Wel Thuis!
Toekomst Thuis 2006-2012 Evaluatie van 16 domoticaprojecten in de provincie Utrecht
Colofon: Toekomst Thuis 2006-2012 Evaluatie van 16 domotica-projecten in de provincie Utrecht Auteurs: Johan Steenbergen (Kennispraktijk) Meike Elfring (Kennispraktijk)
Deze evaluatie is uitgevoerd door Kennispraktijk (www.kennispraktijk.nl). © 2012
Opdrachtgever: Provincie Utrecht
Inhoud 1.
Inleiding ................................................................................................................................................... 4
2.
Wat is domotica? ..................................................................................................................................... 7
3.
De onderzoeksopzet ................................................................................................................................ 9
4.
Hoe zijn de projecten verlopen? ............................................................................................................ 11 4.1
De opbrengsten van de eerste drie projecten ..................................................................................... 11
4.2
De start ................................................................................................................................................ 13
4.3
Het proces............................................................................................................................................ 17
4.4
Beoogde en gerealiseerde resultaten .................................................................................................. 22
4.5
De effecten .......................................................................................................................................... 28
4.6
De borging ........................................................................................................................................... 34
5.
De belangrijkste tips .............................................................................................................................. 37
6.
Toekomst Thuis anno 2006-2012 ........................................................................................................... 42
Bijlage 1:
Alle projecten op een rij ........................................................................................................ 44
Projecten 2006.................................................................................................................................................. 44 Projecten 2007.................................................................................................................................................. 46 Projecten 2009.................................................................................................................................................. 56
1.
Inleiding
Domotica biedt grote mogelijkheden voor de toekomst van de zorg. Het kan mensen met een zorgvraag ondersteunen bij het langer zelfstandig wonen. In mei 2004 hebben de Provinciale Staten het college gevraagd om met een voorstel te komen voor het stimuleren van domotica, waaronder ICT in de zorg. Hieruit is het project Toekomst Thuis ontstaan dat in 2005 is gestart als onderdeel van het programma Wel Thuis!. Met Toekomst Thuis wil de provincie de invoering van domotica en zorg op afstand in de provincie Utrecht op grote(re) schaal stimuleren en ondersteunen. Binnen het project Toekomst Thuis wordt domotica gestimuleerd vanuit een tweeledig doel. Allereerst biedt domotica grote mogelijkheden voor de toekomst van de zorg. Het kan mensen met een zorgvraag ondersteunen bij het langer zelfstandig wonen. In de tweede plaats kan domotica een rol spelen bij de doelmatigheid van de zorg, zeker nu er op langere termijn steeds meer problemen zullen ontstaan om voldoende en gekwalificeerd personeel te vinden. De invoering van domotica en zorg op afstand vergt evenwel de nodige investering (in tijd en geld) van betrokken organisaties, die zonder extra stimulans en ondersteuning moeilijk van de grond komt. De activiteiten van ‘Toekomst Thuis’ zijn vooral gericht op de verdere ‘uitrol’ (meer aansluitingen) en ‘verbreding’ (meer toepassingen) van domotica en zorg op afstand. De afgelopen jaren zijn 19 projecten uitgevoerd binnen deze programmalijn van Wel thuis!. Van deze 19 projecten zijn de eerste drie reeds uitgebreid geëvalueerd.
1
In 2009 is het project Toekomst Thuis op hoofdlijnen geëvalueerd. Uit de evaluatie is gebleken dat er weliswaar positieve resultaten zijn behaald maar dat brede toepassing en opschaling van de zorg op afstand soms nog wat moeizaam op gang kwam. Om toch te komen tot een verbreding en opschaling van zorg op afstand werd aangegeven dat de tweede generatie domotica (met name videocommunicatie) niet op zichzelf moet staan maar ingebed moet worden in het geheel van technologische toepassingen. Oftewel de inzet van de nieuwe domotica moet een uitbreiding vormen van de al bestaande apparatuur voor personenalarmering en veiligheid. Ook moet de domotica-toepassing een duidelijke koppeling hebben met een zorgarrangement (AWBZ) en/of commercieel dienstenarrangement. Met name het welzijnsaspect is hierin belangrijk. Door dit aspect toe te voegen aan het aanbod wordt er een belangrijke relatie gelegd met de gemeentelijke WMO. Op basis van deze evaluatie heeft de provincie Utrecht besloten het accent van de projecten vanaf 2009 meer te verleggen op welzijn in plaats van zorg. Binnen het project ‘Toekomst Thuis’ zijn, sinds de start in 2005, samen met partners 19 innovatieve pilotprojecten ontwikkeld, gefinancierd en gestart. Het centrale doel van deze projecten is ervaring op te doen met de toepassing van domotica en daarvan te leren. De ervaringen van de projecten worden zorgvuldig gevolgd en beschreven zodat ook andere partijen ervan kunnen leren. Uiteindelijk wil de provincie Utrecht
1
Nouws, H. en Sanders, L. (2009). Monitor Toekomst Thuis. Evaluatie van de pilots in Soest, Utrecht en Woerden. Utrecht. 4|P a g i n a
hiermee een vliegwieleffect tot stand brengen, zodat meer ouderen en mensen met een beperking met behulp van domotica langer en op een veilige manier thuis kunnen blijven wonen. Evaluatie van de pilotprojecten Zoals in de inleiding gesteld zijn al drie projecten uitvoerig geëvalueerd. De provincie Utrecht heeft, mede in verband met de afronding van het programma Wel Thuis!, een evaluatie uit laten uitvoeren naar de resterende 16 projecten die onder de programmalijn ‘Toekomst Thuis’ lopend over de periode 2006 tot 2012. Bij het uitvoeren van de evaluatie en het schrijven van deze rapportage was meer dan de helft van de projecten afgerond en de andere projecten worden in de loop van 2012 afgerond. In onderstaande tabel staan de projecten onder elkaar met daarachter de status. Tabel 1.1 - Projecten en hun status
Projectronde Project*
Status
2005
Video-project Zorg aan Huis, (Baarn-Soest)
Afgerond
2007
Groenewoude (Woudenberg)
Afgerond
2007
De wijkzuster in een nieuw jasje (Leusden)
Afgerond
2007
Screen to screen zorg thuis (De Bilt)
Afgerond
2007
Domotica Vervolgproject IJsselveld (IJsselstein)
Afgerond
2007
Veilig en zelfstandig in Vianen (Vianen)
Afgerond
2009
Zuwe Thuisweb voor mensen zonder zorgindicatie (Maarssen) Zorg op afstand ondersteunt! (Amersfoort)
Afgerond
Niet gestart
2009 2009 2009 2009
Domotica voor ouderen: een generatie verder (BaarnSoest) Webportal Web 2.0 Welzijn en Zorg (Gemeente Nieuwegein) Tele-consulting (Gemeente Stichtse Vecht) Pilots in de VG sector Skype zie je zo! (Gemeente De Bilt) Connect (De Bilt)
2009
Veilig in huis (UAS de Wiekslag) (Baarn-Soest)
2009
Meer contact met videocontact, pilots in de (O)GGZ en Maatschappelijke Opvang (Utrecht)
2009 2009 2009
Afgerond
Afgerond Afgerond Afgerond Afgerond Loopt, verwachte einddatum juni 2012 Loopt, verwachte einddatum 31 december 2012 Loopt, verwachte einddatum april 2012
*Meer informatie over de projecten zoals de looptijd, de context waarbinnen de projecten zijn uitgevoerd, de doelstellingen en projectorganisatie zijn te vinden in bijlage 1.
5|P a g i n a
Hoe is dit rapport opgebouwd? In het eerstvolgende hoofdstuk (hoofdstuk 2) wordt ingegaan op domotica. Wat wordt hiermee bedoeld en waarom is domotica voor de nabije toekomst zo belangrijk? In hoofdstuk drie doen we de onderzoeksopzet uit de doeken. We geven aan hoe we te werk zijn gegaan in dit evaluatieonderzoek. Het vierde hoofdstuk vormt de kern van deze rapportage. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten neergezet. Allereerst worden op hoofdlijnen de resultaten van de eerste drie pilotprojecten neergezet. Vervolgens wordt uitgebreider ingegaan op de resultaten van de projecten die zijn uitgevoerd in 2006-2012. We delen het hoofdstuk in volgens de verschillende onderdelen van projecten: start, proces, resultaten, doelstellingen en borging. Op die manier ontstaat een fijnmazig beeld van hoe de projecten zijn verlopen. Hoofdstuk vijf is gewijd aan de belangrijke tips die voortkomen uit het onderzoek. In hoofdstuk zes volgt de slotbeschouwing. In de bijlage staan de samenvattingen van de 16 projecten. Op die manier ontstaat een overzicht van de pilotprojecten die deels zijn afgerond en zich deels nog in de afrondende fase bevinden.
6|P a g i n a
2.
Wat is domotica?
Eén van de doelen van het programma Toekomst Thuis is om ouderen en mensen met een handicap of ziekte langer zelfstandig te laten wonen. Om dit te bereiken worden elektronische toepassingen in huis (domotica) ingezet. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de wens van mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, maar graag zelfstandig willen blijven wonen. Aan de andere kant wordt er ook bijgedragen aan een oplossing voor een ander probleem in de zorg, namelijk het tekort aan middelen (personeel en financiën) om aan de toenemende zorgvraag te kunnen blijven voldoen. Door de toename van het aantal ouderen en de afname van de beroepsbevolking anderzijds raakt de zorg in Nederland uit balans. De zorgvraag overtreft het zorgaanbod 2
waardoor het huidige niveau van zorgverlening niet gewaarborgd kan worden. Domotica kan ook ingezet worden binnen intramurale instellingen, iets wat kan bijdragen aan het voorkomen van overbelasting van het personeel. Domotica in de zorg is een apart aandachtsgebied met vele mogelijkheden en voortdurende ontwikkelingen. Wat is domotica precies? Het Domotica Platform Nederland hanteert sinds 1994 de volgende formele definitie: Domotica omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen, die elektronische informatie gebruiken voor het meten, programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners. Bij domotica in de zorg onderscheiden we een eerste en een tweede generatie. De eerste generatie domotica betreft woninggebonden technologie en is vooral gericht op veiligheid en comfort. De communicatie verloopt via de telefoon. Bouwstenen van de eerste generatie domotica zijn de actieve personenalarmering, een elektrisch slot, video- deurtelefonen en bijvoorbeeld technologie die lichtschakelaars en stopcontacten aanstuurt. Met deze vormen van domotica is de afgelopen jaren al veel ervaring op gedaan. De tweede generatie domotica is persoonsgebonden en gericht op de toepassing van moderne ICT. Een personal computer, webcam en breedband internet zijn hierbij de belangrijkste communicatiekanalen. Belangrijke functies binnen de tweede generatie domotica zijn tweeweg beeld- en geluidsverbindingen en monitoring op afstand met behulp van camera’s in de woning. Door persoonlijk contact tussen hulpverlener en klant via een beeldscherm kan makkelijker worden ingespeeld op vragen, een noodsituatie of kan de mantelzorg worden ontlast. Anderzijds kunnen er ook diensten aan worden gekoppeld: van een ‘goedemorgenservice’ tot en met informatie over activiteiten in de buurt of een boodschappendienst. Een belangrijke ontwikkeling is de toepassing van ‘slimme’ sensoren die automatisch een signaal sturen aan een
2
Nispen, B. (2004). Zorgdomotica, Een inventarisatie van knelpunten en struikelblokken met aanbevelingen om de grootschalige implementatie van zorgdomotica voor ouderen en mensen met functiebeperkingen in Nederland te versnellen en te verbeteren. Den Haag: EPN/NITEL 7|P a g i n a
alarmcentrale als cliënten vallen, onwel worden of gaan dwalen. Deze sensoren worden vaak gebruikt in combinatie met op afstand bedienbare videobewaking.
3
Voor mensen met een zorgvraag -ouderen, gehandicapten of chronisch zieken- lijkt een combinatie van eerste en tweede generatie domotica gewenst voor het langer zelfstandig thuis blijven wonen. In de pilotprojecten die in het kader van dit onderzoek zijn geëvalueerd is voornamelijk gebruik gemaakt van videocommunicatie, via systemen die speciaal hiervoor zijn ontwikkeld maar ook via social media. Naast videocommunicatie is ook gebruik gemaakt van onder andere val- en dwaaldetectie. Met de inzet op videocommunicatie dienen zich ook een aantal een ethische en filosofische vragen aan. Denk hierbij aan vragen omtrent de positie van de cliënt. Hoe ver mag de (professionele) zorg doordringen in het dagelijks leven c.q. de privésfeer van de cliënt? Controle geeft veel mensen een veilig gevoel maar gaat dit niet ten koste van privacy en eigen verantwoordelijkheid? Aan de andere kant staat ook de inhoud van de zorg in deze vragen centraal. Kan zorg op afstand alleen plaatsvinden als aanvulling op bestaande zorg of kan het de bestaande zorg ook vervangen en is dit wel wenselijk? Hoe grijpen de technische mogelijkheden in op de 4
uitoefening van het zorgberoep en wat betekent dit voor de opleiding van zorgprofessionals? Allemaal vragen waar men tegenaan loopt bij de implementatie van vooral tweede generatie domotica. Vragen waar al in een vroeg stadium over nagedacht moet worden maar waar niet zomaar een antwoord op te geven is. Om een aanzet te geven voor een maatschappelijke discussie is door de Provincie Utrecht de publicatie ‘Een verkenning van de grenzen’ gemaakt. Deze publicatie is in 2009 overgedragen aan de toenmalige staatssecretaris van VWS, mevrouw Bussemaker.
3
Goede, A., de, Verrijt, P., Sennef, M., Schaik, S. van. (2009). Een verkenning van de grenzen, ethische overwegingen bij zorg op afstand. Utrecht: Provincie Utrecht. 4 Goede, A., de, Verrijt, P., Sennef, M., Schaik, S. van. (2009). Een verkenning van de grenzen, ethische overwegingen bij zorg op afstand. Utrecht: Provincie Utrecht. 8|P a g i n a
3.
De onderzoeksopzet
Vanaf de start van het programma Toekomst Thuis is er subsidie toegekend aan in totaal 19 projecten. In dit onderzoek zullen 16 van deze projecten worden geëvalueerd. De projecten hebben het karakter van een pilot en zijn innovatief van aard. Positieve resultaten zijn natuurlijk belangrijk maar voor projecten met een pilot karakter is het in feite nog belangrijker dat zicht wordt verkregen op wat goed liep, wat niet en wat de reden hiervoor is. Het gegeven dat het hier gaat om innovatieve projecten, heeft ook gevolgen voor de inrichting van het onderzoek en de vragen die worden gesteld. Het onderzoek moet zich niet beperken tot beantwoording van vragen over het behalen van resultaten en doelstellingen, de samenwerking en de planning maar moet ook leerervaringen in beeld brengen. Om goede uitspraken te kunnen doen over de gerealiseerde resultaten en de effecten van de projecten, is het noodzakelijk dat verschillende facetten van de projecten fijnmazig in beeld komen. In onderstaande figuur zijn 5 facetten gevisualiseerd die richtinggevend zijn voor de evaluatie van de projecten en de uiteindelijke systematiek van dit onderzoek.
Start/input
Proces
Resultaten n
Effecten
Borging
Start/input: Ieder project kent een start. Soms is dit bij grote projecten een kick-off en bij kleine projecten een bijeenkomst van geringe omvang. Binnen deze fase van het project wordt bijvoorbeeld aan betrokkenen (cliënten, de betrokkenen uit organisatie) uiteengezet wat met dit project wordt beoogd. Het is belangrijk om hier vragen over te stellen omdat uit onderzoek blijkt dat veel projecten lastig op gang komen omdat bij de start geen helderheid is gegeven aan betrokkenen over bijvoorbeeld de bedoeling, de looptijd en de verwachte betrokkenheid en inzet. Proces: Proces heeft betrekking op de wijze waarop het project is verlopen, vanaf de start tot aan de beëindiging van het project. Denk hierbij aan de aard en mate van samenwerking, de planning en looptijd van het project, succesfactoren en knelpunten. Resultaten: Een project is altijd gericht op het realiseren van een bepaald resultaat of bepaalde resultaten. Door te vragen naar resultaten wordt inzicht verkregen in de mate waarin de gestelde resultaten zijn bereikt. Bijvoorbeeld het aantal deelnemers aan het project (output) of de realisering van een bepaald aantal aansluitingen op de gekozen technologie. Effecten: Van effecten kan worden gesproken als de gestelde doelen dichterbij zijn gekomen of zijn gerealiseerd. Belangrijk is ook inzicht te krijgen waarom bepaalde doelstellingen wel of niet zijn behaald. We spreken hier van bepaalde effecten van de projecten, maar bedoelen vooral de ervaren effecten door de projectleider en (enkele) cliënten.
9|P a g i n a
Borging: Regelmatig wordt aan de voorkant van projecten niet goed nagedacht over continuering of borging, waardoor ad-hoc projecten worden opgestart en beëindigd en soms sprake is van een projectencarrousel. Het is dan ook belangrijk dat de resultaten geborgd worden. Borging vormt het laatste onderdeel van de opbouw van het evaluatieonderzoek.
