak Watersysteem Taak Zuivering Taak Wegen
5 KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 5.1
Algemeen
6 TARIEVEN WATERSCHAPSBELASTINGEN 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Inleiding De watersysteemheffing De wegenheffing De zuiveringsheffing De verontreinigingsheffing Totaaloverzicht heffingsopbrengst Lastenontwikkeling
7 BESLUIT TER VASTSTELLING Bijlagen
5 5 8 8 14 15 15 16 17 18 23 26 26 29 34 35
37 39 40 55 82 91 102 104
105 105 107 109
110 110
111 111 112 115 117 118 118 119
121 122
3
4
1 NOTA VAN AANBIEDING 1.1 Inleiding Hierbij bieden wij u de begroting 2014 van Waterschap Rivierenland aan. Deze begroting geeft inzicht in de voornemens die het waterschap heeft voor het jaar 2014. Uit deze voornemens volgen de kosten en opbrengsten per taak en de daaraan gekoppelde heffingsbedragen en belastingtarieven. Waterschap Rivierenland (WSRL) is een organisatie die tot taak heeft zorg te dragen voor het regionale watersysteem in het rivierengebied (zorg voor een goede waterkwaliteit en waterkwantiteit en bescherming tegen rivierwater) en voor de regionale wegen buiten de bebouwde kom in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het waterschap voert deze taken uit met aandacht voor kwaliteit. De missie van het waterschap sluit daarop aan: Waterschap Rivierenland zorgt voor veilige dijken en een evenwichtig watersysteem. Het waterschap is daarbij in staat om realistische doelen te stellen en om deze – in samenwerking met klanten en andere overheden – tot uitvoering te brengen op een wijze die past binnen de gestelde randvoorwaarden (waaronder kwaliteit, kosten, duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit etc.). Daarbij hanteert het waterschap de kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar: Bekwaam: De kernwaarde bekwaam refereert aan expertise, deskundigheid en vakmanschap. Een vakmanschap dat bij de waterschappen door de eeuwen heen is gegroeid en tot op de dag van vandaag onderhouden wordt met ervaren, gespecialiseerde en goed opgeleide medewerkers. Bekwaam betekent ook: met kennis van zaken op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, gebruik makend van de middelen die tot je beschikking staan. Betrokken: De kernwaarde betrokken omvat veel: oog hebben voor andere belangen, samenwerken, meebewegen met ontwikkelingen, rekening houden met de toekomst. Met daarbij steeds onze kerntaken voor ogen. Qua persoonlijke inzet betekent het: werken vanuit je hart, met af en toe een stapje extra. Betrouwbaar: De kernwaarde betrouwbaar verwijst naar: doe wat je zegt en zeg wat je doet. Het is heel vanzelfsprekend en basaal, en juist daarom is het nodig om er elke keer weer bij stil te staan. Visie Het werk van Waterschap Rivierenland raakt alle mensen in het rivierengebied. Om wonen en werken in dit gebied, nu en in de toekomst, mogelijk te maken zorgen wij voor een optimale uitvoering van onze taken op het gebied van waterveiligheid, watersysteem en waterketen. De goede dingen doen Waterveiligheid Zonder dijken staat het rivierengebied regelmatig onder water. Daarom ligt onze prioriteit bij de bescherming van het gebied tegen hoogwater op de rivieren. Een doordacht dijkversterkingsprogramma geeft daar inhoud aan. Daarnaast hebben we aandacht voor oplossingen door ruimtelijke inrichting en risicobeheersing.
5
Watersysteem Een veranderend klimaat, met korte maar hevige regenbuien maar ook perioden van droogte, vraagt om een robuust watersysteem. Dat systeem moet ook ecologisch gezond zijn. Zo kunnen we vrijwel altijd voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar stellen aan de gebruiksfuncties landbouw, natuur, stedelijk gebied en recreatie. Waterketen Samen met gemeenten en waterbedrijven zorgen we voor één waterketen. Met elkaar realiseren we een doelmatige inzameling van afvalwater. Vervolgens zuiveren wij dit water ten behoeve van gezondheid en leefomgeving. Daarbij richten we ons ook op energie- en grondstoffenwinning. Wegen In het gebied Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn we verantwoordelijk voor het beheer van wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom. Verkeersveiligheid stellen wij daarbij centraal. De dingen goed doen Als regionale waterspecialist zetten wij onze gebiedskennis, deskundigheid en daadkracht in voor de uitvoering van deze taken. In een gebiedsgerichte aanpak bundelen we diverse opgaven en leveren we maatwerk voor het gebied. We letten daarbij scherp op het bieden van een goede kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten, want we streven naar een effectieve en efficiënte taakuitvoering. Dat vraagt beheersing en transparantie van de prestaties en kosten van de organisatie. Voor een optimale taakuitvoering zoeken we de samenwerking met partners in het waterbeheer. Zo profiteren we van elkaars kennis en expertise. Multischalige samenwerking is ons uitgangspunt. We houden rekening met de belangen van anderen en hebben oog voor maatschappelijke meerwaarde van ons werk. We participeren in activiteiten voor kennisdeling. Als overheid staan we voor een klantgerichte dienstverlening aan burgers en bedrijven. Ook bieden we een inspirerende werkomgeving voor onze medewerkers; we zijn toonaangevend in Het Nieuwe Werken. Onze kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar vormen het fundament voor een professionele organisatie en medewerkers. Vanuit onze verantwoordelijkheid voor goed openbaar bestuur investeren we in de ambtelijk-bestuurlijke samenwerking. Om goed voorbereid te zijn op de toekomst werken we continu aan verbetering en innovaties. Zo zijn en blijven wij de aangewezen waterspecialist. Strategie Het streven van Waterschap Rivierenland is gericht om daar waar mogelijk en noodzakelijk verbetering in de uitvoering te realiseren om de taken waarvoor het waterschap staat goed ten uitvoer te brengen. In de bovenstaande visie is beschreven welke organisatie het waterschap wil zijn. Het gaat daarbij vanzelfsprekend niet om de organisatie als zodanig, maar het gaat erom dat een goede inrichting van de organisatie bijdraagt aan het zo goed mogelijk realiseren van onze taken ten dienste van onze klanten. In de strategie wordt daarom nadruk gelegd op enkele kernbegrippen die het waterschap leidt op de route naar een optimale taakuitvoering en bedrijfsvoering.
Effectieve taakuitvoering
Waterschap Rivierenland is een uitvoeringsorganisatie, die zich richt op een aantal concrete taken. Het stuurt op het doeltreffend leveren van prestaties van goede kwaliteit, die bijdragen aan een veilig en leefbaar rivierenland. Doeltreffend betekent ook dat een optimaal pakket van maatregelen ten uitvoer wordt gebracht, waarmee de te bereiken effecten binnen de daarvoor gestelde termijnen worden gerealiseerd.
6
Efficiënte bedrijfsvoering
Waterschap Rivierenland stuurt op een zo efficiënt mogelijke uitvoering. Tevens worden bij het stellen van doelen en het kiezen van maatregelen afwegingen gemaakt met betrekking tot de kosten. Dit leidt tot een veilig en leefbaar rivierenland tegen zo laag mogelijke kosten.
Duurzaamheid
Duurzaamheid heeft betrekking op de wijze waarop Waterschap Rivierenland de gestelde doelen wil bereiken. De bedrijfsvoering van het waterschap leidt tot een minimale belasting van de omgeving, waaronder het klimaat. Daarnaast heeft duurzaamheid betrekking op toekomstgerichtheid. De gerealiseerde maatregelen hebben een duurzaam karakter, waardoor tegen minimale kosten de doelstellingen van een veilig en leefbaar rivierenland ook voor toekomstige generaties kunnen worden gegarandeerd. Het is om die reden bijvoorbeeld gewenst om waterkeringen en het watersysteem robuust te ontwerpen.
Samenwerking
Waterschap Rivierenland heeft een open blik voor wat er speelt in het rivierengebied en daarbuiten. Daardoor is het waterschap in staat om vroegtijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en kansen voor een optimale taakuitvoering. Tegelijkertijd houdt het waterschap rekening met belangen van andere organisaties met het verwezenlijken van hun belangen. Samenwerking betekent ook dat het organisatiebelang van Waterschap Rivierenland nooit op zichzelf staat, maar dat in de dagelijkse praktijk steeds aansluiting wordt gehouden met de bestaansredenen voor het waterschap: veiligheid tegen overstromingen, schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater en veilige wegen voor een goede bereikbaarheid.
Klantgerichtheid
Een optimale dienstverlening aan klanten, dat is waar Waterschap Rivierenland voor staat. De klant is niet alleen de burger die om een concrete dienst vraagt, maar het gaat ook om dienstverlening aan burgers in het algemeen. De uitvoering van onze primaire taken doen we niet voor onszelf, maar voor onze klanten. Daarom gaat klantgerichtheid ook sterk om het kwaliteitsniveau dat Waterschap Rivierenland voor zijn klanten nastreeft versus de lasten die daar tegenover staan. Voor individuele klanten gaat het om het niveau van serviceverlening, onder andere op het gebied van informatievoorziening en inspraak.
Rechtmatigheid en betrouwbaarheid
Waterschap Rivierenland is een overheidsorganisatie met een aantal specifieke taken. Deze taken voert het waterschap uit binnen de bestaande kaders van provinciaal, landelijk en Europees beleid. Rechtmatig handelen is tevens randvoorwaardelijk voor het zijn van een betrouwbare overheidsorganisatie. Maar betrouwbaarheid gaat verder: het gaat erom dat je als organisatie je afspraken nakomt, dat je oog hebt voor belangen van anderen en daar op een serieuze wijze rekening mee tracht te houden en dat medewerkers integer zijn.
Professionele organisatie
Waterschap Rivierenland kan zijn visie, zoals die hiervoor is uitgewerkt alleen bereiken met behulp van een professionele organisatie (met verantwoordelijke en professionele medewerkers en leidinggevenden). Professioneel betekent met voldoende deskundigheid zijn taken uitvoeren. Professioneel betekent ook dat er adequate voorzieningen zijn (gereedschappen en materieel, informatievoorzieningen, huisvesting etc.) en dat op een goede wijze sturing wordt gegeven (leiderschap, sturingsinstrumenten) aan de uitvoering van activiteiten, opdat de kwaliteit van de organisatie in voldoende mate gegarandeerd blijft.
7
1.2 Verslaggeving Presentatie
De begroting 2014 is opgesteld conform de regels die gelden volgens het Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). Leeswijzer
Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen: Nota van aanbieding De nota van aanbieding geeft inzicht in de uitgangspunten en randvoorwaarden waarbinnen deze begroting tot stand is gekomen. Daarnaast komen onder andere de financiering, de risico’s en de bedrijfsvoering aan de orde. Aansluitend aan dit deel zijn de kerngegevens van waterschap Rivierenland opgenomen. Programma’s In dit deel worden aan de hand van een 4-tal programma’s de beleidsontwikkelingen voor 2014 uiteen gezet. Begroting naar kostendragers met toelichting Dit onderdeel bevat een overzicht van de netto kosten per wettelijke taak en een toelichting op de kostenontwikkeling ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. Kosten- en opbrengstsoorten Dit onderdeel bevat informatie over de kosten- en opbrengstensoorten van het waterschap. Tarieven waterschapsbelasting In dit deel wordt ingegaan op de wijze waarop de tarieven tot stand komen en wat de tarieven voor 2014 zijn. Besluit ter vaststelling In dit onderdeel zijn alle noodzakelijke besluiten opgenomen zodat het waterschap in 2014 haar voornemens op een slagvaardige manier kan uitvoeren. Het hoofdstuk bevat de besluiten ten behoeve van de begroting, financiering en investeringen. Bijlagen In dit deel is een aantal bijlagen opgenomen waarmee de cijfers uit deze begroting nader zijn onderbouwd.
1.3 Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar Nieuw waterbeheerprogramma Het huidige Waterbeheerplan betreft het integrale beleid van het waterschap en loopt af in 2015. Conform de Waterwet wordt er een nieuw waterbeheerplan opgesteld. In de geest van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet noemen we dit het Waterbeheerprogramma. In 2013 is gestart met het opstellen van het Waterbeheerprogramma 2016-2021. In 2014 wordt het ontwerp geschreven. In 2015 vindt inspraak en de bestuurlijke besluitvorming plaats. Het nieuwe waterbeheerprogramma vormt de basis voor de programmasturing gedurende de planperiode 2016-2021. Wet Houdbare Overheidsfinanciën Het wetsvoorstel Houdbare overheidsfinanciën (Hof) is door de Tweede Kamer aangenomen en ligt nu ter besluitvorming bij de Eerste Kamer. De wet gaat er vanuit dat de provincies, gemeenten en waterschappen samen met het Rijk een bijdrage leveren aan het verbeteren van de overheidsfinanciën van Nederland als lidstaat van de EU. Sinds begin 2012 overleggen het Rijk en de koepels over de
8
bijdragen die de decentrale overheden kunnen leveren. Voor 2013 heeft het Rijk bepaald dat het EMU-tekort van de decentrale overheden maximaal 0,5% BBP mag bedragen. Over de bijdrage in de periode 2014-2017, de huidige kabinetsperiode, is in januari 2013 het ‘Financieel Akkoord’ afgesloten. Hiermee hebben de waterschappen zich aan de volgende afspraken over het EMU-saldo gecommitteerd. Herstel van de overheidsfinanciën vergt dat het EMU-tekort van een land tenminste een verbetering laat zien, zodat op termijn begrotingsevenwicht wordt bereikt (+ / - 0,5% BBP). Op basis van het wetsvoorstel Hof moeten het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het terugbrengen van het overheidstekort. Het regeerakkoord volgend zou het EMU tekort van de decentrale overheden in de periode 2014-2017 in geleidelijke stappen moeten dalen naar 0,2% BBP in 2017. Dit pad geeft de ambitie weer waarop de decentrale overheden zich moeten richten. De decentrale overheden hebben aangegeven over meer investeringsruimte te moeten beschikken in verband met de uitvoering van wettelijke taken en het nakomen van (inter)nationale verplichtingen. Het Kabinet is de decentrale overheden hierin tegemoet gekomen door in te stemmen met onderstaand saldopad voor de decentrale overheden voor de periode 2014-2017: 2014: -0,5% 2015: -0,5% 2016: (-0,4%) 2017: (-0,3%) Eind 2015 wordt in bestuurlijk overleg op grond van een evaluatie bezien of op basis van de dan beschikbare realisaties de geprojecteerde daling in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. Hierbij wordt beoordeeld op basis van wettelijke verplichtingen, bestuurlijke afspraken en lastenontwikkeling. Dit betekent dat de getoonde percentages op dit moment de minimale omvang van het tekort aangeven. Tevens is afgesproken dat indien er sprake is van een (dreigende) overschrijding er via bestuurlijk overleg maatregelen worden genomen teneinde in meerjarig perspectief wel te voldoen aan de norm. Relevant hierbij is nog dat het in het wetsvoorstel opgenomen sanctie-instrument richting de decentrale overheden gedurende de Kabinetsperiode niet zal worden toegepast als Nederland geen sanctie uit Europa krijgt. De Unie van waterschappen heeft een handreiking aan de waterschappen voorbereid inzake het inspelen op het EMU-saldopad en de Wet Hof waarin in overweging wordt gegeven: een verbetering van het EMU-saldo te realiseren door, daar waar mogelijk de wijze van verantwoording van de solidariteitsbijdrage HWBP-bijdrage zo snel mogelijk te veranderen door deze of rechtstreeks in de exploitatie te gaan verantwoorden of in maximaal 5 jaar af te gaan schrijven; de hiermee gepaard gaande lastenverhoging op de korte termijn te dekken binnen de ruimte die de afspraken over gematigde lastenontwikkeling van het Bestuursakkoord Water bieden; vanuit ‘verstandig financieel beleid’ te bezien welke overige maatregelen ter verbetering van het EMU-saldo en de schuldpositie genomen kunnen worden en ook hier de ruimte die de afspraken uit het BAW over lastenontwikkeling bieden te benutten om de eventuele gevolgen voor de lasten op te vangen. Wat betreft ‘sturing en beheersing van het EMU-saldo’ wordt de waterschappen geadviseerd: het eigen EMU-saldopad een plaats te geven in de voorbereiding van het meerjarig beleid, ook in programma’s die de waterschappen samen vormgeven; de raming van het EMU-saldo voor komende jaren op te nemen in de meerjarenraming 2014 e.v. te bezien of de meerjarenraming een horizon tot en met tenminste 2020 kan krijgen. Verantwoording solidariteitsdeel HWBP-bijdrage Met ingang van 2011 dragen de waterschappen bij aan het HWBP. In de periode 2011 t/m 2013 gaat het om een bedrag van in totaal € 81 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 4,4 miljoen). Als gevolg van het bestuursakkoord worden deze bijdragen verhoogd tot € 131 miljoen in 2014 (aandeel WSRL € 7,2 miljoen) en vanaf 2015 € 181 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 9,9 miljoen). Op basis van de afspraken over het nieuwe HWBP (zie verderop in deze paragraaf) waarin de waterschappen 10% bij-
9
dragen in de projectkosten binnen hun eigen beheersgebied zal de solidariteitsbijdrage in later jaren naar verwachting afnemen. Een en ander is mede afhankelijk van de omvang van de aangekondigde indexatie in 2016 en nader te maken afspraken over de te hanteren verdeelsleutel. Bij de voorjaarsnota 2013 is aangegeven dat het in het Financieel Akkoord afgesproken saldopad Waterschap Rivierenland voldoende investeringsruimte geeft om de solidariteitsbijdrage van het HWBP te blijven activeren en conform het advies van de Unie van Waterschappen af te schrijven in 5 jaar. Deze maatregel kan tevens worden doorgevoerd binnen de ruimte voor jaarlijkse lastenstijging tot en met 2020 op basis van het Bestuursakkoord Water voor alle taken samen. EMU-referentiewaarde voor de begroting 2014 In het Financieel Akkoord is bepaald dat de decentrale overheden in 2014 en 2015 een ruimte van maximaal 0,5% in het EMU-tekort mogen invullen. In bestuurlijk overleg tussen de Koepels zijn onlangs afspraken gemaakt over de onderlinge verdeling van de 0,5% BBP voor alleen het jaar 2014.
De verdeling voor 2014 is gebaseerd op de netto-investeringen in de periode 2007-2012 van gemeenten, provincies en waterschappen en de bijdrage die de waterschappen moeten leveren aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Daaruit resulteert de volgende verdeling: gemeenten 0,32 % BBP, provincies 0,11 % BBP en waterschappen 0,07 % BBP. In 2014 wordt in bestuurlijk overleg de verdeling voor 2015 vastgesteld. De nieuwe verdeling komt overeen met het in de eerder genoemde handreiking benodigde aandeel en is een bevestiging van de noodzaak dat waterschappen voor de uitvoering van de wettelijke taken meer ruimte in het EMU-saldo nodig hebben. Het aandeel van de waterschappen van 0,07% is met de bestaande verdeelsleutel (netto kosten) ook nader verdeeld over de waterschappen tot eigen individuele referentiewaarden. Voor Waterschap Rivierenland bedraagt de referentiewaarde € 26,4 miljoen. Het EMU saldo bedraagt € 16,1 miljoen. Daarmee blijft Waterschap Rivierenland ruimschoots binnen de norm. Schatkistbankieren Het kabinet wil met het schatkistbankieren de overheidsschuld (EMU-schuld) verlagen. Wanneer decentrale overheden en gemeenschappelijke regelingen hun tijdelijk overtollige middelen niet meer bij partijen buiten de overheid (zoals banken) maar in de schatkist aanhouden, verlaagt dit de EMUschuld. De verplichting tot schatkistbankieren wordt vastgelegd in een wijziging van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). De detailverplichtingen worden neergelegd in een ministeriële regeling. Deze regeling gaat ook een lijst bevatten van middelen van overheden die niet in de schatkist behoeven te worden gebracht. Hiertoe behoren bijvoorbeeld de middelen die de doelmatigheidsdrempel niet te boven gaan: middelen met een omvang van maximaal 0,75% van het begrotingstotaal ( € 1,3 miljoen) en een minimum van € 0,25 miljoen hoeven niet in de schatkist te worden gestort, maar kunnen vrij door de betreffende overheid worden aangehouden of uitgezet. Het wetsvoorstel is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen. Het kabinet streeft er naar om nog in het najaar van 2013 van start te gaan met het schatkistbankieren, zodat de middelen die de decentrale overheden in de schatkist brengen nog bijdragen aan een lagere EMU-schuld van Nederland per 31 december 2013. Waterschap Rivierenland heeft zich inmiddels conform de richtlijnen aangemeld bij het agentschap van het Ministerie van Financiën. Het financieringsbeleid van Waterschap Rivierenland is de afgelopen jaren erop gericht om, gezien de lage rentestand voor kort geld, binnen de kaders van de wet Fido (kasgeldlimiet) zo veel mogelijk met kort geld te financieren. In de praktijk heeft dit de afgelopen jaren geleid tot een vrijwel structureel nadelig saldo in rekening courant bij de NWB. Dit betekent dat er in de afgelopen jaren slechts incidenteel sprake was van tijdelijk overtollige middelen. Het uitgangspunt om zoveel mogelijk kort te
10
financieren is onveranderd van kracht. Daarmee lijkt het effect van invoering van Schatkistbankieren voor Waterschap Rivierenland beperkt. Als gevolg van de subsidieafspraken in het kader van het HWBP is najaar 2013 een bedrag van € 67 miljoen als voorschot voor een dijkverbeteringsproject ontvangen. Als gevolg hiervan ontstaat tijdelijk een positief saldo dat zal worden aangehouden in de schatkist. Over dit positieve saldo ontvangt het waterschap overigens een marktconforme vergoeding. De vroegtijdige ontvangst van het subsidiebedrag leidt tevens tot een lagere financieringsbehoefte in 2014 en daarmee lagere rentekosten. Hiermee is rekening gehouden in de begroting 2014. nHWBP Elke 6 jaar vindt een wettelijke toetsing plaats van deze waterkeringen. De rapportage van de meest recente (derde) toetsing is in 2011 opgesteld. Doel van het nieuwe Hoogwaterbeschermings programma (HWBP ofwel nHWBP) is om de primaire waterkeringen die in deze derde toetsronde zijn afgekeurd, te versterken. De huidige opgave voor het gehele nHWBP in Nederland bestaat uit het treffen van maatregelen aan 714 kilometer primaire waterkering (dijken) en 264 waterkerende kunstwerken (sluizen, stuwen), van zowel waterschappen als Rijkswaterstaat. Het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma is daarmee het meest omvangrijke programma dat de komende jaren op watergebied wordt uitgevoerd, als onderdeel van het Deltaprogramma. De realisatie van deze opgave zal vanaf 2014 beginnen. Het areaal aan waterkeringen van ons waterschap dat in principe deel uitmaakt van het nHWBP is 101,4 km. De verwachting is echter dat het uitvoeren van Ruimte voor Riviermaatregelen zal zorgen voor een waterstandsdaling, waardoor de opgave van waterschap Rivierenland vermoedelijk zal afnemen. Het eerste programma van het nHWBP 2014-2019 is in de zomer van 2013 door de minister vastgesteld en financieel in de rijksbegroting opgenomen. In het eerste programma van het nHWBP zijn de volgende dijktrajecten van waterschap Rivierenland geprogrammeerd. - Waardenburg-Opijnen (3,5 km; dijkring 43) - Diefdijk (7,1 km; dijkring 16) - Vuren-Haaften (4,1 km; dijkring 43) - Peerenboom-Genderen (2,5 km; dijkring 24) - Gameren (0,3 km; dijkring 38) Het project Jannezand (1,9 km; dijkring 24) is in het programma nHWBP geprogrammeerd met de status 'startklaar'. In oktober 2012 heeft het Algemeen Bestuur besloten dit project te voorfinancieren. Tot slot is er een Bussiness Case Piping opgenomen in het programma nHWBP om het fenomeen piping nader onder de loep te nemen. Het nHWBP is een voortrollend programma. Het 2e programma van het nHWBP 2015-2020 wordt momenteel ontwikkeld. Het is daarbij de bedoeling dat alle 714 km primaire keringen die zijn afgekeurd, worden geprogrammeerd, waarbij een doorkijk wordt gemaakt naar de jaren na 2020. Voor waterschap Rivierenland gaat het om 101,4 km. In de begroting 2014 zijn de ramingen opgenomen van de 5 hierboven genoemde nHWBP projecten. Hierbij is uitgegaan van het hierboven genoemde areaal van 17,5 km tot en met 2019. De resterende opgave van het nHWBP voor waterschap Rivierenland is (financieel) geraamd vanaf 2020. In totaal gaat het om een bruto bedrag van ruim ca € 200 miljoen. Regionale waterkeringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. De schade die kan optreden door het falen van een regionale kering is zeer bepalend voor de uiteindelijke normering. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de regionale keringen, zoals de boezemkades in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Uit de toetsing van de boezemkades is echter gebleken dat een fors deel niet voldoet aan deze norm: van de in totaal 237 km boezemkade voldoet 95 km
11
niet en voor 35 km is nader onderzoek nodig. Het verbeteren van boezemkades is echter duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) wordt daarom onderzocht. In 2013 wordt een studie uitgevoerd om te komen tot een integraal verbeterprogramma voor deze regionale keringen, bestaande uit kadeverbeteringen en mogelijk ook watersysteemmaatregelen. Bij het ontwikkelen van het maatregelenpakket zoekt Waterschap Rivierenland naar samenhang met andere opgaven van het waterschap, zoals primaire waterkeringen, watertekort, waterketen, wateroverlast en waterkwaliteit. Uit de provinciale Waterverordening Waterschap Rivierenland en het bijbehorende uitvoeringsbesluit volgt dat de groene keringen in 2020 op orde moeten zijn en de bebouwde keringen in 2030. Vooruitlopend op de resultaten van de studie wordt daarom al gestart met de voorbereiding van de kadeversterking van de meest urgente regionale keringen (ca. 8 km). Ten behoeve van de aanpak van de regionale waterkeringen is tot en met 2020 een totaalbedrag van € 15 miljoen aan investeringsramingen opgenomen. De ramingen zijn tot stand gekomen op basis van het aantal kilometers te verbeteren dijken en een gehanteerde eenheidsprijs. De aanpak van de regionale waterkeringen zal naar verwachting een tijdspanne hebben tot 2030. Nadere besluitvorming in het algemeen bestuur zal plaatsvinden in 2014. Deltaplan Zoetwater Rijk, decentrale overheden en gebruikers hebben in het Deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma afgesproken een gezamenlijk uitvoeringsprogramma, het ‘Deltaplan Zoetwater’, op te stellen op weg naar de Deltabeslissing Zoetwater medio 2014. Het Deltaplan Zoetwater heeft betrekking op maatregelen voor de korte termijn (tot 2028), met financiering onder meer via Deltafonds en de regio, als ook op de lange termijn opties en op de inzet van instrumenten. Waterschap Rivierenland trekt sinds 2011 het regioproces Rivierengebied in samenwerking met de provincies en rijk. In het concept regionaal uitvoeringsprogramma van de regio Rivierengebied worden de belangrijkste maatregelen en instrumenten benoemd en wordt aangegeven op welke periode ze betrekking hebben. Tevens worden de maatregelen en de bijbehorende kosten verdeeld over de partners, waaronder waterschap Rivierenland. In de Voorjaarsnota 2014 zal dit beeld concreter worden. De concept regionaal uitvoeringsprogramma’s van alle zoetwaterregio’s in Nederland vormen tezamen input voor de Deltabeslissing Zoetwater, die in 2014 door het rijk wordt genomen.
Netto kosten 2014 In de Begroting 2014 is de besluitvorming inzake de voorjaarsnota verwerkt. De nu voorliggende Begroting 2014 is een verdere gedetailleerde uitwerking van het eerste jaar van de Voorjaarsnota 2013. In onderstaande tabel zijn de kosten, zoals opgenomen in de Begroting 2014, afgezet tegen het eerste jaar van de Voorjaarsnota 2013. Netto kosten Voorjaarsnota 2013 Kostenniveau begroting 2014 Te verklaren verschil
2014 156,7 157,8 1,1
(bedragen x € 1 miljoen)
12
Het kostenniveau van de Begroting 2014 is € 1,1 miljoen hoger ten opzichte van het jaar 2014 uit de Voorjaarsnota 2013. Onderstaand wordt het verschil toegelicht. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele effecten. Incidenteel Rentekosten In verband met vooruit ontvangen subsidies, bijstellen van de investeringsplanning en lagere rente is sprake van een rentevoordeel. Per saldo diverse kleine posten Totaal incidentele effecten (bedragen x € 1 miljoen) Structureel Toename kwijtschelding De economische omstandigheden in ons land zorgen ervoor dat steeds meer huishoudens in aanmerking komen voor kwijtschelding. IT- Infrastructuur In 2013 wordt in het kader van performanceverbetering een substantieel deel van de IT infrastructuur vervangen. Hieraan gekoppeld wordt het onderhoud op de nieuwe omgeving voor een deel bij de leveranciers belegd, dit laatste met als doel om de continuïteit van het IT-systeem te borgen. Slibverwerkingskosten SNB / HVC Hogere bijdrage aan SNB als gevolg van het feit dat de omzet van derden bij SNB is afgenomen en herbezetting daarvan niet tegen dezelfde tarieven als voorheen kan plaatsvinden. De kosten van de slibverwerking bij HVC nemen toe als gevolg van een stijging van het tarief per ton slib Vervoersmobiliteit Mbt de organisatiebrede doelstelling tot besparing op vervoersmobiliteit is er een neerwaartse trend te constateren aan daling aantal kilometers en daling uitstoot CO2. De financiële vertaling daarvan blijkt echter te ambitieus. Financieel gezien is de doelstelling met ingang van de begroting 2014 verlaagd. Opbrengsten leges Op basis van de realisatiecijfers 2012 en verwachting 2013 zijn de legesopbrengsten voor de begroting 2014 aangepast. Kosten streekarchief Hogere kosten voor beheer van archief aan het Regionaal Archief Rivierenland (RAR) in verband met extra overdracht (uitbreiding) in 2013 en 2014 en tariefindexering. Onderhoud Kromme Nol Toename onderhoud primaire waterkeringen als gevolg van probabilistisch onderhoud van de hoogwaterkering De Kromme Nol in de afgedamde Maas. Beheervergoeding Waterkeringen Toename budget vergoeding ingebruikgeving als gevolg van indexering contracten en toename gebiedsareaal. Aanleg fietspaden Raming bijdrage opbrengst uren in het kader van aanleg fietspaden aangepast aan werkelijkheid. De raming was tot nu toe gebaseerd op de oorspronkelijke opgave van de provincie Zuid Holland. Hogere bijdrage vaarwegen van Provincie Zuid Holland Per saldo lagere kosten vaarweg voornamelijk als gevolg van hogere bijdrage vanuit provincie Zuid Holland. Saldo overige posten Totaal structurele effecten
0,4 V
0,2 N 0,2 V
0,4 N
0,2 N
0,15N
0,15 N
0,15 N
0,1 N
0,1 N
0,1 N
0,2 V
0,1 V
0,25 N 1,3 N
(bedragen x € 1 miljoen)
13
1.4 Uitgangspunten De Begroting 2014 is gebaseerd op de Begroting 2013, de Voorjaarsnota 2013 en de Jaarrekening 2012. Daarnaast is de meerjareninvesteringsraming geactualiseerd en zijn de structureel doorwerkende effecten uit de 2e Bestuursrapportage 2013 verwerkt. De Begroting 2014 is opgesteld conform de vastgestelde financiële beleidskaders van waterschap Rivierenland (waarderingsgrondslagen, treasurystatuut en het beleid inzake reserves en voorzieningen). Externe uitgangspunten
De externe uitgangspunten zijn gebaseerd op verwachtingen van De Nederlandse Bank, het Centraal Planbureau en vijf grote Nederlandse banken. Rente lang (kapitaalmarkt) 3,50% (begroting 2013 3,50%) Rente kort (geldmarkt) 0,50% (begroting 2013 0,50%) Inflatie De inflatie over geheel 2013 zal naar verwachting 2,75% bedragen en in 2014 uitkomen op 2,00%. (Bron Macro Economische Verkenningen CPB). Het financiële effect van de inflatie op de exploitatiebegroting van het waterschap is beperkt. Een afwijking ten opzichte van de raming met 0,5% leidt tot een bijstelling van het kostenniveau van circa € 300.000. Loonkostenontwikkeling In juli 2012 is een akkoord gesloten over de arbeidsvoorwaarden in de sector waterschappen. Het akkoord loopt van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014. De effecten van dit akkoord zijn verwerkt in de begroting 2014. In de Miljoenennota is voor het jaar 2014 een nullijn afgesproken voor de ambtenarensalarissen. Aangegeven is dat mogelijke verbetering van de koopkracht in 2014 gevonden kan worden door toepassing van de loonsombenadering, dit betekent dat er geen structurele of incidentele verhoging van loonkosten plaatsvindt, maar dat onder meer door versobering van de pensioenregeling (verlaging pensioenopbouw) en een andere invulling van secundaire arbeidsvoorwaarden (reiskosten, verlof en studieregelingen) er ruimte gevonden wordt. In de begroting 2014 is conform bovenstaande de nullijn verwerkt. Tijdelijke opslag pensioenpremie met 1 jaar verlengd Op 16 september 2013 is er een onderhandelaarsakkoord bereikt tussen de Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid en de Centrales van Overheidspersoneel over het ABP pensioen in 2014. Onderdeel van het akkoord is de handhaving van de herstelopslag in 2014. De tijdelijke herstelopslag vervalt nu per 1 januari 2015. Afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds per die datum kunnen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de vereiste dekkingsgraad van 104,2% te bereiken. Met de (tijdelijke) extra werkgeverslasten is in de begroting 2014 rekening gehouden. Interne uitgangspunten
Totale formatie per 1-1-2014 De vaste formatie bedraagt 692,9 fte De tijdelijke formatie bedraagt 5,1 fte Totaal 698,0 fte Naast de vaste formatie is op grond van specifieke besluitvorming tevens 5,1 fte aan tijdelijke formatie in de begroting opgenomen. De tijdelijke formatie is als volgt opgebouwd: Beleidsafdeling Water en Dijken Afdeling Weg- en Waterbouw
0,1 fte Beleidsadviseur B t/m 31-12-2014 1,0 fte 1,0 fte projectleider t/m 31-12-2015
14
Afdeling Technische Projecten
4,0 fte Medewerkers i.v.m. IPA-project t/m 31-12-2014 5,1 fte
De post Onvoorzien De post onvoorzien is een vast onderdeel van de begroting en bedraagt € 1.000.000, circa 0,65% van de totale netto kosten. Meerjareninvesteringsniveau. De meerjareninvesteringsplanning 2013-2020 is bij de begrotingsopstelling geactualiseerd. Voor 2014 bedragen de bruto projectenramingen € 118 miljoen. Hiervan wordt circa € 66 miljoen gedekt door subsidies en bijdragen van derden en circa € 9 miljoen gedekt door onttrekkingen aan voorzieningen. Verwacht resultaat 2013
Op basis van de tweede bestuursrapportage 2013 van waterschap Rivierenland wordt voor 2013 een nadelig resultaat verwacht ad € 2,3 miljoen. Het resultaat is verwerkt in de stand van de egalisatiereserves per 1 januari 2014.
