Begroting 2015
1
2
INHOUDSOPGAVE 1 NOTA VAN AANBIEDING 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1.14 1.15
Inleiding Verslaggeving Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar Uitgangspunten Incidentele baten en lasten Kostentoerekening Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves Weerstandsvermogen Risicoparagraaf Financiering Subsidieparagraaf Verbonden partijen Bedrijfsvoering Autorisatie investeringen Grote projecten
2 KERNCIJFERS 2014 3 PROGRAMMA’S 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Programma Waterkeringen Programma Watersystemen en waterketen Programma Wegen Programma Middelen, communicatie en regelgeving Dekkings- en financieringsmiddelen Recapitulatie exploitatie en investeringen per programma
4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS 4.1 4.2 4.3
Taak Watersysteem Taak Zuivering Taak Wegen
5 KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 5.1
Algemeen
6 TARIEVEN WATERSCHAPSBELASTINGEN 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Inleiding De watersysteemheffing De wegenheffing De zuiveringsheffing De verontreinigingsheffing Totaaloverzicht heffingsopbrengst Lastenontwikkeling Heffingsopbrengstontwikkeling in meerjarenperspectief
7 BESLUIT TER VASTSTELLING Bijlagen
5 5 8 8 11 14 14 15 16 17 20 23 24 26 33 34
36 38 39 53 76 81 92 94
95 95 97 98
99 99
100 100 101 104 106 107 107 108 109
111 112
3
4
1 NOTA VAN AANBIEDING 1.1 Inleiding Hierbij bieden wij u de meerjarenbegroting 2015-2020 van Waterschap Rivierenland aan. Deze begroting geeft inzicht in de voornemens die het waterschap heeft voor het jaar 2015. Uit deze voornemens volgen de kosten en opbrengsten per taak en de daaraan gekoppelde heffingsbedragen en belastingtarieven. Tevens bevat de begroting bij ieder programma een meerjaren exploitatieraming en investeringsplanning voor de periode 2016-2020. Waterschap Rivierenland (WSRL) is een organisatie die tot taak heeft zorg te dragen voor het regionale watersysteem in het rivierengebied (zorg voor een goede waterkwaliteit en waterkwantiteit en bescherming tegen rivierwater) en voor de regionale wegen buiten de bebouwde kom in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Het waterschap voert deze taken uit met aandacht voor kwaliteit. De missie van het waterschap sluit daarop aan: Waterschap Rivierenland zorgt voor veilige dijken en een evenwichtig watersysteem. Het waterschap is daarbij in staat om realistische doelen te stellen en om deze – in samenwerking met klanten en andere overheden – tot uitvoering te brengen op een wijze die past binnen de gestelde randvoorwaarden (waaronder kwaliteit, kosten, duurzaamheid, efficiëntie, effectiviteit etc.). Daarbij hanteert het waterschap de kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar: Bekwaam: De kernwaarde bekwaam refereert aan expertise, deskundigheid en vakmanschap. Een vakmanschap dat bij de waterschappen door de eeuwen heen is gegroeid en tot op de dag van vandaag onderhouden wordt met ervaren, gespecialiseerde en goed opgeleide medewerkers. Bekwaam betekent ook: met kennis van zaken op zoek gaan naar nieuwe oplossingen, gebruik makend van de middelen die tot je beschikking staan. Betrokken: De kernwaarde betrokken omvat veel: oog hebben voor andere belangen, samenwerken, meebewegen met ontwikkelingen, rekening houden met de toekomst. Met daarbij steeds onze kerntaken voor ogen. Qua persoonlijke inzet betekent het: werken vanuit je hart, met af en toe een stapje extra. Betrouwbaar: De kernwaarde betrouwbaar verwijst naar: doe wat je zegt en zeg wat je doet. Het is heel vanzelfsprekend en basaal, en juist daarom is het nodig om er elke keer weer bij stil te staan. Visie Het werk van Waterschap Rivierenland raakt alle mensen in het rivierengebied. Om wonen en werken in dit gebied, nu en in de toekomst, mogelijk te maken zorgen wij voor een optimale uitvoering van onze taken op het gebied van waterveiligheid, watersysteem en waterketen. De goede dingen doen Waterveiligheid Zonder dijken staat het rivierengebied regelmatig onder water. Daarom ligt onze prioriteit bij de bescherming van het gebied tegen hoogwater op de rivieren. Een doordacht dijkversterkingsprogramma geeft daar inhoud aan. Daarnaast hebben we aandacht voor oplossingen door ruimtelijke inrichting en risicobeheersing.
5
Watersysteem Een veranderend klimaat, met korte maar hevige regenbuien maar ook perioden van droogte, vraagt om een robuust watersysteem. Dat systeem moet ook ecologisch gezond zijn. Zo kunnen we vrijwel altijd voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar stellen aan de gebruiksfuncties landbouw, natuur, stedelijk gebied en recreatie. Waterketen Samen met gemeenten en waterbedrijven zorgen we voor één waterketen. Met elkaar realiseren we een doelmatige inzameling van afvalwater. Vervolgens zuiveren wij dit water ten behoeve van gezondheid en leefomgeving. Daarbij richten we ons ook op energie- en grondstoffenwinning. Wegen In het gebied Alblasserwaard en Vijfheerenlanden zijn we verantwoordelijk voor het beheer van wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom. Verkeersveiligheid stellen wij daarbij centraal. De dingen goed doen Als regionale waterspecialist zetten wij onze gebiedskennis, deskundigheid en daadkracht in voor de uitvoering van deze taken. In een gebiedsgerichte aanpak bundelen we diverse opgaven en leveren we maatwerk voor het gebied. We letten daarbij scherp op het bieden van een goede kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten, want we streven naar een effectieve en efficiënte taakuitvoering. Dat vraagt beheersing en transparantie van de prestaties en kosten van de organisatie. Voor een optimale taakuitvoering zoeken we de samenwerking met partners in het waterbeheer. Zo profiteren we van elkaars kennis en expertise. Multischalige samenwerking is ons uitgangspunt. We houden rekening met de belangen van anderen en hebben oog voor maatschappelijke meerwaarde van ons werk. We participeren in activiteiten voor kennisdeling. Als overheid staan we voor een klantgerichte dienstverlening aan burgers en bedrijven. Ook bieden we een inspirerende werkomgeving voor onze medewerkers; we zijn toonaangevend in Het Nieuwe Werken. Onze kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar vormen het fundament voor een professionele organisatie en medewerkers. Vanuit onze verantwoordelijkheid voor goed openbaar bestuur investeren we in de ambtelijk-bestuurlijke samenwerking. Om goed voorbereid te zijn op de toekomst werken we continu aan verbetering en innovaties. Zo zijn en blijven wij de aangewezen waterspecialist. Strategie Het streven van Waterschap Rivierenland is gericht om daar waar mogelijk en noodzakelijk verbetering in de uitvoering te realiseren om de taken waarvoor het waterschap staat goed ten uitvoer te brengen. In de bovenstaande visie is beschreven welke organisatie het waterschap wil zijn. Het gaat daarbij vanzelfsprekend niet om de organisatie als zodanig, maar het gaat erom dat een goede inrichting van de organisatie bijdraagt aan het zo goed mogelijk realiseren van onze taken ten dienste van onze klanten. In de strategie wordt daarom nadruk gelegd op enkele kernbegrippen die het waterschap leidt op de route naar een optimale taakuitvoering en bedrijfsvoering. Effectieve taakuitvoering
Waterschap Rivierenland is een uitvoeringsorganisatie, die zich richt op een aantal concrete taken. Het stuurt op het doeltreffend leveren van prestaties van goede kwaliteit, die bijdragen aan een veilig en leefbaar rivierenland. Doeltreffend betekent ook dat een optimaal pakket van maatregelen ten uitvoer wordt gebracht, waarmee de te bereiken effecten binnen de daarvoor gestelde termijnen worden gerealiseerd.
6
Efficiënte bedrijfsvoering
Waterschap Rivierenland stuurt op een zo efficiënt mogelijke uitvoering. Tevens worden bij het stellen van doelen en het kiezen van maatregelen afwegingen gemaakt met betrekking tot de kosten. Dit leidt tot een veilig en leefbaar rivierenland tegen zo laag mogelijke kosten.
Duurzaamheid
Duurzaamheid heeft betrekking op de wijze waarop Waterschap Rivierenland de gestelde doelen wil bereiken. De bedrijfsvoering van het waterschap leidt tot een minimale belasting van de omgeving, waaronder het klimaat. Daarnaast heeft duurzaamheid betrekking op toekomstgerichtheid. De gerealiseerde maatregelen hebben een duurzaam karakter, waardoor tegen minimale kosten de doelstellingen van een veilig en leefbaar rivierenland ook voor toekomstige generaties kunnen worden gegarandeerd. Het is om die reden bijvoorbeeld gewenst om waterkeringen en het watersysteem robuust te ontwerpen.
Samenwerking
Waterschap Rivierenland heeft een open blik voor wat er speelt in het rivierengebied en daarbuiten. Daardoor is het waterschap in staat om vroegtijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en kansen voor een optimale taakuitvoering. Tegelijkertijd houdt het waterschap rekening met belangen van andere organisaties met het verwezenlijken van hun belangen. Samenwerking betekent ook dat het organisatiebelang van Waterschap Rivierenland nooit op zichzelf staat, maar dat in de dagelijkse praktijk steeds aansluiting wordt gehouden met de bestaansredenen voor het waterschap: veiligheid tegen overstromingen, schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater en veilige wegen voor een goede bereikbaarheid.
Klantgerichtheid
Een optimale dienstverlening aan klanten, dat is waar Waterschap Rivierenland voor staat. De klant is niet alleen de burger die om een concrete dienst vraagt, maar het gaat ook om dienstverlening aan burgers in het algemeen. De uitvoering van onze primaire taken doen we niet voor onszelf, maar voor onze klanten. Daarom gaat klantgerichtheid ook sterk om het kwaliteitsniveau dat Waterschap Rivierenland voor zijn klanten nastreeft versus de lasten die daar tegenover staan. Voor individuele klanten gaat het om het niveau van serviceverlening, onder andere op het gebied van informatievoorziening en inspraak.
Rechtmatigheid en betrouwbaarheid
Waterschap Rivierenland is een overheidsorganisatie met een aantal specifieke taken. Deze taken voert het waterschap uit binnen de bestaande kaders van provinciaal, landelijk en Europees beleid. Rechtmatig handelen is tevens rand voorwaardelijk voor het zijn van een betrouwbare overheidsorganisatie. Maar betrouwbaarheid gaat verder: het gaat erom dat je als organisatie je afspraken nakomt, dat je oog hebt voor belangen van anderen en daar op een serieuze wijze rekening mee tracht te houden en dat medewerkers integer zijn.
Professionele organisatie
Waterschap Rivierenland kan zijn visie, zoals die hiervoor is uitgewerkt alleen bereiken met behulp van een professionele organisatie (met verantwoordelijke en professionele medewerkers en leidinggevenden). Professioneel betekent met voldoende deskundigheid zijn taken uitvoeren. Professioneel betekent ook dat er adequate voorzieningen zijn (gereedschappen en materieel, informatievoorzieningen, huisvesting etc.) en dat op een goede wijze sturing wordt gegeven (leiderschap, sturingsinstrumenten) aan de uitvoering van activiteiten, opdat de kwaliteit van de organisatie in voldoende mate gegarandeerd blijft.
7
1.2 Verslaggeving Presentatie
De begroting 2015 is opgesteld conform de regels die gelden volgens het Besluit Beleidsvoorbereiding en Verantwoording Waterschappen (BBVW). Leeswijzer
Deze begroting bestaat uit de volgende onderdelen: Nota van aanbieding De nota van aanbieding geeft inzicht in de uitgangspunten en randvoorwaarden waarbinnen deze begroting tot stand is gekomen. Daarnaast komen onder andere de financiering, de risico’s en de bedrijfsvoering aan de orde. Aansluitend aan dit deel zijn de kerngegevens van waterschap Rivierenland opgenomen. Programma’s In dit deel worden aan de hand van een 4-tal programma’s de beleidsontwikkelingen voor 2015 uiteen gezet. Inclusief een financiële doorkijk voor de periode 2016-2020. Begroting naar kostendragers met toelichting Dit onderdeel bevat een overzicht van de netto kosten per wettelijke taak en een toelichting op de kostenontwikkeling ten opzichte van het vorige begrotingsjaar. Inclusief een financiële doorkijk voor de periode 2016-2020. Kosten- en opbrengstsoorten Dit onderdeel bevat informatie over de kosten- en opbrengstensoorten van het waterschap. Tarieven waterschapsbelasting In dit deel wordt ingegaan op de wijze waarop de tarieven tot stand komen en wat de tarieven voor 2015 zijn. Het hoofdstuk geeft tevens de heffingsopbrengstontwikkeling in meerjarenperspectief weer. Besluit ter vaststelling In dit onderdeel zijn alle noodzakelijke besluiten opgenomen zodat het waterschap in 2015 haar voornemens op een slagvaardige manier kan uitvoeren. Het hoofdstuk bevat de besluiten ten behoeve van de begroting, financiering en investeringen. Bijlagen In dit deel is een aantal bijlagen opgenomen waarmee de cijfers uit deze begroting nader zijn onderbouwd.
1.3 Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar Nieuw Waterbeheerprogramma Het huidige Waterbeheerplan betreft het integrale beleid van het waterschap en loopt af in 2015. Conform de Waterwet wordt er een nieuw waterbeheerplan opgesteld. In de geest van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet noemen we dit het Waterbeheerprogramma. In 2013 is gestart met het opstellen van het Waterbeheerprogramma 2016-2021. In juni 2014 heeft het AB een voorkeursvariant vastgesteld. Deze wordt in het najaar van 2014 uitgewerkt tot een ontwerp Waterbeheerprogramma. In 2015 vindt inspraak en de bestuurlijke besluitvorming plaats. Het nieuwe Waterbeheerprogramma vormt de basis voor de programmasturing gedurende de planperiode 2016-2021. Verantwoording solidariteitsdeel HWBP-bijdrage Met ingang van 2011 dragen de waterschappen bij aan het HWBP. In de periode 2011 t/m 2013 gaat het om een bedrag van in totaal € 81 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 4,4 miljoen). Als gevolg van
8
het bestuursakkoord worden deze bijdragen verhoogd tot € 131 miljoen in 2014 (aandeel WSRL € 7,2 miljoen) en vanaf 2015 € 181 miljoen per jaar (aandeel WSRL € 9,9 miljoen). In 2016 worden nadere afspraken gemaakt over de te hanteren verdeelsleutel en wordt de solidariteitsbijdrage geïndexeerd. Bij de voorjaarsnota 2013 is besloten het solidariteitsdeel van de HWBP bijdrage te blijven activeren en conform het advies van de Unie van Waterschappen af te schrijven in 5 jaar. Projectgebonden aandeel (PGA) nHWBP Waterschap Rivierenland staat voor een grote meerjarige opgave in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. De bruto investeringsopgave loopt de komende jaren op tot circa € 110 miljoen structureel per jaar. Van deze kosten wordt 90% gedekt door rijksbijdrage (50%) en de solidariteitsbijdrage van de waterschappen (40%). De resterende 10%, structureel € 11 miljoen per jaar, betreft het PGA en komt ten laste van waterschap Rivierenland. Vanwege het feit dat nu wordt gestart met de uitvoering van het programma met de projecten waarin het PGA geldt, heeft het algemeen bestuur bij de behandeling van de voorjaarsnota 2014 besloten de afschrijvingstermijn van deze structurele eigen bijdrage te verkorten naar 5 jaar. De overwegingen die hiervoor zijn gehanteerd zijn: Verstandig financieel beleid: structurele lasten structureel dekken; Hanteren van afschrijvingstermijn van 5 jaar voor het projectgebonden aandeel is consistent met de afschrijvingstermijn van de solidariteitsbijdrage; Lagere schuldpositie, lagere rentekosten en lager renterisico op herfinanciering; Lager risico ten aanzien van norm EMU-saldo (wet HOF); EMU-referentiewaarde voor de begroting 2015 In het Financieel Akkoord is bepaald dat de decentrale overheden in 2014 en 2015 een ruimte van maximaal 0,5% in het EMU-tekort mogen invullen. In bestuurlijk overleg tussen de Koepels zijn onlangs afspraken gemaakt over de onderlinge verdeling van de 0,5% BBP voor alleen het jaar 2015.
De volgende verdeling is vastgesteld: gemeenten 0,34 % BBP, provincies 0,10 % BBP en waterschappen 0,06 % BBP. Het aandeel van de waterschappen van 0,06% is met de bestaande verdeelsleutel (netto kosten) ook nader verdeeld over de waterschappen tot eigen individuele referentiewaarden. Voor Waterschap Rivierenland bedraagt de referentiewaarde voor 2015 € 24,4 miljoen. Het EMU saldo bedraagt € 15,6 miljoen. Daarmee blijft Waterschap Rivierenland ruim binnen de norm. nHWBP Elke 6 jaar vindt een wettelijke toetsing plaats van deze waterkeringen. De rapportage van de meest recente (derde) toetsing is in 2011 opgesteld. Doel van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is om de primaire waterkeringen die in deze derde toetsronde zijn afgekeurd, te versterken. De huidige opgave voor het gehele HWBP in Nederland bestaat uit het treffen van maatregelen aan 714 kilometer primaire waterkering (dijken) en 264 waterkerende kunstwerken (sluizen, stuwen), van zowel waterschappen als Rijkswaterstaat. Het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma is daarmee het meest omvangrijke programma dat de komende jaren op watergebied wordt uitgevoerd, als onderdeel van het Deltaprogramma. Het areaal aan waterkeringen van ons waterschap dat in principe deel uitmaakt van het HWBP is 101,4 km. De verwachting is echter dat het uitvoeren van Ruimte voor Rivier-maatregelen zal zorgen voor een waterstandsdaling, waardoor de opgave van waterschap Rivierenland vermoedelijk zal afnemen. Het HWBP is een voortrollend programma, dat ieder jaar wordt vernieuwd. Waterschap Rivierenland heeft een relatief grote opgave in het HWBP. De voorbereiding van de realisatie van deze opgave is gestart in 2014. Het accent van deze opgave ligt langs de Waal, tussen Tiel en Gorinchem. De totale opgave van het nHWBP voor waterschap Rivierenland is (financieel) geraamd in de meerjarenraming. In totaal gaat het om een bruto bedrag van ongeveer € 250 miljoen.
9
Regionale waterkeringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. De schade die kan optreden door het falen van een regionale kering is zeer bepalend voor de uiteindelijke normering. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid de regionale keringen, zoals de boezemkades in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden, aan de veiligheidsnorm te laten voldoen. Uit de toetsing van de boezemkades is echter gebleken dat een fors deel niet voldoet aan deze norm: van de in totaal 237 km boezemkade voldoet 95 km niet en voor 35 km is nader onderzoek nodig. Het verbeteren van boezemkades is echter duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen (watersysteemmaatregelen) wordt daarom onderzocht. In 2013 en 2014 is een studie uitgevoerd om te komen tot een integraal verbeterprogramma voor deze regionale keringen, bestaande uit kadeverbeteringen en mogelijk ook watersysteemmaatregelen. Uit de provinciale Waterverordening Waterschap Rivierenland en het bijbehorende uitvoeringsbesluit volgt dat de groene keringen in 2020 op orde moeten zijn en de bebouwde keringen in 2030. Vooruitlopend op de resultaten van de studie wordt daarom al gestart met de voorbereiding van de kadeversterking van de meest urgente regionale keringen (ca. 8 km). Ten behoeve van de aanpak van de regionale waterkeringen is tot en met 2020 een totaalbedrag van € 16 miljoen aan investeringsramingen opgenomen. Voor de periode tot 2030 is in totaal een bedrag van € 65 miljoen opgenomen in de meerjarenraming 2014-2030. Afhankelijk van bestuurlijke besluitvorming over de samenstelling van het integrale verbeterprogramma is nog een aanvullend bedrag nodig voor de periode tussen 2030 en 2040. In overleg met de provincies Zuid-Holland en Utrecht wordt verkend wat de mogelijkheden zijn van temporiseren. Deltaplan Zoetwater Rijk, decentrale overheden en gebruikers hebben in het Deelprogramma Zoetwater van het Deltaprogramma afgesproken een gezamenlijk uitvoeringsprogramma, het ‘Deltaplan Zoetwater’, op te stellen. Het Deltaplan Zoetwater vormt onderdeel van de Deltabeslissing die op Prinsjesdag 2014 is genomen en heeft zowel betrekking op maatregelen voor de korte termijn (tot 2021) als op de lange termijn (tot 2050). Waterschap Rivierenland trekt sinds 2011 het regioproces Rivierengebied in samenwerking met de provincies, Rijkswaterstaat en het Rijk. In het uitvoeringsprogramma van de zoetwaterregio Rivierengebied worden de maatregelen beschreven voor de korte termijn tot 2021. Het programma heeft als doel de zelfvoorzienendheid voor zoetwater te vergroten en de regio minder afhankelijk te maken van de waterinlaat vanuit het hoofdwatersysteem. Netto kosten 2015 In de Begroting 2015 is de besluitvorming inzake de voorjaarsnota verwerkt. De nu voorliggende Begroting 2015 is een verdere gedetailleerde uitwerking van het eerste jaar van de Voorjaarsnota 2014. In onderstaande tabel zijn de kosten, zoals opgenomen in de Begroting 2015, afgezet tegen het eerste jaar van de Voorjaarsnota 2014. Netto kosten Voorjaarsnota 2014 Kostenniveau begroting 2015 Te verklaren verschil
2015 161,6 161,1 - 0,5
(bedragen x € 1 miljoen)
10
Het kostenniveau van de Begroting 2015 is € 0,5 miljoen lager ten opzichte van het jaar 2015 uit de Voorjaarsnota 2014. Onderstaand wordt het verschil toegelicht. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen incidentele en structurele effecten. Incidenteel Afschrijvingskosten Het investeringsvolume 2014 is met circa € 8 miljoen naar beneden bijgesteld tot circa € 108 miljoen als gevolg hiervan dit leidt ten opzichte van de voorjaarsnota tot lagere afschrijvingskosten. Rentekosten Lagere financieringsbehoefte in verband met een lager investeringsvolume 2014 en lagere renteniveaus leiden tot een voordeel op rentekosten. Toename reconstructiekosten verkeersveilige projecten Samenwerken in de waterketen Hogere bijdrage uitvoering overeenkomsten gemeenten en inhuur personeel Saldo overige posten Totaal incidentele effecten
0,3 V
0,8 V
0,1 N 0,1 N 0,4 N 0,5 V
(bedragen x € 1 miljoen)
Structureel Onderhoud waterlopen Voordelig aanbestedingsresultaat maaionderhoud. Toename kwijtschelding De economische omstandigheden in ons land zorgen ervoor dat steeds meer huishoudens in aanmerking komen voor kwijtschelding. Automatisering Hogere onderhoudskosten automatisering door uitbreiding hard-/software en implementatie SharePoint. Opbrengsten leges Er vindt een verschuiving plaats van werkzaamheden waarvoor voorheen een vergunning (en daarmee legesopbrengst) nodig was naar meldingen. Saldo overige posten Totaal structurele effecten
0,3 V 0,2 N
0,2 N
0,1 N
0,2 V 0
(bedragen x € 1 miljoen)
1.4 Uitgangspunten De Begroting 2015 is gebaseerd op de Begroting 2014, de Voorjaarsnota 2014 en de Jaarrekening 2013. Daarnaast is de meerjareninvesteringsraming geactualiseerd en zijn de structureel doorwerkende effecten uit de 2e Bestuursrapportage 2014 verwerkt. De Begroting 2015 is opgesteld conform de vastgestelde financiële beleidskaders van waterschap Rivierenland (waarderingsgrondslagen, Financieringstatuut en het beleid inzake reserves en voorzieningen). Externe uitgangspunten
De financiële uitgangspunten voor de voorjaarsnota en begroting worden gebaseerd op de CPB ramingen en de verwachtingen van de Nederlandse Grootbanken. Voor het jaar 2015 zijn de ramingen door het CPB vastgelegd in de Macro Economische Verkenningen. Onderstaand zijn de gehanteerde uitgangspunten van de voorjaarsnota afgezet tegen de nieuwe uitgangspunten.
11
Inflatie 2015 Loonontwikkeling Lange rente Korte rente
Voorjaarsnota 2014 1,50% 1,75% 3,50% 0,50%
Begroting 2015 1,25% 1,50% 2,50% 0,25%
Inflatie De inflatie over geheel 2014 zal naar verwachting 1,00% bedragen en in 2015 uitkomen op 1,25%. De begrotingsramingen 2015 zijn op prijspeil 2015 geraamd. Loonkostenontwikkeling De huidige CAO voor waterschappen loopt tot 1 januari 2014. Op basis van de Miljoenennota 2013 is voor 2014 een nullijn gehanteerd voor ambtenaren. In de begroting 2014 is op grond daarvan geen aanvullende loonruimte voor het jaar 2014 opgenomen. De definitieve invulling van de nieuwe CAO vloeit evenwel voort uit de op dit moment lopende onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. De werkgevers hebben op dit moment nog geen uitspraak gedaan en er lopen onderhandelingen op het pensioendossier. De uitkomst is op dit moment nog ongewis. Het is mogelijk dat uit de onderhandelingen een (beperkte) structurele loonstijging met ingang van 2014 voortvloeit. In de begroting 2015 is voor het jaar 2015 rekening gehouden met een verwachte loonontwikkeling van 1,50%. Hiermee is een bedrag gemoeid van circa € 600.000. Lange rente De verwachting van de lange rente volgens het CPB bedraagt voor 2015 1,80% voor een lening van 10 jaar. Op dit moment is het mogelijk tegen dit tarief een lening van 10 jaar bij de NWB af te sluiten. Waterschap Rivierenland hanteert in de regel langere looptijden. Ter indicatie het rentepercentage een lening met een looptijd van 20 jaar respectievelijk 30 jaar bedraagt op dit moment 2,51% en 2,73%. Op grond daarvan is als rentepercentage op nieuwe leningen in de begroting 2015 gerekend met 2,50%. Korte rente De korte rente in rekening courant bij de NWB bedraagt op dit moment 0,10%. Gezien de fluctuaties in de afgelopen periode is voor de begroting 2015 een percentage van 0,25% gehanteerd. Uitgangspunten voor de meerjarenraming 2016-2020 In de regel hanteren wij in meerjarenperspectief dezelfde uitgangspunten als voor het begrotingsjaar. Dit heeft als reden dat er door het CPB niet altijd lange termijn prognoses worden afgegeven. Op 27 augustus heeft het CPB het achtergronddocument “Drie herstelscenario’s voor de periode 2016-2023” gepubliceerd. De drie herstelscenario’s gaan uit van - Aantrekkend herstel - Gematigd herstel - Uitgesteld herstel Voor alle drie de scenario’s zijn de effecten op inflatie, loonontwikkeling en lange rente weergegeven. Onderstaand zijn deze afgezet tegen de gehanteerde uitgangspunten van de voorjaarsnota 2014. Voorjaarsnota 2014 Inflatie 1,50% Loonontwikkeling 1,75% Rente lang 3,50%
Uitgesteld herstel
Gematigd herstel
1,25% 1,00% 2,25%
2,00% 2,25% 3,50%
Aantrekkend herstel 2,50% 3,75% 4,25%
12
De bij de voorjaarsnota gehanteerde uitgangspunten liggen allen binnen de bandbreedte van de scenario’s Uitgesteld herstel en Gematigd herstel van het CPB. Op grond daarvan zijn bij de doorrekening van de meerjarenbegroting de uitgangspunten voor de periode 2016-2020 gelijk gehouden aan de voorjaarsnota. Jaarlijks bij de opstelling van de voorjaarsnota en de begroting worden de uitgangspunten geactualiseerd. De resultaten ervan worden verwerkt in de voorjaarsnota 2015. Interne uitgangspunten
Totale formatie per 1-1-2015 De vaste formatie bedraagt De tijdelijke formatie bedraagt Totaal
719,0 fte 5,0 fte 724,0 fte
Naast de vaste formatie is op grond van specifieke besluitvorming tevens 5,0 fte aan tijdelijke formatie in de begroting opgenomen. De tijdelijke formatie is als volgt opgebouwd: Afdeling Plannen Afdeling Weg- en Waterbouw Afdeling Technische Projecten
1,0 fte Beleidsadviseur t/m 31-12-2015 1,0 fte Projectleider t/m 31-12-2015 3,0 fte 1, 0 fte medewerkers IPA-project t/m 31-12-2016 2,0 fte medewerkers ivm IWA project t/m 31-122017 5,0 fte
De post Onvoorzien De post onvoorzien is een vast onderdeel van de begroting en bedraagt € 1.000.000, circa 0,6% van de totale netto kosten. Bezuinigingstaakstelling Bij de behandeling van de voorjaarsnota is besloten tot een bezuinigingstaakstelling van € 250.000 in 2015 oplopend tot € 1.000.000 in 2018. Het college zal van jaar tot jaar voorstellen doen om de bezuinigingsopgave in te vullen en de bijbehorende consequenties ervan aan te geven. Bij de behandeling van de voorjaarsnota is besloten tot een bezuinigingstaakstelling van € 250.000 in 2015 oplopend tot € 1.000.000 in 2018. Deze taakstelling is verwerkt in de begroting 2015 en de meerjarenraming 2016 – 2020. Het college zal van jaar tot jaar voorstellen doen om de bezuinigingsopgave in te vullen en de bijbehorende consequenties ervan aan te geven Voor 2015 heeft het college de taakstelling volledig ingevuld met maatregelen die geen bestuurlijke keuzes vragen en door o.a. het digitaliseren van de periodieken Agrarisch inzicht, Waterbalans en het personeelsblad Bubbels en het versoberen van de catering. Hiermee is de taakstelling voor 2015 gerealiseerd. Dat geldt niet voor de jaren 2016 – 2018. Bij de voorjaarsnota 2015 zullen hiertoe aanvullende voorstellen met de bijbehorende consequenties ter besluitvorming worden voorgelegd. Meerjareninvesteringsniveau. De meerjareninvesteringsplanning 2014-2020 is bij de begrotingsopstelling geactualiseerd. Voor 2015 bedragen de bruto projectenramingen € 147 miljoen. Dit betekent een toename van circa € 30 miljoen ten opzichte van 2014 en betreft de aanleg en verwerving van primaire keringen. Van het totaal van de bruto wordt circa € 91 miljoen gedekt door subsidies en bijdragen van derden en circa € 9 miljoen gedekt door onttrekkingen aan voorzieningen.
13
Verwacht resultaat 2014
Op basis van de tweede bestuursrapportage 2014 van waterschap Rivierenland wordt voor 2014 een voordelig resultaat verwacht ad € 2,4 miljoen door voornamelijk incidentele effecten. Voor zover dit structurele effecten betreft zijn deze verwekt in deze begroting. Het resultaat is verwerkt in de stand van de egalisatiereserves per 1 januari 2015.
1.5 Incidentele baten en lasten Deze paragraaf bevat, conform de voorschriften in het waterschapbesluit, een overzicht van de baten en lasten in 2015 die als eenmalig ten opzichte van voorgaande en komende begrotingsjaren moeten worden beschouwd. Alleen de posten groter dan € 100.000 zijn specifiek genoemd. Lasten: (bedragen x € 1.000)
Verkoopkosten decentrale huisvesting (taxatie, bemiddelingskosten) Renovatie Waardhuis te Kinderdijk (netto kosten) Bijsluiter verkiezingen Overige Totaal incidentele lasten
€ € € € €
160 114 100 189 563
€ € € €
156 137 40 333
Baten: (bedragen x € 1.000)
Vergoeding actief randenbeheer Brabant Provinciale subsidies verkeersveiligheid Overige Totaal incidentele baten
1.6 Kostentoerekening Voor de toerekening van de kosten en opbrengsten wordt gebruik gemaakt van het beleid- en beheersproces bij waterschappen (BBP). Hieronder wordt de toegepaste systematiek toegelicht. Registratie van kosten, opbrengsten en uren De kosten en opbrengsten worden zoveel als mogelijk direct toegeschreven aan een beheerproduct. Kosten en opbrengsten waarvoor dat niet mogelijk is, worden op basis van de verantwoorde uren aan een beheerproduct toegerekend. Op deze manier worden de netto kosten per beheerproduct bepaald. Doorbelasting ondersteunende beheerproducten en hulpproducten naar primaire beheerproducten De beheerproducten zijn onderverdeeld in primaire beheerproducten (die betrekking hebben op de primaire processen van het waterschap) en ondersteunende beheerproducten en hulpproducten (die de primaire processen ondersteunen). De netto kosten van de ondersteunende beheerproducten en de hulpproducten zijn toegerekend aan de primaire beheerproducten. Hiervoor zijn drie soorten verdeelsleutels gebruikt die landelijk zijn afgesproken: 1. toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van het aantal direct bestede uren van de primaire beheerproducten; 2. toerekening aan elk primair beheerproduct op basis van de totale directe kosten van de primaire beheerproducten; 3. specifieke verdeelsleutels die het gebruik, dat van dit ondersteunende beheerproduct wordt gemaakt, weergeven.
14
Doorbelasten primaire beheerproducten naar wettelijke taken De netto kosten per primair beheerproduct zijn verdeeld over de wettelijk taken op grond van de verdeling zoals opgenomen in bijlage 8. Bij deze verdeling zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: een aantal beheerproducten wordt volledig toegerekend aan één van de taken. de overige beheerproducten zijn verdeeld op basis van ervaringscijfers. Na deze doorbelasting zijn de netto kosten per wettelijk taak bekend. Vervolgens worden de kosten per taak op basis van de kostentoedelingsverordening toegerekend aan de belanghebbende categorieën en worden de tarieven bepaald.
1.7 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves Voorzieningen Op basis van de verslaggevingsvoorschriften worden uitgaven ten laste van een voorziening, voor zover deze wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is gevormd, rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en derhalve niet in de exploitatie verantwoord. De volgende mutaties (* € 1.000) worden rechtstreeks ten laste van de voorzieningen gebracht: Voorziening regeling personeel € 260 Uitgaven ter dekking van wachtgeld van voormalig personeel. Voorziening pensioen voormalige bestuurders € 384 Uitgaven ter dekking van pensioenaanspraken van voormalige bestuursleden. Voorziening kleilagenproblematiek Betuweroute € 116 Uitgaven ter dekking van onderhoud aan de watergangen langs de Betuweroute. Voorziening baggeren € 5.393 Uitgaven ter dekking van de baggerkosten. Voorziening beheer Muskusrattenbestrijding Noord Brabant € 29 Uitgaven ter dekking van verschillen in salaris en arbeidsvoorwaarden van overgenomen muskusrattenvangers van de provincie Noord-Brabant. Voorziening onderhoud wegreconstructies € 2.721 Uitgaven ter dekking van de kosten voor wegreconstructies. Voorziening onderhoud kunstwerken wegen € 345 Uitgaven ter dekking van de kosten voor groot onderhoud aan kunstwerken wegen Voorziening baggeren wegsloten € 273 Uitgaven ter dekking van de kosten voor het baggeren van de wegsloten ________ Totaal mutaties Voorzieningen € 9.521
Bestemmingsreserves Ten laste van bestemmingsreserves worden de volgende mutaties (* € 1.000) verwacht: Deze mutaties worden niet via de exploitatie verwerkt, maar dekking vindt plaats bij resultaatbestemming. Bestemmingsreserve decentrale huisvesting -/Deze reserve wordt in 2015 aangevuld met de opbrengst uit de verkoop van panden die i.h.k.v. het project decentrale huisvesting worden verkocht (-/-€ 1.661). De reserve wordt ingezet ter dekking van de afschrijving op investeringen van aan te passen en nieuwe decentrale locaties (€ 295). Bestemmingsreserve vervroegde afschrijving investeringen waterkeringszorg Bijdrage in de vervroegde afschrijving van investeringen waterkeringszorg. Bestemmingsreserve aanpak oeverherstel A-watergangen Bijdrage ten behoeve van de projectmatige aanpak van oevers langs A-watergangen en voor het herstel van grondkeringen (damwanden) langs het gestuwde niet bevaarbare deel van de Linge.
€
1.366
€
334
€
120
15
Bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium Bijdrage in de transitiekosten die gemoeid zijn met de overgang van het Laboratorium naar AQUON.
€
32
Bestemmingsreserve schaderegeling Maaswerken Bijdrage in de kosten voor de uitvoering van de schaderegeling. Bestemmingsreserve Afvalwater Kinderdijk Bijdrage in de kosten van het project Afvalwater Kinderdijk Totaal mutaties Bestemmingsreserves
€
135
-/-
€ 20 ________ € 725
1.8 Weerstandsvermogen De definitie van weerstandsvermogen is de mate waarin de organisatie in staat is middelen vrij te maken (weerstandscapaciteit) om onverwachte financiële tegenvallers (risico’s) op te vangen. Het weerstandsvermogen is onderdeel van het bredere risicomanagement. Het vormt als ‘beheersmaatregel’ het sluitstuk van risicomanagement en een laatste vangnet om de risicokosten op te vangen. Daarnaast geeft het een maat voor de financiële gezondheid van de organisatie. Inzicht in het weerstandsvermogen van waterschap Rivierenland is dus belangrijk om de continuïteit van de organisatie te kunnen garanderen. Weerstandvermogen kan in formulevorm als volgt worden weergegeven: (Ratio) Weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit (Rest) Risico's Teneinde een goede inschatting te kunnen maken van het gewenste niveau van de algemene reserve wordt jaarlijks een risico inventarisatie uitgevoerd door Marsh. De risico inventarisatie geeft: - inzicht in de belangrijkste risico's nu en in de komende jaren; - inzicht in de omvang van deze risico's nu en in de komende jaren; - inzicht in de financiële middelen om deze risico's op te vangen nu en in de komende jaren. Risico Top 5 Op basis van de risico inventarisatie van Marsh van februari 2014 leveren de volgende 5 risico’s de grootste bijdrage aan de totale risico-omvang (met een betrouwbaarheidsinterval van 90%) die uit de risico-inventarisatie naar voren komt: 1. 2. 3. 4. 5.