Doelstellingen van het onderzoek De doelstellingen van dit onderzoek luiden als volgt: 1.
Zicht krijgen op succesfactoren en knelpunten/faalfactoren van de innovatieve projecten beschreven in termen van leerervaringen voor de toekomst.
2.
Zicht krijgen op het proces en de opbrengsten van 16 projecten, op zodanige wijze dat het voldoende input oplevert voor de legitimering/verantwoording van Toekomst Thuis als onderdeel van het programma ‘Wel Thuis!’.
Onderzoeksmethoden en gebruikte instrumenten Voor de evaluatie van de projecten is gebruik gemaakt van twee verschillende onderzoeksmethoden. 1.
Documentanalyse. Hierbij gaat het om het analyseren van de 16 opgestelde projectplannen en de tussenverantwoording en eindverantwoording (indien voorhanden). Om deze documentanalyse systematisch uit te kunnen voeren is gebruik gemaakt van een format aan de hand waarvan in ieder geval de volgende onderdelen van alle projecten in beeld zijn gebracht:
2.
Doelstellingen (al dan niet SMART) geformuleerd
Looptijd van het project
Op te leveren resultaten/producten
Betrokkenen (projectteam, projectleider)
Aard en hoogte van de toegekende middelen (inkoop of subsidie)
Interviews. Er zijn 16 kwalitatieve interviews met projectleiders uitgevoerd. Deze zijn telefonisch afgenomen volgens een vooraf opgestelde (semi-gestructureerde) gespreksleidraad.
10 | P a g i n a
4.
Hoe zijn de projecten verlopen?
In dit hoofdstuk wordt vooral bezien hoe de 16 projecten lopend van 2006 tot 2012 zijn verlopen. Aan de hand van de tussen- en eindevaluaties (indien voorhanden) en de gesprekken met de projectleiders ontstaat een beeld van het verloop van de projecten. In de weergave van de resultaten uit de tussenevaluaties en gesprekken wordt de systematiek aangehouden zoals in hoofdstuk 3 uiteengezet is. We onderscheiden de vijfslag zoals in onderstaande figuur is gevisualiseerd.
Start
Proces
Resultaten
Effecten
Borging
Als we een algemeen beeld van de projecten schetsen dan valt aan aantal zaken op die we hierna kort zullen bespreken. De meeste projecten hebben tot doel de door hun gekozen doelgroep, door middel van de inzet van domotica, langer zelfstandig te laten wonen en voor te bereiden op het gebruik van domotica voor de zorg in de toekomst. De doelgroep waar het meest op in is gezet bij de projecten zijn ouderen die nog zelfstandig wonen. Enkele projecten richten zich op mensen met een geestelijke of verstandelijke beperking, mensen met COPD of mensen met complexe medische problematiek. Een project richt zich op de toepassing van domotica binnen een kleinschalig verpleeghuis. De domotica-toepassingen die het meest worden ingezet bij de verschillende projecten is videocommunicatie. Dit kan via systemen die speciaal zijn ontwikkeld voor de zorg maar er zijn ook projecten die gebruik maken van veel gebruikte sociale media. Bij vrijwel alle projecten is sprake van een samenwerkingsverband tussen meerdere partijen. Twaalf van de zestien projecten hebben een subsidie ontvangen, drie zijn uitgevoerd in het kader van een overeenkomst voor dienstverlening/inkoop en van één project is de subsidie niet doorgegaan. We beginnen eerst met kort de resultaten neer te zetten van de projecten die al uitvoerig zijn geëvalueerd. Vanaf paragraaf 4.2 worden de resultaten neergezet van het onderzoek dat hier is uitgevoerd.
4.1
De opbrengsten van de eerste drie projecten
In 2006 zijn reeds drie pilots gestart en uitgevoerd. Het gaat daarbij om drie pilots in Soest, Utrecht en Woerden. Kort gaan we in op deze pilots en de belangrijkste opbrengsten. Voor een uitvoerig 5
onderzoeksverslag van deze drie pilots kan worden verwezen naar Nouws en Sanders, 2009. We geven steeds een korte beschrijving van de drie pilotprojecten en geven ook enkele belangrijke opbrengsten: 1. Soest. Beweging 3.0 (was Amant), Amerpoort (was Amerpoort/Asvz) en Portaal Eemland bieden domotica, woningaanpassingen, personenalarmering en beeldcommunicatie aan, met als doel 55 cliënten te bereiken.
5
Nouws, H. en Sanders, L. (2009). Monitor Toekomst Thuis. Evaluatie van de pilots in Soest, Utrecht en Woerden. Utrecht. 11 | P a g i n a
2. Utrecht. Aveant en Portaal Utrecht bieden domotica, personenalarmering en beeldcommunicatie aan en willen daar 60 cliënten mee bereiken. 3. Woerden. Vierstroomzorgring (was Vierstroom) en woningcorporatie SWW bieden domotica, personenalarmering en beeldcommunicatie aan en willen daar uiteindelijk 100 personen mee bereiken. Zonder op deze plaats de projecten afzonderlijk te bespreken, daartoe kan worden verwezen naar Nouws en Sanders (2009), kan over de opbrengsten van deze drie projecten het volgende worden gezegd: Aantal cliënten zijn niet gehaald. Over de hele periode gemeten zijn 188 cliënten betrokken geweest bij de pilot. Maar veel daarvan zijn om allerlei redenen weer afgehaakt. De oorzaken hiervan zijn zeer divers: ontevredenheid over het systeem, verhuizing, overlijden. Et cetera. Ten tijde van het onderzoek van Nouws en Sanders (2009) waren er 84 mensen aangesloten in Utrecht, Woerden en Soest. Dit aantal was groeiende. Techniek ten dele geïmplementeerd. Hoewel de start wat moeizaam was, is in 2008 in Utrecht en Woerden een redelijk stabiel systeem tot stand gekomen mede dankzij de samenwerking tussen meerdere aanbieders. Domotica op de achtergrond. Het zwaartepunt van de projecten is al vrij snel komen te liggen bij de beeldcommunicatie. Het belang van domotica en personenalarmering is wat op de achtergrond geraakt. Woningcorporaties op de achtergrond. Voor de woningcorporaties die deelnamen aan de pilot was domotica en personenalarmering een belangrijke reden voor deelname. De energie is echter vooral uitgegaan naar beeldcommunicatie, zorg op afstand. De woningcorporaties herkennen daar hun eigen doelstellingen niet in. Zij zijn in de loop van de pilot afgehaakt. Ontwikkeling content laat op gang gekomen. Door het falen van de techniek zijn de projecten niet in staat geweest snel resultaat te boeken. Vanaf 2008 is binnen het Pal4 platform wel veel voortgang bereikt met het organiseren van content: informatie, entertainment, verschillende vormen van beeldcommunicatie, zorg via deze beeldcommunicatie. Community vorming. De content van Pal4 betrekt abonnees bij een gemeenschap. Zij maken kennis met elkaar en met enkele medewerkers aan de andere kant van het systeem. Deze community vorming is uitermate positief ontvangen. Zorgprogramma’s. Voor mensen met chronische aandoeningen als COPD, diabetes en hartfalen, lijkt zorg op afstand toekomst te hebben. Begeleiding via beeldtelefoon. Een aantal van de cliënten van Amerpoort die aan de pilot heeft deelgenomen, vond het contact met een vaste begeleider via beeldcommunicatie plezierig. Kennisopbouw is waardevol. De projecten stelden zich als doel om in deze pilot kennis op te doen over Zorg op Afstand. Er is veel kapitaal opgebouwd in de organisaties, in de vorm van kennis en ervaring. Ook is er een veel beter beeld ontstaan van de techniek. 12 | P a g i n a
Samenwerking gestimuleerd. Gaande de pilots zijn de verschillende zorgaanbieders meer gaan samenwerken in het realiseren van zorg op afstand. Aanvankelijk heerste het gevoel dat men de ontwikkeling van de techniek voor zichzelf moest houden, vanwege het concurrentievoordeel. Maar de techniek bleek te ingewikkeld te zijn om op kleine schaal te ontwikkelen. Daarvoor was samenwerking noodzakelijk. De samenwerking is daarna nog een stap verder gegaan: gezamenlijke contentontwikkeling. Het overall beeld is dat, alhoewel zorg op afstand nog in de kinderstoelen staat, deze pilot van drie projecten geslaagd is. De deelnemers van Toekomst thuis zijn tevreden: er is veel geleerd en bereikt. De inbedding van zorg op afstand is weliswaar nog maar net het pilotstadium ontstegen, maar bereikt is dat men een veel duidelijker beeld heeft van de mogelijkheden en de aanpak van zorg op afstand. De betrokken organisaties willen hier hoe dan ook mee doorgaan.
4.2
De start
Uit de tussen- en eindevaluaties en de gesprekken met de projectleiders blijkt dat veel projecten niet op tijd zijn gestart of vertraging hebben opgelopen. Eén project is niet gestart wegens het risico van oplopende 6
kosten. Voor deze vertraging worden verschillende redenen genoemd:
Technische problemen; de techniek werkt niet naar behoren, er zijn problemen met de levering of de met de aansluitingen in de woningen.
De kosten van de aan te schaffen apparatuur is te hoog
Werving van deelnemers verloopt moeizamer dan van te voren gedacht
Weerstand van zorgmedewerkers om met de nieuwe middelen te werken
De nieuwbouw of nieuw te vormen afdelingen waarin de domotica zal worden toegepast wordt later opgeleverd of zijn later gerealiseerd.
Een voorbeeld van technische problemen bij de aanvang, zoals verwoord door de directeur van Gezondheidscentra Maarssenbroek (GCM)
“Bij opstart hebben we te maken gehad met vooral technische problemen, zowel met de randapparatuur als met de verbinding. Gezondheidscentra Maarssenbroek (GCM) heeft voor beide gezondheidscentra destijds glasvezel kabel verbindingen aan laten leggen in de hoop dat dit de kwaliteit van teleconsulting optimaal zou beïnvloeden. In de praktijk viel dit tegen en het is nog niet optimaal… Er is nog onderzoek gaande hoe we de beeldcommunicatie kunnen verbeteren.”
6
In bijlage 1 is per project de looptijd van elk project te vinden 13 | P a g i n a
Hoe zijn de projecten van start gegaan? De projecten zijn op verschillende wijzen van start gegaan. De start is echter een breed begrip. In deze evaluatie verstaan we onder de start de periode tot het daadwerkelijk gebruik van de domotica in de praktijk. Hierdoor is de startperiode voor het ene project veel langer dan voor het andere project. Het belangrijkste onderscheid dat gemaakt kan worden is tussen projecten die geleidelijk van start zijn gegaan en projecten die van start zijn gegaan na een kick-off bijeenkomst en projecten die een interactieve of semiinteractieve start kennen waarbij zowel deelnemers, medewerkers en/of andere belanghebbenden zijn betrokken en projecten die wat meer top-down zijn georganiseerd en van start zijn gegaan. De verhouding tussen deze verschillende startvormen is ongeveer gelijk. In onderstaande tabel wordt per project weergegeven hoe de start van het project is georganiseerd. Tabel 4.2 – Start per project Project
Start
Video-project Zorg aan Huis, (Baarn-Soest)
Er is intensief overleg geweest tussen de partijen NIZW, TNO, CPS en Zorgpalet Baarn-Soest over de ontwikkeling en productie van de techniek, de meetinstrumenten voor de 0-metingen en de praktische organisatie van het project. Er heeft scholing plaatsgevonden van het personeel. Tevens is er een informatiebijeenkomst georganiseerd voor cliënten en familie. Hierna is het project, met een centrale kick-off, officieel van start gegaan op 1 januari 2007. Daarna heeft het project direct vertraging opgelopen bij de daadwerkelijk start vanwege inmenging van de medisch ethische commissie. Deze inmenging heeft uiteindelijk geleid tot een half jaar vertraging. De start van het project is interactief ingestoken. Er heeft een panelgesprek plaatsgevonden met zo’n 12 potentiële gebruikers. Doel van dit panelgesprek was in kaart brengen wat de wensen van de toekomstige gebruikers zijn. Op 18 december 2008 is een gezamenlijke informatiebijeenkomst gehouden voor medewerkers van Vallei Wonen en van Zorggroep Charim met als doel informeren en betrokkenheid vergroten. Daarnaast zijn zorgmedewerkers getraind. Tot slot is er ook nog meerdere malen voorlichting voor gebruikers gegeven om de betrokkenheid van de gebruikers te verhogen. Er is een bijeenkomst georganiseerd voor potentiële cliënten waarbij het product is getoond en deelnemers voor het project zijn geworven. Bij de installatie van het systeem thuis hebben de cliënten een individuele instructie gekregen. Medio 2008 hebben de betrokken partijen (ook in het kader van het overkoepelende project MENS vanuit de Bilt) een convenant getekend. Vervolgens zijn er twee werkgroepen geformeerd, één gericht op de zorginhoudelijke kant van het project en één op de technische kant van het project. In deze werkgroepen zitten deelnemers van alle participerende partijen. Zij hebben alle voorbereidingen getroffen en het project is uiteindelijk in februari 2009 definitief van start gegaan.
Groenewoude (Woudenberg)
De wijkzuster in een nieuw jasje (Leusden)
Screen to screen zorg thuis (De Bilt)
Domotica Vervolgproject IJsselveld (IJsselstein)
Dit project heeft een lange aanlooptijd gekend en een geslaagde introductie voor een brede groep belangstellenden.
14 | P a g i n a
Veilig en zelfstandig in Vianen (Vianen)
Zuwe Thuisweb voor mensen zonder zorgindicatie (Maarssen)
Zorg op afstand ondersteunt! (Amersfoort)
Domotica voor ouderen: een generatie verder (BaarnSoest) Webportal Web 2.0 Welzijn en Zorg (Gemeente Nieuwegein) Tele-consulting (Gemeente Stichtse Vecht)
Pilots in de VG sector
Skype zie je zo! (Gemeente De Bilt)
Er is een wervingscampagne gehouden om deelnemers te werven. De afdeling communicatie van Zorggroep Rivas heeft deze campagne opgezet. Verder zijn er diverse trainingen gehouden voor zowel medewerkers als cliënten. Na de toekenning van de subsidie (oriëntatiefase) heeft de projectorganisatie contact gehad met de leverancier, doelgroep, mantelzorgers en partners over de behoeften, is de content van het systeem bepaald, een business case ontwikkeld, prijs van het product bepaald en plan voor aanpak voor werving en distributie opgesteld. In de ontwikkelfase is het systeem, in samenwerking met diverse Stichtingen voor Welzijn van Ouderen (SWO’s) met lokale informatie gevuld. Er is een handleiding voor gebruikers en voorlichtingsmateriaal ontwikkeld en apparatuur aangeschaft voor presentaties. Er was een lijst beschikbaar met ouderen die geïnteresseerd waren in PAL-4, het videocommunicatiesysteem maar nog niet in aanmerking kwamen voor de zorgvariant. In eerste instantie was het plan mensen te werven via foldermateriaal en dit is ook gemaakt en verspreid. Het bleek al gauw dat daarop geen respons kwam. Vervolgens is er publiciteit gezocht. RTV Utrecht was erg enthousiast en die hebben een filmpje gemaakt. Om mensen te werven zijn vervolgens demonstraties gegeven. Deze werving verliep via beurzen, via SWO’s zelfs via kerkgenootschappen. Er zijn in totaal minstens 100 presentaties/demonstraties gegeven variërend van één op één tot voor wel 500 man. Na de werving van mensen is het project definitief van start gegaan. Het was in eerste instantie de bedoeling cliënten te werven via de wijkteams van de wijken Liendert en Rustenburg. De wijkteams hebben echter aangegeven dat binnen deze wijken de gewenste doelgroep niet aanwezig was ten tijde van het project. Via casemanagers dementie en de dagopvang is vervolgens de werving voortgezet. Er is een wervende bijeenkomst georganiseerd en potentiële deelnemers hebben een persoonlijk gesprek gehad. Niet gestart wegens het risico op oplopende kosten.