1.5 Incidentele baten en lasten Deze paragraaf bevat een overzicht van de meest in het oog springende baten en lasten van 2014 die als eenmalig ten opzichte van voorgaande en komende begrotingsjaren moeten worden beschouwd. Lasten: (bedragen x € 1.000)
Verwijderen asbestleiding Ochten (Zuivering) Inhuur ten behoeve van conditiemetingen zuiveringsinstallaties voor toekomstig onderhoudsprogramma (asset planning) (Zuivering) Aanleg fietspad Gorinchem-Hardinxveld en opknappen tunnel Haarweg te Gorinchem. Hiertegenover staat subsidie (Wegen) Inhuur extern archief personeel voor het wegwerken van achterstanden Inhuur extern personeel i.v.m. implementatie HRM software Kosten voor de aanpak van verjaring van eigendom van gronden van Waterschap Rivierenland Totaal incidentele lasten
€
40
€
50
€ € €
80 95 75
€ €
68 408
€ €
80 80
Baten: (bedragen x € 1.000)
Subsidie voor aanleg fietspad en opknap tunnel Gorinchem (zie ook lasten). Totaal incidentele baten
1.6 Kostentoerekening Voor de toerekening van de kosten en opbrengsten wordt gebruik gemaakt van het beleid- en beheersproces bij waterschappen (BBP). Hieronder wordt de toegepaste systematiek toegelicht. Registratie van kosten, opbrengsten en uren
De kosten en opbrengsten worden zoveel als mogelijk direct toegeschreven aan een beheerproduct. Kosten en opbrengsten waarvoor dat niet mogelijk is, worden op basis van de verantwoorde uren aan een beheerproduct toegerekend. Op deze manier worden de netto kosten per beheerproduct bepaald.
15
Doorbelasting ondersteunende beheerproducten en hulpproducten naar primaire beheerproducten
De beheerproducten zijn onderverdeeld in primaire beheerproducten (die betrekking hebben op de primaire processen van het waterschap) en ondersteunende beheerproducten en hulpproducten (die de primaire processen ondersteunen). De netto kosten van de ondersteunende beheerproducten en de hulpproducten zijn toegerekend aan de primaire beheerproducten. Hiervoor zijn drie soorten verdeelsleutels gebruikt die landelijk zijn afgesproken: 1. toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van het aantal direct bestede uren van de primaire beheerproducten; 2. toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van de totale directe kosten van de primaire beheerproducten; 3. specifieke verdeelsleutels die het gebruik, dat van dit ondersteunende beheerproduct wordt gemaakt, weergeven. Doorbelasten primaire beheerproducten naar wettelijke taken
De netto kosten per primair beheerproduct zijn verdeeld over de wettelijk taken op grond van de verdeling zoals opgenomen in bijlage 8. Bij deze verdeling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: een aantal beheerproducten wordt volledig toegerekend aan één van de taken. de overige beheerproducten zijn verdeeld op basis van ervaringscijfers. Na deze doorbelasting zijn de netto kosten per wettelijk taak bekend. Vervolgens worden de kosten per taak op basis van de kostentoedelingsverordening toegerekend aan de belanghebbende categorieën en worden de tarieven bepaald.
1.7 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves Voorzieningen
Op basis van de verslaggevingsvoorschriften worden uitgaven ten laste van een voorziening, voor zover deze wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd, rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en derhalve niet in de exploitatie verantwoord. De volgende mutaties (* € 1.000) worden rechtstreeks ten laste van de voorzieningen gebracht: Voorziening regeling personeel € 527 Uitgaven ter dekking van wachtgeld van voormalig personeel. Voorziening pensioen voormalige bestuurders € 372 Uitgaven ter dekking van pensioenaanspraken van voormalige bestuursleden. Voorziening kleilagenproblematiek Betuweroute € 116 Uitgaven ter dekking van onderhoud aan de watergangen langs de Betuweroute. Voorziening baggeren € 5.596 Uitgaven ter dekking van de baggerkosten. Voorziening beheer Muskusrattenbestrijding Noord Brabant € 29 Uitgaven ter dekking van verschillen in salaris en arbeidsvoorwaarden van overgenomen muskusrattenvangers van de provincie Noord-Brabant. Voorziening 4e ronde toetsing primaire waterkeringen € 50 Uitgaven ter dekking van de kosten voor 4e ronde toetsing primaire waterkeringen. Voorziening onderhoud wegreconstructies € 2.330 Uitgaven ter dekking van de kosten voor wegreconstructies. Voorziening onderhoud kunstwerken wegen € 214 Uitgaven ter dekking van de kosten voor groot onderhoud aan kunstwerken wegen Voorziening baggeren wegsloten € 221 Uitgaven ter dekking van de kosten voor het baggeren van de wegsloten ________ Totaal mutaties Voorzieningen € 9.455
16
Bestemmingsreserves
Ten laste van bestemmingsreserves worden de volgende mutaties (* € 1.000) verwacht: Deze mutaties worden niet via de exploitatie verwerkt, maar dekking vindt plaats bij resultaatbestemming. Bestemmingsreserve decentrale huisvesting -/Deze reserve wordt in 2014 aangevuld met de opbrengst uit de verkoop van panden die i.h.k.v. het project decentrale huisvesting worden verkocht (-/-€ 479). De reserve wordt ingezet ter dekking van de afschrijving op investeringen van aan te passen en nieuwe decentrale locaties (€ 292). Bestemmingsreserve vervroegde afschrijving investeringen waterkeringszorg Bijdrage in de vervroegde afschrijving van investeringen waterkeringszorg. Bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen Bijdrage ten behoeve van de projectmatige aanpak van oevers langs A-watergangen en voor het herstel van grondkeringen (damwanden) langs het gestuwde niet bevaarbare deel van de Linge. Bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium Bijdrage in de transitiekosten die gemoeid zijn met de overgang van het Laboratorium naar AQUON. Bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken Bijdrage in de kosten voor de uitvoering van de schaderegeling. Bestemmingsreserve Afvalwater Kinderdijk Bijdrage in de kosten van het project Afvalwater Kinderdijk Totaal mutaties Bestemmingsreserves
€
187
€
462
€
120
€
100
€
135
€ 45 ________ € 675
1.8 Weerstandsvermogen De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te maken (weerstandscapaciteit) om onverwachte financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen. Het weerstandsvermogen is onderdeel van het bredere risicomanagement. Het vormt als ‘beheersmaatregel’ het sluitstuk van risicomanagement en een laatste vangnet om de risicokosten op te vangen. Daarnaast geeft het een maat voor de financiële gezondheid van de organisatie. Inzicht in het weerstandsvermogen van waterschap Rivierenland is dus belangrijk om de continuïteit van de organisatie te kunnen garanderen. Weerstandvermogen kan in formulevorm als volgt worden weergegeven: (Ratio) Weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (Rest) Risico's Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de algemene reserve wordt met ingang van 2011 jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd door Marsh. Begin 2013 is voor de derde maal de risico inventarisatie opgesteld teneinde: - inzicht te verkrijgen in de belangrijkste risico's nu en in de komende jaren; - inzicht te verkrijgen in de omvang van deze risico's nu en in de komende jaren; - inzicht te verkrijgen in de financiële middelen om deze risico's op te vangen nu en in de komende jaren. Risico Top 5 Op basis van de risico inventarisatie van Marsh van februari 2013 leveren de volgende 5 risico’s de grootste bijdrage aan de totale risico-omvang (met een betrouwbaarheidsinterval van 90%) die uit de risico-inventarisatie naar voren komt: 1. Vervuiling van gebied door natuurverschijnselen (opruimkosten niet verhaalbaar); 2. Switch Transactie SNB, krediet risico;
17
3. Honorering van ingediende bezwaren aanslagen natuur (watersysteemheffing); 4. Hoogwatersituatie op rivier of stormvloed; 5. Contracten afgesloten onder onduidelijke/verkeerde voorwaarden. Met behulp van deze risico-inventarisatie is de totale omvang van het risico m.b.v. een (statistisch) simulatiemodel in beeld gebracht. De conclusies van het rapport van Marsh van februari 2013 zijn als volgt: met een betrouwbaarheidsniveau van 90% is de te verwachten schadelast a.g.v. de geïdentificeerde risico’s in 2013 € 4,0 miljoen dalend naar € 3,6 miljoen in 2017. Dit betekent dat de schadelast gemiddeld 9 van de 10 jaar gelijk of minder is dan dit bedrag; de beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves van de taken. De omvang hiervan bedraagt per 31-12-2012 in totaal € 7,6 miljoen. het weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit/geïdentificeerde risico's) bedraagt per 01-012013 1,9. Dit betekent dat het totaal van de risico’s 1,9 keer is op te vangen door de hoogte van de algemene reserves. Het totale weerstandsvermogen neemt met ingang van 2014 toe van 1,9 naar 2,1 en blijft in de jaren daarna constant. Deze resultaten zijn vervolgens getoetst aan een beoordelingsmodel dat is ontwikkeld door de Technische Universiteit Twente. Hiermee kan aan de hoogte van het weerstandsvermogen een oordeel worden gegeven. Het weerstandsvermogen van het waterschap van 1,9 is als 'ruim voldoende' te beoordelen. Op basis van het vastgestelde beleid dient de omvang van het weerstandsvermogen (algemene reserves) minimaal voldoende (1 tot 1,4x de risico omvang) en maximaal ruim voldoende (1,4 x tot 2 x de risico omvang) te zijn. Op basis van de uitkomst van de risico inventarisatie is aanpassing van de omvang van de algemene reserves niet nodig.
1.9 Risicoparagraaf Naar aanleiding van de risico’s in de afgelopen jaren bij Verbonden Partijen is er afgesproken regelmatig de ontwikkelingen aan het bestuur te melden. Hieraan is vervolg gegeven door de geactualiseerde nota Verbonden Partijen te behandelen in het algemeen bestuur van februari 2013. Tevens worden de (mogelijke) lopende risico’s mbt de verbonden partijen toegelicht bij de bestuursrapportages en jaarrekening en wordt het algemeen bestuur bij incidenten ook tussentijds door het CDH actief geïnformeerd. De risicoparagraaf gaat in op risico’s die op dit moment concreet spelen.
Dijkverbeteringsproject Ketelweg In het kader van het dijkversterkingproject Ketelweg is de dijk verlegd in het gedeelte PapendrechtOost en is de weg afgebouwd in het gedeelte Papendrecht-centrum. Hier heeft eerder de dijkversterking plaatsgevonden. Mogelijke naheffing belastingdienst Overleg inzake de voorlopige eindafrekening van het project heeft plaatsgevonden. Het blijkt dat destijds op een groot aantal facturen de BTW verkeerd vermeld stond. Dit is inmiddels gecorrigeerd door KPMG en verwerkt in de eindafrekening. Echter in november 2012 heeft de Belastingdienst aangegeven twijfels te hebben over de wijze waarop de BTW in de eindafrekening verwerkt is. Eind maart 2013 is ingestemd met de wijze waarop het waterschap de BTW verrekend heeft. Dit betekent dat de definitieve eindafrekening qua tekst nog aanpassing behoeft (actie KPMG) en vervolgens kan deze worden ingediend bij Rijkswaterstaat (subsidient) en de overige meebetalende partijen.
18
Daarnaast loopt het waterschap ook vanwege naheffing door de Belastingdienst een financieel risico. De bandbreedte loopt van € 20.000 als de Belastingdienst van mening is dat er geen opzet in het spel is tot € 450.000 als sprake is van bewuste nalatigheid. In ieder geval komt bovenop dit bedrag een bedrag van € 50.000 aan juridische kosten e.d. Resumerend ligt het risico tussen de € 70.000 en € 500.000. Naar verwachting zal de Belastingdienst, op basis van de gesprekken die hebben plaatsgevonden, niet de mening zijn toegedaan dat er sprake is van opzet. Slibverwerking Noord-Brabant Waterschap Rivierenland is voor 2,1% aandeelhouder in N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten. VAMIL lease In 2011 heeft Waterschap Rivierenland de bestaande sale-and-lease-back transactie van SNB uit 1995 om fiscale redenen overgenomen, samen met drie andere aandeelhouders van SNB, van de lessor. Hierbij heeft Waterschap Rivierenland, als lessor, voor 2,7% het eigendom verkregen van de gebouwen en installaties van SNB, exclusief terreinen, door vestiging van een opstalrecht. Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2012 circa € 1,2 miljoen. Deze worden volledig gecompenseerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt € 0,1 miljoen binnen één jaar, € 0,6 miljoen tussen één en vijf jaar en € 0,5 miljoen na vijf jaar. Bij de overdracht is voor de lease een fiscale eenheid voor de BTW aangegaan tussen SNB en een aantal aandeelhouders om BTW betalingen op de leasetermijnen te vermijden. De belastingdienst heeft met deze eenheid ingestemd. Wanneer de financiële, economische en organisatorische verwevenheid tussen aandeelhouders en SNB wijzigt, is het mogelijk dat de fiscale eenheid opgeheven wordt. Dan herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen. Daarnaast moet bij de beëindiging van de lease in 2017 of 2021 nader bekeken worden hoe om te gaan met de overdracht van de SVI vanuit de aandeelhouders aan SNB gelet op de hiermee gemoeide overdrachtsbelasting. Switch Transaction In 2007 is SNB met een bank een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het kredietrisico op deze depots met een omvang van € 270 miljoen waarbij gelijktijdig een kredietrisico op een portfolio van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van € 270 miljoen. De looptijd van de Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. De portfolio is een dynamische portfolio waarbij het onder voorwaarden mogelijk is bedrijven om te wisselen. De portfolio wordt daartoe actief beheerd door een gerenommeerde portfoliomanager. Het kredietrisico van de SNB de leasedepots is daarmee omgezet in een kredietrisico op een gediversifieerde portfolio. Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2012 bedroeg de beëindigingsvergoeding volgens opgave van de bank € 149,0 miljoen. Op basis van de meest recente cijfers bedraagt de vergoeding per 30 september 2013 € 97,7 miljoen. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging door SNB of de bank is slechts in specifiek uitzonderlijke contractueel overeengekomen gevallen mogelijk. De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient
19
te zijn (solvabiliteitsratio). SNB heeft in overleg met de bank in oktober 2013 zeker gesteld dat de nieuwe richtlijn RJ 290, die met ingang van het boekjaar 2012 van kracht is, geen invloed heeft op de berekening van de solvabiliteitsratio. De ratio wordt vanaf 2012 berekend met inachtneming van de grondslagen zoals toegepast in de jaarrekening 2011. SNB voldoet aan de genoemde solvabiliteitsratio; de ratio bedraagt 88,7% per 30 september 2013. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde faillissementsbuffer per 30 september 2013 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 31,94% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er alle vertrouwen in dat, uitzonderlijk negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote ongekende omvang daargelaten, SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction. Afspraak met nieuwe aandeelhouders De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook Waterschap Rivierenland, hebben de aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch Transaction. Onderbezetting SVI Momenteel is circa 97% van de SVI bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de SVI leidt tot hogere verwerkingskosten voor de aandeelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de SVI voor langere tijd veilig te stellen. Gemeenschappelijke regeling AQUON De laboratoriumactiviteiten zijn in 2011 ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling Aquon met o.a. het doel te komen tot vergroting van efficiency. De activiteiten worden uitgevoerd vanuit een drietal vestigingen in Leiden, Breda en Tiel. De inrichting van de nieuwe organisatie en daarmee samenhangende bedrijfsprocessen is nog niet afgerond. De bedrijfsvoering en daarmee de financiële prognose is nog onvoldoende stabiel. Inmiddels zijn maatregelen genomen hier verbetering in aan te brengen. Het onderbrengen van de laboratorium activiteiten in een gemeenschappelijke regeling leidt nog steeds tot efficiencyvoordelen. De omvang en de termijn waarbinnen deze besparingen zullen worden gerealiseerd is in deze fase nog wel met onzekerheden omgeven. Instabiele oevers Instabiele oevers hebben grote kans in de watergang te vallen, wat kan leiden tot een afname van het vereiste doorstromingsprofiel en/of het onderhoudspad in gevaar kan brengen. Met name tijdens en na baggerwerkzaamheden komt het vraagstuk prominent naar voren. Het waterschap heeft een inventarisatieonderzoek uitgevoerd naar de staat van de oevers. Daaruit is naar voren gekomen dat er veel watergangen zijn waarvan de oevers geheel of gedeeltelijk instabiel zijn. Voor het herstel en de kosten zijn verschillende scenario’s uitgewerkt. Deze zullen in het najaar 2013 in een voorstel ter besluitvorming aan het algemeen bestuur worden voorgelegd. De mogelijke effecten zullen worden meegenomen bij de voorjaarsnota 2014. Dit betekent dat er in 2014 geen extra budget beschikbaar is voor het herstel van instabiele oevers Bezwaren aanslagen watersysteemheffing (natuur) Tegen de opgelegde aanslagen inzake de watersysteemheffing voor natuur (ongebouwd onroerende zaken) zijn bij Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) vanaf het belastingjaar 2009 veel bezwaren ingediend. De bezwaren inzake “natuur” hebben betrekking op de vraag wanneer een (deel van
20
een) perceel wordt bestempeld als “natuur”en wanneer als “ongebouwd”. Om de discussie over “natuur” te beëindigen zijn de Unie van Waterschappen en de waterschappen met de natuurterreinbeheerders in overleg gegaan over de verdere aanpak van de problematiek. De Unie en het Bosschap (als vertegenwoordiger van de grote natuurterreinbeheerders) zullen de rechtbanken in een beperkt aantal gevallen een oordeel vragen over de uitleg van het begrip “natuurterrein” uit de Waterschapswet. De uitspraken in die procedures zullen richtinggevend zijn bij de afhandeling van de vele bezwaarschriften, zoals die ook bij BSR liggen. De Unie heeft in overleg met de waterschappen en het Bosschap een vijftal zaken geselecteerd die als landelijke voorbeelden zullen dienen en heeft de rechtsvragen geformuleerd die voorliggen. De proefprocedures hebben betrekking op een aantal verschillende soorten natuur. Tot die tijd is de rechtbanken gevraagd reeds lopende beroepsprocedures inzake natuur, niet zijnde een proefprocedure, aan te houden, waarmee overigens beide partijen (zowel het waterschap als de bezwaarde) moeten instemmen. Gezien deze ontwikkeling heeft de Unie de waterschappen en belastingkantoren gevraagd eveneens de liggende bezwaarschriften aan te houden, totdat het in de voorbeeldprocedures tot een uitspraak is gekomen. De bezwaren die geen raakvlakken hebben met de proefprocedures kunnen op basis van het beschikbare kaartmateriaal worden afgewikkeld. De eerste uitspraken in de proefprocedures zijn inmiddels gedaan. Uit de uitspraken is geen eenduidige lijn af te leiden, aangezien de rechtbanken de procedures zeer casuïstisch benaderen. Dat betekent dat de omstandigheden van het geval de uitspraak zeer beïnvloeden. De rechters hebben verschillende maatstaven aangelegd om de vraag te beantwoorden welke percelen zijn te kwalificeren als natuurterreinen en welke niet. Het voorgaande betekent, dat de nagestreefde duidelijkheid -zowel praktisch als juridisch- op dit moment nog niet aanwezig is. Momenteel beraadt de Unie van Waterschappen in overleg met de betrokken waterschappen of het raadzaam is hoger beroep in te stellen. Het gevolg is dat BSR de bezwaren natuur over de jaren 2009 tot en met 2013 zal moeten beoordelen op basis van het beschikbare kaartmateriaal en met inachtneming van de reeds gedane en nog komende uitspraken van de rechtbanken. Momenteel is BSR bezig om de gevolgen van het kaartmateriaal Bestand Bodemgebruik van het CBS 2008 (BBG 2008) te verwerken, aangezien bij de oorspronkelijke aanslagoplegging BBG 2003 is toegepast. Daar in de periode 2003-2008 de nodige wijzigingen hebben plaatsgevonden in het kader van natuur (bijvoorbeeld de gevolgen voor de totale oppervlakte natuurterreinen binnen het werkgebied van Waterschap Rivierenland als gevolg van “Ruimte voor de rivier”) zullen de nodige bezwaren moeten worden toegekend. BSR schat het bedrag dat gemoeid is met een uiteindelijke honorering van de bezwaren tegen de aanslagen natuur globaal op € 200.000 tot € 300.000 per belastingjaar. Het betreft een periode van 5 jaar met een maximum van € 1,5 miljoen. Het meest ongunstige scenario leidt tot een lagere belastingopbrengst van maximaal € 300.000 per jaar. Daarbij komt dat een noodzakelijke honorering van bezwaren éénmalig zal leiden tot herconversiekosten voor het herstellen van de foute vaststelling van de opgelegde aanslagen. Dit zal leiden tot een ambtshalve wijziging van de aanslagen natuur. BSR schat de kosten van een herconversie op € 40.000. Gerechtelijke procedures en schadeclaims Ten tijde van het opstellen van de begroting lopen een aantal gerechtelijke procedures en schadeclaims die ertoe kunnen leiden dat het waterschap aansprakelijk wordt geacht en tot betaling van deze financiële claims over zal moeten gaan. Gerechtelijke procedures, aantal: Aantal 32 (Bij Rechtbank, Raad van State, Raad van Arbitrage en Centrale Raad van Beroep, inclusief aantal zaken waarbij het waterschap zich als belanghebbende heeft gevoegd in de procedure) Schadeclaims, aantal claims in behandeling 36 (Onrechtmatige daad, niet nakomen overeenkomst, nadeelcompensatie) Vrijwaringen Het bestuur van het waterschap heeft een vrijwaring afgeven voor de NV Slibverwerking Noord Brabant (SNB) en niet voor de individuele aandeelhouder en commissaris van de SNB voor aanspraken door derden. Aan de vrijwaring voor de SNB zijn voorwaarden verbonden.
21
Aan de overige verbonden partijen heeft het bestuur van het waterschap geen vrijwaring verleend. Vaarwegbeheer Waterschap Rivierenland voert al jaren het vaarwegbeheer voor de provincie Gelderland en de provincie Zuid-Holland uit. Op basis van de Waterwet en het Bestuursakkoord Water hebben de provincie Zuid-Holland en de Zuid-Hollandse waterschappen onderzocht op welke wijze gekomen kan worden tot een logische en meer efficiënte (her-)verdeling van vaarwegbeheertaken, inclusief een evenwichtige kostenverdeling. Resultaat is een nieuwe Vaarwegenverordening en een overeenkomst per waterschap. Voor waterschap Rivierenland verandert vooral de wijze van afrekening; voorheen werden de werkzaamheden vergoed op basis van werkelijke kosten. Vanaf de nieuwe overeenkomst worden onze werkzaamheden op basis van normkosten vergoed. Deze methode levert Waterschap Rivierenland een financieel voordeel op van circa € 200.000. De afspraken gelden pas na bestuurlijke besluitvorming door beide besturen in het voorjaar van 2014. Vooruitlopend hierop is het voordeel wel reeds verwerkt in de begroting 2014. Wanneer provinciale staten of het waterschapsbestuur anders besluit (voorjaar 2014) dan komt dit financiële voordeel te vervallen. Tijdelijke pensioenpremie ABP ABP werd, net als vele andere pensioenfondsen, in 2008 zwaar geraakt door de crisis op de financiële markten. Om de financiële situatie binnen 5 jaar te verbeteren is een herstelplan opgesteld, goedgekeurd door De Nederlandsche Bank, de toezichthouder van de Nederlandse pensioenfondsen. Belangrijkste punten uit herstelplan Zolang de dekkingsgraad lager is dan 104,2% worden de pensioenen niet aangepast aan de loonontwikkeling. De premie moet minimaal kostendekkend zijn en bij een lage dekkingsgraad (dekkingstekort) bijdragen aan herstel van het fonds. Om de financiële positie te verbeteren, geldt er een tijdelijke herstelopslag op de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het beleggingsbeleid is aangepast waardoor het beleggingsrisico lager is. In het herstelplan is ruimte opgenomen om tegenvallers op te vangen. Als het herstel trager verloopt dan verwacht, kunnen de pensioenen bijvoorbeeld verlaagd worden. Op 16 september 2013 is er een onderhandelaarsakkoord bereikt tussen de Stichting Verbond Sectorwerkgevers Overheid en de Centrales van Overheidspersoneel over het ABP pensioen in 2014. Onderdeel van het akkoord is de handhaving van de herstelopslag in 2014. De tijdelijke herstelopslag vervalt nu per 1-1-2015. Afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds per die datum kunnen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn om de vereiste dekkingsgraad van 104,2% te bereiken. Op dit moment is niet in te schatten of en in hoeverre er aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. Loonontwikkeling volgens nullijn Zoals vermeld bij de uitgangspunten loopt de CAO voor waterschappen tot 1 januari 2014. Op basis van de Miljoenennota wordt voor 2014 een nullijn gehanteerd voor ambtenaren. In de begroting 2014 is derhalve geen aanvullende loonruimte opgenomen. De definitieve invulling van de nieuwe CAO vloeit evenwel voort uit de te voeren onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. Het is mogelijk dat hieruit toch een (beperkte) loonstijging voortvloeit. Het financiële effect van een loonstijging van 1,0% op de begroting van Waterschap Rivierenland bedraagt circa € 400.000. Waterschapsverkiezingen De waterschapsverkiezingen gaan vanaf maart 2015 plaatsvinden op de dag van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. De ministerraad heeft daar mee ingestemd . De verwachting is dat het combineren van de stemmingen de opkomst bij beide verkiezingen zal verhogen. Het wetsvoorstel dient ter uitvoering van het regeerakkoord. Als het parlement het voorstel goedkeurt, zullen waterschapsbesturen niet langer via briefstemmen worden gekozen. In het vervolg zal het gaan via de vertrouwde stembusgang: met de stempas naar het stembureau in de buurt. Bij de laatste ver-
22
kiezingen via briefstemmen lag de opkomst rond de 24%. Het kabinet hoopt de opkomst te verhogen om zo de representativiteit van de waterschapsbesturen te vergroten. Bij de Provinciale Statenverkiezingen ligt de opkomst al jaren rond de 50%. De waterschapsverkiezingen nieuwe stijl zullen worden georganiseerd door gemeenten, net zoals de Provinciale Statenverkiezingen. Er wordt aangesloten bij bestaande Kieswetprocedures. De combinatie met Provinciale Statenverkiezingen ligt voor de hand vanwege de vergelijkbare schaalgrootte en de lagere kosten van gecombineerde verkiezingen. De waterschappen zullen de meerkosten voor de gemeenten vergoeden. In opdracht van het Directoraat Generaal Ruimte en Water van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) is onderzoek gedaan naar de verwachte extra kosten van gemeenten bij de organisatie van de waterschapsverkiezingen in 2015 ten opzichte van enkelvoudige Provinciale Statenverkiezingen. Op basis van deze gegevens is voor 6 mogelijke uitvoeringsscenario’s een berekening gemaakt van een normbedrag per kiesgerechtigde van het waterschap. De kosten worden verdeeld op basis van het aantal kiesgerechtigden per waterschap. Vooralsnog is in de begroting rekening gehouden met een voorgenomen investering van totaal € 1,6 miljoen. Over de definitieve hoogte en de wijze van verrekening van de kosten zal nog besluitvorming plaatsvinden. Afhankelijk daarvan kan het definitieve bedrag nog hoger uitvallen.
1.10 Financiering Inleiding
Het treasurybeleid van waterschap Rivierenland is vastgelegd in de verordening op de beleids- en verantwoordingsfunctie. De verordening beoogt hiermee het financieringsbeleid transparant te maken waarbij de risico’s zo goed mogelijk worden beheerst binnen de vastgestelde kaders. Risicobeleid
De houding van Waterschap Rivierenland ten aanzien van financieel risico is defensief en risicomijdend. Het risicobeleid is er op gericht om toekomstige risico’s inzichtelijk te maken, te beheersen, te verminderen of te verschuiven. De uitvoering van de treasurytaak mag in ieder geval niet leiden tot een vergroting van de risico’s voor de organisatie. Hierbij geldt dat het niveau van renterisico’s in de komende jaren de wettelijke normen, te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, zoals vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO), niet overschrijdt. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel er, gemiddeld over een periode van 3 maanden, maximaal met kort geld (looptijd korter dan 1 jaar) gefinancierd mag worden. De norm is vastgesteld op 23% van het bruto kostentotaal van de begroting en bedraagt voor 2014 € 40,5 miljoen. Renterisiconorm De renterisiconorm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het risico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm bedraagt 30% van het begrotingstotaal van het waterschap bij aanvang van het betreffende jaar en bedraagt voor 2014 € 52,8 miljoen. De totale aflossingsverplichting van waterschap Rivierenland bedraagt in 2014 € 49,9 miljoen. Basisrentelening In de leningenportefeuille van WSRL zijn enkele zogenaamde basisrenteleningen opgenomen. Bij deze leningen ligt de basisrente voor een langere periode vast (12 tot 30 jaar) en wordt een opslagpercentage (kredietopslag) afgesproken over een kortere periode. Tot op heden werden deze leningen niet meegenomen in de beoordeling. Begin september 2013 heeft ministerie van Binnenlandse Zaken bepaald dat de basisrenteleningen in het jaar van krediet opslagherziening voor het totaal bedrag mee worden genomen bij de berekening van het renterisiconorm.
23
Rentevisie
Korte rente De 3-maands Euribor bedraagt bij het opstellen van deze begroting 0,22 %. Op basis van de verwachting van de Nederlandse grootbanken zal het renteniveau (geldmarkt) over 12 maanden circa 0,48 % bedragen. Op grond hiervan is in de begroting 2014 als uitgangspunt 0,50% voor de korte rente genomen. Lange rente De 10-jaars rente beweegt zich momenteel rond het niveau van 2,5 %. De verwachte rentestijging is voorlopig beperkt. Er is een fors hogere bancaire voorspelling, met name op termijn van een jaar. Een verdere rentestijging lijkt op zich te laten wachten tot er verdere bevestiging komt van een aantrekkende economie. Lang financieren is door de daling van de swaprente weer wat goedkoper geworden. De opslagen zijn nauwelijks gewijzigd. Op basis van de verwachting van de Nederlandse grootbanken zal het renteniveau voor 10 jaars leningen over 12 maanden zich rond de 2,5% bevinden. Voor leningen met langere looptijden liggen de percentages hoger. Daarnaast moet rekening gehouden worden met liquiditeitsopslagen. In de begroting 2014 is op grond van bovenstaande als uitgangspunt voor de lange rente in 2014 (inclusief liquiditeitsopslag) een tarief van 3,50% gehanteerd. Financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte is bepaald door de aanwezige geldmiddelen af te zetten tegen de aanwezige boekwaarde van de activa, inclusief de investeringen die in 2014 zijn geraamd. De financieringsbehoefte voor 2014 is in onderstaande tabel opgenomen. 01-01-2014 Omschrijving Benodigde financiële middelen (boekwaarde activa) 457 Beschikbare financiële middelen (leningen / reserves 396 /voorzieningen) Financieringsbehoefte (bedragen x € 1 miljoen)
61
31-12-2014 469 393 76
Gedurende 2014 loopt de financieringsbehoefte op tot € 76 miljoen ultimo 2014. De stijging van de financieringsbehoefte wordt voornamelijk veroorzaakt door de voorgenomen investeringen in 2014. Van de totale financieringsbehoefte wordt normaliter € 7 miljoen afgedekt met het saldo tussen vlottende activa en vlottende passiva. Als gevolg van de ontvangst van het volledige subsidie voorschot voor de jaren 2013 en 2014 van project KIS (HWBP) ligt het saldo tussen vlottende activa en passiva in 2014 gemiddeld op circa € 23 miljoen. De resterende financieringsbehoefte van circa € 53 miljoen moet worden afgedekt door middel van korte of lange financiering. De korte financiering is afgestemd op de hoogte van de kasgeldlimiet, € 40,5 miljoen. Dat betekent dat naar verwachting in 2014 voor € 12,5 miljoen aan langlopende financiering zal worden aangegaan. Herziening basisrenteleningen 2014 In 2014 worden twee basisrenteleningen met een totale hoofdsom van € 26 miljoen verlengd. Dit betekent dat er een herziening plaatsvindt van de huidige kredietopslag op deze leningen (respectievelijk 0,09% en 0,13%). De basisrente op deze leningen blijft ongewijzigd. Voorafgaand aan de verlenging van de kredietopslag op deze leningen wordt beoordeeld voor welke termijn de nieuwe kredietopslag wordt afgesproken. Het is mogelijk dat er geen overeenstemming wordt bereikt over de nieuwe opslag, hetgeen betekent dat de volledige lening zal moeten worden geherfinancierd. Op grond daarvan is het mandaat voor het afsluiten van leningen verhoogd met een bedrag van € 26 miljoen. Herziening basisrenteleningen 2015
24
In de leningenportefeuille zijn ook in 2015 twee basisrenteleningen opgenomen voor een totale hoofdsom van € 26 miljoen waarvan de kredietopslag (respectievelijk 0,17% en 0,20%) in dat jaar moet worden herzien. Vanwege het feit dat deze leningen voor de volledige hoofdsom moeten worden meegenomen als renterisico, dreigt de renterisiconorm in 2015 te worden overschreden. Op grond daarvan zal de verlenging van de kredietopslag voor deze leningen ook in 2014 plaats moeten vinden. Het is mogelijk dat er geen overeenstemming wordt bereikt over de nieuwe opslag, hetgeen betekent dat de volledige lening zal moeten worden geherfinancierd. Op grond daarvan is het mandaat voor het afsluiten van leningen verhoogd met € 26 miljoen In bijlage 6 is de berekening van het rente-omslagpercentage opgenomen. Renterisico/beleid
Voor de berekening van de financieringsbehoefte in de loop van het jaar is verondersteld dat de uitgaven en inkomsten gelijkelijk verdeeld over het jaar plaatsvinden. Op grond daarvan is bij de berekening van de financieringsbehoefte het uitgangspunt gehanteerd dat de nieuw aan te trekken leningen per 1 juli 2014 gestort zullen worden. De ervaring leert dat het plannen van een subsidieontvangst zeer lastig is. Bij het bepalen van de financieringsbehoefte is het uitgangspunt gehanteerd dat de subsidiebijdragen voor een project in hetzelfde jaar ontvangen worden als het jaar waarin de investeringsuitgaven plaatsvinden. Wanneer blijkt dat de subsidieontvangsten veel later binnenkomen dan nu verondersteld, stijgt de financieringsbehoefte en zal de financieringsbehoefte eerder afgedekt moeten worden. Dit brengt een (beperkt) renterisico met zich mee. Bij de afdekking van de financieringsbehoefte kan, zoals hierboven vermeld, gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van korte financiering, binnen de kaders van de Wet FIDO en de verordening op de beleids- en verantwoordingsfunctie. Dit betekent dat er gedurende 2014 maximaal € 40,5 miljoen (gemiddeld over een periode van 3 maanden) met kort geld gefinancierd wordt. Aangezien het saldo op de rekening-courant dagelijks fluctueert in verband met pieken van betalingen/ontvangsten van bijvoorbeeld investeringen, aflossingen, subsidieontvangsten en belastingopbrengsten kan het saldo rekening-courant zich tijdelijk boven de hierboven aangegeven kasgeldlimiet begeven. Deze tijdelijke pieken in de rekening-courant zijn ook toegestaan, omdat de kasgeldlimiet een maximale limiet is gemeten over het gemiddelde saldo over een periode van 3 maanden. Op grond daarvan wordt voorgesteld om de kredietlimiet in de rekening-courant bij de Nederlandse Waterschap Bank voor 2014 vast te stellen op € 50 miljoen. Gedurende het jaar zal, bij het voorkomen van deze pieken, telkens een inschatting worden gemaakt van de structurele aard van de piek en indien nodig zal een voorstel voor het aangaan van langlopende financiering gemaakt worden. Meerjarenfinancieringsbehoefte Jaarlijks wordt bij de begroting, op basis van de actuele investeringsplanning, tevens een prognose gemaakt van het verloop van de financieringsbehoefte voor de meerjarenperiode. Deze prognose laat zien, dat er bij continuering van het huidige beleid, in de periode 2014-2020 voor een totaalbedrag van € 145 mln afgedekt moet worden met langlopende financieringsmiddelen. Gedurende het jaar 2014 zal bekeken worden of het, gezien de renteontwikkelingen, aantrekkelijk is om het renterisico dat gelopen wordt over de financieringsbehoefte voor de komende jaren verder in te perken. Voorgenomen transacties en mandaat Zoals blijkt uit bovenstaande, wordt verwacht dat er in 2014 maximaal € 105 miljoen gefinancierd moet worden. Nieuw af te sluiten langlopende financiering : € 12,5 miljoen Herziening basisrenteleningen 2014 : € 26,0 miljoen Herziening basisrenteleningen 2015 : € 26,0 miljoen Kortlopende financiering : € 40,5 miljoen
25
De uitgangspunten met betrekking tot de gehanteerde rentepercentages zijn in deze begroting strak geraamd. In 2014 zal getracht worden om de financieringsbehoefte binnen de in de begroting geraamde rentekosten af te dekken. De hoogte van de rente kan gedurende een jaar als gevolg van ontwikkelingen op de financiële markten fluctueren. Het kan dan voorkomen dat financiering op enig moment aangegaan wordt tegen een rentepercentage dat hoger ligt dan het hierboven gehanteerde uitgangspunt voor langlopende financiering. Op grond daarvan is het mandaat voor het aangaan van langlopende financiering en herziening basisrenteleningen verruimd. In hoofdstuk 7 (Besluit ter Vaststelling) wordt voorgesteld om het CDH, binnen de kaders van de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), te machtigen tot het afdekken van de financieringsbehoefte van € 105 miljoen middels langlopende of kortlopende financiering tegen een rentepercentage van maximaal 4,5% en een looptijd van maximaal 30 jaar.