Honorering van ingediende bezwaren aanslagen natuur (watersysteemheffing); Vervuiling van gebied (niet als gevolg van lozing); Switch Transactie SNB, krediet risico (loopt tot 2017); Aansprakelijkheid voor hogere uitkering voormalig personeel; Hoogwatersituatie op rivier of stormvloed;
Met behulp van deze risico-inventarisatie is de totale omvang van het risico m.b.v. een (statistisch) simulatiemodel in beeld gebracht. De conclusies van het rapport van Marsh van februari 2014 zijn als volgt: - met een betrouwbaarheidsniveau van 90% is de te verwachten schadelast a.g.v. de geïdentificeerde risico’s in 2014 € 4,5 miljoen dalend naar € 4,0 miljoen in 2017. Dit betekent dat de schadelast gemiddeld 9 van de 10 jaar gelijk of minder is dan dit bedrag; - de beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves van de taken. De omvang hiervan bedraagt per 31-12-2013 in totaal € 7,6 miljoen. - het weerstandsvermogen (weerstandscapaciteit/geïdentificeerde risico's) bedraagt per 01-01-2014 1,7. Dit betekent dat het totaal van de risico’s 1,7 keer is op te vangen door de hoogte van de algemene reserves. Het totale weerstandsvermogen neemt met ingang van 2015 toe van 1,7 naar 1,9 en blijft in de jaren daarna constant.
16
Deze resultaten zijn vervolgens getoetst aan een beoordelingsmodel dat is ontwikkeld door de Technische Universiteit Twente. Hiermee kan aan de hoogte van het weerstandsvermogen een oordeel worden gegeven. Het weerstandsvermogen van het waterschap van 1,7 is als 'ruim voldoende' te beoordelen. Op basis van het vastgestelde beleid dient de omvang van het weerstandsvermogen (algemene reserves) minimaal voldoende (1 tot 1,4x de risico omvang) en maximaal ruim voldoende (1,4 x tot 2 x de risico omvang) te zijn. Op basis van de uitkomst van de risico inventarisatie is aanpassing van de omvang van de algemene reserves niet nodig.
1.9 Risicoparagraaf Vaarwegbeheer Waterschap Rivierenland voert al jaren het vaarwegbeheer voor de provincie Gelderland en de provincie Zuid-Holland uit. Op basis van de Waterwet en het Bestuursakkoord Water hebben de provincie Zuid-Holland en de Zuid-Hollandse waterschappen onderzocht op welke wijze gekomen kan worden tot een logische en meer efficiënte (her-)verdeling van vaarwegbeheertaken, inclusief een evenwichtige kostenverdeling. Resultaat is een nieuwe Vaarwegenverordening en een overeenkomst per waterschap. Voor waterschap Rivierenland verandert vooral de wijze van afrekening; voorheen werden de werkzaamheden vergoed op basis van werkelijke kosten. Vanaf de nieuwe overeenkomst worden onze werkzaamheden op basis van normkosten vergoed. Deze methode levert Waterschap Rivierenland een financieel voordeel op van circa € 100.000. De afspraken gelden pas na bestuurlijke besluitvorming door beide besturen in het voorjaar van 2015. Vooruitlopend hierop is het voordeel wel reeds verwerkt in de begroting 2015. Wanneer provinciale staten of het waterschapsbestuur anders besluit (voorjaar 2015) dan komt dit financiële voordeel te vervallen. Loonontwikkeling De huidige CAO voor waterschappen loopt tot 1 januari 2014. Op basis van de Miljoenennota 2013 is voor 2014 een nullijn gehanteerd voor ambtenaren. In de begroting 2014 is op grond daarvan geen aanvullende loonruimte voor het jaar 2014 opgenomen. De definitieve invulling van de nieuwe CAO vloeit evenwel voort uit de op dit moment lopende onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. De uitkomst is op dit moment nog ongewis. In de begroting 2015 is voor het jaar 2015 rekening gehouden met een verwachte loonontwikkeling van 1,50% (op basis van verwachting CPB). Hiermee is een bedrag gemoeid van circa € 600.000. Bezwaren aanslagen watersysteemheffing (natuur) Tegen de opgelegde aanslagen inzake de watersysteemheffing voor natuur (ongebouwd onroerende zaken) zijn bij Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) vanaf het belastingjaar 2009 veel bezwaren ingediend. De bezwaren inzake “natuur” hebben betrekking op de vraag wanneer een (deel van een) perceel wordt bestempeld als “natuur” en wanneer als “ongebouwd”. Om de discussie over “natuur” te beëindigen zijn de Unie van Waterschappen en de waterschappen met de natuurterreinbeheerders in overleg gegaan over de verdere aanpak van de problematiek. De Unie en de Vereniging voor Bos en Natuureigenaren (VBNE), als vertegenwoordiger van de grote natuurterreinbeheerders, hebben de rechtbanken in een beperkt aantal gevallen een oordeel gevraagd over de uitleg van het begrip “natuurterrein” uit de Waterschapswet. De uitspraken in die procedures zullen richtinggevend zijn bij de afhandeling van de vele bezwaarschriften, zoals die ook bij BSR liggen. De Unie heeft in overleg met de waterschappen en de VBNE een vijftal zaken geselecteerd die als landelijke voorbeelden dienen en heeft de rechtsvragen geformuleerd die voorliggen. De proefprocedures hebben betrekking op een aantal specifieke soorten natuur. Tot het moment van selectie van de proefprocedures is de rechtbanken gevraagd reeds lopende beroepsprocedures inzake natuur, aan te houden. Gezien deze ontwikkeling heeft de Unie de waterschappen en belastingkantoren gevraagd eveneens de liggende bezwaarschriften aan te houden, tot de definitieve selectie van de proefprocedures. De bezwaren die geen raakvlakken hebben met de proefprocedures moeten, nu de selectie van de proefprocedures is afgerond, op basis van het beschikbare kaartmateriaal en overige gegevens worden
17
afgewikkeld. De eerste uitspraken in de proefprocedures zijn inmiddels gedaan. Uit de uitspraken van de rechtbanken en in één geval het gerechtshof is geen eenduidige lijn af te leiden, aangezien de rechters de procedures casuïstisch benaderen. Dat betekent dat de omstandigheden van het geval de uitspraak zeer beïnvloeden. De rechters hebben verschillende maatstaven aangelegd om de vraag te beantwoorden welke percelen zijn te kwalificeren als natuurterreinen en welke niet. Het voorgaande betekent, dat de nagestreefde duidelijkheid -zowel praktisch als juridisch- op dit moment nog steeds niet aanwezig is. In een zaak heeft het betrokken waterschap in afstemming met de Unie van Waterschappen besloten cassatie in te stellen bij de Hoge Raad. Daarnaast loop momenteel nog een aantal hoger beroep procedures, waarin nog uitspraak gedaan moet worden. Het gevolg is dat BSR de bezwaren natuur over de jaren 2009 tot en met 2014 zal moeten beoordelen op basis van het beschikbare kaartmateriaal en met inachtneming van de reeds gedane en nog komende uitspraken van de rechtbanken en gerechtshoven. Momenteel is BSR bezig om de gevolgen van het kaartmateriaal Bestand Bodemgebruik van het CBS 2008 (BBG 2008) te verwerken, aangezien bij de oorspronkelijke aanslagoplegging BBG 2003 is toegepast. Daar in de periode 2003-2008 de nodige wijzigingen hebben plaatsgevonden in het kader van natuur (bijvoorbeeld een toename van de totale oppervlakte natuurterreinen binnen het werkgebied van Waterschap Rivierenland als gevolg van “Ruimte voor de Rivier”) zullen de nodige bezwaren moeten worden toegekend. Na de verwerking van het genoemde bestand kan BSR een onderbouwde prognose afgeven van de hoogte van de te honoreren bezwaren en daarmee een prognose van de verschuiving van de opbrengsten ongebouwd naar natuur. Voor de jaren vanaf 2009 heeft BSR steeds een indicatie gegeven van een mogelijke inkomstenderving van maximaal € 300.000 per jaar. Over een periode van zes jaar betreft het een maximum van € 1,8 miljoen. Aangetekend wordt hierbij dat de genomen conclusie van de Advocaat-Generaal van de Hoge Raad d.d. 7 juli 2014 aanleiding geeft te veronderstellen dat de inschatting van BSR mogelijk te laag is. Op basis van de genoemde conclusie is het voor het kwalificeren als natuur niet bepalend dat er sprake is van agrarisch gebruik en agrarische opbrengst (voorheen werd een hectare grond met een agrarische opbrengst van meer dan 10% bestempeld als ongebouwd en niet als natuur), omdat dit niet afdoet aan de (nagenoeg gehele) afstemming van inrichting en beheer (van een perceel) op natuurdoeleinden, tenzij dat agrarische gebruik, volgens de Advocaat-Generaal, niet bijdraagt aan die natuurdoeleinden. Zodra de agrarische activiteiten (nagenoeg geheel) gericht zijn op natuurbeheer (het behoud of de ontwikkeling van natuur) is er sprake natuur. De impact van deze conclusie, op basis waarvan de Hoge Raad nog arrest moet wijzen op de mogelijke inkomstenderving is op dit moment nog niet in te schatten. Naast een lagere jaarlijkse belastingopbrengst leidt een honorering van bezwaren éénmalig tot herconversiekosten voor het aanpassen van de opgelegde aanslagen. BSR schat de kosten van een herconversie in totaal op € 40.000. Slibverwerking Noord Brabant (SNB) Waterschap Rivierenland is voor 2,1% aandeelhouder in N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). SNB verwerkt zuiveringsslib in een slibverbrandingsinstallatie (SVI). SNB is een naamloze vennootschap, wat inhoudt dat de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in beginsel beperkt is tot hun verplichting om de door hen gehouden aandelen vol te storten. VAMIL lease In 2011 heeft Waterschap Rivierenland de bestaande sale-and-lease-back transactie van SNB uit 1995 om fiscale redenen overgenomen samen met drie andere aandeelhouders van SNB van de lessor. Hierbij heeft Waterschap Rivierenland voor 2,7% als lessor het eigendom verkregen van de gebouwen en installaties van SNB, maar exclusief terreinen, door vestiging van een opstalrecht. Met betrekking tot de in 1995 afgesloten sale-and-lease-back transactie bestaan contractuele onvoorwaardelijke en voorwaardelijke verplichtingen. De totale contante waarde van de onvoorwaardelijke verplichtingen bedraagt per 31 december 2013 circa € 1,1 miljoen. Deze worden volledig gecompen-
18
seerd door rechten van dezelfde omvang. Hiervan vervalt € 0,1 miljoen binnen één jaar, € 0,6 miljoen tussen één en vijf jaar en € 0,4 miljoen na vijf jaar. Bij de overdracht is voor de lease een fiscale eenheid voor de BTW aangegaan tussen SNB en een aantal aandeelhouders om BTW betalingen op de leasetermijnen te vermijden. De belastingdienst heeft met deze eenheid ingestemd. Wanneer de financiële, economische en organisatorische verwevenheid tussen aandeelhouders en SNB wijzigt, is het mogelijk dat de fiscale eenheid opgeheven wordt. Dan herleeft de BTW-plicht op de leasetermijnen. Daarnaast moet bij de beëindiging van de lease in 2017 of 2021 nader bekeken worden hoe om te gaan met de overdracht van de SVI vanuit de aandeelhouders aan SNB gelet op de hiermee gemoeide overdrachtsbelasting. Switch Transaction In 2007 is SNB met een bank een Switch Transaction aangegaan met als doel het kredietrisico op drie leasedepots van SNB te spreiden. Deze transactie bestaat uit de volledige afdekking van het kredietrisico op deze depots met een omvang van € 270 miljoen waarbij gelijktijdig een kredietrisico op een portfolio van circa 117 bedrijven is overgenomen met een totale omvang van € 270 miljoen. De looptijd van de Switch Transaction is 10 jaar, zodat de ruiltransactie afloopt in september 2017. De portfolio is een dynamische portfolio waarbij het onder voorwaarden mogelijk is bedrijven om te wisselen. De portfolio wordt daartoe actief beheerd door een gerenommeerde portfoliomanager. Het kredietrisico van de SNB de leasedepots is daarmee omgezet in een kredietrisico op een gediversifieerde portfolio. Bij beëindiging van de Switch Transaction op de vastgelegde einddatum zijn partijen over en weer geen beëindigingsvergoeding verschuldigd. Per 31 december 2013 bedroeg de beëindigingsvergoeding volgens opgave van de bank € 63,1 miljoen. Op basis van de meest recente cijfers bedraagt de vergoeding per 30 juni 2014 € 37,0 miljoen. Uitsluitend een voortijdige beëindiging van de Switch Transaction leidt tot het betalen van een vergoeding door SNB aan de bank. Voortijdige beëindiging door SNB of de bank is slechts in specifiek uitzonderlijke contractueel overeengekomen gevallen mogelijk. De belangrijkste voorwaarde van de bank is dat de verhouding tussen het totaal van eigen vermogen en achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal van de vennootschap minimaal 75% dient te zijn (solvabiliteitsratio). SNB voldoet aan de genoemde solvabiliteitsratio; de ratio bedraagt 88,3% per 30 juni 2014. SNB, noch haar aandeelhouders, zijn gehouden om gedurende de looptijd van de transactie bijstortingen te doen dan wel anderszins zekerheden aan de bank te verstrekken. In de loop van de jaren zijn binnen de portfolio zijn zes faillissementen opgetreden waardoor de ingebouwde faillissementsbuffer per 30 juni 2014 zodanig is afgenomen dat de resterende buffer 31,94% bedraagt van de oorspronkelijke buffer. Ondanks deze afname heeft SNB er alle vertrouwen in dat, uitzonderlijke negatieve macro-economische ontwikkelingen van grote omvang daargelaten, SNB niet wordt geconfronteerd met een verplichting tot uitkeringen onder de Switch Transaction. Dit vertrouwen is gebaseerd op diverse onafhankelijke risicobeoordelingen, de beheerresultaten van de portfoliomanager in de afgelopen jaren, de afspraak met de bank over de gewijzigde richtlijn en de ontwikkeling van de waarde van de Switch Transaction. Afspraak met nieuwe aandeelhouders De oorspronkelijke aandeelhouders, waaronder ook Waterschap Rivierenland, hebben de aandeelhouders die na 1 januari 2009 aandeelhouder in SNB zijn geworden, gevrijwaard van enige aansprakelijkheid en schade inzake alle fiscale en financiële transacties die SNB vóór toetreding van de desbetreffende aandeelhouder is aangegaan, waaronder de genoemde leases en de Switch Transaction. Onderbezetting SVI Momenteel is circa 97% van de SVI bezet. De bezettingsgraad komt in de komende jaren mogelijk onder druk te staan door innovaties op de rioolwaterzuiveringsinstallaties en het aflopen van een slibverwerkingscontract. Een onderbezetting van de SVI leidt tot hogere verwerkingskosten voor de aan-
19
deelhouders. SNB is in overleg met markpartijen en de aandeelhouders om een volledige bezetting van de SVI voor langere tijd veilig te stellen. Zuiveringsslib en afvalstoffenbelasting Op Prinsjesdag is het wetsvoorstel Belastingplan 2015 aangeboden aan de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel wordt de afvalstoffenheffing verbreed van alleen een heffing op het storten tot ook een heffing op het verbranden van afval. Na enige onduidelijkheid over de vraag of ook het verbranden van zuiveringsslib onder de verbrede heffing zou vallen is inmiddels via een Nota van wijziging duidelijk dat hiervoor een vrijstelling komt. Deze blijft echter beperkt tot bedrijven die uitsluitend zuiveringsslib verbranden. Wanneer op de betreffende locatie ook andere afvalstoffen worden verbrand, geldt de vrijstelling niet, zelfs al wordt de zuiveringsslib in een afzonderlijke oven verbrand. De Unie van Waterschappen heeft er voor gepleit om de vrijstelling te doen gelden voor alle zuiveringsslib. Het is nog niet duidelijk hoe de definitieve regeling eruit komt te zien. Bij HVC doet zich de situatie voor dat en zuiveringsslib en andere afvalstoffen worden verbrand. Gerechtelijke procedures en schadeclaims Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening lopen een aantal gerechtelijke procedures en schadeclaims die ertoe kunnen leiden dat het waterschap aansprakelijk wordt geacht en tot betaling van deze financiële claims over zal moeten gaan. Gerechtelijke procedures, aantal lopende procedures Bij Rechtbank, Raad van State, Raad van Arbitrage en Centrale Raad van Beroep lopen 25 procedures waarbij het waterschap partij is. In 13 gerechtelijke procedures is het waterschap als belanghebbende in de procedure gevoegd. Schadeclaims, aantal claims in behandeling (Onrechtmatige daad, niet nakomen overeenkomst, nadeelcompensatie) Er zijn op dit moment 43 schadeclaims in behandeling, 17 schadeclaims hebben te maken met de wateroverlast eind juli. Invoering VPB (vennootschapsbelasting) Vanaf 2016 moeten overheden vennootschapsbelasting (VPB) gaan betalen over de winst die ze met hun ondernemingsactiviteiten maken. Hoewel de wet in 2015 in werking treedt, geldt de VPB-plicht pas voor het boekjaar dat op of na 1 januari 2016 begint. Momenteel hoeven overheidsbedrijven in principe geen VPB af te dragen over hun economische activiteiten, tenzij ze bedrijfsactiviteiten uitvoeren die zijn opgenomen in de Wet op de VPB, zoals het leveren van gas of elektriciteit. Straks is het andersom: overheidsbedrijven zijn dan in principe VPB-plichtig, tenzij een vrijstelling van toepassing is voor de activiteiten. Omdat die vrijstellingen vrij algemeen zijn geformuleerd over wat straks wel en niet belastingplichtig is, zal daar volgens ingewijden naar verwachting nog heel veel (juridische) discussie over ontstaan. In hoeverre deze wetswijziging gevolgen gaat hebben voor het waterschap is in dit stadium nog niet te bepalen. De verwachting is dat de invoering zal leiden tot een toename van de uitvoeringslasten.
1.10 Financiering Inleiding Het treasurybeleid van waterschap Rivierenland is vastgelegd in de verordening op de beleids- en verantwoordingsfunctie. De verordening beoogt hiermee het financieringsbeleid transparant te maken waarbij de risico’s zo goed mogelijk worden beheerst binnen de vastgestelde kaders. Risicobeleid De houding van Waterschap Rivierenland ten aanzien van financieel risico is defensief en risicomijdend. Het risicobeleid is er op gericht om toekomstige risico’s inzichtelijk te maken, te beheersen, te
20
verminderen of te verschuiven. De uitvoering van de treasurytaak mag in ieder geval niet leiden tot een vergroting van de risico’s voor de organisatie. Hierbij geldt dat het niveau van renterisico’s in de komende jaren de wettelijke normen, te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, zoals vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO), niet overschrijdt. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel er, gemiddeld over een periode van 3 maanden, maximaal met kort geld (looptijd korter dan 1 jaar) gefinancierd mag worden. De norm is vastgesteld op 23% van het bruto kostentotaal van de begroting en bedraagt voor 2015 € 41,5 miljoen. Renterisiconorm De renterisiconorm beoogt een zodanige opbouw van de leningenportefeuille dat het risico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen beperkt blijft. De renterisiconorm bedraagt 30% van het begrotingstotaal van het waterschap bij aanvang van het betreffende jaar en bedraagt voor 2015 € 54,1 miljoen. De totale aflossingsverplichting van waterschap Rivierenland bedraagt in 2015 € 40,5 miljoen. Basisrentelening In de leningenportefeuille van WSRL zijn enkele zogenaamde basisrenteleningen opgenomen. Bij deze leningen ligt de basisrente voor een langere periode vast (12 tot 30 jaar) en wordt een opslagpercentage (kredietopslag) afgesproken over een kortere periode. Tot op heden werden deze leningen niet meegenomen in de beoordeling. Begin september 2013 heeft ministerie van Binnenlandse Zaken bepaald dat de basisrenteleningen in het jaar van krediet opslagherziening voor het totaal bedrag mee worden genomen bij de berekening van het renterisiconorm. Rentevisie Korte rente De 3-maands Euribor is de afgelopen maanden verder gedaald van 0,30% in juni 2014 tot 0,08% per eind september. Op basis van de verwachting van de Nederlandse grootbanken zal het renteniveau (geldmarkt) over 12 maanden nog steeds lage niveaus laten zien. Gezien de fluctuatie in de rente in de afgelopen periode is in de begroting 2015 is als uitgangspunt 0,25% voor de korte rente genomen. Lange rente Op basis van de verwachting van het CPB zal het renteniveau voor 10 jaars leningen over 12 maanden zich rond de 1,80% bevinden. Voor leningen met langere looptijden liggen de percentages hoger (NWB 25 jaar 2,73%). Op grond van bovenstaande is in de begroting 2015 een rentepercentage voor nieuw af te sluiten langlopende leningen gehanteerd van 2,50%. Financieringsbehoefte De financieringsbehoefte is bepaald door de aanwezige geldmiddelen af te zetten tegen de aanwezige boekwaarde van de activa, inclusief de investeringen die in 2015 zijn geraamd. De financieringsbehoefte voor 2015 is in onderstaande tabel opgenomen. 01-01-2015 Omschrijving Benodigde financiële middelen (boekwaarde activa) 458 Beschikbare financiële middelen (leningen / reserves 395 /voorzieningen) Financieringsbehoefte (bedragen x € 1 miljoen)
63
31-12-2015 473 394 79
Gedurende 2015 loopt de financieringsbehoefte op tot € 79 miljoen ultimo 2014. De stijging van de financieringsbehoefte wordt voornamelijk veroorzaakt door de voorgenomen investeringen in 2015.
21
Van de totale financieringsbehoefte wordt normaliter € 7 miljoen afgedekt met het saldo tussen vlottende activa en vlottende passiva. Als gevolg van de ontvangst van subsidievoorschotten dijkverbetering ligt het saldo tussen vlottende activa en passiva in 2015 gemiddeld op circa € 26,5 miljoen. De resterende financieringsbehoefte van circa € 52,5 miljoen moet worden afgedekt door middel van korte of lange financiering. De korte financiering is afgestemd op de hoogte van de kasgeldlimiet, € 41,5 miljoen. Dat betekent dat naar verwachting eind 2015 voor € 11 miljoen aan langlopende financiering zal worden aangegaan. Herziening basisrenteleningen 2016 In de leningenportefeuille zijn twee basisrenteleningen opgenomen voor een totale hoofdsom van € 23 miljoen waarvan de kredietopslag (respectievelijk 0,21% en 0,23%) in 2016 moet worden herzien. Vanwege het feit dat deze leningen voor de volledige hoofdsom moeten worden meegenomen als renterisico, dreigt de renterisiconorm in 2016 te worden overschreden. Op grond daarvan zal de verlenging van de kredietopslag voor deze leningen in 2015 plaats moeten vinden. Het is mogelijk dat er geen overeenstemming wordt bereikt over de nieuwe opslag, hetgeen betekent dat de volledige lening zal moeten worden geherfinancierd. Op grond daarvan is het mandaat voor het afsluiten van leningen verhoogd met € 23 miljoen. In bijlage 6 is de berekening van het rente-omslagpercentage opgenomen. Renterisico/beleid Voor de berekening van de financieringsbehoefte in de loop van het jaar is verondersteld dat de uitgaven en inkomsten gelijkelijk verdeeld over het jaar plaatsvinden. Op grond daarvan is bij de berekening van de financieringsbehoefte het uitgangspunt gehanteerd dat de nieuw aan te trekken leningen per 1 juli 2014 gestort zullen worden. De ervaring leert dat het plannen van een subsidieontvangst zeer lastig is. Bij het bepalen van de financieringsbehoefte is het uitgangspunt gehanteerd dat de subsidiebijdragen voor een project in hetzelfde jaar ontvangen worden als het jaar waarin de investeringsuitgaven plaatsvinden. Wanneer blijkt dat de subsidieontvangsten veel later binnenkomen dan nu verondersteld, stijgt de financieringsbehoefte en zal de financieringsbehoefte eerder afgedekt moeten worden. Dit brengt een (beperkt) renterisico met zich mee. Bij de afdekking van de financieringsbehoefte kan, zoals hierboven vermeld, gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van korte financiering, binnen de kaders van de Wet FIDO en de verordening op de beleids- en verantwoordingsfunctie. Dit betekent dat er gedurende 2015 maximaal € 41,5 miljoen (gemiddeld over een periode van 3 maanden) met kort geld gefinancierd wordt. Aangezien het saldo op de rekening-courant dagelijks fluctueert in verband met pieken van betalingen/ontvangsten van bijvoorbeeld investeringen, aflossingen, subsidieontvangsten en belastingopbrengsten kan het saldo rekening-courant zich tijdelijk boven de hierboven aangegeven kasgeldlimiet begeven. Deze tijdelijke pieken in de rekening-courant zijn ook toegestaan, omdat de kasgeldlimiet een maximale limiet is gemeten over het gemiddelde saldo over een periode van 3 maanden. Op grond daarvan wordt voorgesteld om de kredietlimiet in de rekening-courant bij de Nederlandse Waterschap Bank voor 2015 vast te stellen op € 50 miljoen. Gedurende het jaar zal, bij het voorkomen van deze pieken, telkens een inschatting worden gemaakt van de structurele aard van de piek en indien nodig zal een voorstel voor het aangaan van langlopende financiering gemaakt worden. Meerjarenfinancieringsbehoefte Jaarlijks wordt bij de begroting, op basis van de actuele investeringsplanning, tevens een prognose gemaakt van het verloop van de financieringsbehoefte voor de meerjarenperiode. Deze prognose laat zien, dat er bij continuering van het huidige beleid, in de periode 2015-2020 voor een totaalbedrag van circa € 204 miljoen afgedekt moet worden met langlopende financieringsmiddelen. Gedurende het jaar 2015 zal bekeken worden of het, gezien de renteontwikkelingen, aantrekkelijk is om het renterisico dat gelopen wordt over de financieringsbehoefte voor de komende jaren verder in te perken.
22
Voorgenomen transacties en mandaat Zoals blijkt uit bovenstaande, wordt verwacht dat er in 2015 maximaal € 75,5 miljoen gefinancierd moet worden. Nieuw af te sluiten langlopende financiering : € 11,0 miljoen Kortlopende financiering : € 41,5 miljoen Herziening basisrenteleningen 2016 : € 23,0 miljoen De uitgangspunten met betrekking tot de gehanteerde rentepercentages zijn in deze begroting strak geraamd. In 2015 zal getracht worden om de financieringsbehoefte binnen de in de begroting geraamde rentekosten af te dekken. De hoogte van de rente kan gedurende een jaar als gevolg van ontwikkelingen op de financiële markten fluctueren. Het kan dan voorkomen dat financiering op enig moment aangegaan wordt tegen een rentepercentage dat hoger ligt dan het hierboven gehanteerde uitgangspunt voor langlopende financiering. Op grond daarvan is het mandaat voor het aangaan van langlopende financiering en herziening basisrenteleningen verruimd. In hoofdstuk 7 (Besluit ter Vaststelling) wordt voorgesteld om het CDH, binnen de kaders van de Wet FIDO (Wet Financiering Decentrale Overheden), te machtigen tot het afdekken van de financieringsbehoefte van € 75,5 miljoen middels langlopende of kortlopende financiering tegen een rentepercentage van maximaal 3,5% en een looptijd van maximaal 30 jaar.
1.11 Subsidieparagraaf Algemeen Het waterschap probeert, daar waar mogelijk en daar waar de lasten opwegen tegen de baten, gebruik te maken van de mogelijkheden tot het verkrijgen van externe subsidies. In de voorstellen voor investeringsprojecten aan het bestuur wordt daartoe een subsidieparagraaf opgenomen. Hierin wordt de gemaakte afweging duidelijk zichtbaar gemaakt. Per 1 januari 2014 is een subsidieregister operationeel, waardoor de bewaking en naleving van subsidievoorwaarden en de complementering van het subsidiedossier gerealiseerd is. Dijkversterkingsprogramma Het huidige dijkversterkingsprogramma in het kader van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en Ruimte voor de Rivier (RvR) voorziet in een subsidie van nagenoeg 100% van alle kosten. Enkele onderdelen vallen hierbuiten. Veelal wordt de subsidie als voorschot uitgekeerd zodat per saldo geen voorfinanciering nodig is. Steeds vaker worden uitvoeringsrisico’s met subsidiënten afgekocht; er bestaat een kans dat de ontvangen toeslag voor risico’s ontoereikend is. Begin 2014 is het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP) gestart. Dit programma voorziet in de subsidiering (90%) van de versterkingskosten van de bij de laatste veiligheidstoetsing afgekeurde dijken. De eerste paar jaren is het beschikbare subsidiebudget nog zeer beperkt. Toch is het uit oogpunt van veiligheid en continuïteit nodig nu met de planstudies te starten. Mogelijk dat door onder uitputting bij het huidige HWBP eerder dan nu verwacht subsidie beschikbaar komt. Bij het nHWBP wordt uitgegaan van afrekening vooraf zodat het risico van overschrijding van kosten bij het waterschap ligt. In de geactualiseerde meerjareninvesteringsraming (2014-2021) is voor een bedrag van € 477 miljoen aan subsidies opgenomen. Het belangrijkste aandeel van deze subsidies heeft betrekking op waterkeringen in het kader van de planvoorbereiding en uitvoering van dijkverbeteringen (€ 454 miljoen). De overige subsidiestromen hebben voornamelijk betrekking op watersystemen en vloeien onder meer voort uit de Waterovereenkomst Gelderland en de bestuursovereenkomsten met de provincie NoordBrabant. Voor de taak wegen wordt subsidie ontvangen voor de aanleg van fietspaden en verkeersveiligheid.
23
1.12 Verbonden partijen Waterschap Rivierenland heeft bestuurlijke en financiële belangen in partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en (andere) rechtspersonen. Deze verbonden partijen voeren beleid uit voor het waterschap. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Van financieel belang is sprake wanneer het waterschap middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op het waterschap. Het betreft de volgende verbonden partijen: Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR) Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009 Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 Waterschapsbank N.V. (NWB) Nazorg Bodem Holding B.V. N.V. Slibverwerking Noord Brabant (SNB) Gemeenschappelijke regeling Belasting Samenwerking Rivierenland (BSR) BSR is een samenwerkingsverband op het gebied van belastingen van Waterschap Rivierenland, AVRI (Afvalverwijdering Rivierengebied) en de gemeentes Culemborg, Geldermalsen, IJsselstein, Lingewaal, Maasdriel, Montfoort, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Wijk bij Duurstede. Voor burgers, bedrijven en instanties heeft de samenwerking als voordeel dat ze één aanslagbiljet ontvangen en met één organisatie te maken hebben. BSR zorgt voor de onroerendezaakbelasting, roerende-zaakbelasting, forensenbelasting, rioolheffing, hondenbelasting, afvalstoffenheffing/reinigingsrecht, zuiveringsheffing, wegenheffingen ingezetenen, gebouwd en ongebouwd, watersysteemheffingen gebouwd, ingezetenen, natuurterreinen en ongebouwd. Ook bepaalt BSR de WOZ-waarde van panden voor de tien gemeentes. Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis Het Waterschapshuis is een openbaar lichaam in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen en is gevestigd in Amersfoort. Het Waterschapshuis ondersteunt de deelnemende waterschappen met het verbeteren van de informatie- en bedrijfsprocessen met als doel de kwaliteit en efficiëntie van de taakuitvoering te bevorderen. Het Waterschapshuis functioneert daarbij als ondersteunende organisatie en aankoopcentrale voor de waterschappen. Aan de Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis nemen bijna alle waterschappen in Nederland deel. Waterschap Hunze en Aa is eind 2013 uit de gemeenschappelijke regeling gestapt. Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009 De deelnemers aan de Gemeenschappelijke regeling Slibverwerking 2009, zijnde de hoogheemraadschappen van Delfland, van Rijnland, van Schieland en de Krimpenerwaard, Waterschap Hollandse Delta en Waterschap Rivierenland hebben een gezamenlijk aandeel van 13% in het (gestort) aandelenkapitaal van de N.V. Huisvuilcentrale Noord-Holland (HVC) met een vertegenwoordigde waarde van totaal € 18.044. HVC verwerkt zuiveringsslib voor de deelnemers aan de slibverwerking, die het zuiveringsslib rechtstreeks aan HVC ter verwerking aanbieden. Waterschap Rivierenland heeft op basis van de overnameovereenkomst tussen HVC en de deelnemers van de slibverwerking een risico van maximaal 7% in de verplichtingen van de gemeenschappelijke regeling slibverwerking 2009.
24
Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen Op dit moment ontstaat tussen Arnhem en Nijmegen een landschapspark van 1700 hectare: Park Lingezegen. Het park biedt ruimte voor mensen, dieren en planten, bedrijvigheid en water. Waterschap Rivierenland is deelnemer van de Gemeenschappelijke Regeling Park Lingezegen dat tot doel heeft de realisatie van het park Lingezegen en de coördinatie van het park beheer. De deelnemende partijen in deze regeling zijn de gemeenten Arnhem, Overbetuwe, Lingewaard, Nijmegen, Provincie Gelderland, Waterschap Rivierenland en als onafhankelijk adviseur Staatsbosbeheer. De betrokkenheid van het waterschap is van belang in verband met een NBW-wateropgave in het park van 28,5 ha en de realisatie van de natte ecologische verbindingszone Overbetuwe. Gemeenschappelijke regeling Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard Per 4 januari 2011 is het openbaar lichaam Projectbureau Herstructurering Tuinbouw Bommelerwaard (PHTB) opgericht. Deelnemers aan deze gemeenschappelijke regeling zijn de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel, de provincie Gelderland en Waterschap Rivierenland. Het openbaar lichaam krijgt als taak om binnen de voorwaarden van de ondertekende samenwerkingsovereenkomst, uitvoering te geven aan de plannen voor herstructurering van met name de glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de Bommelerwaard. Waterschap Rivierenland neemt aan de gemeenschappelijke regeling deel als niet risicodragende partner en participeert hierin met een bijdrage van € 230.000. (bestemd voor de eerste fase) voor de realisatie van natuurvriendelijke oevers in de Bommelerwaard. Voor de tweede fase is een krediet beschikbaar gesteld van € 550.000. Dit bedrag wordt na afronding van de eerste fase betaalbaar gesteld. De uitvoeringsorganisatie initieert en coördineert de herstructureringswerkzaamheden. De uitvoeringsorganisatie zal hierbij een zeker risico lopen, aangezien zij gronden verwerft en investeringen doet in de openbare ruimte, en vervolgens de gronden weer moet uitgeven. De partijen zullen, met uitzondering van het waterschap, risicodragend participeren in de uitvoeringsorganisatie. De gemeenschappelijke regeling is per 12 oktober 2011 gewijzigd. De wijzigingen hebben betrekking op de bestuurssamenstelling. Het algemeen bestuur bestaat sindsdien uit acht leden in plaats van vier leden. De stemverhouding wijzigt niet. Ook zijn enkele juridischtechnische aanpassingen meegenomen in de wijziging. Gemeenschappelijke regeling AQUON 2011 Vanaf 1 juli 2011 bestaat er een gemeenschappelijke regeling tussen negen waterschappen (waaronder Waterschap Rivierenland) op het gebied van laboratoriumactiviteiten. Deelnemers beogen hiermee te komen tot schaalvergroting welke leidt tot vergroting van efficiency, vermindering van de kwetsbaarheid, benutting van de mogelijkheden tot continue kwaliteitsborging en kwaliteitsverbetering en versterking van de innovatiekracht. De activiteiten worden uitgevoerd vanuit de vestigingen in Leiden, Breda en Tiel De Nederlandse Waterschapsbank N.V. De Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB) is meer dan 50 jaar geleden opgericht met de opdracht zorg te dragen voor een goede financiële dienstverlening aan de overheidssector. Sindsdien financiert de bank de waterschappen, gemeenten en provincies. Zij verstrekt voorts langlopende kredieten aan instellingen voor de volkshuisvesting, de gezondheidszorg en het onderwijs. Eveneens financiert de NWB overheidsbedrijven die werkzaam zijn op het gebied van water en milieu. Voor waterschappen is de NWB huisbankier met diensten als betalingsverkeer, electronic banking en consultancy. Sleutelwoorden bij de activiteiten van de NWB zijn maatschappelijke relevantie en duurzaamheid. Alle aandelen van de NWB zijn in handen van overheden. De NWB financiert haar activiteiten op de internationale geld- en kapitaalmarkten. Zij maakt daarbij gebruik van financiële instrumenten als obligaties, medium term notes en commercial paper. De bank heeft een zeer sterke vermogenspositie en AAA ratings van Moody's en Standard & Poor’s. De NWB moet uiterlijk 2018 voldoen aan de regels van Basel III. Gevolg hiervan is dat de NWB tot dat moment geen dividend meer uitkeert. Waterschap Rivierenland bezit 6,8% van het totale aandelenkapitaal.
25
Nazorg Bodem Holding B.V. De Nazorg Bodem Holding B.V. verricht werkzaamheden ten behoeve van een verantwoord (na)zorgbeheer van verontreinigde bedrijfsterreinen waarin verontreinigde grond is verwerkt en van gesloten stortlocaties. De Nazorg Bodem Holding B.V. is een zelfstandige rechtspersoon en maakt geen deel uit van een grotere organisatie. De aandeelhouders zijn een aantal gemeenten uit de regio Arnhem/Nijmegen en Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland beschikt over 1.000 aandelen met een vertegenwoordigde waarde van € 100.000. N.V. Slibverwerking Noord Brabant N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) verwerkt zuiveringsslib voor haar aandeelhouders en voor externe klanten. De aandeelhouders van SNB zijn Waterschap AA en Maas, Waterschap Brabantse Delta, Waterschap De Dommel, Waterschap Regge en Dinkel, Waterschap Scheldestromen en Waterschap Rivierenland. De slibverbrandingsinstallatie van SNB op industrieterrein Moerdijk verwerkt slibkoek in vier parallelle verbrandingslijnen. Waterschap Rivierenland levert daarvan jaarlijks een beperkte hoeveelheid slibkoek en heeft een aandeel van 2,1% in het aandelenkapitaal van SNB. Jaarlijks (t/m 2022) wordt een bedrag van € 15.530 aan rente geactiveerd inzake de bouw van een slibverbrandingsinstallatie.