Dit betreft een onderzoek in opdracht van de gemeente Nieuwegein en kent hierdoor geen duidelijke start zoals bij de andere projecten. Er is een stuurgroep E-health met daaronder een aantal werkgroepen te weten e-health, nieuwe website, koppeling fysiomanager/medicom, zelfmanagement en patiënten participatie. Zij hebben een plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak is opgevolgd door de betrokken fysiotherapeuten en huisartsen. Tijdens een conferentie heeft Alleato een presentatie gegeven over de inzet van sociale media bij ouderen en mensen met een beperking. De partijen die deelnemen aan dit project waren hierover erg enthousiast en zodoende is er gezamenlijk subsidie aangevraagd. In gezamenlijke overleggen zijn doelen gesteld en is het plan van aanpak opgesteld. Maatwerk was hierbij erg belangrijk. Na deze voorbereiding is Alleato gestart met de uitvoering van het project. Alleato is door de gemeente de Bilt aangesteld als projectleider van het project. Alleato is vervolgens bij de samenwerkingspartners op bezoek geweest en heeft het project verder toegelicht. Er is een officiële bijeenkomst georganiseerd op het gemeentehuis met 40 genodigden waarop de website behorend bij het project (http://www.ziejezo.org/) is geïntroduceerd. Vervolgens zijn door de gemeente 2000 brieven verstuurd
15 | P a g i n a
naar de potentiële deelnemers aan het project. Zij konden zich vervolgens aanmelden voor deelname aan het project. Connect (De Bilt)
Veilig in huis (UAS de Wiekslag) (Baarn-Soest) Meer contact met videocontact, pilots in de (O)GGZ en Maatschappelijke Opvang (Utrecht)
Er is sprake van een bescheiden project, dat intern gericht is. Er is daarom ook bewust gekozen om de start niet grootschalig op te tuigen. Er komt straks een enquête om de inwoners van de Akker te informeren over het project en gebruik van computer. Daarnaast worden er wat kleine bijeenkomsten georganiseerd waarbij de computers worden geïntroduceerd. Dit project is in januari 2012 van start gaan. Het project start later dan gepland omdat men nog op zoek was naar een co-financier voor de aanschaf van de techniek. Deze is inmiddels gevonden. Stichting Beschermende Woonvormen Utrecht (SWBU) en de Tussenvoorziening zijn gezamenlijk op werkbezoek geweest om verschillende vergelijkbare projecten te bekijken. Verder zijn bij beide organisatie workshops georganiseerd waarbij medewerkers en cliëntenraad de gelegenheid kregen om mee te denken over de ideevorming. Een gezamenlijk kenniscafé van beide organisaties heeft als kick-off gediend. Alle betrokkenen bij het project (voorbereiding en uitvoering) waren hierbij aanwezig.
De projectleiders waren over het algemeen tevreden over de wijze waarop zij de start van hun project hebben aangepakt. Sommige projectleiders zijn tegen wat moeilijkheden aangelopen.
Conclusies ten aanzien van de start Op basis van de ervaring die zij hebben opgedaan geven de projectleiders enkele conclusies voor een succesvolle start van het project:
Als samenwerkingspartners elkaar al goed kennen worden in de beginfase van een project gemakkelijker en sneller besluiten genomen. Men hoeft elkaar immers niet meer te leren kennen en af te tasten.
Enthousiasme en motivatie bij de betrokken organisatie maken het een stuk gemakkelijker een project op te starten.
Een gezamenlijke start waarbij alle samenwerkingspartners en de doelgroep zijn betrokken heeft een meerwaarde. Als je graag wilt dat mensen meewerken aan een project dan moet je ze hier ook continu bij betrekken.
Een panelgesprek met een aantal toekomstige gebruikers (max. 12) van de domotica is een goede manier om de wensen en behoeften van de doelgroep in kaart te brengen.
Informeer medewerkers die met de domotica toepassingen moeten gaan werken ruim van te voren. Soms stuit je op weerstand en het is beter voor de voortgang van het project om hier al vroeg op te anticiperen.
16 | P a g i n a
4.3
Het proces
Op basis van de projectplannen en de gesprekken met de projectleiders is in kaart gebracht hoe de projecten zijn georganiseerd, welke samenwerkingspartners zijn betrokken en waar men tegenaan is gelopen in de organisatie en samenwerking van het project. Ook is onderzocht wat goed ging tijdens de uitvoering van het project.
Organisatie en samenwerking Zoals al eerder aangegeven, is bij vrijwel elk project sprake van een samenwerkingsverband van meerdere partijen. Bij vrijwel elk project is een zorgorganisatie betrokken. Ook gemeenten en woningbouwcorporaties zijn vaak belangrijke spelers in de projecten. Daarnaast zijn er projecten waarin samengewerkt wordt met scholen, welzijnswerk voor ouderen, huisartsen en fysiotherapeuten. Enkele aanvragende partijen hebben ervoor gekozen een externe projectleider in te huren om het project te leiden omdat zij zelf de kennis en expertise niet in huis hebben of hier geen mensen voor kunnen vrij maken. Hierna zal per project worden aangegeven hoe de projecten zijn georganiseerd (zie tabel 4.2). Tabel 4.3 – Organisatie en samenwerkingspartners per project Project
Organisatie en samenwerkingspartners
Videoproject Zorg aan huis (Baarn-Soest)
De hoofdaanvrager van dit project is Zorgpalet Baarn-Soest. Deze organisatie had ook de projectleiding in handen. Er is een projectgroep geformeerd met naast vertegenwoordigers van zorgpalet Baarn-Soest, TNO Defensie en Veiligheid en Vilans Er is een externe projectleider ingehuurd door woningbouwcorporatie Vallei Wonen om het project te trekken. Deze externe projectleider was verantwoordelijk voor de algehele procesbegeleiding en de contacten met de provincie Utrecht. De uitvoering van het project werd verzorgd door woningbouwcorporatie Vallei Wonen en Zorggroep Charim. Twee samenwerkingspartners die ook al vaak in andere projecten hebben samengewerkt. Om het project in goede banen te leiden is er een projectgroep geformeerd met de externe projectleider, de directeur van Vallei Wonen, een hoofd techniek en de locatiemanager van de locatie Groenewoude van zorggroep Charim. Verder heeft iemand van financiën van zorggroep Charim de projectgroep tijdelijk ondersteund en is na de keuze voor het systeem PAL-4 een vertegenwoordiger van dit systeem aangesloten bij de projectgroep. Het betreft een samenwerkingsproject van de Woningstichting Leusden en Zorggroep Laak & Eemhoven. Er is gekozen voor een stuurgroep, projectgroep en projectleider. De stuurgroep is opdrachtgever voor de projectgroep. De stuurgroep bestaat uit de directeur/bestuurder van Woningstichting Leusden en de voorzitter raad van bestuur van Zorggroep Laak & Eemhoven. Voor de aansturing van het project is een projectleider aangesteld die samen met twee projectmedewerkers verantwoordelijk is voor de uitvoering van het project. Medio 2008 zijn er convenanten door een aantal partijen binnen de gemeente de Bilt getekend in het kader van het project MENS. Op basis hiervan is besloten in te gaan zetten op zorg op afstand. Door Stichting de Bilthuysen en woningbouwcorporatie SSW is de subsidie aangevraagd. In het project is samengewerkt met Cordaan, de gemeente de Bilt en Reinaerde.
Groenewoude (Woudenberg)
De wijkzuster in een nieuw jasje (Leusden)
Screen to screen zorg thuis (De Bilt)
17 | P a g i n a
Domotica Vervolgproject IJsselveld (IJsselstein)
Veilig en zelfstandig in Vianen (Vianen)
Zuwe Thuisweb voor mensen zonder zorgindicatie (Maarssen) Zorg op afstand ondersteunt! (Amersfoort)
Domotica voor ouderen: een generatie verder (BaarnSoest) Webportal Web 2.0 Welzijn en Zorg (Gemeente Nieuwegein) Teleconsulting. (Gemeente Stichtse Vecht)
Pilots in de VG sector
Skype, zie je zo! (Gemeente De Bilt)
Er is een externe projectleider aangesteld om dit project in eerste instantie te leiden. Om een en ander te organiseren is een aantal werkgroepjes geformeerd (een technische en een zorginhoudelijke) met deelnemers van alle participerende partijen. Er is een aantal bijeenkomsten geweest om tot in een invulling van het project te komen. Het initiatief is genomen door de stuurgroep domotica, waaraan deelnemen de IJsselsteinse Woningbouwvereniging (IJWBV), welzijnsorganisatie Pulse, zorgaanbieder AxionContinu en de gemeente IJsselstein. De stuurgroep wordt ondersteund door Stade Advies. De projectleider van dit project is werkzaam bij IJWBV. Het betreft een samenwerkingsproject van Rivas Zorggroep en Bouwvereniging Volksbelang ondersteund door de gemeente Vianen. Projectorganisatie bestaat uit stuurgroep en een werkgroep. Deze werkgroep bestaat uit diverse medewerkers van Rivas Vianen en de manager woondiensten van de Bouwvereniging Volksbelang. De regiomanager van Rivas heeft de rol van intern projectleider op zich genomen. Verder nam de manager woondiensten van de Bouwvereniging Volksbelang nog deel aan de werkgroep. Daarnaast is er nog een extern projectleider aangesteld. De projectorganisatie is klein en overzichtelijk. Het project kent een projectleider en twee projectmedewerkers. Daarbij zijn diverse welzijnsorganisaties voor ouderen uit de omgeving betrokken om het project te ondersteunen. Beweging 3.0 is een zorgorganisatie en is opdrachtnemer. De projectmanager van de divisie Thuiszorg van Beweging 3.0 is projectleider van het project. De uitvoering is uitgevoerd door het team van medewerkers dat verantwoordelijk is voor personenalarmering, sleutelbeheer en zorg op afstanddiensten (Soest, Leusden). De externe partners die bij dit project zijn betrokken zijn: leverancier PAL-4, Stichting Herrie, mantelzorgers van cliënten en de woningbouwcorporatie De Alliantie Eemvallei. Met deze partners heeft zorgorganisatie Beweging 3.0 al een bestaande samenwerking. Niet gestart wegens een risico op oplopende kosten.
Dit betreft een onderzoek in opdracht van de gemeente Nieuwegein. De gemeente Nieuwegein heeft besloten het project niet te starten. Voor de uitvoering van het project is er een stuurgroep E-health geformeerd met daar onder een aantal werkgroepen met als belangrijkste aandachtsgebieden e-health, nieuwe website, koppeling fysiomanager/medicom, zelfmanagement en patiënten participatie. Op dit moment werken binnen het project twee fysiotherapeuten en één huisarts en een praktijkverpleegkundige met tele-consulting. De betrokken organisaties in dit project zijn Abrona, Humanitas DMH, Reinaerde en Alleato, Alleato is in dit project de trekker. Vanuit Alleato zijn een projectleider en twee projectmedewerkers betrokken bij het project. De projectleider heeft in dit project ook een meewerkende rol. De drie hoofden van de zorgorganisaties vormden samen met de medewerkers van Alleato de projectgroep. Deze projectgroep is een keer of vijf bij elkaar gekomen. De gemeente de Bilt is de aanvragende partij (doeluitkering) en is uiteraard ook betrokken bij het project. Zij heeft Alleato ingehuurd om het project uit te voeren. Alleato heeft de projectleiding in handen. Naast de projectleider levert Alleato ook 2 projectmedewerkers. Zij vormen samen de projectgroep.
18 | P a g i n a
Connect (De Bilt)
Veilig in huis (UAS de Wiekslag) (Baarn-Soest)
Meer contact met videocontact, pilots in de (O)GGZ en Maatschappelijke Opvang (Utrecht)
Daarnaast zijn het ROC en alle middelbare scholen uit de gemeente de Bilt betrokken bij het project. Samen met lokale partijen zoals SWO de Bilt, serviceflats e.d. vormen zij de samenwerkingspartners van Alleato. De projectleiding en de uitvoering van het project is in handen van Vereniging Serviceflats de Akker. Bij de uitvoering van het project heeft Alleato ook een kleine rol. De betrokken organisaties in dit project zijn Zorgpalet Baarn-Soest, TNO Defensie en Veiligheid en een klein installatiebedrijf uit Soest. Zorgpalet Baarn-Soest is de projectleider van dit project. Er wordt met deze partijen een projectgroep geformeerd die het project zal uitvoeren. Verder zal Kennisinstituut Vilans onderzoek doen naar de uitkomsten van dit project. Daarnaast zal er een stuurgroep worden geformeerd die de projectstappen zal volgen en de 0- en nameting zal beoordelen. Agis is co-financierder van dit project en zal ook deel uitmaken van de stuurgroep. Er is bij dit project sprake van een samenwerkingsverband van twee partijen (SBWU en de Tussenvoorziening) die ieder hun eigen pilot uitvoeren. Zij hebben een externe projectleider aangesteld om het project te leiden. SBWU: Deze organisatie werkt met projectgroep bestaande uit verschillende medewerkers waaronder twee medewerkers van ICT en inkoop. Er is ook een klankbordgroep geformeerd waar ook de cliëntenraad in zit. In het voorjaar van 2011 is er, naast de extern projectleider, een intern projectleider aangesteld. De Tussenvoorziening: Bij deze organisatie is het project meer in de lijn georganiseerd met een klein groepje medewerkers bestaande uit de manager, medewerker ict en één van de cliënten. Ook hier is gedurende het project naast de extern projectleider, een intern projectleider aangesteld.
Conclusies ten aanzien van organisatie en samenwerking Bij innovatieve projecten zijn er zaken die het proces kunnen vertragen of juist een impuls kunnen geven. Dit kan voorkomen op het gebied van samenwerking maar ook op het gebied van de aansturing van het project of de keuze die gemaakt is voor bepaalde doelgroepen.
De samenwerking verliep over het algemeen goed
De projectleiders waren vrijwel allemaal positief over de samenwerking binnen hun project(en). Zo zegt de projectleider van het project Videoproject ‘Zorg aan huis’ het volgende: “De samenwerking is erg goed verlopen. Wat je nodig hebt bij dit soort projecten is dat de betrokken partijen er allemaal in geloven en achter het project staan. Dan houd je het enthousiasme en de betrokkenheid en die heb je nodig. Zeker in van die innovatieve projecten met technische systemen heb je te maken met tegenslag. Het is heel lastig als een systeem niet werkt of er niet op kan worden vertrouwd. Dan heb je te maken met een ontevreden cliënt, een mantelzorger die zich bezorgd maakt, een medewerker die van te voren al met argusogen kijkt naar het project en dan bevestigd raakt in het niet werken van het systeem. Je krijgt aan alle
19 | P a g i n a
kanten te maken met obstakels en problemen en dan moet je als projectgroep een goede band hebben en in het project geloven.” Naast enthousiasme en betrokkenheid worden ook duidelijke communicatie en goede afspraken genoemd als belangrijke voorwaarden voor een goede samenwerking. De projectleider van het project Skype, zie je zo! zegt hierover het volgende: “De samenwerking binnen ons project verloopt over het algemeen goed. Het is erg belangrijk dat je van te voren goed communiceert wie, waar en wanneer verantwoordelijk voor is. Bij de scholen hadden we dit wel wat helderder kunnen stellen, door beter aan te geven wat wij verwachten in de begeleiding van de leerlingen. Gedurende het project hebben we gemerkt dat de leerlingen veel begeleiding nodig hebben. De leerlingen moeten zelf afspraken maken met ouderen en zelf bij de ouderen langs. Je moet controleren of leerlingen deze afspraken ook daadwerkelijk maken. De scholen hebben weinig tijd leerlingen hierbij te begeleiden. Alleato is hierdoor meer tijd kwijt aan de begeleiding van leerlingen dan zij van te voren had verwacht.” Dit speelt uiteraard niet alleen binnen dit project. Ook binnen andere projecten wordt aangegeven dat duidelijke afspraken over taken, verantwoordelijken en rollen erg belangrijk zijn.
Vroegtijdig draagvlak bij werknemers is belangrijk
Naast een projectgroep die volledig achter het project en een goede samenwerking staat is ook belangrijk dat er draagvlak is onder de medewerkers. Voor de projecten die ingezet zijn bij zorgorganisaties geldt dat de inzet van domotica om een andere manier van werken vraagt. In de praktijk blijkt bij een aantal projecten dat de impact hiervan niet moet worden onderschat. Zo geeft de projectleider van het project screen tot screen aan: “De schakeling naar de technologie en een andere manier van werken was voor veel medewerkers erg lastig en stuitte op weerstand. Het werd minder gemakkelijk opgepakt dan van te voren op geanticipeerd was. Dit is achteraf gezien wat te licht ingeschat.” De projectleider van het project Groenewoude heeft een soortgelijke ervaring. Zij geeft aan: “ook intern was veel voorlichting nodig om mensen die wat sceptisch tegenover het project stonden mee te krijgen.” Wat verder wordt benoemd is dat naast draagvlak onder medewerkers draagvlak onder het management ook belangrijk is. Zo wordt bijvoorbeeld in de eindevaluatie van het project Veilig en zelfstandig wonen in Vianen als aanbeveling genoemd dat het belangrijk is om duidelijke afspraken te maken met de (zorg)medewerkers over hun rol en inzet in het project. Immers, de (zorg)medewerkers vormen voor veel gebruikers van domotica de eerste schakel en hebben daarmee veel invloed op hoe cliënten het gebruik van het systeem ervaren. Vroegtijdig draagvlak bij werknemers en management is dus heel belangrijk.
20 | P a g i n a
Een projectleider is belangrijk in een project
Dat een projectleider bij een project belangrijk is, wordt door de meeste partijen onderkend. Het aanstellen van een projectleider is ook één van de aanbevelingen uit het project Veilig en zelfstandig wonen in Vianen. Ook de projectleider van het project Videocontact in de GGZ en OGGZ geeft dit expliciet aan. Sommige projecten kiezen ervoor een externe projectleider aan te stellen. Dit komt meestal voort uit het feit dat bij de betrokken organisaties geen medewerker beschikbaar is met de tijd en juiste expertise om het project te leiden, of omdat het een samenwerking betreft waardoor het de voorkeur heeft te werken met een externe, onafhankelijke projectleider. De projectleider van het project Videocontact in de GGZ en OGGZ geeft aan dat een externe projectleider geschikt is voor bieden van structuur en de aansturing op hoofdlijnen maar dat een interne projectleider ook waardevol kan zijn voor de voortgang van een project. In het project Videocontact in de GGZ en OGGZ zijn gedurende de looptijd van het project bij beide deelnemende organisaties interne projectleiders benoemd om het project weer op gang te brengen nadat de voortgang stil was komen te vallen. Een interne projectleider zit dicht bij het vuur en kan eerder inspelen op knelpunten, ook kan deze gemakkelijker zorgen voor de borging van de opbrengsten van het project.