1.11 Subsidieparagraaf Algemeen
Het waterschap probeert, daar waar mogelijk en daar waar de lasten opwegen tegen de baten, gebruik te maken van de mogelijkheden tot het verkrijgen van externe subsidies. In de voorstellen voor investeringsprojecten aan het bestuur wordt daartoe een subsidieparagraaf opgenomen. Hierin wordt de gemaakte afweging duidelijk zichtbaar gemaakt. Per 1 januari 2014 is een subsidieregister operationeel, waardoor de bewaking en naleving van subsidievoorwaarden en de complementering van het subsidiedossier gerealiseerd is. Dijkversterkingsprogramma
Het huidige dijkversterkingsprogramma in het kader van het Hoogwaterschermingsprogramma (HWBP) en Ruimte voor de Rivier (RvR) voorziet in een subsidie van nagenoeg 100% van alle kosten. Enkele onderdelen vallen hierbuiten. Veelal wordt de subsidie als voorschot uitgekeerd zodat per saldo geen voorfinanciering nodig is. Steeds vaker worden uitvoeringsrisico’s met subsidiënten afgekocht; er bestaat een kans dat de ontvangen toeslag voor risico’s ontoereikend is. Begin 2014 start het nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP). Dit programma voorziet in de subsidiering (90%) van de versterkingskosten van de bij de laatste veiligheidstoetsing afgekeurde dijken. De eerste paar jaren is het beschikbare subsidiebudget nog zeer beperkt. Toch is het uit oogpunt van veiligheid en continuïteit nodig nu met de planstudies te starten. Mogelijk dat door onderuitputting bij het huidige HWBP eerder dan nu verwacht subsidie beschikbaar komt. Bij het nHWBP wordt uitgegaan van afrekening vooraf zodat het risico van overschrijding van kosten bij het waterschap ligt. In de geactualiseerde meerjareninvesteringsraming (2014-2020) is voor een bedrag van € 401 miljoen aan subsidies opgenomen. Het belangrijkste aandeel van deze subsidies heeft betrekking op waterkeringen in het kader van de planvoorbereiding en uitvoering van dijkverbeteringen (€ 362 miljoen). De overige subsidiestromen hebben voornamelijk betrekking op watersystemen en vloeien onder meer voort uit de Waterovereenkomst Gelderland en de bestuursovereenkomsten met de provincie NoordBrabant. Voor de taak wegen wordt subsidie ontvangen voor de aanleg van fietspaden en verkeersveiligheid.
1.12 Verbonden partijen Waterschap Rivierenland heeft bestuurlijke en financiële belangen in partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en (andere) rechtspersonen. Deze verbonden partijen voeren beleid uit voor het waterschap. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Van financieel belang is sprake wanneer het waterschap middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op het waterschap.
26
Het betreft de volgende verbonden partijen: Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR) Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009 Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 Waterschapsbank N.V. (NWB) Nazorg Bodem Holding B.V. N.V. Slibverwerking Noord Brabant (SNB) Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR) BSR is een samenwerkingsverband op het gebied van belastingen van Waterschap Rivierenland, AVRI (Afvalverwijdering Rivierengebied) en de gemeentes Culemborg, Geldermalsen, IJsselstein, Lingewaal, Maasdriel, Montfoort, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Wijk bij Duurstede. Voor burgers, bedrijven en instanties heeft de samenwerking als voordeel dat ze één aanslagbiljet ontvangen en met één organisatie te maken hebben. BSR zorgt voor de onroerendezaakbelasting, roerende-zaakbelasting, forensenbelasting, rioolheffing, hondenbelasting, afvalstoffenheffing/reinigingsrecht, zuiveringsheffing, wegenheffingen ingezetenen, gebouwd en ongebouwd, watersysteemheffingen gebouwd, ingezetenen, natuurterreinen en ongebouwd. Ook bepaalt BSR de WOZ-waarde van panden voor de tien gemeentes. Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis Het Waterschapshuis is een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen en is gevestigd in Amersfoort. Het Waterschapshuis gaat de informatie- en bedrijfsprocessen van de deelnemende waterschappen ondersteunen en verbeteren met als doel de kwaliteit en efficiëntie van de taakuitvoering te bevorderen. Het Waterschapshuis functioneert daarbij als ondersteunende organisatie en aankoopcentrale voor de waterschappen. Aan de Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis nemen alle waterschappen in Nederland deel. Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009 De deelnemers aan de Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009, zijnde de hoogheemraadschappen van Delfland, van Rijnland, van Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Hollandse Delta en Waterschap Rivierenland hebben een gezamenlijk aandeel van 13% in het aandelenkapitaal van de N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC) met een vertegenwoordigde waarde van totaal € 18.044. HVC verwerkt zuiveringsslib voor de deelnemers aan de slibverwerking, die het zuiveringsslib rechtstreeks aan HVC ter verwerking aanbieden. Waterschap Rivierenland heeft op basis van de overnameovereenkomst tussen HVC en de deelnemers van de slibverwerking een risico van maximaal 7% in de verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling slibverwerking 2009. Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen Park Lingezegen is een nieuw landschapspark tussen Arnhem-Zuid, Elst, Bemmel en NijmegenNoord. Het park wordt gezamenlijk ontwikkeld en aangelegd door gemeenten Overbetuwe, Lingewaard en Arnhem, provincie Gelderland, Staatsbosbeheer en Waterschap Rivierenland. Volgens de huidige planning zal het park in 2014 gerealiseerd zijn. Voor de realisatie van het park en de coördinatie van het beheer hebben partijen een gemeenschappelijke regeling getroffen. Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Per 4 januari 2011 is het openbaar lichaam Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) opgericht. Deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling zijn de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel, de provincie Gelderland en Waterschap Rivierenland. Het openbaar lichaam krijgt als taak om binnen de voorwaarden van de ondertekende samenwerkingsovereenkomst, uitvoering te geven aan de plannen voor herstructurering van met name de glastuinbouw en padden-
27
stoelenteelt in de Bommelerwaard. Waterschap Rivierenland neemt aan de gemeenschappelijke regeling deel als niet risicodragende partner en participeert hierin met een bijdrage van € 230.000,(bestemd voor de eerste fase) voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers in de Bommelerwaard. Voor de tweede fase is een krediet beschikbaar gesteld van € 550.000,-. Dit bedrag wordt na afronding van de eerste fase betaalbaar gesteld. De uitvoeringsorganisatie initieert en coördineert de herstructureringswerkzaamheden. De uitvoeringsorganisatie zal hierbij een zeker risico lopen, aangezien zij gronden verwerft en investeringen doet in de openbare ruimte, en vervolgens de gronden weer moet uitgeven. De partijen zullen, met uitzondering van het waterschap, risicodragend participeren in de uitvoeringsorganisatie. De gemeenschappelijke regeling is per 12 oktober 2011 gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op de bestuurssamenstelling. Om tegemoet te komen aan de bezwaren van de minister zal in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling van elke deelnemer twee leden in plaats van één lid worden afgevaardigd. Het algemeen bestuur bestaat dan uit acht leden in plaats van vier leden. De stemverhouding wijzigt niet. Ook zijn enkele juridisch-technische aanpassingen meegenomen in de wijziging Gemeenschappelijke regeling AQUON Vanaf 1 juli 2011 bestaat er een gemeenschappelijke regeling tussen negen waterschappen (waaronder Waterschap Rivierenland) op het gebied van laboratoriumactiviteiten. Deelnemers beogen hiermee te komen tot schaalvergroting welke leidt tot vergroting van efficiency, vermindering van de kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering en versterking van de innovatiekracht. De activiteiten worden uitgevoerd vanuit de vestigingen in Leiden, Breda en Tiel Waterschapsbank N.V. De Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB) is meer dan 50 jaar geleden opgericht met de opdracht zorg te dragen voor een goede financiële dienstverlening aan de overheidssector. Sindsdien financiert de bank de waterschappen, gemeenten en provincies. Zij verstrekt voorts langlopende kredieten aan instellingen voor de volkshuisvesting, de gezondheidszorg en het onderwijs. Eveneens financiert de NWB overheidsbedrijven die werkzaam zijn op het gebied van water en milieu. Voor waterschappen is de NWB huisbankier met diensten als betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. Sleutelwoorden bij de activiteiten van de NWB zijn maatschappelijke relevantie en duurzaamheid. Alle aandelen van de NWB zijn in handen van overheden. De NWB financiert haar activiteiten op de internationale geld- en kapitaalmarkten. Zij maakt daarbij gebruik van financiële instrumenten als obligaties, medium term notes en commercial paper. De bank heeft een zeer sterke vermogenspositie en AAA ratings van Moody's en Standard & Poor’s. De NWB moet uiterlijk 2018 voldoen aan de regels van Basel III. Gevolg hiervan is dat de NWB tot dat moment geen dividend meer uitkeert. Waterschap Rivierenland bezit 6,8% van het totale aandelenkapitaal. Nazorg Bodem Holding B.V. De Nazorg Bodem Holding B.V. verricht werkzaamheden ten behoeve van een verantwoord (na)zorgbeheer van verontreinigde bedrijfsterreinen waarin verontreinigde grond is verwerkt, van gesloten stortlocaties en van diepe plassen met bijhorende oevers. De Nazorg Bodem Holding B.V. is een zelfstandige rechtspersoon en maakt geen deel uit van een grotere organisatie. De aandeelhouders zijn een aantal gemeenten uit de regio Arnhem/Nijmegen en Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland beschikt over 1.000 aandelen met een vertegenwoordigde waarde van € 100.000. N.V. Slibverwerking Noord Brabant N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) verwerkt zuiveringsslib voor haar aandeelhouders en voor externe klanten. De aandeelhouders van SNB zijn Waterschap AA en Maas, Waterschap Brabantse Delta, Waterschap De Dommel, Waterschap Regge en Dinkel, Waterschap Scheldestromen en Waterschap Rivierenland. De slibverbrandingsinstallatie van SNB op industrieterrein Moerdijk verwerkt slibkoek in vier parallelle verbrandingslijnen. Waterschap Rivierenland levert daarvan jaarlijks een beperkte hoeveelheid slibkoek en heeft een aandeel van 2,1% in het aandelenkapitaal van SNB.
28
1.13 Bedrijfsvoering Inleiding Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het geheel van interne organisatieonderdelen en processen die ondersteunend zijn aan de primaire processen van de waterschappen (artikel 4.21 Waterschapsbesluit). Een goede bedrijfsvoering is essentieel gelet op een goed verloop van de primaire processen. Daarnaast is de bedrijfsvoering cruciaal voor de waarborging van de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de (beleids-)uitvoering. De directieraad is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering van het waterschap en legt daarvoor verantwoording af aan het college van dijkgraaf en heemraden. Doel De bedrijfsvoeringparagraaf in het kader van de begroting heeft tot doel inzicht te geven in de initiatieven die ontplooid zullen worden om de bedrijfsvoering en de ondersteuning daarvan naar een hoger plan te brengen. Dit hoger plan omvat ook het vergroten van inzicht in doelmatigheid en doeltreffendheid en het verbeteren van beheersing. Waterschap Rivierenland streeft actief naar het verder verbeteren van het functioneren en daarmee de prestaties van de organisatie. Via het programma Focus worden de (middel)lange termijn doelstellingen voor het niveau van functioneren van de bedrijfsvoering benoemd. De geformuleerde ambitie kan worden samengevat met de term “WSRL 2.0” per 2015. Via het uitvoeren van een afgewogen portfolio van activiteiten worden stapsgewijs de doelstellingen gerealiseerd. In deze bedrijfsvoeringsparagraaf staan de voorgenomen activiteiten voor 2014 gekoppeld aan de succesbepalende factoren die voortvloeien uit de visie van het Waterschap: 1. Effectieve en efficiënte taakuitvoering 2. Beheersing en transparantie 3. Regionale waterspecialist 4. Klantgerichte dienstverlening 5. Multischalige samenwerking 6. Kennisuitwisseling 7. Maatschappelijke meerwaarde 8. Professionele organisatie en medewerkers 9. Toonaangevend in Het Nieuwe Werken 10. Ambtelijk-bestuurlijke samenwerking 1. Effectieve en efficiënte taakuitvoering Waterschap Rivierenland is een uitvoeringsorganisatie die zich richt op een aantal concrete taken. Het stuurt op een doeltreffend leveren van prestaties van goede kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten kosten, die bijdragen aan een veilig en leefbaar rivierenland. Dit is in lijn met de gekozen strategie van Operational Excellence. Effectiviteit (doeltreffendheid) betekent dat een optimaal pakket maatregelen ten uitvoer wordt gebracht, waarmee de te bereiken effecten binnen de daarvoor gestelde termijnen worden gerealiseerd. Efficiency (doelmatigheid) betekent dat bij het stellen van doelen en het kiezen van maatregelen afwegingen worden gemaakt met betrekking tot de kosten. De activiteiten in 2014 zijn: Lean management. In drie jaar (2012-2014) zullen alle werkprocessen “langs de leanlat worden gelegd” met als doel het continu verbeteren te borgen. Daaraan gekoppeld is de doelstelling om de doorlooptijd van de levering van producten en diensten voor klanten te verkorten, de kwaliteit te verbeteren en de kosten te verlagen. In 2014 zullen lean verbetertrajecten worden uitgevoerd conform de meerjarenplanning. Ook zal een Lean/INK positiebepaling worden uitgevoerd als nulmeting. Projectrealisatie. Doelstelling voor 2014 is het 90-110% realisatie van investeringsprojecten. De afgelopen jaren zijn activiteiten ontplooid gericht op het verbeteren van de randvoorwaarden, structuren en processen voor projectrealisatie. In vervolg hierop zal in 2014 de keten van beleidsontwikke-
29
ling, planvorming, voorbereiding- en uitvoering van projecten worden geoptimaliseerd door het invoeren van integrale projectplanning. Voor de activiteiten die onder de exploitatiebegroting vallen wordt dezelfde realisatie nagestreefd. Sturen op uren. Met het oog op een efficiënte en effectieve ureninzet van medewerkers zal in 2014 intensiever worden gestuurd op het realiseren van directe uren. Dit past bij het karakter van het Waterschap als uitvoeringsorganisatie. Automatisering van werkprocessen. Centrale en geautomatiseerde aansturing van werkprocessen zal naar verwachting bijdragen aan een effectieve en efficiënte taakuitvoering. Dit betreft onder meer het project centrale regiekamer en waterschapscoördinatiecentrum, de projecten Informatisering Proces Automatisering (IPA) en Informatisering Watersysteem Automatisering ( IWA) en het project Onderhoud Beheer Systeem (OBS) technische installaties. Naast deze projecten wordt continu gewerkt aan het op orde brengen en houden van informatievoorziening, applicatiebeheer en systeem- en netwerkbeheer. 2. Beheersing en transparantie Een effectieve en efficiënte taakuitvoering vraagt om beheersing van processen en om een transparante uitwerking van onze doelstellingen, de huidige stand van zaken en de maatregelen die we moeten uitvoeren om aan onze doelstellingen te voldoen. Op deze wijze brengen we consistentie en samenhang in de organisatie en kunnen we een beheerste taakuitvoering waarborgen. Dat komt niet alleen ten goede aan een effectieve en efficiënte taakuitvoering (punt 1), maar ook aan de rechtmatigheid van processen en aan het op kwalitatief goede wijze van verantwoording afleggen aan het bestuur en aan toezichthouders. Niet onbelangrijk is tevens dat medewerkers hiermee beter in staat zijn te zien wat hun bijdrage is aan het grote geheel, waardoor zij hun activiteiten beter op waarde kunnen schatten. De activiteiten in 2014 zijn: Integrale sturing. In 2014 zal worden gestart met integrale sturing volgens de zg. A3 systematiek teneinde de consistentie en samenhang van de activiteiten in de organisatie te optimaliseren. Dit omvat het opstellen van A3 afdelingsplannen gebaseerd op het INK managementmodel, het invoeren van dashboards waarin de voortgang met prestatie-indicatoren wordt gemonitord en het voeren van periodieke managementgesprekken ten behoeve van bijsturing. Beleids- en Verantwoordingscyclus. De verbetering van de beleids- en verantwoordingscyclus aan de hand van de uitkomsten van lean trajecten zal worden voortgezet (Begroting, Voorjaarsnota, Rapportages, Jaarrekening). Dit betreft bijvoorbeeld het werken met een maandafsluiting in de financiële administratie met het oog op beschikken over actuele gegevens. Audit jaarplan. Ook in 2014 zal in het kader van concerncontrol onderzoek worden gedaan naar ´de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het CDH gevoerde bestuur´. Over de uitgevoerde onderzoeken wordt aan het Algemeen Bestuur gerapporteerd, zodat dit bestuursorgaan zich een oordeel kan vormen over de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van de onderzochte aspecten. In Control Statement. Onder ‘in control’ wordt verstaan dat de organisatiedoelen op een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige wijze worden bereikt. Over het jaar 2013 is een (eerste) oordeel gegeven over de mate waarin Waterschap Rivierenland in control is, resulterend in een zg. In Control Statement. Dit zal in 2014 en 2015 worden doorontwikkeld. Het hanteren van een In Control Statement leidt ertoe dat procesmatig werken – beheerst, rechtmatig en conform een bepaalde kwaliteitsnorm – steeds meer een vanzelfsprekende manier van werken wordt. 3. Regionale waterspecialist Als functionele overheid is het waterschap de regionale waterspecialist in het gebied. De rol van waterspecialist toont zich door een combinatie van verschillende deskundigheden. Vanzelfsprekend beschikt het waterschap over een accurate kennis met betrekking tot waterbeheer en waterkeringszorg. Deze vakspecialistische kennis combineert het waterschap met kennis van het gebied en daadkracht in de uitvoering. Daardoor beoogt het waterschap een vanzelfsprekend gevraagde specialist door mede-
30
overheden in het gebied te zijn. Alleen wanneer het waterschap zichzelf voortdurend verbetert kan de organisatie op een gezaghebbende wijze een waterspecialist zijn. Daarom is ook innovatie één van de succesbepalende factoren. Dat geldt in ieder geval voor waterkeringszorg, waarin het waterschap landelijk toonaangevend wil zijn. De activiteiten in 2014 zijn: Innovatie waterkeringen. Waterschap Rivierenland wil toonaangevend zijn ten aanzien van aanleg en beheer van waterkeringen (‘een dijkenwaterschap’). Om hier invulling aan te geven zal in 2014 tenminste één aansprekend en vernieuwend dijkproject worden voorbereid of uitgevoerd. 4. Klantgerichte dienstverlening Waterschap Rivierenland staat voor een optimale dienstverlening aan klanten. De klant is niet alleen een burger, bedrijf of instelling die om een concrete dienst vraagt; het gaat ook om dienstverlening in het algemeen. De uitvoering van onze taken doen we immers niet voor onszelf, maar voor de ingelanden van ons beheergebied. Daarom gaat klantgerichtheid ook over het kwaliteitsniveau van de taakuitvoering dat Waterschap Rivierenland nastreeft versus de lasten die daartegenover staan. Voor individuele klanten gaat het om het serviceniveau bij bijvoorbeeld informatievoorziening en inspraak. De activiteiten in 2014 zijn: Servicenormen. Met het oog op klantgerichte dienstverlening heeft Waterschap Rivierenland een servicegarantie ontwikkeld. Hierin zijn kwaliteitsnormen opgenomen met betrekking tot de tijdigheid en begrijpelijkheid van communicatie. De kwaliteit van dienstverlening zal hiermee naar verwachting worden verbeterd. In 2013 zijn in Unie-verband landelijke servicenormen ontwikkeld, mede op basis van de aanpak bij Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland heeft net als de andere waterschappen de inspanningsverplichting op zich genomen om in 2015 aan deze normen te voldoen. Service Level Agreements (SLA). Het waterschap heeft overeenkomsten afgesloten met BSR en Aquon voor dienstverlening op het gebied van o.a. HRM en kantoorvoorzieningen. In het kader van klantgerichtheid is het van belang dat ook deze dienstverlening aan de afgesproken normen voldoet. Dit zal jaarlijks worden geëvalueerd. 5. Multischalige samenwerking Waterschap Rivierenland heeft een open blik voor wat er speelt in het rivierengebied en daarbuiten en zoekt actief samenwerking met partners in het waterbeheer. Daardoor is het waterschap in staat om vroegtijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en kansen voor een optimale taakuitvoering. Tegelijkertijd houdt het waterschap rekening met belangen van andere organisaties in het verwezenlijken van hun belangen. Het waterschap is gericht op multischalige samenwerking vanuit de overtuiging dat dit bijdraagt aan kwaliteit en profijt en neemt daarom nadrukkelijk een open houding aan naar samenwerking met meerdere partijen afhankelijk van het onderwerp. Samenwerking met meerdere partijen is bijvoorbeeld al gerealiseerd op het gebied van muskus- en beverrattenbeheer, laboratoriumwerkzaamheden en calamiteitenzorg. De activiteiten in 2014 zijn: Samenwerking met Waterschap Hollandse Delta. Naar aanleiding van het Bestuursakkoord Water is Waterschap Rivierenland in 2011 een strategische alliantie aangegaan met Waterschap Hollandse Delta. Inmiddels zijn op allerlei terreinen initiatieven ontplooid variërend van de uitwisseling van expertise tot integratie van organisatieonderdelen. Op basis van de in 2013 gekozen bestuurlijke koers zullen de lopende initiatieven worden voortgezet en zullen geen grote nieuwe initiatieven worden gestart. Voor 2014 zijn de volgende activiteiten concreet benoemd: Implementatie van de resultaten van de business case zuiveringsbeheer Implementatie van de afspraken die zijn gemaakt naar aanleiding van de besluitvorming over de business case ICT Implementatie van de visie op informatievoorziening Doorontwikkeling van de gezamenlijke afdeling handhaving
31
Uitbouwen van een netwerkorganisatie voor vergunningverlening met Rijkswaterstaat Samenwerking op diverse dossiers waaronder inkoop, calamiteitenzorg, juridische zaken, HRM Afspraken Bestuursakkoord Water. In 2014 zal worden gewerkt aan uitvoering van de afspraken in het Bestuursakkoord Water door het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten in de waterketen, de overdracht van waterstaatswerken, de overdracht van het vaarwegbeheer en deelname aan diverse Unie-werkgroepen. 6. Kennisdeling Als regionale waterspecialist wisselt het waterschap continu kennis uit met mede-overheden, belangengroeperingen, media en betrokken burgers. Dat hoort bij de taakuitvoering van het waterschap. De inzet van het waterschap gaat verder door ook kennisuitwisseling met onderwijsinstellingen en partners in het buitenland te stimuleren. Het waterschap wil daarmee een maatschappelijk betrokken organisatie zijn. Tegelijkertijd biedt het voordelen voor het waterschap, omdat hiermee de interesse voor waterbeheer in stand wordt gehouden, wordt zorggedragen voor de aanwas van waterspecialisten en ervaringen met watersystemen over de grenzen ook kunnen leiden tot innovatieve ideeën voor het waterbeheer in eigen gebied. De activiteiten in 2014 zijn: Partnerschap met universiteiten en hogescholen. Waterschap Rivierenland heeft contacten met diverse onderwijsinstellingen in het rivierengebied en de omliggende regio’s. Hier wordt actief in geïnvesteerd met het oog op de uitwisseling van kennis, innovatie en verbeteren van de arbeidsmarktpositie. De ambitie is om in 2014 een nieuwe samenwerkingsovereenkomst af te sluiten met een universiteit. Internationale samenwerking. In het kader van afspraken van de Unie van Waterschappen met de VNG zal Waterschap Rivierenland samen met Waterschap Hollandse Delta deelnemen aan een governance-project in Zuid Afrika. De voorbereidingen hiervoor zijn in 2013 gestart. 7. Maatschappelijke meerwaarde Het waterschap is een overheidsorganisatie, waarvan een zg. ‘brede kijk’ wordt verwacht. Dat betekent dat het waterschap bij zijn taakuitvoering ook kijkt naar bijvoorbeeld landschappelijke inpassing, milieu, natuur, cultuurhistorie en recreatie. Daarnaast let het waterschap op maatschappelijk verantwoord handelen met betrekking tot onder andere inkoop en personeelsbeleid. De activiteiten in 2014 zijn: Brede kijk bij projecten. Bij de voorbereiding van projecten door het waterschap zal systematisch worden geïnventariseerd of met een project een bijdrage kan worden geleverd aan landschap, milieu, natuur, cultuur of recreatie. Klimaat Actie Programma. Het waterschap geeft op actieve wijze uitvoering aan het klimaatactieprogramma dat in 2010 door de Unie van Waterschappen namens de waterschappen is afgesloten. Er zijn meerjarige doelstellingen geformuleerd op onder andere het gebied van energieterugwinning en het hergebruik van grondstoffen. Ook in 2014 wordt uitvoering gegeven aan de bijbehorende projectenportefeuille. Duurzaam inkopen. In het inkoop- en aanbestedingsbeleid, één van de pijlers van het Klimaat Actie Programma, zijn al langer voorwaarden opgenomen ten aanzien van duurzaamheid. In 2014 wordt een verdere verduurzaming nagestreefd. Social return. Met ingang van 2014 gelden voorwaarden ten aanzien van sociale return op het gebied van inkoop en voor wat betreft personeelsbeleid. De deelname aan de arbeidsmarkt door gehandicapten, chronisch zieken etcetera wordt zodoende gestimuleerd. 8. Professionele organisatie en medewerkers Waterschap Rivierenland kan de visie zoals hiervoor is uitgewerkt, alleen uitvoeren met behulp van een professionele organisatie en medewerkers. Professioneel betekent werken vanuit de kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar. Professioneel betekent ook dat er adequate voorzieningen zijn (huisvesting, materieel, gereedschappen, ICT etc), dat de uitvoering beleidsmatig wordt gefaciliteerd (HRM, Kwaliteit Arbo en Milieu) en dat er op goede wijze leiding wordt gegeven (leiderschap, sturingsinstrumenten). 32
De activiteiten in 2014 zijn: Harmonisatie arbeidsvoorwaarden. Met het oog op professionaliseren van de sector en vergroten van de doorstroom van personeel hebben de waterschappen de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden geharmoniseerd. Deze zullen in 2014 worden ingevoerd. HRM kompas. Er is voor de periode 2012-2015 een meerjarenplanning opgesteld voor de relevante HRM ontwikkelingen (o.a. loopbaanbeleid, talentmanagement, gezondheid, ziekteverzuim, diversiteit, flexibilisering van arbeid, duurzame inzetbaarheid, integriteit). In 2014 zal een rapportagetool worden ontwikkeld om de voortgang hiervan te monitoren. Interne mobiliteit. Om goed zicht te krijgen op de potentie en ontwikkeling van het personeelsbestand is het traject Strategische Personeelsplanning gestart. Dit traject zal in 2014 vooral zijn gericht op interne mobiliteit van medewerkers. Talentmanagement. In 2013 is gestart met het project Impuls om talenten van medewerkers beter te benutten voor de organisatie. De verwachting is dat dit indirect zal bijdragen aan de resultaatgerichtheid. Het project zal in 2014 worden voortgezet. Veiligheid tegen agressie en geweld. Het waterschap voldoet (nagenoeg) aan de wettelijke eisen op het gebied van Arbo en milieu. Door opleidingen, instructies, registraties van bijna-ongevallen etc wordt continu zorggedragen voor een veilige werkomgeving. Gebleken is dat medewerkers steeds vaker te maken hebben met agressie en geweld bij de uitvoering van hun werk. In 2014 zullen daarom aanvullende maatregelen worden uitgevoerd. Medewerkerstevredenheid. In 2014 zal een onderzoek worden uitgevoerd naar de medewerkerstevredenheid. De ambitie is om gemiddeld tenminste een 8 te scoren. 9. Toonaangevend in Het nieuwe werken (HNW) Waterschap Rivierenland wil uitdagend werk in het waterbeheer bieden met ruimte voor professionele ontwikkeling in een moderne werkomgeving. Dit maakt het aantrekkelijk voor medewerkers om voor het waterschap te werken en draagt daarmee bij aan het borgen van de continuïteit van de taakuitvoering. Het Nieuwe Werken, kortweg tijd- en plaatsonafhankelijk werken, past bij een dergelijk modern werkgeverschap. Waterschap Rivierenland heeft hier sinds zijn oprichting een toonaangevende rol in gespeeld en wil dat in de toekomst ook doen. De activiteiten in 2014 zijn: Actualiseren kantoorconcept en voorzieningen. In 2014 zal een nieuwe impuls worden gegeven aan HNW door actualiseren van het kantoorconcept en verbeteren van de ICT voorzieningen zodat tijden plaatsonafhankelijk werken optimaal worden gefaciliteerd. Die impuls is gewenst om de toekomstige positie op de arbeidsmarkt te versterken (modern werkgeverschap). Op basis van de evaluatie in 2013 wordt een actieplan opgesteld en uitgevoerd. Vervoersmobiliteit. Tijd- en plaatsonafhankelijk werken kan leiden tot reductie van de vervoersmobiliteit (woon-werkverkeer en dienstreizen). De doelstelling voor 2014 is het realiseren van een vermindering van 5% op kosten en CO2 uitstoot ten opzichte van 2011. De uiteindelijke doelstelling is 10% vermindering in 2015.
10. Ambtelijk-bestuurlijke samenwerking Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor een goed openbaar bestuur overeenkomstig de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur. Een goede ambtelijk-bestuurlijke samenwerking is daarvoor randvoorwaarde. Het bestuur geeft richting aan het waterschapsbeleid en kaders voor de uitvoering van de kerntaken van het waterschap. De ambtelijke organisatie richt zich op de advisering aan het bestuur, de uitvoering van het waterschapsbeleid en bestuursbesluiten binnen de gestelde kaders, en het verantwoording afleggen aan het bestuur. Een optimale wisselwerking tussen bestuur en ambtelijke organisatie is dus een belangrijke factor voor een succesvolle taakuitvoering. De activiteiten in 2014 zijn: Bestuursvoorstellen. De kwaliteit van de bestuursvoorstellen zal komend jaar verder worden verbeterd door invoering van een nieuw sjabloon, door het organiseren van een training en door een verbe-
33
terde toetsing van de bestuursvoorstellen. Bestuurderstevredenheid. In 2014 zal een onderzoek worden uitgevoerd naar de tevredenheid van bestuurders over de ambtelijke ondersteuning en samenwerking.
1.14 Autorisatie investeringen In deze begroting is in bijlage 11 het (meerjaren)investeringsprogramma opgenomen. Dit investeringsprogramma bestaat uit: investeringsprojecten waarvoor reeds een krediet beschikbaar is gesteld: de geautoriseerde projecten; investeringsprojecten waarvoor nog krediet gevoteerd dient te worden: de nog te autoriseren projecten. In de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland is geregeld dat het AB de kredietverlening voor de investeringen waarvoor krediet zal worden aangevraagd in het begrotingsjaar kan mandateren aan het CDH. Mandateringscriteria De Rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar de sturing en kwaliteit van projecten (rapport 'Een slagvaardig waterschap', behandeld in het Algemeen Bestuur van 23 april 2010). Op grond van de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie (RKC), (overgenomen van de afspraken die in de Tweede Kamer met de regering zijn gemaakt over verantwoording van zogenaamde grote projecten), om de sturing op de projecten te verbeteren worden de volgende criteria voor mandatering van kredietverlening gehanteerd: a) er is sprake van een niet routinematige, grootschalige en in de tijd begrensde activiteit; b) het waterschap draagt alleen of grotendeels de verantwoordelijkheid voor het project; c) er zijn substantiële financiële gevolgen en/of aanmerkelijke uitvoeringsrisico's aan het project verbonden; d) er zijn belangrijke gevolgen voor de samenleving of voor het waterschap aan verbonden; e) er is sprake van toepassing van nieuwe technologieën of financieringsconstructies; f) er is sprake van een in organisatorisch opzicht complex besturing- en uitvoeringsproces. Hoewel wordt gesproken van mandateringscriteria, is er feitelijk steeds sprake van overwegingen om niet tot mandatering over te gaan. Op de wijze zoals deze criteria zijn verwoord, is mandatering van projecten de regel en wordt alleen in bepaalde specifieke gevallen niet tot mandatering overgegaan. In die laatste gevallen is sprake van 'grote projecten'. Daarbij zien wij criteria a) en b) als randvoorwaarden: aan deze criteria moet in elk geval worden voldaan om een project tot 'groot project' te bestempelen. Wil er sprake zijn van een groot project moet daarnaast steeds worden voldaan aan ten minste één van de criteria c) t/m f).
Kortom: Wanneer wordt voldaan aan criteria a) én b) én aan één van de criteria c) t/m f), kan het Algemeen Bestuur overwegen een project niet te mandateren. Wanneer wordt voldaan aan criteria a) én b), maar niet aan één van de criteria c) t/m f), kan het Algemeen Bestuur overwegen een project te mandateren. Wanneer niet wordt voldaan aan criteria a) én b) - maar bijvoorbeeld slechts aan één van de criteria a) of b) -, kan het Algemeen Bestuur overwegen een project te mandateren. Het gaat hier om criteria die door het Algemeen Bestuur worden gebruikt in zijn overweging: het is niet zo dat op grond van deze criteria 'automatisch' volgt dat een project 'groot' of 'regulier' is. Daarom spreekt ook de Tweede Kamer in de hiervoor genoemde regeling van kan besluiten. Per project neemt het Algemeen Bestuur hierover een besluit door - gelijk aan de huidige werkwijze - bij de begroting
34
een bijlage met een overzicht van projecten vast te stellen, die al dan niet aan het college worden gemandateerd. Bijlage In bijlage 9 is een lijst opgenomen van alle investeringen waarvoor in 2014 krediet zal worden aangevraagd. Per investering is een inhoudelijke toelichting opgenomen. Tevens is per investering in de bijlage aangegeven of de kredietverlening door het AB plaatsvindt of dat de kredietverlening wordt gemandateerd aan het CDH. Bij de vaststelling van de begroting krijgt het CDH de bevoegdheid om voor deze investeringen krediet te verlenen binnen het totale investeringsvolume per programma. De in bijlage 9 opgenomen bruto investeringen bevatten ook ramingen voor de jaren tot en met 2017 in die gevallen waarvoor in 2014 een totaalkrediet wordt aangevraagd.