1.13 Bedrijfsvoering Inleiding Onder bedrijfsvoering wordt verstaan het geheel van interne organisatieonderdelen en processen die ondersteunend zijn aan de primaire processen van de waterschappen (artikel 4.21 Waterschapsbesluit). Een goede bedrijfsvoering is essentieel gelet op een goed verloop van de primaire processen. Daarnaast is de bedrijfsvoering cruciaal voor de waarborging van de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de (beleids-)uitvoering. De directieraad is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bedrijfsvoering van het waterschap en legt daarvoor verantwoording af aan het college van dijkgraaf en heemraden. Doel De bedrijfsvoeringparagraaf in het kader van de begroting heeft tot doel inzicht te geven in de initiatieven die ontplooid zullen worden om de bedrijfsvoering en de ondersteuning daarvan naar een hoger plan te brengen. Dit hoger plan omvat ook het vergroten van inzicht in doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid en het verbeteren van beheersing. Waterschap Rivierenland streeft actief naar het continu verbeteren van het functioneren en daarmee de prestaties van de organisatie. In jaarplannen op organisatie- en afdelingsniveau worden de doelstellingen benoemd; deze jaarplannen worden op elkaar afgestemd en gebruikt als sturingsinstrument. Door een samenhangend pakket aan activiteiten worden stapsgewijs de doelstellingen op (middel)lange termijn gerealiseerd. In deze bedrijfsvoeringsparagraaf staat de ambitie voor de ontwikkeling van de bedrijfsvoering met een tijdhorizon van 2020. Dit meerjarenperspectief is gekoppeld aan de succesbepalende factoren die voortvloeien uit de visie van het Waterschap. Tevens staan de voorgenomen activiteiten voor 2015 vermeld. Vetgedrukt staan de stuuropgaven (growing concern), gewoongedrukt de reguliere zaken (going concern). De succesbepalende factoren zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Effectieve en efficiënte taakuitvoering; Beheersing en transparantie; Regionale waterspecialist; Klantgerichte dienstverlening; Multischalige samenwerking; Kennisuitwisseling; Maatschappelijke meerwaarde;
26
8. Professionele organisatie en medewerkers; 9. Toonaangevend in Het Nieuwe Werken; 10. Ambtelijk-bestuurlijke samenwerking. 1. Effectieve en efficiënte taakuitvoering Waterschap Rivierenland is een uitvoeringsorganisatie die zich richt op een aantal concrete taken. Het stuurt op het doeltreffend leveren van prestaties van goede kwaliteit tegen zo laag mogelijke kosten, die bijdragen aan een veilig en leefbaar rivierenland. Dit is in lijn met de gekozen strategie van uitstekende taakuitvoering (Operational Excellence). Effectiviteit (doeltreffendheid) betekent dat een optimaal pakket maatregelen ten uitvoer wordt gebracht, waarmee de te bereiken effecten binnen de daarvoor gestelde termijnen worden gerealiseerd. Efficiency (doelmatigheid) betekent dat bij het stellen van doelen en het kiezen van maatregelen afwegingen worden gemaakt met betrekking tot de kosten. Ambitie en activiteiten in 2015: Water Beheer Programma (WBP). De inhoudelijke koers ten aanzien van de uitvoering van de waterschapstaken wordt vastgelegd in het Water Beheer Programma (WBP). Dit wordt elke 6 jaar herzien conform de Waterwet. Ambitie is om binnen de kaders van geldende wet- en regelgeving een scenario uit te voeren waarbij de gemiddelde lastenstijging maximaal 3,3% bedraagt. In 2015 zal het nieuwe WBP bestuurlijk worden vastgesteld. Daarnaast zal separaat een Wegen Beheer Programma worden opgesteld voor de wegentaak. Voor een toelichting op de inhoudelijke speerpunten en de voortgang van de uitvoering wordt verwezen naar de betreffende programma’s. Lean management. De afgelopen jaren is systematisch geïnvesteerd in het optimaliseren van werkprocessen met als doel de doorlooptijd van de levering van producten en diensten voor klanten te verkorten, de kwaliteit te verbeteren en de kosten te verlagen. Uit een tussenbalans blijkt dat de organisatie goed op weg is om het continu verbeteren volgens de lean filosofie te borgen. De ambitie is om uiteindelijk de procesketen volledig op orde te hebben en dit te verzilveren in een INK certificering, uitgaande van een koppeling tussen LEAN niveaus en INK fasen. Mijlpalen zijn: alle processen lean in 2015 (niveau 2), interne keten lean in 2018 (niveau 3) en externe keten lean in 2021 (niveau 4). In 2015 zullen de resterende leantrajecten en een lean positiebepaling worden uitgevoerd en zal de uitvoering van een nieuw lean masterplan starten. Het streven is om in 2018 de INK certificering uit te voeren. Realisatie investeringsprojecten. Gezien het omvangrijke investeringsvolume van het waterschap en het belang hiervan voor uitvoering van het WBP is beheersing van de projectrealisatie een speerpunt. De ambitie is om de investeringsprojecten structureel te realiseren binnen een bandbreedte van 90110%. Daartoe wordt systematisch gevolgd waar zich knelpunten voordoen en welke maatregelen gewenst zijn. In 2015 zal het accent liggen op implementatie van de verbetermaatregelen uit de audit op projectmanagement die Concerncontrol in 2014 heeft uitgevoerd. Overigens wordt ook voor de exploitatiebegroting een realisatieniveau nagestreefd van 90-110%. Realisatie doelstellingen I-visie. Centrale en geautomatiseerde ondersteuning van werkprocessen zal naar verwachting bijdragen aan een effectieve en efficiënte taakuitvoering. Belangrijke ICT projecten zijn bijvoorbeeld IPA, IWA, CRK/WCC, E-hrm en Fluvio 2.0. Op basis van de I-visie die samen met Waterschap Hollandse Delta is opgesteld, wordt systematisch gewerkt aan het naar een hoger plan brengen van informatievoorziening, applicatiebeheer en systeem- en netwerkbeheer. De ambitie voor 2015 is het realiseren van alle 7 speerpunten uit de I visie, en het opstellen van een nieuwe visie voor de komende jaren. 2. Beheersing en transparantie Een effectieve en efficiënte taakuitvoering vraagt om beheersing van processen en om een transparante uitwerking van onze doelstellingen, de huidige stand van zaken en de maatregelen die we moeten uitvoeren om aan onze doelstellingen te voldoen. Op deze wijze brengen we consistentie en samenhang in de organisatie en kunnen we een beheerste taakuitvoering waarborgen. Dat komt niet alleen
27
ten goede aan een effectieve en efficiënte taakuitvoering, maar ook aan de rechtmatigheid van processen en aan het op kwalitatief goede wijze verantwoording afleggen aan het bestuur en aan toezichthouders. Niet onbelangrijk is tevens dat medewerkers hiermee beter in staat zijn te zien wat hun bijdrage is aan het grote geheel, waardoor zij hun activiteiten beter op waarde kunnen schatten. Ambitie en activiteiten in 2015: In Control Statement. Onder ‘in control’ wordt verstaan dat de organisatiedoelen op een doelmatige, doeltreffende en rechtmatige wijze worden bereikt. Over het jaar 2013 is een (eerste) oordeel gegeven over de mate waarin Waterschap Rivierenland in control is, resulterend in een zg. In Control Statement. Een In Control Statement draagt eraan bij dat procesmatig werken – beheerst, rechtmatig en conform een bepaalde kwaliteitsnorm – steeds meer een vanzelfsprekende manier van werken wordt. Ambitie is om organisatiebreed in control te zijn. Het streven is om vanaf boekjaar 2015 een In Control Statement bij de jaarrekening te voegen. Daarnaast worden jaarlijks gerichte maatregelen getroffen op basis van risicoanalyse om de controle op specifieke terreinen te verbeteren. Zo is in 2015 uitbouwen van de taak projectcontrol voorzien. Doorontwikkeling van jaarplannen volgens de INKA3 systematiek en digitale dashboards draagt eveneens bij aan het vergroten van de beheersing en transparantie. Audit jaarplan. In het kader van concerncontrol wordt jaarlijks een audit jaarplan uitgevoerd; dit betreft onderzoeken naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het CDH gevoerde bestuur. Over de uitgevoerde onderzoeken wordt aan het Algemeen Bestuur gerapporteerd, zodat dit bestuursorgaan zich een oordeel kan vormen over de onderzochte aspecten. Beleids- en Verantwoordingscyclus. De beleids- en verantwoordingscyclus (voorjaarsnota, begroting, bestuursrapportages en jaarrekening) is een van de belangrijkste hulpmiddelen bij het sturen en beheersen van de uitvoering van onze taken. Er wordt voortdurend gezocht naar mogelijkheden voor verdere verbetering van kwaliteit en efficiency, met als doel de doorlooptijd voor het opstellen van de B&V documenten te verkorten, de administratieve last te verminderen en de actualiteit van de informatie te vergroten. In 2015 ligt het accent op het moderniseren van het ondersteunende systeem Fluvio. 3. Regionale waterspecialist Als functionele overheid is het waterschap de regionale waterspecialist in het rivierengebied. De rol van waterspecialist toont zich door een combinatie van verschillende deskundigheden. Vanzelfsprekend beschikt het waterschap over een accurate kennis met betrekking tot waterbeheer en waterkeringszorg. Deze vakspecialistische kennis combineert het waterschap met kennis van het gebied en daadkracht in de uitvoering. Daardoor beoogt het waterschap een vanzelfsprekend gevraagde specialist door medeoverheden in het gebied te zijn. Alleen wanneer het waterschap zichzelf voortdurend verbetert, kan de organisatie op een gezaghebbende wijze een waterspecialist zijn. Daarom is ook innovatie één van de succesbepalende factoren. Dat geldt in ieder geval voor waterkeringszorg, waarin het waterschap landelijk toonaangevend wil zijn. Ambitie en activiteiten in 2015: Bekendheid als HET dijkenwaterschap. Waterschap Rivierenland is het waterschap met de meeste rivierdijken en het grootste aantal dijkverbeteringsprojecten van het HoogWaterBeschermingProgramma (HWBP). De ambitie is dan ook bekend te staan als HET dijkenwaterschap van Nederland in de landelijke imagometing van waterschappen, dat wil zeggen de specialist op het gebied van aanleg en beheer van dijken. In 2015 zullen imago bevorderende activiteiten plaatsvinden in het kader van ‘Het jaar van de nieuwe dijk’, herdenking van hoogwater 1995, afronding van programma Ruimte voor de Rivier en de landelijke campagne ‘Ons water’ naar aanleiding van het OESO rapport over waterbeheer in Nederland. Ook zullen vier innovatieve dijkprojecten worden uitgevoerd (1. geotextiel in proefdijk IJzendoorn en bandijk Nederrijn, 2. dijkdeuvels in bandijk Nederrijn, 3. dijkvernageling in bandijk Vianen en 4. waterontspanner-putten tussen Schoonhoven en Langerak).
28
4. Klantgerichte dienstverlening Waterschap Rivierenland staat voor een optimale dienstverlening aan klanten. De klant is niet alleen een burger, bedrijf of instelling die om een concrete dienst vraagt; het gaat ook om dienstverlening in het algemeen. De uitvoering van onze taken doen we immers niet voor onszelf, maar voor de ingelanden van ons beheergebied. Daarom gaat klantgerichtheid ook over het kwaliteitsniveau van de taakuitvoering dat Waterschap Rivierenland nastreeft versus de lasten die daartegenover staan. Voor individuele klanten gaat het om het serviceniveau bij bijvoorbeeld informatievoorziening en inspraak. Ambitie en activiteiten in 2015: Naleving servicenormen. Met het oog op klantgerichte dienstverlening heeft Waterschap Rivierenland een servicegarantie ontwikkeld. Hierin zijn kwaliteitsnormen opgenomen met betrekking tot de tijdigheid en begrijpelijkheid van communicatie teneinde de kwaliteit van dienstverlening te verbeteren. In 2013 zijn in Unie-verband landelijke servicenormen ontwikkeld, mede op basis van de aanpak bij Waterschap Rivierenland. Net als de andere waterschappen heeft Waterschap Rivierenland de verplichting op zich genomen om in 2015 voor 100% aan deze normen te voldoen. Jaarlijks worden audits uitgevoerd om de naleving te monitoren zodat gerichte verbetermaatregelen kunnen worden ingezet. Dit zal ook in 2015 gebeuren. Dienstverlening aan BSR en Aquon. Het waterschap heeft overeenkomsten (SLA = Service Level Agreements) afgesloten met BSR en Aquon voor dienstverlening op het gebied van o.a. HRM, juridische zaken en kantoorvoorzieningen. In het kader van klantgerichtheid is de ambitie dat deze dienstverlening voor 100% aan de afgesproken normen voldoet. Dit wordt jaarlijks geëvalueerd, ook in 2015. Klanttevredenheid. Het waterschap heeft klantgerichtheid hoog in het vaandel staan. Het is dus belangrijk om regelmatig te meten hoe de dienstverlening wordt gewaardeerd zodat gericht verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. In het laatste klanttevredenheidsonderzoek in 2010 scoorde waterschap Rivierenland gemiddeld een rapportcijfer 6,8. De ambitie is om uiteindelijk een gemiddelde score van tenminste 7 te bereiken. In 2015 zal weer een KTO worden uitgevoerd, maar in een nieuwe vorm zodat de uitkomsten meer handvaten bieden voor (een gesprek over) verbeteringen. Daarnaast zal in het kader van de landelijke benchmark Vensters voor Bedrijfsvoering de interne klanttevredenheid over de ondersteunende diensten worden onderzocht. 5. Multischalige samenwerking Waterschap Rivierenland heeft een open blik voor wat er speelt in het rivierengebied en daarbuiten en zoekt actief samenwerking met partners in het waterbeheer. Daardoor is het waterschap in staat om vroegtijdig in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en kansen voor een optimale taakuitvoering. Tegelijkertijd houdt het waterschap rekening met belangen van andere organisaties in het verwezenlijken van hun belangen. Het waterschap is gericht op multischalige samenwerking vanuit de overtuiging dat dit bijdraagt aan kwaliteit en profijt en neemt daarom nadrukkelijk een open houding aan naar samenwerking met meerdere partijen afhankelijk van het onderwerp. Samenwerking met meerdere partijen is bijvoorbeeld al gerealiseerd op het gebied van muskus- en beverrattenbeheer, laboratoriumwerkzaamheden en calamiteitenzorg, belastingheffing, slibverwerking en vele andere terreinen. Ambitie en activiteiten in 2015: Bestuursakkoord Water. Het Bestuursakkoord Water (BAW) is richtinggevend voor samenwerking met partners in het waterbeheer op (middel)lange termijn en omvat daarmee de ambitie van Waterschap Rivierenland. Alle geformuleerde acties uit het BAW zijn opgepakt, dan wel belegd bij één of meerdere partijen (Rijkswaterstaat, waterschappen, provincies, gemeenten en waterbedrijven). Op allerlei manieren werkt het BAW door in het werk van Waterschap Rivierenland. Enkele voorbeelden daarvan zijn: - Het programmabureau HWBP is opgericht. In dit bureau geven Rijkswaterstaat en de waterschappen samen sturing aan het HWBP. Het HWBP betekent voor Waterschap Rivierenland
29
een hele grote opgave voor nieuwe dijkversterkingen. De voorbereidingen van deze projecten zijn gestart. - Voor wat betreft de financiële opgave (= het aandeel in de landelijke doelstelling van € 380 miljoen minder meer kosten in 2020), ligt Waterschap Rivierenland op koers. De besparingen zijn of worden gehaald door centralisatie van rwzi's, betere sturing van het zuiveringsproces door automatisering, nieuw bouwbeleid. - De samenwerking in de waterketen zal worden doorgezet. Waterschap Rivierenland trekt hard aan het formeren van structurele samenwerkingsverbanden met gemeenten onder andere door het afsluiten van ‘samenwerkingsovereenkomsten’. Samenwerking met andere partijen zoals Rijkswaterstaat en gemeenten krijgt steeds verder vorm, met name op het terrein van Vergunningverlening en Handhaving. - De verlengde 3e toetsronde van de primaire keringen is besproken met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in plaats van met de provincies. De 4e toetsronde van de primaire keringen zal de vorm krijgen van een continu toetsproces, net als de peilbesluiten. Start is nu voorzien in 2017. - Voorbereidingen worden getroffen voor een nieuw waterbeheerprogramma in plaats van een waterbeheerplan. Goedkeuring door provincie is niet meer nodig. IPO en Unie hebben gezamenlijk een handreiking opgesteld die behulpzaam kan zijn bij de planvorming in de beleidspraktijk, waarbij in de geest van de Omgevingswet gewerkt kan worden. - De overdracht van een aantal waterstaatswerken tussen RWS en WSRL (over en weer) wordt voorbereid. In 2015 zal de uitvoering van de afspraken uit het BAW worden voortgezet. Samenwerking met andere waterschappen. Waterschap Rivierenland zoekt voortdurend samenwerking met andere waterschappen om kansen voor een effectieve en efficiënte taakuitvoering te benutten. Naar aanleiding van het Bestuursakkoord Water is een strategische alliantie aangegaan met Waterschap Hollandse Delta. Dat heeft geresulteerd in een aantal projecten, die in 2015 zullen worden voortgezet (doorontwikkeling van de gezamenlijke afdeling handhaving, uitbouwen van een netwerkorganisatie voor vergunningverlening met Rijkswaterstaat en implementatie van de businesscase zuivering waarbij ook Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard wordt betrokken). Daarnaast zal in 2015 actief samenwerking worden gezocht met andere waterschappen op diverse terreinen. Samenwerking met gemeenten en provincies. Gemeenten en provincies zijn van grote invloed op en hebben groot belang bij het werk van het waterschap, bijvoorbeeld bij ruimtelijke planvorming en samenwerking in de waterketen. Het overleg met gemeenten zal daarom worden geïntensiveerd. Het streven is om in 2015 met de provincies Gelderland, Zuid Holland en Noord Brabant waterovereenkomsten af te sluiten. 6. Kennisuitwisseling Als regionale waterspecialist wisselt het waterschap continu kennis uit met medeoverheden, belangengroeperingen, media en betrokken burgers. Dat hoort bij de taakuitvoering van het waterschap. De inzet van het waterschap gaat verder door ook kennisuitwisseling met onderwijsinstellingen en partners in het buitenland te stimuleren. Het waterschap wil daarmee een maatschappelijk betrokken organisatie zijn. Tegelijkertijd biedt het voordelen omdat hiermee de interesse voor waterbeheer in stand wordt gehouden, wordt zorggedragen voor de aanwas van waterspecialisten en ervaringen met watersystemen over de grenzen ook kunnen leiden tot innovatieve ideeën voor het waterbeheer in eigen gebied. Ambitie en activiteiten in 2015: Convenanten met onderwijsinstellingen. Waterschap Rivierenland heeft contacten met diverse onderwijsinstellingen in het rivierengebied en de omliggende regio’s. Hier wordt actief in geïnvesteerd met het oog op de uitwisseling van kennis, innovatie en verbeteren van de arbeidsmarktpositie. De ambitie is om in 2015 convenanten te hebben met tenminste 2 onderwijsinstellingen op zowel MBO, HBO als WO niveau, dat wil zeggen 6 in totaal.
30
Internationale samenwerkingsprojecten. In het kader van afspraken van de Unie van Waterschappen met de VNG neemt Waterschap Rivierenland samen met Waterschap Hollandse Delta deel aan een governance-project in Zuid Afrika. De ambitie en doelstellingen voor 2015 zijn neergelegd in het projectplan. Daarnaast zal het beheerproject in Senegal worden voortgezet nu is besloten de rijkssubsidie te continueren. Tenslotte vindt structureel samenwerking met waterbeheerders in Duitsland plaats vanwege de aangrenzende stroomgebieden. De doelstelling voor 2015 is het uitvoeren van beide projecten en het opstellen van een strategische samenwerkingsagenda met de Duitse waterpartners. 7. Maatschappelijke meerwaarde Het waterschap is een overheidsorganisatie, waarvan een zg. ‘brede kijk’ wordt verwacht. Dat betekent dat het waterschap bij zijn taakuitvoering ook kijkt naar bijvoorbeeld landschappelijke inpassing, milieu, natuur, cultuurhistorie en recreatie. Daarnaast let het waterschap op maatschappelijk verantwoord handelen met betrekking tot onder andere inkoop en personeelsbeleid. Ambitie en activiteiten in 2015: Klimaat Actie Programma. Het waterschap geeft op actieve wijze uitvoering aan het klimaatactieprogramma dat in 2010 door de Unie van Waterschappen namens de waterschappen is afgesloten. Er zijn meerjarige doelstellingen geformuleerd op het gebied van o.a. energieterugwinning, hergebruik van grondstoffen, duurzaam inkopen en afvalstoffenscheiding. Hiermee is de ambitie bepaald. Ook in 2015 wordt uitvoering gegeven aan de bijbehorende projectenportefeuille; doelstelling is 90-110% realisatie van de geplande projecten. Social return. Naar aanleiding van de Participatiewet heeft het waterschap ervoor gekozen om zich actief in te zetten voor social return bij inkoop en personeelsbeleid. Deelname aan de arbeidsmarkt door gehandicapten, chronisch zieken etc wordt zodoende gestimuleerd. De ambitie is om structureel 5% social return onder personeel te realiseren; dat geldt ook voor 2015. Het inkoop- en aanbestedingsbeleid is reeds aangepast, zodat bij grote aanbestedingen social return wordt gevraagd. De resultaten hiervan worden gemonitord. Vervoersmobiliteit. Tijd- en plaatsonafhankelijk werken - met name thuis werken - leidt tot vermindering van de vervoersmobiliteit. De ambitie is om vanaf 2015 structureel 15% reductie aan kilometers te realiseren ten opzichte van 2011 (gemiddelde per medewerker). Dit leidt tot lagere kosten. Het betekent tevens 20% vermindering van de CO2 uitstoot in combinatie met de ontwikkeling van schonere technologie. Hiermee heeft het waterschap de Lean and Green award verworven. 8. Professionele organisatie en medewerkers Waterschap Rivierenland kan de visie zoals hiervoor is uitgewerkt, alleen uitvoeren met behulp van een professionele organisatie en medewerkers. Professioneel betekent werken vanuit de kernwaarden bekwaam, betrokken en betrouwbaar. Professioneel betekent ook dat er adequate voorzieningen zijn (huisvesting, materieel, gereedschappen, ICT etc), dat de uitvoering beleidsmatig wordt gefaciliteerd (HRM, Kwaliteit Arbo en Milieu) en dat er op goede wijze leiding wordt gegeven (leiderschap, sturingsinstrumenten). Ambitie en activiteiten in 2015: Ziekteverzuim. Geconstateerd is dat het ziekteverzuim is gestegen in 2013, zowel de verzuimduur als de meldfrequentie. Dat is reden om hier extra aandacht aan te besteden in 2015. Streven is het verzuim terug te brengen naar het eerder vastgestelde streefniveau van 3,8%. Er zal een gerichte aanpak worden gekozen die aansluit bij de specifieke oorzaken van het verzuim per afdeling, team of medewerker. Aandachtspunten uit het Medewerkersonderzoek 2014 zoals werkstress, vakmanschap, vergaderdruk etc. zullen daarbij worden meegenomen. Jaarlijks wordt in 3 afdelingen een periodiek medisch onderzoek uitgevoerd.
31
Voorrang voor (vak)werk. Het waterschap wil een effectieve en efficiënte uitvoeringsorganisatie zijn. Daarbij past dat uren met voorrang worden besteed aan vakkundige uitvoering van waterschapstaken. De ambitie is om organisatiebreed tenminste 80% directe uren te realiseren; hier zal de organisatie stapsgewijs naartoe groeien (huidig aandeel is 75%). Ook zal via diverse activiteiten aandacht worden besteed aan ontwikkeling en waardering van vakmanschap. Dit hangt samen met de continue investering in ontwikkeling en doorgroei van personeel in het kader van strategische personeelsplanning. 9. Toonaangevend in Het nieuwe werken (HNW) Waterschap Rivierenland wil uitdagend werk in het waterbeheer bieden met ruimte voor professionele ontwikkeling in een moderne werkomgeving. Dit maakt het aantrekkelijk voor medewerkers om voor het waterschap te werken en draagt daarmee bij aan het borgen van de continuïteit van de taakuitvoering. Het Nieuwe Werken (HNW), kortweg tijd- en plaats onafhankelijk werken, past bij een dergelijk modern werkgeverschap. Waterschap Rivierenland heeft hier sinds zijn oprichting een toonaangevende rol in gespeeld en wil dat in de toekomst ook doen. Kantoorvoorzieningen, ICT, arbeidsvoorwaarden en resultaatgerichtheid zijn de pijlers die HNW faciliteren. Ambitie en activiteiten in 2015: Performance ICT. Aan de pijler ICT zal ook in 2015 extra aandacht worden besteed, want goed functionerende ICT voorzieningen zijn een randvoorwaarde om op afstand van kantoor te kunnen werken. De focus ligt daarbij op het verder verbeteren van de performance van de ICT met een accent op de applicaties. Resultaatgerichtheid. Ook de pijler resultaatgerichtheid is voor verbetering vatbaar. Sturen op en verantwoordelijkheid nemen voor resultaten, vergroot de vrije ruimte om tijd- en plaats onafhankelijk te werken. Bij Het Nieuwe Werken dient er een goede balans te zijn tussen vernieuwende werkvormen en borging van resultaten. In 2015 zal daarom expliciet worden gestuurd op 90-110% realisatie van de individuele resultaatafspraken. Doorontwikkeling kantoorconcept. Het hoofdkantoor van het waterschap is bij de start van waterschap Rivierenland gebouwd en ingericht om Het Nieuwe Werken te faciliteren. Inmiddels zijn er nieuwe behoeften en faciliteiten. Via het project Doorontwikkeling Habit@ wordt het kantoorconcept inclusief de inrichting van het kantoor geactualiseerd. 10. Ambtelijk-bestuurlijke samenwerking Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor een goed openbaar bestuur overeenkomstig de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur. Goede ambtelijk-bestuurlijke samenwerking is daarvoor een randvoorwaarde. Het bestuur geeft richting aan het waterschapsbeleid en kaders voor de uitvoering van de kerntaken van het waterschap. De ambtelijke organisatie richt zich op de advisering aan het bestuur, de uitvoering van het waterschapsbeleid en bestuursbesluiten binnen de gestelde kaders, en het verantwoording afleggen aan het bestuur. Een optimale wisselwerking tussen bestuur en ambtelijke organisatie is een belangrijke factor voor een succesvolle taakuitvoering. Ambitie en activiteiten in 2015: Waterschapsverkiezingen. Op 18 maart 2015 vinden de waterschapsverkiezingen plaats en wordt een nieuw algemeen bestuur gekozen. Aansluitend zal een nieuw dagelijks bestuur worden samengesteld op basis van een collegeakkoord. De ambitie voor 2020 - en zo veel eerder als mogelijk - is dat het waterschap als instituut c.q. zelfstandige, democratische en functionele overheid vanzelfsprekend is. Doelstelling voor 2015 is een hogere opkomst dan bij vorige de waterschapsverkiezingen in 2008 (>23% van de kiesgerechtigden). Overigens is campagne voeren een bestuurlijke taak, maar ambtelijk zal ondersteuning worden geleverd voor wat betreft communicatie en organisatie. Ook zal het proces van collegevorming en opstellen van nieuwe bestuursprogramma’s conform de Waterschapswet worden gefaciliteerd.
32
Bestuursondersteuning. De ambitie ten aanzien van de voorbereiding van bestuursvoorstellen, ondersteuning van vergaderingen van CDH, AB commissies etc. is vasthouden van het huidige kwaliteitsniveau rekening houdend met de wensen van het nieuwe bestuur. In 2015 zal tevens een inwerkprogramma voor nieuwe bestuurders worden verzorgd
1.14 Autorisatie investeringen In deze begroting is in bijlage 11 het (meerjaren)investeringsprogramma opgenomen. Dit investeringsprogramma bestaat uit: investeringsprojecten waarvoor reeds een krediet beschikbaar is gesteld: de geautoriseerde projecten; investeringsprojecten waarvoor nog krediet gevoteerd dient te worden: de nog te autoriseren projecten. In de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland is geregeld dat het AB de kredietverlening voor de investeringen waarvoor krediet zal worden aangevraagd in het begrotingsjaar kan mandateren aan het CDH. Mandateringscriteria De Rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar de sturing en kwaliteit van projecten (rapport 'Een slagvaardig waterschap', behandeld in het Algemeen Bestuur van 23 april 2010). Op grond van de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie (RKC), (overgenomen van de afspraken die in de Tweede Kamer met de regering zijn gemaakt over verantwoording van zogenaamde grote projecten), om de sturing op de projecten te verbeteren worden de volgende criteria voor mandatering van kredietverlening gehanteerd: a) er is sprake van een niet routinematige, grootschalige en in de tijd begrensde activiteit; b) het waterschap draagt alleen of grotendeels de verantwoordelijkheid voor het project; c) er zijn substantiële financiële gevolgen en/of aanmerkelijke uitvoeringsrisico's aan het project verbonden; d) er zijn belangrijke gevolgen voor de samenleving of voor het waterschap aan verbonden; e) er is sprake van toepassing van nieuwe technologieën of financieringsconstructies; f) er is sprake van een in organisatorisch opzicht complex besturing- en uitvoeringsproces. Hoewel wordt gesproken van mandateringscriteria, is er feitelijk steeds sprake van overwegingen om niet tot mandatering over te gaan. Op de wijze zoals deze criteria zijn verwoord, is mandatering van projecten de regel en wordt alleen in bepaalde specifieke gevallen niet tot mandatering overgegaan. In die laatste gevallen is sprake van 'grote projecten'. Daarbij zien wij criteria a) en b) als randvoorwaarden: aan deze criteria moet in elk geval worden voldaan om een project tot 'groot project' te bestempelen. Wil er sprake zijn van een groot project moet daarnaast steeds worden voldaan aan ten minste één van de criteria c) t/m f). Kortom: Wanneer wordt voldaan aan criteria a) én b) én aan één van de criteria c) t/m f), kan het Algemeen Bestuur overwegen een project niet te mandateren. Wanneer wordt voldaan aan criteria a) én b), maar niet aan één van de criteria c) t/m f), kan het Algemeen Bestuur overwegen een project te mandateren. Wanneer niet wordt voldaan aan criteria a) én b) - maar bijvoorbeeld slechts aan één van de criteria a) of b) -, kan het Algemeen Bestuur overwegen een project te mandateren. Het gaat hier om criteria die door het Algemeen Bestuur worden gebruikt in zijn overweging: het is niet zo dat op grond van deze criteria 'automatisch' volgt dat een project 'groot' of 'regulier' is. Daarom spreekt ook de Tweede Kamer in de hiervoor genoemde regeling van kan besluiten. Per project neemt
33
het Algemeen Bestuur hierover een besluit door - gelijk aan de huidige werkwijze - bij de begroting een bijlage met een overzicht van projecten vast te stellen, die al dan niet aan het college worden gemandateerd. Bijlage In bijlage 9 is een lijst opgenomen van alle investeringen waarvoor in 2015 krediet zal worden aangevraagd. Per investering is een inhoudelijke toelichting opgenomen. Tevens is per investering in de bijlage aangegeven of de kredietverlening door het AB plaatsvindt of dat de kredietverlening wordt gemandateerd aan het CDH. Bij de vaststelling van de begroting krijgt het CDH de bevoegdheid om voor deze investeringen krediet te verlenen binnen het totale investeringsvolume per programma. De in bijlage 9 opgenomen bruto investeringen bevatten ook ramingen voor de jaren na 2015 in die gevallen waarvoor in 2015 een totaalkrediet wordt aangevraagd.
1.15 Grote projecten Over de voortgang van de zogenaamde Grote Projecten wordt het algemeen bestuur specifiek gedurende het jaar nader geïnformeerd. De volgende projecten zijn in de begroting 2015 aangemerkt als zogenaamd ‘Groot project’. X € 1.000.000
Programma waterkeringen
Project Munnikenland Project Diefdijk Project Dijkring 43/16 HOP/SLA Project Kinderdijk Schoonhoven (KIS)
Totaal bruto inves- Waarvan bruto teringen project investering 2015 2015 en verder 6,5 4,6 16,8 8,1 60,7 31,7 84,6 26,4
Totaal bruto inves- Waarvan bruto teringen project investering 2015 2015 en verder Onderhoud technische installaties exploitatie exploitatie Renovatie en automatisering van stuwen en gemalen 16,1 3,9 Renovatie Peulensluis 1,9 0,1 Peilbesluit Alblasserwaard 2,1 1,0 Peilbesluit Middelbroek, Ameide en Tienhoven 2,1 1,1 Uitvoering waterovereenkomst Gelderland 22,5 5,0 Uitvoering tweede bestuursovereenkomst Noord2,4 1,8 Brabant Programma watersystemen
Programma waterketen Onderhoud technische installaties Project iPA Transportstelsel land van Heusden en Altena
Totaal bruto inves- Waarvan bruto teringen project investering 2015 2015 en verder exploitatie exploitatie 1,5 1,0 9,7 2,0
34
35
2 KERNCIJFERS 2014 Omschrijving
Eenheid
Grootte beheersgebied in ha Aantal inwoners Aantal gemeenten Aantal provincies Aantal woonruimten Lengte A-watergangen in km Lengte B-watergangen in km Lengte C-watergangen in km Lengte vaarwegbeheer in km Aantal poldergemalen Aantal geautomatiseerde stuwen Aantal niet-geautomatiseerde stuwen Lengte primaire waterkeringen in beheer in km Lengte secundaire waterkeringen in beheer in km Lengte zomerkades, voorlandkeringen e.d. in beheer in km Lengte verharde wegen in beheer in km Lengte onverharde wegen in beheer in km Aantal rioolgemalen Aantal rioolwaterzuiveringsinstallaties Lengte persleiding in km Te zuiveren afvalwater in miljoen m3 Te verwijderen stikstof in % (minimaal) Te verwijderen fosfaat: in % (minimaal) Te produceren zuiveringsslib in tonnen droge stof Te verwerken hoeveelheid baggerspecie (in m3) - Verspreidbaar (incl. Linge) - Niet verspreidbaar vanwege ruimtelijke component - Niet verspreidbaar vanwege milieuwetgeving
201.000 950.000 35 5 388.000 4.418 8.771 7.408 140 155 226 1.761 556 333 153 600 100 193 37 587 114 79 77 19.500 488.000 57.000 12.500
Onderstaand wordt per taakgebied, de netto kosten van de Begroting 2014 en 2015 weergegeven.
Netto kosten Mutatie in egalisatiereserve Te dekken door belastingheffing
Watersysteemheffing 2014 2015 86.556 89.438
Zuiveringsheffing
Wegenheffing
Totaal
2014 64.473
2015 64.130
2014 6.739
2015 6.809
2014 157.768
2015 160.377
30
-2.822
727
-2.094
536
-624
161
-104
*84.462
*89.974
63.849
64.291
6.635
6.839 *154.946 *161.104
(bedragen x € 1.000,-) * Inclusief opbrengst Verontreinigingsheffing.
36
37
3 PROGRAMMA’S Inleiding Met de invoering van de gewijzigde Waterschapswet zijn enkele veranderingen doorgevoerd op financieel organisatorisch terrein met als doel het versterken van de positie van het Algemeen Bestuur en de daarmee samenhangende herijking van bevoegdheden van Algemeen en Dagelijks Bestuur. Op grond van de gewijzigde Waterschapswet en comptabiliteitsvoorschriften dient een programma de volgende informatie te bevatten: inhoud van het programma; de doelstellingen, in het bijzonder de beoogde effecten; de wijze waarop er naar gestreefd zal worden die effecten te bereiken; de netto kosten. Daarnaast is met ingang van 2014 de visie van de afzonderlijke programma’s toegevoegd. De inhoud van de programma’s heeft met name een beleidsmatig karakter. Het betreft hier de beleidsdoelstellingen en beoogde effecten op het hoogste niveau. In de begroting zijn de volgende programma’s opgenomen: Waterkeringen Watersystemen en waterketen Wegen Middelen communicatie en regelgeving De inhoud van de programma’s Waterkeringen en Watersystemen en waterketen sluiten aan bij het Waterbeheerplan 2010-2015. De inhoud van het programma Wegen sluit aan bij het Beheerplan Wegen 2010-2015. In juni 2014 heeft het algemeen bestuur ingestemd met de voorkeursvariant inzake het nieuwe Waterbeheerprogramma 2016-2021 dat met ingang van 2016 in werking treedt. Het jaar 2015 is daarmee als een overgangsjaar te bestempelen. In de begroting 2015 heeft daarom alleen een actualisatie van de programmamaatregelen voor de jaren 2014 en 2015 plaatsgevonden. Financieel is de meerjarenbegroting volledig doorgerekend. In het programma Middelen communicatie en regelgeving wordt vooral aandacht geschonken aan aspecten van bedrijfsvoering met een externe werking (zoals klantgerichtheid). Daarnaast is met betrekking tot de interne bedrijfsvoeringaspecten separaat een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen (Hoofdstuk 1.13). In verband met het gestelde in de Waterschapswet dat alle kosten van het waterschap zijn ondergebracht in de programma’s zijn de kosten van de bedrijfsvoering opgenomen in het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Post dekkings- en financieringsmiddelen In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Deze posten zijn opgenomen onder de post dekkings- en financieringsmiddelen. Het betreft de volgende posten: Onvoorzien: dit is een raming ter dekking van onvoorziene lasten; Rente over het eigen vermogen van de egalisatie- en algemene reserves; Belastingopbrengsten; Opbrengst kwijtschelding en oninbaar; Dividend en overige algemene opbrengsten; Saldo ten gunste/laste van de egalisatiereserves.