De keuze voor een bepaalde doelgroep pakte niet altijd goed uit
Aan de projectleiders is gevraagd of de gekozen doelgroep geschikt was voor het doel van het project. Hoewel de projectleiders achteraf gezien geen spijt hebben van hun keuze voor een bepaalde doelgroep, zijn zij in de uitvoering wel tegen de beperkingen van bepaalde doelgroepen opgelopen. Dit is een factor om een volgende keer rekening mee te houden. Zo geeft de projectleider van het project Pilots in de VG-sector aan dat het vrijwel onmogelijk is gebleken binnen de betrokken organisatie sociale media te laten gebruiken door ouderen met een verstandelijke handicap. Deze mensen verblijven het grootste gedeelte van hun leven al in een instelling, zijn op leeftijd en hebben in hun leven eigenlijk nooit kennis gemaakt met ICT en sociale media. Sociale media kan voor deze groep alleen ingezet worden voor het contact tussen bijvoorbeeld de instelling en familie. Tijdens hetzelfde project bleek dat de jongeren met een verstandelijke handicap niet erg gemotiveerd waren om sociale media te gebruiken. Hier ligt voor de medewerkers van deze instelling nog een uitdaging om deze doelgroep te motiveren tot het gebruik ervan. In de projecten waar gewerkt is met ouderen bleek dat ouderen soms angstig zijn om gebruik te maken van een computer als ze dat niet gewend zijn. Zo geeft de projectleider van het project Zuwe Thuisweb voor mensen zonder zorgindicatie aan: “Het is erg moeilijk gebleken het product uit te leggen aan de doelgroep. Het is een doelgroep met een zekere angst voor een apparatuur en deze angst bleek aanzienlijk groter dan wij van te voren ingeschat hadden. We hebben de mensen tijdens de bijeenkomst het werken met systeem echt zelf laten ervaren maar er waren mensen bij die hun computer niet aan durfden te raken, dan gaat die misschien wel stuk, hij vliegt in de fik of ik kom onder stroom te staan.” Dit probleem werd ook aangegeven door de projectleider van het project Groenewoude. Zij zegt:
21 | P a g i n a
“De huidige senioren zijn over het algemeen nog niet zo gecharmeerd van computers, uitzonderingen daar gelaten, waar ik me dan maar aan vast klamp. Het is een doelgroep die over een drempel heen moet en je heel zorgvuldig mee moet nemen in het leren kennen van de mogelijkheden van domotica. Als ze aanhikken tegen het gebruik en zeggen van, ja dat scherm hangt er wel maar als ik hem aandoe dan krijg ik dit en dan weet ik niet wat ik moet doen dan belemmert het mensen om het te gaan gebruiken.”
Dus houdt altijd rekening met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de doelgroep.
4.4
Beoogde en gerealiseerde resultaten
Het (project)resultaat is waar het feitelijk om gaat binnen een project. Wie een resultaat heeft geboekt, die heeft iets in handen. Een resultaat moet daarom in principe worden geformuleerd als een zelfstandig naamwoord, het is tastbaar. Dus niet bijvoorbeeld ‘kennis over domotica’, maar een rapportage over de ervaringen van bewoners met domotica. Niet zelden worden effecten (§4.5) en resultaten door elkaar gehaald. In deze rapportage willen we beide uit elkaar houden. Het gaat er in deze paragraaf vooral om te kijken (1) of de resultaten zijn behaald zoals in de projectplannen zijn beoogd en (2) wat de oorzaken/redenen zijn dat bepaalde projectresultaten niet of wel zijn gehaald.
Beoogde en opgeleverde resultaten per project In onderstaande tabel worden de beoogde resultaten en de opgeleverde resultaten tegenover elkaar geplaatst. Tabel 4.4 - Beoogde resultaten en opgeleverde resultaten per project Naam van het project
Beoogde resultaten
Opgeleverde resultaten
Ontwikkeling UAS, Zorgpalet Baarn-Soest
Minimaal 10 psychogeriatische (pg) cliënten en 10 somatische cliënten. Dus in totaal 20 aansluitingen.
Er waren 20 systemen voorhanden. Omdat een aantal woningen van cliënten groter was dan waar het systeem op ingericht is, is een aantal sensoren van de systemen ingezet in deze woningen. In totaal zijn er 16 systemen gebruikt. Als een cliënt stopt met het gebruik van het systeem kan deze ingezet worden bij een andere bewoner. Dit is gedurende het project 4 keer gebeurd dus in totaal is het systeem ingezet bij 20 cliënten.
22 | P a g i n a
Naam van het project
Beoogde resultaten
Opgeleverde resultaten
Groenewoude (Woudenberg)
33 domotica aansluitingen in bestaande aanleunwoningen 44 domotica aansluitingen in nieuw te bouwen zorgappartementen In totaal gaat het dus om 77 aansluitingen
Er zijn op dit moment 51 aansluitingen gerealiseerd bij de aanleunwoningen en de zorgappartementen. Dit omdat het aansluiten in de nieuw te bouwen zorgappartementen iets minder snel ging dan verwacht.
De wijkzuster in een nieuw jasje (Leusden)
Het voorzien van 50 cliënten van domotica en zorg, dan wel ondersteunende begeleiding op afstand. Meer specifiek gaat het om 50 zelfstandig wonende senioren in Leusden met een zorgindicatie die worden voorzien van domotica
Screen to screen zorg thuis (De Bilt)
Binnen 8 maanden na verlening van de subsidie aan het project moeten de eerste 10 deelnemers zijn aangesloten. Vanaf maand 8 moeten steeds minimaal 8 extra deelnemers per maand worden aangesloten. Het totaal aantal aangesloten deelnemers dient binnen 12 maanden minimaal 50 (10 plus 40) te bedragen Streven is in het eerste jaar 50 cliënten domotica voorzieningen aan te bieden.
Het is niet gelukt 50 cliënten te voorzien van domotica dan wel zorg of ondersteuning op afstand. Er is een moment geweest dat er meer dan 30 cliënten aangesloten waren. Gedurende het project vallen er echter ook weer mensen af door bijvoorbeeld opname of overlijden. Dat de beoogde hoeveelheid aansluitingen niet gehaald is komt doordat ten tijde van het project een reorganisatie gaande was bij de zorgorganisatie. De leiding kon hierdoor niet voldoende tijd investeren in het project om de gestelde doelstelling te kunnen behalen. Het streefgetal van 50 aansluitingen is niet gehaald. Er zijn uiteindelijk 23 aansluitingen gerealiseerd, mede omdat de start wat trager ging dan ingeschat.
Domotica Vervolgproject IJsselveld (IJsselstein) Veilig en zelfstandig in Vianen (Vianen)
Vanaf februari 2008 moeten 50 cliënten naar tevredenheid gebruik maken van de aangeboden domotica toepassingen (kwantitatief) Klanten zorg op afstand ontvangen en dit als volwaardige zorg beschouwen (kwalitatief)
Het is onduidelijk hoeveel cliënten uiteindelijk zijn aangesloten. Gedurende de projectperiode hebben meer dan 50 cliënten deelgenomen aan het project. Aan het einde van het project maakten er nog 23 cliënten actief gebruik van het systeem. De doelstelling is hiermee deels gehaald. Er hebben wel 50 cliënten gebruik gemaakt van het systeem maar gedurende het project hebben nooit 50 cliënten gelijktijdig gebruik gemaakt van de toepassing.
23 | P a g i n a
Naam van het project
Beoogde resultaten
Opgeleverde resultaten
Zuwe Thuisweb voor mensen zonder zorgindicatie (Maarssen)
De inhoud van het systeem voor de doelgroep is (waar nodig lokaal) in overleg met lokale partners, potentiële klanten en mantelzorgers ingesteld.
De inhoud voor het systeem is ook daadwerkelijk voor de doelgroep in overleg met lokale partners, potentiële klanten en mantelzorgers vastgesteld.
Eind 2011 moeten in ieder geval minimaal 10 personen zijn aangesloten.
Er zijn uiteindelijk 20 aansluitingen gerealiseerd.
Deelnemers geven de wijze waarop zij met Zuwe Thuisweb in contact kunnen treden met vrienden, kennissen en mantelzorgers een 7 (schaal 1-10)
Deelnemers geven de wijze waarop zij met Zuwe Thuisweb in contact kunnen treden met vrienden en kennissen het cijfer 8.
60% van de deelnemers aan de Zuwe Thuisweb is van mening dat deelname de behoefte aan professionele zorg uitstelt
60% van de deelnemers aan Zuwe Thuisweb is van mening dat deelname de behoefte aan professionele zorg uitstelt. De doelstelling is hiermee behaald.
Mantelzorgers van de deelnemers van Zuwe Thuisweb geven een 7 (schaal 1-10) aan de mate waarin zij eenvoudig en efficiënt contact me de deelnemer kunnen houden
Mantelzorgers van de deelnemers van Zuwe Thuisweb geven een 7 aan de mate waarin zij eenvoudig en efficiënt contact met de deelnemers kunnen onderhouden. Ook deze doelstelling is dus behaald.
Zorg op afstand ondersteunt! (Amersfoort)
Opleveren van rapportage over toegevoegde waarde van zorg op afstand. Beweging 3.0 zal hiertoe 20 lichtdementerende cliënten met mantelzorgers werven
Domotica voor ouderen: een generatie verder( BaarnSoest)
De resultaten die men met dit project wilde behalen zijn: Aanschaf en inzet van 20 verbeterde UAS-systemen e Afstemmen en integratie van 1 generatie domotica en UAS aan de hand van wensen en behoeften van de cliënt Bouw/ontwerp user-interface Scholing zorgmedewerkers m.b.t. de userinterface
Er bleken weinig cliënten in staat te begrijpen wat de toegevoegde waarde was van het systeem en ook de mantelzorgers zagen dit vaak niet in. Hierdoor zijn uiteindelijk 12 cliënten aangesloten op het systeem. Dit project is niet gestart vanwege het risico van oplopende kosten.
24 | P a g i n a
Naam van het project
Beoogde resultaten
Opgeleverde resultaten
Webportal Web 2.0 Welzijn en Zorg, (Gemeente Nieuwegein )
Rapportage die alle facetten in beeld brengt en nader uitwerkt die voor de ontwikkeling van een interactief webportaal op het gebied van wonen, zorg en welzijn in Nieuwegein nodig zijn. Het op afstand coachen van zo’n 20 cliënten met COPD (totaal circa 500 sessies) en het op afstand consulteren en begeleiden van 20 cliënten met complexe zorgvragen en polyfarmacie (totaal circa 500 sessies) gedurende 6 maanden Drie adviesrapporten over de mogelijkheid van gebruik van sociale media op verschillende locaties. In eerste instantie werd ernaar gestreefd om 150 ouderen in ten minste 4 wijken, buurten of flats aan te sluiten op Skype. In de tussenrapportage is aantal ouderen dat aangesloten zal worden bijgesteld naar 100. Er wonen ruim 100 bewoners in de Akker. Er wordt verwacht dat ongeveer 50% van alle bewoners zal participeren in het project. De belangrijkste kwalitatieve doelstelling is dat vanuit sterk verschillende begin kennis en ervaring, het project tot een relatieve versterking van individuele kennis en ervaring zal leiden. Het installeren van innovatieve domotica in een kleinschalige woonvorm voor 2x 6 bewoners + 1 met dementie. In totaal dus 13 aansluitingen. De beide partijen willen in de project zo’n 45 deelnemers per organisatie aansluiten. Samen gaat het dus om 90 cliënten.
De rapportage is op 8 juni 2010 opgeleverd als tussenresultaat. Er is geen vervolg gegeven aan het project.
Teleconsulting (Gemeente Stichtse Vecht)
Pilots in de VG sector
Skype, zie je zo! (Gemeente De Bilt)
Connect (De Bilt)
Veilig in huis (UAS de Wiekslag) (Baarn-Soest)
Meer contact met videocontact, pilots in de (O)GGZ en Maatschappelijke Opvang (Utrecht)
Er zijn uiteindelijk wegens teveel technische problemen 7 patiënten aangesloten. Het gestelde aantal aansluitingen zal dan ook niet worden behaald.
De rapportages zijn opgeleverd
Er zijn uiteindelijk 130 ouderen betrokken bij dit project. Dit project is zeer geslaagd.
Start heeft plaatsgevonden in september 2011. Medio 2012 worden de resultaten verwacht.
Dit project is in januari 2012 van start gegaan. Medio 2012 worden de eerste resultaten verwacht.
De Tussenvoorziening: 11 cliënten SWBU: 15 cliënten Dit project loopt nog. Op dit moment zijn 26 cliënten aangesloten. De betrokken organisaties gaan er vanuit dat zij 45 aansluitingen gaan halen. Het project is nog in uitvoering.
Uit de tabel blijkt al dat de projectresultaten nogal andersoortig van aard zijn. Er kan in de resultaten een driedeling worden gemaakt:
25 | P a g i n a
In 13 van de 16 projecten zijn de projectresultaten geformuleerd in termen van het aantal beoogde aansluitingen.
In 2 projecten betreffen de projectresultaten een (onderzoeks)rapport met advies over invoertraject
Eén project heeft als projectresultaat een onderzoeksrapport en ook het realiseren van aansluitingen (‘Dementie in de wijken Liendert – Rustenburg. Zorg op afstand)
Conclusies ten aanzien van de resultaten In deze paragraaf zijn vooral de 14 projectplannen die zijn gericht op het aansluiten van bepaalde doelgroepen het meest interessant. Vooral omdat het hier gaat om wat complexere projecten die ook daadwerkelijk gericht zijn op het implementeren van een nieuwe/innovatieve toepassing op een bepaalde locatie voor een specifieke doelgroep. Het gaat hierbij ook om pilots die veel zicht geven op hoe zaken zijn verlopen. Wat is nu het beeld dat ontstaat als de beoogde en de gerealiseerde projectresultaten met elkaar worden vergeleken? Uit tabel 4.3 wordt duidelijk dat er een verschil zit tussen de beoogde en de behaalde projectresultaten. Het lijkt dat de ambities iets te hoog waren. Nu moet hierbij direct worden opgemerkt dat het bij innovatieve projecten, per definitie, ongewis is of de projectresultaten worden opgeleverd en de doelstellingen worden gehaald. Innovatieve projecten hebben deze onzekerheid nu eenmaal. Daarbij is in 2009 het accent in de projecten meer op welzijn komen te liggen en is het behalen van aansluitingen in de zorg van ondergeschikt belang geworden. Toch zijn er wel enkele oorzaken te geven die de oplevering van het aantal aansluitingen hebben bemoeilijkt. We zetten de belangrijkste oorzaken op een rijtje, zoals deze zijn genoemd in de tussenen eindevaluaties en de met de projectleiders gehouden gesprekken.
Technische problemen en meer tijd nodig voor installatie benodigde hardware
Reeds in paragraaf 4.1 is gesteld dat de start in veel gevallen wat vertraging heeft opgelopen mede als gevolg van het aanleggen van de benodigde hardware. Er blijken soms technische problemen te zijn en ook wordt de tijd onderschat die nodig is voor bijvoorbeeld internetbekabeling. In onderstaand kader zijn exemplarisch wat uitspraken op een rij gezet. Bij een viertal projecten is sprake van technische problemen die zowel hebben geresulteerd in een latere start van het project als een geringer aantal aansluitingen. Zo staat in het evaluatierapport van het project Veilig en zelfstandig in Vianen: “een belangrijk aandachtspunt is de installatie van de benodigde hardware en de aansluiting van de benodigde internetverbinding. Doordat de woningen van de cliënten nog niet voorbereid waren op de benodigde componenten diende extra bekabeling aangebracht te worden die door veel cliënten als vervelend wordt ervaren (voornamelijk internetbekabeling). Een aantal klanten hebben hun deelname aan het project stopgezet in verband met de bekabeling. In de toekomst kan hierop ingespeeld worden door meer gebruik te maken van draadloze apparatuur. Naast de bekabeling werd de installatie van de internetaansluiting als aandachtspunt voor volgende projecten benoemd. Veel klanten realiseren zich niet direct dat een werkende 26 | P a g i n a
internetverbinding noodzakelijk is, en reageren dan ook verbaasd op het moment dat er van alles in de meterkast moet gaan gebeuren. In een enkel geval is dan ook de installatie door de klant stopgezet.” Het project screen tot screen heeft ook te kampen gehad met technische problemen zo blijkt uit het volgende citaat: “het aantal aansluitingen is niet gehaald als gevolg van technische problemen die optraden. De keuze met betrekking tot de techniek en de leverancier zijn minder goed gegaan en ook de inbedding in het zorgproces is minder goed verlopen. Service afspraken werden niet nagekomen en technische specificaties werden niet waar gemaakt. Dit heeft er uiteindelijk ondanks inspanningen toe geleid dat er voor de doorstart voor andere techniek is gekozen.” “Een goede techniek is een belangrijke factor in het laten slagen van dergelijke projecten. De bijdrage die het aan de zorg levert moet uiteraard leidend zijn maar als er voortdurend ergernissen zijn over de techniek dan wordt het heel moeilijk een project te laten slagen.”