1.15 Grote projecten Over de voortgang van de zogenaamde Grote Projecten wordt het algemeen bestuur specifiek gedurende het jaar nader geïnformeerd. De volgende projecten zijn in de begroting 2014 aangemerkt als zogenaamd ‘Groot project’. X € 1.000.000
Programma waterkeringen
Project Munnikenland Project Diefdijk Project Dijkring 43/16 Project Kinderdijk Schoonhoven (KIS)
Programma watersystemen Onderhoud technische installaties Renovatie en automatisering van stuwen en gemalen Renovatie Peulensluis Peilbesluit Alblasserwaard Peilbesluit Middelbroek, Ameide en Tienhoven Uitvoering waterovereenkomst Gelderland Uitvoering tweede bestuursovereenkomst NoordBrabant
Totaal bruto investeringen project
19,8 32,9 67,3 130,8 Totaal bruto investeringen project
Waarvan bruto investering 2014
5 6 8,7 22,7 Waarvan bruto investering 2014
exploitatie 17,5* 2,1 3,2 2,5 22,5
exploitatie 3,7 0,4 1,2 0,4 3,5
6,4
1,2
*ramingen 2014 en verder
Programma waterketen Project iPA Project Centrale Regiekamer en Waterschapcoördinatiecentrum (CRK & WCC)
Totaal bruto investeringen project
Waarvan bruto investering 2014
15
1,6
1,5
1,4
35
36
2 KERNCIJFERS 2014
Omschrijving Grootte beheersgebied in ha Aantal inwoners Aantal gemeenten Aantal provincies Aantal woonruimten Lengte A-watergangen in km Lengte B-watergangen in km Lengte C-watergangen in km Lengte vaarwegbeheer in km Aantal poldergemalen Aantal geautomatiseerde stuwen Aantal niet-geautomatiseerde stuwen Lengte primaire waterkeringen in beheer in km Lengte secundaire waterkeringen in beheer in km Lengte zomerkades, voorlandkeringen e.d. in beheer in km Lengte verharde wegen in beheer in km Lengte onverharde wegen in beheer in km Aantal rioolgemalen Aantal rioolwaterzuiveringsinstallaties Lengte persleiding in km Te zuiveren afvalwater in mln m3 Te verwijderen stikstof in % (minimaal) Te verwijderen fosfaat: in % (minimaal) Te produceren zuiveringsslib in tonnen droge stof Te verwerken hoeveelheid baggerspecie (in m3) - Verspreidbaar - Niet verspreidbaar vanwege ruimtelijke component - Niet verspreidbaar vanwege milieuwetgeving
Eenheid 201.000 950.000 35 5 388.000 4.398 8.772 7.432 140 155 226 1.761 556 344 140 571 100 189 37 585 113 79 77 19.500 225.000 53.000 11.000
Onderstaand wordt per taakgebied, de netto kosten van de Begroting 2013 en 2014 weergegeven.
Netto kosten Mutatie in egalisatiereserve Te dekken door belastingheffing (bedragen x € 1.000,-)
Watersysteemheffing 2013 2014 82.265 86.556 -1.885 -2.094 *80.380
*84.462
Zuiveringsheffing 2013 2014 63.326 64.473 -47 -624 63.279
63.849
Wegenheffing 2013 2014 6.508 6.739 61 -104 6.569
6.635
Totaal 2013 2014 152.100 157.768 -1.871 -2.822 *150.229
*154.946
* Inclusief opbrengst Verontreinigingsheffing.
37
38
3 PROGRAMMA’S Inleiding Met de invoering van de gewijzigde Waterschapswet zijn enkele veranderingen doorgevoerd op financieel organisatorisch terrein met als doel het versterken van de positie van het Algemeen Bestuur en de daarmee samenhangende herijking van bevoegdheden van Algemeen en Dagelijks Bestuur. Op grond van de gewijzigde Waterschapswet en comptabiliteitsvoorschriften dient een programma de volgende informatie te bevatten: inhoud van het programma; de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde effecten; de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te bereiken; de netto kosten. Daarnaast is met ingang van 2014 de visie van de afzonderlijke programma’s toegevoegd. De inhoud van de programma’s heeft met name een beleidsmatig karakter. Het betreft hier de beleidsdoelstellingen en beoogde effecten op het hoogste niveau. In de begroting zijn de volgende programma’s opgenomen: Waterkeringen Watersystemen en waterketen Wegen Middelen communicatie en regelgeving De inhoud van de programma’s Waterkeringen en Watersystemen en waterketen sluiten aan bij het Waterbeheerplan 2010-2015. De inhoud van het programma Wegen sluit aan bij het Beheerplan Wegen 2010-2015. In het programma Middelen communicatie en regelgeving wordt vooral aandacht geschonken aan aspecten van bedrijfsvoering met een externe werking (zoals klantgerichtheid). Daarnaast is met betrekking tot de interne bedrijfsvoeringaspecten separaat een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen (Hoofdstuk 1.13). In verband met het gestelde in de Waterschapswet dat alle kosten van het waterschap zijn ondergebracht in de programma’s zijn de kosten van de bedrijfsvoering opgenomen in het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Post dekkings- en financieringsmiddelen In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Deze posten zijn opgenomen onder de post dekkings- en financieringsmiddelen. Het betreft de volgende posten: Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten; Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves; Belastingopbrengsten; Opbrengst kwijtschelding en oninbaar; Dividend en overige algemene opbrengsten; Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves.
39
3.1 Programma Waterkeringen Visie Waterveiligheid Zonder dijken staat het rivierengebied regelmatig onder water. Daarom ligt onze prioriteit bij de bescherming van het gebied tegen hoogwater op de rivieren. Een doordacht dijkversterkingsprogramma geeft daar inhoud aan. Daarnaast hebben we aandacht voor oplossingen door ruimtelijke inrichting en risicobeheersing. Beoogd effect Veiligheid tegen overstromingen Inhoud programma Waterveiligheid staat landelijk en regionaal hoog op de bestuurlijke agenda's. Waterschap Rivierenland geeft hieraan invulling volgens de volgende drie pijlers: 1. voorkomen van overstromingen; 2. beperken van gevolgen; 3. deltaprogramma. Nieuw waterbeheerprogramma Het huidige Waterbeheerplan betreft het integrale beleid van het waterschap en loopt af in 2015. Conform de Waterwet wordt er een nieuw waterbeheerplan opgesteld. In de geest van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet noemen we dit het Waterbeheerprogramma. In 2013 is gestart met het opstellen van het Waterbeheerprogramma 2016-2021. In 2014 wordt het ontwerp geschreven. In 2015 vindt inspraak en de bestuurlijke besluitvorming plaats. Het nieuwe waterbeheerprogramma vormt de basis voor de programmasturing gedurende de planperiode 2016-2021. 1 Voorkomen van overstromingen Primaire waterkeringen Drogere en hetere zomers met zachtere en nattere winters maken dat de rivierafvoeren grilliger worden. Rivierafvoeren nemen in de winter toe, en in de zomer af en de zeespiegel stijgt. Om overstromingen te voorkomen is als taak gesteld dat de primaire waterkeringen in 2015 op orde zijn. Voor de projecten van Ruimte voor de Rivier is deze doelstelling vertaald in '2015 veilig' en voor de projecten van HWBP2 in ‘2017 veilig’. Op dit moment zijn alle projecten in bewerking/uitvoering. In 2015 voldoen we voor 80% aan de normen en in 2017 is alles afgerond. Met betrekking tot het toetsen van de primaire keringen is in het bestuursakkoord Water aangegeven dat het streven is om de frequentie van de toetsing terug te brengen naar eenmaal per 12 jaar en om het toetsproces een continu karakter te geven. Dit streven wordt nader uitgewerkt. Als een dijkvak wordt afgekeurd moet een maatregel worden uitgevoerd. Deze maatregelen worden opgenomen in dit programma. De 3e toetsing van de primaire keringen is in 2010 door het AB vastgesteld. De resultaten van de verlengde 3e toetsing worden in het najaar 2013 door het bestuur vastgesteld. Medio 2012 is een Groslijst van te verbeteren dijktrajecten opgemaakt waarmee een aanvang voor de planning van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) is gemaakt. Doel hiervan is op korte termijn helder te krijgen voor welke dijkvakken de voorbereidende (plan-)werkzaamheden moeten worden gestart. Dit heeft geresulteerd in een programmering van het nHWBP 2014-2019. Deze programmering is in het voorjaar 2013 in de commissie waterkeringen besproken. De pro-
40
grammering nHWBP 2014-2019 is in de ministerraad bekrachtigd. Op dit moment wordt het 2e programma van het nHWBP 2015-2020 voorbereid. De projecten Veiligheid Nederland in Kaart (VNK1 en VNK2) hebben geleid tot nieuwe inzichten in de bijdrage van piping en het lengte-effect aan de sterkte van primaire waterkeringen. De faalkans van de waterkering blijkt hierdoor aanmerkelijk groter dan eerder gedacht. Op verschillende werkvelden binnen Waterschap Rivierenland waar piping en lengte-effect van invloed zijn, zijn acties en maatregelen hoe hiermee om te gaan in voorbereiding. Op dit moment wordt de omvang van de problematiek ten aanzien van piping en lengte-effect inzichtelijk gemaakt. Effecten worden ook ingebracht in het regioproces Deltaprogramma Rivieren en in het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. Zo is in het najaar van 2013 een vierjarige Projectoverstijgende verkenning Piping gestart waaraan een zestal waterschappen deelneemt en dijkgraaf Bleker voorzitter van is. De resultaten van de projecten VNK1 en VNK2 zullen ook als input dienen voor het Deltaprogramma 2015. Regionale keringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de regionale keringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Het verbeteren van boezemkaden is duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) is daarom noodzakelijk. In 2012/2013 wordt de Studie voor het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in dijkring 16 uitgevoerd. Bij het ontwikkelen van het maatregelenpakket zoekt Waterschap Rivierenland naar samenhang met andere opgaven / thema’s van het waterschap, zoals primaire keringen, watertekort, waterketen, wateroverlast en waterkwaliteit. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde toetsing van de boezemkades (2012) zal begin 2014 een verbeterprogramma voor deze kades opgesteld worden. Dit zal bestaan uit een combinatie van kadeverbeteringen en systeemmaatregelen, inclusief een financieringsvoorstel. Vooruitlopend op het verbeterprogramma zullen een aantal urgente kades verbeterd worden. Waterschap Rivierenland heeft vervolgens tot 2020 (groene keringen) en tot 2030 om de bebouwde keringen op orde te brengen. Legger en Beheerregister Met het uitvoeren van goed beheer en onderhoud blijven de waterkeringen op orde. Belangrijk daarbij is dat we beheerinstrumenten inzetten. De gegevens van de waterkeringen worden eenduidig vastgelegd in de legger en het beheerregister en dienen up to date te zijn en te blijven. Met het toetsen van de waterkeringen worden vele additionele gegevens verzameld en vastgelegd in de daarvoor beschikbare systemen. 2 Beperken van gevolgen Het waterschap brengt de waterveiligheid door middel van het wateradvies in de streek- en structuurplannen nadrukkelijk in beeld en zit bij voorkeur al vanaf het prille begin van planontwikkeling aan tafel om zo de waterveiligheid te borgen. Het aanleggen en onderhouden van compartimenteringskeringen kan in geval van een dijkdoorbraak de schade beperken. Het waterschap heeft in de studies hierover een nadrukkelijke rol. Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. Hiervoor beschikt het waterschap over een calamiteitenzorgsysteem. Dit zorgsysteem omvat de cyclus van preventie, voorbereiding op calamiteiten, bestrijden van calamiteiten en nazorg. 3. Deltaprogramma Binnen het Deltaprogramma Rivieren wordt via een regioproces van najaar 2012 tot aan 2014 zogenaamde kansrijke strategieën gedefinieerd, die voor eind 2013 moeten leiden tot een voorstel voor een voorkeursstrategie. Ook de opgaven van het Deltaprogramma Veiligheid (welke veiligheidsfilosofie hanteren we? welke nieuwe normen zijn wenselijk? hoe gaan we in de normering om met meerlaagsveiligheid?) en het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering worden bij de regio ter consul-
41
tatie neergelegd. Dit is de basis voor de Deltabeslissing in 2014/15. In april 2013 heeft de Minister I&M de Tweede Kamer geïnformeerd over een bandbreedte van de nieuwe veiligheidsnormen, waarvan de consequenties in de regioprocessen worden onderzocht. De voorkeursstrategie Rivieren zal eind 2013/begin 2014 aan het bestuur van Waterschap Rivierenland en de bestuurlijke achterbannen van de andere partners in de regioprocessen worden voorgelegd. Reacties op deze voorkeursstrategie zullen worden meegegeven in het uiteindelijke advies dat vanuit Deltaprogramma Rivieren aan de Deltacommissaris wordt overhandigd. In 2014 wordt het bestuur van Waterschap Rivierenland nogmaals in de gelegenheid gesteld te reageren op het totaal aan Deltabeslissingen en het Deltaprogramma 2015. Het principe van meerlaagsveiligheid (MLV) (1. preventie, 2. ruimtelijke ordening, 3. rampenbestrijding) is nader uitgewerkt in de vorm van zogenaamde pilots MLV. In ons beheergebied zijn dijkring 41 en de Kop van de Betuwe in dijkring 43 in onderzoek. In 2013 zijn gesprekken gevoerd tussen Waterschap Rivierenland en de veiligheidsregio’s met name in relatie tot laag 3 van de meerlaagsveiligheid en de evacuatiefractie. Dit vraagstuk vraagt om nadere afstemming tussen én om kennisontwikkeling bij deze partijen.
42
Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten
1 2
3
4 5 6 7 8
Primaire waterkeringen op orde brengen op basis van de huidige normen en binnen het budget (uiterlijk 2017, waarvan 80% uiterlijk veilig in 2015). Regionale waterkeringen worden in samenspraak met de provincies genormeerd, getoetst en waar nodig op orde gebracht. De termijn waarop de reeds genormeerde regionale waterkeringen in orde zijn is: Groene keringen: 2020 gereed; Keringen met niet waterkerende objecten: 2030 gereed; Urgente keringen: zo snel mogelijk na toetsing gereed. Bij het ontwerpen van waterkeringen rekening houden met toekomstige ontwikkelingen en onzekerheden (robuust ontwerpen) conform de notitie "Ontwerpuitgangspunten Primaire Waterkeringen". Daarnaast wordt rekening gehouden met toekomstige dijkverbetering door vaststellen en beschermen van een profiel van vrije ruimte. Het doen van onderzoek naar de bijdrage van compartimenteringdijken aan de veiligheid van het beheersgebied. Het voorkomen van nieuwe (permanente) belemmeringen in de buitendijkse gebieden ("nee-tenzij-benadering"). Afronden van de derde ronde toetsing voor de primaire waterkeringen (2011). Het op orde brengen van de gegevens met betrekking tot de waterkeringen. Voortzetten van de lijn om op een zo humaan mogelijke wijze muskusratten te vangen met behulp van innovatieve methoden; het geheel uitroeien van beverrattenpopulatie.
V2 V1, V2
V3, V4, V5, V6
V11 V7 V1 V1, V8 V10
Programmadoelstellingen Doelstellingen
Thema: Voorkomen van overstromingen V1 Toetsen van waterkeringen
Toelichting
Primaire waterkeringen zijn periodiek getoetst volgens een landelijke systematiek. De staat van de regionale waterkeringen is vastgelegd en getoetst conform de “Leidraad Toetsing Regionale Waterkeringen”.
V2
Verbeteren van waterkeringen
Primaire waterkeringen Alle primaire keringen die in 2006 niet voldeden aan de norm, moeten in 2015 voor 80% van de dijklengte wel voldoen.
Ruime voor de Rivier
Voor de PKB-dijkversterkingslocaties is deze doelstelling voor de einddatum vertaald in '2015 veilig' (voldoen aan veiligheidsnorm). Dit betekent dat de uitvoering van bepaalde onderdelen (afbouw, schadeafwikkeling en eindafrekening) doorschuiven naar 2016/2017.
HWBP2
Voor de projecten van HWBP2 gaat men landelijk sinds kort uit van een gemiddelde bijgestelde einddatum ‘2017 gereed’, waarbij gereed gedefinieerd lijkt te worden als ‘veilig’. Vooralsnog is dat voor 43
Doelstellingen
Toelichting
WSRL geen reden om het traject Merwededijk Werkendam (dijkring 24) te temporiseren. Voor dit traject wordt de oorspronkelijke doelstelling nagestreefd (‘2015 veilig’). nHWBP
Voor het nHWBP zijn koploperprojecten geprogrammeerd. In 2014 wordt gestart met de Voorverkenning. Omdat de (rijks)financiering achterloopt bij de planning zal deze mogelijk nog worden bijgesteld. Voorlopig gaan we ervan uit dat we de geprogrammeerde projecten voortvarend kunnen aanpakken.
Algemeen
Naar inschatting zal voor circa 20% van de totale te verbeteren dijklengte de einddatum '2015 veilig' niet worden gehaald. Als algemene doelstelling wordt daarom aangehouden dat 80% van de totale te verbeteren dijklengte in 2015 voldoet aan de norm (excl. nHWBP).
V3
Robuust ontwerpen van waterkeringen
V4
Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen
V5
Veilig stellen profiel van vrije ruimte
V6 V7
Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld Handhaven ruimte voor de rivier
V8
Beheren en onderhouden waterkeringen
Regionale waterkeringen Alle in 2012 getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, worden in 2014 in een verbeterprogramma opgenomen. Bij aanleg en verbetering van waterkeringen wordt rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen. De beschikbare ruimte, aanwezigheid van andere functies (bijvoorbeeld wonen) en geotechnische omstandigheden (opdrijven vanwege aanwezigheid veen in de ondergrond) pleiten voor het toepassen van nieuwe innovatieve technieken in de dijkverbetering. Nieuwe technieken worden in de aanbestedingen zo mogelijk gestimuleerd. Daarnaast wordt het Verticaal Zanddicht Geotextiel (VZG) in opdracht van het waterschap verder door de markt ontwikkeld. Hiervoor wordt een pilot uitgevoerd en proeven in het kader van LiveDijk gedaan. Daarnaast wordt het concept ‘flexibel bouwen’ waarbij infrastructuur langs de waterkering ‘ophoogbaar’ wordt gemaakt verder uitgewerkt. Waterkerende functie van de waterkering in stand houden en toekomstige dijkverbeteringen mogelijk maken. Profiel van vrije ruimte vastleggen in de legger. De primaire functie van waterkeringen is planologisch vastgelegd. Huidige ruimte voor de rivier handhaven en ruimte reserveren voor toekomstige rivierverruimende maatregelen. Alle waterkeringen die binnen ons beheergebied van belang zijn voor de veiligheid, zijn in beheer bij Waterschap Rivierenland, conform het Bestuursak-
44
Doelstellingen
Toelichting
koord ‘Water met Vuur’. Het beheer en onderhoud van de waterkeringen is erop gericht te voldoen aan de gestelde normen, in een maatschappelijke context en waarbij wordt gewerkt volgens de beschreven processen. V9 Bestrijden van hoogwatercalamiteiten Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. V10 Bestrijden van muskus- en beverratten Het voorkomen van schade aan primaire en regionale waterkeringen en oevers van watergangen door muskusratten en beverratten. Gestreefd wordt naar een verdere daling van muskusratten tot een bedrijfsmatig beheersbaar niveau; de beverrat mag in de planperiode niet terugkeren in het beheergebied, behoudens gebied Biesbosch. Thema: Beperken van gevolgen van overstromingen V11 Uitvoeren van studies naar compartiDe gevolgen van overstromingen worden zoveel mentering mogelijk beperkt. WSRL neemt deel aan het internationale project met de Arbeitsgruppe over de compartimentering in het grensgebied. Het vervolg van de compartimentering van dijkring 43 (ARK) is afhankelijk van de reactie van het Rijk op de gebiedspilot. WSRL is geen trekker van dit project. Van de overige waterkeringen (regionale keringen die niet zijn aangewezen door de provincie) wordt onderzocht of er nut en noodzaak is deze keringen in beheer te houden. V12 Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten In beeld brengen van risico's met betrekking tot de waterveiligheid. Thema: Deltaprogramma V13 Bijdragen aan Deltabeslissingen Wsrl participeert in de volgende deelprogramma’s van het Deltaprogramma: - Deltaprogramma Rivieren (Rijn en Maas) - Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden - Deltaprogramma Veiligheid - Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering
45
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
2013
seerd voor 2013
2014
2015
2016
2018 Realiseren
2017
Gereed
na 2018
V1. Toetsen van waterkeringen a. Toetsen van primaire waterkeringen (zesjaarlijks) 3e toetsronde Verlengde 3e toetsronde 4e toetsronde procedure en toetsvoorschriften landelijk nog niet vastgesteld; verwachting toetsen als continue proces. b. Toetsen van genormeerde regionale waterkeringen conform de leidraad Toetsen regionale waterkeringen Zuid-Holland en Utrecht (normen)
Gelderland en Noord-Brabant (handhaven bestaande situatie). Provincie Gelderland en Zuid-Holland dienen nog een norm toe te kennen aan de Lingedijken.
100%
100%
Handhavings dossier bijhouden
100% nvt nvt
100 %
---
e
Voorb 4 toetsronde
e
Voorb 4 toetsronde
e
Start 4 toetsronde
2011 2013 2022
continue
100 % zonder plan van aanpak verbetermaatregelen Handhavingsdossier bijhouden
Eerste bestuurlijke behandeling
Bestuurlijke afronding
2014
Handhavingsdossier bijhouden
Handhavingsdossier bijhouden
Aan de hand van norm Lingedijken toetsen.
Handhavingsdossier bijhouden
Handhavingsdossier bijhouden
Programma opgesteld
Aanvulling op progr. nHWBP Uitvoeren studie (systeem) maatregelen Besluit verbeterprogramma
Aanvulling op progr. nHWBP Verbeterprogramma, voorbereiding
Aanvulling op progr. nHWBP Verbeterprogramma, voorbereiding
--
--
--
Verbeterprogramma, voorbereiding
Verbeterprogramma, uitvoeren
Verbeterprogramma, uitvoeren
Voorb
Voorb
Voorb
Uitvoeren
Uitvoeren
Continue
V2. Verbeteren van waterkeringen a. De getoetste primaire waterkeringen (3e toetsronde) welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma primaire keringen. b. De getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma regionale keringen.
9
Kade Hoge Boezem van de Overwaard
2015
2013/ uitvoering verbeterprogramma (2020/2030)
Uitvoeren
2020
46
Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
2013
seerd voor 2013
Kade Giessen (nabij Noordeloos) incl kade Merwedekenaal Arkel-Meerkerk 11 Kade Groot-Ammers - Giessenburg (Molenkade) 12 Verdiepen Achterwaterschap (Zie Begro- Verwijzing ting 2014 programma Watersysteem: W2g). c. De maatregelen uitvoeren die ervoor zorgen dat de waterkeringen in 2015 op orde zijn. Deltawet Grote Rivieren Voorb Baanhoek 2e fase (dijkring 16) Deltaplan Grote Rivieren Voorb + Wegafbouw Hardinxveld - Giessendam Oost uitvoering d. De volgende planstudies / voorbereiding en uitvoering van dijkverbeteringen zijn gepland: PKB-Ruimtelijke maatregel Werk opgedragen; Munnikenland uitvoering gestart PKB - dijkversterkinglocaties SNIP3 besluit geno Nederrijn – Betuwe (dijkring 43) men, RIP in Lek – Betuwe (dijkring 43) procedure. Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr Voorb.uitv. 16) m.u.v. traject Schoonhoven-Langerak (SLA) Lek – Betuwe (dijkring 43) (Zie Nederrijn – Betuwe) Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16) m.u.v. traject Schoonhoven-Langerak (SLA) (Zie Nederrijn – Betuwe) Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16): traject Schoonhoven-Langerak (SLA)
2014
10
Steurgat / Bergse Maas (dijkring 24)
Procedure projectplan doorlopen.
Voorb
Voorb
2015
2016
2017
2018 Realiseren
Gereed
na 2018
Voorb
Voorb.
Uitvoeren
Uitvoeren
Uitvoeren
2020
Voorb
Uitvoeren
Uitvoeren
Uitvoeren
Uitvoeren
2019
2015 Voorb
Uitvoering
Oplevering/ afsluiting
2015
Oplevering/ afsluiting
2013
uitvoeren
uitvoeren
uitvoeren
Afronden werk
Afrekenen
Veilig: 2015 Afronden werk 2016
voorb. uitv start uitv.
uitvoeren
uitvoeren
uitvoeren
Afronden werk
Voorb.en afronden verkorte Planstudie voorb. uitv. start uitv.
uitvoeren
uitvoeren
Afronden werk
Afrekenen
Veilig: 2015 Afronden werk 2016
Uitvoeren
Uitvoeren
Afronden werk
Afrekenen
Veilig: 2015 Afronden werk 2016
Afrekenen
Veilig: 2016 Afronden werk: 2017
47
Doelstellingen Maatregelen
Dijkverbetering rond Fort Steurgat (dijkring 23) alleen de voorbereiding door waterschap HWBP versterkingslocaties Kinderdijk - Schoonhovenseveer (dijkring 16)
Planning Opgave Gereali-
seerd voor 2013 Contract gereed. Voorb. afgerond
2013
2014
2015
2016
2017
2018 Realiseren
2010
Voorb.
voorb. uitv.
uitvoeren
uitvoeren
Uitvoeren
Afronden werk
Voorb.
voorb. uitv. start uitv.
uitvoeren
Uitvoeren
Afronden werk
Afrekenen
Deltaplan Grote Rivieren Diefdijk (dijkring 16)
1e fase uitgevoerd, 2e fase in voorb.
Voorb.uitv.
uitvoeren
uitvoeren
Afronden werk
Afrekenen
nHWBP versterkingslocaties Diefdijk (dijkring 16) Vuren-Haaften (dijkring 43)
Zie “Deltaplan Grote Rivieren” Voor verkenning
Verkenning
Verkenning
Planuitwerking
Planuitwerking
Uitvoering
Uitvoering
Merwededijk Werkendam (dijkring 24)
Gereed
na 2018
Afrekenen
Veilig: 2017 Afronden werk 2017 Veilig: 2015 Afronden werk 2016 Veilig: 2015 Afronden werk 2016
Waardenburg – Opijnen
Voor verkenning
Verkenning
Verkenning
Planuitwerking
Planuitwerking
Uitvoering
Uitvoering
Genderen (dijkring 24) Gameren (dijkring 38)
Voor verkenning
Verkenning
Verkenning
Planuitwerking
Planuitwerking
Uitvoering
Uitvoering
Gameren (dijkring 38) (zie genderen)
Veilig 2019 afronden werk 2019 Veilig 2019 afronden werk 2019 Veilig 2019 afronden werk 2019
V3. Robuust ontwerpen van waterkeringen Beleid is inmiddels vastgesteld en wordt toegepast.
V4. Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen a. Middels een praktijkproef aantonen of de nieuwe technieken “Mixed in place” en ”Expanded columns” toepasbaar zijn bij dijkverbetering.
Onderdeel van projecten Onderdeel van projecten in 2010 afgerond
48
Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
2013
seerd voor 2013
b. Doorlopend zoeken naar mogelijkheden voor toepassing van innovatieve technieken.
Opnemen innovatiemogelijkheid in dijkversterking KIS
2014 Proeven rond piping
2015
2016
2018 Realiseren
2017
Gereed
na 2018
Proeven rond piping
Continu
Proeven rond piping
V5. Veilig stellen profiel van vrije ruimte a. Gedetailleerd(er) profiel van vrije ruimte opnemen in de legger. Primaire keringen 100% % km primaire kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd. Regionale keringen 100% % km regionale kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd.
2016 50 %
90%
95%
95%
100%
100%
2016
69%
69%=100% (afgerond)
Lingedijken ZH aanwijzen en normeren
Lingedijken ZH legger opstellen / vaststellen
Lingedijken ZH legger opstellen / vaststellen
-
-
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
90% (voorhaven dijken
100 % (Maasdijk Mook /
2012 (Slechts bij 69% van de regionale keringen is een pvvr aan de orde) Lingedijken ZH worden in 2014 aangewezen en genormeerd
V6. Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
V7. Handhaven ruimte voor de rivier Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
V8. Beheren en onderhouden waterkeringen a1. overdracht primaire keringen (voorhavendijken Kromme Nol en Wilhelminasluis, Maasdijk Mook/Molenhoek)
2014
49
Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
2013
seerd voor 2013
2014
2015
2016
2017
2018 Realiseren
Gereed
na 2018
Kromme Nol, Molenhoek) Wilhelmina sluis) a2. overdracht regionale keringen (A’damRijnkanaal, Maas-Waal kanaal) b. Voor alle onderdelen van de waterkeringen wordt het onderhoud gestructureerd vastgelegd in onderhoudsbeleid, onderhoudsplannen en onderhoudsconcepten. c. Inventariseren van alle relevante LNC-waarden in de kern- en beschermingszone van de waterkering en deze opnemen in een beheerregister. d. Actualiseren en professioneel beheren (= actueel houden) van alle kerngegevens van primaire en regionale waterkeringen
x 100%
20%
100%
100 %
actueel maken en houden
beheerteam is ingericht data verder op orde brengen 95%
data PVVR gereed, deels data kunstwerken op orde 95%
kunstwerkendata op orde, beheerteam in beheerfase 97%
actueel houden
actueel houden
98%
100%
0%
80%
100%
100%
100 %
opleiden en oefenen
opleiden en oefenen
opleiden en oefenen
85%
100 %
Beheer overstromingsscenario’s evalueren en
e. Voor alle waterkeringen zijn leggers vastge100% steld, % km van de waterkering legger vastgesteld. Zomerkades worden in 2012 uitgevoerd nadat AHN2 beschikbaar is. De Z-H Lingedijken die in 2011 voor het eerst worden genormeerd, komen vanaf 2013 op de legger. f. Vastleggen van profiel van regionale keringen 100% die niet door de provincie zijn aangewezen, maar die wel op de Keurkaart staan in % afgerond.
75%
x
2016
100%
2014
2012
actueel houden
Continu
2016
2013
V9. Bestrijden van hoogwatercalamiteiten a. Calamiteitenorganisatie opleiden en oefenen voor het bestrijden van hoogwater bij primaire en regionale waterkeringen. Eind 2011 is de calamiteitenorganisatie opgeleid en heeft geoefend. Vervolgens opleiden en oefenen conform beleid en programma voor veldoefeningen. b. Voor alle dijkringen (met uitzondering van dijkringen 37, 39 en 40; deze zijn te klein) en stelsels van regionale waterkeringen worden overstromingsscenario's opgesteld op basis van de
opleiden en oefenen
opleiden en oefenen
Opleiden en oefenen
beleid en programma
2014
50
Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
2013
seerd voor 2013
actuele maatgevende omstandigheden c. Actualiseren van de calamiteitenbestrijdingsplannen (CBP) met betrekking tot de primaire en regionale keringen. Vervolgens jaarlijks bijhouden. d. Actualiseren en implementeren van de kunstwerkprotocollen voor alle waterkerende kunstwerken. In 2015 volledig gevuld. e. Inzicht krijgen in de zwakste schakels per dijkring, riviertak en boezemstelsel en hier zo nodig noodmaatregelen voor opstellen.
2014
2015
2016
2017
2018 Realiseren
Gereed
na 2018
inrichten 100 %
2012
90%
97%
98%
100 %
2015
85%
100% Prim. en Reg. wtk
Actueel houden
Actueel houden
Actueel houden
0,25 v/km
0,20 v/km
0,20 v/km
0,15v/km
2013 100%, continue
V10. Bestrijden van muskus- en beverratten a. Verdere vergroting van de efficiëntie en de effectiviteit van de muskusrattenbestrijding Opmerking: Verlaging van de vangsten bij gelijkblijvende inzet. Bij bereiken van 0.15 v/km (eind 2015) kan de inzet structureel met 8% worden verlaagd. Per 1 januari 2013 wordt 4.4% ingeboekt in de voorjaarsnota. De totale bezuiniging op de formatie bestrijders (overige 3.6%) zal in 2016 gerealiseerd kunnen worden. b. Realisering van overdracht van muskus- en beverrattenbestrijding van provincies naar het waterschap Opmerking: per 1 juli 2011 is de muskus-en beverratbestrijding een wettelijke taak van de waterschappen geworden. Het voorgenomen samenwerkingsverband met Vallei en Eem, Hollandse Delta en de uitbreiding Zuid Holland is op 1 januari 2012 van start gegaan
Volledige over dracht en integratie
Overname van ZuidHollands deel beheergebied
Gereed
0,15v/km
0,15v/km
2016
2012
V11. Uitvoeren van studies naar compartimentering a. Uitvoeren studies naar compartimenteringdijken Grensgebied met Arbeitsgruppe. Dit betreft een internationaal project waarbij ons waterschap geen trekker is.
Onderzoek
Ondertekenen internationale overeenkomst
Uitvoering
Onbekend
51
Doelstellingen Maatregelen
Amsterdam Rijnkanaal dijkring 43 (provincie Gelderland is trekker)
Overige waterkeringen (Rijndijk Kesteren Lienden, Meidijk in de Bommelerwaard)
Planning Opgave Gereali-
seerd voor 2013 Studie gebiedspilot dijkring 43. WSRL studie nieuwe normen.
2013
2014
2015
2016
2017
2018 Realiseren
Gereed
na 2018
Actief inbrengen in regioproces Deltaprogramma Rivieren Heroverweging
Actief inbrengen in regioproces Deltaprogramma Rivieren Heroverweging
Onbekend
Participatie
Participatie
Participatie
2014
Participatie
Participatie
Participatie
2014
Heroverweging. Nader ondezoek Meidijk en Slaperdijk
Heroverweging en besluitvorming
2016
V12. Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten a. Vertaling en uitwerking van de risicokaarten (aansluiten bij de richtlijn overstromingsrisico's) naar locatiekeuzekaarten als handvat in de ruimtelijke ordening. Deze locatiekeuzekaarten geven de risico's van overstromingen van de primaire waterkeringen weer.