38
3.1 Programma Waterkeringen Visie Waterveiligheid Zonder dijken staat het rivierengebied regelmatig onder water. Daarom ligt onze prioriteit bij de bescherming van het gebied tegen hoogwater op de rivieren. Een doordacht dijkversterkingsprogramma geeft daar inhoud aan. Daarnaast hebben we aandacht voor oplossingen door ruimtelijke inrichting en risicobeheersing. Beoogd effect Veiligheid tegen overstromingen Inhoud programma Waterveiligheid staat landelijk en regionaal hoog op de bestuurlijke agenda's. Waterschap Rivierenland geeft hieraan invulling volgens de volgende drie pijlers: 1. voorkomen van overstromingen; 2. beperken van gevolgen; 3. deltaprogramma. Nieuw waterbeheerprogramma Het huidige Waterbeheerplan (WBP) loopt af in 2015. Volgens de Waterwet dient er een nieuw Waterbeheerplan 2016-2021 te worden opgesteld. In de geest van de nieuwe Omgevingswet noemen we het WBP een waterbeheerprogramma. In 2015 wordt het ontwerp WBP vastgesteld door het zittende bestuur. Na de verkiezingen wordt het ontwerp ter inspraak gelegd en wordt het WBP definitief vastgesteld door het nieuwe AB. Het nieuwe waterbeheerprogramma vormt de basis voor de programmasturing gedurende de planperiode 2016-2021. 1 Voorkomen van overstromingen Primaire waterkeringen Drogere en hetere zomers met zachtere en nattere winters maken dat de rivierafvoeren grilliger worden. Rivierafvoeren nemen in de winter toe, en in de zomer af en de zeespiegel stijgt. Om overstromingen te voorkomen is als taak gesteld dat de in de 2e toetsronde afgekeurde primaire waterkeringen in 2015 op orde zijn. Voor de projecten van Ruimte voor de Rivier is deze doelstelling vertaald in '2015 veilig' en voor de projecten van HWBP2 in ‘2017 veilig’ Op dit moment zijn alle projecten aanbesteed en grotendeels in uitvoering. Eind 2015 voldoen we voor tenminste 80% van de te versterken dijklengte aan de normen en in 2017 is alles afgerond. Met betrekking tot het toetsen van de primaire keringen is in het bestuursakkoord Water aangegeven dat het streven is om de frequentie van de toetsing terug te brengen naar eenmaal per 12 jaar en om het toetsproces een continu en voortrollend karakter te geven. Dit streven wordt nader uitgewerkt. Als een dijkvak wordt afgekeurd moet een maatregel worden uitgevoerd. De 3e toetsing van de primaire keringen is in 2010 door het AB vastgesteld en in 2011 gerapporteerd aan de minister. De resultaten van de verlengde 3e toetsing zijn in het najaar 2013 door het bestuur vastgesteld en begin 2014 gerapporteerd. In 2013 is het 1e programma van het HWBP 2014-2019 vastgesteld. In dit programma zitten de meest urgente dijkvakken. Begin 2014 zijn voor een aantal van deze meest urgente dijkvakken, de voorbereidende (plan-) werkzaamheden in de vorm van verkenningen gestart. Vervolgens is het 2e programma van het HWBP 2015-2020 vastgesteld door de minister van I&M. In deze programmering zijn alle dijkvakken opgenomen die in de 3e toetsronde van de primaire keringen zijn afgekeurd. Mo-
39
menteel wordt gewerkt aan het 3e programma HWBP 2016-2021. De opgaven van het 2e en 3e programma HWBP zullen worden opgenomen in het dijkversterkingsprogramma van ons waterschap. Op dit moment is de omvang van de problematiek ten aanzien van piping en lengte-effect in beeld. Naar aanleiding hiervan is in het najaar van 2013 een vierjarige Projectoverstijgende verkenning Piping gestart waaraan een zestal waterschappen deelneemt en dijkgraaf Bleker voorzitter van is. Daarnaast wordt gewerkt aan een plan van aanpak voor een Projectoverstijgende verkenning Macrostabiliteit. Waterschap Rivierenland is hiervan de trekker. In 2012 is de Waterwet ingevoerd. Hierin staat dat Waterschap Rivierenland moet voldoen aan de zorgplicht waterkeringen. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) controleert naleving van de zorgplicht. Op basis van een in 2014 uitgevoerde pilot concludeerde de ILT dat Waterschap Rivierenland de zorgplicht onvoldoende in zijn bedrijfsvoering heeft geborgd. In 2015 zal de zorgplicht in de bedrijfsprocessen van het waterschap worden verankerd. Regionale keringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. Het verbeteren van boezemkaden is duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen is daarom noodzakelijk. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde toetsing van de boezemkades (2013) wordt een verbeterprogramma voor deze kades opgesteld. Dit zal bestaan uit een combinatie van kadeverbeteringen en systeemmaatregelen, inclusief een financieringsvoorstel. Een studie naar het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden heeft als doel om de verschillende varianten te onderzoeken, een haalbaarheidsstudie te doen en het uitwerken en opstellen van kostenramingen. Deze studie zal eind 2014 ter besluitvorming aan het bestuur worden voorgelegd. Legger en Beheerregister Met het uitvoeren van goed beheer en onderhoud blijven de waterkeringen op orde. Belangrijk daarbij is dat we beheerinstrumenten inzetten. De gegevens van de waterkeringen worden eenduidig vastgelegd in de legger en het beheerregister en dienen up to date te zijn en te blijven. Met het toetsen van de waterkeringen worden vele additionele gegevens verzameld en vastgelegd in de daarvoor beschikbare systemen. De leggers van de primaire keringen zullen worden geactualiseerd in verband met toevoeging van het zogenaamde profiel van vrije ruimte (PVVR). Dit is een wettelijke verplichting uit de Waterwet die tevens is opgenomen in de provinciale verordening. Het profiel van vrije ruimte geeft de ruimtelijke reservering weer die nodig is voor eventuele toekomstige dijkversterking. Innovatie Innovatie is van belang voor het verbeteren van de prestaties van elke organisatie. Waterschap Rivierenland heeft de afgelopen jaren onder de noemer van DIK (Duurzaamheid, Innovatie en Klimaat) veel aandacht besteed aan dit thema. Daardoor is het thema steeds meer geïnternaliseerd in de organisatie. Op dit moment is er bij WSRL sprake van innovatie 1.0. Er vindt innovatie plaats; niet alleen in het kader van de kerntaken van Waterschap Rivierenland, maar ook op het gebied van sociale innovatie. De innovatie voor watersysteem is bijvoorbeeld doelmatig duurzaam zuiveren. Voor waterkeringen gaat het o.a. om slimme zoneringen, zoals constructiezones, nieuwe technieken, zoals geotextiel en dijkdeuvels, robuuste klimaatdijken, vroege marktbenadering (P,D&C-contracten) en nieuwe burgerparticipatievormen.
40
2 Beperken van gevolgen Het waterschap brengt de waterveiligheid door middel van het wateradvies in de streek- en structuurplannen nadrukkelijk in beeld en zit bij voorkeur al vanaf het prille begin van planontwikkeling aan tafel om zo de waterveiligheid te borgen. Het aanleggen en onderhouden van compartimenteringskeringen kan in geval van een dijkdoorbraak de schade beperken. Het waterschap heeft in de studies hierover een nadrukkelijke rol. Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. Hiervoor beschikt het waterschap over een calamiteitenzorgsysteem. Dit zorgsysteem omvat de cyclus van preventie, voorbereiding op calamiteiten, bestrijden van calamiteiten en nazorg. 3. Deltaprogramma Binnen het Deltaprogramma Rivieren is via regioprocessen van najaar 2012 tot aan 2014 voor alle riviertakken een voorkeursstrategie in de regio opgesteld. Deze voorkeursstrategieën zijn eind 2013 ter consultatie gelegd en in het voorjaar 2014 afgerond. Ook de opgaven van het Deltaprogramma Veiligheid (welke veiligheidsfilosofie hanteren we? welke nieuwe normen zijn wenselijk? hoe gaan we in de normering om met meerlaagsveiligheid?) en het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering zijn bij de regio ter consultatie neergelegd. Dit is de basis voor de Deltabeslissingen in 2014. Tevens heeft er overleg plaatsgevonden tussen Waterschap Rivierenland en de veiligheidsregio’s met name in relatie tot laag 3 van de meerlaagsveiligheid en de evacuatiefractie. Dit vraagstuk vraagt om nadere afstemming tussen én om kennisontwikkeling bij deze partijen. De follow-up van het Deltaprogramma na de Deltabeslissingen is nog in beweging. Waterschap Rivierenland stuurt aan op een bestuurlijke begeleidingsgroep voor de (n)HWBP-projecten aan de Waal.
41
Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten
1 2
3
4 5 6 7 8
Primaire waterkeringen op orde brengen op basis van de huidige normen en binnen het budget (uiterlijk 2017, waarvan 80% uiterlijk veilig in 2015). Regionale waterkeringen worden in samenspraak met de provincies genormeerd, getoetst en waar nodig op orde gebracht. De termijn waarop de reeds genormeerde regionale waterkeringen in orde zijn is: Groene keringen: 2020 gereed; Keringen met niet waterkerende objecten: 2030 gereed; Urgente keringen: zo snel mogelijk na toetsing gereed. Bij het ontwerpen van waterkeringen rekening houden met toekomstige ontwikkelingen en onzekerheden (robuust ontwerpen) conform de notitie "Ontwerpuitgangspunten Primaire Waterkeringen". Daarnaast wordt rekening gehouden met toekomstige dijkverbetering door vaststellen en beschermen van een profiel van vrije ruimte. Het doen van onderzoek naar de bijdrage van compartimenteringdijken aan de veiligheid van het beheersgebied. Het voorkomen van nieuwe (permanente) belemmeringen in de buitendijkse gebieden ("nee-tenzij-benadering"). Afronden van de derde ronde toetsing voor de primaire waterkeringen (2011). Het op orde brengen van de gegevens met betrekking tot de waterkeringen. Voortzetten van de lijn om op een zo humaan mogelijke wijze muskusratten te vangen met behulp van innovatieve methoden; het geheel uitroeien van beverrattenpopulatie.
V2 V1, V2
V3, V4, V5, V6
V11 V7 V1 V1, V8 V10
Programmadoelstellingen Doelstellingen
Thema: Voorkomen van overstromingen V1 Toetsen van waterkeringen
Toelichting
Primaire waterkeringen zijn periodiek getoetst volgens een landelijke systematiek. De staat van de regionale waterkeringen is vastgelegd en getoetst conform de “Leidraad Toetsing Regionale Waterkeringen”.
V2
Verbeteren van waterkeringen
Primaire waterkeringen Alle primaire keringen die in 2006 niet voldeden aan de norm, moeten in 2015 voor 80% van de dijklengte wel voldoen.
Ruime voor de Rivier
Voor de PKB-dijkversterkingslocaties is deze doelstelling voor de einddatum vertaald in '2015 veilig' (voldoen aan veiligheidsnorm). Dit betekent dat de uitvoering van bepaalde onderdelen (afbouw, schadeafwikkeling en eindafrekening) doorschuiven naar 2016/2017.
42
Doelstellingen
Toelichting
HWBP2
Voor de projecten van HWBP2 gaat men landelijk uit van een gemiddelde bijgestelde einddatum ‘2017 gereed’, waarbij gereed gedefinieerd lijkt te worden als ‘opgeleverd’.
(n)HWBP
Voor het (n)HWBP is de 1ste programmering 20142019 en de 2e programmering 2015-2020 vastgesteld. In 2014 is gestart met de verkenning van enkele dijktrajecten van de 1ste programmering.
Algemeen
Naar inschatting zal voor circa 20% van de totale te verbeteren dijklengte de einddatum '2015 veilig' niet worden gehaald. Als algemene doelstelling wordt daarom aangehouden dat 80% van de totale te verbeteren dijklengte in 2015 voldoet aan de norm (excl. (n)HWBP).
V3
Robuust ontwerpen van waterkeringen
V4
Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen
V5
Veilig stellen profiel van vrije ruimte
Regionale waterkeringen Alle in 2012 getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, worden in 2014 in een verbeterprogramma opgenomen. De voorbereiding van de versterking van enkele urgente kades is gestart. Bij de planstudie van nieuwe dijkversterkingen wordt rekening gehouden met de nieuwe veiligheidsnormering op basis van overstromingskansen. Hoe hieraan invulling wordt gegeven wordt nog nader uitgewerkt. De beschikbare ruimte, aanwezigheid van andere functies (bijvoorbeeld wonen) en geotechnische omstandigheden pleiten voor het toepassen van nieuwe innovatieve technieken in de dijkverbetering. Nieuwe technieken worden in de aanbestedingen zo veel mogelijk gestimuleerd. Daarnaast wordt de (verdere) ontwikkeling van innovaties gestimuleerd door het verlenen van opdrachten voor onderzoek en pilotprojecten. De te starten Project Overstijgende Verkenning Macrostabiliteit maakt dit mogelijk. Lopende technische innovaties zijn: het Verticaal Zanddicht Geotextiel (VZG) wordt in opdracht van het waterschap verder door de markt ontwikkeld. Hiervoor wordt een pilot uitgevoerd en proeven in het kader van LiveDijk gedaan; het concept ‘flexibel bouwen’, waarbij infrastructuur langs de waterkering ‘ophoogbaar’ wordt gemaakt, wordt verder uitgewerkt; innovatieve technieken dijkvernageling en dijkdeuvels zullen in de praktijk worden toegepast. Het doel van het profiel van vrije ruimte is om de waterkerende functie van de waterkering in stand te houden en toekomstige dijkverbeteringen mogelijk.
43
Doelstellingen
Toelichting
V6
Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld
maken. Het profiel van vrije ruimte wordt in de legger waterkeringen vastgelegd. De primaire functie van waterkeringen is planologisch vastgelegd.
V7
Handhaven ruimte voor de rivier
V8
Beheren en onderhouden waterkeringen
Huidige ruimte voor de rivier handhaven en ruimte reserveren voor toekomstige rivierverruimende maatregelen. Alle waterkeringen die binnen ons beheergebied van belang zijn voor de veiligheid, zijn in beheer bij Waterschap Rivierenland, conform het Bestuursakkoord ‘Water met Vuur’.
Het beheer en onderhoud van de waterkeringen is erop gericht te voldoen aan de gestelde normen, in een maatschappelijke context en waarbij wordt gewerkt volgens de beschreven processen. Waterschap Rivierenland moet voldoen aan de zorgplicht waterkeringen, onderdeel van de Waterwet. De naleving van de zorgplicht dient nog in de organisatie te worden verankerd. V9 Bestrijden van hoogwatercalamiteiten Het waterschap is voorbereid op de risico's die hoogwater met zich meebrengt. V10 Bestrijden van muskus- en beverratten Het voorkomen van schade aan primaire en regionale waterkeringen en oevers van watergangen door muskusratten en beverratten. Gestreefd wordt naar een verdere daling van muskusratten tot een bedrijfsmatig beheersbaar niveau; de beverrat mag in de planperiode niet terugkeren in het beheersgebied. Thema: Beperken van gevolgen van overstromingen V11 Uitvoeren van studies naar compartiDe gevolgen van overstromingen worden zoveel mentering mogelijk beperkt. WSRL neemt deel aan het internationale project met de Arbeitsgruppe over de compartimentering in het grensgebied. In eerste instantie zullen de primaire keringen van dijkring 43 worden versterkt volgens de planning van het (n)HBWP. Daarna zal worden afgewogen of een nadere compartimentering d.m.v. de kaden van de Amsterdam Rijnkanaal nog opportuun is. Van de overige waterkeringen (regionale keringen die niet zijn aangewezen door de provincie) wordt onderzocht of er nut en noodzaak is deze keringen in beheer te houden. V12 Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten In beeld brengen van risico's met betrekking tot de waterveiligheid.
Thema: Deltaprogramma V13 Bijdragen aan Deltabeslissingen
WSRL participeert in de volgende deelprogramma’s van het Deltaprogramma: - Deltaprogramma Rivieren (Rijn en Maas)
44
Doelstellingen
Toelichting
-
Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden Deltaprogramma Veiligheid Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering Tijdens Prinsjesdag 2014 zijn de Deltabeslissingen worden genomen. Over de governance van het Deltaprogramma vanaf 2015 wordt nog overleg gevoerd.
45
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
2015 Gereed
2014
seerd voor 2014
V1. Toetsen van waterkeringen a. Toetsen van primaire waterkeringen (zesjaarlijks) 4e toetsronde procedure en toetsvoorschriften landelijk nog niet vastgesteld; verwachting toetsen als continue proces. b. Toetsen van genormeerde regionale waterkeringen conform de leidraad Toetsen regionale waterkeringen Zuid-Holland en Utrecht (normen)
Gelderland en Noord-Brabant (handhaven bestaande situatie). Provincie Gelderland en Zuid-Holland dienen nog een norm toe te kennen aan de Lingedijken.
Voorb 4e toetsronde
Voorb 4e toetsronde
Voorb 4e toetsronde
100%
100 % Handhavingsdossier bijhouden
Bestuurlijke afronding Aan de hand van norm Lingedijken toetsen.
2015
Handhavingsdossier bijhouden
Uitvoeren hertoets Handhavingsdossier bijhouden
Programma opgesteld
--
--
2013
Uitvoeren studie (systeem) maatregelen Besluit verbeterprogramma
Verbeterprogramma, voorbereiding
Verbeterprogramma, voorbereiding
2013/ uitvoering verbeterprogramma (2020/2030)
continue
Continue
V2. Verbeteren van waterkeringen a. De getoetste primaire waterkeringen (3e toetsronde) welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma primaire keringen. b. De getoetste regionale waterkeringen welke niet voldoen aan de norm, opnemen in het verbeterprogramma regionale keringen.
9
Kade Hoge Boezem van de Overwaard
Voorb
Voorb
2019
10 11
Kade Maalkom Overwaard Kade Giessen (nabij Noordeloos)
Voorb
Uitvoering Voorb
2018
Voorb
Voorb
2018
voorb
voorb
2021
12
Kade Groot-Ammers - Giessenburg (Molenkade) 13 Verdiepen Achterwaterschap (Zie Begro- Verwijzing ting 2014 programma Watersysteem: W2g). c. De maatregelen uitvoeren die ervoor zorgen dat de waterkeringen in 2015 op orde zijn. Deltawet Grote Rivieren Deel voorb. Baanhoek 2e fase (dijkring 16) Deltaplan Grote Rivieren Oplevering/ Wegafbouw Hardinxveld - Giessendam Oost afsluiting d. De volgende planstudies / voorbereiding en uitvoering van dijkverbeteringen zijn gepland: PKB-Ruimtelijke maatregel Werk opgedragen; Munnikenland uitvoering gestart PKB - dijkversterkinglocaties SNIP3 besluit geno Project HOP (FER/HAF/ROP): men, RIP in Nederrijn – Betuwe (dijkring 43); procedure. Lek – Betuwe (dijkring 43); Voorb.uitv. Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16) met uitzondering van traject Schoonhoven-Langerak (SLA). Lekdijk Vianen Aanbesteding en gunning
Project SLA: Lek – Alblasserwaard / Vijfheerenlanden (dr 16): traject SchoonhovenLangerak
Markt- benadering is gestart
2015 Voorb
Uitvoering
2016 2013
uitvoeren
Uitvoeren, veiligheidsniveau gerealiseerd uitvoeren
Veilig: 2015 Afronden werk 2016
uitvoeren
uitvoeren
Veilig: 2015 Afronden werk 2016
Gunning en uitvoeren
uitvoeren
Veilig: 2015 Afronden werk 2016
voorb. uitv start uitv.
Veilig: 2015 Afronden werk: 2016
46
Doelstellingen Maatregelen
Steurgat / Bergse Maas (dijkring 24) incl. (n)HWBP-dijkversterkingslocatie Jannezand.
HWBP2 versterkingslocaties Kinderdijk - Schoonhovenseveer (dijkring 16)
Merwededijk Werkendam (dijkring 24)
Deltaplan Grote Rivieren Diefdijk (dijkring 16)
Planning Opgave Gereali-
seerd voor 2014 Project opnieuw voorlopig gegund. Voorber. Uitvoering door opdrachtnemer gestart. Minnelijke grondaankopen deels afgerond. Uitvoering is gestart
2015 Gereed
2014 Uitvoeren
Uitvoeren
Veilig: 2015 Afronden werk 2016
Uitvoeren
Uitvoeren
Veilig: 2017 Afronden werk 2017
Uitvoeren
Uitvoeren
DO en bestek voor 85% gereed. Inkoopplan en aanbestedings leidraad zijn in voorbereiding
voorb. uitv. start uitv.
uitvoeren
Veilig: 2015 Afronden werk 2016 Veilig: 2015 Afronden werk 2016
(n)HWBP versterkingslocaties
Fort Vuren-Waardenburg (dijkring 43)
Voorverkenning
Verkenning
Verkenning
Waardenburg – Ophemert(dijkring 43)
Voorverkenning
Voorverkenning
Verkenning
Gorinchem
Verkenning
Verkenning
Peerenboom-Genderen (dijkring 24)
Voorverkenning
n.v.t.
n.v.t.
Gameren (dijkring 38)
Voorverkenning
n.v.t.
voorverkenning
Vianen (dijkring 16)
n.v.t.
n.v.t.
Wolferen Sprok (dijkring 41)
n.v.t.
start voorverkenning
Nederbetuwe (dijkring 43)
n.v.t.
n.v.t.
Tiel (dijkring 43)
n.v.t.
n.v.t.
Werkendam-Giessen (dijkring 24)
n.v.t.
n.v.t.
Lingewaard (dijkring 43)
n.v.t.
n.v.t.
Culemborg (dijkring 43)
n.v.t.
n.v.t.
Ooij en Millingen(dijkring 42)
n.v.t.
n.v.t.
Heerewaarden en VW24 (dijkring 40)
n.v.t.
n.v.t.
Veilig 2020 afronden werk 2021 Veilig 2021 afronden werk 2022 Veilig 2020 afronden werk 2021 Veilig 2019 afronden werk 2019 Veilig 2019 afronden werk 2019 Veilig 2019 afronden werk 2019 Veilig 2023 afronden werk 2023 Veilig 2024 afronden werk 2024 Veilig 2024 afronden werk 2024 Veilig 2024 afronden werk 2024 Veilig 2025 afronden werk 2025 Veilig 2026 afronden werk 2026 Veilig 2026 afronden werk 2026 Veilig 2025 afronden werk 2025
47
Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
Nijmegen EC-Ewijkse plaat A50 (dijkring 41)
2015 Gereed
2014
seerd voor 2014 n.v.t.
n.v.t.
Veilig 2028 afronden werk 2028
V3. Robuust ontwerpen van waterkeringen Beleid is inmiddels vastgesteld en wordt toegepast bij PKB- en HWBP2-dijkversterkingslocaties. Bij (n)HWBP-dijkversterkingslocaties wordt rekening gehouden met de nieuwe normering
n.v.t.
Onderdeel van projecten
Onderdeel van projecten
V4. Ervaring opdoen in het toepassen van innovatieve uitvoeringstechnieken die voldoen aan de eisen a. Doorlopend zoeken naar mogelijkheden voor toepassing van innovatieve technieken.
Bij de aanProeven besteding rond piping van KIS zijn innovatieve technieken als optie opgenomen. De opdrachtnemer heeft deze optie echter(nog) niet in zijn plannen uitgewerkt.
b. Verticaal Zanddicht Geotextiel (VGZ)
Onderzoek en proef bij de IJkdijk. Voorbereiding maakbaarheidsproef.
Proeven rond piping en macrostabiliteit
Uitvoering bij Monitoring dijkverbeteringsproject HOP en bij LiveDIJK
Continu
2017
c. Dijkvernageling
Voorbereiding bij dijkverbeteringsproject Lekdijk Vianen
Uitvoering bij 2015 dijkverbeteringsproject Lekdijk Vianen
d. Dijkdeuvels
Voorbereiding bij dijkverbeteringsproject HOP
Voorbereiding/ Uitvoering bij dijkverbeteringsproject HOP
2015
Pilot uitvoeren. Participeren. Plan van aanpak
Pilot uitvoeren. Participeren. Leiding geven aan uitvoering verkenning. Realisatie
2017
e. Projectoverstijgende Verkenning Piping
Pilot ingediend. Participeren.
f. Projectoverstijgende Verkenning Macrostabiliteit
g. Pilot JLD-Dijkstabilisator
Voorbereiding terrrein
2017
2015
V5. Veilig stellen profiel van vrije ruimte Gedetailleerd(er) profiel van vrije ruimte opnemen in de legger. Primaire keringen 100% % km primaire kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd. Regionale keringen 100% % km regionale kering waarbij profiel van vrije ruimte in legger is vastgelegd.
2016 88%
88%
88%
2016
69%=100% (afgerond)
Lingedijken ZH aanwijzen en
Lingedijken ZH legger opstellen /
2012 (Slechts bij 69% van de
48
Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
2015 Gereed
2014
seerd voor 2014
normeren
vaststellen
regionale keringen is een pvvr aan de orde) Lingedijken ZH worden in 2014 aangewezen en genormeerd
V6. Bevorderen dat kern- en beschermingszones planologisch worden vastgesteld Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
Continue
40%
Voorhavendijken Kromme Nol en Wilhelmina-sluis. Heerewaardense Afsluitdijk.
Heerewaardense Afsluitdijk. Maasdijk Mook / Molenhoek.
2016
V7. Handhaven ruimte voor de rivier Beleid is vastgesteld en wordt toegepast.
V8. Beheren en onderhouden waterkeringen a1. overdracht primaire keringen (voorhavendijken Kromme Nol en Wilhelminasluis, Maasdijk Mook/Molenhoek)
a2. overdracht regionale keringen (A’damRijnkanaal, Maas-Waal kanaal) b. Voor alle onderdelen van de waterkeringen wordt het onderhoud gestructureerd vastgelegd in onderhoudsbeleid, onderhoudsplannen en onderhoudsconcepten. c. Actualiseren en professioneel beheren (= actueel houden) van alle kerngegevens van primaire en regionale waterkeringen
onbekend 100%
50%
95 %
100 %
2015
actueel maken en houden
data PVVR gereed, deels data kunstwerken op orde 88%
kunstwerkendata op orde, beheerteam in beheerfase 88%
actueel houden
Continue
97%
2016
80%
80%
100%
2015
-
Voorbereiding
Uitvoering
2015
a. Calamiteitenorganisatie opleiden en oefenen voor het bestrijden van hoogwater bij primaire en regionale waterkeringen. Eind 2011 is de calamiteitenorganisatie opgeleid en heeft geoefend. Vervolgens opleiden en oefenen conform beleid en programma voor veldoefeningen.
100 %
opleiden en oefenen
opleiden en oefenen
Continue
b. Voor alle dijkringen (met uitzondering van dijkringen 37, 39 en 40; deze zijn te klein) en stelsels van regionale waterkeringen worden overstromingsscenario's opgesteld op basis van de actuele maatgevende omstandigheden
90%
100 % Beheer overstromingsscenario’s evalueren en inrichten
2016
c. Actualiseren van de calamiteitenbestrijdingsplannen (CBP) met betrekking tot de primaire en regionale keringen. Vervolgens jaarlijks bijhouden.
100 %
Actueel houden
Beheer overstromingsscenario’s inrichten; Overstromingsscenario’s actualiseren. Actueel houden
d. Voor alle waterkeringen zijn leggers vastge100% steld, % km van de waterkering legger vastgesteld. e. Vastleggen van profiel van regionale keringen 100% die niet door de provincie zijn aangewezen, maar die wel op de Keurkaart (= overige keringen) staan in % afgerond. f. Zorgplicht waterkeringen implementeren in bedrijfsvoering.
V9. Bestrijden van hoogwatercalamiteiten
2012 Continue
49
Doelstellingen Maatregelen
Planning Opgave Gereali-
d. Actualiseren en implementeren van de kunstwerkprotocollen voor alle waterkerende kunstwerken. In 2015 volledig gevuld. e. Inzicht krijgen in de zwakste schakels per dijkring, riviertak en boezemstelsel en hier zo nodig noodmaatregelen voor opstellen.
seerd voor 2014 97%
2015 Gereed
2014 98%
100%
2015
100%
Actueel houden
Actueel houden
2013 100%, continue
0,25 v/km
0,21/0,22 v/km
0,20 v/km
2016
Ondertekenen internationale overeenkomst en Hochwasserkonferenz Actief ingeNa versterbracht in ken primaire regioproces keringen van Deltadijkring 43 programma nader afweRivieren. gen. HeroverweVoorbereiging Lingeding nader dijk Tiel onderzoek afgerond. Meidijk en Slaperdijk en Slaperdijk Meidijk vereist nader onderzoek
Uitvoering
Onbekend
--
Onbekend
Heroverweging. Nader onderzoek Meidijk en Slaperdijk
2016
Participatie
Participatie
Uitvoeren Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie / participatie
2018
Participatie
Participatie
Participatie
2015, mogelijk vervolg in regulier programma
V10. Bestrijden van muskus- en beverratten Verdere vergroting van de efficiëntie en de effectiviteit van de muskusrattenbestrijding Opmerking: Verlaging van de vangsten bij gelijkblijvende inzet. Bij bereiken van 0.15 v/km (eind 2015) kan de inzet structureel met 8% worden verlaagd. Per 1 januari 2013 wordt 4.4% ingeboekt in de voorjaarsnota. De totale bezuiniging op de formatie bestrijders (overige 3.6%) zal in 2016 gerealiseerd kunnen worden.
V11. Uitvoeren van studies naar compartimentering Uitvoeren studies naar compartimenteringdijken Grensgebied met Arbeitsgruppe. Dit betreft een internationaal project waarbij ons waterschap geen trekker is.
Amsterdam Rijnkanaal dijkring 43 (provincie Gelderland is trekker)
Overige waterkeringen (Slaperdijk Kesteren Lienden, Meidijk in de Bommelerwaard)
Onderzoek
V12. Opstellen risico- en locatiekeuzekaarten Vertaling en uitwerking van de risicokaarten (aansluiten bij de richtlijn overstromingsrisico's) naar locatiekeuzekaarten als handvat in de ruimtelijke ordening. Deze locatiekeuzekaarten geven de risico's van overstromingen van de primaire waterkeringen weer.
V13. Bijdragen aan Deltabeslissingen Participeren in het Deltaprogramma
Wat gaat het kosten? EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2013 25.085 -11.076 14.009 -414 13.595
Begroting 2014 26.344 -10.360 15.984 -525 15.459
Begroting 2015 29.673 -11.858 17.815 -396 17.419
Verschil V/N 3.329 N -1.498 V 1.831 N 129 N 1.960 N
(€ x 1.000)
50
Analyse op hoofdlijnen: Hogere kosten grond mechanisch onderzoek en toetsing regionale waterkeringen door het opnemen van deze kosten in de exploitatie in plaats van in de investeringen (s). Besparingen op onderhoudsovereenkomsten dijkbeheer primaire waterkeringen (s). Lagere kosten bij de afdeling Muskusrattenbeheer als gevolg van doorgevoerde besparingen (s). Het besluit de solidariteitsbijdrage HWBP met ingang van 2014 af te schrijven in 5 jaar leidt in 2015 tot hogere afschrijvingslasten (circa € 1,4 miljoen). Daarnaast heeft het algemeen bestuur bij de voorjaarsnota 2014 besloten het zogenaamde projectgebonden aandeel ook in 5 jaar af te schrijven. De afschrijvingslast hiervan bedraagt in 2015 circa € 0,1 miljoen. Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van loonontwikkeling van 1,5% voor 2015 en geactualiseerde urenverdeling (s). In 2015 worden er meer uren besteed aan de planvorming en aanleg en verwerving regionale waterkeringen.
106 N
99 V 32 V 1.488 N
556 N
s= structureel i= incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Netto kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo
2016 20.002 -320 19.682
2017 22.714 -284 22.430
2018 25.406 -200 25.206
2019 27.904 -147 27.757
2020 29.595 -103 29.492
( € x 1.000)
INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto
Rekening 2013 33.547 -25.876 7.671
Begroting 2014 70.167 -56.943 13.224
Begroting 2015 95.985 -84.031 11.954
( € x 1.000)
Meerjaren investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto
2016 85.264 -69.737 15.527
2017 43.563 -27.769 15.794
2018 46.452 -30.803 15.649
2019 53.401 -35.431 17.970
2020 76.097 -57.348 18.749
( € x 1.000)
51
52
3.2 Programma Watersystemen en waterketen Visie Watersysteem Een veranderend klimaat, met korte maar hevige regenbuien maar ook perioden van droogte, vraagt om een robuust watersysteem. Dat systeem moet ook ecologisch gezond zijn. Zo kunnen we vrijwel altijd voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar stellen aan de gebruiksfuncties landbouw, natuur, stedelijk gebied en recreatie. Waterketen Samen met gemeenten en waterbedrijven zorgen we voor één waterketen. Met elkaar realiseren we een doelmatige inzameling van afvalwater. Vervolgens zuiveren wij dit water ten behoeve van gezondheid en leefomgeving. Daarbij richten we ons ook op energie- en grondstoffenwinning. Beoogd effect Schoon en voldoende grond- en oppervlaktewater Inhoud programma Het gaat bij het programma watersysteem en waterketen om de volgende thema’s: - voldoende en schoon water in het landelijk gebied - voldoende en schoon water in het stedelijk gebied - voldoende en schoon water in waardevolle en beschermde gebieden - inrichten en beheren afvalwaterketen - vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie - duurzaamheid, innovatie en klimaat Nieuw waterbeheerprogramma Het huidige Waterbeheerplan loopt af in 2015. Volgens de Waterwet dient er een nieuw Waterbeheerplan 2016-2021 te worden opgesteld. In de geest van de nieuwe Omgevingswet noemen we het WBP een waterbeheerprogramma. In 2015 wordt het ontwerp WBP vastgesteld door het zittende bestuur. Na de verkiezingen wordt het ontwerp ter inspraak gelegd en wordt het WBP definitief vastgesteld door het nieuwe AB. Het nieuwe waterbeheerprogramma vormt de basis voor de programmasturing gedurende de planperiode 2016-2021. Watersysteem Dit programmadeel omvat het beleid, de planvorming en de uitvoering op het gebied van waterkwantiteit en waterkwaliteit. Voor beide zijn er Europese, landelijke en provinciale programma’s waaraan het waterschap uitvoering geeft. De bekendste zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Deltaprogramma Zoetwater. De uitvoering door het waterschap valt te verdelen in aanpak van wateroverlast, watertekort en de zorg voor schoner/ecologisch gezonder water. Daarnaast is er de zorg voor gebieden en wateren met een bijzondere status, zoals (verdroogde) natuur, oppervlaktewater voor drinkwater, zwemwater en vaarwater. Ook omvat het programma de zorg voor het stedelijk water en de regulering van het gebruik van grondwater. a. NBW (wateroverlast) en KRW (waterkwaliteit) Het waterschap pakt het uitvoeren van de NBW- en KRW-doelstellingen integraal op. Het waterschap heeft er voor gekozen de NBW maatregelen (wateroverlast) vooral in lijnvormige elementen te nemen, te weten de verbreding van watergangen en het eenzijdig voorzien van
53
deze verbrede watergangen van natuurvriendelijke oevers. Hiermee wordt bereikt dat de NBWmaatregelen ook bijdragen aan de KRW-doelen. Ongeveer 60% van de natuurvriendelijke oevers in het kader van NBW maatregelen worden aangelegd in KRW- oppervlaktewaterlichamen. Naast natuurvriendelijke oevers worden er om wateroverlast te voorkomen hydraulische maatregelen genomen zoals het verbreden van stuwen of het vervangen van duikers. Voor de kaderrichtlijn water wordt naast de natuurvriendelijke oevers ingezet op vismigratiemaatregelen, verbeteren van effluent en baggeren. Doordat de uitvoering van natuurvriendelijke oevers achterbleef op planning (vooral door moeizame grondverwerving) is de uitvoering hiervan gefaseerd naar 2018 en daarmee de realisatie van de doelstellingen voor KRW en NBW verschoven van 2015 naar 2018. Eind 2012 is richting Brussel gecommuniceerd dat de planning voor het uitvoeren van maatregelen om diverse redenen niet haalbaar is gebleken. Gemeld is dat de maatregelen in de periode van het 2e stroomgebiedsbeheeroplan worden uitgevoerd. Voor de NBW is in 2012 gestart met nieuwe wateroverlaststudies waar inzicht verkregen wordt in de effectiviteit van de genoemde maatregelen en de resterende wateropgave. In 2014 zijn de laatste wateroverlaststudies afgerond. Mogelijke aangepaste beleidsuitgangspunten ten aanzien van aanpak wateroverlast zullen opgenomen worden in het nieuwe waterbeheerprogramma. De Kaderrichtlijn Water (KRW) kent een uitvoeringsperiode van in totaal 18 jaar (2010 tot en met 2027), verdeeld over drie planperiodes van elk 6 jaar. Het algemeen bestuur van waterschap Rivierenland heeft op 23 november 2007 ingestemd met het maatregelpakket tot en met 2015 en de ecologische doelen, zoals opgenomen in het KRW Rivierenlandplan 1. De uitvoering van het maatregelprogramma voor de KRW staat stevig op de rails. In juni 2014 is het concept 2e SGBP afgestemd in het regionaal bestuurlijk overleg (RBO) binnen Rijn-west. Daaraan voorafgaand is het conceptplan worden voorgelegd aan het CDH en gepresenteerd in de commissie watersysteem (juni 2014). In september heeft de besluitvorming in het AB plaatsgevonden. Het 2e SGBP gaat in 2015 de inspraak in, parallel aan het WBP. In 2014 zullen ook afspraken worden gemaakt over het verweven van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) van LTO en I&M in het KRW-planvormingsproces. Met het DAW wordt via een programmatische aanpak in een samenwerkingsverband tussen Rijk, waterschappen en de landbouwsector gewerkt aan regionale oplossingen voor knelpunten op het gebied van kwaliteit, kwantiteit en ruimte. Hiermee wordt enerzijds gewerkt aan het oplossen van wateropgaven en anderzijds aan het versterken van de land- en tuinbouw. Het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (2014-2020) biedt kansen voor watermaatregelen en voor financiering van de realisatie daarvan. b. Watertekort Door de bevolkingsgroei gebruiken steeds meer burgers zoet water. Tegelijkertijd kan door klimaatverandering het aanbod van zoet water afnemen. Het deelprogramma Zoetwater uit het Deltaprogramma richt zich op dit zoetwatervraagstuk. Waterschap Rivierenland trekt sinds 2011 de zoetwaterregio rivierengebied (Waterschap Rivierenland, 4 provincies, RWS, stakeholders). De knoppen voor de waterverdeling bevindingen zich in het Rivierengebied en met een significant grotere watervraag van met name (zuid)west-Nederland en IJsselmeer treden in het Rivierengebied neveneffecten op. Deze neveneffecten komen bovenop de klimaateffecten. Al met al zal de waterbehoefte van het Rivierengebied niet meer compleet uit het hoofdwatersysteem kunnen worden bediend. Het besparen op watergebruik en vergroten van de zelfvoorzienendheid voor zoetwater vormt de uitdaging. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk, Regio (waterschap, provincie) en de Gebruikers van Zoetwater. WSRL heeft in het kader van de variantendiscussie medio 2014 besloten om een significante start te maken met de aanpak van deze zoetwaterproblematiek.