Te ambitieuze projectplannen
Het is altijd goed om hoge ambities te hebben, maar over het algemeen zijn de ambities voor de vaak relatief korte projecten iets te hoog gesteld. Het zijn pilotprojecten en dus is, per definitie, altijd de kans aanwezig dat de projectresultaten niet of niet geheel zijn gehaald. Bijna in alle plannen lijken de ambities van de projecten iets tot veel te hoog te zijn.
Veel geleerd van de ervaringen
Innovatieve projecten moeten ervaringen opleveren waar andere organisaties of instellingen hun voordeel kunnen doen. De projecten hebben tal van ervaringen opgeleverd waarvan veel is geleerd. Men heeft over het algemeen een duidelijker beeld van de mogelijkheden van domotica en de aanpak van zorg op afstand.
Doelgroep niet altijd bekend met ICT-achtige vernieuwingen
De doelgroep bestaat vooral uit mensen bestaat die op leeftijd zijn. Over het algemeen zijn dit mensen die niet zijn opgegroeid met internet en ICT-toepassingen. In verschillende projecten is de werving daardoor wat minder goed verlopen dan was verondersteld. Dit is bij zeker 25% van de projecten het geval. ‘De werving van deelnemers is veel moeizamer verlopen dan vooraf gedacht. De doelgroep is niet bekend met computers en heeft nog geen internetaansluiting. Daarnaast wordt het product gezien als een luxe product: men heeft het niet echt nodig. In het vervolgproject PAL4 community zullen we ons gaan richten op een wat jongere doelgroep die in het bezit is van een computer en internetaansluiting’
27 | P a g i n a
Men heeft geleerd dat een andere doelgroep passender is en dat de genoemde doelgroep meer tijd en begeleiding nodig heeft.
4.5
De effecten
In de projectplannen staan verschillende doelstellingen genoemd die worden nagestreefd. Doelstellingen zijn in de projectplannen vaak als streefdoelen geformuleerd en soms zijn ze SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden) opgesteld. In deze paragraaf wordt een beeld gegeven van de in de projectplannen gestelde doelstellingen of deze ook daadwerkelijk dichterbij zijn gekomen. Daarnaast is het belangrijk ook inzicht te krijgen waarom bepaalde doelstellingen wel of niet zijn behaald. We spreken hier van bepaalde effecten of gerealiseerde doelstellingen van de projecten. We bedoelen daarmee de ervaren effecten door de projectleider. In onderstaande tabel zijn de doelstellingen op een rijtje gezet. Wederom wordt een vergelijking gemaakt tussen de beoogde doelstellingen en of de doelstellingen ook daadwerkelijk dichterbij zijn gekomen.
Beoogde doelstellingen en gerealiseerde doelstellingen Tabel 4.5 - Beoogde en gerealiseerde doelstellingen per project
Naam van het project
Beoogde doelstellingen
Gerealiseerde doelstellingen
Videoproject Zorg aan huis (Baarn-Soest)
Mensen met een indicatie verpleging en verzorging met verblijf zo lang mogelijk uit een voorziening houden en thuis laten wonen met behulp van specifieke technologie thuis. Met een accent op videobewaking en – alarmering en een achterwacht in het verpleeghuis. Het vergroten van het gevoel van veiligheid en het stimuleren van sociale participatie en interactie zijn belangrijke nevendoelen.
Uit onderzoek is het volgende gebleken:
Meer inzicht krijgen in de mogelijkheden en meerwaarde om met het UAS-systeem mensen met een zeer intensieve zorgvraag in een kwetsbare situatie op een verantwoorde manier (langer) zelfstandig te laten wonen.
Gevoelens van onveiligheid: De meeste cliënten vinden dat het systeem leidt tot een vermindering van gevoelens van onveiligheid, dit word bevestigd door familie en zorgmedewerkers. Functionering van het systeem: In de periode mei 2007-september 2008 heeft het systeem over het algemeen goed gefunctioneerd.In de periode daarna hebben zich met een aantal geïnstalleerde UAS-systemen problemen voorgedaan die vaak werden veroorzaakt door een slecht functionerende bedmat. Het prototype van het systeem is gedurende het project verbeterd, het aantal valse alarmen is teruggebracht.
28 | P a g i n a
Belasting zorgmedewerkers: Door de inzet van het systeem worden de zorgmedewerkers minder belast en zeer effectief ingezet. Uitstel van opname: Door inzet van het systeem heeft bij 2 pg-cliënten uitstel van verpleeghuisopname plaatsgevonden en bij één cliënt is sprake van afstel van verpleeghuisopname. Het UASsysteem is bij andere cliënten een middel dat hen ondersteunt in het zelfstandig thuis wonen. Groenewoude (Woudenberg)
De wijkzuster in een nieuw jasje (Leusden)
In de toepassing van domotica rondom Groenewoude worden de volgende doelen nagestreefd: De (oudere) bewoners van de woningen nabij Groenewoude worden in staat gesteld om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen in woningen die daarvoor geschikt zijn. Het aanbieden van een zorgcontinuüm en zorggarantie (indien indicatie). Ondersteunen in het comfortabel en zelfstandig wonen en de zelfredzaamheid van bewoners. Onderzoeken of, op basis van de ervaringen rondom Groenewoude, of uitbreiding van domotica in de wijk haalbaar en/of gewenst is. Verschillende samenhangende doelstellingen: Door middel van onderzoek zicht krijgen op hoe de infrastructuur voor zorg/diensten aan senioren er in de toekomst uit zou moeten zien (inventarisatie). Het opzetten van een wijkgerichte infrastructuur, waar domotica en ICT onderdeel van uitmaken (implementatie).
Ervaringen van de bewoners waren wisselend, deels positief, een soort middengroep met een neutrale houding en een groep die er wat negatiever tegenover staat. In principe is de projectgroep tevreden over de opbrengsten. Het was in eerste instantie ook de bedoeling, en dat staat ook in het beschreven groeimodel, om mensen in de wijk en in de nabijgelegen serviceflat aan te sluiten. Er is echter een pas op de plaats gemaakt. Die stap, het uitrollen naar de rest van de wijk, staat wel in de planning maar is nog niet concreet.
De doelstellingen zoals hiernaast beschreven zijn, ondanks dat het aantal aansluitingen niet is behaald, wel gerealiseerd. De werkprocessen binnen de organisatie zijn aangepast zodat deze ook toegerust zijn op zorg op afstand. Er zijn zorgarrangementen ontwikkeld voor inname van medicijngebruik, COPD en diabetes. Binnen de organisatie is hiermee een basis gelegd om zorg op afstand verder uit te breiden en implementeren binnen de organisatie.
29 | P a g i n a
Screen to screen zorg thuis (De Bilt)
Leerdoel(en) Met deze infrastructuur kunnen de organisaties een toekomstbestendig dienstenaanbod voor senioren ontwikkelen. Dit dienstenaanbod en de bijbehorende protocollen zullen worden vastgelegd, zodat zij kunnen dienen als basis voor verdere uitrol in beide organisaties (leren van de ervaringen). Leusden wil de opgedane ervaringen gebruiken bij het ontwikkelen van een toekomstbestendig woningaanbod voor senioren in Leusden en omgeving. Twee doelstellingen worden nagestreefd: Ouderen en verstandelijk gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen in hun eigen vertrouwde omgeving
Domotica Vervolgproject IJsselveld (IJsselstein)
Veilig en zelfstandig in Vianen (Vianen)
het inzetten van informatie- en communicatietechnologie om in de toekomt goede zorg beschikbaar te houden voor Het bevorderen dat ouderen en gehandicapten langer zelfstandig kunnen blijven wonen door toepassing van domoticavoorzieningen. Dankzij domotica kunnen klanten langer in hun vertrouwde omgeving blijven wonen, zoveel mogelijk de regie in eigen hand houden en zelfstandig de kwaliteit van leven verbeteren. De geleverde functionaliteiten van domotica moeten bijdragen aan een groter gevoel van veiligheid en vergroting van de zelfredzaamheid.
Het blijkt dat bij cliënten het gevoel van onveiligheid wat afneemt, iets wat bijdraagt aan het langer zelfstandig willen blijven wonen. Belangrijkste reden om niet meer zelfstandig te willen wonen is namelijk ‘gevoel van onveiligheid’
Uit het eindverslag is onvoldoende op te maken tot welk (maatschappelijk) effect het project uiteindelijk heeft geleid. Op basis van gesprekken en reacties van cliënten mag verondersteld worden dat de deelnemers enthousiast zijn over het project. Met name de welzijnscomponent in het project wordt erg gewaardeerd. Het biedt een laagdrempelige opstap naar zorg en biedt mogelijkheden voor preventie. Het biedt de cliënt mogelijkheden om vertrouwd te raken met de organisatie en creëert daardoor een veilig gevoel. Of cliënten ook daadwerkelijk langer in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen en er sprake is van een vergroting van de zelfredzaamheid kan op basis van de resultaten van het project niet worden vastgesteld.
30 | P a g i n a
Zuwe Thuisweb voor mensen zonder zorgindicatie (Maarssen)
Zorg op afstand ondersteunt! (Amersfoort)
Domotica voor ouderen: een generatie verder (Baarn-Soest) Webportal Web 2.0 Welzijn en Zorg, (Gemeente Nieuwegein)
Teleconsulting (Gemeente Stichtse Vecht)
Doelstelling van het project is vierledig: Deelnemers in staat stellen met behulp van de technologie het gevoel van welzijn te vergroten c.q. te behouden en de behoefte aan professionele hulp uit te stellen. Sociaal isolement tegengaan Wennen aan het gebruik van moderne technologie waardoor als de zorgbehoefte ontstaat men gewend is aan het omgaan met de apparatuur waardoor de stap naar zorg op afstand minder groot is Wanneer de zorgbehoefte ontstaat uitstellen of voorkomen van opname in een intramurale instelling Beweging 3.0 wil gedurende 1 jaar (september 2009 t/m september 2010) experimenteren met het bieden van Zorg op afstand aan licht dementerende cliënten, die samenwonen met mantelzorgers in Amersfoort. Na afloop van het experiment wil Beweging 3.0 een analyse maken van de bijgehouden scorelijsten, met als doel het meten van de toegevoegde waarde van zorg op afstand voor deze doelgroep. Dit project is niet gestart vanwege het risico op oplopende kosten
De evaluaties met de ouderen zijn met name gericht geweest op de inhoud van het systeem.
Doel luidt als volgt: Het in beeld brengen en nader uitwerken van alle facetten die voor de ontwikkelingen van een interactief webportaal op het gebied van wonen, zorg en welzijn in Nieuwegein nodig zijn.
Rapportage is opgeleverd.
Doelstellingen: De algemene doelstelling van dit project in Maarssenbroek is het implementeren van beeldcommunicatie in de huisartsenpraktijk. Daarbij gaat het zowel om een kwantitatieve component - in dezelfde tijd meer mensen helpen – als een kwalitatieve component – mensen beter helpen.
Begin 2012 zullen er interviews worden gehouden met de deelnemers aan het project om naar hun ervaringen te vragen. Voor nu levert het vooral op dat patiënten thuis behandeld kunnen worden en daarvoor niet naar de praktijk hoeven te komen.
Het op afstand coachen van cliënten met COPD (totaal circa 500 sessies) en het op afstand consulteren en begeleiden van 20 cliënten met complexe zorgvragen en polyfarmacie
Uiteindelijk is het aantal aangesloten cliënten te laag om iets te kunnen zeggen over de opbrengsten.
Het systeem was ingericht voor lichtdementerende mensen. Bij de werving bleek deze groep lastig te vinden waardoor uiteindelijk mensen hebben deelgenomen aan het project die al in een verder gevorderd stadium van dementie verkeerden. De toegevoegde waarde van het systeem zat hierdoor voornamelijk in het ontlasten en toerusten van de mantelzorger en niet in het stimuleren van het geheugen van de cliënt. Dit project is niet gestart vanwege het risico op oplopende kosten
Het is wel duidelijk geworden dat er strenge eisen aan het computersysteem en de computervaardigheden van de patiënten moeten worden gesteld. Wordt hier aan voldaan dan heeft de toepassing zeker potentie mits de
31 | P a g i n a
(totaal circa 500 sessies) gedurende 6 maanden Procesmatig gaat het om de volgende elementen: Ervaring opdoen met teleconsultatie en tele-begeleiding door zorgprofessionals en cliënten in de eerste lijn. Conclusies trekken voor inbedding in de praktijkorganisaties van GCM (uitrol/methodiek/borging) Onderzoeken integratie met het PAZIO project Concluderen randvoorwaarden voor structurele inbedding in de zorgfinanciering Blauwdruk voor verdere opschaling van tele-consultatie en telebegeleiding in de eerste lijn op basis van technische, logistieke en financiële randvoorwaarden. De volgende doelstellingen worden nagestreefd:
Pilots in de VG sector
Komen tot een advies over de verbetering van de efficiëntie van de zorg en het welbevinden van cliënten door middel van inzet van sociale media. Verbinding tot stand brengen van de (drie) zorginstellingen met andere zorg- en welzijn-gerelateerde instellingen in de wijk en het verkrijgen van inzicht in welke mate sociale media aan deze verbinding kunnen bijdragen.
Skype, zie je (Gemeente De Bilt)
Connect (De Bilt)
zo!
Verbetering van de kwaliteit van de gegeven zorg en het welbevinden van haar cliënten in een nieuw op te zetten locatie door middel van inzet van ICT, met name sociale media. Hoofddoelstelling van het Skypeproject in de Bilt is te bevorderen dat méér zelfstandig wonende ouderen gebruik gaan maken van beeldcommunicatie, zodat zij meer c.q. makkelijker sociale contacten kunnen onderhouden.
Doelstelling van het project is het ondersteunen van de zelfredzaamheid van de senioren complex De Akker. De
techniek functioneert.
Belangrijkste doel dat hier is gehaald is de bewustwording bij de drie organisaties zelf dat ze iets kunnen en moeten met sociale media. Het project was echt gericht op informeren, behoeftepeiling onder bewoners en medewerkers en te komen tot een advies over de wijze waarop het ingezet zou kunnen worden en niet zozeer op het daadwerkelijk werken met sociale media. Het is nu aan de organisaties dit op te pakken en daarmee daadwerkelijk aan de slag te gaan.
Er kan gesteld worden dat de doelstelling is behaald. Er waren meer aanmeldingen voor het project dan er mee konden doen aan het project. De ervaringen van de deelnemers zijn positief. Er heeft een afsluitende bijeenkomst plaatsgevonden voor deelnemers (scholieren en ouderen) en andere genodigden. Dit project is gestart in september en over de realisering van de doelstellingen is nog niet veel te
32 | P a g i n a
Veilig in huis (UAS de Wiekslag) (Baarn-Soest)
Meer contact met videocontact, pilots in de (O)GGZ en Maatschappelijke Opvang (Utrecht)
focus ligt op het persoonlijke welzijn. Senioren wordt de mogelijkheid geboden om op een laagdrempelige manier, ook vanuit huis, sociale contacten te verbeteren door middel van internet communicatie.
zeggen.
Het installeren van innovatieve domotica (val- dwaaldetectie en positiebepaling) in een kleinschalige woonvorm voor 2x 6 bewoners + 1 met dementie met als doel (het gevoel van) veiligheid te vergroten, met name in de nacht, zodat op termijn waakdiensten in slaapdiensten kunnen veranderen (kostenbesparing). Hiermee kan het concept kleinschalig wonen voor mensen met dementie ook in de toekomst exploitabel blijven. Daarbij is met het oog van de onder druk staande arbeidsmarkt deze innovatie van groot belang.
Is in januari 2012 van start gegaan.
Lange termijndoelstelling: het exploitabel houden van het concept Kleinschalig wonen en inspelen op de situatie op de arbeidsmarkt. Korte termijndoelstelling: onderzoeken of de inzet van technologie vervangen kan zijn voor een waak (of slaap) dienst. De doelstelling van het project luidt als volgt: Het ontdekken van de mogelijke meerwaarde van begeleiding met videocontact voor de (O)GGZ, Maatschappelijke Opvang-sector; zowel voor cliënten en medewerkers als organisaties en de randvoorwaarden daarbij, zodat cliënten mogelijk langer of eerder zelfstandig kunnen wonen of de kwaliteit van leven toeneemt. Duurdere hulp of opvang kan daarmee worden beperkt of voorkomen. De opgedane kennis ontsluiten voor Provincie en belangstellenden.
Het project is gestart in juli 2011 en het is op dit moment nog wat vroeg om aan te kunnen geven of de doelstellingen zijn gerealiseerd. Er vindt monitoring plaats.