V13. Bijdragen aan Deltabeslissingen Participeren in het Deltaprogramma
52
Wat gaat het kosten? EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2012 25.390 -12.961 12.429 -335 12.094
Begroting 2013 26.475 -11.709 14.766 -455 14.311
Begroting 2014 26.344 -10.360 15.984 -525 15.459
Verschil V/N -131 V 1.349 N 1.218 N -70 V 1.148 N
(€ x 1.000)
Analyse op hoofdlijnen: De subsidie ter dekking van de kosten ondersteunende diensten werd tot op heden ten onrechte op het programma waterkeringen verantwoord. De opbrengst dient verantwoord te worden op het programma MCR omdat daar ook de kosten worden gemaakt. Probabilistisch onderhoud van de hoogwaterkering de Kromme Nol in de afgedamde Maas. Hogere kosten vergoedingen ingebruikgeving als gevolg van uitbreiding areaal en indexering huidige contracten. e Dotatie voorziening 4 ronde toetsing primaire waterkeringen in verband met overheveling van investering naar exploitatie. Per saldo hogere afschrijvingskosten doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen hoger zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van formatie- en loonontwikkeling, aanpassing sociale lasten en urenverdeling. Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lagere stand reserves en voorzieningen. Per saldo lagere kosten bij de afdeling Muskusrattenbeheer als gevolg van doorgevoerde besparingen. Structurele besparing doorgevoerd bij onderhoud dijken en zomerkaden op basis van realisatie voorgaande jaren. INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto
Rekening 2012 29.727 -19.645 10.082
Begroting 2013 43.012 -33.071 9.941
609 N
115 N 80 N 50 N 345 N 220 N 50 N 272 V 56 V
Begroting 2014 70.167 -56.943 13.224
( € x 1.000)
Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto
2014 70.167 -56.943 13.224
2015 99.910 -82.764 17.146
2016 70.025 -55.283 14.742
2017 37.819 -26.326 11.493
2018 76.093 -60.099 15.994
( € x 1.000)
53
54
3.2 Programma Watersystemen en waterketen Visie Watersysteem Een veranderend klimaat, met korte maar hevige regenbuien maar ook perioden van droogte, vraagt om een robuust watersysteem. Dat systeem moet ook ecologisch gezond zijn. Zo kunnen we vrijwel altijd voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar stellen aan de gebruiksfuncties landbouw, natuur, stedelijk gebied en recreatie. Waterketen Samen met gemeenten en waterbedrijven zorgen we voor één waterketen. Met elkaar realiseren we een doelmatige inzameling van afvalwater. Vervolgens zuiveren wij dit water ten behoeve van gezondheid en leefomgeving. Daarbij richten we ons ook op energie- en grondstoffenwinning. Beoogd effect Schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater Inhoud programma Het gaat bij het programma watersysteem en waterketen om de volgende thema’s: - voldoende en schoon water in het landelijk gebied - voldoende en schoon water in het stedelijk gebied - voldoende en schoon water in waardevolle en beschermde gebieden - inrichten en beheren afvalwaterketen - vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie - duurzaamheid, innovatie en klimaat Nieuw waterbeheerprogramma Het huidige Waterbeheerplan betreft het integrale beleid van het waterschap en loopt af in 2015. Conform de Waterwet wordt er een nieuw waterbeheerplan opgesteld. In de geest van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet noemen we dit het Waterbeheerprogramma. In 2013 is gestart met het opstellen van het Waterbeheerprogramma 2016-2021. In 2014 wordt het ontwerp geschreven. In 2015 vindt inspraak en de bestuurlijke besluitvorming plaats. Het nieuwe waterbeheerprogramma vormt de basis voor de programmasturing gedurende de planperiode 2016-2021. Watersysteem Dit programmadeel omvat het beleid, de planvorming en de uitvoering op het gebied van waterkwantiteit en waterkwaliteit. Voor beide zijn er Europese, landelijke en provinciale programma’s waaraan het waterschap uitvoering geeft. De bekendste zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Deltaprogramma Zoetwater. De uitvoering door het waterschap valt te verdelen in aanpak van wateroverlast, watertekort en de zorg voor schoner/ecologisch gezonder water. Daarnaast is er de zorg voor gebieden en wateren met een bijzondere status, zoals (verdroogde) natuur, oppervlaktewater voor drinkwater, zwemwater en vaarwater. Ook omvat het programma de zorg voor het stedelijk water en de regulering van het gebruik van grondwater.
55
a. NBW (wateroverlast) en KRW (waterkwaliteit) Het waterschap pakt het uitvoeren van de NBW- en KRW-doelstellingen integraal op. Het waterschap heeft er voor gekozen de NBW maatregelen (wateroverlast) vooral in lijnvormige elementen te nemen, te weten de verbreding van watergangen en het eenzijdig voorzien van deze verbrede watergangen van natuurvriendelijke oevers. Hiermee wordt bereikt dat de NBWmaatregelen ook bijdragen aan de KRW-doelen. Ongeveer 60% van de natuurvriendelijke oevers in het kader van NBW maatregelen worden aangelegd in KRW- oppervlaktewaterlichamen. Naast natuurvriendelijke oevers worden er om wateroverlast te voorkomen hydraulische maatregelen genomen zoals het verbreden van stuwen of het vervangen van duikers. Voor de kaderrichtlijn water wordt naast de natuurvriendelijke oevers ingezet op vismigratiemaatregelen, verbeteren van effluent en baggeren. Doordat de uitvoering van natuurvriendelijke oevers achterbleef op planning (vooral door moeizame grondverwerving) is de uitvoering hiervan getemporiseerd naar 2018 en daarmee de realisatie van de doelstellingen voor KRW en NBW verschoven van 2015 naar 2018. Eind 2012 is richting Brussel gecommuniceerd dat de planning voor het uitvoeren van maatregelen om diverse redenen niet haalbaar is gebleken. Gemeld is dat de maatregelen in de periode van het 2e stroomgebiedsbeheeroplan worden uitgevoerd. Voor de NBW is in 2012 gestart met nieuwe wateroverlaststudies waar inzicht verkregen wordt in de effectiviteit van de genoemde maatregelen en de resterende wateropgave. In 2014 zullen de laatste wateroverlaststudies afgerond worden. Mogelijke aangepaste beleidsuitgangspunten ten aanzien van aanpak wateroverlast zullen opgenomen worden in het volgende waterbeheerprogramma. Najaar 2013 is het bestuur geïnformeerd worden over de (tussentijdse) resultaten. In 2012 is de nieuwe KRW-cyclus gestart. Vanuit het ministerie zullen nationale kaders geleverd worden waarmee de waterbeheerders rekening dienen te houden. In 2013 zullen (met het eerste KRW-stroomgebiedsbeheerplan als vertrekpunt)onderzocht worden wat de voortgang is van de realisatie van de KRW-opgave. Medio 2014 dient de inbreng vanuit Rijn-west gereed te zijn zodat hiermee het Stroomgebiedbeheerplan gemaakt kan worden. Deze gaat in 2015 de inspraak in, parallel aan het WBP. In 2013 zullen ook afspraken worden gemaakt over het verweven van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) van LTO en I&M in het KRW-planvormingsproces. Het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (2014-2020) biedt kansen voor watermaatregelen en voor financiering van de realisatie daarvan. Ten slotte heeft het Algemeen Bestuur op 28 juni 2013 ingestemd met een stapsgewijze overgang van een 15 jarige cyclus naar een 18 jarige cyclus. b. Watertekort Door de bevolkingsgroei gebruiken steeds meer burgers zoet water. Tegelijkertijd kan door klimaatverandering het aanbod van zoet water afnemen. Het deelprogramma Zoetwater uit het Deltaprogrammaricht zich op dit zoetwatervraagstuk. Waterschap Rivierenland trekt sinds 2011 de zoetwaterregio rivierengebied (Waterschap Rivierenland, 4 provincies, RWS, stakeholders). De knoppen voor de waterverdeling bevindingen zich in het Rivierengebied en met een significant grotere watervraag van met name (zuid)west-Nederland en IJsselmeer treden in het Rivierengebied neveneffecten op. Deze neveneffecten komen bovenop de klimaateffecten. Al met al zal de waterbehoefte van het Rivierengebied niet meer compleet uit het hoofdwatersysteem kunnen worden bediend. In de zoetwaterregio Rivierengebied gaat WSRL met de vier provincies en Rijkswaterstaat verder met het bepalen van de waterbehoefte van het gebied. Daarnaast wordt samen met de streek nagedacht over het vergroten van de (water)zelfvoorzienendheid van het Rivierengebied. Zodoende anticiperen we op de mogelijke beperkte inlaat vanuit het hoofdwatersysteem in de toekomst. Voorts zal in landelijk verband de eerste stappen worden gezet naar de Deltabeslissing en de waterakkoorden die daaruit volgen.
56
c. Wateren en gebieden met bijzondere status De aanpak van gebieden en wateren met een bijzondere status heeft een gebiedsgericht karakter. Dit betreft met name de aanpak van (verdroogde) natuurgebieden en zwemwater. Bij zwemwater is het streven om een ‘aanvaardbare’ zwemwaterkwaliteit te bereiken in 2015. Bij de (verdroogde) natuurgebieden en wateren met een bijzondere status, ligt de prioriteit bij Natura-2000 gebieden en de Top-lijstgebieden. Daarnaast worden maatregelen getroffen in gebieden en wateren met een bijzondere status, indien deze tevens bijdragen aan de NBWen/of KRW-doelen. In Gelderland valt de aanpak van gebieden met een bijzondere status onder de ‘waterovereenkomst’ tussen Waterschap Rivierenland en de provincie Gelderland. In Noord-Brabant vindt de aanpak van Natura-2000, Top-lijst en wateren met een bijzondere status plaats in het kader van de 2e bestuursovereenkomst ‘Revitalisering Wijde Biesbosch’. In verband met bezuinigingen bij het Rijk op de EHS en ILG zullen echter naar verwachting niet alle maatregelen van de 2 genoemde overeenkomsten worden uitgevoerd. Ook problemen met grondverwerving zijn hier debet aan. In 2012 zijn de waterovereenkomst met de provincie Gelderland en de 2e bestuursovereenkomst met de provincie Noord-Brabant aangepast en is het ambitienivo aangepast. Tevens is de looptijd van beide overeenkomsten verlengd tot en met 2015. In het najaar van 2013 zijn gesprekken gestart in hoeverre maatregelen in het kader van PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) worden opgenomen in de lopende bestuursovereenkomsten of niet. Met de Wet natuur worden de (natuur)gebiedsbescherming, soortenbescherming en instandhouding van het bosareaal in één wet ondergebracht. Het is een integratie van de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet. Bij een aantal aspecten raakt de natuurwet het werk van de waterschappen echter in nadelige zin (bijv. verplichting om instandhoudingsmaatregelen N2000 te treffen, consequenties voor beheer en onderhoud die ondoelmatig en kostenverhogend kunnen uitpakken, provincies worden bevoegd gezag gedragscodes en ontheffingen Flora- en Faunawet i.p.v. rijk). In een brief aan de Tweede Kamer (d.d. 21-12-2012) heeft de minister van Economische Zaken over de voortgang van het controversieel verklaarde wetsvoorstel het volgende gerapporteerd: "In het Regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet het wetsvoorstel Natuurbescherming, dat in uw Kamer aanhangig is, zal aanpassen. Op dit moment beziet het kabinet welke aanpassingen van het wetsvoorstel nodig zijn in het licht van het regeerakkoord en op welke wijze de maatschappelijke stakeholders daarbij worden betrokken. In het belang van de vereenvoudiging van de natuurwetgeving en de realisatie van de decentralisatie van wettelijke bevoegdheden naar de provincies acht het kabinet een spoedige behandeling van het eenmaal aangepaste wetsvoorstel door uw Kamer wenselijk." De inwerkingtreding van de Natuurwet is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en de Eerste Kamer en publicatie in het Staatsblad. d. Grondwaterbeleid Het waterschap heeft in 2010 een deel van de taken op het gebied van grondwater van de provincie overgenomen. In 2011 is een grondwaterbeleidsplan opgesteld waarin we onze doelen en ambities op dit onderwerp hebben geformuleerd. Waterschap Rivierenland heeft bij de invulling van het grondwaterbeheer gekozen voor een 'groeimodel'. Met de provincies is afgesproken dat we de eerste twee jaar na overdracht van het grondwaterbeheer het beleid van de provincies voortzetten. Bij de vaststelling van het grondwaterbeleidsplan is afgesproken dat we de grondwaterbeheertaak na 2 jaar zouden evalueren. Die evaluatie heeft in 2012 plaatsgevonden. Op dit moment en met de ervaring van nu bestaat er geen aanleiding om de doelstellingen en uitgangspunten van het grondwaterbeleidsplan aan te passen. Wel is voorgesteld om een gebiedspecifieke benadering bij grondwateronttrekkingen en infiltraties te hanteren. e. Doelmatig waterbeheer: taakverdeling vaarwegbeheer, zwemwater, grondwater Over het vaarwegbeheer is in het bestuursakkoord Water opgenomen dat een besluit wordt genomen over het toebedelen van het vaarwegbeheer. De provincies zijn in de meeste gevallen aangewezen als vaarwegbeheerder. In 2013 is het overleg gestart om (los van de aanwij-
57
zing van het vaarwegbeheer) te kijken naar de mogelijkheden voor het overdragen van de vaarwegbeheertaak van de provincies naar de waterschappen en gemeenten. Vaarwegbeheer is eigenlijk een taak van de algemene democratie, die de waterschappen omwille van doelmatigheid als neventaak zouden kunnen overnemen. Er zullen dus goede financiële afspraken moeten worden gemaakt. Verder zal overdracht alleen plaatsvinden in 'niet achterstallige staat van onderhoud'. Waterschap Rivierenland is op dit moment in gesprek met provincie Gelderland en de provincie Zuid-Holland. De gesprekken moeten in 2013 leiden tot een verordening. Zowel de provincies als de waterschappen hebben taken op het gebied van zwemwater. In het kader van het Bestuursakkoord Water, wordt door de betrokken partijen nagegaan of het doelmatig is taken te wijzigen. Hierbij wordt het volledige beleidsveld zwemmen in ogenschouw genomen. Waterschap Rivierenland staat positief om zwemwatertaken van de provincies over te nemen (m.u.v. de aanwijzing zwemwaterlocatie/functietoekenning), maar laat het initiatief bij de provincies. Bovenstaande geldt nadrukkelijk niet voor zwembaden. De waterschappen hebben in unieverband gezamenlijk een visie op het toekomstige grondwaterbeheer geformuleerd. Deze visie is te onderscheiden in een visie voor de korte en de lange(re) termijn. In de Uniecommissie watersysteem is de voorkeur uitgesproken voor de korte termijn scenario 4 en voor de langere termijn scenario 1. Scenario 4 houdt in: Operationeel kwantitatief grondwaterbeheer. De waterschappen krijgen naast de huidige operationele taken de overige grondwateronttrekkingen (de drie categorieën die nu bij de provincies in handen zijn) als taak erbij. Scenario 1: All- in operationeel (grond)waterbeheerder: Alle operationele taken op het gebied van grondwaterkwaliteit- en kwantiteit zijn in handen van de waterschappen. f. Renovatie stuwen en gemalen In 2011 is het Meerjarenprogramma Renovatie en automatisering stuwen en gemalen geevalueerd en op basis daarvan is de volgende aanpassing doorgevoerd: - de categorie stuwen en gemalen die in een slechte onderhoudstoestand zijn, zijn in 2018 gerenoveerd; - binnen de categorie stuwen en gemalen in een matige onderhoudstoestand vind de renovatie plaats op basis van een jaarlijkse prioritering naar onderhoudstoestand, om te voorkomen dat deze kunstwerken in de categorie “slecht” komen te vallen. - De renovatie van stuwen en gemalen vindt plaats op basis van behoefte en niet op basis van vaste getallen. g. Verbeterprogramma Regionale Keringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de regionale keringen aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. In 2013/2014 wordt de Studie voor het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in dijkring 16 uitgevoerd. Het verbeteren van boezemkaden is duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) is daarom wenselijk. Bij het ontwikkelen van het maatregelenpakket zoekt Waterschap Rivierenland naar samenhang met andere opgaven / thema’s van het waterschap zoals primaire keringen, watertekort, waterketen, wateroverlast en waterkwaliteit. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde toetsing van de boezemkades (2013) zal begin 2014 een verbeterprogramma voor deze kades opgesteld worden. Dit zal bestaan uit een combinatie van kadeverbeteringen en systeemmaatregelen inclusief een financieringsvoorstel. Waterschap Rivierenland heeft vervolgens tot 2020 (groene keringen) en tot 2030 om de bebouwde keringen op orde te brengen.
58
Waterketen De waterketen kent drie onderdelen, te weten de bereiding en distributie van drinkwater, de inzameling en transport van afvalwater en de zuivering van het afvalwater. De drinkwaterbedrijven zorgen voor de bereiding en distributie van drinkwater. De gemeenten dragen de zorg voor de inzameling en transport van afvalwater. De zorgplicht voor het zuiveren van het stedelijk afvalwater is opgedragen aan de waterschappen. In dit programma komen aan bod: uitvoering van het rioleringsbeleid, samenwerking in de waterketen, emissies rwzi's en innovaties. a. Uitvoering rioleringsbeleid. Ter verbetering van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater hebben de gemeenten een landelijk geldende - inspanningsverplichting om de vuiluitstoot van riooloverstorten met 50% te reduceren. Voor de uitvoering van de maatregelen (ook wel de "basisinspanning" genoemd) gelden termijnen die provinciaal vastgesteld zijn. In Zuid Holland, Utrecht en Noord-Brabant moest de basisinspanning voor 2005 zijn gehaald en in Gelderland vóór 2006. Wanneer duurzame maatregelen (afkoppelen) worden uitgevoerd, is uitstel verleend tot 2015. Bij gemeenten die nu nog steeds niet voldoen, vindt handhaving plaats. Gemeenten betrekken ons waterschap bij de opstelling van het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) en de overige (technische) rioleringsplannen, zoals basisrioleringsplannen, afkoppelplannen en de te verlenen Watervergunningen. Het rioleringsbeleid is geactualiseerd in 2012 (Afsprakenkader). Met het geactualiseerde rioleringsbeleid kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente. Aanleiding voor actualisatie was onder meer de gewijzigde wet- en regelgeving (m.n. Waterwet) en het landelijke Bestuursakkoord Water 2011. De nieuwe nota is met samenwerking van inliggende gemeenten opgesteld en heeft karakter van “een kader voor het maken van afspraken”. Een afsprakenkader past beter bij de actuele wijze van hoe we met elkaar omgaan in de afvalwaterketen. b. Samenwerking in de waterketen. Waterschappen, gemeenten en drinkwaterbedrijven zien de waterketen (drinkwater, riolering en zuivering) als een samenhangend geheel met veel verbanden. Meer samenwerking tussen de partners in de afvalwaterketen kan leiden tot verbetering van de doelmatigheid, duurzaamheid, transparantie en dienstverlening voor onze gezamenlijke klanten. Samenwerking is noodzakelijk om via synergie op de juiste wijze om te kunnen gaan met nieuwe externe ontwikkelingen, zoals klimaatsverandering, nieuwe wet- en regelgeving en mogelijke innovaties in het afvalwaterbeheer. Waterschap Rivierenland ziet het nut en het belang van samenwerking in de afvalwaterketen. In 2010 is door het Algemeen Bestuur een strategienota over samenwerking in de waterketen vastgesteld. In het Bestuursakkoord Water (2011) zijn afspraken over doelmatigheidsverbetering en samenwerking opnieuw vastgelegd. Waterschap Rivierenland gaat in samenspraak met gemeenten daadwerkelijk uitvoering geven aan de inhoud van het bestuursakkoord. De doelmatigheid o.a. de minder – meerkosten dienen op drie terreinen te worden gehaald; - efficiënt en doelmatig zuiveren door het waterschap - efficentie en doelmatigheid in de samenwerking tussen waterschap en gemeenten - efficentie en doelmatigheid binnen de gemeentelijke taken De doelstelling is te komen tot minder meerkosten overeenkomstig de doelstelling van het Bestuursakkoord. c. Emissies rwzi's. Bij de realisatie van de prestaties op de zuiveringsinstallaties is het uitgangspunt te voldoen aan de wettelijke eisen. Er wordt ten aanzien van de zuiveringstaak geen hoger ambitieniveau gesteld. Dit houdt o.a. in dat voldaan moet worden aan de gestelde lozingseisen, en waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van ruimere eisen bij het bereiken van het vereiste gebiedsrendement voor fosfaat- en stikstofverwijdering. Hierbij houden we rekening met de benodigde
59
maatregelen om aan de KRW doelstellingen te voldoen. Naast de investeringen die benodigd zijn om deze prestaties te realiseren zullen ook investeringsprojecten en onderhoud- c.q. vervangingsinvesteringen worden uitgevoerd om de huidige prestaties op peil te kunnen houden. d. Innovaties. Waterschap Rivierenland wil op een innovatieve wijze haar taak uitvoeren. Invulling wordt hieraan gegeven met de uitvoering van de projecten iPA (procesautomatisering en bediening op afstand van de zuiveringstechnische werken met centrale gegevensontsluiting), energiebewust zuiveren, onderzoek verdergaande zuiveringstechnieken en pilots op het gebied van innovaties in de afvalwaterketen. Het waterschap heeft aandacht voor innovatieve technieken die belangrijk zijn voor de uitvoering van grote kostbare projecten en programma’s. Daarbij kijken we ook naar ‘andere manieren van werken’. Er moet immers met minder mensen meer werk worden gedaan. Waterschap Rivierenland zal haar ambitieniveau op het gebied van ínnovatie vaststellen. Duurzaamheid, innovatie, klimaat (DIK). Waterschap Rivierenland streeft er naar om bij te dragen aan het beperken van de klimaatverandering. Binnen het programma Watersystemen en waterketen worden alle plannen en initiatieven die in dat kader bestaan gebundeld en versterkt. Voortvloeiend uit de missie werkt het waterschap voortvarend aan een duurzaam waterbeheer. Het waterschap werkt volledig met natuurstroom en in de bedrijfvoering geldt structureel het principe van duurzaam inkopen. Dit betekent dat we bij het aanschaffen van bijvoorbeeld bedrijfskleding en papier, kiezen voor de producten met de meest gunstige effecten als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook houdt het waterschap zich aan regels ten behoeve van onkruidbestrijding (het zogeheten zilvercertificaat). In de komende jaren wordt gewerkt aan een verdere verduurzaming van de taakuitvoering en de bedrijfsvoering. De branche zuiveringsbeheer heeft met de ondertekening van de Meerjarenafspraak Energie (MJA 3) op zich genomen om de energie efficiency in de periode t/m 2020 met gemiddeld 2% per jaar te verbeteren. Hiertoe zullen energiebesparingsmaatregelen genomen worden die zich binnen 10 jaar kunnen terugverdienen. Conform het afgesloten klimaatakkoord tussen de UvW en het Rijk zal de hoeveelheid zelf duurzaam opgewekte energie in de periode t/m 2020 opgevoerd moeten gaan worden naar 40 % van het verbruik. We blijven in gesprek met de slibeindverwerkers om ervoor te zorgen dat ook op middellange en lange termijn slib op een duurzame wijze wordt verwerkt tegen een maatschappelijk acceptabele prijs. We gaan we meer dan voorheen aandacht besteden aan de samenwerking met anderen, zoals andere waterschappen. Waterschap Rivierenland werkt in dit kader bijvoorbeeld al samen in de Energiefabriek, de Grondstoffenfabriek, actieteams & themagroepen van de UvW en partijen in de waterketen. Concreet betekent die samenwerking ook dat we tijd stoppen in duidelijkere programmering en afstemming van initiatieven in de ‘waterwereld’. e. Actualiseren van de visie op zuiveringbeheer In UvW-verband heeft Waterschap Rivierenland een aantal akkoorden en convenanten gesloten die vragen om uitwerking op schaal van het waterschap. In 2013 is een geactualiseerde visie opgesteld die richting geeft aan een doelmatige, duurzame en toekomstbestendige inrichting van de afvalwaterketen van Waterschap Rivierenland. De visie dient als basis voor bijstelling van het actuele beheerprogramma en het nieuw op te stellen waterbeheerprogramma 2016-2021.
60
Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1
2
3 4
5 6 7
8
9
10 11
12
13 14
15
16
17
Het Waterbeheerplan, waarin de doelen en maatregelen worden beschreven voor de beleidsvelden waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen, definitief vaststellen en daaraan uitvoering geven. Peilbeheer: een optimale grond- en oppervlaktewaterstand en voldoende aanen afvoer van water, zodat de in de bestemmingsplannen vastgelegde functies (landbouw, natuur, bebouwing) zo goed mogelijk worden gefaciliteerd. Het ontwikkelen van een visserijbeleid, dat is gericht op een duurzaam visbeheer. Uitvoering geven aan het maatregelenprogramma van het Waterbeheerplan ter beperking van wateroverlast bij extreme omstandigheden. Daarnaast wordt een beleid ontwikkeld voor extreem watertekort en wordt in het dagelijkse peilbeheer meer ingespeeld op weersverwachtingen. Uitvoeren van nieuwe normenstudies voor wateroverlast (vanaf 2011) in verband met nieuwe klimaatscenario’s en veranderd grondgebruik. Ontwikkelen regelgeving en beleid voor (vergunningverlening en handhaving van) kleine grondwateronttrekkingen. Inzetten op een vroegtijdige inbreng van het waterschap bij alle vormen van ruimtelijke planning, onder andere door uitbouw van de samenwerking met gemeenten. Inlopen van de achterstand in baggeractiviteiten, het wegwerken van ‘nietverspreidbare baggerspecie’ en het op orde houden van die gebieden die dat nu al zijn. Actieve inzet om waardevolle watergerelateerde cultuurhistorische elementen te behouden en waar mogelijk te versterken. Daar waar mogelijk het beheer aan derden overdragen. Stimuleren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend. Aanpassen van de werkprotocollen voor flora en fauna naar aanleiding van een evaluatie. Tevens ontwikkelen van nieuw beleid voor de bestrijding van invasieve exoten. Het actief zoveel mogelijk beperken van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij het beheer van waterschapseigendommen en tevens andere partijen aansporen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen verder te beperken. Inzet op grondverwerving op vrijwillige basis. Onteigening vindt slechts bij hoge uitzondering plaats. Toepassen van het kostenveroorzakingsbeginsel bij de aanleg van nieuw stedelijk gebied en bedrijventerreinen; daarbij geldt tevens het beginsel van nietafwentelen (dus waterberging realiseren binnen de grenzen van de stedelijke uitbreiding of het bedrijventerrein). Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling in het bestuursakkoord ten aanzien van minder meerkosten in de zuivering. Hierbij spelen maatregelen als iPA, energiewinning, slibverwerking etc. Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling in de samenwerking tuissen gemeenten en waterschap ondermeer door het uitvoeren van Oas-en, en het afwegen van investeringen op basis van nut en noodzaak. Het ondersteunen en faciliteren van gemeenten om zo de doelstelling van het bestuursakkoord (minder meer kosten) te kunnen halen.
W1 t/m 20
W1, 8
W5, 6, 11 W2, 3, 9
W2, 9 W7 W2, 8, 9, 12
W1 t/m 12
W21
W22 W5, 6, 11
W4, 5, 6, 10, 11, 13
W2, 8, 9, 12 W8, 9
W16, 20
W16, 20
W16, 20
61
18 Het nemen van initiatieven voor het toepassen van innovatieve methodes, bijvoorbeeld door het zoeken van samenwerking met marktpartijen, netwerkpartners en andere waterschappen. 19 Het bereiken van 2 % energie-efficiency per jaar voor het zuiveringsbeheer. 20 Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kosten-batenanalyse plaats. 21 Het doen van onderzoek naar de optimale schaalgrootte van zuiveringsinstallaties en het transportstelsel wanneer zich kansen voordoen tot opschaling.
W16, 20, 24
W18, 19, 20 W25
W18, 19, 20
Programma-doelstellingen Doelstellingen
Toelichting
Thema: Voldoende en schoon water in landelijk gebied W1 Zorgen voor voldoende water in In het watersysteem in het landelijk gebied is voldoende landelijk gebied water beschikbaar om de verschillende landgebruikvormen zo goed mogelijk te faciliteren. W2 Beperken van schade door water- Het watersysteem in het landelijk gebied moet in 2015 voloverlast in landelijk gebied doen aan de basisnormen voor wateroverlast. Deze doelstelling is gefaseerd tot 2018. Bij extreme weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. W3 Beperken van schade door water- De kans op schade door watertekort bij extreme weersomtekort in landelijk gebied standigheden wordt zoveel mogelijk beperkt. W4 Zorgen voor een goede chemische Het oppervlaktewater heeft in 2015 een goede chemische waterkwaliteit van alle oppervlak- toestand: het gehalte aan prioritaire stoffen voldoet aan de tewateren in landelijk gebied Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd. W5 Zorgen voor een goede ecoloVoor alle overige wateren streven we naar het bereiken van gische kwaliteit van alle oppereen biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij vlaktewateren in landelijk gebied horende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en de normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen (Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018. W6 Zorgen voor een goede ecoloIn 2027 hebben alle waterlichamen een goede ecologische gische waterkwaliteit in waterliwaterkwaliteit. Dit betekent dat de kwaliteit voldoet aan de chamen (KRW) normen van de kwaliteitsklasse GEP (Goed Ecologisch Potentieel) en aan de normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen. W7 Zorgen voor een duurzaam geHet onttrekken van grondwater zodanig reguleren dat er bruik van grondwater sprake is van een duurzaam gebruik van grondwater en negatieve effecten van onttrekkingen zoveel mogelijk worden beperkt. Thema: Voldoende en schoon water in stedelijk gebied W8 Zorgen voor voldoende water in In het watersysteem in het stedelijk gebied is voldoende stedelijk gebied water beschikbaar om de stad zo goed mogelijk te faciliteren. W9 Beperken schade door waterover- Het watersysteem in het stedelijk gebied voldoet in 2015 last en watertekort in stedelijk aan de norm voor wateroverlast. Bij extreme weersomstangebied digheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. Deze doelstelling is gefaseerd tot 2018.
62
Doelstellingen
Toelichting
W10 Zorgen voor een goede chemische Het oppervlaktewater in het stedelijk gebied heeft in 2015 waterkwaliteit van het stedelijk een goede chemische waterkwaliteit. Het gehalte aan priorigebied taire stoffen voldoet aan de Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd. W11 Zorgen voor een goede ecoloVoor alle stedelijke wateren, voor zover geen oppervlaktegische waterkwaliteit in stedelijk waterlichaam, streeft het waterschap naar het bereiken van water een biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij behorende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en MTR (maximaal toelaatbaar risico). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018. Thema: Voldoende schoon water in waardevolle en beschermde gebieden W12 Zorgen voor voldoende schoon Het realiseren van de voor natuur benodigde watercondities water voor natte natuur zodat de bijzondere natte natuurwaarden in natuurgebieden (waternatuur of natte landnatuur) wordt hersteld, ontwikkeld of behouden. W13 Zorgen voor veilig en gezond In 2015 voldoen alle zwemwateren tenminste aan de kwalizwemwater teitsklasse ‘aanvaardbaar’. W14 Zorgen voor schoon oppervlakte- De kwaliteit van het uitgemalen water van de Bommewater voor drinkwaterbereiding lerwaard is zodanig dat het geen nadelige invloed heeft op het halen van de drinkwaternormen in de Afgedamde Maas. Thema: Inrichten en beheren van de afvalwaterketen W15 Opstellen en uitvoeren riolerings- Het rioleringsbeleid is geactualiseerd in 2012 (Afsprakenbeleid. kader). Met het geactualiseerde rioleringsbeleid kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente. Het beheersen van de lozingen op de rwzi en het ontvangende oppervlaktewatersysteem geschiedt op een wijze die aansluit bij het bestuursakkoord water. W16 Samenwerken in de afvalwaterke- Het verbeteren van doelmatigheid en efficiency inde waterten keten in het kader van de samenwerking gemeentenwaterschappen en het faciliteren van de gemeentelijke projecten die gericht zijn op die verbeteringen. De resultaten vastleggen in de akkoorden per gemeente of per samenwerkingsvorm. W17 Zorgen voor inzameling en Beheersen van de hoeveelheid en samenstelling van het transport van afvalwater aangevoerde afvalwater en het nakomen van afspraken met de gemeente over de hoeveelheid te transporteren afvalwater. W18 Zorgen voor zuivering van afval- Rwzi’s zodanig ontwerpen, bouwen en beheren dat onder water normale omstandigheden emissies uit rwzi’s voldoen aan de lozingseisen. Het gebiedsrendement voor stikstof en fosfaat zal minimaal 75% moeten bedragen. W19 Zorgen voor ontwatering, verwer- Het op een duurzame wijze en tegen de laagst maatschapking en afzet van zuiveringsslib pelijke kosten ontwateren, verwerken en afzetten naar een eindbestemming van het product zuiveringsslib. Bij de eindverwerking van het slib zal de compostering van het zuiveringsslib gecontinueerd gaan worden. Ten aanzien van de slibverbranding van het slib zal de verwerking bij de twee huidige slibverbranders voortgezet worden, totdat er zich een moment aan dient dat op een natuurlijk moment van één slibverbrander afscheid genomen kan worden.
63
Doelstellingen
Toelichting
W20 Werken aan doelmatigheid bij inrichten en beheren van de afvalwaterketen
Het op een duurzame wijze en tegen de laagst maatschappelijke kosten inrichten en beheren van de afvalwaterketen. Het inrichten van een centrale regiekamer voor de besturing en bediening van de zuiveringstechnische werken. Dit zal gecombineerd gaan worden met een centrale regiekamer voor watersystemen en de calamiteitenorganisatie. Professionaliseren van onderhoud van de technische installaties. Hierbij zal gebruik gemaakt gaan worden van een adequaat onderhoudsbeheerssysteem. Thema: Vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie W21 Behouden van landschap, natuur Landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden en cultuurhistorie behouden en versterken. W22 Meewerken aan recreatief mede- Mogelijk maken van extensieve recreatie, zoals wandelen, gebruik fietsen en kanoën op, in en langs de zich daartoe lenende waterkeringen, watergangen en andere waterschapseigendommen. W23 Beheren van vaarwegen Het zodanig beheren van vaarwegen dat de scheepvaart onder de gestelde voorwaarden (van bijvoorbeeld afmetingen van schepen, diepgang en vaarsnelheid) kan plaatsvinden zonder dat er overlast of schade optreedt. Thema: Duurzaamheid, innovatie en klimaat W24 Innovatie van de taakuitvoering en Nieuwe initiatieven nemen die tot vernieuwing (innovatie) bedrijfsvoering leiden onder andere door netwerken en door samenwerking met marktpartijen en andere waterschappen. Innovatie past in de gedachte van people, planet, profit en past bij de vernieuwing en taakuitoefening en de bedrijfsvoering in zijn geheel. W25 Het verminderen van alle vormen Verminderen van het energieverbruik en daarnaast ondervan niet-duurzaam energieverzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans bruik reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kostenbatenanalyse plaats.