54
In hoofdzaak bestaat het uitvoeringsprogramma uit het vergroten van de inlaten, tijdelijke peilopzet en optimaliseren van de doorspoeling. In het oosten van de Betuwe en in de omgeving Nijmegen worden gebiedsgericht projecten opgestart. Doel is vergroten van de zelfvoorzienendheid voor zoetwater i.e. het verkleinen van de afhankelijkheid van ingelaten rivierwater. c. Wateren en gebieden met bijzondere status Waterschap Rivierenland heeft in september 2009 met de provincie Gelderland de zogeheten 'waterovereenkomst' afgesloten. In deze waterovereenkomst worden vooral Rijksgelden (voormalige ILG-middelen en KRW synergiemiddelen) en in mindere mate middelen van de provincie Gelderland, aangevuld met waterschapsgeld, ingezet om projecten in het landelijk gebied te realiseren. Deze projecten hebben betrekking op doelen van het waterschap en doelen van de provincie. De waterovereenkomst gaat uit van programmafinanciering en had in eerste instantie een looptijd tot en met 2013. Het totale volume aan projecten bedroeg ca. € 22,4 miljoen. Het aandeel van het waterschap hierin is € 11,5 miljoen, terwijl het aandeel van het Rijk/provincie € 10,9 miljoen bedraagt. Eind 2012 is als gevolg van bezuinigingen, de waterovereenkomst herijkt. Deze herijking hield in dat projectvolume werd verlaagd met € 1,4 miljoen en dat de termijn van de waterovereenkomst werd verlengd tot en met 2015. Naar aanleiding van het door de provincie Gelderland vastgestelde Gelders Natuur Netwerk, heeft de provincie Gelderland het waterschap uitgenodigd om gesprekken te starten over een mogelijke nieuwe waterovereenkomst. Deze gesprekken vinden plaats in het najaar van 2014. Er wordt verkend of er projecten mogelijk zijn die betrekking hebben op beleidsvelden waar zowel waterschap als provincie verantwoordelijkheden dragen, in het verlengde van de huidige waterovereenkomst. Overigens hebben de Brabantse waterschappen met de provincie Noord-Brabant ook een waterovereenkomst afgesloten; de zogeheten 2e bestuursovereenkomst. Ook deze overeenkomst is in 2012 verlengd tot en met 2015. Gesprekken over een eventuele 3e bestuursovereenkomst (2016-2021) zijn nog niet gestart. Deze gesprekken zullen starten, nadat de provincie de contouren van het Provinciale Waterplan heeft vastgesteld. Ook met de provincie Zuid-Holland is het Waterschap Rivierenland in gesprek over een waterovereenkomst. Dit moet eind 2014 leiden tot een ondertekening. d. Grondwaterbeleid Het waterschap heeft in 2010 een deel van de taken op het gebied van grondwater van de provincie overgenomen. In 2011 is een grondwaterbeleidsplan opgesteld waarin we onze doelen en ambities op dit onderwerp hebben geformuleerd. Waterschap Rivierenland heeft bij de invulling van het grondwaterbeheer gekozen voor een 'groeimodel'. Met de provincies is afgesproken dat we de eerste twee jaar na overdracht van het grondwaterbeheer het beleid van de provincies voortzetten. Op dit moment en met de ervaring van nu, bestaat er geen aanleiding om de doelstellingen en uitgangspunten van het grondwaterbeleidsplan aan te passen. e. Doelmatig waterbeheer: taakverdeling vaarwegbeheer, zwemwater, grondwater Over het vaarwegbeheer is in het bestuursakkoord Water opgenomen dat een besluit wordt genomen over het toebedelen van het vaarwegbeheer. De provincies zijn in de meeste gevallen aangewezen als vaarwegbeheerder. In 2013 is het overleg gestart om (los van de aanwijzing van het vaarwegbeheer) te kijken naar de mogelijkheden voor het overdragen van de vaarwegbeheertaak van de provincies naar de waterschappen en gemeenten. De aanwijzing in de provincie Gelderland is vastgelegd in de omgevingsverordening Gelderland. Deze omgevingsverordening is vastgesteld in GS (begin 2014). Hier geldt dat er niks veranderd t.o.v. huidige situatie. Provincie Zuid-Holland wil gaan werken met normkosten in plaats van werkelijke kosten (huidige situatie).
55
Zowel de provincies als de waterschappen hebben taken op het gebied van zwemwater. In het kader van het Bestuursakkoord Water, wordt door de betrokken partijen nagegaan of het doelmatig is taken te wijzigen. Hierbij wordt het volledige beleidsveld zwemmen in ogenschouw genomen. Waterschap Rivierenland staat positief om zwemwatertaken van de provincies over te nemen (m.u.v. de aanwijzing zwemwaterlocatie/functietoekenning), maar laat het initiatief bij de provincies. Bovenstaande geldt nadrukkelijk niet voor zwembaden. In het Bestuursakkoord water is afgesproken om de verantwoordelijkheidsverdeling van het grondwaterbeheer te betrekken bij de evaluatie van de Waterwet in 2014. Waterschap Rivierenland staat positief om een groter deel van het operationele grondwaterbeheer over te nemen. Oppervlaktewaterbeheer en grondwaterbeheer kun je immers niet los van elkaar zien. Kaderstelling blijft een provinciale aangelegenheid. De waterschappen hebben in 2012 in unieverband gezamenlijk een visie op het toekomstige grondwaterbeheer geformuleerd. Deze visie is te onderscheiden in een visie voor de korte en de lange(re) termijn. De visie voor de lange termijn is om alle operationele taken op het gebied van grondwaterkwaliteit- en kwantiteit door de waterschappen te laten uitvoeren. De precieze implicatie van dit vergezicht is echter nog niet allemaal helder; het moet daarom worden gezien als een stip op de horizon. Voor de korte termijn wordt daarom eerst gestreefd om naast de huidige operationele grondwatertaken van de waterschappen, ook de overige grondwateronttrekkingen te gaan uitvoeren. Dit betreft drie categorieën grondwateronttrekkingen die nu bij de provincies liggen. Binnen de Unie is afgesproken dat de waterschappen op deze manier de samenwerking met andere overheden willen intensiveren. f. Renovatie stuwen en gemalen In 2011 is het Meerjarenprogramma Renovatie en automatisering stuwen en gemalen geevalueerd en op basis daarvan is de volgende aanpassing doorgevoerd: - de categorie stuwen en gemalen die in een slechte onderhoudstoestand zijn, zijn in 2021 gerenoveerd; - binnen de categorie stuwen en gemalen in een matige onderhoudstoestand vind de renovatie plaats op basis van een jaarlijkse prioritering naar onderhoudstoestand, om te voorkomen dat deze kunstwerken in de categorie “slecht” komen te vallen. - De renovatie van stuwen en gemalen vindt plaats op basis van behoefte en niet op basis van vaste getallen. g. Verbeterprogramma Regionale Keringen Regionale keringen met een regionaal belang worden in afstemming met Waterschap Rivierenland door de provincies aangewezen en genormeerd. Het verbeteren van boezemkaden is duur en vooral in bebouwde gebieden complex. Het voorkomen of vereenvoudigen van een kadeverbetering door alternatieve maatregelen is daarom noodzakelijk. In combinatie met de resultaten van de gedetailleerde toetsing van de boezemkades (2013) wordt een verbeterprogramma voor deze kades opgesteld. Dit zal bestaan uit een combinatie van kadeverbeteringen en systeemmaatregelen, inclusief een financieringsvoorstel. Een studie naar het integrale verbeterprogramma van de regionale keringen in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden heeft als doel om de verschillende varianten te onderzoeken, een haalbaarheidsstudie te doen en het uitwerken en opstellen van kostenramingen. Deze studie zal eind 2014 ter besluitvorming aan het bestuur worden voorgelegd. Waterketen De zorgplicht voor het zuiveren van het stedelijk afvalwater is opgedragen aan de waterschappen. In 2013 is door het AB een geactualiseerde visie op zuiveren vastgesteld (“duurzaam en doelmatig zuiveren”). Met de vernieuwde visie geven we aan waar we voor gaan en wat we willen bereiken. De visie “duurzaam en doelmatig zuiveren” dient als fundament voor
56
bijstelling van het actuele beheerprogramma en het nieuw op te stellen waterbeheerprogramma 2016-2021. Visie “duurzaam en doelmatig zuiveren”. Waterschap Rivierenland zorgt samen met partners in de waterketen voor de inzameling en zuiveren van afvalwater ten behoeve van volksgezondheid en waterkwaliteit. Waterschap Rivierenland richt zich daarbij voornamelijk op het aspect waterkwaliteit. De grote uitdaging voor Waterschap Rivierenland is dat we in de periode tot en met 2021 alle emissies uit de waterketen die een knelpunt vormen, gaan reduceren tot een acceptabel niveau. Het gaat om het tijdig reduceren van emissies van effluenten van rioolwaterzuiveringsinstallaties die een belemmering vormen voor de gewenste oppervlaktewaterkwaliteit (KRW-doelstellingen), en om het benutten van kansen om de emissies van broeikasgassen sterk te reduceren. De kerntaak is en blijft het transporteren en zuiveren van afvalwater, en het (laten) verwerken van de restproducten (het zuiveringsslib) die daarbij ontstaan. Er is wel een verandering van attitude gaande ten aanzien van het zuiveren van afvalwater. We beschouwen rioolwater niet langer als afvalstof, maar beschouwen het als een potentieel waardevolle bron van grondstoffen, energie, en herbruikbaar schoon water. Die waarde willen we benutten. Bij het benutten van die waarde streven we niet alleen naar het verlagen van de milieubelasting en het sluiten van kringlopen, maar ook naar kostenbesparing en waar mogelijk het creëren van financiële meerwaarde om de kosten van het waterbeheer op een acceptabel niveau te kunnen houden. Een belangrijke randvoorwaarde die de maatschappij stelt aan de uitvoering van onze taken is dat we streven naar de laagst maatschappelijke kosten en duurzaamheid bij de inrichting en beheer van de afvalwaterketen. In dit kader wordt ook de term doelmatigheid vaak gehanteerd. Doelmatigheid en duurzaamheid realiseren we door de kostenbewust te werken, de bedrijfsvoering continu te verbeteren, door te innoveren en door samen te werken met partners in de waterketen. We werken actief samen met gemeenten om gezamenlijke doelen in de regionale afvalwaterketen te realiseren. Om te komen tot een zo doelmatig, duurzaam en effectief mogelijk functioneren van afvalwaterketen, werken ook samen met andere partijen zoals het rijk, andere waterschappen, verwerkers van slib, burgers, kennisinstituten en bedrijven. In dit programma komen aan bod: uitvoering van het rioleringsbeleid, samenwerking in de waterketen, rwzi's en innovatie. a. Uitvoering rioleringsbeleid. Het rioleringsbeleid is geactualiseerd in 2012 (Afsprakenkader, “samen door één buis”). Met het geactualiseerde rioleringsbeleid kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente. Aanleiding voor actualisatie was onder meer de gewijzigde wet- en regelgeving (m.n. Waterwet) en het landelijke Bestuursakkoord Water 2011. De nieuwe nota is met samenwerking van inliggende gemeenten opgesteld en heeft karakter van “een kader voor het maken van afspraken”. Een afsprakenkader past beter bij de actuele wijze van hoe we met elkaar omgaan in de afvalwaterketen. Voor de praktijk betekent dit onder andere dat de gemeenten het waterschap betrekken bij de opstelling van het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) en de overige (technische) rioleringsplannen, zoals basisrioleringsplannen, afkoppelplannen en de te verlenen Watervergunningen. De basisinspanning (emissiedoelen voor de lozing via riooloverstorten) is in veel gemeenten behaald, of bijna behaald. De verwachting is echter dat realisatie hiervan in de komende jaren alsnog gestalte zal krijgen. b. Samenwerking in de waterketen. Waterschap Rivierenland ziet het nut en het belang van samenwerking in de afvalwaterketen. In 2010 is door het Algemeen Bestuur een strategienota over samenwerking in de waterketen vastgesteld. In het Bestuursakkoord Water (2011) zijn afspraken over doelmatigheidsverbetering en samenwerking opnieuw vastgelegd. Waterschap Rivierenland gaat in samenspraak met gemeenten daadwerkelijk uitvoering geven aan de inhoud van het bestuursakkoord. Zowel gemeenten als waterschap streven ernaar dat de gehele afvalwaterketen van riolering tot rwzi
57
functioneert als ware het één systeem. We gaan gezamenlijk op zoek naar winstkansen door OAS studies uit te voeren, gezamenlijke planvorming, het afstemmen van investeringsprogramma's, het organiseren van regionale samenwerking voor rioleringsbeheer, monitoring en sturing vanuit een centrale regiekamer en het ontwikkelen van integrale besturingsconcepten (RTC) voor de gehele afvalwaterketen. c. Emissies rwzi’s en inrichting van de zuiveringsprocessen. De wettelijke taakopdracht om afvalwater doelmatig te zuiveren tot de gewenste effluentkwaliteit is het vertrekpunt voor onze activiteiten. Waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van ruimere eisen bij het bereiken van het vereiste gebiedsrendement voor fosfaat- en stikstofverwijdering. Als er een duidelijke noodzaak voor een beter kwaliteit is, bijvoorbeeld als uitkomst van een KRW-proces, nemen we binnen een redelijke termijn maatregelen. Duurzaam beheer van de waterketen houdt tegenwoordig meer in dan het verlagen van milieubelasting en het beperken van hinder. Wij beschouwen afvalwater en zuiveringsslib ook als bron van nuttige energie en grondstoffen en van schoon water dat opnieuw kan worden gebruikt. Duurzaam betekent dus ook het creëren van waarde uit afvalwater. We gaan kijken of we met duurzame oplossingen kosten kunnen besparen of er zelfs geld mee kunnen verdienen. We willen voldoen aan de afspraken zoals we die gemaakt hebben in het klimaatakkoord en de MJA3 afspraak voor zuiveringsbeheer. We gaan door met energiebesparing en met het opwekken van meer energie uit afvalwater. We streven naar minimaal 40% eigen duurzame opwekking bij het zuiveringbeheer. Dit gaan we onder andere doen door alle zuiveringsslib te vergisten. Als het gaat om grondstoffen terug winnen, en de uitstoot van broeikasgassen te reduceren staan we aan het begin, en gaan we actief aan de slag met het verkennen van de mogelijkheden. Ook hebben we aandacht voor stoffen als hormoonverstoorders, medicijnresten, microplastics en nanodeeltjes in het afvalwater. Bij renovatie, nieuwbouw en uitbreiding van technische werken gaan we expliciet de mogelijkheden en consequenties van 'duurzame varianten' verkennen, uitwerken en meenemen in de systeemkeuze. Concreet gaan we bij elk centralisatieproject voor rwzi’s (al dan niet gecombineerd met centralisatie van slibverwerking) onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om grondstoffen terug te winnen, energie te winnen, en de uitstoot van broeikasgassen te reduceren. We blijven in gesprek met de slibeindverwerkers om ervoor te zorgen dat ook op middellange en lange termijn slib op een duurzame wijze wordt verwerkt tegen een maatschappelijk acceptabele prijs. Naast de investeringen die benodigd zijn om bovenstaande doelstellingen te realiseren zullen ook investeringsprojecten en onderhoud- c.q. vervangingsinvesteringen worden uitgevoerd om de huidige prestaties op peil te kunnen houden. d. Innovatie in de afvalwaterketen Door te innoveren denken we onze taak in de toekomst op een effectievere en efficiëntere wijze te kunnen uitvoeren. Innovatie heeft niet alleen kostenverlaging als doelstelling, maar dient ook om nieuwe wettelijke of maatschappelijke opgaven te analyseren, en om werkwijzen te ontwikkelen om die opgaven te realiseren. Als het gaat om technische innovaties opteren we voor een meer volgende rol op basis van beproefde technieken die zich binnen 10 jaar terugverdienen. Innovatie vraagt om een investering in mensen en middelen, en die investering is nodig om op termijn de wettelijke zorgtaak op een duurzame en doelmatige wijze uit te kunnen voeren.
58
Duurzaamheid, innovatie, klimaat (DIK). a. duurzaamheid Voortvloeiend uit de missie werkt het waterschap voortvarend aan een duurzaam waterbeheer. Het waterschap werkt volledig met natuurstroom en in de bedrijfsvoering geldt structureel het principe van duurzaam inkopen. Dit betekent dat we bij het aanschaffen van bijvoorbeeld bedrijfskleding en papier, kiezen voor de producten met de meest gunstige effecten als het gaat om maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook houdt het waterschap zich aan regels ten behoeve van onkruidbestrijding (het zogeheten zilvercertificaat). In de komende jaren wordt gewerkt aan een verdere verduurzaming van de taakuitvoering en de bedrijfsvoering. b. innovatie Innovatie is van belang voor het verbeteren van de prestaties van elke organisatie. Waterschap Rivierenland heeft de afgelopen jaren onder de noemer van DIK (Duurzaamheid, Innovatie en Klimaat) veel aandacht besteed aan dit thema. Daardoor is het thema steeds meer geïnternaliseerd in de organisatie. Op dit moment is er bij WSRL sprake van innovatie 1.0. Er vindt innovatie plaats; niet alleen in het kader van de kerntaken van Waterschap Rivierenland, maar ook op het gebied van sociale innovatie. De innovatie voor watersysteem is bijvoorbeeld doelmatig duurzaam zuiveren. Voor waterkeringen gaat het o.a. om slimme zoneringen, zoals constructiezones, nieuwe technieken, zoals geotextiel en dijkdeuvels, robuuste klimaatdijken, vroege marktbenadering (P,D&C-contracten) en nieuwe burgerparticipatievormen. c. klimaat Waterschap Rivierenland streeft er naar om bij te dragen aan het beperken van de klimaatverandering. Het klimaatakkoord dat de UvW heeft gesloten met het Rijk hebben we vertaald in een klimaatactieplan voor het waterschap. De branche zuiveringsbeheer heeft met de ondertekening van de Meerjarenafspraak Energie (MJA 3) op zich genomen om de energie efficiency in de periode t/m 2020 met gemiddeld 2% per jaar te verbeteren. Hiertoe zullen energiebesparingsmaatregelen genomen worden die zich binnen 10 jaar kunnen terugverdienen. De doelstelling van de MJA3 wordt conform het klimaatakkoord ook nagestreefd voor de rest van de organisatie van WSRL. Het terugdringen van de reductie van “overige broeikasgassen” (methaan en lachgas) vraagt nog om een nadere verkenning en uitwerking in concrete effectieve maatregelen. Conform het afgesloten SER energieakkoord streven we er naar om de hoeveelheid zelf duurzaam opgewekte energie in jaar 2020 op te voeren naar 40 % van het verbruik.
59
Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1
2
3 4
5 6 7
8
9
10 11
12
13 14
15
16
17
Het Waterbeheerplan, waarin de doelen en maatregelen worden beschreven voor de beleidsvelden waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterketen, definitief vaststellen en daaraan uitvoering geven. Peilbeheer: een optimale grond- en oppervlaktewaterstand en voldoende aanen afvoer van water, zodat de in de bestemmingsplannen vastgelegde functies (landbouw, natuur, bebouwing) zo goed mogelijk worden gefaciliteerd. Het ontwikkelen van een visserijbeleid, dat is gericht op een duurzaam visbeheer. Uitvoering geven aan het maatregelenprogramma van het Waterbeheerplan ter beperking van wateroverlast bij extreme omstandigheden. Daarnaast wordt een beleid ontwikkeld voor extreem watertekort en wordt in het dagelijkse peilbeheer meer ingespeeld op weersverwachtingen. Uitvoeren van nieuwe normenstudies voor wateroverlast (vanaf 2011) in verband met nieuwe klimaatscenario’s en veranderd grondgebruik. Ontwikkelen regelgeving en beleid voor (vergunningverlening en handhaving van) kleine grondwateronttrekkingen. Inzetten op een vroegtijdige inbreng van het waterschap bij alle vormen van ruimtelijke planning, onder andere door uitbouw van de samenwerking met gemeenten. Inlopen van de achterstand in baggeractiviteiten, het wegwerken van ‘nietverspreidbare baggerspecie’ en het op orde houden van die gebieden die dat nu al zijn. Actieve inzet om waardevolle watergerelateerde cultuurhistorische elementen te behouden en waar mogelijk te versterken. Daar waar mogelijk het beheer aan derden overdragen. Faciliteren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend. Aanpassen van de werkprotocollen voor flora en fauna naar aanleiding van een evaluatie. Tevens ontwikkelen van nieuw beleid voor de bestrijding van invasieve exoten. Het actief zoveel mogelijk beperken van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen bij het beheer van waterschapseigendommen en tevens andere partijen aansporen het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen verder te beperken. Inzet op grondverwerving op vrijwillige basis. Onteigening vindt slechts bij hoge uitzondering plaats. Toepassen van het kostenveroorzakingsbeginsel bij de aanleg van nieuw stedelijk gebied en bedrijventerreinen; daarbij geldt tevens het beginsel van nietafwentelen (dus waterberging realiseren binnen de grenzen van de stedelijke uitbreiding of het bedrijventerrein). Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling in het bestuursakkoord ten aanzien van minder meerkosten in de zuivering. Hierbij spelen maatregelen als iPA, energiewinning, slibverwerking etc. Het nemen van maatregelen om te komen tot het behalen van de doelstelling in de samenwerking tussen gemeenten en waterschap ondermeer door het uitvoeren van Oas-en, en het afwegen van investeringen op basis van nut en noodzaak. Het ondersteunen en faciliteren van gemeenten om zo de doelstelling van het bestuursakkoord (minder meer kosten) te kunnen halen.
W1 t/m 20
W1, 8
W5, 6, 11 W2, 3, 9
W2, 9 W7 W2, 8, 9, 12
W1 t/m 12
W21
W22 W5, 6, 11
W4, 5, 6, 10, 11, 13
W2, 8, 9, 12 W8, 9
W16, 20
W16, 20
W16, 20
60
18 Het nemen van initiatieven voor het toepassen van innovatieve methodes, bijvoorbeeld door het zoeken van samenwerking met marktpartijen, netwerkpartners en andere waterschappen. 19 Het bereiken van 2 % energie-efficiency per jaar voor het zuiveringsbeheer. 20 Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kosten-batenanalyse plaats. 21 Het doen van onderzoek naar de optimale schaalgrootte van zuiveringsinstallaties en het transportstelsel wanneer zich kansen voordoen tot opschaling.
W16, 20, 24
W18, 19, 20 W25
W18, 19, 20
Programma-doelstellingen Doelstellingen
Toelichting
Thema: Voldoende en schoon water in landelijk gebied W1 Zorgen voor voldoende water in In het watersysteem in het landelijk gebied is voldoende landelijk gebied water beschikbaar om de verschillende landgebruikvormen zo goed mogelijk te faciliteren. W2 Beperken van schade door water- Het watersysteem in het landelijk gebied moet in 2015 voloverlast in landelijk gebied doen aan de basisnormen voor wateroverlast. Deze doelstelling is gefaseerd tot 2018. Bij extreme weersomstandigheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. W3 Beperken van schade door water- De kans op schade door watertekort bij extreme weersomtekort in landelijk gebied standigheden wordt zoveel mogelijk beperkt. W4 Zorgen voor een goede chemische Het oppervlaktewater heeft in 2015 een goede chemische waterkwaliteit van alle oppervlak- toestand: het gehalte aan prioritaire stoffen voldoet aan de tewateren in landelijk gebied Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd. W5 Zorgen voor een goede ecoloVoor alle overige wateren streven we naar het bereiken van gische kwaliteit van alle oppereen biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij vlaktewateren in landelijk gebied horende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en de normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen (Besluit kwaliteitseisen en monitoring water). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018. W6 Zorgen voor een goede ecoloIn 2027 hebben alle waterlichamen een goede ecologische gische waterkwaliteit in waterliwaterkwaliteit. Dit betekent dat de kwaliteit voldoet aan de chamen (KRW) normen van de kwaliteitsklasse GEP (Goed Ecologisch Potentieel) en aan de normen voor de overige relevante verontreinigende stoffen. W7 Zorgen voor een duurzaam geHet onttrekken van grondwater zodanig reguleren dat er bruik van grondwater sprake is van een duurzaam gebruik van grondwater en negatieve effecten van onttrekkingen zoveel mogelijk worden beperkt. Thema: Voldoende en schoon water in stedelijk gebied W8 Zorgen voor voldoende water in In het watersysteem in het stedelijk gebied is voldoende stedelijk gebied water beschikbaar om de stad zo goed mogelijk te faciliteren. W9 Beperken schade door waterover- Het watersysteem in het stedelijk gebied voldoet in 2015 last en watertekort in stedelijk aan de norm voor wateroverlast. Bij extreme weersomstangebied digheden wordt de schade door wateroverlast zoveel mogelijk beperkt. Deze doelstelling is gefaseerd tot 2018.
61
Doelstellingen
Toelichting
W10 Zorgen voor een goede chemische Het oppervlaktewater in het stedelijk gebied heeft in 2015 waterkwaliteit van het stedelijk een goede chemische waterkwaliteit. Het gehalte aan priorigebied taire stoffen voldoet aan de Europese norm. De chemische waterkwaliteit mag niet verslechteren t.o.v. de toestand in 2000 (“stand still”). Deze doelstellingen kunnen niet worden gefaseerd. W11 Zorgen voor een goede ecoloVoor alle stedelijke wateren, voor zover geen oppervlaktegische waterkwaliteit in stedelijk waterlichaam, streeft het waterschap naar het bereiken van water een biologisch gezond watersysteem in 2027. De hierbij behorende normen zijn (voorlopig) Stowa klasse 3 en MTR (maximaal toelaatbaar risico). Een deel van de maatregelen worden gefaseerd van 2015 tot 2018. Thema: Voldoende schoon water in waardevolle en beschermde gebieden W12 Zorgen voor voldoende schoon Het realiseren van de voor natuur benodigde watercondities water voor natte natuur zodat de bijzondere natte natuurwaarden in natuurgebieden (waternatuur of natte landnatuur) wordt hersteld, ontwikkeld of behouden. W13 Zorgen voor veilig en gezond In 2015 voldoen alle zwemwateren tenminste aan de kwalizwemwater teitsklasse ‘aanvaardbaar’. W14 Zorgen voor schoon oppervlakte- De kwaliteit van het uitgemalen water van de Bommewater voor drinkwaterbereiding lerwaard is zodanig dat het geen nadelige invloed heeft op het halen van de drinkwaternormen in de Afgedamde Maas. Thema: Inrichten en beheren van de afvalwaterketen W15 Opstellen en uitvoeren riolerings- Het rioleringsbeleid is geactualiseerd in 2012 (Afsprakenbeleid. kader). Met het geactualiseerde rioleringsbeleid kunnen we invloed uitoefenen op het rioleringsbeheer van de gemeente. Het beheersen van de lozingen op de rwzi en het ontvangende oppervlaktewatersysteem geschiedt op een wijze die aansluit bij het bestuursakkoord water. W16 Samenwerken in de afvalwaterke- Het verbeteren van doelmatigheid en efficiency inde waterten keten in het kader van de samenwerking gemeentenwaterschappen en het faciliteren van de gemeentelijke projecten die gericht zijn op die verbeteringen. De resultaten vastleggen in de akkoorden per gemeente of per samenwerkingsvorm. W17 Zorgen voor inzameling en Beheersen van de hoeveelheid en samenstelling van het transport van afvalwater aangevoerde afvalwater en het nakomen van afspraken met de gemeente over de hoeveelheid te transporteren afvalwater. W18 Zorgen voor zuivering van afval- Rwzi’s zodanig ontwerpen, bouwen en beheren dat onder water normale omstandigheden emissies uit rwzi’s voldoen aan de lozingseisen. Het gebiedsrendement voor stikstof en fosfaat zal minimaal 75% moeten bedragen. W19 Zorgen voor ontwatering, verwer- Het op een duurzame wijze en tegen de laagst maatschapking en afzet van zuiveringsslib pelijke kosten ontwateren, verwerken en afzetten naar een eindbestemming van het product zuiveringsslib. Bij de eindverwerking van het slib zal de compostering van het zuiveringsslib gecontinueerd gaan worden. Ten aanzien van de slibverbranding van het slib zal de verwerking bij de twee huidige slibverbranders voortgezet worden, totdat er zich een moment aan dient dat op een natuurlijk moment van één slibverbrander afscheid genomen kan worden.
62
Doelstellingen
Toelichting
W20 Werken aan doelmatigheid bij inrichten en beheren van de afvalwaterketen
Het op een duurzame wijze en tegen de laagst maatschappelijke kosten inrichten en beheren van de afvalwaterketen. Het inrichten van een centrale regiekamer voor de besturing en bediening van de zuiveringstechnische werken. Dit zal gecombineerd gaan worden met een centrale regiekamer voor watersystemen en de calamiteitenorganisatie. Professionaliseren van onderhoud van de technische installaties. Hierbij zal gebruik gemaakt gaan worden van een adequaat onderhoudsbeheerssysteem. Thema: Vaarwegen, recreatief medegebruik en cultuurhistorie W21 Behouden van landschap, natuur Landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden en cultuurhistorie behouden en versterken. W22 Meewerken aan recreatief mede- Mogelijk maken van extensieve recreatie, zoals wandelen, gebruik fietsen en kanoën op, in en langs de zich daartoe lenende waterkeringen, watergangen en andere waterschapseigendommen. W23 Beheren van vaarwegen Het zodanig beheren van vaarwegen dat de scheepvaart onder de gestelde voorwaarden (van bijvoorbeeld afmetingen van schepen, diepgang en vaarsnelheid) kan plaatsvinden zonder dat er overlast of schade optreedt. Thema: Duurzaamheid, innovatie en klimaat W24 Innovatie van de taakuitvoering en Nieuwe initiatieven nemen die tot vernieuwing (innovatie) bedrijfsvoering leiden onder andere door netwerken en door samenwerking met marktpartijen en andere waterschappen. Innovatie past in de gedachte van people, planet, profit en past bij de vernieuwing en taakuitoefening en de bedrijfsvoering in zijn geheel. W25 Het verminderen van alle vormen Verminderen van het energieverbruik en daarnaast ondervan niet-duurzaam energieverzoeken of het gebruik van natuurstroom, hetgeen thans bruik reeds plaatsvindt voor alle installaties en gebouwen van het waterschap, een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Uiteraard vindt een kostenbatenanalyse plaats.
63
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd vòòr 2014
2014
2015
Gereed
W1. Zorgen voor voldoende water in landelijk gebied a. Actualiseren van ggor/peilbesluiten en/of peilenplannen Tweede ronde (15 stuks) vaststelling:
17 stuks
17 stuks
15 stuks
Continu
0 stuks
0 stuks
Voorafgaande aan de actualisering van een peilbesluit worden de inliggende peilafwijkingen geïnventariseerd en vervolgens gereguleerd. De uitvoering van de peilbesluiten volgt op de vaststelling ervan. b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (Continue activiteit met een 15-jarige cyclus met vanaf 2021 een 18-jarige cyclus).
Continu
Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Gemaal Bern, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden en Achterwaterschap
99%
Neder Betuwe Noord 1, NederbetuweWest 1, De Neust, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland
60%
Hollandsch Duitsch gemaal 1, Broekse Sluis 1, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 2, Langerak
2013
X
2014
X
X 2015
Gemaal Bloemers 3, De Laar 3, Botersloot en Blommendaal, Streefkerk
X 2016
Gemaal Quarles van Ufford 3, Lingedijk, Brandwijk, Gijbeland en Noordzijde Hofwegen, Alblasserdam Blokweer
2017
Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), Pijpekast&Wadenoijen 2, De Horn 1, Ameide, Tienhoven en Middelbroek, Den Beemd, Laag Blokland
2018
Groesbeek, Gemaal van Citters 1, Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), Gemaal Quarles van Ufford 6, Gemaal de baanbreker 2, Gemaal HC de Jongh 2, Uiterwaarden Vijheerenlanden, Middelkoop, Weverwijk en Leerbroek
2019
Neder Betuwe Noord 4, Gemaal Bloemers 1, Gemaal van Citters 2, Gemaal Quarles van Ufford 5, Gemaal de Rietschoof, Vianen Oost en de Hoge Waard, Everdingen en Autena, Vianen West en Bloemendaal, Bolgerijen, Zijderveld, Kortgerecht en de Huibert, Heicopen Zijdekade
c. Renovatie en/of automatisering van 345 stuwen en 49 gemalen (vanaf start meerjarenplan 2006) d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in het gehele gebied (gekoppeld aan baggeractivi-
2020
345 st 49 st
213 st 20 st 27,5 st 5 st0,5 st
20 st 6 st
Continu
64
Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd vòòr 2014
2014
x
x
2015
Gereed
teit) Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (Continue activiteit met een 15-jarige cyclus met vanaf 2021 een 18-jarige cyclus). Gebieden: Het Rijswijksche Veld, Broekse Sluis 2, Gemaal De Baanbreker 4, Gemaal van Dam van Brakel, Gemaal Bern, Liesveld en Gelkenes, Sliedrecht en Wijngaarden en Achterwaterschap
Neder Betuwe Noord 1, NederbetuweWest 1, De Neust, Noordeloos, Groote Waard, Over- en Nederslingeland
x
x
Hollandsch Duitsch gemaal 1, Broekse Sluis 1, Gemaal De Baanbreker 3, Gemaal HC de Jongh 2, Langerak
Gemaal Bloemers 3, Gemaal van Citters I, De Laar 3, Botersloot en Blommendaal, Streefkerk
Gemaal van Citters II, Gemaal Quarles van Ufford 3, Lingedijk, Brandwijk, Gijbeland en Noordzijde Hofwegen, Alblasserdam Blokweer
Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), Pijpekast&Wadenoijen 2, De Horn 1, stuwvak Pijpekast-Julianastuw, Ameide, Tienhoven en Middelbroek, Den Beemd, Laag Blokland
Groesbeek, Gemaal Quarles van Ufford 4 (helft), gemaal Quarles van Ufford 6, Gemaal de baanbreker 2, gemaal HC de Jongh 2, Stuwvak Karbruggen-Rijksweg, Uiterwaarden Vijheerenlanden, Middelkoop, Weverwijk en leerbroek, Zuidhollandse Polder
Neder Betuwe Noord 4, Gemaal Bloemers 1, gemaal Quarles van Ufford 5, gemaal de Rietschoof, Vianen Oost en de Hoge Waard, Everdingen en Autena, Vianen West en Bloemendaal, Bolgerijenm, Zijderveld, Kortgerecht en de Huibert, Heicopen Zidjekade, Den Duyl
e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken. fase 1: a-watergangen (gereed 2013). fase 2: b-watergangen (gereed 2020). f. Opnemen baggerprofielen in legger/beheerregister
x
100% 100%
96% x
4% 10%
10%
2014 2020
100%
0%
10%
10%
Continu
222 km (173 km)
85 km
25 km
W2. Beperken van schade door wateroverlast in landelijk gebied a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers 222 km tot en met 2018. (168 km tussen 2010-2018) met aanleg van 173 km wordt de opgave in ha gerealiseerd Realisatie b. Vlakvormige waterbergingsprojecten 32 ha realisatie c. Nemen van hydraulische maatregelen (vanaf 2007) 71 duikers vervangen/vergroten
48 ha
16,2 ha
8ha
71
64
1 st
15km
2018
14ha
2018
2 st 2018
65
Doelstellingen Maatregelen 11 stuwen (ver)plaatsen 7 gemalen aanpassen d. Afspraken met natuurbeheerders over vasthouden van water. Zie ook W1a. e. Extra baggeren bij knelpunten. f. Uitvoeren nieuwe normenstudie, gebaseerd · op de dan geldende klimaatscenario’s (in deelgebieden). g. Verdiepen Achterwaterschap
opgave Gerealiseerd vòòr 2014 11 0 7 3 st x continu 9
10 knelpunten 5
10,5 km
2014
2015
Gereed
0 st 0 st x
3 st 2018 1 st 2018 x Continu
x
x Continu
3
1 2015
voorbereiden
voorberei- 2019 den
W3. Beperken van schade door watertekort in landelijk gebied a. Studies naar watertekort
3 deelonderzoeken ihkv deltaprogr. zoetwater
3
x
b. Uitvoeringsprogramma Zoetwater Rivierengebied
x In het kader van het deltaprogramma zoetwater wordt in 2014 een keuze gemaakt over de te nemen maatregelen.
x Uitvoeren van een tiental zoetwaterprojecten die voortvloeien uit het deltaprogramma.