Conclusies ten aanzien van de doelstellingen De projectleiders van de projecten zijn over het algemeen tevreden over de opbrengsten van de projecten tot nu toe. Gevoelens van onveiligheid zijn een belangrijke reden om niet meer zelfstandig te willen wonen. Enkele projectleiders geven aan dat cliënten zich veiliger voelen door de inzet van domotica, waardoor langer 33 | P a g i n a
zelfstandig wonen een stap dichterbij lijkt te komen. Een aantal projecten is nog niet zover gevorderd dat ook daadwerkelijk concrete uitspraken kunnen worden gedaan over de opbrengsten. Hiervoor moeten de projecten eerst een langere periode draaien.
Wat opvalt is dat de meeste projecten die gericht zijn op de inzet van domotica in de zorg, zich ten doel hebben gesteld door de inzet van domotica cliënten langer zelfstandig te laten wonen. De effecten die men met de projecten probeert te bereiken zijn maatschappelijke effecten en die zijn in de praktijk lastig te meten. Hierdoor kan eigenlijk voor geen enkel project ook daadwerkelijk met harde resultaten worden aangetoond of het gestelde doel is behaald.
4.6
De borging
Hoe gaan projecten verder nadat de (financiële) steun wegvalt? Houdt het project dan direct op of is er rekening gehouden met de continuïteit en doorgang van de activiteiten. Vaak zijn regelingen eindig en uit onderzoek is bekend dat het niet zelden zo is dat wanneer de projecten aflopen er ook geen activiteiten meer worden verricht. Gevolg is dat de revenuen van het project tijdelijk zijn en er vaak geen oog is voor borging. Borging van verworvenheden uit pilotprojecten leiden ertoe dat de uitvoering van, in dit geval, de invoering van domotica wordt doorgezet en een duurzaam karakter krijgt. Indien voor de invoering van domotica toepassingen voortdurend ondersteuning nodig is van externen, dan is de kans groot dat de invoering in de loop van de tijd verdunt (afneemt), waardoor ook gewenste resultaten en effecten minder of in het geheel niet meer optreden. Hoe wordt in deze projecten gezorgd voor borging? Dit blijkt op verschillende manieren in meer of mindere mate te gebeuren.
Conclusies ten aanzien van borging
Monitoring gebeurt maar onvoldoende systematisch
In de meest projectplannen wordt aangegeven dat de projecten worden gevolgd en geëvalueerd. Deze monitoring moet leiden tot leren en een soort preferente aanpak voor de invoering van domotica. In een aantal projecten zijn evaluaties uitgevoerd en een enkele projectleider wil de leerervaringen verwerken in een soort handleiding.
“We proberen dit project uit te gaan zetten naar andere gemeenten.”
“Binnen de gemeente blijft het bij een eenmalige actie”
“Als de gemeente er mee verder wil of het project wil uitbreiden dan kan dat natuurlijk maar daar zijn verder geen plannen voor.” “Er wordt wel een handleiding gemaakt waarin alle details van het project worden beschreven.”
34 | P a g i n a
Het beeld dat ontstaat is dat het volgen wel expliciet wordt opgenomen in de projectplannen, maar dit gebeurt verre van systematisch.
De eigen medewerkers worden voldoende toegerust
De organisaties of instellingen waar de invoering van domotica plaatsvindt richten zich uitdrukkelijk op het trainen van de direct betrokkenen. Het kan daarbij gaan om medewerkers, mantelzorgers of cliënten. Om duurzaamheid te verkrijgen is men er van overtuigd dat bijvoorbeeld de medewerkers getraind moeten worden. Zo staat in het projectplan van Veilig en Zelfstandig in Vianen het volgende: “de toepassing van domotica heeft consequenties voor de medewerkers en training is een manier om de medewerkers hier op voor te bereiden. De inhoud en inrichting van de training is de verantwoordelijkheid van de werkgroep Trainingen. Er wordt in ieder geval aandacht besteed aan veranderingen in verantwoordelijkheden, invloed op sociale contacten, werkprocessen, technologie en privacy.” Conclusie: het toerusten van de medewerkers gebeurt vrijwel unaniem binnen de projecten, waardoor de kans groter wordt dat de organisatie zelf de invoering verder kan uitrollen.
Domotica opnemen in zorgprotocollen is belangrijk
Ook is binnen een aantal organisaties het werken met domotica opgenomen in de zorgprotocollen, waardoor zorg op afstand een meer structurele plaats krijgt binnen de zorg. “We hebben een aantal zorgarrangementen ontwikkeld, bijv. het innemen van medicatie, ondersteuning bij COPD en diabetes. Het project is als project gestopt maar innovatie gaat gewoon door. De arrangementen zijn opgenomen in de werkprocessen.”
Belang van vaststelling tarieven
Wat een belemmering vormt voor een aantal organisaties om zorg op afstand definitief te implementeren binnen het zorgaanbod is dat er geen tarief is vastgesteld voor zorg op afstand. “De zorg op afstand kost nu vooral nog geld omdat er geen tarieven voor zijn vastgesteld dus dat maakt het lastig het project voort te zetten”, aldus de projectleider van het project Teleconsulting Stichtse Vecht.
Bij het project Veilig in huis is Agis betrokken als cofinancier van het project. De projectleider zegt hierover: “Dit is de beste cofinancier die je kan wensen omdat bij succes zij waarschijnlijk ook direct tarieven aan dergelijke zorg gaan hangen.” Ook bij het project Videocontact in de (O)GGZ is Agis betrokken als partner.
35 | P a g i n a
Te laat aan de slag met continuïteit en borging
Over het continueren van projecten wordt soms wat te laat nagedacht en soms ontstaat de indruk dat tijdens het project te weinig wordt nagedacht over de continuering van het project. “Toen het project was afgelopen was er nog geen plan voor een doorstart. Op dit moment heeft stichting De Bilthuysen een voortrekkersrol en sluiten de andere partijen hier weer bij aan. Er was wel een business case ontwikkeld maar men heeft besloten om nog eerst meer ervaring op te doen en de mooie toekomstplannen nog even te laten liggen. Er zijn projecten waar men al 7, 8 jaar bezig is en als je succes afmeet aan het aantal aansluitingen het resultaat er tegenvalt.”
In meer projecten wordt eenzelfde redenering gevolgd, niet te snel maar even de tijd nemen en dan de uitrol verder doorvoeren. Projectleiders onderkennen het belang van borging en continuïteit. In de praktijk blijkt echter dat vaak, ondanks dat het op is genomen in het projectplan, hier pas in een (te) laat stadium actie op wordt ondernomen.
36 | P a g i n a
5.
De belangrijkste tips
In deze rapportage zijn tal van resultaten en ervaringen neergezet. Zonder uitzondering gaat het hier om projecten met een innovatief karakter. Dat betekent dat ze explorerend en vernieuwend van aard zijn. Het gaat om pilotprojecten die ook leerervaringen dienen op te leveren. Er zijn van bepaalde projecten al (tussen)evaluaties uitgevoerd en ook zijn er gesprekken gevoerd met de projectleiders. In die gesprekken is ook steeds gevraagd naar de (kritische) succesfactoren en de knelpunten c.q. de faalfactoren. Vanuit de idee van ‘leren van de ervaringen’ zijn hier systematisch de belangrijkste succes- en faalfactoren neergezet. We gaan niet per project bekijken wat wel en niet is gerealiseerd of goed is gegaan – dat is immers voor een groot deel gebeurd in de voorgaande hoofdstukken – maar we zetten een patroon (en overall beeld) neer van de succesen faalfactoren zoals deze zijn te verkrijgen uit de evaluaties en vraaggesprekken. We hebben de belangrijkste succes- en faalfactoren eruit gelicht. Iedereen die met innovatieve projecten op het terrein van domotica wil starten, kan rekening houden met deze factoren.
1.
Op uiteenlopende manieren betrekken van cliënten creëert draagvlak
Belangrijk is om cliënten, zijnde een doelgroep die niet is opgegroeid met ICT en computers vroeg te betrekken Voor de cliënten zijn de toepassingen nieuw. Door de cliënten expliciet bij de start te betrekken, ontstaat er draagvlak en vertrouwdheid met de nieuwe mogelijkheden. Vaak gaat dit op dialogische wijze waarbij gebruik gemaakt wordt van panelbijeenkomsten, informatiebijeenkomsten en tevens worden tijdens de voortgang van het project evaluaties uitgevoerd. Ook wordt vanaf de start rekening gehouden met de wensen en behoeften van de cliënten. In bijvoorbeeld de functionaliteiten van de domotica toepassingen. Cliënten hebben hierin een stem en worden dus actief betrokken. Niet in de vorm van symbolische inspraak, maar ruimte voor de cliënten om echt inbreng te hebben. Binnen enkele projecten is gewerkt met de idee van ambassadeurs bij de werving en begeleiding van ouderen. Ook een succes bij de invoering is het werken met zogenoemde koplopersgroepen en klankbordgroepen van cliënten. De koplopersgroep bestaat uit cliënten die worden getraind in de toepassing van domotica. Deze koplopersgroep wordt vervolgens ingezet bij de invoering van domotica, bijvoorbeeld in de begeleiding van mensen die nog wat minder vertrouwd zijn met domotica.
2.
Medewerkers (vroegtijdig) betrekken creëert draagvlak
Ook voor de medewerkers is domotica nieuw en heeft de invoer van domotica direct invloed op hun werkzaamheden. Unaniem komt uit de resultaten van de evaluatie naar voren dat ‘voldoende tijd nemen’ erg belangrijk is. Houd dus rekening met een inwerkperiode van de medewerkers en betrek ze tijdig. Exemplarisch het volgende citaat: “Het is voor medewerkers belangrijk om zelf de mogelijkheden met domotica goed te kennen en te kunnen uitleggen aan de gebruikers. Onze ervaring is dat het gewoon even duurt voordat medewerkers het onder de
37 | P a g i n a
knie hebben en ook de meerwaarde ervan doorhebben. Hier is veel aandacht en tijd voor geweest, maar wij concluderen dat er een langere periode nodig is dan vooraf gedacht, voordat iedereen eraan gewend is.” Bij de meeste projecten wordt samengewerkt met verschillende betrokkenen, zoals medewerkers, cliënten, leveranciers van domotica, zorginstellingen en mantelzorgers. Een belangrijke succesfactor is dat vanaf de start de communicatie transparant moet zijn en vertegenwoordigers uit verschillende geledingen worden betrokken. Een gezamenlijke startbijeenkomst of informatiebijeenkomst bij de start blijkt voor sommige projecten meerwaarde te hebben. Niet alleen kan iedereen dan worden ingelicht over het project maar het project krijgt dan ook een officieel karakter. De voorlichting moet echter niet ophouden bij de start, maar dit moet voortdurend een aandachtspunt zijn: “Aan voorlichting is heel veel aandacht besteed … eerst in groepen en later bij de mensen thuis. Bij sommige mensen zou je het bijna iedere week moeten herhalen.” Onderschat niet dat het werken met bepaalde domotica-toepassingen voor de medewerkers vaak totaal nieuw is en invloed heeft op de manier van werken. Voorlichting en begeleiding zijn voor het welslagen van dergelijke projecten dan ook uitermate belangrijk: “Niet alleen de doelgroep heeft veel begeleiding nodig, maar ook intern was veel voorlichting nodig om mensen goed toe te rusten en ook om mensen die wat sceptisch tegenover het project stonden mee te krijgen. Iedereen moet steeds de meerwaarde zien anders gaat het niet lukken … die voorlichting was echt een enorm positief punt van het project.”
Bij veel projecten is bij de invoering van domotica op interactieve wijze te werk gegaan. Interactief in de zin dat de verschillende betrokkenen, waaronder dus de medewerkers, vanaf de start zijn betrokken en invloed hebben uitgeoefend op het project. De medewerkers worden geïnformeerd, denken mee over de invulling van het project en worden getraind. Exemplarisch het volgende citaat: “Als je graag wilt dat mensen meewerken aan een project dan moet je ze hier continu bij betrekken.”
3.
Kies voor een persoonlijke benadering bij de werving van cliënten en neem de tijd
Het werven van cliënten voor deelname aan domotica projecten is niet altijd gemakkelijk. Werving van cliënten blijkt een kritische succesfactor voor het welslagen van de projecten. De doelgroep is vaak niet bekend met ICT en de toepassingen hiervan in de eigen omgeving. Uit het onderzoek blijken bepaalde zaken wel, andere niet te werken.
Folders uitdelen werkt niet. Het uitdelen van folders blijkt niet te werken bij het werven van cliënten. Folders worden als te onpersoonlijk ervaren en deze doelgroep wil juist, omdat er al wat onzekerheid bestaat, persoonlijk worden benaderd. Ook blijkt dat folders niet of vluchtig worden gelezen en snel in de prullenbak verdwijnen. 38 | P a g i n a
Geef demonstraties op plaatsen waar de doelgroep gezamenlijk aanwezig is of komt. Ga dus naar de cliënten toe, bijvoorbeeld op soos avonden waar mensen gaan sjoelen, biljarten of kaarten. Voordeel is dat de doelgroep hier vaak gezamenlijk is waardoor in hun eigen vertrouwde omgeving een grote groep kan worden bereikt.
Betrek vertrouwelingen bij de voorlichting en demonstratie. Een goede manier om de doelgroep in vertrouwde omgeving kennis te laten maken met domotica is het geven van individuele presentaties waar ook de kinderen aanwezig zijn: “Er zijn presentaties geweest bij individuele personen. De kinderen waren hier dan ook vaak bij aanwezig en dat werkte uiterst positief. De kinderen boden vaak aan de financiële component op zich te nemen, omdat zij vaak het voordeel wel inzagen van het systeem. Kinderen blijken erg belangrijk in dit proces, zij zijn degenen die hun ouders net over de drempel kunnen helpen om deel te nemen … De kinderen zijn de succesfactor. De ouderen die hun kinderen betrokken bij de keuze voor het systeem participeerden over het algemeen in het project.”
Zet ook generatiegenoten in. De boodschap te horen krijgen van mensen die van dezelfde generatie zijn werkt (soms) beter dan een demonstratie of verhaal van een jonger iemand. Zorg er bij de werving dus altijd ook voor dat er ook enthousiaste generatiegenoten worden ingezet die oprecht enthousiast zijn: “We hebben ook mensen die het wel leuk vonden in te zetten als ambassadeur dat werkt beter dan als wij dat doen. Dan denken mensen, ja voor jou is het gemakkelijk.”
Een persoonlijke benadering met ondersteuning van kinderen en inzet van generatiegenoten werkt dus goed bij de werving van cliënten, een afstandelijke benadering met folders of krantenberichten aanzienlijk minder. Als ze zijn geworven dan is het belangrijk dat voldoende tijd in acht wordt genomen. De toepassingen zijn veelal nieuw voor alle betrokkenen en dat betekent dat er rekening moet worden gehouden met een gewenningsperiode.
4.
Zorg altijd dat de techniek vanaf de start goed werkt en zorg voor een goede back office
Bij relatief nieuwe projecten als de ‘invoering van domotica’ blijkt het uitermate belangrijk dat alle betrokkenen achter deze invoering staan. Uit de evaluatie van de projecten komt naar voren dat het soms moeilijk is de cliënten, medewerkers en de instellingen mee te krijgen met deze innovatieve ontwikkeling. Voor deze groep, en dan met name de wat ouderen, blijkt het soms erg ingewikkeld om met techniek om te gaan die helemaal nieuw is. Het is een generatie die nu eenmaal niet is opgegroeid met computers en digitale toepassingen. Ook voor zorginstellingen en medewerkers is het vaak ingrijpend om domotica en zorg op afstand te integreren binnen de organisatie en werkzaamheden. Naast heldere communicatie en actieve betrokkenheid is techniek
39 | P a g i n a
die werkt belangrijk. Indien deze niet goed functioneert en hick ups heeft dan wordt de weerstand van betrokkenen snel groter. Exemplarisch het volgende citaat: “… technische problemen werpen vaak een drempel op voor een goede invoering. Mensen die er al sceptisch in stonden zijn nu nog sceptischer en sommige mensen die in eerste instantie een positieve houding hadden zijn nu ook wat terughoudender.” Samenhangend met een goed werkende techniek, is het ook van belang dat de gebruikers van domotica zoals cliënten, medewerkers en mantelzorgers ergens terecht kunnen met vragen over het gebruik van de techniek. In vrijwel alle projecten worden betrokkenen getraind in het gebruik van de ICT-toepassingen, maar er blijven altijd vragen en soms werkt de techniek simpelweg niet. Een goede back-office is daarbij onontbeerlijk: “De back-office moet goed geregeld worden. Hoe meer mensen je aansluit hoe meer vragen je krijgt van de mensen. Die mensen moeten met hun vragen wel ergens terecht kunnen willen ze ook blijvend gebruik maken van de techniek.” Als er vanaf de start een realistisch beeld wordt geschetst van de invoering van de techniek, in de zin dat deze soms ook nog niet goed kan werken, dan ontstaat er veel meer begrip en zijn de verwachtingen vaak ook reëler. Het is nu eenmaal inherent an de invoering van nieuwe technieken dat dit soms wat geduld en tijd kost.
5.