64
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
W1. Zorgen voor voldoende water in landelijk gebied a. Herzien en vaststellen van peilbesluiten en streefpeilbesluiten Eerste ronde actualisering (17 peilbesluiten) vaststelling: o De Vijfheerenlanden o Buitenpolders Tweede ronde actualisering (15 peilbesluiten) vaststelling:
Continu 17 stuks
15 stuks
2 stuks x x
15 stuks
0 stuks
0 stuks
1 stuk
2 stuk
1 stuk
11 stuks
Voorafgaande aan de actualisering van een peilbesluit worden de inliggende peilafwijkingen geïnventariseerd en vervolgens gereguleerd. De uitvoering van de peilbesluiten volgt in de regel op de vaststelling ervan. b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (Continue activiteit met 15-jarige cyclus (Gelderland, Zuid-Holland, Utrecht) of met 12jarige cyclus (Noord-Brabant)
Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Gemaal Bern, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden en Achterwaterschap Neder Betuwe Noord 1, NederbetuweWest 1, De Neust, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland
Continu
X
X
X
2013
X
2014
65
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
Hollandsch Duitsch gemaal 1, Broekse Sluis 1, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 2, Langerak
Gemaal Bloemers 3, De Laar 3, Botersloot en Blommendaal, Streefkerk
Gemaal Quarles van Ufford 3, Lingedijk, Brandwijk, Gijbeland en Noordzijde Hofwegen, Alblasserdam Blokweer
2013
2014
2015
X
X
X
2016
2017
2018
X
X
2016
X
X
Groesbeek, Gemaal van Citters 1, Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), Gemaal Quarles van Ufford 6, Gemaal de baanbreker 2, Gemaal HC de Jongh 2, Uiterwaarden Vijheerenlanden, Middelkoop, Weverwijk en Leerbroek
2017
X
2018
X X
2019
X
2020
Neder Betuwe Noord 4, Gemaal Bloemers 1, Gemaal van Citters 2, Gemaal Quarles van Ufford 5, Gemaal de Rietschoof, Vianen Oost en de Hoge Waard, Everdingen en Autena, Vianen West en Bloemendaal, Bolgerijen, Zijderveld, Kortgerecht en de Huibert, Heicopen Zijdekade
345 st 44 st
160 st 21,5 st
34 st 5.5 st
15 st 5 st
25 st 2 st
Gereed
2015
Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), Pijpekast&Wadenoijen 2, De Horn 1, Ameide, Tienhoven en Middelbroek, Den Beemd, Laag Blokland
c. Renovatie en/of automatisering van 345 stuwen en 44 gemalen (vanaf start meerjarenplan 2006)
Realiseren na 2018
25st 2 st
20 st 2 st
25 st 2 st
41 st 4 st
66
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in het gehele gebied (gekoppeld aan baggeractiviteit) Continue activiteit met 15-jarige cyclus (Gelderland, Zuid-Holland, Utrecht) of met 12jarige cyclus (Noord-Brabant)
x
Neder Betuwe Noord 1, NederbetuweWest 1, De Neust, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland
x
x
x
x x
Gemaal van Citters II, Gemaal Quarles van Ufford 3, Lingedijk, Brandwijk, Gijbeland en Noordzijde Hofwegen, Alblasserdam Blokweer Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), Pijpekast&Wadenoijen 2, De Horn 1, stuwvak Pijpekast-Julianastuw, Ameide, Tienhoven en Middelbroek, Den Beemd, Laag Blokland
x
x
Hollandsch Duitsch gemaal 1, Broekse Sluis 1, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 2, Langerak Gemaal Bloemers 3, Gemaal van Citters I, De Laar 3, Botersloot en Blommendaal, Streefkerk
Gereed
Continu
Gebieden: Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Gemaal Bern, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden en Achterwaterschap
Realiseren na 2018
x
x
x
x x
Groesbeek, Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), gemaal Quarles van Ufford 6,
67
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gemaal de baanbreker 2, gemaal HC de Jongh 2, Stuwvak Karbruggen-Rijksweg, Uiterwaarden Vijheerenlanden, Middelkoop, Weverwijk en leerbroek, Zuidhollandse Polder
x
Neder Betuwe Noord 4, Gemaal Bloemers 1, gemaal Quarles van Ufford 5, gemaal de Rietschoof, Vianen Oost en de Hoge Waard, Everdingen en Autena, Vianen West en Bloemendaal, Bolgerijenm, Zijderveld, Kortgerecht en de Huibert, Heicopen Zidjekade, Den Duyl
e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken. fase 1: a-watergangen (gereed 2013). fase 2: b-watergangen (gereed 2020). f. Opnemen baggerprofielen in legger/beheerregister
Gereed
x
100% 100%
53% x
23% x
4% 10%
4% 10%
4% 10%
4% 10%
4% 10%
4% 50%
2013 2020
100%
10%
30%
10%
10%
10%
10%
10%
10%
Continu
222 km
105 km
15 km
25 km
25km
20 km
12 km
W2. Beperken van schade door wateroverlast in landelijk gebied a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers 222 km tot en met 2018. (168 km tussen 2010-2018) realisatie
b. Vlakvormige waterbergingsprojecten 32 ha realisatie c. Nemen van hydraulische maatregelen (vanaf 2007) 71 duikers vervangen/vergroten 10 stuwen (ver)plaatsen 7 gemalen aanpassen d. Afspraken met natuurbeheerders over vasthouden van water. Zie ook W1a. e. Extra baggeren bij knelpunten.
20km
2018
2018 32 ha
14,7 ha
1ha
2ha
4ha
4ha
4ha
3,3 ha
71 10 7 x
63 0 2 st -
1 st 0 st 1 st x
1 st 0 st 0 st x
2 st 3 st 1 st x
2 st 3 st 0 st x
1 st 2 st 1 st x
1 st 2 st 2st x
x
x
x
x
x
continu
2018 2018 2018 x Continu Continu
68
Doelstellingen Maatregelen
f. Uitvoeren nieuwe normenstudie, gebaseerd · op de dan geldende klimaatscenario’s (in deelgebieden). g. Verdiepen Achterwaterschap
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013 9 5
2013
2014
1
3
10,5 km
voorbereiding
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
2014
uitvoering uitvoering
uitvoering
2017
W3. Beperken van schade door watertekort in landelijk gebied a. Studies naar watertekort
3 deelonderzoeken ihkv deltaprogr. zoetwater
2
1
x
x
Tot en met 2014 zullen hydrologische onderzoeken plaatsvinden. Daarna volgt de uitwerking en uitvoering voor Rivierengebied.
x
x
x
x
x
x
18 km
18 km
15 km
W4. Zorgen voor een goede chemische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied a. Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische kwaliteit blijven monitoren
x
x
Continu
W5. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied
1
W5a Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers in waterlichamen (zie ook W12)
126 km in 2018
35 km 15 km
15 km 10 km
2018
W6a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen” W6b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks, 1 waarvan enkele in overige wateren)
Verwijzing
Continu
Verwijzing
2027
In de Voorjaarsnota 2010 zijn het aantal vispassages voor 2015 aangepast t.o.v. het WBP.
69
Doelstellingen Maatregelen
W6c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma W6e. Baggeren t.b.v. het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013 Verwijzing Verwijzing
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
2009 Continu
Verwijzing
Continu
Verwijzing
2015
W6. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in waterlichamen (KRW) W2a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers (126 km in waterlichamen tot en met 2018) a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen”
b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks) c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer d. Verrichten van onderzoek naar ontwikkeling visstand W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma e. Baggeren t.b.v. het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten
f. Verbeteren effluentkwaliteit (stand der techniek) Valburg Dodewaard
x
x
x
x
x
x
x
x
60 stuks
5
1
4
4
3
3
3 37
1
1
-
x
-
-
-
-
Verwijzing
- 2009 2013 2015
Onderzoeksrapport
X X
x Onderhoudsbeheersplan zal op termijn de “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen” gaan vervangen. 2027
Onderzoek is afgerond
0 0
2012 De resultaten van het onderzoek zijn meegenomen in het reguliere meerjarenbaggerprogramma.
x
x x
70
Doelstellingen Maatregelen
Planning
2
g. Pilots diffuse bronnen (afgeronde projecten) h. KRW onderzoeken Onderzoek naar ecologisch peilbeheer Onderzoek Waterkwaliteitsbaggeren Overig onderzoek i. Herinrichting van historische kaden en historische hoofdwatergangen in het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie en Rivierengebied op cultuurhistorisch verantwoorde wijze (21 ha)
opgave Gerealiseerd vòòr 2013 9 8
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
1
-
Gereed
Continu
1 1 7
1 7
1
-
-
-
-
-
-
12 ha
0
4 ha
4 ha
4 ha
x
x
x
x
x
x
x Continue
ontwikkelen
x
x
x
x
x
x
2015
W7. Zorgen voor een duurzaam gebruik van grondwater a. Evaluatie en eventuele bijstelling regelgeving. - W1a. Toepassen van de GGOR-methodiek, waardoor grondwater onderdeel is bij de afweging van peilbesluiten; W7b. Het meenemen van grondwateraspecten in het wateradvies in het kader van het watertoetsproces bij ruimtelijke ontwikkelingen; - W15b. Het adviseren van gemeenten bij het opstellen van hun gemeentelijke rioleringsplan (GRP) en de uitwerking van de grondwaterzorgplicht daarin; W7c. Het ontwikkelen van en werken met gebiedspecifieke beleidsregels
x Verwijzing
x
x
Verwijzing
x
W8. Zorgen voor voldoende water in stedelijk gebied W1d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in 2
Verwijzing
Continu
Deze maatregel is in de voorjaarsnota 2010 ontstaan door een samenvoeging van vier kleinere projecten
71
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
het gehele gebied W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (deels gekoppeld aan afspraken overname stedelijk water) a. Overname stedelijk water b. Uitvoeren stedelijke waterplannen aanleg waterberging (130 ha) hydraulische maatregelen (315 stuks) waterkwaliteitsmaatregelen (200 stuks) W1e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken1. W1f. Opnemen baggerprofielen in legger/beheerregister
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Verwijzing
130 ha 315 st 200 st
Gereed
Continu
38 ha 177 st 113 st
9ha 25 st 15 st
12ha 20 st 15 st
x
x
x
x x
2021
15 ha 20 st 15 st
16ha 25 st 15 st
20 ha 25 st 15 st
20 ha 0 23 st 0 12 st 0
2018
Verwijzing Verwijzing
2013 Continu 2019,
W9. Beperken schade door wateroverlast en watertekort in stedelijk gebied W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen a. Samen met gemeenten (34) waterplannen actualiseren.
x
x
36 gemeenten
1
x
x
x
x
x
1
1
1
1
2018 2 8+19
2025
W10. Zorgen voor een goede chemische water kwaliteit van het stedelijk gebied W4a Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische waterkwaliteit blijven monitoren
Verwijzing
Continu
W11. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in stedelijk water W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen W9a Samen met gemeenten nieuwe waterplannen ontwikkelen W6a. Gedifferentieerd maaien van stedelijk water(oevers) W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma
Verwijzing
2015
Verwijzing
2018
Verwijzing
Continu
Verwijzing
Continu
W12. Zorgen voor voldoende schoon water voor natte natuur
72
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
Natte Natuurontwikkeling Natura 2000 a. Planvoorbereiding uitvoeringsmaatregelen
11
0
2
3
4
2
0
0
0
b. Uitvoering
11
0
0
0
1
2
2
3
3
c. Projecten Gelderland
2
0
x
x
x
d.Projecten Brabant
2
0
x
x
x
e. 17 Gelderse waterparels.3
17
5
5
2
5
0
0
f. Beheer aanpassen in waterparels (ca 16) en SED-wateren (ca 25) die in eigendom zijn van het waterschap.
41
continue
continue
continue
continue
continue
continue
61 ha
27,5 ha
8 ha
7 ha
10 ha
5 ha
3,5 ha
0 ha
0 ha 2018
12,9 km
1,9 km
1,4 km
3 km
6,6 km
0 ha
0 ha
0 ha
0 ha 2018
x
2008 opgesteld
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Antiverdrogingsprojecten 2015 2018
Watermaatregelen in HEN/SED/waterparels 0
0 2015
Past binnen gedifferentieerd maaibeleid, zie W6a
Aanleg ecologische verbindingszones g. EVZ’s in Gelderland h. EVZ’s in Brabant
W13. Zorgen voor veilig en gezond zwemwater a. Periodiek actualiseren van zwemwaterprofielen b. Onderzoek doen naar de zwemwaterkwaliteit en maatregelen treffen om de waterkwali4 teit te verbeteren in zwemwateren 3 4
x Continu
2015
mits provincie blijft meefinancieren De uitwerking en uitvoering van maatregelen zijn mede afhankelijk van locatiebeheerders
73
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
c. Onderzoek doen naar oorzaken blauwalg problematiek in de zwemwateren waar zich een structureel probleem voordoet met blauwalg. d. Monitoren waterkwaliteit van zwemplassen en deze indelen in klassen
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
x 2013 . x
x
x
x
x
100%
93%
95%
99%
100%
5
5
5
x
x
x
Continu
W14. Zorgen voor schoon oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding W6g. Ondersteuning pilots terugdringen emissie landbouw (zie W6g)
W15. Uitvoeren rioleringsbeleid a. Beperking emissies riooloverstorten Gerealiseerde basisinspanning (cum,) b. Toetsing rioleringsplannen (stuks) Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP) c. Subsidies afkoppelen Aantal subsidieprojecten Afgekoppelde hoeveelheid verhard oppervlak (ha) d. afsluiten afvalwaterakkoorden met gemeenten. O.a. ter vervanging van aansluitvergunningen aantal AWA per jaar cumulatief
5 per jaar
2015
5
5
Continu
30 20
30 20
2012 2012
34
3
5 8
x
0
x
x
17
x
x
2014
x
0
x
x
2014
11 19
15 34
0 34
0 34
0 0 34
2015
W16. Samenwerken in de afvalwaterketen a.Meewerken aan de uitvoering van feitenonderzoeken. b.Meewerken aan de uitvoering van feitenonderzoeken & businesscases en de vertaling daarvan in samenwerkingsovereenkomsten c.De afspraken op het gebied van samenwerking in de waterketen per (clusters van) gemeente(n) of andere vormen van samenwerking vastleggen in overeenkomsten.
2013
74
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
Hiermee wordt voldaan aan de BAWdoelstelling om in minimaal 75% van de “werkeenheden” effectief en doelmatig samen te werken.
W17. Zorgen voor inzameling en transport van afvalwater W16a. Afspraken met gemeenten over vermindering instroom van schoon hemelwater en rioolvreemd water (zie W15d, afvalwaterakkoord) a. Aanpassing capaciteit van gemalen en persleidingen waar nodig
verwijzing
Cyclus
3
3
3
3
3
Continu
W18.Zorgen voor zuivering van afvalwater a. Capaciteitsuitbreiding zuiveringsinstallaties i.v.m. toenemend afvalwateraanbod en/of scherpere lozingseisen Centralisatie studie Betuwe, betreft rwzi’s Dodewaard (zie W6f), Valburg (deels W6f), Zetten, Eck en Wie en Lienden Centrale rwzi Sleeuwijk en amovatie Dussen/Wijk en Aalburg/Eethen Amoveren rwzi Nieuw-Lekkerland Amovatie rwzi’s Meerkerk en Leerbroek Aansluiting rwzi Aalst op rwzi Zaltbommel Aanpassing rwzi Zaltbommel b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestaties op peil te houden iPA rwzi Tiel (renovatie beluchting) Uitbreiding beluchting Leerdam rwzi Nijmegen (blowers en elementen) rwzi Arnhem Zuid (slibbedrijf) rwzi Leerdam (renovatie harkroosterrwz) rwzi Arnhem-Zuid, renovatie voorbezinktank en harkrooster Renovatie uitstroom rwzi Nijmegen
x
2013
x
x
x
x
x x
x
x
x x
100%
55%
37% x x x x x
8% x x x x x x x
x
X x
x
x
2017
x
2016 2013 x 2019 x 2020
2014 2015 2014 2014 2015 2014 2015 2014
75
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
Vervanging doseerinstallatie Zaltbommel Vervanging harkrooster Tiel Renovatie effluentgemaal Culemborg c. Installatiebeheerplannen jaarlijks bijstellen (locatiespecifieke operationele plannen met technologische stuurwaardes tbv doelmatige bedrijfsvoering en het voldoen aan de lozingseisen) d. Verminderen van het aantal overschrijdingen van de waterwet (doel is nul overschrijdingen) Modernisering van de procesinformatisering (iPA) (W18b) Evaluatie van processtoringen
2013
2014
2015
2016
2017
x x x
x
continue
Continue
X
x
x
x
x
x
x
Realiseren na 2018
Gereed
2014 2015 2014
x
x
2018
x
x
Continu
2014 x
x
x
continu
x
x
2017
W19. Zorgen voor ontwatering, verwerking en afzet van zuiveringsslib a. Centralisatie van ontwateringinstallaties door uitbreiding van capaciteit en benutting van restcapaciteit Schelluinen b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestatie op peil te houden Leerdam
x
x
x
x
2013
W20. Werken aan doelmatigheid bij inrichten en beheren van de afvalwaterketen a. maatreglen energiefabriek Nijmegen (ORC, stikstofbehandeling en vet) b. Uitvoeren van diverse energiebesparende maatregelen die volgen uit het energieefficiencyplan Maatregelen volgen uit energie-efficiencyplan dat is opgesteld in kader van MJA3 (20132016). Ambitie is 30% efficiencyverbetering in 2020 (tov 2005) c. Inrichten van centrale regiekamer voor de
x
x
X
x
x
x
x
2015 x
Continu
2014
76
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
zuiveringstechnische werken. Dit zal worden gecombineerd plaatsvinden met een regiekamer voor watersysteem en de calamiteitenorganisatie. d. proffesionaliseren van het onderhoud
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
x
x
x
x
x
X
x
x
x
x
x
x Continu
X
x
x
x
x
x
x Continu
x
x
x
x
x
2017
x
x
x
x
x
Continu
ntb
ntb
ntb
ntb
ntb
x
x
x
2017
W21. Behouden van landschap, natuur en cultuurhistorie Maatregelen in dit kader worden integraal meegenomen bij de voorbereiding van maatregelen binnen het programma watersystemen.
W22. Meewerken aan recreatief medegebruik Stimuleren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend
W23. Beheren van vaarwegen Baggeren Beneden Linge
W24. Innovatie van de taakuitvoering en bedrijfsvoering a. Oppakken van een aantal grote, aansprekende projecten (ca. 10 ) die leiden tot een verbetering van de huidige of toekomstige taakuitvoering; gericht op duurzaamheid en uitvoering van het klimaatakkoord van de UvW, waarbij periodiek nieuwe accenten kunnen worden gelegd.
Verbeteren van de energie-efficiency bij zuiveringsbeheer met 2% per jaar ( W20b) Duurzame energie zelf duurzaam opgewekt in % van totaal (ambitie is 40% in 2020, studie in 2013) b. Initiatieven nemen waarbij anders / effectiever wordt gewerkt of innovatie in de bedrijfsvoering wordt bevorderd (ca. 5)
40%
ca. 20 %
2020 (cumulatief) 2014
77
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
W16d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten)
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
Continu
W25. Het verminderen van alle vormen van niet-duurzaam energieverbruik Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Inkoop groene stroom % van totaal 1 samenwerkingsproject blauwe stroom aanbesteden 1 samenwerkingsproject blauwe stroom realiseren b. Initiatieven nemen waarbij anders / effectiever wordt gewerkt of innovatie in de bedrijfsvoering wordt bevorderd (ca. 5) W16d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten)
100%
100%
100%
100%
Continu 2011 2012
x
x
x
2014
Continu
78
Wat gaat het kosten? Deelprogramma watersysteem EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2012 45.430 -1.575 43.855 -198 43.657
Begroting 2013 47.212 -1.427 45.785 -285 45.500
Begroting 2014 49.146 -1.855 47.291 -290 47.001
Verschil V/N 1.934 N -428 V 1.506 N -5 N 1.501 N
( € x 1.000)
Analyse op hoofdlijnen: Stijging analysekosten AQUON. Op basis van de begroting 2014 van AQUON is de ilowpuntenprijs verhoogd met een opslag voor de van toepassing zijnde garantieregeling doordat de afname lager is t.o.v. de opgave in de business case. Extra dotatie voorziening baggeren vanwege prijsindexering. Hogere kosten werktuigendiesel bij kwaliteitsgemalen door stijging prijzen en afschaffen accijnsvoordeel. Hogere kapitaallasten in 2014 doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen hoger zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van formatie- en loonontwikkeling, aanpassing sociale lasten en urenverdeling. Per saldo lagere kosten vaarwegbeheer voornamelijk als gevolg van hogere bijdrage vanuit de provincie Zuid-Holland. Lagere energiekosten door lagere inkooptarieven bij kwaliteitsgemalen. INVESTERINGEN
Rekening 2012
Bruto Subsidies en bijdragen Netto
29.144 -10.894 18.250
Begroting 2013
287 N
140 N 135 N 1.222 N 142 N 356 V 70 V Begroting 2014
27.246 -11.648 15.598
27.921 -13.317 14.604
(x € 1.000)
Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto
2014
2015
2016
2017
27.921 -13.317 14.604
32.243 -16.974 15.269
30.489 -13.736 16.753
26.804 -10.685 16.119
2018 23.672 -7.727 15.945
(x € 1.000)
baggeren
79
Deelprogramma waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2012 52.873 -1.316 51.557 -87 51.470
Begroting 2013 52.817 -1.239 51.578 -272 51.306
Begroting 2014 53.136 -1.246 51.890 -91 51.799
Verschil V/N 319 N -7 V 312 N 181 N 493 N
( € x 1.000)
Analyse op hoofdlijnen: Hogere slibverbrandingskosten door stijging kosten HVC (135 N) als gevolg van stijging tarief en hoeveelheid. Daarnaast hogere bijdrage SNB o.b.v. begroting 2014 SNB (77 N). Lagere onttrekking Bestemmingsreserve Afvalwater Kinderdijk als gevolg van lagere kosten 2014 voor kosten aanleg van de persriolering Kinderdijk. Inhuur i.v.m. diverse werkgroepen Samenwerking Waterketen. Advieskosten t.b.v. uitvoering beleidskader "Samen door één buis" waarbij samen met de gemeente maatregelen worden genomen m.b.t. de riolering. Stijging analysekosten AQUON. Op basis van de begroting 2014 van AQUON is de ilowpuntenprijs verhoogd met een opslag voor de van toepassing zijnde garantieregeling doordat de afname lager is t.o.v. de opgave in de business case. Inhuur ten behoeve van conditiemetingen installaties om voor lange termijn een asset planning te kunnen maken. Stijging composteringskosten door stijging tarief en hoeveelheden. Incidenteel budget 2014 t.b.v. verwijderen asbestleiding Ochten. Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van formatie- en loonontwikkeling, aanpassing sociale lasten en urenverdeling. Per saldo hogere kapitaallasten 2014. Enerzijds hogere afschrijvingskosten (568 N) doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen hoger zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. Anderzijds lagere rentekosten (552 V) door minder aan te trekken leningen als gevolg van vooruitontvangen subsidie. Vervallen incidenteel budgetten 2013 voor modificaties rwzi’s en toekomstvisie rwzi’s regio Noord. Lagere energiekosten door lagere inkooptarieven transport en zuiveringsinstallaties. INVESTERINGEN
Rekening 2012
Bruto Subsidies en bijdragen Netto
Begroting 2013
13.581 -44 13.537
212 N
133 N 77 N 75 N 73 N
50 N 42 N 40 N 256 N 16 N
318 V 218 V Begroting 2014
10.638 -420 10.218
10.579 0 10.579
( € x 1.000)
Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto
2014 10.579 0 10.579
2015 9.645 0 9.645
2016 8.923 -365 8.558
2017
2018
9.067 0 9.067
8.966 0 8.966
( € x 1.000)
80
RWZI Arnhem
Totaal programma watersystemen en waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2012 98.303 -2.891 95.412 -285 95.127
Begroting 2013 100.029 -2.666 97.363 -557 96.806
Begroting 2014 102.282 -3.101 99.181 -381 98.800
Verschil V/N 2.253 N -435 V 1.818 N 176 N 1.994 N
Rekening 2012 42.725 -10.938 31.787
Begroting 2013 37.884 -12.068 25.816
Begroting 2014 38.500 -13.317 25.183
( € x 1.000)
INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto ( € x 1.000) Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto ( € x 1.000)
2014 38.500 -13.317 25.183
2015 41.888 -16.974 24.914
2016 39.412 -14.101 25.311
2017 35.871 -10.685 25.186
2018 32.638 -7.727 24.911
81
3.3 Programma Wegen Visie In het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden is Waterschap Rivierenland verantwoordelijk voor het onderhoud van wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom. Verkeersveiligheid en het stimuleren van het langzame verkeer (fietsers en voetgangers) hebben daarbij onze nadrukkelijke aandacht. Beoogd effect Veilige wegen voor een goede bereikbaarheid. Inhoud programma De onderstaande thema’s zijn in dit programma vertaald naar doelstellingen. De thema’s zijn tevens opgenomen in het beheerplan wegen 2010-2015. De thema’s zijn: het streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort verbeteren verkeersveiligheid stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer meewerken aan innovatie zorg voor natuur en landschap Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1 2
3
Inspelen op toekomstige ontwikkelingen en te nemen maatregelen ten behoeve D3, D4, D9 van verkeersveiligheid Reduceren van het aantal ernstige slachtoffers met name door: D3, D4, D5 a. Verbeteren kwaliteit en veiligheid schoolgaande fietsroutes b. Uitvoeren van een provinciaal fietspadenplan c. Regionale samenwerking op het gebied van educatie en netwerkanalyse Overdracht wegentaak D11
Programmadoelstellingen Doelstellingen Toelichting Thema streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort D1 Het handhaven van het huidige kwaliDe toestand over de kwaliteit van de wegen vast teitsniveau van de wegen. leggen voor het bepalen van onderhoudsmaatregelen. D2 Het handhaven van het huidige kwaliDe toestand van de kwaliteit van de kunstwerken teitsniveau van de kunstwerken. vast leggen voor het bepalen van onderhoudsmaatregelen. Thema Verbeteren verkeersveiligheid D3 Het waterschap streeft naar een optima- Aan de landelijke doelstellingen als vastgelegd in de le verkeersveiligheid en een verkeersNota Mobiliteit tot reductie van het aantal doden en veilig gedrag. ziekenhuisgewonden zal het waterschap naar even82
Doelstellingen
Toelichting redigheid zijn bijdrage leveren. Voor de wegen in beheer van het waterschap betekent dit dat uiterlijk in 2020 jaarlijks maximaal 2 doden en 20,5 ziekenhuisgewonden mogen voorkomen. D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes In 2007 en 2008 is er een onderzoek gedaan naar de fietsroutes van scholieren in het middelbaar voortgezet onderwijs. Uit het onderzoek zijn 12 verbetervoorstellen gedaan. Een deel van de maatregelen is opgenomen in het provinciaal fietspadenplan en andere ruimtelijke ontwikkelingsplannen. De 2 maatregelen bij de Haarweg (gemeente Gorinchem) worden heroverwogen. Thema Stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) D5 Stimuleren van langzaam verkeer Langzaam verkeer heeft positieve effecten op de kwaliteit van de leefomgeving, de bereikbaarheid van voorzieningen en de gezondheid van mensen. Een deel van de maatregelen is opgenomen in het provinciaal fietspadenplan. Thema het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer D6 Gebruik van de wegen in overeenstemGebruik van de wegen in overeenstemming met de ming met de categorisering categorisering, passend binnen de regionale en subregionale routenetwerken. Met de regio wordt een verkeers- en vervoersplan opgesteld. D7 Goede bereikbaarheid Een afdoende bereikbaarheid van alle bestemmingen binnen het beheergebied op basis van de aanwezige infrastructuur. Thema Verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer D8 Streeft naar verbeteren toegankelijkheid In het kader van de wet ‘Gelijke Behandeling Geen minimaal kwaliteitsniveau handicapten en Chronische Zieken’ de knooppunthaltes en haltes gelegen bij voorzieningen inrichten conform de toegankelijkheidseisen. Alle overige haltes voorzien van een verharding en waar nodig aanbrengen van abri’s en/of fietsstallingen. Thema Meewerken aan innovatie D9 Aandacht hebben voor innovatie Technische innovatie op het gebied van mobiliteit en verkeersveiligheid. Thema Zorg voor natuur en landschap D10 Behoud en bevordering van Duurzaam- Toepassen van zogenoemd functioneel groen voor heid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid de vergroting van de verkeersveiligheid. Het hand(Landschap, Natuur en Cultuurhistorie) haven van het huidige areaal ecologisch bermbeheer. Thema Bestuurlijke organisatie wegbeheer D11 De eventuele overdracht van het wegIn de bestuurlijke overleggen met de gemeenten in beheer waterschapswegen in de Alblas- de provincies Utrecht en Zuid-Holland staat de serwaard en Vijfheerenlanden. overdracht van de wegentaak op de bestuurlijke Uitgangspunten daarbij zijn: agenda’s. 1. Overdracht op basis van doelmatigVanuit de wegbeherende waterschappen is bestuurheid (= heldere verantwoordelijkhelijk een gezamenlijk visiedocument vastgesteld den en minder bestuurlijke drukte); (UvW). Hierin is besloten om bij de evaluatie van 2. Overdracht van de wegentaak in het de Wet Herverdeling Wegen in 2013 de positionehele gebied vanuit efficientie en een ring van de wegentaak mee te nemen. evenwichtige verdeling in zijn geheel Vanuit het oogpunt van doelmatigheid is het ge83
Doelstellingen in 1 keer;
Toelichting wenst dat de wegentaak in één keer in zijn geheel wordt overgedragen, waarbij ook de financiering in het gebied in zijn geheel een verantwoordelijkheid wordt van één overheid, de gemeenten. Voor het desbetreffende deel van het beheersgebied van WSRL is het waardevol dat de wegentaak in het buitengebied efficiënt en doelmatig wordt uitgevoerd. Juist door haar schaalgrootte is dat nu het geval.
84
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave
Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
D1 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de wegen A Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de
B C
doelstellingen uit het specifieke onderhoudsbeleid verhardingen. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2015 etc. Opstellen en vaststellen gladheidbestrijdingsplan en dit om de 5 jaar evalueren en actualiseren. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2015. Reconstructie planning wegen Systematiek voor het bepalen van; keuze maatregel, planjaar uitvoering en kostenraming leidt tot een meerjaren planning. In 2017 deze systematiek evalueren.
1
100 %
1
Elke 5 jaar
1
100 %
1
Elke 5 jaar
1
100 %
1
D2 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de kunstwerken. A Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de
doelstellingen specifiek onderhoudsbeleid kunstwerken. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2013, 2018 etc.
1
1
1
1
1
Uitvoeren
1
Elke 5 jaar
D3 Verkeersveiligheid A Opstellen en vaststellen Verkeersveiligheidsplan
B
(2013) Resultaat is een vastgesteld document. Jaarlijks vindt monitoring plaats en hierover wordt jaarlijks gerapporteerd. Rotondes op provinciale wegen en waterschapswegen. Bazeldijk (wsrl)
2013
Afronden
2014
D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes Verbeteren veiligheid schoolgaande routes 12 knelpunten aanpakken en afronden in 2012. 1)
Damseweg (in provinciale fietspadenplan F346 2011) Verwijzing naar D5-D2
2012 2,5 km
85
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave
2)
3)
4)
Haarweg / Hoogbloklandseweg (heroverweging maatregel omdat meeliften met uitbreiding Gorinchem Noord, vanwege economisch tij in de hold is gezet) Haarweg (heroverweging maatregel omdat meeliften met uitbreiding Gorinchem Noord, vanwege economisch tij in de hold is gezet) Vlietskade (in provinciaal fietspadenplan F277 2010 opgesplitst in 9a) en 9b)
9 b) Vlietskade deel Giessenlanden 5) Bazelbrug / Bazeldijk (rotonde verwijzing D3-B)
Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
Heroverweging Heroverweging
0,85 km
Uitvoeren
Afronden
In 2 delen gesplitst, zie 9a en 9b 2014
1
Uitvoeren
Afronden
2014
2,45 km
D5 Stimuleren van langzaam verkeer A Heeft fietsstromen in kaart gebracht
B
Utilitaire fietsroutes % van het totaal aantal km in kaart te brengen utilitaire fietsroutes. recreatieve fiets- en wandelroutes % van het totaal aantal km in kaart te brengen recreatieve wandel- en fietsroutes. Plan voor routenetwerk voor langzaam verkeer (fietsplan)
100 %
2012
100 %
2011
0%
C Legt planmatig ontbrekende schakels aan Maatregelen volgt uit D5 B
afronden plan van aanpak
0%
2013 Plan uitwerken
uitwerken uitwerken uitwerken en uiten uitvoe- en uitvoevoeren ren ren
Nog onbekend
Voorbereiding / uitvoeren
Uitvoeren
Uitvoeren/afron den
2016
D Legt fietspaden aan uit het provinciaal fietspaden plan 2012-2016 1) F277 Vlietskade - Gorkum - Arkel (verwijzing D4 9-10 ) 2) F346 02 Damseweg (verwijzing D4-6 )
3) F433 Zijlkade Nieuwland 1,2 km totaal a) Fase 1 buiten de kom b) Fase 2 deels buiten en deels binnen de kom
3 km 2,5 km
50 %
0,6 km 0,6 km
100 %
onteigening
Plan-
uitvoeren
Uitvoeren
2013 2012 2015
86
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave
4) F432-2 Ottoland - Brandwijksedijk 1,0 km
5) F430 Hollandse waterlinie (Diefdijk) (wordt meegenomen in dvb Diefdijk 6) Aanpassing bestaande noordelijke helling van brug over A15 Mathenasescheidkade. (in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan toegevoegd) 7) Stad-land verbinding Sliedrecht Wijngaarden (in 2012 met geactualiseerd fietspadenplan toegevoegd) 8) F431-01 Molenkade Groot Ammers (relatie met F432-2) 9) F 434 Nieuwpoort – Lexmond Lekdijk ) bestaande weg fiets vriendelijker maken
10) F 268-03 Kinderdijk Nieuw-Lekkerland en Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers wordt meegenomen in KIS project 11) F344 Tiendweg Streefkerk Uit resterende budget F268-03 zal bestaande fietspad worden opgewaardeerd. Eerst volgt onderzoek naar maatregel. 12) F545 Zouwenboezem Meerkerk Brugverbing over de Zouwenboezem naast de A27.
7,3 km
0,1 km
2,5 km
Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
voorberei reiding/gron daankoop Planvoorberei Planreivoorbeding/gron reiding daankoop voorbeUitvoeren reiding Plan Plan voorbevoorbereiding / reiden Uitvoeren planplanvoor- voorbebereiding reiding / Uitvoeren
afronden
planvoorbereiding
Uitvoeren / afronden
2016
Uitvoeren
afronden
2016
Uitvoeren
Afronden
2016
Plan voorbereiding / Uitvoeren
Uitvoeren
15 km
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren
planvoorbereiding
afgerond
Gereed
Uitvoeren
PlanvoorbeUitvoeren reiding/ uitvoering
0,5 km
Realiseren na 2018
2016
17 km
voorbereiding
2018
afronden
planvoorbereiding
onderzoek
2017
Uitvoeren
0,6 km
2,5 km
2016
Uitvoeren
Afronden
Uitvoeren
Afronden
2018
2015
Uitvoeren
afronden
Afronden
2017
2016 Project kent geen nut en noodzaak
87
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave
Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
is afgerond.
D6 Gebruik van de wegen in overeenstemming met de categorisering A Heeft omvang en routekeuze van goederenvervoer
B
en personenauto’s in kaart gebracht. Het resultaat is verkeersmodel (1) Wordt gezamenlijk regionaal opgepakt. Heeft plan voor routekeuze van goederenvervoer, personenauto’s en evaluatie 15 tons beleid. Informeren regio over huidig 15-tons beleid (2009) Inventariseren knelpunten (2010). Plan van aanpak beschikbaar in 2011 (1). Verder uitwerken plan van aanpak
Opleveren verkeersmodel
1
2013
100 %
2012
100 % 100 %
2011 2011
D7 Afdoende bereikbaarheid A Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
D8 Streeft naar verbeteren toegankelijkheid en minimaal kwaliteitsniveau A Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
D9 Aandacht hebben voor innovatie A Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
D10 Behoud en bevordering van Duurzaamheid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid A Uitvoering van ecologisch bermbeheer op de daartoe geschikte bermen. Momenteel wordt op 60 hectare ecologisch bermbeheer toegepast. In 2015 evalueren of en hoe areaal verder uit te breiden (maximaal haalbare 175 hectare).