W4. Zorgen voor een goede chemische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied a. Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische kwaliteit blijven monitoren
x
x
x
45 km
20 km
x Continu
W5. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit van alle oppervlaktewateren in landelijk gebied W5a Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers in waterlichamen (zie ook W12)
126 km in 2018
20 km 2018
W6a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen” W6b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks, 1 waarvan enkele in overige wateren) W6c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma W6e. Baggeren t.b.v. het oplossen van waterkwaliteitsknelpunten
Verwijzing
Continu
Verwijzing
2027
Verwijzing Verwijzing
2009 Continu
Verwijzing
Continu
Verwijzing
2015
W6. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in waterlichamen (KRW) W2a. Verbreden watergangen / aanleg natuurvriendelijke oevers (126 km in waterlichamen tot en met 2018) a. Natuurvriendelijk onderhoud conform “Nota gedifferentieerd maaien van watergangen”
1
x
x
x
x Onderhoudsbeheersplan zal op termijn de “Nota gedifferentieerd maaien van
In de Voorjaarsnota 2010 zijn het aantal vispassages voor 2015 aangepast t.o.v. het WBP.
66
Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd vòòr 2014
b. Aanleg vispassages (ca. 60 stuks) c. Opstellen beleidsnota visstandbeheer d. Verrichten van onderzoek naar ontwikkeling visstand W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma e. Reduceren emissie effluent rwzi’s Valburg Dodewaard Dussen Eethen Wijk en Aalburg Groesbeek-Breedeweg 2
f. Pilots diffuse bronnen (afgeronde projecten) g. KRW onderzoeken Onderzoek naar ecologisch peilbeheer Onderzoek Waterkwaliteitsbaggeren Overig onderzoek Emissiereducerende maatregelen effluent rwzi Groesbeek-Breedeweg i. Herinrichting van historische kaden en historische hoofdwatergangen in het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie en Rivierengebied op cultuurhistorisch verantwoorde wijze (21 ha)
2014
2015
Gereed
60 stuks
7
3
watergangen” gaan vervangen. 7 2027
1
1 x
x
- 2009 x continue
Verwijzing
2015
2021 2021 2018 2018 2018 p.m. 1 Continu
9
8
1 1 7 pm
1 1 7 pm
pm
12 ha
0 ha
8 ha
pm
4 ha 2015
W7. Zorgen voor een duurzaam gebruik van grondwater a. Evaluatie en eventuele bijstelling regelgeving. - W1a. Toepassen van de GGOR-methodiek, waardoor grondwater onderdeel is bij de afweging van peilbesluiten; W7b. Het meenemen van grondwateraspecten in het wateradvies in het kader van het watertoetsproces bij ruimtelijke ontwikkelingen; - W15b. Het adviseren van gemeenten bij het opstellen van hun gemeentelijke rioleringsplan (GRP) en de uitwerking van de grondwaterzorgplicht daarin; W7c. Het ontwikkelen van en werken met gebied specifieke beleidsregels
x Verwijzing
x
x
x
x Continue
ontwikkelen
x
x
Verwijzing
x
W8. Zorgen voor voldoende water in stedelijk gebied
2
W1d. Uitvoeren schouw en diepteschouw in het gehele gebied W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma (deels gekoppeld aan afspraken overname stedelijk water) a. Overname stedelijk water b. Uitvoeren stedelijke waterplannen aanleg waterberging (130 ha) hydraulische maatregelen (317 stuks) waterkwaliteitsmaatregelen (200 stuks)
Verwijzing
Continu
Verwijzing
Continu
W1e. Inmeten waterlichamen & kunstwerken1. W1f. Opnemen baggerprofielen in leg-
Verwijzing Verwijzing
2021 130 ha 317 st 200 st
44 ha 202 st 131 st
11ha 20 st 15 st
15ha 2018 20 st 14 st 2013 Continu 2019,
Deze maatregel is in de voorjaarsnota 2010 ontstaan door een samenvoeging van vier kleinere projecten
67
Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd vòòr 2014
2014
2015
Gereed
ger/beheerregister
W9. Beperken schade door wateroverlast en watertekort in stedelijk gebied W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen a. Samen met gemeenten (34) waterplannen actualiseren.
x
x
x
x 2018
34 gemeenten
0
0
1 2025
W10. Zorgen voor een goede chemische water kwaliteit van het stedelijk gebied W4a Rijk aanspreken op het nemen van bronmaatregelen; chemische waterkwaliteit blijven monitoren
Verwijzing
Continu
W11. Zorgen voor een goede ecologische waterkwaliteit in stedelijk water W8b. Stimuleren uitvoeren stedelijke waterplannen W9a Samen met gemeenten nieuwe waterplannen ontwikkelen W6a. Gedifferentieerd maaien van stedelijk water(oevers) W1b. Uitvoeren van meerjarenbaggerprogramma
Verwijzing
2015
Verwijzing
2018
Verwijzing
Continu
Verwijzing
Continu
W12. Zorgen voor voldoende schoon water voor natte natuur Natte Natuurontwikkeling Natura 2000 a. Planvoorbereiding uitvoeringsmaatregelen
WSRL betrokken bij planvoorbereiding 10 vd 12 N2000
10
1
0
9
4
0
0
0
c. Projecten Gelderland
2
1
0
1 2015
d.Projecten Brabant
2
0
0
2 2018
e. 17 Gelderse waterparels.3
17
10
3
4 2015
f. Beheer aanpassen in waterparels (ca 16) en SED-wateren (ca 25) die in eigendom zijn van het waterschap.
41
continue
continue
61 ha
29,5 ha
24,5 ha
7 ha 2018
12,9 km
3,3 km
3,2 km
6,4 km 2018
x
2008 opgesteld
x
x Continu
x
x
x
x 2015
x
x
x Continu indien zwemplas langer dan 2 jaar achter elkaar zwaar is
b. Uitvoering
WSRL heeft rol in uitvoering bij 4 vd 12 N2000
Antiverdrogingsprojecten
Watermaatregelen in HEN/SED/waterparels
continue Past binnen gedifferentieerd maaibeleid, zie W6a
Aanleg ecologische verbindingszones g. EVZ’s in Gelderland h. EVZ’s in Brabant
W13. Zorgen voor veilig en gezond zwemwater a. Periodiek actualiseren van zwemwaterprofielen b. Onderzoek doen naar de zwemwaterkwaliteit en maatregelen treffen om de waterkwali4 teit te verbeteren in zwemwateren c. Onderzoek doen naar oorzaken blauwalg problematiek in de zwemwateren waar zich een structureel probleem voordoet met blauwalg. 3
mits provincie blijft meefinancieren
68
Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd vòòr 2014
d. Monitoren waterkwaliteit van zwemplassen en deze indelen in klassen
x
x
2014
2015
Gereed
x
belast met blauwalg . x Continu
5
5 Continu
W14. Zorgen voor schoon oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding W6g. Ondersteuning pilots terugdringen emissie landbouw (zie W6g)
W15. Uitvoeren rioleringsbeleid b. Advisering bij opstellen gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP) (stuks per jaar)
In 2013 5 per jaar
d. afsluiten afvalwaterakkoorden met gemeenten. ter vervanging van aansluitvergunningen aantal AWA per jaar cumulatief
4
Einddatum is losgelaten 34
8
3 11
3 14
x
0
5
2013
x
5
x
2014
x
5
W16. Samenwerken in de afvalwaterketen a.Meewerken aan de uitvoering van feitenonderzoeken. b.Meewerken aan de uitvoering van feitenonderzoeken & businesscases en de vertaling daarvan in samenwerkingsovereenkomsten c.De afspraken op het gebied van samenwerking in de waterketen per (clusters van) gemeente(n) of andere vormen van samenwerking vastleggen in overeenkomsten. Hiermee wordt voldaan aan de BAWdoelstelling om in minimaal 75% van de “werkeenheden” effectief en doelmatig samen te werken.
1 2014 / 2015
W17. Zorgen voor inzameling en transport van afvalwater W16a. Afspraken met gemeenten over vermindering instroom van schoon hemelwater en rioolvreemd water (zie W15d, afvalwaterakkoord) a. Aanpassing capaciteit van gemalen en persleidingen waar nodig
Verwijzing
Cyclus
In 2013 4
1
3 Continu
W18.Zorgen voor zuivering van afvalwater a. Capaciteitsuitbreiding zuiveringsinstallaties i.v.m. toenemend afvalwateraanbod en/of scherpere lozingseisen Uitbreiding (centralisatie) rwzi Tiel en amoveren rwzi’s Lienden en Eck en Wiel Uitbreiding (centralisatie) rwzi Dodewaard en amoveren rwzi’s Zetten en Valburg (deels W6f) Uitbreiding (centralisatie) rwzi Sleeuwijk en amoveren rwzi’s Dussen/Wijk en Aalburg/Eethen, zie W6f) Amoveren rwzi Nieuw-Lekkerland Aansluiting rwzi Aalst op rwzi Zaltbommel Aanpassing rwzi Zaltbommel b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestaties op peil te houden iPA rwzi Tiel (renovatie beluchting) Uitbreiding beluchting Leerdam rwzi Nijmegen (blowers en elementen) rwzi Arnhem Zuid (slibbedrijf) rwzi Leerdam (renovatie harkroosterrwz) rwzi Arnhem-Zuid, renovatie voorbezink-
2021 2021
x
x 2018
2017 2019 2020
100%
92%
25% 50%
8% x x x x x x
2014 x 2015 2014 x 2015 x 2015 2014 x 2015
69
Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd vòòr 2014 tank en harkrooster Renovatie uitstroom rwzi Nijmegen Vervanging doseerinstallatie Zaltbommel Vervanging harkrooster Tiel Renovatie effluentgemaal Culemborg c. Installatiebeheerplannen jaarlijks bijstellen (locatiespecifieke operationele plannen met technologische stuurwaardes tbv doelmatige bedrijfsvoering en het voldoen aan de lozingseisen) d. Verminderen van het aantal overschrijdingen van de waterwet (doel is nul overschrijdingen) Modernisering van de procesinformatisering (iPA) (W18b) Evaluatie van processtoringen
2014
2015
-x x
x
x
continu
Continu
Gereed
x
2014 x 2015 x 2015 2014
x
x Continu
x
2014
x
x continu
W19. Zorgen voor ontwatering, verwerking en afzet van zuiveringsslib a. Centralisatie van ontwateringinstallaties door uitbreiding van capaciteit en benutting van restcapaciteit Schelluinen b. Vervangingsinvesteringen om huidige prestatie op peil te houden Leerdam
3%
x
x
x
2017
x
2014
W20. Werken aan doelmatigheid en duurzaamheid bij inrichten en beheren van de afvalwaterketen a. maatregelen energiefabriek Nijmegen (ORC, stikstofbehandeling en vet) b. Uitvoeren van diverse energiebesparende maatregelen die volgen uit het energieefficiencyplan Maatregelen volgen uit energie-efficiencyplan dat is opgesteld in kader van MJA3 (20132016). Ambitie is 30% efficiencyverbetering in 2020 (tov 2005)
x
x 2015
x
x Continu
c. Inrichten van centrale regiekamer voor de zuiveringstechnische werken. Dit zal worden gecombineerd plaatsvinden met een regiekamer voor watersysteem en de calamiteitenorganisatie. d. professionaliseren van het onderhoud
x
2014
x
x 2017
e. In de systeemkeuzefase van nieuwbouwprojecten de mogelijkheden voor winning van grondstoffen & energie, en de mogelijkheden om de emissie van overige broeikasgassen (CH4 en N2O) onderzoeken (zie W18a en W19a) rwzi Sleeuwijk slibverwerkingsinstallatie Schelluinen rwzi Tiel rwzi Dodewaard
x x x -
W21. Behouden van landschap, natuur en cultuurhistorie Maatregelen in dit kader worden integraal meegenomen bij de voorbereiding van maatregelen binnen het programma watersystemen.
x
x Continu
x
x Continu
W22. Meewerken aan recreatief medegebruik Faciliteren van recreatief medegebruik, daar waar mogelijk en passend
70
Doelstellingen Maatregelen opgave Gerealiseerd vòòr 2014
2014
2015
Gereed
W23. Beheren van vaarwegen Baggeren Beneden Linge
x
x 2017
x
x Continu
W24. Innovatie van de taakuitvoering en bedrijfsvoering a. Oppakken van een aantal grote, aansprekende projecten (ca. 10 ) die leiden tot een verbetering van de huidige of toekomstige taakuitvoering; gericht op duurzaamheid en uitvoering van het klimaatakkoord van de UvW, waarbij periodiek nieuwe accenten kunnen worden gelegd.
Verbeteren van de energie-efficiency bij zuiveringsbeheer met 2% per jaar ( W20b) Duurzame energie zelf duurzaam opgewekt in % van totaal (ambitie is 40% in 2020, studie in 2013) b. Initiatieven nemen waarbij anders / effectiever wordt gewerkt of innovatie in de bedrijfsvoering wordt bevorderd (ca. 5) W16d. Continueren en stimuleren van innovaties binnen de afvalwaterketen (projecten)
40%
ca. 16 % Ca. 17 %
x
verwijzing
Ca. 18 % 2020 (cumulatief)
x continu
Continu
W25. Het verminderen van alle vormen van niet-duurzaam energieverbruik Onderzoeken of het gebruik van natuurstroom een structureel karakter kan krijgen, waarbij de opwekking meer in eigen beheer kan worden gedaan, al dan niet met andere partijen. Inkoop groene stroom % van totaal 1 samenwerkingsproject blauwe stroom aanbesteden 1 samenwerkingsproject blauwe stroom realiseren
100%
100%
100% Continu 2011 2012
71
Wat gaat het kosten? Deelprogramma watersysteem EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2013 47.550 -1.714 45.836 -271 45.565
Begroting 2014 49.146 -1.855 47.291 -290 47.001
Begroting 2015 50.146 -2.134 48.012 -291 47.721
Verschil V/N 1.000 N -279 V 721 N -1 V 720 N
( € x 1.000)
Analyse op hoofdlijnen: Toename door opgenomen budget voor het in stand houden van de aanwezige harden software ten behoeve van de Proces Automatisering van de objecten watersystemen (s). Toename onderhoud groenvoorziening & beplanting door toename areaal natuurvriendelijke oevers en overname stedelijk water (s). Verhoging budget onderhoud beschoeiing/oevers in verband met extra aanpak instabiele oevers langs A-watergangen (s). Lagere provinciale bijdrage vaarwegen Zuid-Holland in verband met herrekening vergoeding op basis van de concept overeenkomst (s). Overheveling advieskosten grondwater- en kwantiteitsmodellering en beheerregister legger van investering naar exploitatie. Daarnaast verlaging advieskosten door het aantrekken van een ecoloog waardoor minder werk behoeft te worden uitbesteed (s). Per saldo stijging analysekosten Aquon. Enerzijds stijging door hogere meetvraag voor baggeren, anderzijds daling als gevolg van betere bedrijfsvoering Aquon (s). Voordelig aanbestedingsresultaat maaionderhoud (s). Per saldo lagere dotatie voorziening baggeren. Enerzijds daling door kostenreductie op het meerjarenbaggerprogramma a.g.v. verlenging cyclus (€ 265k). Anderzijds verhoging door indexering van 1,5% (€ 100k) (s). Hogere subsidieopbrengst inzet eigen uren vanuit provincie Gelderland voor project baggeren de Linge (i). Hogere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege hogere stand reserves en voorzieningen (i). Hogere kapitaallasten. Enerzijds minder rentekosten (€ 99k, i). Anderzijds meer afschrijvingskosten (€ 420k, i) doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen hoger zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van loonontwikkeling, urenverdeling en activering personeelskosten (s).
121 N
147 N 113 N 92 N 90 N
75 N 250 V 165 V
102 V 85 V 321 N
345 N
s=structureel i= incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Netto kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo
2016 49.540 -291 49.249
2017 51.857 -302 51.555
2018 53.871 -302 53.569
2019 55.369 -302 55.066
2020 55.748 -302 55.446
( € x 1.000)
INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto (x € 1.000)
Rekening 2013 26.779 -10.646 16.133
Begroting 2014 27.921 -13.317 14.604
Begroting 2015 25.931 -10.977 14.954
72
Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto (x € 1.000)
2016 33.331 -9.163 24.168
2017 27.105 -7.679 19.426
2018 26.347 -8.188 18.159
2019 22.251 -7.709 14.542
2020 16.033 -6.603 9.430
baggeren
Deelprogramma waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2013 52.927 -1.263 51.664 -244 51.420
Begroting 2014 53.136 -1.247 51.889 -91 51.798
Begroting 2015 52.653 -977 51.676 -66 51.610
Verschil V/N -483 V 270 N -213 V 25 N -188 V
( € x 1.000)
Analyse op hoofdlijnen: Verhoging onderhoudsbudget zuiveringstechnische werken (totaal € 165k). Tijdelijke verhoging (€ 100k per jaar t/m 2020, i) onderhoudsbudget modificatie om de verlaging van de formatie door organisatieontwikkelingen (gedeeltelijk) op te vangen. Daarnaast verhoging door inflatie (€ 65k, s). Om te voldoen aan de wettelijke regelgeving dienen leidingen voor gassen en vloeistoffen te worden gecodeerd. Voor de jaren 2015 en 2016 is hiervoor een budget opgenomen van € 150k per jaar (i). Toename telecommunicatie voornamelijk door overgang van analoge naar breedband verbindingen door uitvoering IPA (s). Hogere slibverbrandingskosten door stijging tarief (s). Verhoging budget voor bijdragen/uitvoering overeenkomsten met gemeenten i.h.k.v. Samenwerking in de Waterketen (s). Daling energiekosten. Enerzijds daling (€ 226k, s) door energiebesparende maatregelen (waaronder de CRK), lagere inkoopprijs, versnelde reductie van het energieverbruik en meer opwekking. Anderzijds stijging door toepassing telemetrische energiemeters (huurprijzen per installatie) (€ 45k, s). Daling analysekosten AQUON door lagere meetvraag en verbetering in de bedrijfsvoering bij AQUON (s).
165 N
150 N
135 N 71 N 65 N 181 V
132 V
73
Lagere ontwateringskosten door slibverwerking op rwzi Schelluinen i.p.v. externe verwerking (s). Lagere composteringskosten voornamelijk door minder compostafzet (s). Daling kosten chemicaliën door aanbestedingsvoordeel polymeer (s). Lagere kapitaallasten. Lagere rentekosten (€ 297k, i) en lagere afschrijvingskosten (174k, i) doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen lager zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. Lagere activering personeelskosten IPA door afloop project IPA (i).
100 V 92 V 69 V 471 V
216 N
s=structureel i= incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Netto kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo
2016 52.584 -51 52.533
2017 53.423 -129 53.294
2018 53.931 -49 53.882
2019 55.065 -49 55.016
2020 55.676 -49 55.626
( € x 1.000)
INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto ( € x 1.000) Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto ( € x 1.000)
Rekening 2013 8.323 -440 7.883
2016 14.594 -315 14.279
2017 21.540 0 21.540
Begroting 2014
Begroting 2015
10.579 0 10.579
15.951 0 15.951
2018 23.715 0 23.715
2019 18.711 0 18.711
2020 14.302 0 14.302
RWZI Arnhem
74
Totaal programma watersystemen en waterketen EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2013 100.477 -2.977 97.500 -515 96.985
Begroting 2014 102.282 -3.102 99.180 -381 98.799
Begroting 2015 102.799 -3.111 99.688 -357 99.331
Verschil V/N 517 N -9 V 508 N 24 N 532 N
( € x 1.000)
Meerjaren exploitatieraming Netto kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo
2016 102.124 -342 101.782
2017 105.280 -431 104.849
2018 107.802 -351 107.451
2019 110.434 -351 110.082
2020 111.424 -351 111.072
( € x 1.000)
INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto ( € x 1.000) Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto ( € x 1.000)
Rekening 2013 35.102 -11.086 24.016
2016 47.925 -9.478 38.447
2017 48.645 -7.679 40.966
Begroting 2014 38.500 -13.317 25.183
2018 50.062 -8.188 41.874
Begroting 2015 41.882 -10.977 30.905
2019 40.962 -7.709 33.253
2020 30.335 -6.603 23.732
75
3.3 Programma Wegen Visie In het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden is waterschap Rivierenland verantwoordelijk voor het onderhoud van wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom. Verkeersveiligheid en het stimuleren van het langzame verkeer (fietsers en voetgangers) hebben daarbij onze nadrukkelijke aandacht. Beoogd effect Veilige wegen voor een goede bereikbaarheid. Inhoud programma De onderstaande thema’s zijn in dit programma vertaald naar doelstellingen. De thema’s zijn tevens opgenomen in het beheerplan wegen 2010-2015. In 2015 wordt een nieuw beheerplan wegen opgesteld. De thema’s zijn: het streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort verbeteren verkeersveiligheid stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer meewerken aan innovatie zorg voor natuur en landschap Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten 1
Inspelen op toekomstige ontwikkelingen en te nemen maatregelen ten behoeve D3, D4, D9, van verkeersveiligheid en wegbeheer D11 2 Reduceren van het aantal ernstige slachtoffers met name door: D3, D4, D5 a. Verbeteren kwaliteit en veiligheid schoolgaande fietsroutes b. Uitvoeren van een provinciaal fietspadenplan c. Regionale samenwerking op het gebied van educatie en netwerkanalyse Programmadoelstellingen
Doelstellingen Toelichting Thema streven naar een goede berijdbaarheid/weginrichting/comfort D1 Het handhaven van het huidige kwaliDe toestand over de kwaliteit van de wegen vast teitsniveau van de wegen. leggen voor het bepalen van onderhoudsmaatregelen (going concern). D2 Het handhaven van het huidige kwaliDe toestand van de kwaliteit van de kunstwerken teitsniveau van de kunstwerken. vast leggen voor het bepalen van onderhoudsmaatregelen (going concern). Thema Verbeteren verkeersveiligheid D3 Het waterschap streeft naar een optima- Aan de landelijke doelstellingen als vastgelegd in de
76
Doelstellingen le verkeersveiligheid en een verkeersveilig gedrag.
Toelichting Nota Mobiliteit tot reductie van het aantal doden en ziekenhuisgewonden zal het waterschap naar evenredigheid zijn bijdrage leveren. Voor de wegen in beheer van het waterschap betekent dit dat uiterlijk in 2020 jaarlijks maximaal 2 doden en 20,5 ziekenhuisgewonden mogen voorkomen. D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes Verbeteringen zijn afgerond met als kanttekening dat de maatregel bij de Haarweg samen met gemeente Gorinchem en Giessenlanden wordt herzien. In 2015 en 2016 zal in samenwerking met de regio een nieuw schoolroute-onderzoek worden uitgevoerd wat input is voor het programma wegen 20162021. Thema Stimuleren langzaam verkeer (fietsers en voetgangers) D5 Stimuleren van langzaam verkeer Langzaam verkeer heeft positieve effecten op de kwaliteit van de leefomgeving, de bereikbaarheid van voorzieningen en de gezondheid van mensen. Een deel van de maatregelen is opgenomen in het provinciaal fietspadenplan dat in 2016 afloopt. Thema het bereiken van samenhang tussen ruimte, economie en verkeer en vervoer D6 Gebruik van de wegen in overeenstemGebruik van de wegen in overeenstemming met de ming met de categorisering categorisering, passend binnen de regionale en sub regionale routenetwerken (going concern). D7 Goede bereikbaarheid Een afdoende bereikbaarheid van alle bestemmingen binnen het beheergebied op basis van de aanwezige infrastructuur (going concern). Thema Verbeteren toegankelijkheid openbaar vervoer en overstap op openbaar vervoer D8 Streeft naar verbeteren toegankelijkheid In het kader van de wet ‘Gelijke Behandeling Geen minimaal kwaliteitsniveau handicapten en Chronische Zieken’ zijn de knooppunthaltes en haltes gelegen bij voorzieningen inrichten conform de toegankelijkheidseisen. Thema Meewerken aan innovatie D9 Toepassen van innovatie Elk jaar wordt een innovatief aspect toegepast op het gebied van mobiliteit en verkeersveiligheid. Thema Zorg voor natuur en landschap D10 Behoud en bevordering van Duurzaam- Toepassen van zogenoemd functioneel groen voor heid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid de vergroting van de verkeersveiligheid. Het hand(Landschap, Natuur en Cultuurhistorie) haven van het huidige areaal ecologisch bermbeheer (going concern). Thema Bestuurlijke organisatie wegbeheer D11 Bij gemeentelijke herindeling in de Het waterschap blijft verantwoordelijk voor de weAlblasserwaard en de Vijfheerenlanden gentaak in het buitengebied van de Alblasserwaard verkennen of de overdracht van het en de Vijfheerenlanden. wegbeheer daarin meegenomen kan Uitgangspunten bij een eventuele overdracht: worden. 1. Overdracht op basis van doelmatigheid (= heldere verantwoordelijkheden en minder bestuurlijke drukte); 2. Overdracht van de wegentaak in het hele gebied vanuit efficiëntie en een evenwichtige verdeling in zijn geheel in 1 keer.
77
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen opgave
Gerealiseerd vòòr 2014
2014
2015
Gereed
D1 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de wegen
A Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de
B C
doelstellingen uit het specifieke onderhoudsbeleid verhardingen. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2015 etc. Opstellen en vaststellen gladheidbestrijdingsplan en dit om de 5 jaar evalueren en actualiseren. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2015. Reconstructie planning wegen Systematiek voor het bepalen van; keuze maatregel, planjaar uitvoering en kostenraming leidt tot een meerjaren planning. In 2017 deze systematiek evalueren.
1
100 %
1
Elke 5 jaar
1
100 %
1
Elke 5 jaar
1
100 %
1
100%
Elke 5 jaar
1
100%
2013
2,5 km
60 %
2) F433 Zijlkade Nieuwland 1,2 km totaal a) Fase 1 buiten de kom b) Fase 2 deels buiten en deels binnen de kom
0,6 km
100 % Planvoorbereiding
3) F432-2 Ottoland – Brandwijksedijk
1,6 km
D2 Het handhaven van het vastgestelde kwaliteitsniveau van de kunstwerken.
A Om de 5 jaar evalueren en actualiseren van de
doelstellingen specifiek onderhoudsbeleid kunstwerken. Resultaat is een vastgesteld document (1) in 2013, 2018 etc.
D3 Verkeersveiligheid
A Opstellen en vaststellen Verkeersveiligheidsplan.
Resultaat is een vastgesteld document. Jaarlijks vindt monitoring plaats en hierover wordt jaarlijks gerapporteerd. (going concern)
D4 Verbeteren veiligheid schoolroutes Verbeteren veiligheid schoolgaande routes Haarweg en kruising Hoogbloklandseweg (heroverweging maatregel omdat meeliften met uitbreiding Gorinchem Noord, vanwege economisch tij in de hold is gezet)
D5 Stimuleren van langzaam verkeer
A Legt fietspaden aan uit het provinciaal fietspaden
plan 2012-2016 en vanuit het eigen fietsplan (vastgesteld in 2013) 1) F346 02 Damseweg (verwijzing D4-6 )
0,6 km
a) Ottoland-Brandwijksedijk 1,0 km
PV 60%
b) Fietsbrug tussen a en c
c) Brandwijksedijk-Groot Ammers (Molenkade) 0,6 km 4) F430 Hollandse waterlinie (Diefdijk) (wordt meegenomen in dvb Diefdijk 5) Aanpassing bestaande noordelijke helling van brug over A15 Mathenasescheidkade.
PV 10 %
Voorbereiding / uitvoeren
2016 2013 2012
uitvoeren
Planvoorbereiding Planvoorbereiding Planvoorbereiding
7,3 km
Uitvoeren afronden
2015
Planvoorbereiding
2017
uitvoeren
2016
Planvoorbereiding
2019
Uitvoeren
2016
0,1 km
Plan voorbereiding
Uitvoeren
2016
2,5 km
planvoorbereiding
Planvoorbereiding / Uitvoeren
2016
17 km
Uitvoeren
Afronden
2015
6) Stad-land verbinding Sliedrecht Wijngaarden
7) F 434 Nieuwpoort – Lexmond Lekdijk ) bestaande weg fiets vriendelijker maken
Uitvoeren
78
Doelstellingen Maatregelen opgave
8) F 268-03 Kinderdijk Nieuw-Lekkerland en Nieuw-Lekkerland Groot-Ammers wordt meegenomen in KIS project
Gerealiseerd vòòr 2014
15 km
2014
2015
Uitvoeren Uitvoeren
Gereed
2017
D6 Gebruik van de wegen in overeenstemming met de categorisering
A Heeft omvang en routekeuze van goederenvervoer
B
en personenauto’s in kaart gebracht. Het resultaat is verkeersmodel (1) Wordt gezamenlijk regionaal opgepakt. Heeft plan voor routekeuze van goederenvervoer, personenauto’s en evaluatie 15-tons beleid. Informeren regio over huidig 15-tons beleid (2009). Inventariseren knelpunten (2010). Plan van aanpak beschikbaar in 2011 (1). Verder uitwerken plan van aanpak
1
100 %
2013
100 %
2012
100 % 100 %
2011 2011
D7 Afdoende bereikbaarheid
A Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
D8 Streeft naar verbeteren toegankelijkheid en minimaal kwaliteitsniveau
A Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
D9 Aandacht hebben voor innovatie
A Deze doelstelling wordt going concern opgepakt, is geen specifieke maatregel aan gekoppeld.
D10 Behoud en bevordering van Duurzaamheid, Milieu, Aanzien en Leefbaarheid
A Uitvoering van ecologisch bermbeheer op de
daartoe geschikte bermen. Momenteel wordt op 60 hectare ecologisch bermbeheer toegepast. In 2015 evalueren of en hoe areaal verder uit te breiden (maximaal haalbare 175 hectare).
100 %
60 ha
Evaluatie met hieruit mogelijk een mutatie
Continu
D11 Bij gemeentelijke herindeling in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden verkennen of de overdracht van het wegbeheer daarin meegenomen kan worden.
A
PM
Volgorde van de stappen: 1. Planvoorbereiding = Plan opstellen inclusief ruimtelijke ordeningsaspecten, grondverwerving en kabels en leidingen doorlopen 2. Uitvoeren = bestekvoorbereiding en werk buiten realiseren en opleveren (= gereed) 3. Afronden = eindproducten onderhoudsperiode, financiële afronding, overdracht naar beheerorganisatie
79
Wat gaat het kosten? EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo
Rekening 2013 7.443 -2.620 4.823 -4 4.819
Begroting 2014 7.708 -2.711 4.997 -6 4.991
Begroting 2015 7.837 -2.813 5.024 -7 5.017
Verschil V/N 129 N -102 V 27 N 1 V 26 N
( € x 1.000)
Analyse op hoofdlijnen Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van loonontwikkeling en urenverdeling (s).
26 N
s=structureel
Meerjaren exploitatieraming Netto kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo
2016 5.095 -7 5.088
2017 5.234 -8 5.226
2018 5.331 -8 5.323
2019 5.407 -8 5.340
2020 5.478 -8 5.470
( € x 1.000)
INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto
Rekening 2013 4.060 -4.060 0
Begroting 2014 4.500 -4.500 0
Begroting 2015 5.019 -5.019 0
( € x 1.000)
Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto
2016 2.678 -2.678 0
2017 2.772 -2.772 0
2018 2.410 -2.410 0
2019 2.150 -2.150 0
2020 2.553 -2.553 0
( € x 1.000)
80
3.4 Programma Middelen, communicatie en regelgeving Visie Het waterschap is een overheid met een specifieke taak op het gebied van water, waterkeringen en wegen. Aan een overheidsorganisatie worden op grond van de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur bijzondere eisen gesteld op het gebied van openheid en integriteit, participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording over de taakuitvoering en over de hiervoor genoemde aspecten. Waterschap Rivierenland wil een betrouwbare overheid zijn die aan deze eisen voldoet. Beoogd effect Optimale dienstverlening aan klanten en partners met het oog op informeren, samenwerken en naleven van regelgeving. Inhoud programma Het programma Middelen, communicatie en regelgeving is gericht op een optimale dienstverlening aan onze klanten door een professionele bedrijfsvoering. Het begrip 'klant' omvat meerdere groepen van belanghebbenden zoals: dienstenafnemers, partners, overheden/opdrachtgevers, de maatschappij of derden. Waar de overige drie programma’s zijn gericht op het uitvoeren van de primaire taken van het waterschap, is het programma Middelen, communicatie en regelgeving in de eerste plaats gericht op de organisatie van Waterschap Rivierenland en op de relatie met burgers, bedrijven, belangenorganisaties en overheden in het maatschappelijke veld. Het programma kent een aantal pijlers of thema’s: Externe oriëntatie en communicatie Regelgeving, vergunningverlening en handhaving Calamiteitenzorg Organisatie en bedrijfsvoering Externe oriëntatie en communicatie Het waterschap is een functionele overheid met een aantal specifieke maatschappelijke taken. Verschillende ontwikkelingen vragen om een intensieve samenwerking met andere (overheid)organisaties. Zo heeft de invoering van de Waterwet geleid tot deregulering en meer samenwerking tussen bijvoorbeeld gemeenten en waterschap. De gedeeltelijke overdracht van grondwaterbeheer vraagt om goede samenwerking met de provincies. Het bestuursakkoord Water vraagt om intensieve samenwerking in de waterketen en om een andere positionering van het waterschap op het gebied van waterkeringen en veiligheid. Het streven naar meer efficiëntie en toenemende automatisering vraagt om meer samenwerking tussen de waterschappen. De samenleving vraagt erom de blik meer naar buiten te richten. Deze ontwikkelingen vereisen een investering van het waterschap in externe oriëntatie en samenwerking met overheden en andere organisaties. Corporate communicatie Het waterschap is zich steeds nadrukkelijker aan het profileren. Hiervoor is een nieuw beleid ontwikkeld op het gebied van corporate communicatie en de omgang met pers en media. Dit is geënt op de koers van de organisatie. Waterschap Rivierenland neemt ook deel aan de landelijke werkgroep communicatie van de Unie van Waterschappen. In de werkgroep wordt een landelijke communicatiestrategie opgezet en vinden acties plaats die invulling geven aan die strategie. Ontwikkeld worden o.a. corporate story, sociale media tools, apps, landelijke evenementen, landelijke campagnes. Vanuit de werkgroep wordt continu strategisch communicatie- en media advies gegeven aan het Unie-bestuur en de Unie-voorzitter. 81
Servicegarantie Belangrijk is daarnaast de rechtstreekse communicatie met burgers, bedrijven en andere betrokkenen. Voor een goede dienstverlening aan onze belanghebbenden is een servicegarantie ontwikkeld. Hierin zijn kwaliteitsnormen opgenomen met betrekking tot de tijdigheid en begrijpelijkheid van onze communicatie. De servicegarantie wordt nadrukkelijk onder de aandacht van belanghebbenden gebracht met de uitnodiging te reageren als het waterschap niet aan de servicegarantie voldoet. De kwaliteit van dienstverlening zal hiermee naar verwachting duidelijk verder worden verbeterd. In 2013 zijn in Unie-verband landelijke servicenormen ontwikkeld, mede op basis van de aanpak bij Waterschap Rivierenland. Waterschap Rivierenland heeft net als de andere waterschappen de inspanningsverplichting op zich genomen om in 2015 aan deze normen te voldoen. Klachten en bezwaren Het streven naar een klantgerichte dienstverlening geldt ook voor de behandeling van bezwaren, klachten en meldingen. Bij bezwaren wordt ingezet op meer geschillenbemiddeling (mediation). Klachten en meldingen worden zoveel mogelijk op een vlotte wijze en naar tevredenheid afgewikkeld. Elektronische dienstverlening en informatiebeveiliging Verwachting is dat de eerste paden die gevolgd zijn bij het beschikbaar stellen van elektronische dienstverlening na enige tijd aan herziening toe zullen zijn. De ontwikkelingen rond de Omgevingswet kunnen bijvoorbeeld invloed hebben op de behoeftes rond het Omgevingsloket. Basisregistraties geven op termijn meer mogelijkheden om gegevens met elkaar te koppelen waardoor het beschikbaar stellen van gegevens aan derden (open data) vanzelfsprekender wordt. Hiervoor zullen op termijn acties moeten worden uitgezet om dit ook daadwerkelijk te realiseren. Koppelen van gegevens en het beschikbaar stellen van deze gegevens zullen ook meer eisen stellen aan beveiliging. De reeds in gang gezette weg voor zelfregulering zal verder moeten worden ontwikkeld en uitgebreid. Sociale media De groei van sociale media biedt kansen voor het waterschap: sociale media kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om het bereik van boodschappen van het waterschap te vergroten. Verder is het een handig middel om kennis te delen binnen netwerken van professionals. In geval van een crisis kunnen sociale media worden ingezet voor het snel (‘live’) presenteren van feitelijke gebeurtenissen om eventuele geruchten te ontzenuwen. Er zijn ook risico’s: feitelijk onjuiste berichten via sociale media kunnen ongewenste geruchten, negatieve publiciteit en imagoschade opleveren. Waterschap Rivierenland kiest ervoor om actief te experimenteren met het gebruik van sociale media (Beleidsplan e-dienstverlening en web-communicatie). Hierbij wordt ruimte geboden aan afzonderlijke projecten en medewerkers om via sociale media op een open manier direct in contact te treden met hun klanten/ doelgroepen. Sociale media zijn voor Waterschap Rivierenland in toenemende mate een communicatiemiddel in de corporate, externe, interne, crisis en pers- en media- communicatie. Regelgeving, vergunningverlening en handhaving Regelgeving Waterschap Rivierenland streeft naar een optimale dienstverlening door regelgeving te beperken, procedures te vereenvoudigen en regels in een begrijpelijke taal te formuleren. Bij de herziening van regelgeving wordt steeds consequent getoetst of nieuwe regelgeving leidt tot minder administratieve lasten en of de regelgeving begrijpelijk is. In de afgelopen jaren is een slag gemaakt in het beperken van de administratieve lasten van burgers en bedrijven door het invoeren van meer algemene regels. De mogelijkheden voor verdere administratieve lastenvermindering worden voortdurend onderzocht, evenals vereenvoudiging van het taalgebruik.