Borging begint bij de start en niet pas als het project bijna is afgerond
Houdt het project op te bestaan bij het aflopen van de subsidie of is er iets geregeld waardoor de invoering van domotica door kan gaan? Er zijn enkele succesfactoren die ertoe bijdragen dat er borging gaat ontstaan. In de eerste plaats is het belangrijk dat bij het begin van het project al wordt nagedacht over hoe de borging kan plaatsvinden. Hierna enkele aandachtspunten:
Uit de projecten blijkt een belangrijke faalfactor voor borging is dat gedurende het project, ondanks dat is opgenomen in het projectplan, geen aandacht wordt besteed aan de wijze waarop het project een structurele plek kan krijgen binnen de organisatie, wijk of instelling. Neem borging dus niet alleen op in het projectplan maar laat dit vanaf de start van het project ook steeds terugkomen op de overleggen.
Voor borging is van belang dat de voortgang wordt gevolgd en dat dus wordt geleerd van de ervaringen. Aan de hand van de ervaringen kan bijvoorbeeld een preferente invoerstrategie worden bepaald die goed is te gebruiken voor de bredere uitrol. Dit scheelt veel tijd en bepaalde zaken waar men wel tegenaan liep tijdens de pilotfase, zullen nu kunnen worden voorkomen.
Het opleiden van de medewerkers is een succesfactor gebleken voor continuïteit. Als de medewerkers goed worden getraind en het belang inzien van domotica dan is het werken met domotica eerder opgenomen in de werkwijze van een organisatie.
Belangrijk is dat de het management achter een verdere uitrol staat en de uitrol van de domotica ook als speerpunt binnen het beleid opneemt. 40 | P a g i n a
Waar mogelijk moet een woningcorporatie en een gemeente worden betrokken bij het project. In geval van nieuwbouw of aanpassingen is het belangrijk dat zij rekening houden met eventuele toepassingen van domotica. In het volgende citaat wordt duidelijk dat de betrokkenheid van een woningbouwvereniging en gemeente belangrijk is: “… in de uitwisseling met andere projecten werd duidelijk dat de projecten die goed liepen projecten waren waar de gemeente en woningbouwvereniging achter stonden. Dan werd de nieuwe techniek gewoon ingezet in de hele wijk, bijv. nieuwbouw en leek of was het wat minder vrijblijvend waardoor het veel gemakkelijker was om aansluitingen te realiseren en ook om een community op te bouwen om onderling contact te hebben.”
Ook is het belangrijk dat voortzetting van een project financieel mogelijk is. Als dit vanuit eigen middelen niet mogelijk is zal er naar andere mogelijkheden moeten worden gezocht. Zo is in één project bijvoorbeeld met een zorgverzekeraar een afspraak over de financiën gemaakt.
Succes voor borging staat en valt met of de organisatie tijdig datgene regelt om de invoering zelf uit te voeren – dus vanaf en de start en niet als het project is opgeleverd.
6.
Ga uit van een groeimodel bij de invoering van domotica
De invoering van een nieuwe toepassing heeft niet alleen tijd nodig, maar gaat ook altijd gepaard met leerervaringen. Uit de evaluaties van de pilotprojecten komt regelmatig naar voren dat men soms zaken tegenkwam die men vooraf anders had ingeschat. Dit kan gaan om de betrokkenheid, de tijd die nodig is om iets nieuws te implementeren of de weerstand die de invoering van domotica soms oplevert. Succesvol zijn die projecten waarbij men is uitgegaan van een groeimodel, in de zin van klein beginnen en op grond van de ervaringen die zijn opgedaan, opschalen. Dus beter starten met zo’n 10 cliënten en leren van de ervaringen en dan opschalen naar bijvoorbeeld 20, 30 of 40 dan direct starten met zo’n omvangrijke groep. Ook blijkt dat, als het met een kleine groep goed loopt, dit enthousiasme genereert onder betrokkenen. Exemplarisch enkele ervaringen: “De invoering van domotica in […] gebeurt volgens een groeimodel: in eerste instantie wordt domotica geboden bij enkele woningen en op een later moment wordt bekeken in hoeverre domotica ook toepasbaar is voor andere bewoners. De ervaringen met de eerste bewoners worden hierbij meegenomen.” Op basis van de ervaringen kan dan een ontwerp worden gemaakt voor verdere uitrol. Het opdoen van ervaringen en daarop voort- en uitbouwen hoeft niet alleen intern te gebeuren, maar kan ook met andere organisaties. Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat bij verschillende projecten ervaringen zijn uitgewisseld met andere organisaties die ook actief zijn met de invoering van domotica. Deze uitwisseling blijkt meerwaarde te hebben. Ook de Provincie Utrecht heeft dit gedurende de looptijd van de traject gefaciliteerd door het organiseren van bijeenkomsten om kennis te delen en uit te wisselen.
41 | P a g i n a
6.
Toekomst Thuis anno 2006-2012
De provincie Utrecht heeft de afgelopen jaren de toepassing van domotica gestimuleerd vanuit een tweeledig doel. Allereerst om de mogelijkheden te verkennen die mensen met een zorgvraag kunnen ondersteunen bij het langer zelfstandig wonen. In de tweede plaats om een bijdrage te leveren aan de inzet van domotica ten behoeve van de doelmatigheid van de zorg, zeker nu er op langere termijn steeds meer problemen zullen ontstaan om voldoende en gekwalificeerd personeel te vinden. De projecten die de afgelopen jaren onder de vlag van ‘Toekomst Thuis’ zijn uitgevoerd hebben zich vooral gericht op de verdere ‘uitrol’ (meer aansluitingen) en ‘verbreding’ (meer toepassingen) van domotica en zorg op afstand. Later (vanaf 2009) is het accent meer verschoven in de richting van welzijn in plaats van zorg op afstand. De provincie Utrecht hoopte met deze investeringen een vliegwieleffect tot stand brengen, zodat meer ouderen en mensen met een beperking met behulp van domotica langer en op een veilige manier thuis kunnen blijven wonen. Nu Toekomst Thuis is gestopt en de meeste projecten zijn afgerond of zich in de afrondende fase bevinden maken we de balans op. Allereerst kunnen we concluderen dat de ervaringen van de organisaties met de inzet van domotica positief zijn. Dit geldt zowel voor de drie projecten die in een eerder stadium zijn geëvalueerd als de projecten die in dit onderzoek tegen het licht zijn gehouden. De organisaties hebben kennis gemaakt met de mogelijkheden, er is draagvlak gecreëerd onder medewerkers en er is ervaring opgedaan met de gevolgen van de inzet van domotica voor de zorg. Zorgorganisaties hebben hierdoor beter inzicht in de mogelijkheden van domotica maar ook in de onmogelijkheden. De effecten die men met de projecten wil bereiken zijn maatschappelijke effecten en die zijn in de praktijk lastig te meten. Bij enkele projecten is gevraagd naar de ervaringen van de gebruikers en ook deze zijn positief te noemen. Gebruikers voelen zich door het gebruik van videocommunicatie minder onveilig in hun thuissituatie. Dit is een belangrijke voorwaarde voor het langer zelfstandig thuis wonen. In de praktijk lopen de organisaties tegen problemen aan die niet altijd direct zijn op te lossen. De aanschaf van domotica is kostbaar en vormt dan ook een belemmering in de opschaling en verbreding van de inzet van domotica. Ook lijkt de doelgroep vaak nog niet klaar voor de inzet van de technologische toepassingen. De generatie die op dit moment gebaat is bij de inzet van domotica is vaak nog niet erg bekend met het gebruik van bepaalde technologie zoals computers. Dit vormt een belemmering in de toepassing van domotica in de praktijk. Het innovatieve karakter van de projecten maken opschaling en verbreding ook lastig. De toepassingen die ingezet zijn door de projecten waren veelal nog niet gebruikt in de zorg of nog niet gebruikt voor de specifieke doelgroep. Hierdoor liepen veel organisaties tegen technische problemen aan, die het daadwerkelijke gebruik van de toepassingen in de praktijk belemmerden. Daarnaast is domotica ook nog steeds in ontwikkeling en dat 42 | P a g i n a
maakt misschien organisaties ook huiverig voor aanschaf omdat zij dan wellicht iets aanschaffen dat snel verouderd en minder geavanceerd is. De keuze van de provincie Utrecht om Toekomst Thuis vanaf 2009 meer op welzijn te richten lijkt een goede. Door projecten als Skype, zie je zo en Connect maken ouderen die op dit moment nog geen zorgvraag hebben op laagdrempelige wijze kennis met videocommunicatie. Naast dat ze hierdoor meer sociale contacten op kunnen doen en het mogelijkheden biedt voor preventie, raken ze ook meer bekend met het gebruik van technologische toepassingen. Hierdoor zal zorg op afstand voor deze doelgroep waarschijnlijk in de toekomst tot minder problemen leiden. De investeringen van de provincie zijn onder meer bedoeld om een vliegwieleffect tot stand te brengen, zodat meer ouderen en mensen met een beperking met behulp van domotica langer en op een veilige manier thuis kunnen blijven wonen. Een voorbeeld van zo’n vliegwieleffect betreffen de inspanningen van Zuwe Thuisweb om via wijkteams Pal 4 bij wijkbewoners onder de aandacht te (blijven) brengen om op die manier te streven naar een verdere uitrol van Pal4. Ook spant men zich in om rondom Pal4 meer gemeenschappen te vormen, de zogenoemde community vorming. Dit om bewoners niet alleen kennis te laten maken met Pal4, maar ook om gezamenlijk ervaringen uit te wisselen. We kunnen dus, zij het voorzichtig, concluderen dat de perspectieven positief zijn en dat het waarschijnlijk niet lang meer zal duren voordat zorgorganisaties ook daadwerkelijk structureel gebruik gaan maken van domotica en zorg op afstand. Er zijn investeringen gedaan, de afgelopen jaren veel ervaringen opgedaan en lessen geleerd, nu is het aan de organisaties zelf om op grond van deze ervaringen voor een verdere uitrol zorg te dragen.
43 | P a g i n a
Bijlage 1:
Alle projecten op een rij
Projecten 2006 Project:
Video-project ‘Zorg aan huis’ (Baarn Soest)
Looptijd :
Januari 2006 t/m juli 2009
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Doelstellingen
Op te leveren projectresultaten Opzet van het project (organisatie)
Projectplan Zorgpalet Baarn-Soest heeft sinds lange tijd ervaring met het bieden van verpleeghuiszorg bij cliënten thuis. Ze bieden het zorgarrangement ‘Zorg aan huis’ aan waardoor cliënten (langer) thuis kunnen blijven wonen. Dit zorgarrangement wordt geleverd door een vaste groep medewerkers. Deze medewerkers bieden huishoudelijke hulp, verzorging en verpleging. Daarnaast is er inzet van fysiotherapie, ergotherapie, logopedie en activiteitenbegeleiding nodig. Ook de verpleeghuisarts is betrokken bij ‘Zorg aan huis’. De eigen huisarts van de cliënt blijft wel eindverantwoordelijk en is ook betrokken bij de zorg die geleverd wordt aan de cliënten thuis. In de praktijk komt het voor dat bij cliënten 6 tot 9 keer per etmaal een zorgverlener langskomt om zorg te bieden. Bij ‘Zorg aan huis’ beschikken de cliënten over actieve personenalarmering zodat zij zelf aan kunnen geven wanneer zij hulp nodig hebben. Mensen met een indicatie verpleging en verzorging met verblijf zo lang mogelijk uit een voorziening houden en thuis laten wonen met behulp van specifieke technologie thuis. Met een accent op videobewaking en –alarmering en een achterwacht in het verpleeghuis. Het vergroten van het gevoel van veiligheid en het stimuleren van sociale participatie en interactie zijn belangrijke nevendoelen. Doel onderzoeksproject: Meer inzicht krijgen in de mogelijkheden en meerwaarde om met het Unattended Autonomous Surveillance (UAS-systeem) mensen met een zeer intensieve zorgvraag in een kwetsbare situatie op een verantwoorde manier (langer) zelfstandig te laten wonen. Maximaal 20 aansluitingen bij de doelgroep die geselecteerd is op basis van vastgestelde criteria De projectleiding van dit project is in handen van Zorgpalet Baarn-Soest. Daar omheen is een projectgroep geformeerd met TNO Defensie en Veiligheid, kennis- en expertisecentrum Vilans en de Hogeschool Utrecht. TNO heeft het UAS systeem dat ingezet en getest wordt binnen dit project ontwikkeld. Het kenniscentrum Vilans en de Hogeschool van Utrecht zijn verantwoordelijk voor het onderzoek en vanuit hun expertise onderdeel van de projectgroep. Gedurende het project is nauw samengewerkt met een lokaal installatiebedrijf uit Soest voor de installatie van de systemen in de woningen van de deelnemers aan het project. 44 | P a g i n a
Doelgroepen
Aard en hoogte van de toegekende middelen
Het gaat om cliënten van wie een groot deel een indicatie heeft voor intramuraal verblijf en een lage levensverwachting hebben. Deze cliënten hebben somatische klachten met een grote zorgvraag of er is sprake van een gevorderd stadium van dementie(pg) (midden- of eindstadium). Er is een aantal selectiecriteria opgesteld voor deelname aan het project: Passen bij de beschikbare configuraties 1. De cliënt is nog mobiel en kan via de telefoon met het systeem communiceren. He gaat hierbij vooral om de groep somatische cliënten. 2. De psychogeriatische (pg) cliënt is nog mobiel maar kan niet meer via de telefoon met het systeem communiceren. Er is hier sprake van beperkte toepassing van voice-response technologie. 3. De cliënt is niet mobiel en kan niet via de telefoon met het systeem communiceren. In deze toepassing ontbreekt niet alleen de voiceresponse maar ook de mobiliteitsmonitor. Minimaal 10 pg-cliënten en 10 somatische cliënten Cliënten met en zonder primaire mantelzorger Cliënten met minimaal 14 uur zorg per week vanuit het zorgarrangement ‘Zorg aan huis’ Geen woningen met zeer ongebruikelijke plattegronden. . Uiteindelijk waren van de 20 personen die gebruik hebben gemaakt van het UAS-systeem 6 pg-cliënt en 14 somatische cliënten. Van deze 14 cliënten hebben 3 cliënten kenmerken op psychiatrische problematiek en vertoonde één cliënt pg-kenmerken. Gedurende het project zijn 11 cliënten afgevallen, 9 cliënten namen ten tijde van de evaluatie (juli 2009) nog deel aan het project Subsidie van €300.000,-
45 | P a g i n a
Projecten 2007 Project:
Groenewoude, domotica in Woudenberg (Woudenberg)
Looptijd:
Januari 2008 t/m juni 2010
Korte beschrijving van de context waarbinnen het project heeft plaatsgevonden
Rondom verzorgingshuis Groenewoude te Woudenberg zijn woningbouwvereniging Vallei Wonen (voorheen De Vooruitgang) en zorggroep Charim (voorheen zorgorganisatie Zeisterwoude) een samenwerking aan gegaan op het terrein van domotica. Deze domotica wordt toegepast in: 33 Bestaande aanleunwoningen naast Groenewoude 44 Nieuw te bouwen zorgappartementen Kouweland Beide organisaties willen met dit project bijdragen aan de zelfredzaamheid van de bewoners van Woudenberg. Domotica speelt hierin een belangrijke rol. Het toepassen van domotica bevordert de zelfredzaamheid van de bewoners en stimuleert contact tussen bewoners onderling en tussen bewoners en zorgverleners en biedt een (gevoel van) veiligheid. De invoering van domotica in Woudenberg gebeurt volgens een groeimodel: in eerste instantie wordt domotica geboden in de woningen rondom Groenewoude. Op een later moment wordt bekeken in hoeverre domotica ook toepasbaar is voor andere bewoners van Woudenberg (ervaringen van Groenewoude worden hierbij benut). . In dit project wordt het belang van betrokkenheid van gebruikers en medewerkers benadrukt. Bij het ontwikkelen van domotica is het zeer belangrijk om (potentiële) gebruikers centraal te stellen en invloed te laten uitoefenen op de ontwikkeling. Betrokkenheid is om twee redenen belangrijk: Ze leren domotica en de mogelijke toepassingen al kennen; Er wordt ook daadwerkelijk iets ontwikkeld dat ze aanspreekt Er worden drie fasen aangehouden: 1. Tijdens de ontwikkeling - Panelgesprek met potentiële bewoners - Informatiebijeenkomst voor huidige bewoners - Belangenorganisaties - Communicatie extern 2. Tijdens en na realisatie: 46 | P a g i n a
Doelstellingen
Op te leveren projectresultaten Opzet van het project (organisatie)
Doelgroepen
Aard en hoogte van de toegekende middelen
- Training en voorlichting gebruikers (o.a. modelwoning) - Training en voorlichting medewerkers 3. Evaluatie Het gebruik van de domotica en de verschillende producten en diensten wordt regelmatig geëvalueerd onder de gebruikers en het personeel dat ermee werkt. In de toepassing van domotica rondom Groenewoude worden de volgende doelen nagestreefd: De (oudere) bewoners van de woningen nabij Groenewoude worden in staat gesteld om zelfstandig te kunnen (blijven) wonen in woningen die daarvoor geschikt zijn. Er wordt bewoners een zorgcontinuüm aangeboden: de zorg en (domotica) voorzieningen sluiten naadloos op elkaar aan en er is sprake van zorggarantie (indien indicatie). De domotica-voorzieningen en welzijn- en zorgproducten ondersteunen het comfortabel zelfstandig wonen en de zelfredzaamheid van bewoners. De domotica: - bevordert (het gevoel van) de veiligheid in de woning; - maakt het mogelijk om makkelijk contact te hebben met mensen (buren, mantelzorgers, het Ontmoetingsplein) in de omgeving om zo het sociale netwerk te onderhouden; - maakt het mogelijk om alarmering op een betrouwbare en efficiënte manier te kunnen gebruiken zodat de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de eigen woning en woonomgeving toeneemt; - maakt het mogelijk om zorg op afstand te ontvangen, zowel op afroep als op afspraak; - wordt zo aangeboden dat mensen zelf kunnen kiezen welke producten zij afnemen en indien gewenst kunnen uitbreiden. Er is gekeken, op basis van de ervaringen rondom Groenewoude, of de aanbieding van domotica in de wijk haalbaar en/of gewenst is. De verwachting is dat in 2008 minimaal 6 en in 2009 minimaal 44 deelnemers worden geworven waarvan 50% een zorgindicatie heeft. Binnen dit project dienen dus zo’n 50 deelnemers gebruikmaken van domotica. Woningbouwvereniging De Vooruitgang bouwt en exploiteert de woningen en is de eindverantwoordelijke voor de toepassing van domotica binnen de deelprojecten. Zorgorganisaties Zeisterwoude en Philadelphia zijn samenwerkingspartner. De gemeente Woudenberg staat achter het gehele project. Er wordt gewerkt met een stuurgroep en werkgroepen. De huidige 55-plus bewoners van de 33 aanleunwoningen De toekomstige bewoners van de 44 zorgappartementen In de toekomst kan de doelgroep mogelijk uitgebreid worden met: De toekomstige bewoners van de 14 appartementen van Philadelphia De huidige 55-plus bewoners van de 53 woningen in seniorencomplex Subsidie van € 87.691, - incl. btw 47 | P a g i n a
Project:
‘De wijkzuster in een nieuw jasje’, zorg op afstand in Leusden (Leusden)
Looptijd:
januari 2008-december 2008
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan Zorg op afstand in Leusden: ‘De wijkzuster in een nieuw jasje’ De zorggroep Laak en Eemhoven en de Woningstichting Leusden streven naar een klantgericht aanbod voor senioren in Leusden. In Leusden vormen de wijken Groenhouten en Hamershof de eerste woon-servicezone. Beide organisaties willen in dit gebied een toekomstbestendig dienstenpalet aanbieden. Met het aanbieden hiervan streven ze ernaar dat de bewoners hun leefomgeving ervaren als herkenbaar, veilig, aansprekend en stimulerend, zodat ze er graag (blijven) wonen. De leefomgeving zal hiertoe steeds aangepast worden op de behoefte van haar bewoners. Het project richt zich op 50 zelfstandig wonende senioren in Leusden met een zorgindicatie. Per klant wordt er geïnventariseerd wat er nodig is aan infrastructuur aan domotica. Bij het bepalen hiervan worden uitgegaan van de volgende punten: De individuele bewoner staat centraal De functies bepalen de techniek en niet andersom Domotica zal zo worden ingezet dat er zoveel mogelijk restvermogen in stand worden gehouden, de techniek neemt de klant niet alles uit handen. Domotica wordt alleen toegepast als een eenvoudiger oplossing niet mogelijk is Er wordt gestreefd naar maximale flexibiliteit Het systeem is altijd door menselijk handelen te overrulen Het systeem moet tevens inzetbaar zijn om de zorgverleners/mantelzorgers te ondersteunen.