100 %
60 ha
60 ha
Evaluatie met hieruit mogelijk een mutatie
Continu
88
D11 De eventuele overdracht van het wegbeheer waterschapswegen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. A In bestuurlijke overleggen de eventuele overdracht van de wegentaak van waterschap Rivierenland bespreken en de kansen op een dergelijke vergaande samenwerking inventariseren en benoemen. Uitgangspunten daarbij zijn: 1. Overdracht op basis van doelmatigheid; 2. Overdracht van de wegentaak in het hele gebied in 1 keer;
Is opgepakt, vast agendapunt bestuurlijk overleg
Evaluatie Wet Herverdeling Wegen
PM
PM
Continu
Volgorde van de stappen: 1. Planvoorbereiding = Plan opstellen inclusief ruimtelijke ordeningsaspecten, grondverwerving en kabels en leidingen doorlopen 2. Uitvoeren = bestekvoorbereiding en werk buiten realiseren en opleveren (= gereed) 3. Afronden = eindproducten onderhoudsperiode, financiële afronding, overdracht naar beheerorganisatie
89
Wat gaat het kosten? EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2012 9.295 -2.808 6.487 -5 6.482
Begroting 2013 7.566 -2.595 4.971 -7 4.964
Begroting 2014 7.708 -2.711 4.997 -7 4.990
Verschil V/N 142 N -116 V 26 N 0 26 N
( € x 1.000)
Analyse op hoofdlijnen Hogere voorziening wegreconstructies en voorziening kunstwerken wegen als gevolg van prijsindexering. Raming opbrengst subsidiabele uren t.b.v. fietspaden naar beneden bijgesteld; begroting 2013 was gebaseerd op de oorspronkelijke opgave van de provincie ZuidHolland. Hogere kosten groenonderhoud wegen vanwege nadelig aanbestedingsresultaat. Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lagere stand reserves en voorzieningen. Hogere bijdrage van gemeenten in onderhoud wegen als gevolg van aanpassing groeipercentage. In de begroting 2013 incidenteel opgenomen bijdrage aan de rotonde Schelluinen. Per saldo lagere personeelskosten als gevolg van loonontwikkeling, aanpassing sociale lasten en urenverdeling. INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto
Rekening 2012 5.352 -5.352 0
Begroting 2013 4.059 -4.059 0
178 N 118 N
79 N 24 N 163 V 80 V 152 V
Begroting 2014 4.500 -4.500 0
( € x 1.000)
Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto
2014 4.500 -4.500 0
2015 4.116 -4.116 0
2016 2.546 -2.546 0
2017 2.705 -2.705 0
2018 2.555 -2.555 0
( € x 1.000)
90
3.4 Programma Middelen, communicatie en regelgeving Visie Het waterschap is een overheid met een specifieke taak op het gebied van water, waterkeringen en wegen. Aan een overheidsorganisatie worden op grond van de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur bijzondere eisen gesteld op het gebied van openheid en integriteit, participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording over de taakuitvoering en over de hiervoor genoemde aspecten. Waterschap Rivierenland wil een betrouwbare overheid zijn die aan deze eisen voldoet. Beoogd effect Optimale dienstverlening aan klanten en partners met het oog op informeren, samenwerken en naleven van regelgeving. Inhoud programma Het programma Middelen, communicatie en regelgeving is gericht op een optimale dienstverlening aan onze klanten door een professionele bedrijfsvoering. Het begrip 'klant' omvat meerdere groepen van belanghebbenden zoals: dienstenafnemers, partners, overheden/opdrachtgevers, de maatschappij of derden. Waar de overige drie programma’s zijn gericht op het uitvoeren van de primaire taken van het waterschap, is het programma Middelen, communicatie en regelgeving in de eerste plaats gericht op de organisatie van Waterschap Rivierenland en op de relatie met burgers, bedrijven, belangenorganisaties en overheden in het maatschappelijke veld. Het programma kent een aantal pijlers of thema’s: Externe oriëntatie en communicatie Regelgeving, vergunningverlening en handhaving Calamiteitenzorg Organisatie en bedrijfsvoering Externe oriëntatie en communicatie Het waterschap is een functionele overheid met een aantal specifieke maatschappelijke taken. Verschillende ontwikkelingen vragen om een intensieve samenwerking met andere (overheid)organisaties. Zo heeft de invoering van de Waterwet geleid tot deregulering en meer samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeenten en waterschap. De gedeeltelijke overdracht van grondwaterbeheer vraagt om goede samenwerking met de provincies. Het bestuursakkoord Water vraagt om intensieve samenwerking in de waterketen en om een andere positionering van het waterschap op het gebied van waterkeringen en veiligheid. Het streven naar meer efficiëntie en toenemende automatisering vraagt om meer samenwerking tussen de waterschappen. De samenleving vraagt erom de blik meer naar buiten te richten. Deze ontwikkelingen vereisen een investering van het waterschap in externe oriëntatie en samenwerking met overheden en andere organisaties. Corporate communicatie Het waterschap is zich steeds nadrukkelijker aan het profileren. Hiervoor is nieuw beleid ontwikkeld op het gebied van corporate communicatie en de omgang met pers en media. Dit is geënt op de koers van de organisatie. Waterschap Rivierenland neemt ook deel aan de landelijke werkgroep communicatie van de Unie van Waterschappen. In de werkgroep wordt een landelijke communicatiestrategie opgezet en vinden acties plaats die invulling geven aan die strategie. Ontwikkeld worden o.a. corporate story, sociale media tools, apps, landelijke evenementen, landelijke campagnes. Vanuit de werk-
91
groep wordt continu strategisch communicatie- en media advies gegeven aan het Unie-bestuur en de Unie-voorzitter. Servicegarantie Belangrijk is daarnaast de rechtstreekse communicatie met burgers, bedrijven en andere betrokkenen. Voor een goede dienstverlening aan onze belanghebbenden is een servicegarantie ontwikkeld. Hierin zijn kwaliteitsnormen opgenomen met betrekking tot de tijdigheid en begrijpelijkheid van onze communicatie. Zo mogen belanghebbenden die het waterschap schrijven binnen drie dagen een inhoudelijke reactie of een ontvangstbevestiging verwachten. En er wordt op ingezet om brieven meer begrijpelijk te laten zijn. De servicegarantie is nadrukkelijk onder de aandacht van belanghebbenden gebracht met de uitnodiging te reageren als het waterschap niet aan de servicegarantie voldoet. De kwaliteit van dienstverlening zal hiermee naar verwachting duidelijk verder worden verbeterd. In 2013 zijn in Unie-verband landelijke servicenormen ontwikkeld, mede op basis van de aanpak bij Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland heeft net als de andere waterschappen de inspanningsverplichting op zich genomen om in 2015 aan deze normen te voldoen. Klachten en bezwaren Het streven naar een klantgerichte dienstverlening geldt ook voor de behandeling van bezwaren, klachten en meldingen. Bij bezwaren wordt ingezet op meer geschillenbemiddeling (mediation). Klachten en meldingen worden zoveel mogelijk op een vlotte wijze en naar tevredenheid afgewikkeld. Elektronische dienstverlening en informatiebeveiliging Afgelopen jaren is er veel energie gestoken in het ontwikkelen en aanbieden van elektronische dienstverlening. Nu dit goed in bestaande processen is verankerd verschuift de aandacht naar het aansluiten op Basisregistraties en professionaliseren van Informatiebeveiliging. Voor de overheid is informatiebeveiliging een belangrijke randvoorwaarde in het streven naar een betere en, vooral, betrouwbare dienstverlening. Uitval van computersystemen, het in verkeerde handen komen van gegevensbestanden of misbruik van vertrouwelijke gegevens, kunnen ernstige gevolgen hebben voor overheidsorganisaties, bedrijven en burgers. Denk hierbij ook aan bijvoorbeeld imagoschade. Om informatiebeveiliging daadwerkelijk te borgen en te verankeren binnen het waterschap wordt er vanuit de overheid een Verplichtende Zelfregulering opgelegd. Informatiebeveiliging moet daarom onderdeel worden van de reguliere beheertaken binnen ICT-beheer. Binnen WSRL zal via een project het Informatiebeveiliging beleid worden geactualiseerd en de benodigde beheerprocessen in de bestaande organisatie ingevoerd om de Verplichtende Zelfregulering concreet vorm te geven. Sociale media De groei van sociale media biedt kansen voor het waterschap: sociale media kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om het bereik van boodschappen van het waterschap te vergroten. Verder is het een handig middel om kennis te delen binnen netwerken van professionals. In geval van een crisis kunnen sociale media worden ingezet voor het snel (‘live’) presenteren van feitelijke gebeurtenissen om eventuele geruchten te ontzenuwen. Er zijn ook risico’s: feitelijk onjuiste berichten via sociale media kunnen ongewenste geruchten, negatieve publiciteit en imagoschade opleveren. Waterschap Rivierenland kiest ervoor om actief te experimenteren met het gebruik van sociale media (Beleidsplan e-dienstverlening en web-communicatie). Hierbij wordt ruimte geboden aan afzonderlijke projecten en medewerkers om via sociale media op een open manier direct in contact te treden met hun klanten/ doelgroepen. Sociale media zullen voor Waterschap Rivierenland een communicatiemiddel worden in de corporate, externe, interne, crisis en pers- en media- communicatie.
92
Regelgeving, vergunningverlening en handhaving Regelgeving Waterschap Rivierenland streeft naar een optimale dienstverlening door regelgeving te beperken, procedures te vereenvoudigen en regels in een begrijpelijke taal te formuleren. Bij de herziening van regelgeving wordt steeds consequent getoetst of nieuwe regelgeving leidt tot minder administratieve lasten en of de regelgeving begrijpelijk is. In de afgelopen jaren is een slag gemaakt in het beperken van de administratieve lasten van burgers en bedrijven door het invoeren van meer algemene regels. De mogelijkheden voor verdere administratieve lastenvermindering worden voortdurend onderzocht, evenals vereenvoudiging van het taalgebruik. De Aanbestedingswet die vanaf 1 april 2013 in werking is getreden heeft onder andere tot doel om de administratieve lasten voor bedrijven te verminderen. Met de komst van de nieuwe Aanbestedingswet kunnen mkb-ondernemingen straks gemakkelijker opdrachten van de overheid binnenhalen. Bovendien wordt het voor ondernemingen eenvoudiger en transparanter om mee te dingen naar overheidsopdrachten. Als de aanbestedende dienst opdrachten wil bundelen, dan moet daar een goede reden voor zijn. Ook mogen er geen onredelijke omzeteisen worden gesteld aan ondernemers. Daarnaast worden de aanbestedingsregels versoepeld. Zo hoeven alleen ondernemers die een aanbesteding winnen, de bewijsstukken aan te leveren. Vergunningverlening Regelgeving heeft een algemeen karakter met als doel de taakuitvoering van het waterschap en daarmee het algemene belang te beschermen. In veel gevallen kan tegemoet worden gekomen aan individuele wensen van aanvragers door vergunningverlening. Wanneer aan specifieke voorwaarden wordt voldaan, kan een bepaald werk worden gerealiseerd of een bepaalde activiteit worden uitgevoerd. Door invoering van algemene regels wordt inmiddels meer dan 60% van de zaken als melding verwerkt. Waterschap Rivierenland is hiermee een voorbeeld voor andere waterschappen. De afdeling Vergunningen gaat aansluitend op de bestuurlijk vastgestelde landelijke modellen van de Unie van Waterschappen (Keurkwartet: Keur, algemene regels, beleidsregels en legger) zich in 2013 en 2014 focussen op het invoeren van een nieuwe Keur en waar mogelijk nog meer algemene regels. Aan de hoeveelheid algemene regels zit namelijk wel een limiet, omdat voorkómen moet worden dat de werkzaamheden naar toezicht en handhaving verschuiven. De integrale vergunningverlening in het kader van de Waterwet verlangt goede samenwerking met de omgeving. Per 1 januari 2013 zijn landelijk regionale uitvoeringsdiensten (6 RUD’s in beheergebied van Waterschap Rivierenland, bevoegd gezag zijn gemeenten en provincies) ingesteld; de benodigde contacten hiermee worden gelegd. Met de komst van de Omgevingswet zal naar verwachting de samenwerking met de omgeving verder worden geïntensiveerd. Door het werken op basis van lean management worden vergunningaanvragen en meldingen steeds sneller en efficiënter afgehandeld. Het streven is om alle zaken binnen de wettelijke termijn af te doen en zo mogelijk nog sneller. De mogelijkheden voor het digitaal aanvragen van vergunningen en doen van meldingen zijn vergroot door aansluiting op de landelijke internetvoorziening, het Omgevingsloket Online (OLO). In het kader van de strategische samenwerking met waterschap Hollandse Delta is op basis van een uitgebreid onderzoek door een extern adviesbureau gekozen voor het in 2013 opzetten van een netwerkorganisatie vergunningverlening tussen Hollandse Delta en Rivierenland samen met Rijkswaterstaat. Het opzetten van deze netwerkorganisatie met WSHD is momenteel in volle gang. Handhaving Kenmerkend voor regelgeving is dat deze moet worden gehandhaafd. Handhaving is een noodzakelijk aspect van regulering. Een verbod- of gebodsregel die niet wordt gehandhaafd, kan beter direct worden afgeschaft. Handhaving is hiermee dienstverlenend aan de klant, omdat het bijdraagt aan een optimale taakuitvoering door het waterschap. Of meer concreet: handhaving draagt er bijvoorbeeld aan bij dat het beschermingsniveau van de dijk op peil blijft. Ook bij handhaving wordt gestreefd naar een optimaal klantgerichte benadering door in het algemeen eerst een waarschuwing te geven, voordat een sanctie wordt opgelegd. Een uitzondering hierop zijn
93
overtredingen met een zwaarder karakter. Eind 2013 is het integratieproces van de afdelingen Handhaving van Waterschap Rivierenland en Waterschap Hollandse Delta met succes afgerond. Daarmee is de afdeling dienstverlenend aan twee waterschappen. Die dienstverlening is in lijn met de ambities, prioriteiten en doelstellingen van beide waterschappen zoals deze zijn benoemd in het eind 2013 vastgestelde Meerjarenuitvoeringsplan Handhaving 2013-2017. In 2014 levert de afdeling inspanningen tot verdere uniformering in werkwijzen en werkprocessen. Ook werkprocessen waarbij andere afdelingen van beide waterschappen betrokken zijn. In 2014 ligt prioriteit bij het versterken van de samenwerking met andere instanties, zoals met Rijkswaterstaat; dit is in lijn met de in 2013 gemaakte samenwerkingsafspraken tussen de Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat. Bijvoorbeeld het verder ontwikkelen en implementeren van een eenduidig registratiesysteem voor vergunningverlening en handhaving. In de loop van 2013 zijn in het beheergebied van WSRL 6 omgeving diensten opgericht. De afdeling neemt in 2014 initiatieven om samenwerking – die in 2013 maar beperkt van de grond kwam – te intensiveren. Bekend is dat samenwerking met waterschappen eerst na het oprichtingsjaar vorm krijgt. De samenwerking met de omgevingsdiensten in het beheergebied van Waterschap Hollandse Delta is daarvan een voorbeeld. Richting andere waterschappen is de afdeling (vanuit de trekkersrol van Waterschap Hollandse Delta) dienstverlenend bij het uitvoeren van toezicht op risicobedrijven (BRZO). Deze taak wordt vanaf 2014 ingevuld. Calamiteitenzorg Calamiteitenzorg richt zich op de interne organisatie, maar ook op samenwerking met andere overheden in de veiligheidsregio’s. De klanten van Waterschap Rivierenland hebben er immers belang bij dat ten tijde van calamiteiten op een adequate wijze wordt gehandeld. De calamiteitenzorg houdt zich om die reden bezig met preparatie, het voorbereid zijn op een eventuele calamiteit, het waarnemen van de bestrijding en nazorg. Samenwerking met de netwerkpartners en veelvuldig oefenen is hierbij onontbeerlijk. In 2014 wordt, in samenwerking met Waterschap Hollandse Delta, het net-centrisch werken ontwikkeld en ingevoerd. Net-centrisch werken is een systeem waarmee informatievoorziening en -verspreiding tussen netwerkpartners wordt verbeterd. Organisatie en bedrijfsvoering Waterschap Rivierenland is een strategische alliantie aangegaan met het Waterschap Hollandse Delta. Op vele fronten wordt inmiddels op enigerlei wijze samengewerkt. Waterschap Rivierenland is een voorstander van multischalige samenwerking, vanuit de overtuiging dat dit bijdraagt aan kwaliteit en profijt. Er wordt daarom nadrukkelijk een open houding aangenomen naar uitbreiding van de samenwerking met andere partijen indien voor bepaalde onderwerpen bredere belangstelling bestaat. Verkiezingen De regering heeft besloten dat de bestuursverkiezingen voor waterschappen in maart 2015 zullen plaatsvinden door middel van stembusverkiezingen, gelijktijdig met de verkiezingen voor Provinciale Staten. Hiertoe zullen deze verkiezingen worden opgenomen in de Kieswet. De bestuurssamenstelling blijft met deze wetswijziging onveranderd. De organisatie zal grotendeels op landelijke schaal plaatsvinden (met betrokkenheid van Waterschap Rivierenland). De bedrijfsvoering van Waterschap Rivierenland is een onderwerp waarvoor primair de directieraad verantwoordelijkheid draagt. De bedrijfsvoering wordt toegelicht in de desbetreffende paragraaf van de begroting. Om die reden komt dit thema niet terug bij de navolgende programmadoelstellingen.
94
Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten In de navolgende tabel is een samenvatting van het bestuursakkoord opgenomen, voor zover dat zich richt op het programma Middelen, communicatie en regelgeving. 1
2
3
4
5
6
Het krachtig streven naar een klantgerichte en professionele organisatie, door middel van organisatieontwikkeling. Een interne communicatiestrategie kan bijdragen aan de bewustwording van (de effecten van) gedrag van medewerkers op het klantgerichte en professionele imago van het waterschap. Daarnaast kunnen medewerkers d.m.v. een interne communicatiestrategie te weten komen wat klantgericht en professioneel gedrag inhoudt. Het ontwikkelen en inzetten van een corporate en externe communicatiestrategie, aansluitend bij de gewenste beeldvorming van het waterschap en gericht op de informatie- en participatiebehoefte van de verschillende doelgroepen. Het beperken van de administratieve lasten voor bedrijven en burgers door het terugdringen van regels, het werken met algemene regels zodat een melding kan volstaan, samenwerking met provincies en gemeenten in één loket, een verdere uitbreiding van digitale dienstverlening en door regelgeving zoveel mogelijk in begrijpelijke taal te communiceren. Bij de handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels. Daarnaast zal meer dan voorheen worden geïnvesteerd in samenwerking met andere partners specifiek met Rijkswaterstaat en omgevingsdiensten. Professioneel handelen in de voorbereiding op, tijdens en na afloop van calamiteiten door samen te werken met de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied en door met regelmaat (multidisciplinair) te oefenen. Het doelgericht inzetten op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn.
C2, 5
C1, 2, 3
C3, 5, 7
C1, 8
C9
C4, 6
In het Bestuursakkoord zijn enkele doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de bestuurlijke samenwerking met andere organisaties, lastenontwikkeling en subsidieverwerving. Voor deze bestuurlijke doelstellingen is in het bijzonder aandacht binnen het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Om verschillende redenen zijn ze hierna niet apart genoemd als programmadoelstelling. Doelstellingen van het bestuursakkoord die betrekking hebben op de lastenontwikkeling worden gerealiseerd door een afweging ten aanzien van alle programmadoelstellingen. Het overleg hierover vindt jaarlijks plaats bij de voorbereiding van de voorjaarsnota en de begroting. Doelstellingen op het gebied van subsidieverwerving worden gerealiseerd in de bedrijfsvoering. Voor samenwerking met andere overheden zijn geen specifieke programmadoelstellingen geformuleerd, maar geïncorporeerd in de doelstellingen van de programma’s. Programmadoelstellingen Doelstellingen Thema: Externe oriëntatie en communicatie C1 Verdere verbetering van de externe communicatie over het werk van waterschap door Waterschap Rivierenland
Toelichting Communicatie-inzet zo goed mogelijk laten aansluiten op de communicatiebehoeften van externe klanten. Communicatiebehoefte van het waterschap aanbieden in de door externe klanten gewenste vorm, zodat doelgroepen open staan voor deze communicatie-inzet, waarbij aandacht is voor welke belangen van de doelgroepen daarmee worden be-
95
Doelstellingen
Toelichting hartigd. Het onder de aandacht brengen van het werk van het waterschap, volgend op de strategie op landelijk (UvW) niveau. C2 Meer klantgerichtheid Een verbetering van de klantgerichtheid wordt nagestreefd door een dienstverlening die aansluit bij de behoeften van klanten. C3 Meer elektronische dienstverlening De elektronische dienstverlening wordt uitgebreid op een wijze die aansluit bij de behoefte van klanten en in de lijn met landelijk beleid. C4 Internationale samenwerking Waterschap Rivierenland is gericht op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn. C5 Bestuursverkiezingen Waterschap Rivierenland richt zich op het voorzien in een democratisch gekozen bestuur met vertegenwoordigers vanuit de verschillende belangencategorieën. Thema: Regelgeving, vergunningverlening en handhaving C6 Minder en toegankelijkere regels De administratieve lasten voor burgers en bedrijven worden verlaagd door het verminderen van regels en door het vereenvoudigen van procedures. C7 Europabewust De bewustwording van Europa is dermate groot dat in de activiteiten van Waterschap Rivierenland als vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met het kader van Europese regelgeving, beleid, mogelijkheden tot samenwerking en subsidies. C8 Klantgerichte vergunningverlening De klantgerichtheid van vergunningverlening wordt vergroot door meer efficiency, persoonlijke (veld)begeleiding en integrale vergunningverlening via een één-loket-service met gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat. Samen met WSHD en Rijkswaterstaat zal de komende jaren een netwerkorganisatie Vergunningen worden opgezet. C9 Klantgerichte handhaving Bij handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels en op resultaatgerichte handhaving en op samenwerking met andere overheden. Thema: Calamiteitenzorg C10 Slagvaardig optreden bij calamiteiten De calamiteitenorganisatie moet in haar geheel slagvaardig kunnen optreden om calamiteiten goed te bestrijden. Dit geldt voor de teams op kantoor, de liaisons bij netwerkpartners en de mensen in het veld. Dit vraagt een goede geoefendheid van de leden van de calamiteitenorganisatie. Door zeer regelmatig te oefenen kunnen zij enige mate van routine verkrijgen in het adequaat handelen bij calamiteiten.
96
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave
Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
Beleid
X
X
X
X
X
X
X
Continu
C1 Verbeteren van de externe communicatie over het werk van het waterschap a. Implementeren van beleid voor corporate communicatie b. Implementeren van het persbeleid. * trainen van medewerkers en bestuur * issuemanagement opzetten * mediavolgsysteem implementeren * bestuur en organisatie benutten media actief ter promotie van het waterschap, functionarissen actueel op de hoogte houden van nieuws. * Landelijke communicatie nederlandse waterschappen t.b.v. bekendheid en imago
X
vastgesteld
100% 100% 100% Continu
50% 20% 50% X
100% 100% 100% X
X
X
X
X
X
X
2013 2013 2013 Continu
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Continu
Continu 100% X
X 70%
X 70%
X 90% X
X 100%
X 100%
X 100%
X 100%
X 100%
continu continu 2014
60%
2011:81% 2012:73%
60%
60%
60%
60%
60%
60%
60%
Continu
100%
50%
75%
80%
90%
100
C2 Meer klantgerichtheid Servicegarantie implementeren: * Externe communicatie over servicegarantie * Naleving van servicegarantie o.b.v. monitoring * Invoeren wijzigingen t.g.v. landelijke servicegarantie waterschappen b. Meer geschillenbemiddeling: burgers en bedrijven benaderen als overlegpartners; bij bezwaren altijd een minnelijke oplossing overwegen (als alternatief van formele procedures) - Percentage opgelost via bemiddeling (gemeten door percentage ingetrokken bezwaarschriften).
C3 Meer elektronische dienstverlening a. Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) * Implementatie basisregistraties
2016
97
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave
b. Elektronische bekendmakingen inzage regelgeving via internet. * Koppeling GVOP en CVDR aan Squit XO en website c. Burger Service Code (score volgens dashboard BSC is opgeheven) d. Werkzaamheden/projecten ontsluiten via digitaal en interactief kaartmateriaal (geoweb). e. De producten- en dienstencatalogus digitaal toegankelijk: Watertoets f. Klantencontact verbeteren door implementatie CMS (Content Management Systeem) g. Informatiebeveiliging h. Bevordering digitalisering bij de uitvoering van inkoopactiviteiten en aanbestedingsprocedures. Doelstelling: * 90% van totaal aantal aanbestedingen van inhuur digitaal aanbesteden en * 10% van totaal aantal Europese aanbestedingen van werken digitaal aanbesteden
Gerealiseerd vòòr 2013 100% 80%
2013
2014
2015
90%
90%
100%
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
2015
90%
80%
vervallen
100%
100%
2012
100%
100%
2011
100%
nvt
75%
100%
100%
40%
60%
80%
100%
90%
5%t
90%
90%
90%
90%
90%
90%
90%
10%
nvt
10%
10%
10%
10%
10%
10%
10%
X
Evaluatie in 2012
2014 2015
2013 daarna continu
C4 Internationale samenwerking a. Samenwerking Senegal-Mauritanië-Mali (project waterbeheersing) b. Samenwerking Zuid Afrika (governance project)
X
2012 X
X
X
X
X
X
Nog niet bekend
Nog niet bekend
X
Elke 4 jaar
C5 Bestuursverkiezingen a. Organiseren bestuursverkiezingen
X
C6 Minder en toegankelijkere regels a. Actualisatie van vergunningenbeleid gericht op administratieve lastenvermindering, begrijpelijker taalgebruik en actuele reguleringsvragen b. Harmonisatie regelgeving o.b.v. Uniemodellen voor keur, algemene en beleidsregels c. Percentage meldingen op basis van algemene regels t.o.v. watervergunningen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Continu
X 60%
X 56%
X 60%
X 60%
60%
60%
60%
60%
60%
2014 Continu
98
Doelstellingen Maatregelen
Planning opgave
Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Continu
Invoeren subsidiebeleid
Beleid
100%
vastgesteld
100%
97%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Continu
150
162
150
150
150
150
150
150
150
Continu
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Continu
X
X
X
X
X
X
X
X
X
100% >7
nulmeting7,8
100% >7
>7
100% >7
>7
100% >7
>7
100% >7
Continu Continu
<3% X
3% X
<3% X
<3% X
<3% X
<3% X
<3% X
<3% X
<3% X
Continu Continu
75%
60%
65%
70%
75%
7%
6,6%
9%
7%
7%
7%
7%
7%
7%
Continu
1,5%
1,9%
2,5%
1,5%
1,5%
1,5%
1%
1%
1%
Continu
C7 Europabewust a. “Project Europabewust”: Implementeren Europese regelgeving en bijhouden kennis b. Uitvoeren van Europees beleid met gebruikmaking van stimuleringsmaatregelen - Implementatie subsidiebeleid (incl. handleiding)
2013
C8 Klantgerichte vergunningverlening a. Snelle vergunningverlening: percentage vergunningen en meldingen afgehandeld binnen de wettelijke termijn b. Efficiënte vergunningverlening: productiviteit van de formatie (gemiddeld aantal zaken/fte per jaar) c. Integrale vergunningverlening: periodieke afstemming met ketenpartners (gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat) opzetten netwerkorganisatie met WSHD, Rijkswaterstaat e.a. waterschappen d. Digitale vergunningverlening: automatische koppeling loket (OLO water) aan backofficesysteem (SquitXO) volledig digitale afhandeling e. Klantgerichte vergunningverlening: periodieke audit Bewijs van Goede Dienst score klanttevredenheid via antwoordkaarten f. Rechtmatige vergunningverlening: bezwaren tegen besluiten watervergunningen jaarlijkse audit legesheffing g. Kostendekkende vergunningverlening: dekking van toerekenbare kosten vergunningen door legesopbrengsten
2014
2013 X
2014
2015
C9 Klantgerichte handhaving a. Aantal bestuursrechtelijke zaken (m.u.v. handhaven vaarwegen(percentage van het totale aantal controles). b. Aantal strafrechtelijke zaken uitgezonderd vaarwegen (percentage van het totale aantal controles)
99
Doelstellingen Maatregelen
c. Kwaliteitstrajecten: *Kwaliteitscriteria Besluit Omgevingsrecht *Periodieke audit Bewijs van Goede Dienst d. Ter vermindering van het aantal overtredingen worden meer preventieve voorlichtende activiteiten voor belangenorganisaties verricht. e. Samenwerking met Rijkswaterstaat f. Samenwerking met Omgevingsdiensten g. Samenwerking met RUD-en
Planning opgave
Gerealiseerd vòòr 2013
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Realiseren na 2018
Gereed
100% 100%
nulmeting nulmeting
100% 100%
100%
100% 100%
100%
100% 100%
100%
100% 100%
Continu Continu
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Continu
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
X X X
Continu Continu Continu
X X
X nvt
X
X X
X
X
X
X
X
Continu 2014
X X X X
In 2011 X X In 4VR
X X In 5 VR
X X
X X X
X X
X X
X X
X X X
Elke 4 jaar Continu Continu 2013
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Continu
C10 Slagvaardig optreden bij calamiteiten a. Actueel houden van calamiteitenplannen en deze afstemmen met de netwerkpartners. * jaarlijks actualiseren plannen * invoeren net-centrisch werken b. Borgen van het belang van het waterschap in de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied door * inbreng bij verplichte planvorming 1x/4 jaar * structureel overleg, * structureel opleiden en oefenen * afsluiten van samenwerkingsconvenanten met 5 veiligheidsregios (VR) c. Oefenen, zodanig dat ieder lid van de calamiteitenzorg minimaal twee activiteiten per jaar heeft (oefening, workshop o.i.d.), zodat er enige mate van routine ontstaat.
100
Wat gaat het kosten? EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo ( € x 1.000)
Rekening 2012 36.695 -4.148 32.547 -316 32.231
Begroting 2013 36.372 -3.670 32.702 -165 32.537
Begroting 2014 37.641 -4.176 33.465 -142 33.323
Verschil V/N 1.269 N -506 V 763 N 23 N 786 N
Analyse op hoofdlijnen: In het kader van performanceverbetering is een substantieel deel van de IT infrastructuur vervangen. Hieraan gekoppeld wordt het onderhoud op de nieuwe omgeving voor een deel bij de leveranciers belegd, dit laatste met als doel om de continuïteit van het IT-systeem te borgen. Toename bijdrage BSR door een stijging van het kostenniveau bij BSR voornamelijk als gevolg van afname opbrengsten invorderingskosten (142). Daarnaast hogere kosten voor verkrijgen WOZ-waarden gemeenten (58). Lagere subsidieopbrengsten voor opleidingen personeel. Enerzijds vanwege vervallen van Europese subsidieregeling en anderzijds door verhoging eisenpakket om in aanmerking te komen voor overige subsidiemogelijkheden. Minder verwachte financiële besparing bij uitvoering project vervoersmobiliteit. Inhuur personeel als gevolg van wegwerken achterstanden archief. Inhuur personeel i.v.m. implementatie HRM software. Minder opbrengsten verkoop gronden door verjaring doordat dit traject thans door een externe partij wordt behandeld terwijl in eerste instantie werd uitgegaan dat dit project met eigen personeel werd uitgevoerd. Stijging analysekosten AQUON. Op basis van de begroting 2014 van AQUON is de ilowpuntenprijs verhoogd met een opslag voor de van toepassing zijnde garantieregeling doordat de afname lager is t.o.v. de opgave in de business case. Hogere kosten voor beheer van archief Regionaal Archief Rivierenland i.v.m. uitbreiding. Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van formatie- en loonontwikkeling, aanpassing sociale lasten, urenverdeling en dotatie in de voorziening voormalig personeel. Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lagere stand reserves en voorzieningen. De subsidie ter dekking van de kosten ondersteunende diensten werd tot op heden ten onrechte op het programma waterkeringen verantwoord. De opbrengst dient verantwoord te worden op het programma MCR omdat daar ook de kosten worden gemaakt. Hogere legesopbrengst in verband met stijging kostendekking tot 70%. Vervallen van incidentele uitgaven 2013 m.b.t. communicatie . Lagere bijdrage aan het Waterschapshuis als gevolg van andere opzet van de begroting van het Waterschapshuis. Lagere kapitaallasten in 2014 doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen lager zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto ( € x 1.000)
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
Rekening 2012 4.324 -5 4.319
Begroting 2013 3.055 0 3.055
293 N
200 N
150 N
150 95 75 68
N N N N
68 N
43 N 707 N
58 N 609 V
207 V 167 V 68 V 226 V
Begroting 2014 4.493 0 4.493
101
Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto ( € x 1.000)
2014 4.493 0 4.493
2015 2.939 -1 2.939
2016 -250 0 -250
2017 800 0 800
2018 1.860 0 1.860
3.5 Dekkings- en financieringsmiddelen In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Hieronder volgt een overzicht van de posten: EXPLOITATIE Onvoorzien Waterschapslasten eigen objecten Rente eigen financieringsmiddelen Kwijtschelding Oninbaar Opbrengst boetes Bijdrage Wet herverdeling wegen Bijdrage aan derden Onttrekking best reserve Opbrengst verkopen Dotatie aan bestemmingsreserve Diversen Per saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 0 975 1.000 546 550 786 -1.201 -1.135 -673 3.278 2.800 3.367 2.415 400 750 -50 -35 0 -45 0 1.412 400 100 -856 -400 -100 0 -2.532 -479 0 2.519 479 -53 0 0 5.541 3.482 5.195
Verschil V/N 25 N 236 N 462 N 567 N 350 N 15 N 45 N -300 V 300 N 2.053 N -2.040 V 0 V 1.713 N
( € x 1.000)
Het verschil op de dekking- en financieringsmiddelen wordt met name veroorzaakt door: Verhoging post kwijtschelding als gevolg van economische omstandigheden. Verhoging post oninbaar als gevolg van economische omstandigheden. Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lagere stand reserves. Toename waterschapslasten eigen objecten als gevolg van verruiming tariefsdifferentiatie bij wegen. Administratieve verschuiving renteopbrengst naar ander programma. Vervallen uitkeringen Wet herverdeling wegen. aan derden betreft de frictiekosten van de overgang van de laboratorium De bijdrage D organisatie naar AQUON. Deze kosten worden gedekt uit de hiervoor gevormde bestemmingsreserve. De opbrengst verkopen betreft de verkoop van werkplaatsen, woningen en magazijnen. Ten behoeve van de decentrale huisvesting worden deze opbrengsten toegevoegd aan de bestemmingsreserve decentrale huisvesting. Vanwege de economische crisis is de geplande verkoop van deze panden vertraagd.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
567 350 262 236
N N N N
200 N 45 N 0
0
102
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
103
3.6 Recapitulatie exploitatie en investeringen per programma Exploitatie 2014
Netto investeringen 2014
Programma's
Netto kosten
Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en regelgeving Dekkingsmiddelen Totaal
15.984 47.291 51.890 4.997
Inzet best. reserves -525 -290 -91 -7
saldo
33.465
-142
33.323
4.816 158.443
379 -676
5.195 157.767
15.459 47.001 51.799 4.990
Bruto kosten
Subsidies/ bijdragen
Saldo
70.167 27.921 10.579 4.500
-56.943 -13.317 0 -4.500
13.224 14.604 10.579 0
4.493
0
4.493
117.660
-74.760
0 42.900
Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en regelgeving Totaal
Netto exploitatiekosten 2014 per programma
Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en Regelgeving Dekkingsmiddelen
Bruto investeringen 2014 per programma
Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en Regelgeving
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
104
4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS In dit hoofdstuk worden de verschillen tussen de begroting 2014 en de begroting 2013 per taak nader toegelicht.