82
Als gevolg van de nieuwe Aanbestedingsrichtlijn zal de Aanbestedingswet die vanaf 1 april 2013 in werking is getreden opnieuw worden aangepast. De Aanbestedingswet zal binnen 2 jaar worden aangepast. Vergunningverlening Regelgeving heeft een algemeen karakter met als doel de taakuitvoering van het waterschap en daarmee het algemene belang te beschermen. In veel gevallen kan tegemoet worden gekomen aan individuele wensen van aanvragers door vergunningverlening. Wanneer aan specifieke voorwaarden wordt voldaan, kan een bepaald werk worden gerealiseerd of een bepaalde activiteit worden uitgevoerd. Door invoering van algemene regels wordt inmiddels meer dan 60% van de zaken als melding verwerkt. Waterschap Rivierenland is hiermee een voorbeeld voor andere waterschappen. De afdeling Vergunningen gaat aansluitend op de bestuurlijk vastgestelde landelijke modellen van de Unie van Waterschappen (Keurkwartet: Keur, algemene regels, beleidsregels en legger) zich in 2014 en 2015 focussen op het invoeren van een nieuwe Keur en waar mogelijk nog meer algemene regels. Aan de hoeveelheid algemene regels zit namelijk wel een limiet, omdat voorkómen moet worden dat de werkzaamheden naar toezicht en handhaving verschuiven. De integrale vergunningverlening in het kader van de Waterwet verlangt goede samenwerking met de omgeving. Per 1 januari 2013 zijn landelijk regionale uitvoeringsdiensten (6 RUD’s in beheergebied van Waterschap Rivierenland, bevoegd gezag zijn gemeenten en provincies) ingesteld; de benodigde contacten hiermee worden gelegd. Met de komst van de Omgevingswet zal naar verwachting de samenwerking met de omgeving verder worden geïntensiveerd, temeer omdat zeer waarschijnlijk de Waterwet integraal zal worden opgenomen in de Omgevingswet. Hierbij houden de waterschappen wel hun bevoegdheid, zij het als onderdeel in de Omgevingswet. Door het werken op basis van lean management worden vergunningaanvragen en meldingen steeds sneller en efficiënter afgehandeld. Het streven is om alle zaken binnen de wettelijke termijn af te doen en zo mogelijk nog sneller (gemiddeld binnen 50% van de wettelijk termijn). De mogelijkheden voor het digitaal aanvragen van vergunningen en doen van meldingen zijn vergroot door aansluiting op de landelijke internetvoorziening, het Omgevingsloket Online (OLO). Naast het digitaal indienen gaat ook het traject naar geheel digitaal afhandelen van meldingen in 2014 van start. Op basis hiervan wordt beoordeeld wat nodig is om dit ook voor vergunningen te realiseren. Dit vergt namelijk een integrale aanpak met de betrokken afdelingen i.v.m. digitale ondersteuning in de behandeling van aanvragen en het digitaal opleveren van vergunningen. Vanaf 2017 moet de overheid de burger desgewenst geheel digitaal kunnen bedienen. In het kader van de strategische samenwerking met waterschap Hollandse Delta is op basis van een uitgebreid onderzoek door een extern adviesbureau gekozen voor het in 2013 opzetten van een netwerkorganisatie vergunningverlening tussen Hollandse Delta en Rivierenland. Ook samenwerking met Rijkswaterstaat gaat onderzocht worden. De eerste contacten hieromtrent zijn gelegd. De formele ondertekening heeft begin 2014 plaatsgevonden en diverse samenwerkingsprojecten ter bevordering van de kwaliteit en de efficiency binnen deze netwerkorganisatie met WSHD zijn in volle gang. Handhaving Kenmerkend voor regelgeving is dat deze moet worden gehandhaafd. Handhaving is een noodzakelijk aspect van regulering. Handhaving borgt dat we als waterschap aan de eisen aan veiligheid, waterkwaliteit en waterkwantiteit voldoen. Handhaving draagt daarmee bij aan een optimale taakuitvoering door het waterschap. Bijvoorbeeld: door handhaving blijft het beschermingsniveau van dijken op peil, blijven watersystemen in goede staat en houden bedrijven zich aan regelgeving rond lozingen. De afdeling Handhaving kreeg in 2013 van het Ministerie van Economische Zaken het kwaliteitscertificaat “Bewijs van goede dienst” voor haar dienstverlening toegekend. Het onderzoek dat aan de toekenning vooraf ging, bracht aan het licht dat de communicatie over het sanctiebeleid verbeterd moet worden. In 2014 is de eerste aanzet gedaan om samen met de afdelingen Vergunningverlening van WSHD en WSRL tot een gezamenlijk communicatieplan te komen. In 2015 zal dit projectplan worden uitgevoerd.
83
Ook bij handhaving wordt gestreefd naar een optimaal klantgerichte benadering door in het algemeen eerst een waarschuwing te geven, voordat een sanctie wordt opgelegd. Een uitzondering hierop zijn overtredingen met een zwaarder karakter. In 2014 is de Landelijke Handhavingsstrategie opgesteld die voor waterschap Rivierenland nog bestuurlijk vastgesteld moet worden. De huidige uitvoering volgt grotendeels al deze strategie. In 2015 zal de praktische uitvoering van de handhaving per vakgebied aan de Landelijke Handhavingsstrategie getoetst worden. Hiermee zal in 2014 al een start gemaakt worden. Door de toetsing aan de Handhavingsstrategie zullen de werkwijzen bij WSHD en WSRL verder geharmoniseerd worden. Hiervoor worden de komende jaren ook verscheidene toezichtplannen en werkinstructies opgesteld. Deze zijn nader benoemd in het Meerjarenuitvoeringsprogramma 20142017. Ook in 2015 ligt prioriteit bij het versterken van de samenwerking met andere instanties. Het waterschap richt zich vooral op versterking van de samenwerking met waterbeheerders. Zo is en wordt de samenwerking met Rijkswaterstaat verstevigd. In lijn met de in 2013 gemaakte samenwerkingsafspraken tussen de Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat wordt bijvoorbeeld een eenduidig registratiesysteem voor vergunningverlening en handhaving ontwikkeld en geïmplementeerd. Dit registratiesysteem zal in 2015 worden uitgerold binnen de afdeling. Daarnaast wordt ook met de zes omgevingsdiensten in het beheersgebied van WSRL in toenemende mate samengewerkt. Samenwerking vindt plaats bij onder meer het toezicht op glastuinbouwbedrijven en bij incidenten met lozingen op rioleringen. De komende jaren zal WSRL extra ondersteuning bieden aan de Gelderse omgevingsdiensten bij het toezicht op indirecte lozingen. De Gelderse omgevingsdiensten hebben aangeven die taak (nog) niet volledig op eigen kracht te kunnen invullen. Richting andere waterschappen is de afdeling (vanuit de regierol van Waterschap Hollandse Delta) dienstverlenend bij het uitvoeren van toezicht op risicobedrijven (BRZO). Deze taak wordt vanaf 2014 ingevuld. Naast WSRL sluiten ook het Hoogheemraadschap van Rijnland, het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en Hoogheemraadschap van Delfland aan bij WSHD voor BRZO-controles. In het Bestuursakkoord Water is overeengekomen dat Rijkswaterstaat (RWS) en de waterschappen nauw gaan samenwerken bij het toezicht bij BRZO bedrijven. WSHD is als landelijk coördinator van de netwerkorganisatie gepositioneerd. Vanaf 2015 is de landelijke BRZO inspectiegroep van de waterschappen en Rijkswaterstaat operationeel, die controles van BRZObedrijven gaat uitvoeren. Hiermee zijn de waterkwaliteitsbelangen geborgd zijn. Calamiteitenzorg Calamiteitenzorg richt zich op de interne organisatie, maar ook op samenwerking met andere overheden in de veiligheidsregio’s. De klanten van Waterschap Rivierenland hebben er immers belang bij dat ten tijde van calamiteiten op een adequate wijze wordt gehandeld. De calamiteitenzorg houdt zich om die reden bezig met preparatie, het voorbereid zijn op een eventuele calamiteit, waarnemen van de bestrijding en nazorg. Samenwerking met de netwerkpartners en veelvuldig oefenen zijn hierbij onontbeerlijk. Net-centrisch werken is een systeem waarmee informatievoorziening en -verspreiding tussen netwerkpartners wordt verbeterd. De invoering van net-centrisch werken is in 2014 voorbereid en wordt in 2015 ingevoerd in combinatie met de ingebruikname van de centrale regiekamer/het waterschap coördinatiecentrum (CRK/WCC). Organisatie en bedrijfsvoering Het waterschap is gericht op multischalige samenwerking vanuit de overtuiging dat dit bijdraagt aan kwaliteit en profijt en neemt daarom nadrukkelijk een open houding aan naar samenwerking met meerdere partijen afhankelijk van het onderwerp. Samenwerking met meerdere partijen is bijvoorbeeld al gerealiseerd op het gebied van muskus- en beverrattenbeheer, laboratoriumwerkzaamheden en calamiteitenzorg, belastingheffing, slibverwerking en vele andere terreinen. Speerpunten zijn samenwerking in het kader van het Bestuursakkoord Water, samenwerking met andere waterschappen waaronder Waterschap Hollandse Delta en
84
samenwerking met gemeenten en provincies. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf. Verkiezingen De regering heeft besloten dat de bestuursverkiezingen voor waterschappen in maart 2015 zullen plaatsvinden door middel van stembusverkiezingen, gelijktijdig met de verkiezingen voor Provinciale Staten. Hiertoe zullen deze verkiezingen worden opgenomen in de Kieswet. De bestuurssamenstelling blijft met deze wetswijziging onveranderd. De organisatie zal deels op landelijke schaal (Rijk en Unie van Waterschappen) en deels regionaal plaatsvinden (gemeenten, provincies en waterschappen). De bedrijfsvoering van Waterschap Rivierenland is een onderwerp waarvoor primair de directieraad verantwoordelijkheid draagt. De bedrijfsvoering wordt toegelicht in de desbetreffende paragraaf van de begroting. Om die reden komt dit thema niet terug bij de navolgende programmadoelstellingen. Innovatie Innovaties in handhaving Zoals hierboven al beschreven is, is met het Bestuursakkoord Water overeengekomen dat Rijkswaterstaat (RWS) en de waterschappen nauw gaan samenwerken bij het toezicht bij BRZO bedrijven. De partijen richten zich op de oprichting van één gezamenlijke landelijke BRZO inspectiegroep die vanaf eind 2014 controles van BRZO-bedrijven gaat uitvoeren. WSHD is als landelijk coördinator van de netwerkorganisatie gepositioneerd. Richting andere waterschappen is de afdeling (vanuit de regierol van Waterschap Hollandse Delta) dienstverlenend bij het uitvoeren van toezicht op risicobedrijven (BRZO). Deze taak wordt vanaf 2014 ingevuld. WSRL heeft aangegeven dat zij gebruik gaat maken van WSHD als dienstverlenend waterschap. Onder de vlag van het Bestuursakkoord Water trekken WSRL en WSHD nog enkele andere samenwerkingsafspraken, namelijk de totstandkoming van samenwerkingsafspraken op het gebied van opleidingen en ICT. Afdeling Handhaving is betrokken bij het realiseren van een gezamenlijke opleiding handhaving. Daarnaast spant de afdeling zich in om een nieuw, gezamenlijk registratiesysteem in te voeren (PowerBrowser). Afdeling Handhaving oriënteert zich op het gebied van waterkwaliteit naar effectievere vormen van toezicht. Monitoringsgegevens kunnen bijvoorbeeld actiever worden gebruikt om gerichter naar vervuilingsbronnen te zoeken of te traceren. In 2015 zal onderzoek gedaan worden naar de geschiktheid van zelfcontrole (met rapportageverplichting) als methode van toezicht op de agrarische sector. Innovaties in vergunningverlening In relatie tot het Bestuursakkoord Water onder het kopje Handhaving (trekker BRZO) is de afdeling Vergunningen trekker van het onderdeel ‘Opleidingen’ en werken WSRL en WSHD samen in de nieuwe V&H - applicatie (PowerBrowser). Daarnaast gaat de afdeling Vergunningen komende jaren in aan de slag om het traject van vergunningverlening en meldingen zoveel mogelijk digitaal in te richten. De eerste stappen hiertoe zijn inmiddels gezet. Een andere vorm van innovatie is de netwerkorganisatie voor vergunningverlening met WSHD. Hiermee gaat de afdeling Vergunningen aan kennisuitbreiding en -uitwisseling doen, wordt de kwetsbaarheid van de afdeling verminderd zal op termijn efficiency worden bewerkstelligd. Innovatief inkopen en aanbesteden In het voorstel voor nieuwe Europese aanbestedingsrichtlijnen die naar verwachting in 2016 van kracht worden, is veel aandacht voor innovatie. Er wordt een nieuwe procedure voorgesteld die innovatie moet bevorderen (innovatiepartnerschap) en het gebruik van de concurrentiegerichte dialoog en onderhandeling met voorafgaande bekendmaking wordt makkelijker. Bij Waterschap Rivierenland is al veel aandacht voor innovatie op het gebied van inkoop een aanbesteding. Innovatieve vormen worden o.a. ingezet bij de wijze van aanbesteding, gebruik 85
van gunningcriteria en contractvormen. Hiervoor is de kennis uitgebreid van Best Value Procurement (prestatie inkoop). Dit is een methodiek die uitgaat van outputgericht specificeren van een opdracht door de opdrachtgever en uitwerken van de werkwijze door de leverancier omdat die over de expertise beschikt. De opgedane kennis wordt ingezet bij diverse aanbestedingstrajecten, waaronder een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Centrale regiekamer/ waterschapscoördinatiecentrum (CRK/WCC) Waterschap Rivierenland heeft besloten een centrale regiekamer / waterschapscoördinatiecentrum (CRK/WCC) in te richten op een wijze die uniek is in Nederland. Het combineren van de reguliere sturing van het zuiverings- en peilbeheerproces in één regiekamer is niet eerder gedaan. Optimalisatie van de processen met name op gebied van energieverbruik maar ook in algemene zijn hierdoor mogelijk. De informatievoorziening is hierin van doorslaggevend belang. De inrichting van een CRK/WCC biedt de volgende voordelen: een betere en snellere informatievoorziening, zowel onder normale als onder calamiteuze omstandigheden, meer overzicht en beter inzicht in de prestaties, minder energieverbruik en minder personele inzet ten behoeve van de bediening. De technieken die bij de ontwikkeling en inrichting van de CRK/WCC gebruikt worden, zullen uiteindelijk ook hun weg vinden in andere processen binnen de organisatie. Het Nieuwe Werken Het hoofdkantoor is gebouwd en ingericht volgens het flexconcept om samenwerking en flexibiliteit te bevorderen. Ook de decentrale vestigingen zijn inmiddels ingericht volgens het flexconcept. Dit is onderdeel van Het Nieuwe Werken (kortweg: tijd en plaatsonafhankelijk werken). Veel organisaties komen op bezoek om inspiratie op te doen. Waterschap Rivierenland is toonaangevend op dit terrein. ICT voorzieningen, huisvesting en wijze van werken en leidinggeven worden voortdurend doorontwikkeld om een flexibele werkwijze te faciliteren. Wat willen we bereiken? Bestuurlijke hoofdpunten In de navolgende tabel is een samenvatting van het bestuursakkoord opgenomen, voor zover dat zich richt op het programma Middelen, communicatie en regelgeving. 1
2
3
4
5
Het krachtig streven naar een klantgerichte en professionele organisatie, door middel van organisatieontwikkeling. Een interne communicatiestrategie kan bijdragen aan de bewustwording van (de effecten van) gedrag van medewerkers op het klantgerichte en professionele imago van het waterschap. Daarnaast kunnen medewerkers d.m.v. een interne communicatiestrategie te weten komen wat klantgericht en professioneel gedrag inhoudt. Het ontwikkelen en inzetten van een corporate en externe communicatiestrategie, aansluitend bij de gewenste beeldvorming van het waterschap en gericht op de informatie- en participatiebehoefte van de verschillende doelgroepen. Het beperken van de administratieve lasten voor bedrijven en burgers door het terugdringen van regels, het werken met algemene regels zodat een melding kan volstaan, samenwerking met provincies en gemeenten in één loket, een verdere uitbreiding van digitale dienstverlening en door regelgeving zoveel mogelijk in begrijpelijke taal te communiceren. Bij de handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels. Daarnaast zal meer dan voorheen worden geïnvesteerd in samenwerking met andere partners specifiek met Rijkswaterstaat en omgevingsdiensten. Professioneel handelen in de voorbereiding op, tijdens en na afloop van calamiteiten door samen te werken met de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied
C2, 5
C1, 2, 3
C3, 5, 7
C1, 8
C9
86
6
en door met regelmaat (multidisciplinair) te oefenen. Het doelgericht inzetten op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn.
C4, 6
In het Bestuursakkoord zijn enkele doelstellingen geformuleerd met betrekking tot de bestuurlijke samenwerking met andere organisaties, lastenontwikkeling en subsidieverwerving. Voor deze bestuurlijke doelstellingen is in het bijzonder aandacht binnen het programma Middelen, communicatie en regelgeving. Om verschillende redenen zijn ze hierna niet apart genoemd als programmadoelstelling. Doelstellingen van het bestuursakkoord die betrekking hebben op de lastenontwikkeling worden gerealiseerd door een afweging ten aanzien van alle programmadoelstellingen. Het overleg hierover vindt jaarlijks plaats bij de voorbereiding van de voorjaarsnota en de begroting. Doelstellingen op het gebied van subsidieverwerving worden gerealiseerd in de bedrijfsvoering. Voor samenwerking met andere overheden zijn geen specifieke programmadoelstellingen geformuleerd, maar geïncorporeerd in de doelstellingen van de programma’s.
Programmadoelstellingen Doelstellingen Thema: Externe oriëntatie en communicatie C1 Verdere verbetering van de externe communicatie over het werk van waterschap door Waterschap Rivierenland
Toelichting
Communicatie inzet zo goed mogelijk laten aansluiten op de communicatiebehoeften van externe klanten. Communicatie vanuit het waterschap aanbieden in de door externe klanten gewenste vorm, zodat doelgroepen hiervoor openstaan, waarbij aandacht is voor welke belangen van de doelgroepen daarmee worden behartigd. Het onder de aandacht brengen van het werk van het waterschap, volgend op de strategie op landelijk (UvW) niveau. C2 Meer klantgerichtheid Een verbetering van de klantgerichtheid wordt nagestreefd door een dienstverlening die aansluit bij de behoeften van klanten. C3 Meer elektronische dienstverlening De elektronische dienstverlening wordt uitgebreid op een wijze die aansluit bij de behoefte van klanten en in de lijn met landelijk beleid. C4 Internationale samenwerking Waterschap Rivierenland is gericht op internationale samenwerking, gericht op verbetering van de veiligheid, een juiste waterkwantiteit en een goede waterkwaliteit, wanneer om deskundigheid wordt gevraagd, bij voorkeur daar waar duurzame contacten mogelijk zijn. C5 Bestuursverkiezingen Waterschap Rivierenland richt zich op het voorzien in een democratisch gekozen bestuur met vertegenwoordigers vanuit de verschillende belangencategorieën. Thema: Regelgeving, vergunningverlening en handhaving C6 Minder en toegankelijkere regels De administratieve lasten voor burgers en bedrijven worden verlaagd door het verminderen van regels en door het vereenvoudigen van procedures.
87
C7
Doelstellingen Europabewust
C8
Klantgerichte vergunningverlening
C9
Klantgerichte handhaving
Thema: Calamiteitenzorg C10 Slagvaardig optreden bij calamiteiten
Toelichting De bewustwording van Europa is dermate groot dat in de activiteiten van Waterschap Rivierenland als vanzelfsprekend rekening wordt gehouden met het kader van Europese regelgeving, beleid, mogelijkheden tot samenwerking en subsidies. De klantgerichtheid van vergunningverlening wordt vergroot door meer efficiency, persoonlijke (veld)begeleiding en integrale vergunningverlening via een één-loket-service met gemeenten, provincies en Rijkswaterstaat. Samen met WSHD is een netwerkorganisatie Vergunningen opgezet, ter verhoging van de kwaliteit en de efficiency. Bij handhaving wordt meer nadruk gelegd op communicatie en verinnerlijking van regels en op samenwerking met andere overheden. De calamiteitenorganisatie moet in haar geheel slagvaardig kunnen optreden om calamiteiten goed te bestrijden. Dit geldt voor de teams op kantoor, de liaisons bij netwerkpartners en de mensen in het veld. Dit vraagt een goede geoefendheid van de leden van de calamiteitenorganisatie. Door zeer regelmatig te oefenen kunnen zij enige mate van routine verkrijgen in het adequaat handelen bij calamiteiten.
88
Wat gaan we daarvoor doen? Doelstellingen Maatregelen opgave
Gerealiseerd vòòr 2014
2014
2015
Gereed
Beleid
X
X
Continu
C1 Verbeteren van de externe communicatie over het werk van het waterschap a. Implementeren van beleid voor corporate communicatie b. Implementeren van het persbeleid. * trainen van medewerkers en bestuur * issuemanagement opzetten * mediavolgsysteem implementeren * bestuur en organisatie benutten media actief ter promotie van het waterschap, functionarissen actueel op de hoogte houden van nieuws. * Landelijke communicatie Nederlandse waterschappen t.b.v. bekendheid en imago
X
vastgesteld
100% 100% 100% Continu Continu
100% 100% 100% X X
X X
X X
2013 2013 2013 Continu Continu
Continu
X
X
X
Continu
Continu 100% X
X 70%
X 90% X
X 100%
continu continu 2014
60%
2011:81% 2012:73% 2013:58%
60%
60%
Continu
100%
75%
80%
90%
2016
100%
75%
90%
100%
Continu
n.v.t.
80%
vervallen
100%
100%
2012
100%
100%
2011
100%
75%
100%
100%
60%
80%
100%
2015
90%
93%
90%
90%
2013 daarna continu
50%
66%
10%
50%
a. Samenwerking Senegal-Mauritanië-Mali (project waterbeheersing)
X
Evaluatie in 2012
X
X
b. Samenwerking Zuid Afrika (governance project)
X Start 2014
X
X
C2 Meer klantgerichtheid Servicegarantie implementeren: * Externe communicatie over servicegarantie * Naleving van servicegarantie o.b.v. monitoring * Invoeren wijzigingen t.g.v. landelijke servicegarantie waterschappen b. Meer geschillenbemiddeling: burgers en bedrijven benaderen als overlegpartners; bij bezwaren altijd een minnelijke oplossing overwegen (als alternatief van formele procedures) - Percentage opgelost via bemiddeling (gemeten door percentage ingetrokken bezwaarschriften).
C3 Meer elektronische dienstverlening a. Nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) * Implementatie basisregistraties b. Elektronische bekendmakingen inzage regelgeving via internet. * Koppeling GVOP en CVDR aan SquitXO en website c. Burger Service Code (score volgens dashboard BSC is opgeheven) d. Werkzaamheden/projecten ontsluiten via digitaal en interactief kaartmateriaal (Geoweb). e. De producten- en dienstencatalogus digitaal toegankelijk: Watertoets f. Klantencontact verbeteren door implementatie CMS (Content Management Systeem) g. Informatiebeveiliging h. Bevordering digitalisering bij de uitvoering van inkoopactiviteiten en aanbestedingsprocedures. Doelstelling: * 90% van totaal aantal aanbestedingen van inhuur digitaal aanbesteden en * 50% van totaal aantal Europese aanbestedingen van werken digitaal aanbesteden
2014
C4 Internationale samenwerking 2012 (doorstart vanaf 2014) Nog niet bekend
C5 Bestuursverkiezingen a. Organiseren bestuursverkiezingen
X
Elke 4 jaar
X
Continu
C6 Minder en toegankelijkere regels a. Actualisatie van vergunningenbeleid gericht op administratieve lastenvermindering, begrijpelijker taalgebruik en actuele reguleringsvragen b. Harmonisatie regelgeving o.b.v. Uniemodellen voor keur, algemene en beleidsregels
X
X
X
X
X
X
2014
89
Doelstellingen Maatregelen opgave
c. Percentage meldingen op basis van algemene regels t.o.v. watervergunningen
Gerealiseerd vòòr 2014 60% 63%
2014
2015
Gereed
60%
60%
Continu
X
X
Continu
C7 Europabewust a. “Project Europabewust”: Implementeren Europese regelgeving en bijhouden kennis b. Uitvoeren van Europees beleid met gebruikmaking van stimuleringsmaatregelen - Implementatie subsidiebeleid (incl. handleiding)
X
X
Invoeren subsidiebeleid
100%
100%
99%
100%
100%
Continu
150
164
150
150
Continu
X
X
X
X
Continu
X
X
X
2014
X
X
X
2013
X
X
100% >7
100% 7,8
>7
100% >7
Continu Continu
<3% X
1,3% X
<3%
<3% X
Continu Continu
2013
C8 Klantgerichte vergunningverlening a. Snelle vergunningverlening: percentage vergunningen en meldingen afgehandeld binnen de wettelijke termijn b. Efficiënte vergunningverlening: productiviteit van de formatie (gemiddeld aantal zaken/fte per jaar) c. Integrale vergunningverlening: periodieke afstemming met ketenpartners (gemeenten, provincies, Rijkswaterstaat) opzetten netwerkorganisatie met WSHD, Rijkswaterstaat e.a. waterschappen d. Digitale vergunningverlening: automatische koppeling loket (OLO water) aan backofficesysteem (SquitXO) volledig digitale afhandeling e. Klantgerichte vergunningverlening: periodieke audit Bewijs van Goede Dienst score klanttevredenheid via antwoordkaarten f. Rechtmatige vergunningverlening: bezwaren tegen besluiten watervergunningen
X
jaarlijkse audit legesheffing
g. Kostendekkende vergunningverlening: dekking van toerekenbare kosten vergunningen door legesopbrengsten
2014
75%
2013: 53%
70%
75%
2015
7%
2013: 6,52%
7%
7%
Continu
1,5%
2013: 1,14%
1,5%
1,5%
Continu
100% 100%
100% 95-100%
100% 100%
100%
Continu Continu
X
X
X
X
Continu
X X X
X X X
X X X
X X X
Continu Continu Continu
X 100%
X nvt
X 100%
X
Continu 2014
X X X X
In 2011 X X In 5VR
X X
X X X
Elke 4 jaar Continu Continu 2013
X
X
X
X
Continu
C9 Klantgerichte handhaving a. Aantal bestuursrechtelijke zaken (m.u.v. handhaven vaarwegen(percentage van het totale aantal controles). b. Aantal strafrechtelijke zaken uitgezonderd vaarwegen (percentage van het totale aantal controles) c. Kwaliteitstrajecten: *Kwaliteitscriteria Besluit Omgevingsrecht *Periodieke audit Bewijs van Goede Dienst d. Ter vermindering van het aantal overtredingen worden meer preventieve voorlichtende activiteiten voor belangenorganisaties verricht. e. Samenwerking met Rijkswaterstaat f. Samenwerking met Omgevingsdiensten g. Samenwerking met RUD-en
C10 Slagvaardig optreden bij calamiteiten a. Actueel houden van calamiteitenplannen en deze afstemmen met de netwerkpartners. * jaarlijks actualiseren plannen * invoeren net-centrisch werken b. Borgen van het belang van het waterschap in de vijf Veiligheidsregio’s in ons beheergebied door * inbreng bij verplichte planvorming 1x/4 jaar * structureel overleg, * structureel opleiden en oefenen * afsluiten van samenwerkingsconvenanten met 5 veiligheidsregios (VR) c. Oefenen, zodanig dat ieder lid van de calamiteitenzorg minimaal twee activiteiten per jaar heeft (oefening, workshop o.i.d.), zodat er enige mate van routine ontstaat.
90
Wat gaat het kosten? EXPLOITATIE Kosten Opbrengsten Te dekken kosten Inzet best. reserves Per saldo ( € x 1.000)
Rekening 2013 36.881 -3.899 32.982 -213 32.769
Begroting 2014 37.641 -4.176 33.465 -142 33.323
Begroting 2015 38.058 -4.200 33.858 -142 33.716
Verschil V/N 417 N -24 V 393 N 0 393 N
Analyse op hoofdlijnen: De automatiseringskosten stijgen met € 194k (s) a.g.v. onderhoud op recente uitbreiding hard/software (performanceonderzoek), hogere licentiekosten (door stijging formatie) en implementatie SharePoint (€ 100k 2015/2016, daarna structureel € 50k) . Daarnaast in 2015 vervanging glasvezelkabels € 50k (i). Renovatie Waardhuis te Kinderdijk; borging van conditie van het pand (€ 225k). Voor de bekostiging zullen medefinanciers gezocht worden vanwege monumentale status (geraamde bijdrage € 111k). Netto kosten voor het waterschap € 114k (i). Huisvesting: doorontwikkeling kantoorconcept (€ 50k, s) en ondersteuning/onderzoek Habit@ (€ 60k, i). Concerncommunicatieplan: promotie waterschap in verkiezingsjaar (i). Archief: stijging kosten door overdracht archieven naar de Streekarchieven (s). Calamiteitenorganisatie: invoering wachtdienstregeling calamiteitenorganisatie. Hiervan heeft € 29k betrekking op calamiteitenorganisatie en € 15k op wachtdiensten voor automatisering Bestuur: verhoging bezoldiging/onkostenvergoeding bestuur (s). Lagere bijdrage aan BSR als gevolg van lagere inningskosten bij BSR (s). Opzetten systeem kerngegevens vastgoed heeft voornamelijk plaatsgevonden in de periode 2013/2014. In 2015 nog afronding (i). Archief: vervallen incidenteel budget 2014 voor inhuur als gevolg van wegwerken achterstanden (i). Het Waterschapshuis: in 2014 is al een verlaging van de bijdrage aan Het Waterschapshuis te zien. Dit zet zich door vanaf 2015 a.g.v. nieuwe opzet HWH 2.0 (s). Verbetering in de bedrijfsvoering bij AQUON leidt voor het programma MCR tot lagere kosten (s). Grondverkopen: saldo opbrengst verkoop gronden wordt voortaan opgenomen in begroting (s). De opbrengsten pachten, erfpachten, etc. zijn verhoogd aan de hand van de opbrengsten 2013 (s). Lagere kapitaallasten. Minder rentekosten (€ 36k, i) en lagere afschrijvingskosten (€ 66k, i) met name a.g.v. lagere investeringen 2014 bij Informatiseringprojecten en Tractiemiddelen. Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van loonontwikkeling en urenverdeling (s).
244 N
114 N
110 N 100 N 50 N 44 N
87 N 200 V 150 V 95 V 82 V 71 V 66 V 40 V 102 V
427 N
s=structureel i=incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Netto kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo
2016 34.236 -135 34.101
2017 34.106 -8 34.099
2018 34.705 -8 34.697
2019 35.325 -8 35.318
2020 35.557 -8 35.549
(€ x 1.000)
91
INVESTERINGEN Bruto Subsidies en bijdragen Netto (€ x 1.000) Meerjaren-investeringsplanning Bruto Subsidies/bijdragen Netto (€ x 1.000)
Rekening 2013 2.447 -37 2.410
2016 68 0 68
2017 1.055 0 1.055
Begroting 2014 4.493 0 4.493
2018 2.309 0 2.309
Begroting 2015 3.819 -1 3.818
2019 3.040 0 3.040
2020 1.208 0 1.208
3.5 Dekkings- en financieringsmiddelen In de begroting van waterschap Rivierenland zijn een aantal posten opgenomen die vooral bedoeld zijn voor de financiering van het waterschap. Hieronder volgt een overzicht van de posten: EXPLOITATIE Onvoorzien Waterschapslasten eigen objecten Bijdragen van overheden Diversen Rente eigen financieringsmiddelen Kwijtschelding Oninbaar Opbrengst boetes Bijdrage aan derden Onttrekking best reserve Opbrengst verkopen Dotatie aan bestemmingsreserve Per saldo
Rekening 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 0 1.000 937 571 786 944 625 0 0 18 0 43 -823 -673 -639 3.591 3.367 3.623 825 750 750 -30 -35 -35 0 100 32 -248 -100 -32 0 -479 -1.184 0 479 1.182 4.529 5.195 5.621
Verschil V/N -63 V 158 N 0 43 N 34 N 256 N 0 0 -68 V 68 N -705 V 703 N 426 N
( € x 1.000)
Het verschil op de dekking- en financieringsmiddelen wordt met name veroorzaakt door: Verhoging kwijtschelding (o.b.v. opgave BSR) (s). Toename waterschapslasten eigen objecten op basis van aanslagoplegging 2014 en verhoging tariefdifferentiatie wegen (s). Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen (lager rentepercentage) (i). Stelpost restant organisatiebrede bezuiniging taakstelling van € 250k (minus reeds ingeboekte concreet doorgevoerde bezuinigingen ad € 187k) (s).
256 N 158 N 34 N 63 V
s=structureel i=incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Netto kosten Inzet bestemmingsreserves Per saldo
2016 5.302 117 5.419
2017 5.331 0 5.331
2018 5.300 0 5.300
2019 5.401 0 5.401
2020 5.492 0 5.492
( € x 1.000)
92
93
3.6 Recapitulatie exploitatie en investeringen per programma Exploitatie 2015
Netto investeringen 2015
Programma's
Netto kosten
Inzet best. reserves
saldo
Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en regelgeving Dekkingsmiddelen Totaal
17.815 48.012 51.677 5.024
-396 -291 -66 -7
17.419 47.721 51.610 5.017
33.858
-142
33.716
3.992 160.377
1.630 727
5.621 161.104
Meerjaren exploitatieraming (saldo) Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en regelgeving Dekkingsmiddelen Totaal
Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en regelgeving Totaal
Bruto kosten
Subsidies/ bijdragen
Saldo
95.985 25.931 15.951 5.019
-84.031 -10.977 0 -5.019
11.954 14.954 15.951 0
3.819
-1
3.818
146.705
-100.028
46.677
2016 19.682 49.249 52.533 5.088 34.101 5.419 166.072
2017 22.430 51.555 53.294 5.226 34.099 5.331 171.935
2018 25.206 53.569 53.882 5.323 34.697 5.300 177.978
2019 27.757 55.066 55.016 5.340 35.318 5.401 183.958
2020 29.492 55.446 55.627 5.471 35.549 5.492 187.076
2016 85.264 33.331 14.594 2.678 68 135.935
2017 43.563 27.105 21.540 2.772 1.055 96.035
2018 46.452 26.347 23.715 2.410 2.309 101.233
2019 53.401 22.251 18.711 2.150 3.040 99.553
2020 76.097 16.033 14.302 2.553 1.208 110.193
2016 15.527 24.168 14.279 0 68 54.042
2017 15.794 19.426 21.540 0 1.055 57.815
2018 15.649 18.159 23.715 0 2.309 59.832
2019 17.970 14.542 18.711 0 3.040 54.263
2020 18.749 9.430 14.302 0 1.208 43.689
(bedragen * € 1.000)
Meerjaren investeringsraming (bruto) Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en regelgeving Totaal (bedragen * € 1.000)
Meerjaren investeringsraming (netto) Waterkering Watersysteem Waterketen Wegen Middelen, Communicatie en regelgeving Totaal (bedragen * € 1.000)
94
4 TOELICHTING NAAR KOSTENDRAGERS In dit hoofdstuk worden de verschillen tussen de begroting 2015 en de begroting 2014 per taak nader toegelicht.
4.1 Taak Watersysteem Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Rekening 2013 82.390 0 1.753 -520
Begroting 2014 85.463 490 1.621 -415
Begroting 2015 87.643 459 1.713 -376
Verschil -2.180 31 -92 -39
-80.859 -2.885
-84.462 -2.697
-88.089 -1.350
3.627 -1.347
-121
0
0
0
(bedragen * € 1.000) Gerealiseerde netto kosten
Het verschil op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: Toename onderhoud groenvoorziening & beplanting door toename areaal natuurvriendelijke oevers en overname stedelijk water (s). Toename door opgenomen budget voor het in stand houden van de aanwezige harden software ten behoeve van de Proces Automatisering van de objecten watersystemen (s). Verhoging budget onderhoud beschoeiing/oevers in verband met extra aanpak instabiele oevers langs A-watergangen. Hogere kosten grond mechanisch onderzoek en toetsing regionale waterkeringen door het opnemen van deze kosten in de exploitatie in plaats van in de investeringen (s). Toename waterschapslasten eigen objecten op basis van aanslagoplegging 2014 en verhoging tariefdifferentiatie wegen(s). Lagere provinciale bijdrage vaarwegen Zuid-Holland in verband met herrekening vergoeding op basis van concept overeenkomst (s). Overheveling advieskosten grondwater- en kwantiteitsmodellering en beheerregister legger van investering naar exploitatie. Daarnaast verlaging advieskosten door het aantrekken van een ecoloog waardoor minder werk behoeft te worden uitbesteed (s). Per saldo stijging analysekosten Aquon. Enerzijds stijging door hogere meetvraag voor baggeren, anderzijds daling als gevolg van betere bedrijfsvoering bij Aquon (s). Opbrengst verkopen werkplaatsen, woningen en magazijnen in het kader van project decentrale huisvesting (i). Dit leidt ook tot een hogere toevoeging aan de bestemmingsreserve decentrale huisvesting (zie toevoeging en onttrekking aan reserves*). Voordelig aanbestedingsresultaat maaionderhoud watergangen (s). Per saldo lagere dotatie voorziening baggeren. Enerzijds daling door kostenreductie op het meerjarenbaggerprogramma a.g.v. verlenging cyclus (€ 265k). Anderzijds verhoging door indexering van 1,5% (€ 100k) (s). Lagere bijdrage aan BSR als gevolg van lagere inningskosten bij BSR (s). Besparingen op onderhoudsovereenkomsten dijkbeheer primaire waterkeringen (s). Hogere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege hogere stand reserves en voorzieningen (i). Hogere kapitaallasten. Enerzijds minder rentekosten (€ 111k, i). Anderzijds meer afschrijvingskosten (€ 1.764k, i) doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen hoger zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen met name vanuit programma waterkeringen. Overige effecten (saldo): onder meer formatie- en loonontwikkeling, urenverdeling en doorbelasting ondersteunende producten (s).