4.1 Taak Watersysteem
Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 79.196 80.300 85.463 0 478 490 2.261 1.188 1.621 -796 -601 -415
Verschil -5.163 -12 -433 -186
-77.072
-80.380
-84.462
4.082
-3.421
-985
-2.697
1.712
168
0
0
0
(bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten
Het verschil op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: In begroting 2013 opbrengst opgenomen in verband verkopen werkplaatsen, woningen en magazijnen in het kader van project decentrale huisvesting. Door de economische situatie wordt verwacht dat de verkopen later plaatsvinden. (Dit leidt ook tot een lagere toevoeging aan de bestemmingsreserve decentrale huisvesting. (zie toevoeging en onttrekking aan reserves*) Hogere kapitaallasten in 2014 doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen hoger zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. Overige effecten (saldo): onder meer formatie- en loonontwikkeling, aanpassing sociale lasten, urenverdeling en doorbelasting ondersteunende producten. De subsidie ter dekking van de kosten ondersteunende diensten werd tot op heden ten onrechte op het programma waterkeringen verantwoord. De opbrengst dient verantwoord te worden op het programma MCR omdat daar ook de kosten worden gemaakt. Stijging analysekosten AQUON. Op basis van de begroting 2014 van AQUON is de ilowpuntenprijs verhoogd met een opslag voor de van toepassing zijnde garantieregeling doordat de afname lager is t.o.v. de opgave in de business case. Extra dotatie voorziening voor baggeren vanwege prijsindexering. Hogere kosten werktuigendiesel bij kwaliteitsgemalen door stijging prijzen en afschaffen accijnsvoordeel. Probabilistisch onderhoud van de hoogwaterkering de Kromme Nol in de afgedamde Maas. Toename bijdrage BSR door een stijging van het kostenniveau bij BSR voornamelijk als gevolg van afname opbrengsten invorderingskosten. Daarnaast hogere kosten voor verkrijgen WOZ-waarden gemeenten. Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lagere stand reserves en voorzieningen. Hogere kosten vergoedingen ingebruikgeving als gevolg van uitbreiding areaal en indexering huidige contracten. Dotatie aan de voorziening 4e ronde toetsing primaire waterkeringen in verband met overheveling van investering naar exploitatie. Per saldo lagere kosten vaarwegbeheer voornamelijk als gevolg van hogere bijdrage vanuit de provincie Zuid-Holland. Per saldo lagere kosten bij de afdeling muskusrattenbeheer als gevolg van doorgevoerde besparingen.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
2.069 N
1.720 N 901 N 609 N
287 N
140 N 135 N 115 N 97 N
82 N 80 N 50 N 356 V 272 V
105
In 2014 lagere frictiekosten (aanloopkosten) AQUON dan in 2013, e.e.a. is vertraagd, doorwerking vindt thans ook nog plaats in 2015. Deze kosten worden gedekt door een bestemmingsreserve Frictiekosten AQUON. ( **) Hogere legesopbrengst in verband met stijging kostendekking tot 70%. Vervallen van incidentele uitgaven 2013 m.b.t. communicatie. Lagere energiekosten door lagere inkooptarieven bij kwaliteitsgemalen. Structurele besparing doorgevoerd bij onderhoud dijken en zomerkaden op basis van realisatie voorgaande jaren.
225 V
185 79 70 56
V V V V
Kwijtschelding en oninbaar
Het verschil op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door: Toename post kwijtschelding en oninbaar als gevolg van economische omstandigheden.
433 N
Dividenden en overige algemene opbrengsten
Het verschil op dividenden en overige algemene opbrengsten wordt voornamelijk veroorzaakt door: 141 N Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lagere stand reserves en voorzieningen. Belastingopbrengsten
Het verschil op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: De voorgenomen heffingsopbrengststijging bij de taak watersysteemheffing van 4,8% (V 3.843) en de hogere opbrengst verontreinigingsheffing als gevolg van de heffing op lozingen op grondwater (V 239).
4.082 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het verschil op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 225 Onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium (** ) 17 Onttrekking bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken 223 Onttrekking egalisatiereserve watersysteemheffing 67 Onttrekking bestemmingsreserve vervroegde afschrijving waterkeringen Onttrekking bestemmingsreserve decentrale huisvesting 7 1.657 Toevoeging bestemmingsreserve decentrale huisvesting (*a.g.v. vertraging verkopen project decentrale huisvesting)
N N V V V V
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
106
4.2 Taak Zuivering
Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 61.845 61.318 61.926 0 458 470 3.234 1.900 2.355 -348 -341 -208
Verschil -608 -12 -455 -133
-62.078
-63.279
-63.849
570
-678
-56
-694
638
1.975
0
0
0
(bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten
Het nadelige verschil op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: Overige effecten (saldo): onder meer loonontwikkeling personeelskosten, aanpassing sociale lasten, urenverdeling en doorbelasting ondersteunende producten. Hogere slibverbrandingskosten door stijging kosten HVC (135 N) door stijging tarief en hoeveelheid. Daarnaast hogere bijdrage SNB o.b.v. begroting 2014 SNB (77 N). Hogere kapitaallasten in 2014 doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen hoger zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. Inhuur i.v.m. diverse werkgroepen Samenwerking Waterketen. Advieskosten t.b.v. uitvoering beleidskader "Samen door één buis" waarbij samen met de gemeente maatregelen worden genomen m.b.t. de riolering. Stijging analysekosten AQUON. Op basis van de begroting 2014 van AQUON is de ilowpuntenprijs verhoogd met een opslag voor de van toepassing zijnde garantieregeling doordat de afname lager is t.o.v. de opgave in de business case. Inhuur ten behoeve van conditiemetingen installaties om voor lange termijn een asset planning te kunnen maken. Stijging composteringskosten door stijging tarief en hoeveelheden. Incidenteel budget 2014 t.b.v. verwijderen asbestleiding Ochten. Vervallen incidentele budgetten 2013 voor grote modificaties rwzi’s en toekomstvisie rwzi’s regio Noord. Lagere energiekosten door lagere inkooptarieven transport en zuiveringsinstallaties.
559 N 212 N 80 N 77 N 75 N 73 N
50 N 42 N 40 N 318 V 218 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het verschil op kwijtschelding en oninbaar wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: Toename post kwijtschelding en oninbaar als gevolg van economische omstandigheden.
455 N
Dividenden en overige algemene opbrengsten
Het nadelige verschil op dividenden en overige algemene opbrengsten wordt veroorzaakt door: 118 N Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lagere stand reserves en voorzieningen. 15 N Lagere opbrengst boetes zuiveringsheffing bedrijven omdat bedrijven hun gegevens op tijd inleveren. Belastingopbrengsten
Het verschil op belastingopbrengsten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: De voorgenomen heffingsopbrengststijging van 0,9% bij de taak zuiveringsbeheer.
570 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het verschil op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 133 N Onttrekking bestemmingsreserve persriolering Kinderdijk.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
107
Onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium Onttrekking bestemmingsreserve samenwerking in de waterketen Onttrekking bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken Onttrekking bestemmingsreserve decentrale huisvesting Onttrekking egalisatiereserve zuiveringsheffing. Dotatie bestemmingsreserve decentrale huisvesting
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
66 50 6 1 560 332
N N N N V V
108
4.3 Taak Wegen
Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Rekening 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 7.826 6.403 6.645 0 39 40 198 112 140 -144 -87 -86
Verschil -242 -1 -28 -1
-6.660
-6.569
-6.635
66
-1.493
102
-104
206
-273
0
0
0
(bedragen * € 1.000,-) Gerealiseerde netto kosten
Het verschil op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: Toename waterschapslasten eigen objecten als gevolg van verruiming tariefsdifferentiatie bij wegen. Hogere kosten groenonderhoud wegen vanwege nadelig aanbestedingsresultaat. In de begroting 2013 incidenteel opgenomen bijdrage aan de rotonde Schelluinen. Overige effecten (saldo): onder meer loonontwikkeling personeelskosten, aanpassing sociale lasten, urenverdeling en doorbelasting ondersteunende producten.
284 N 79 N 80 V 29 V
Kwijtschelding en oninbaar
Het verschil op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door: Toename post kwijtschelding en oninbaar als gevolg van economische omstandigheden.
28 N
Belastingopbrengsten
Het verschil op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: De voorgenomen heffingsopbrengststijging bij de taak wegen van 1,0%.
66 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het verschil op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 10 Onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium 1 Onttrekking bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken 166 Onttrekking egalisatiereserve wegen 51 Dotatie bestemmingsreserve decentrale huisvesting
N N V V
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
109
5 KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de kosten- en opbrengstencategorieën, gerubriceerd in overeenstemming met de regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen. Ter vergelijking zijn tevens de cijfers van de Begroting 2013 en de Jaarrekening 2012 opgenomen. In onderstaand overzicht zijn de gegevens per kosten- en opbrengstsoortgroep weergegeven. Omschrijving Kostensoortgroepen Rente en afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten van derden Bijdragen aan derden Toevoegingen voorzieningen en onvoorzien Totaal kosten
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
46.674 48.324 63.726 1.867 11.085 171.676
46.807 50.019 65.071 435 9.835 172.167
48.425 51.092 65.848 135 10.361 175.861
2.286 212 16.892 4.131 -5.693 35 541 18.404
1.731 224 18.916 2.659 -3.150 35 586 21.001
1.339 74 16.677 2.767 -4.082 30 613 17.418
Te dekken kosten Inzet bestemmingsreserves Te dekken kosten na inzet bestemmingsreserves Gedekt door heffing waterschapsbelastingen
153.272 -7.212 146.060 -145.810
151.166 934 152.100 -150.229
158.443 -676 157.767 -154.945
(Nadelig) exploitatieresultaat Begrote toevoeging/onttrekking egalisatie reserves Mutaties reserves met bestuursbesluit
250 1.621 0
1.871 -1.871 0
2.822 -2.822
Exploitatieresultaat te bestemmen (bedragen x € 1.000)
1.871
0
0
Opbrengstensoortgroepen Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Waterschapsbelasting Onttrekkingen aan voorzieningen Geactiveerde kosten Totaal opbrengsten
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
110
6 TARIEVEN WATERSCHAPSBELASTINGEN 6.1 Inleiding Algemeen
De dekking van de exploitatie van Waterschap Rivierenland vindt voornamelijk plaats door middel van het heffen van waterschapslasten. Het belastingstelsel bestaat uit de volgende belastingsoorten: De watersysteemheffing Ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan de zorg voor het watersysteem inclusief veiligheid. De taak watersysteem bestaat uit de voormalige taken waterkwantiteitsbeheer en waterkeringszorg en uit het aandeel passief waterkwaliteitsbeheer. De wegenheffing Ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het beheer van wegen in het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. De zuiveringsheffing Ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het zuiveren van afvalwater. De taak zuivering bestaat uit de voormalige taak waterkwaliteitsbeheer exclusief het aandeel passief waterkwaliteitsbeheer. De verontreinigingsheffing Dit betreft uitsluitend de heffing op de directe lozingen op oppervlaktewater in beheer bij ons waterschap. Het tarief van de verontreinigingsheffing is een afgeleid tarief en bedraagt 100% van de zuiveringsheffing. De opbrengst van de verontreinigingsheffing komt ten goede aan de watersysteemheffing. Leges Naast bovengenoemde heffingen bepaalt artikel 115 van de Waterschapswet dat het waterschap onder andere rechten kan heffen ter zake van het behandelen van verzoeken tot het verlenen van ontheffingen en vergunningen. Het waterschap heeft hiertoe een legesverordening opgesteld waarin de tarieven zodanig zijn vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Het Algemeen Bestuur heeft bij de behandeling van de kerntakendiscussie in 2010 het standpunt ingenomen dat de kostendekkendheid van de leges trapsgewijs wordt verhoogd tot 75%. Jaarlijks wordt bij de begrotingsbehandeling het definitieve dekkingspercentage vastgesteld. Voor het jaar 2014 is het dekkingspercentage bepaald op 70% van de kosten van vergunning- en ontheffingsverlening. De tarieven met betrekking tot de heffing van leges zijn vastgelegd in de legesverordening van Waterschap Rivierenland. Kwijtscheldingsbeleid
De uitvoering van de kwijtschelding is ondergebracht bij de BSR. Op grond van artikel 144 Waterschapswet zijn de waterschappen bij het verlenen van kwijtschelding gebonden aan de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De daarin opgenomen kwijtscheldingsnorm bedraagt 90% van de bijstandsnorm. Dit betekent dat kwijtschelding wordt verleend als het netto-besteedbaar inkomen minus de kwijtscheldingsnorm, nul of negatief is. Artikel 144 Waterschapswet geeft waterschappen echter de mogelijkheid om in strakkere of in ruimere zin van de 90% kwijtscheldingsnorm af te wijken. Afwijkingen in ruimere zin zijn toegestaan tot maximaal 100% van de bijstandsnorm. Het kwijtscheldingsbeleid is vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm. Het kwijtscheldingsbeleid is van toepassing op de watersysteemheffing en wegenheffing voor wat betreft de ingezetenen en op de zuiveringsheffing. Het kwijtscheldingsbeleid is met ingang van 2012 verruimd. Bij het verlenen van kwijtschelding wordt dan gebruik gemaakt van maximale vermogensvrijstelling (conform Wet werk en bijstand). Tevens worden kleine ondernemers in de gelegenheid gesteld voor kwijtschelding in aanmerking te komen.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
111
Methodiek tariefbepaling
De methodiek van tariefbepaling is het principe dat de netto kosten per taak jaarlijks omgeslagen worden over de belangencategorieën. Als uitgangspunt voor het meerjarentarievenbeleid geldt dat: de opbrengst aan het eind van de planperiode gelijk is aan het netto kostenniveau; er sprake is van een gelijkmatige tariefontwikkeling; het niveau van de egalisatiereserve aan het eind van de planperiode in principe nihil is. In dit hoofdstuk wordt per taak de ontwikkeling van de kosten vertaald in de ontwikkeling van de heffingsopbrengst en de daaruit af te leiden tarieven per categorie belastingplichtigen.
6.2 De watersysteemheffing Algemeen
De omslag Watersysteemheffing is bedoeld ter dekking van de kosten voor waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterkering. Binnen de omslagheffing wordt een onderscheid gemaakt in vier belastingcategorieën te weten: Ingezetenen; Gebouwd (zakelijk gerechtigden van gebouwde eigendommen); Ongebouwd (zakelijk gerechtigden van ongebouwde eigendommen); Natuur (zakelijk gerechtigden van natuurterreinen). De per categorie verschuldigde waterschapslasten worden berekend door de aan de categorieën toegerekende netto-kosten te delen door het aantal belastbare eenheden. Kostentoerekening watersysteemheffing
De kostentoerekening naar de belastingcategorieën vindt plaats aan de hand van de toerekeningpercentages zoals die zijn vastgelegd in de kostentoedelingsverordening. Het aandeel van de categorie ingezetenen is hierbij bepaald op basis van de inwonerdichtheid in het gebied. Het restant is verdeeld op basis van de waardeverhouding tussen gebouwd, ongebouwd en natuur. De betreffende percentages zijn: Categorie
Ingezetenen Gebouwd Ongebouwd Natuur
Toerekeningspercentage 35,000% 51,337% 13,621% 0,042%
Tariefdifferentiatie
De gewijzigde Waterschapwet biedt een beperkte mogelijkheid om tarieven te differentiëren. Waterschap Rivierenland heeft besloten om de volgende tariefdifferentiatie toe te passen: Buitendijks gelegen onroerende zaken Voor buitendijks gelegen ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn, voor buitendijks gelegen natuurterreinen en voor buitendijks gelegen gebouwde onroerende zaken wordt een gedifferentieerd tarief gehanteerd dat 50% lager is dan het tarief dat blijkens de Verordening op de watersysteemheffing voor elk van deze categorieën geldt. Verharde openbare wegen Voor verharde openbare wegen wordt een gedifferentieerd tarief gehanteerd dat 250% hoger is dan het tarief dat blijkens de Verordening op de watersysteemheffing voor ongebouwde onroerende zaken, niet
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
112
zijnde natuurterreinen, geldt. In de kostentoedelingsverordening is opgenomen dat de tariefdifferentiatie voor wegen jaarlijks trapsgewijs met 25% wordt verhoogd van 250% in 2014, tot 350% in 2018. Belastbare eenheden watersysteemheffing.
Voor de vier belastingcategorieën zijn voor de Begroting 2014 de volgende belastbare eenheden gehanteerd. Totaal
Belastbare eenheden 2014 watersysteemheffing Ingezetenen (aantal) Gebouwd Totaal (WOZ-waarde) Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd Totaal (hectare) Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuur Totaal(hectare) Natuur binnendijks Natuur buitendijks
388.000 € 105.883.607.625 € 104.609.792.349 € 1.273.815.276 155.655 117.634 13.160 24.024 837 9.258 5.930 3.002
Ingezetenen De eenheden voor ingezetenen zijn gebaseerd op de aanslagoplegging 2013. Voor 2014 wordt voor de ingezetenen geen rekening gehouden met groei van het aantal woningen. Gebouwd De eenheden gebouwd worden bepaald op basis van de waarde volgens de Wet WOZ. Basis voor de aanslagoplegging 2014 is de WOZ-waarde per 1-1-2013. Op grond van informatie van de Waarderingskamer is rekening gehouden met een WOZ waardedaling (1-1-2012 tot 1-1-2013) van 5,2%. Ongebouwd en natuur De eenheden voor ongebouwd en natuur zijn gebaseerd op de aanslagoplegging 2013.
Tarieven en inzet reserve watersysteemheffing Hierna wordt de ontwikkeling van de netto kosten van de taak watersysteemheffing vertaald in de benodigde heffingsopbrengst en de daaruit af te leiden tarieven per categorie belastingplichtigen.
Watersysteemheffing (incl. verontreinigingsheffing) Omschrijving Netto kosten Opbrengst verontreinigingsheffing Heffingsopbrengst watersysteem totaal - ingezetenen - gebouwd - ongebouwd - natuur Mutatie in egalisatiereserve Stand reserve eind jaar % stijging heffingsopbrengst % stijging netto kosten
Begroting 2013
Begroting 2014
82.476 317 80.063 28.022 41.739 10.272 30 -1.885 11.147 3,95% 3,60%
86.556 556 83.906 29.367 43.075 11.429 35 -2.094 5.311 4,80% 4,90%
(bedragen x € 1.000)
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
113
In onderstaand schema is aangegeven op welke wijze de tariefbepaling van de watersysteemheffing plaatsvindt:
opbrengst watersysteemheffing € 83,9 miljoen
stap 1
Solidariteitsdeel 35 %
stap 2
stap 3
Profijtdeel (100 - 35 ) %= 65 %
som WOZ-waarde woningen en bedrijven:
som economische waarde agr. en overig ongebouwd:
som economische waarde natuurterreinen
€ 111,7 miljard (51,337 %)
€ 29,6 miljard (13,621 %)
€ 0,09 miljard (0,042 %)
Ingezetenenomslag, gelijk bedrag per huishouden
eigenaar gebouwde onroerende zaak o.b.v. WOZ-waarde
eigenaar perceel o.b.v. hectares
eigenaar perceel o.b.v. hectares
€ 72,43
0,04068 %*
€ 73,42*
€ 3,95*
* Dit betreft de gemiddelde tarieven exclusief tariefdifferentiatie.
Het solidariteitsdeel (35%) betreft het aandeel dat in rekening wordt gebracht bij de ingezetenen. Het profijtdeel (65%) wordt op basis van de economische waarde verdeeld over de categorieën gebouwd, ongebouwd en natuur. Vervolgens wordt het kostenaandeel gedeeld door het aantal belastbare eenheden waaruit het tarief volgt. Bij de watersysteemheffing is tevens besloten tot tariefdifferentiatie t.a.v. het profijtdeel. Dit betekent dat de buitendijkse gebieden een korting krijgen van 50%. Zij betalen dan nog 50% van het tarief van binnendijkse gebieden. Daarnaast geldt voor het tarief voor het eigendom van wegen in 2014 een toeslag van 250%. Vertaald naar tarieven Omschrijving Ingezetenen per woonruimte (in €) Gebouwd in % woz-waarde Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd per hectare (in €) Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuur per hectare (in €) Natuur binnendijks Natuur buitendijks
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
Begroting 2013
Begroting 2014
72,43
75,69
0,03740% 0,01870%
0,04092% 0,02046%
64,94 129,88 32,47 64,94
64,74 226,59 32,37 113,29
4,04 2,02
4,74 2,37
114
6.3 De wegenheffing Algemeen
De omslag Wegenheffing is bedoeld ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het beheer van wegen in het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Binnen de omslagheffing wordt een onderscheid gemaakt in vier belastingcategorieën te weten: Ingezetenen; Gebouwd (zakelijk gerechtigden van gebouwde eigendommen); Ongebouwd (zakelijk gerechtigden van ongebouwde eigendommen); Natuur (zakelijk gerechtigden van natuurterreinen). De per categorie verschuldigde waterschapslasten worden berekend door de toegerekende netto-kosten te delen door het aantal belastbare eenheden. Kostentoerekening wegenheffing
De kostentoerekening naar de belastingcategorieën vindt plaats aan de hand van de toerekeningspercentages zoals die zijn vastgelegd in de kostentoedelingsverordening. Het aandeel van de categorie ingezetenen is hierbij bepaald op basis van de inwonerdichtheid in het gebied. Het restant is verdeeld op basis van de waardeverhouding tussen gebouwd, ongebouwd en natuur. De betreffende percentages zijn: Categorie Ingezetenen Gebouwd Ongebouwd Natuur
Toerekenings percentage 50,000% 44,672% 5,310% 0,018%
Tariefdifferentiatie
De gewijzigde Waterschapwet biedt een beperkte mogelijkheid om tarieven te differentiëren. Waterschap Rivierenland heeft besloten om voor de wegenheffing geen tariefdifferentiatie toe te passen. Belastbare eenheden wegenheffing.
Voor de vier belastingcategorieën zijn voor de Begroting 2014 de volgende belastbare eenheden gehanteerd. Belastbare eenheden 2014 wegenheffing Ingezetenen (aantal) Gebouwd Totaal (WOZ-waarde) Ongebouwd Totaal (hectare) Natuur Totaal (hectare)
84.300 € 23.054.610.132 33.437 972
Ingezetenen De eenheden voor ingezetenen zijn gebaseerd op de aanslagoplegging 2013. Voor 2014 wordt voor de ingezetenen geen rekening gehouden met groei van het aantal woningen. Gebouwd De eenheden gebouwd worden bepaald op basis van de waarde volgens de Wet WOZ. Basis voor de aanslagoplegging 2014 is de WOZ-waarde per 1-1-2013. Op grond van informatie van de Waarderingskamer is rekening gehouden met een WOZ waardedaling (1-1-2012 tot 1-1-2013) van 5,2%. Ongebouwd en natuur De eenheden voor ongebouwd en natuur zijn gebaseerd op de aanslagoplegging 2013.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
115
Tarieven en inzet reserve wegenheffing Hierna wordt de ontwikkeling van de netto kosten van de taak watersysteemheffing vertaald in de benodigde heffingsopbrengst en de daaruit af te leiden tarieven per categorie belastingplichtigen.
Wegenheffing Omschrijving
Begroting 2013
Begroting 2014
6.508 6.569 3.285 3.008 276 1 61 2.892 0,70% -18,4%
6.739 6.635 3.317 2.964 352 1 -104 1.834 1,00% 3,7%
Netto kosten Heffingsopbrengst totaal - Ingezetenen - Gebouwd - Ongebouwd - natuur Mutatie in egalisatiereserve Stand reserve eind jaar % stijging heffingsopbrengst % stijging netto kosten (bedragen x € 1.000)
In onderstaand schema is aangegeven op welke wijze de tariefbepaling van de wegenheffing plaatsvindt:
Op te brengen lasten wegenheffing € 6,8 miljoen
stap 1
Solidariteitsdeel 50 %
stap 2
stap 3
Profijtdeel (100 - 50 ) %= 50 %
som WOZ-waarde woningen en bedrijven:
som economische waarde agr. en overig ongebouwd:
som economische waarde natuurterreinen
€ 24,3 miljard (44,672 %)
€ 2,9 miljard (5,310 %)
€ 0,009 miljard (0,018 %)
Ingezetenenomslag, gelijk bedrag per huishouden
eigenaar gebouwde onroerende zaak o.b.v. WOZ-waarde
eigenaar perceel o.b.v. hectares
eigenaar perceel o.b.v. hectares
€ 39,35
0,01286 %
€ 10,54
€ 1,23
Vertaald naar tarieven Omschrijving Ingezetenen per woonruimte (in €) Gebouwd Totaal in % woz-waarde Ongebouwd gemiddeld per hectare (in €) Natuur Totaal per hectare (in €)
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
Begroting 2013 39,01 0,01265% 8,20 1,02
Begroting 2013 39,35 0,01286% 10,54 1,23
116
6.4 De zuiveringsheffing Algemeen
De zuiveringsheffing is ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het zuiveren van afvalwater. De zuiveringsheffing bestaat uit een bedrag per vervuilingseenheid, die is bepaald door de totale nettokosten (inclusief onttrekking aan de egalisatiereserve) van de taak te delen door het verwachte aantal vervuilingseenheden. Het aldus bepaalde bedrag wordt bij de huishoudens in het gebied in rekening gebracht en bij de in het gebied gelegen bedrijven. De heffing bij de huishoudens is gebaseerd op de omvang van de betreffende huishouding, de heffing bij de bedrijven wordt per individueel bedrijf bepaald. Het aantal vervuilingseenheden.
Als gevolg van de economische recessie neemt de laatste jaren het aantal zuiveringseenheden af. Door de economische tegenwind neemt de bedrijvigheid en daarmee het aantal zuiveringseenheden van bedrijven af. Hiertegenover staat een lichte stijging van het aantal zuiveringseenheden van woningen. Op totaalniveau ontstaat het volgende beeld: Ontwikkeling aantal zuiveringseenheden: Heffingsjaar 2011: 1.197.000 Heffingsjaar 2012: 1.193.000 Heffingsjaar 2013: 1.185.000 Verwachting 2014: 1.182.000 Naar verwachting zal ook in 2014 de dalende trend zichtbaar zijn. Op grond daarvan is het aantal zuiveringseenheden ten opzichte van de verwachte realisatie 2013 met 3.000 naar beneden bijgesteld. Vervuilingseenheden Totaal
Begroting 2013 1.199.500
Begroting 2014 1.182.000
Tarieven en inzet egalisatiereserve zuiveringsheffing Omschrijving Netto kosten Heffingsopbrengst Mutatie in egalisatiereserve Stand reserve eind jaar % stijging heffingsopbrengst % stijging netto kosten
Begroting 2013 63.326 63.279 -47 5.056 0,95% 0,6%
Begroting 2014 64.473 63.489 -624 1.430 0,90% 1,9%
Begroting 2013 52,75
Begroting 2014 54,02
(bedragen x € 1.000)
Vertaald naar het tarief Omschrijving Zuiveringsheffing per v.e. (bedragen x € 1)
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
117
6.5 De verontreinigingsheffing Algemeen
Dit betreft de heffing op de directe lozingen op oppervlaktewater in beheer bij ons waterschap. Het tarief van de verontreinigingsheffing is een afgeleid tarief en bedraagt 100% van de zuiveringsheffing. De opbrengst van de verontreinigingsheffing komt ten goede aan de watersysteemheffing. Lozingen van bronneringswater; De Verordening Verontreinigingsheffing voorziet in een basis om het grondwater te belasten, dat op oppervlaktewater geloosd wordt. Hiertoe is bij de voorjaarsnota 2013 besloten. De invoering vereist een aanpassing in de vorm van een beleidsregel waarin aangegeven wordt dat het grondwater belast wordt en tegen welke vervuilingswaarde. Als gevolg van het besluit met ingang van 1 januari 2014 ook de lozing van grondwater op oppervlaktewater in de heffing te betrekken is het aantal vervuilingseenheden toegenomen. Vervuilingseenheden Totaal
Begroting 2013 6.000
Begroting 2014 10.300
Tariefontwikkeling Verontreinigingsheffing per v.e.
Begroting 2013 52,75
Begroting 2014 54,02
Begroting 2013 317
Begroting 2014 556
(bedragen x € 1)
Heffingsopbrengst Totaal (bedragen x € 1.000)
6.6 Totaaloverzicht heffingsopbrengst In onderstaande tabellen is de ontwikkeling van de heffingsopbrengst per belastingcategorie en per taak ten opzichte van de begroting 2013 weergegeven. Belastingcategorie Ingezetenen Gebouwd Ongebouwd Natuur Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing Totaal
Totaal 2013 31.307 44.747 10.548 30 63.279 317 150.228
Totaal 2014 32.685 46.039 11.781 36 63.849 556 154.946
verschil in % 4,4% 2,9% 11,7% 20,0% 0,9% 75,4% 3,1%
Totaal 2013 80.063 6.569 63.279 317 150.228
Totaal 2014 83.906 6.635 63.849 556 154.946
verschil in % 4,8% 1,0% 0,9% 75,4% 3,1%
(bedragen x € 1.000)
Taak Watersysteemheffing Wegenheffing Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing Totaal
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
118
Recapitulatie tarieven 2014 Categorie Ingezetenen per woonruimte (in €) Gebouwd Totaal Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd gemiddeld per hectare (in €) Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuur totaal per hectare (in €) Natuur binnendijks Natuur buitendijks
Eenheid
Watersysteemheffing
Woonruimte % WOZ-waarde % WOZ-waarde % WOZ-waarde hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare
Wegen
75,69
39,35 0,01286%
0,04092% 0,02046% 10,54 64,74 226,59 32,37 113,29 1,23 4,74 2,37
De verontreinigingsheffing voor 2014 bedraagt € 54,02 per vervuilingseenheid. De zuiveringsheffing voor 2014 bedraagt € 54,02 per vervuilingseenheid.
6.7 Lastenontwikkeling In onderstaande tabel zijn voorbeeldaanslagen opgenomen en is de lastenontwikkeling weergegeven ten opzichte van 2013. Voorbeeldaanslagen exclusief wegentaak Belasting
Aanslag 2013 € 230,68
Aanslag 2014 € 237,75
Verschil % +3,1%
Absoluut € +7,07
€ 125,18
€ 129,71
+3,6%
+ 4,53
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000. Eénpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000.
€ 329,31
€ 340,05
+3,3%
+ 10,74
€ 223,81
€ 232,01
+3,7%
+ 8,20
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000. Eénpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000.
€ 388,49
€ 401,43
+3,3%
+ 12,94
€ 282,99
€ 293,39
+3,7%
+ 10,40
€ 879,90 € 905,34 +2,9% Glastuinbouwbedrijf WOZ-waarde € 1.500.000, 2 hectare ongebouwd, 3 v.e. € 1.876,43 € 1.878,77 +0,1% Agrarisch bedrijf Opstallen met WOZ waarde € 240.000, 25 hectare ongebouwd en 3 v.e. € 2.913,66 € 2.915,34 +0,1% Melkveebedrijf WOZ-waarde € 400.000, 40 hectare ongebouwd, 3 v.e. € 4.040,00 € 4.740,00 +17,3% Natuurterreinbeheerder 1.000 hectare ongebouwd € 1.474,34 € 1.522,28 +3,3% Groothandel WOZ-waarde € 2.400.000, 10 v.e. € 28.471,68 € 29.219,40 +2,6% Metaalbedrijf WOZ-waarde € 12.000.000, 450 v.e. NB: In de berekeningen is rekening gehouden met een daling van de WOZ waarde met 5,2%.
+25,44
Meerpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 3 v.e. Eénpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 1 v.e.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
+2,33
+1,68 +700,00 +47,94 +747,72
119
Voorbeeldaanslagen inclusief wegentaak (gebied Alblasserwaard en Vijfheerenlanden) Belasting
Aanslag 2013 € 269,69
Aanslag 2014 € 277,10
Verschil % +2,7%
Absoluut € + 7,41
€ 164,19
€ 169,06
+3,0%
+ 4,87
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000. Eénpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000.
€ 401,68
€ 411,55
+2,5%
+ 9,87
€ 296,18
€ 303,51
+2,5%
+ 7,33
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000. Eénpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000.
€ 480,87
€ 492,22
+2,4%
+ 11,35
€ 375,37
€ 384,18
+2,3%
+ 8,81
€ 1.096,46 € 1.119,32 +2,1% Glastuinbouwbedrijf WOZ-waarde € 1.500.000, 2 hectare ongebouwd, 3 v.e. € 2.113,46 € 2.173,13 +2,8% Agrarisch bedrijf Opstallen met WOZ waarde € 240.000, 25 hectare ongebouwd en 3 v.e. € 3.295,03 € 3.388,38 +2,8% Melkveebedrijf WOZ-waarde € 400.000, 40 hectare ongebouwd, 3 v.e. € 5.060,00 € 5.970,00 +18,0% Natuurterreinbeheerder 1.000 hectare ongebouwd € 1.794,59 € 1.830,92 +2,0% Groothandel WOZ-waarde € 2.400.000, 10 v.e. € 30.072,94 € 30.762,60 +2,3% Metaalbedrijf WOZ-waarde € 12.000.000, 450 v.e. NB: In de berekeningen is rekening gehouden met een daling van de WOZ waarde met 5,2%.
+22,86
Meerpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 3 v.e. Eénpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 1 v.e.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
+59,67
+93,35 +910,00 +36,33 +689,66
120
7 BESLUIT TER VASTSTELLING HET ALGEMEEN BESTUUR VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND
Gelezen het voorstel van het College van Dijkgraaf en Heemraden van 29 oktober 2013;
Gelet op de bepalingen van de Waterschapswet; BESLUIT: € € €
I
Het totaal van de kosten op En het totaal van de opbrengsten op Saldo
175.861.300 175.861.300 0
II
De begroting voor het jaar 2014 vast te stellen.
III
Voor het begrotingsjaar 2014 het College van Dijkgraaf en Heemraden te machtigen tot kredietverlening van de investeringen zoals opgenomen in bijlage 9 conform de Verordening beleid- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland.
IV
Ter dekking van de financieringsbehoefte op grond van artikel 9 van het Treasurystatuut het College van Dijkgraaf en Heemraden te machtigen tot: Het aangaan van lange of korte financieringsmiddelen binnen de kaders van de WetFIDO voor een bedrag van maximaal € 105 mln. onder de volgende voorwaarden: - De rekening-courantlimiet bij de NWB bedraagt € 50 mln. - Het aangaan van geldleningen gebeurt tegen een rentepercentage van maximaal 4,50% en een looptijd van maximaal 30 jaar.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van waterschap Rivierenland van 29 november 2013. het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Rivierenland, de secretaris-directeur, de dijkgraaf,
drs. H.C. Jongmans MPM.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
ir. R.W. Bleker.
121
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12
Staat van immateriële vaste activa Staat van materiële vaste activa Staat van financiële vaste activa Staat van reserves en voorzieningen Staat van vaste schulden Berekening van het rente-omslagpercentage Staat van personeelslasten en personele sterkte Verdeelsleutels primaire beheerproducten naar de taken Investeringen waarvoor de bevoegdheid tot beschikkingstelling van het krediet wordt gegeven aan het CDH Investeringsprogramma 2014 Meerjareninvesteringsprogramma 2014-2018 EMU-saldo.
Begroting 2014 Waterschap Rivierenland
122