147 N 121 N
113 N 106 N 95 N 92 N 90 N
75 N 961 V
250 V 165 V
108 V 99 V 85 V 1.653 N
1.411 N
95
Kwijtschelding en oninbaar
Het verschil op kwijtschelding wordt veroorzaakt door: Toename kwijtschelding op basis van opgave BSR (s).
92 N
Dividenden en overige algemene opbrengsten
Het verschil op dividenden en overige algemene opbrengsten wordt voornamelijk veroorzaakt door: 39 N Lagere renteopbrengst eigen financieringsmiddelen vanwege lager rentepercentage. Belastingopbrengsten
Het verschil op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: De voorgenomen heffingsopbrengststijging bij de taak watersysteemheffing van 4,6% (V 3.860) en de lager opbrengst verontreinigingsheffing als gevolg minder eenheden lozingen op grondwater (N 234).
3.626 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het verschil op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 51 Onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium 208 Onttrekking egalisatiereserve watersysteemheffing 129 Onttrekking bestemmingsreserve vervroegde afschrijving waterkeringen 2 Onttrekking bestemmingsreserve decentrale huisvesting Toevoeging bestemmingsreserve decentrale huisvesting (*a.g.v. vertraging verkopen 961 project decentrale huisvesting)
N N N V N
s=structureel i=incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Watersysteem
2016 93.918
2017 98.933
2018 104.157
2019 108.660
2020 111.008
(bedragen x € 1.000)
96
4.2 Taak Zuivering
Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Rekening 2013 61.793 0 2.509 -249
Begroting 2014 61.926 470 2.355 -208
Begroting 2015 61.393 440 2.508 -211
Verschil 533 30 -153 3
-63.156 -423
-63.849 -694
-64.615 485
766 -1.179
474
0
0
0
(bedragen x € 1.000) Gerealiseerde netto kosten
Het voordelige verschil op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: Verhoging onderhoudsbudget zuiveringstechnische werken (€ 165k). Tijdelijke verhoging (€ 100k per jaar t/m 2020, i) onderhoudsbudget modificatie om de verlaging van de formatie door organisatieontwikkelingen (gedeeltelijk) op te vangen. Daarnaast verhoging door inflatie (€ 65k, s). Om te voldoen aan de wettelijke regelgeving dienen leidingen voor gassen en vloeistoffen te worden gecodeerd. Voor de jaren 2015 en 2016 is hiervoor een budget opgenomen van € 150K (i) per jaar. Toename telecommunicatie voornamelijk door overgang van analoge naar breedband verbindingen door uitvoering IPA. Hogere verkoopopbrengst door verkoop van panden i.h.k.v. van het project Decentrale huisvesting (i). Daling energiekosten. Enerzijds daling (€ 226k, s) door energiebesparende maatregelen (waaronder de CRK), lagere inkoopprijs, versnelde reductie van het energieverbruik en meer opwekking. Anderzijds stijging door toepassing telemetrische energiemeters (huurprijzen per installatie) (€ 45k, s). Daling analysekosten AQUON door lagere meetvraag en verbetering in de bedrijfsvoering bij AQUON (s). Lagere ontwateringskosten door slibverwerking op rwzi Schelluinen i.p.v. externe verwerking (s). Lagere composteringskosten voornamelijk door minder compostafzet (s). Lagere bijdrage aan BSR als gevolg van lagere inningskosten bij BSR (s). Lagere kapitaallasten. Lagere rentekosten (€ 284k, i) en lagere afschrijvingskosten (173k, i) doordat afschrijvingen van nieuwe investeringen lager zijn dan de vrijvallende afschrijvingen van afgeschreven investeringen. Lagere activering personeelskosten IPA door afloop project IPA (i).
165 N
150 N
135 N 192 V 181 V
174 V 100 V 92 V 79 V 457 V
216 N
Kwijtschelding en oninbaar
Het verschil op kwijtschelding wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: Toename kwijtschelding op basis van opgave BSR (s).
153 N
Belastingopbrengsten
Het verschil op belastingopbrengsten wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: De voorgenomen heffingsopbrengststijging van 1,2% bij de taak zuiveringsbeheer.
766 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het verschil op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 15 Onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium Onttrekking bestemmingsreserve persriolering Kinderdijk. 25 948 Toevoeging egalisatiereserve zuiveringsheffing. 192 Toevoeging bestemmingsreserve decentrale huisvesting
N N N N
97
s=structureel i=incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Zuivering
2016 65.206
2017 65.893
2018 66.556
2019 67.899
2020 68.564
(bedragen x € 1.000)
4.3 Taak Wegen Netto kosten Onvoorzien Kwijtschelding en oninbaar Dividenden en overige algemene opbrengsten Te dekken uit belastingopbrengsten Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Saldo
Rekening 2013 6.346 0 154 -84
Begroting 2014 6.645 40 140 -86
Begroting 2015 6.707 37 152 -87
Verschil -62 3 -12 1
-6.603 43
-6.635 -104
-6.701 -108
66 4
-144
0
0
0
(bedragen x € 1.000) Gerealiseerde netto kosten
Het verschil op de netto kosten wordt met name veroorzaakt door: Toename waterschapslasten eigen objecten op basis van aanslagoplegging 2014 en verhoging tariefdifferentiatie wegen(s). In begroting 2015 opbrengst opgenomen in verband verkopen werkplaatsen, woningen en magazijnen in het kader van project decentrale huisvesting (i). Per saldo hogere personeelskosten als gevolg van loonontwikkeling en urenverdeling (s).
63 N 34 V 26 N
Kwijtschelding en oninbaar
Het verschil op kwijtschelding en oninbaar wordt veroorzaakt door: Toename kwijtschelding op basis van opgave BSR (s).
12 N
Belastingopbrengsten
Het verschil op belastingopbrengsten wordt veroorzaakt door: De voorgenomen heffingsopbrengststijging bij de taak wegen van 1,0%.
66 V
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
Het verschil op toevoegingen en onttrekkingen aan reserves wordt in hoofdzaak veroorzaakt door: 30 N Toevoeging bestemmingsreserve decentrale huisvesting 2N Onttrekking bestemmingsreserve frictiekosten laboratorium 34 V Onttrekking egalisatiereserve wegen s=structureel i=incidenteel
Meerjaren exploitatieraming Wegen
2016 6.948
2017 7.109
2018 7.264
2019 7.398
2020 7.504
(bedragen x € 1.000)
98
5 KOSTEN- EN OPBRENGSTENSOORTEN 5.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de kosten- en opbrengstencategorieën, gerubriceerd in overeenstemming met de regeling beleidsvoorbereiding en verantwoording waterschappen. Ter vergelijking zijn tevens de cijfers van de Begroting 2014 en de Jaarrekening 2013 opgenomen. In onderstaand overzicht zijn de gegevens per kosten- en opbrengstsoortgroep weergegeven. Omschrijving Kostensoortgroepen Rente en afschrijvingen Personeelslasten Goederen en diensten van derden Bijdragen aan derden Toevoegingen voorzieningen en onvoorzien Totaal kosten
Jaarrekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
46.366 50.394 64.701 439 9.200 171.100
48.425 51.092 65.848 135 10.361 175.861
49.540 54.064 66.618 77 10.195 180.493
1.633 227 16.162 2.654 -4.386 30 687 17.008
1.339 74 16.677 2.767 -4.082 30 613 17.418
1.343 83 16.614 5.768 -4.338 29 615 20.116
Te dekken kosten Inzet bestemmingsreserves Te dekken kosten na inzet bestemmingsreserves Gedekt door heffing waterschapsbelastingen
154.092 -1.393 152.699 -150.618
158.443 -676 157.767 -154.945
160.377 627 161.104 -159.414
(Nadelig) exploitatieresultaat Begrote toevoeging/onttrekking egalisatie reserves Mutaties reserves met bestuursbesluit
2.081 1.972 0
2.822 -2.822
1.700 -1.700
209
0
0
Opbrengstensoortgroepen Financiële baten Personeelsbaten Goederen en diensten aan derden Bijdragen van derden Waterschapsbelasting Onttrekkingen aan voorzieningen Geactiveerde kosten Totaal opbrengsten
Exploitatieresultaat te bestemmen (bedragen x € 1.000)
99
6 TARIEVEN WATERSCHAPSBELASTINGEN 6.1 Inleiding Algemeen De dekking van de exploitatie van Waterschap Rivierenland vindt voornamelijk plaats door middel van het heffen van waterschapslasten. Het belastingstelsel bestaat uit de volgende belastingsoorten: De watersysteemheffing Ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan de zorg voor het watersysteem inclusief veiligheid. De taak watersysteem bestaat uit de voormalige taken waterkwantiteitsbeheer en waterkeringszorg en uit het aandeel passief waterkwaliteitsbeheer. De wegenheffing Ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het beheer van wegen in het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. De zuiveringsheffing Ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het zuiveren van afvalwater. De taak zuivering bestaat uit de voormalige taak waterkwaliteitsbeheer exclusief het aandeel passief waterkwaliteitsbeheer. De verontreinigingsheffing Dit betreft uitsluitend de heffing op de directe lozingen op oppervlaktewater in beheer bij ons waterschap (inclusief de lozingen van grondwater op oppervlaktewater). Het tarief van de verontreinigingsheffing is een afgeleid tarief en bedraagt 100% van de zuiveringsheffing. De opbrengst van de verontreinigingsheffing komt ten goede aan de watersysteemheffing. Leges Naast bovengenoemde heffingen bepaalt artikel 115 van de Waterschapswet dat het waterschap onder andere rechten kan heffen ter zake van het behandelen van verzoeken tot het verlenen van ontheffingen en vergunningen. Het waterschap heeft hiertoe een legesverordening opgesteld waarin de tarieven zodanig zijn vastgesteld dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde lasten ter zake. Het Algemeen Bestuur heeft bij de behandeling van de kerntakendiscussie in 2010 het standpunt ingenomen dat de kostendekkendheid van de leges trapsgewijs wordt verhoogd tot 75%. Jaarlijks wordt bij de begrotingsbehandeling het definitieve dekkingspercentage vastgesteld. Voor het jaar 2015 is het dekkingspercentage bepaald op 75% van de kosten van vergunning- en ontheffingsverlening. De tarieven met betrekking tot de heffing van leges zijn vastgelegd in de legesverordening van Waterschap Rivierenland. Kwijtscheldingsbeleid De uitvoering van de kwijtschelding is ondergebracht bij de BSR. Op grond van artikel 144 Waterschapswet zijn de waterschappen bij het verlenen van kwijtschelding gebonden aan de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De daarin opgenomen kwijtscheldingsnorm bedraagt 90% van de bijstandsnorm. Dit betekent dat kwijtschelding wordt verleend als het netto-besteedbaar inkomen minus de kwijtscheldingsnorm, nul of negatief is. Artikel 144 Waterschapswet geeft waterschappen echter de mogelijkheid om in strakkere of in ruimere zin van de 90% kwijtscheldingsnorm af te wijken. Afwijkingen in ruimere zin zijn toegestaan tot maximaal 100% van de bijstandsnorm. Het kwijtscheldingsbeleid is vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm. Het kwijtscheldingsbeleid is van toepassing op de watersysteemheffing en wegenheffing voor wat betreft de ingezetenen en op de zuiveringsheffing. Het kwijtscheldingsbeleid is met ingang van 2012 verruimd. Bij het verlenen van kwijtschelding wordt dan gebruik gemaakt van maximale vermogensvrijstelling (conform Wet werk en bijstand). Tevens worden kleine ondernemers in de gelegenheid gesteld voor kwijtschelding in aanmerking te komen.
100
Methodiek tariefbepaling De methodiek van tariefbepaling is het principe dat de netto kosten per taak jaarlijks omgeslagen worden over de belangencategorieën. Als uitgangspunt voor het meerjarentarievenbeleid geldt dat: de opbrengst aan het eind van de planperiode gelijk is aan het netto kostenniveau; er sprake is van een gelijkmatige tariefontwikkeling; het niveau van de egalisatiereserve aan het eind van de planperiode in principe nihil is. In afwijking met bovenstaande is bij de voorjaarsnota 2014 besloten de heffingsopbrengstontwikkeling voor watersysteem de werkelijke kostenontwikkeling van het zogenaamde Projectgebonden aandeel dijkverbetering volgt. Voor deze taak is geen sprake van een gelijkmatige heffingsopbrengst- en daarmee tariefontwikkeling. In dit hoofdstuk wordt per taak de ontwikkeling van de kosten vertaald in de ontwikkeling van de heffingsopbrengst en de daaruit af te leiden tarieven per categorie belastingplichtigen.
6.2 De watersysteemheffing Algemeen De omslag Watersysteemheffing is bedoeld ter dekking van de kosten voor waterkwantiteit, waterkwaliteit en waterkering. Binnen de omslagheffing wordt een onderscheid gemaakt in vier belastingcategorieën te weten: Ingezetenen; Gebouwd (zakelijk gerechtigden van gebouwde eigendommen); Ongebouwd (zakelijk gerechtigden van ongebouwde eigendommen); Natuur (zakelijk gerechtigden van natuurterreinen). De per categorie verschuldigde waterschapslasten worden berekend door de aan de categorieën toegerekende netto-kosten te delen door het aantal belastbare eenheden. Kostentoerekening watersysteemheffing De kostentoerekening naar de belastingcategorieën vindt plaats aan de hand van de toerekeningpercentages zoals die zijn vastgelegd in de kostentoedelingsverordening. Het aandeel van de categorie ingezetenen is hierbij bepaald op basis van de inwonerdichtheid in het gebied. Het restant is verdeeld op basis van de waardeverhouding tussen gebouwd, ongebouwd en natuur. De betreffende percentages zijn: Categorie
Ingezetenen Gebouwd Ongebouwd Natuur
Toerekeningspercentage 35,000% 51,337% 13,621% 0,042%
Tariefdifferentiatie De gewijzigde Waterschapwet biedt een beperkte mogelijkheid om tarieven te differentiëren. Waterschap Rivierenland heeft besloten om de volgende tariefdifferentiatie toe te passen: Buitendijks gelegen onroerende zaken Voor buitendijks gelegen ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn, voor buitendijks gelegen natuurterreinen en voor buitendijks gelegen gebouwde onroerende zaken wordt een ge-
101
differentieerd tarief gehanteerd dat 50% lager is dan het tarief dat blijkens de Verordening op de watersysteemheffing voor elk van deze categorieën geldt. Verharde openbare wegen Voor verharde openbare wegen wordt een gedifferentieerd tarief gehanteerd dat 275% hoger is dan het tarief dat blijkens de Verordening op de watersysteemheffing voor ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen, geldt. In de kostentoedelingsverordening is opgenomen dat de tariefdifferentiatie voor wegen jaarlijks trapsgewijs met 25% wordt verhoogd van 250% in 2014, tot 350% in 2018. Belastbare eenheden watersysteemheffing. Voor de vier belastingcategorieën zijn voor de Begroting 2015 de volgende belastbare eenheden gehanteerd. Totaal Belastbare eenheden 2015 watersysteemheffing Ingezetenen (aantal) Gebouwd Totaal (WOZ-waarde) Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd Totaal (hectare) Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuur Totaal(hectare) Natuur binnendijks Natuur buitendijks
391.000 € 103.132.231.147 € 101.833.020.385 € 1.299.210.762 153.737 119.214 12.670 21.135 718 8.932 5.930 3.002
Ingezetenen De eenheden voor ingezetenen zijn gebaseerd op de door BSR afgegeven prognose op basis van de aanslagoplegging 2014. Voor 2015 wordt voor de ingezetenen geen rekening gehouden met groei van het aantal woningen. Gebouwd De eenheden gebouwd zijn gebaseerd op de door BSR afgegeven prognose op basis van de aanslagoplegging 2014 (gebaseerd op de waarde volgens de Wet WOZ). Basis voor de aanslagoplegging 2015 is de WOZ-waarde per 1-1-2014. Op grond van informatie van de Waarderingskamer is rekening gehouden met een WOZ waardedaling (1-1-2013 tot 1-1-2014) van 3,2%. Ongebouwd en natuur De eenheden voor ongebouwd en natuur zijn gebaseerd op de door BSR afgegeven prognose naar aanleiding van de aanslagoplegging 2014. Tarieven en inzet reserve watersysteemheffing Hierna wordt de ontwikkeling van de netto kosten van de taak watersysteemheffing vertaald in de benodigde heffingsopbrengst en de daaruit af te leiden tarieven per categorie belastingplichtigen. Watersysteemheffing (incl. verontreinigingsheffing) Omschrijving Netto kosten Opbrengst verontreinigingsheffing Heffingsopbrengst watersysteem totaal - ingezetenen - gebouwd - ongebouwd - natuur Mutatie in egalisatiereserve
Begroting 2014
Begroting 2015
86.556 556 83.906 29.367 43.075 11.429 35 -2.094
89.974 323 87.766 30.718 45.056 11.955 37 -1.886
102
Stand reserve eind jaar % kostendekkendheid % stijging heffingsopbrengst % stijging netto kosten
8.660 97,6% 4,80% 4,90%
6.774 97,9% 4,60% 3,90%
(bedragen x € 1.000)
In onderstaand schema is aangegeven op welke wijze de tariefbepaling van de watersysteemheffing plaatsvindt:
opbrengst watersysteemheffing € 87,8 miljoen
stap 1
Solidariteitsdeel 35 %
stap 2
stap 3
Profijtdeel (100 - 35 ) %= 65 %
som WOZ-waarde woningen en bedrijven:
som economische waarde agr. en overig ongebouwd:
som economische waarde natuurterreinen
€ 111,7 miljard (51,337 %)
€ 29,6 miljard (13,621 %)
€ 0,09 miljard (0,042 %)
Ingezetenenomslag, gelijk bedrag per huishouden
eigenaar gebouwde onroerende zaak o.b.v. WOZ-waarde
eigenaar perceel o.b.v. hectares
eigenaar perceel o.b.v. hectares
€ 78,56
0,04396 %*
€ 66,92*
€ 4,96*
* Dit betreft de tarieven binnendijks exclusief tariefdifferentiatie buitendijks en wegen.
Het solidariteitsdeel (35%) betreft het aandeel dat in rekening wordt gebracht bij de ingezetenen. Het profijtdeel (65%) wordt op basis van de economische waarde verdeeld over de categorieën gebouwd, ongebouwd en natuur. Vervolgens wordt het kostenaandeel gedeeld door het aantal belastbare eenheden waaruit het tarief volgt. Bij de watersysteemheffing is tevens besloten tot tariefdifferentiatie t.a.v. het profijtdeel. Dit betekent dat de buitendijkse gebieden een korting krijgen van 50%. Zij betalen dan nog 50% van het tarief van binnendijkse gebieden. Daarnaast geldt voor het tarief voor het eigendom van wegen in 2015 een toeslag van 275%. Vertaald naar tarieven Omschrijving Ingezetenen per woonruimte (in €) Gebouwd in % WOZ-waarde Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd per hectare (in €) Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuur per hectare (in €) Natuur binnendijks Natuur buitendijks
Begroting 2014
Begroting 2015
75,69
78,56
0,04092% 0,02046%
0,04396% 0,02198%
64,74 226,59 32,37 113,29
66,92 250,95 33,46 125,48
4,74 2,37
4,96 2,48
103
6.3 De wegenheffing Algemeen De omslag Wegenheffing is bedoeld ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het beheer van wegen in het gebied van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Binnen de omslagheffing wordt een onderscheid gemaakt in vier belastingcategorieën te weten: Ingezetenen; Gebouwd (zakelijk gerechtigden van gebouwde eigendommen); Ongebouwd (zakelijk gerechtigden van ongebouwde eigendommen); Natuur (zakelijk gerechtigden van natuurterreinen). De per categorie verschuldigde waterschapslasten worden berekend door de toegerekende netto-kosten te delen door het aantal belastbare eenheden. Kostentoerekening wegenheffing De kostentoerekening naar de belastingcategorieën vindt plaats aan de hand van de toerekeningspercentages zoals die zijn vastgelegd in de kostentoedelingsverordening. Het aandeel van de categorie ingezetenen is hierbij bepaald op basis van de inwonerdichtheid in het gebied. Het restant is verdeeld op basis van de waardeverhouding tussen gebouwd, ongebouwd en natuur. De betreffende percentages zijn: Categorie Ingezetenen Gebouwd Ongebouwd Natuur
Toerekenings percentage 50,000% 44,672% 5,310% 0,018%
Tariefdifferentiatie De gewijzigde Waterschapwet biedt een beperkte mogelijkheid om tarieven te differentiëren. Waterschap Rivierenland heeft besloten om voor de wegenheffing geen tariefdifferentiatie toe te passen. Belastbare eenheden wegenheffing. Voor de vier belastingcategorieën zijn voor de Begroting 2015 de volgende belastbare eenheden gehanteerd. Belastbare eenheden 2015 wegenheffing Ingezetenen (aantal) Gebouwd Totaal (WOZ-waarde) Ongebouwd Totaal (hectare) Natuur Totaal (hectare)
84.800 € 22.018.641.672 32.548 946
Ingezetenen De eenheden voor ingezetenen zijn ontleend aan de afgegeven prognose van de BSR gebaseerd op de aanslagoplegging 2014. Voor 2015 wordt voor de ingezetenen geen rekening gehouden met groei van het aantal woningen. Gebouwd De eenheden gebouwd zijn ontleend aan de door BSR afgegeven prognose op basis van de aanslagoplegging 2014 (gebaseerd op de waarde volgens de Wet WOZ). Basis voor de aanslagoplegging 2015 is de WOZ-waarde per 1-1-2014. Op grond van informatie van de Waarderingskamer is rekening gehouden met een WOZ waardedaling (1-1-2013 tot 1-1-2014) van 3,2%. Ongebouwd en natuur De eenheden voor ongebouwd en natuur zijn ontleend aan de door BSR afgegeven prognose gebaseerd op de aanslagoplegging 2014.
104
Tarieven en inzet reserve wegenheffing Hierna wordt de ontwikkeling van de netto kosten van de taak watersysteemheffing vertaald in de benodigde heffingsopbrengst en de daaruit af te leiden tarieven per categorie belastingplichtigen. Wegenheffing Omschrijving
Begroting 2014
Begroting 2015
6.739 6.635 3.317 2.964 352 1 -104 1.842 98,5% 1,00% 3,7%
6.839 6.701 3.351 2.994 356 1 -138 1.704 98,0% 1,00% 1,5%
Netto kosten Heffingsopbrengst totaal - Ingezetenen - Gebouwd - Ongebouwd - natuur Mutatie in egalisatiereserve Stand reserve eind jaar % kostendekkendheid % stijging heffingsopbrengst % stijging netto kosten (bedragen x € 1.000)
In onderstaand schema is aangegeven op welke wijze de tariefbepaling van de wegenheffing plaatsvindt:
Op te brengen lasten wegenheffing € 6,8 miljoen
stap 1
Solidariteitsdeel 50 %
stap 2
stap 3
Profijtdeel (100 - 50 ) %= 50 %
som WOZ-waarde woningen en bedrijven:
som economische waarde agr. en overig ongebouwd:
som economische waarde natuurterreinen
€ 24,3 miljard (44,672 %)
€ 2,9 miljard (5,310 %)
€ 0,009 miljard (0,018 %)
Ingezetenenomslag, gelijk bedrag per huishouden
eigenaar gebouwde onroerende zaak o.b.v. WOZ-waarde
eigenaar perceel o.b.v. hectares
eigenaar perceel o.b.v. hectares
€ 39,51
0,01360 %
€ 10,93
€ 1,28
Vertaald naar tarieven Omschrijving Ingezetenen per woonruimte (in €) Gebouwd Totaal in % WOZ-waarde Ongebouwd gemiddeld per hectare (in €) Natuur Totaal per hectare (in €)
Begroting 2014 39,35 0,01286% 10,54 1,23
Begroting 2015 39,51 0,01360% 10,93 1,28
105
6.4 De zuiveringsheffing Algemeen De zuiveringsheffing is ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan het zuiveren van afvalwater. De zuiveringsheffing bestaat uit een bedrag per vervuilingseenheid, die is bepaald door de totale nettokosten (inclusief onttrekking aan de egalisatiereserve) van de taak te delen door het verwachte aantal vervuilingseenheden. Het aldus bepaalde bedrag wordt bij de huishoudens in het gebied in rekening gebracht en bij de in het gebied gelegen bedrijven. De heffing bij de huishoudens is gebaseerd op de omvang van de betreffende huishouding, de heffing bij de bedrijven wordt per individueel bedrijf bepaald. Het aantal vervuilingseenheden. Als gevolg van de economische recessie neemt de laatste jaren het aantal zuiveringseenheden af. Door de economische tegenwind neemt de bedrijvigheid en daarmee het aantal zuiveringseenheden van bedrijven af. Hiertegenover staat een lichte stijging van het aantal zuiveringseenheden van woningen. Op totaalniveau ontstaat het volgende beeld: Ontwikkeling aantal zuiveringseenheden: Heffingsjaar 2011: 1.197.000 Heffingsjaar 2012: 1.193.000 Heffingsjaar 2013: 1.185.000 Heffingsjaar 2014: 1.182.000 Verwachting 2015: 1.182.000 Naar verwachting zal in 2015 het aantal vervuilingseenheden ten opzichte van 2014 gelijk blijven. Vervuilingseenheden Totaal
Begroting 2014 1.182.000
Begroting 2015 1.182.000
Begroting 2014 64.473 63.489 -624 2.635 99,0% 0,90% 1,9%
Begroting 2015 64.291 64.615 324 2.958 100,5% 1,20% -0,3%
Begroting 2014 54,02
Begroting 2015 54,67
Tarieven en inzet egalisatiereserve zuiveringsheffing Omschrijving Netto kosten Heffingsopbrengst Mutatie in egalisatiereserve Stand reserve eind jaar % kostendekkendheid % stijging heffingsopbrengst % stijging netto kosten (bedragen x € 1.000)
Vertaald naar het tarief Omschrijving Zuiveringsheffing per v.e. (bedragen x € 1)
106
6.5 De verontreinigingsheffing Algemeen Dit betreft de heffing op de directe lozingen op oppervlaktewater in beheer bij ons waterschap. Het tarief van de verontreinigingsheffing is een afgeleid tarief en bedraagt 100% van de zuiveringsheffing. De opbrengst van de verontreinigingsheffing komt ten goede aan de watersysteemheffing. Lozingen van bronneringswater; De Verordening Verontreinigingsheffing voorziet in een basis om het grondwater te belasten, dat op oppervlaktewater geloosd wordt. Hiertoe is bij de voorjaarsnota 2013 besloten. De invoering vereist een aanpassing in de vorm van een beleidsregel waarin aangegeven wordt dat het grondwater belast wordt en tegen welke vervuilingswaarde. Als gevolg van het besluit met ingang van 1 januari 2014 ook de lozing van grondwater op oppervlaktewater in de heffing te betrekken is het aantal vervuilingseenheden toegenomen. Het voor de begroting 2014 geraamde aantal v.e’s voor lozingen van grondwater op oppervlaktewater bedroeg 7.000. Op basis van de realisatiecijfers tot op heden, geëxtrapoleerd naar een volledig jaar, zal het aantal eenheden voor 2014 in werkelijkheid circa 3.000 bedragen. Het totaal aantal v.e’s voor de verontreinigingsheffing voor 2015 bedraagt 5.900. Vervuilingseenheden Totaal
Begroting 2014 10.300
Begroting 2015 5.900
Tariefontwikkeling Verontreinigingsheffing per v.e.
Begroting 2014 54,02
Begroting 2015 54,67
Begroting 2014 556
Begroting 2015 323
(bedragen x € 1)
Heffingsopbrengst Totaal (bedragen x € 1.000)
6.6 Totaaloverzicht heffingsopbrengst In onderstaande tabellen is de ontwikkeling van de heffingsopbrengst per belastingcategorie en per taak ten opzichte van de begroting 2014 weergegeven. Belastingcategorie Ingezetenen Gebouwd Ongebouwd Natuur Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing Totaal
Totaal 2014 32.685 46.039 11.781 36 63.849 556 154.946
Totaal 2015 34.069 48.050 12.310 38 64.615 323 159.405
verschil in % 4,2% 4,4% 4,5% 5,6% 1,2% -41,9% 2,9%
Totaal 2014 83.906 6.635 63.849 556 154.946
Totaal 2015 87.766 6.701 64.615 323 159.405
verschil in % 4,6% 1,0% 1,2% -41,9% 2,9%
(bedragen x € 1.000)
Taak Watersysteemheffing Wegenheffing Zuiveringsheffing Verontreinigingsheffing Totaal (bedragen x € 1.000)
107
Recapitulatie tarieven 2015 Categorie Ingezetenen per woonruimte (in €) Gebouwd Totaal Gebouwd binnendijks Gebouwd buitendijks Ongebouwd per hectare (in €) Ongebouwd binnendijks ex wegen Ongebouwd binnendijks wegen Ongebouwd buitendijks ex wegen Ongebouwd buitendijks wegen Natuur totaal per hectare (in €) Natuur binnendijks Natuur buitendijks
Eenheid
Watersysteemheffing
Woonruimte % WOZ-waarde % WOZ-waarde % WOZ-waarde hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare hectare
Wegen
78,56
39,51 0,01360%
0,04396% 0,02198% 10,93 66,92 250,95 33,46 125,47 1,28 4,96 2,48
De verontreinigingsheffing voor 2015 bedraagt € 54,67 per vervuilingseenheid. De zuiveringsheffing voor 2015 bedraagt € 54,67 per vervuilingseenheid.
6.7 Lastenontwikkeling In onderstaande tabel zijn voorbeeldaanslagen opgenomen en is de lastenontwikkeling weergegeven ten opzichte van 2014. Voorbeeldaanslagen exclusief wegentaak Belasting
Aanslag 2014 € 237,75
Aanslag 2015 € 242,57
Verschil % +2,0%
Absoluut € +4,82
€ 129,71
€ 133,23
+2,7%
+ 3,52
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000. Eenpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000.
€ 343,43
€ 352,57
+2,6%
+ 9,04
€ 235,39
€ 243,13
+3,3%
+ 7,74
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000. Eenpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000.
€ 406,84
€ 418,41
+2,8%
+ 11,57
€ 298,80
€ 309,07
+3,4%
+ 10,27
Glastuinbouwbedrijf WOZ-waarde € 1.500.000, 2 hectare ongebouwd, 3 v.e. Agrarisch bedrijf Opstallen met WOZ waarde € 240.000, 25 hectare ongebouwd en 3 v.e. Melkveebedrijf WOZ-waarde € 400.000, 40 hectare ongebouwd, 3 v.e. Natuurterreinbeheerder 1.000 hectare ongebouwd Groothandel WOZ-waarde € 2.400.000, 10 v.e. Metaalbedrijf WOZ-waarde € 12.000.000, 450 v.e.
€ 925,63
€ 957,25
+3,4%
+31,62
€ 1.882,01
€ 1.942,51
+3,2%
+60,50
€ 2.920,75
€ 3.016,65
+3,3%
+95,90
€ 4.740,00
€ 4.960,00
+4,6%
+220,00
€ 1.554,75
€ 1.601,74
+3,0%
+46,99
€ 29.381,73
€ 29.876,70
+1,7%
+494,97
Meerpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 3 v.e. Eenpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 1 v.e.
108
NB: In de berekeningen is rekening gehouden met een daling van de WOZ waarde met 3,2%.
Voorbeeldaanslagen inclusief wegentaak (gebied Alblasserwaard en Vijfheerenlanden) Belasting
Aanslag 2014 € 277,10
Aanslag 2015 € 282,08
Verschil % +1,8%
Absoluut € + 4,98
€ 169,06
€ 172,74
+2,2%
+ 3,68
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000. Eenpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 250.000.
€ 415,99
€ 425,98
+2,4%
+ 9,99
€ 307,95
€ 316,64
+2,8%
+ 8,69
Meerpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 3 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000. Eenpersoonshuishouden (eigen woning) Ingezetene, met 1 v.e. en WOZ-waarde van € 400.000.
€ 499,33
€ 512,32
+2,6%
+ 12,99
€ 391,29
€ 402,98
+3,0%
+ 11,69
€ 1.145,99 € 1.183,11 +3,2% Glastuinbouwbedrijf WOZ-waarde € 1.500.000, 2 hectare ongebouwd, 3 v.e. € 2.177,40 € 2.248,40 +3,3% Agrarisch bedrijf Opstallen met WOZ waarde € 240.000, 25 hectare ongebouwd en 3 v.e. € 3.395,49 € 3.508,25 +3,3% Melkveebedrijf WOZ-waarde € 400.000, 40 hectare ongebouwd, 3 v.e. € 5.970,00 € 6.240,00 +4,5% Natuurterreinbeheerder 1.000 hectare ongebouwd € 1.873,59 € 1.928,14 +2,9% Groothandel WOZ-waarde € 2.400.000, 10 v.e. € 30.975,94 € 31.508,70 +1,7% Metaalbedrijf WOZ-waarde € 12.000.000, 450 v.e. NB: In de berekeningen is rekening gehouden met een daling van de WOZ-waarde met 3,2%
+37,12
Meerpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 3 v.e. Eenpersoonshuishouden (huurwoning) Ingezetene, met 1 v.e.
+71,01
+112,76 +270,00 +54,55 +532,76
6.8 Heffingsopbrengstontwikkeling in meerjarenperspectief Zuivering Om de kosten aan het eind van de planperiode volledig te dekken door de heffingsopbrengst is een jaarlijkse heffingsopbrengststijging noodzakelijk van 1,20%.
Netto kosten
2015 64,3
2016 65,2
2017 65,9
2018 66,5
2019 67,9
2020 68,5
Heffingsopbrengst % stijging opbrengst
64,6 1,2%
-65,4 1,2%
-66,2 1,2%
-66,9 1,2%
-67,7 1,2%
-68,5 1,2%
(bedragen x € 1 mln)
Watersysteem Ter dekking van de kostenontwikkeling is een jaarlijkse heffingsopbrengststijging noodzakelijk van 4,60% in 2015, 5,20% in 2016, 5,50% in de jaren 2017-2019 en 3,00% in 2020.
Netto kosten Opbr. Verontreinigingsh. Heffingsopbrengst % stijging opbrengst
2015 90,0 -0,3 -87,8 4,6%
2016 93,9 -0,3 -92,3 5,2%
2017 98,9 -0,3 -97,4 5,5%
2018 104,1 -0,3 -102,8 5,5%
2019 108,6 -0,3 -108,4 5,5%
2020 111,0 -0,3 -111,7 3,0%
109
(bedragen x € 1 mln)
Wegen Ter dekking van de kostenontwikkeling is een heffingsopbrengststijging noodzakelijk van 1,40% per jaar met ingang van 2016.
Netto kosten Heffingsopbrengst % stijging opbrengst
2015
2016
2017
2018
2019
2020
6,8 -6,7 1,00%
6,9 -6,8 1,40%
7,1 -6,9 1,40%
7,3 -7,0 1,40%
7,4 -7,1 1,40%
7,5 -7,2 1,40%
2015
2016
2017
2018
2019
2020
161,1 -159,4 3,0%
166,0 -164,8 3,4%
171,9 -170,8 3,6%
177,9 -177,0 3,7%
183,9 -183,6 3,7%
187,0 -187,7 2,3%
(bedragen x € 1 mln)
Totaal alle taken
Netto kosten Heffingsopbrengst % stijging opbrengst (bedragen x € 1 mln)
110
7 BESLUIT TER VASTSTELLING HET ALGEMEEN BESTUUR VAN WATERSCHAP RIVIERENLAND
Gelezen het voorstel van het College van Dijkgraaf en Heemraden van 21 oktober 2014;
Gelet op de bepalingen van de Waterschapswet; BESLUIT: € € €
I
Het totaal van de kosten op En het totaal van de opbrengsten op Saldo
180.493.310 180.493.310 0
II
De begroting voor het jaar 2015 vast te stellen.
III
Voor het begrotingsjaar 2015 het College van Dijkgraaf en Heemraden te machtigen tot kredietverlening van de investeringen zoals opgenomen in bijlage 9 conform de Verordening beleid- en verantwoordingsfunctie Waterschap Rivierenland.
IV
Ter dekking van de financieringsbehoefte op grond van artikel 9 van het Financieringsstatuut het College van Dijkgraaf en Heemraden te machtigen tot: Het aangaan van lange of korte financieringsmiddelen binnen de kaders van de WetFIDO voor een bedrag van maximaal € 75,5 mln. onder de volgende voorwaarden: - De rekening-courantlimiet bij de NWB bedraagt € 50 mln. - Het aangaan van geldleningen gebeurt tegen een rentepercentage van maximaal 3,50% en een looptijd van maximaal 30 jaar.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van waterschap Rivierenland van 28 november 2014. het college van dijkgraaf en heemraden van waterschap Rivierenland, de secretaris-directeur, de dijkgraaf,
drs. H.C. Jongmans MPM.
ir. R.W. Bleker.
111
BIJLAGEN Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12
Staat van immateriële vaste activa Staat van materiële vaste activa Staat van financiële vaste activa Staat van reserves en voorzieningen Staat van vaste schulden Berekening van het rente-omslagpercentage Staat van personeelslasten en personele sterkte Verdeelsleutels primaire beheerproducten naar de taken Investeringen waarvoor de bevoegdheid tot beschikkingstelling van het krediet wordt gegeven aan het CDH Investeringsprogramma 2014 Meerjareninvesteringsprogramma 2014-2018 EMU-saldo.
112