Doelstellingen
Naar gelang van de behoeften van de cliënten zal in dit project het woon-en zorgdienstenaanbod op verschillende punten worden aangepast. Na aanpassingen (naar gelang van de behoefte) zal in het tweede deel van het project worden gevolgd (en geleerd) wat het betekent om op afstand, via de televisie klanten te begeleiden. In het laatste kwartaal van het project kan worden ervaren, hoe de opgezette infrastructuur faciliteert bij het zelfstandig wonen van senioren in de wijk. Op hoofdlijnen wordt de volgende fasering aangehouden: (i) werven van cliënten, (ii) bepalen wensen van bewoners, (iii) doorvoeren van de aanpassingen, (iv) leren van de ervaringen van de aanpassingen. In dit project gaat het om verschillende samenhangende doelstellingen: Door middel van onderzoek zicht krijgen op hoe de infrastructuur voor zorg/diensten aan senioren er in de toekomst uit zou moeten zien (inventarisatie). Het opzetten van een wijkgerichte infrastructuur, waar domotica en ICT onderdeel van uitmaken (implementatie).
48 | P a g i n a
Op te leveren resultaten Opzet van het project (organisatie)
Doelgroepen
Aard en hoogte van de toegekende middelen
Leerdoel(en) Met deze infrastructuur kunnen de organisaties een toekomstbestendig dienstenaanbod voor senioren ontwikkelen. Dit dienstenaanbod en de bijbehorende protocollen zullen worden vastgelegd, zodat zij kunnen dienen als basis voor verdere uitrol in beide organisaties (leren van de ervaringen). Leusden wil de opgedane ervaringen gebruiken bij het ontwikkelen van een toekomstbestendig woningaanbod voor senioren in Leusden en omgeving. Het voorzien van 50 cliënten van domotica en zorg, dan wel ondersteunende begeleiding op afstand. Meer specifiek gaat het om 50 zelfstandige wonende senioren in Leusden met een zorgindicatie. Er is gekozen voor een stuurgroep, projectgroep en projectleider. De stuurgroep is opdrachtgever voor de projectgroep. De stuurgroep bestaat uit de directeur/bestuurder van Woningstichting Leusden en de voorzitter raad van bestuur van Zorggroep Laak & Eemhoven. Voor de aansturing van het project is een projectleider aangesteld. Ook is er een projectgroep geformeerd (in projectplan is nog open welke leden dit zijn). Zelfstandig wonende senioren: 30 cliënten met een chronische ziekte (diabetes, astma/COPD, etc) 20 cliënten waarbij ondersteunende begeleiding voor de cliënt en diens partner ingezet wordt. Het gaat om een subsidie van € 61.400, - incl. btw
49 | P a g i n a
Project:
Screen tot screen zorg thuis (De Bilt)
Looptijd:
Medio 2008 eerste voorbereidingen. Projectjaar: februari 2009 – mei 2010.
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan Binnen dit project ‘screen to screen zorg thuis’ gaat het om het bieden van screen-to-screen en zorg op afstand. Focus van dit project is om in één jaar domotica te implementeren met een gericht project. Het project richt zich (in eerste instantie) op twee pilotgebieden De Bilt West en Maartensdijk van het convenant en heeft als vooruitzicht een uitrol binnen de gehele gemeente. Het project dat onder regie staat van Stichting De Bilthuysen en Woonstichting SSW richt zich op het inzetten van ongeplande en geplande zorg op afstand met behulp van tweede generatie domotica. Naast AWBZ cliënten van De Bilthuysen zullen ook AWBZ cliënten van de andere zorgaanbieders in De Bilt deelnemen. Met de opkomst van breedbandinternet is het mogelijk om face-to-face contacten tussen een cliënt en aanbieder van zorgdiensten te vervangen door screen-to-screen contacten; de hulpverlener is niet lijfelijk aanwezig maar de hulpverlener in een centrale en de cliënt zien elkaar via een computerverbinding, deze zogenoemde tweede generatie domotica. In dit project wordt screen-to-screen technologie ingezet om bij zelfstandig wonende AWBZ cliënten zorg op afstand te kunnen leveren.
Doelstellingen
Beoogde resultaten
Er wordt naar gestreefd om via een geleidelijk proces de domotica in te voeren. Twee doelstellingen worden nagestreefd: Ouderen en verstandelijk gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen in hun eigen vertrouwde omgeving; het inzetten van informatie- en communicatietechnologie om in de toekomt goede zorg beschikbaar te houden voor. a) Binnen 8 maanden na verlenging van de subsidie aan het project moeten de eerste 10 deelnemers zijn aangesloten b) Vanaf maand 8 moeten steeds minimaal 8 extra deelnemers worden aangesloten. Het totaal aantal aangesloten deelnemers dient binnen 12 maanden minimaal 50 (10 plus 40) te bedragen c) De deelnemers zijn woonachtig in de wijk De Bilt West en/of Maartensdijk. Minimaal 20 deelnemers zijn niet woonachtig in een wooncomplex. d) De zorg op afstand dient zowel op afroep als op afspraak te worden geboden e) Een actieve deelname aan het door de provincie gecoördineerd overleg en onderzoek om de leerervaringen uit het project beschikbaar te maken voor andere partijen 50 | P a g i n a
f)
Opzet van het project (organisatie) Doelgroepen
Aard en hoogte van de toegekende middelen
Minimaal drie stagiaires/afstudeerders van een hogeschool of universiteit verrichten gedurende de doorlooptijd van het project onderzoek. g) Na 12 maanden is een plan van aanpak gereed om de screen-to-screen toepassing en zorg op afstand ook in andere wijken van De Bilt uit te kunnen rollen h) De screen-to-screen toepassing is na 12 maanden beschikbaar als regulier aanbod voor alle inwoners van de wijk De Bilt West en/of Maartensdijk i) Financiële analyse van de kosten en baten van ‘screen tot screen zorg’ Stichting De Bilthuysen, SSW, Cordaan (locatie Dijckstate in Maartensdijk), Reinaerde en gemeente De Bilt. Zelfstandig wonende mensen met een AWBZ indicatie voor extramurale zorg en mensen met overbruggingszorg thuis op de wachtlijst voor een intramurale AWBZ voorziening. Het project richt zich op mensen met een somatische of een psychogeriatrische indicatie of een grondslag als verstandelijk gehandicapte. Het gaat om een subsidie van € 139.775, - incl. btw
51 | P a g i n a
Project:
Domotica Vervolgproject IJsselveld (IJsselstein)
Looptijd:
1 januari 2008-december 2008
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaatsgevonden
Projectplan Dit project is een vervolg op een pilotproject dat hieraan vooraf is uitgevoerd. Uitgangspunt is dat een integraal beheer van wijken en buurten belangrijker wordt om de leefbaarheid van de bewoners te bevorderen. Samenwerking tussen gemeente, zorg- en welzijnsorganisaties, woningbouwcorporatie en bewoners is hierbij noodzakelijk. Binnen de gemeente IJsselstein wordt dan ook samengewerkt met verschillende partijen op het terrein van wonen, zorg en welzijn. In dit project wordt ernaar gestreefd het aanbod op elkaar af te stemmen om te komen tot een zogenoemde woonservicezone in de wijk IJsselveld. Er wordt ingespeeld op de behoefte aan huisvesting voor specifieke doelgroepen zoals gehandicapten en personen die zorg of begeleiding nodig hebben. Gezamenlijk wil men: Een vraaggestuurd aanbod ontwikkelen aan domotica voorzieningen In nauwe samenwerking een kwalitatief optimaal product leveren aan de klant waardoor hij/zij in staat wordt gesteld langer zelfstandig te wonen en te participeren in de samenleving
Doelstellingen Op te leveren resultaten
Opzet van het project (organisatie) Doelgroepen
Het project wordt uitgevoerd in de wijk IJsselveld-West (384 woningen in schakelflats) en een gedeelte van de meergezinswoningen in de wijk IJsselveld-Oost (ongeveer 200 woningen) Het bevorderen dat ouderen en gehandicapten langer zelfstandig kunnen blijven wonen door toepassing van Domotica voorzieningen. Streven is in het eerste jaar 50 cliënten domotica voorzieningen aan te bieden. In de periode 2009 t/m 2012 wordt ernaar gestreefd de resterende 500 woningen in IJsselveld West en Oost van domotica te voorzien Stuurgroep, projectgroep en werkgroepen 1. Ouderen die zelfstandig wonen en geen zorgvraag hebben 2. Ouderen die zelfstandig wonen die wel een zorgvraag hebben 3. Revalidanten 4. Revalidanten knie en heup 5. Licht verstandelijk gehandicapten (niet ouderen) 6. Lichamelijke gehandicapt, rolstoel 7. Lichte verstandelijk gehandicapten in een rolstoel 8. Ouderen met een cognitieve beperking 9. Palliatieve zorgbehoevenden 10. Ouderen met een intensieve zorgvraag, mogelijk met gedragsstoornissen en meestal weinig mobiel 52 | P a g i n a
Aard en hoogte van de toegekende middelen
11. Dementerend Het gaat om een subsidie van € 69.065, - incl. btw
53 | P a g i n a
Project:
Veilig en zelfstandig in Vianen (Vianen)
Looptijd:
september 2007-maart 2009
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan ‘Veilig en zelfstandig in Vianen’ In dit project, binnen de gemeente Vianen, werken Bouwverenigingen Volksbelang en Rivas Zorggroep samen om de veiligheid en zelfstandigheid van de ouderen te vergroten door middel van domotica toepassingen. De primaire doelgroep waarvoor in dit project de domotica toepassingen worden ontwikkeld bestaat uit : Ouderen met een contact-, welzijns- en veiligheidsvraag, en Ouderen met een zorgvraag en/of welzijns- en/of veiligheidsvraag. Bij de invoering van de domotica producten wordt de klantvraag als uitgangspunt genomen door het aanbieden van zogenoemde keuzemodules. De invoering/implementatie van domotica gaat in drie stappen: Werving van cliënten Trainen van cliënten Trainen van de medewerkers Het project is er vooral op gericht om de implementatie zo nauwgezet mogelijk vorm te geven – onder andere blijkend uit de fasering en betrokkenheid van verschillende betrokkenen. De betrokkenheid van de doelgroep is bijvoorbeeld geborgd door per klantgroep een persoon zitting te laten nemen in de projectorganisatie. Hierbij worden zij ondersteund door een mantelzorger om zodoende te garanderen dat de klantvraag als uitgangspunt wordt gehanteerd. Door vanaf het begin van de planvorming de ouderen te betrekken is verzekerd dat er niet onnodig veel domotica toepassingen worden ontwikkeld. Aanvullend zullen een aantal trainingen worden gegeven waardoor de doelgroep betrokken blijft bij de verschillende projectfasen. Tot slot is de cliëntenraad van Rivas Zorggroep betrokken bij de planfase van het project en zal ook gedurende de daadwerkelijke uitvoering van het betrokken blijven.’
Doelstellingen
De bedoeling is dat gedurende het project de voortgang wordt gevolgd (na zes maanden en na zes maanden). Het samenwerkingsproject tussen Bouwvereniging Volksbelang en Rivas Zorggroep wil bewerkstelligen dat per 31-12-2008 50 klanten uit de doelgroep in de gemeenten Vianen en bijbehorende kernen zorg op afstand ontvangen door middel van slimme technologische toepassingen. De zorg op afstand vult de persoonlijke zorg aan. Dankzij domotica kunnen klanten langer in hun vertrouwde omgeving blijven wonen, zoveel mogelijk de regie in eigen hand houden en zelfstandig de kwaliteit van leven verbeteren.
54 | P a g i n a
Op te leveren resultaten
Doelstelling is dat de geleverde functionaliteiten van domotica bijdragen aan een groter gevoel van veiligheid en vergroting van de zelfredzaamheid. Het project is geslaagd als de doelstellingen succesvol zijn behaald, concreet betekent dit: Per 31-1-’08 50 klanten naar tevredenheid gebruik maken van de aangeboden domotica toepassingen (kwantitatief) Klanten zorg op afstand ontvangen en dit als volwaardige zorg beschouwen (kwalitatief) Door afname van een tweetal klantervaring metingen moet inzicht worden verkregen in de mate waarin bovenstaande resultaten zijn behaald (6 maanden na aanvang en 12 maanden na aanvang de tweede meting).
Opzet van het project (organisatie) Doelgroepen
Aard en hoogte van de toegekende middelen
De meting toetst: overall tevredenheid klanten: nagestreefde score is het cijfer 8 overall tevredenheid mantelzorgers: nagestreefde score is het cijfer 8 overall tevredenheid medewerkers: nagestreefde score is het cijfer 8 zorg op afstand is volwaardige zorg: antwoord 80% van de gevallen is ‘ja’ Projectorganisatie bestaat uit stuurgroep en nog te formeren werkgroepen De primaire doelgroep waarvoor in dit project de domotica toepassingen worden ontwikkeld bestaat uit een tweetal groepen : Ouderen met een contact-, welzijns- en veiligheidsvraag, en Ouderen met een zorgvraag en/of welzijns- en/of veiligheidsvraag Het gaat om een subsidie van € 55.044, - incl. btw
55 | P a g i n a
Projecten 2009 Project:
Zuwe Thuisweb voor mensen zonder zorgindicatie (Maarssen)
Looptijd:
Juli 2009 - juli 2011
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan Zuwe Zorg wil met dit project een groep ouderen die op dit moment nog geen zorgvraag hebben een pakket domotica producten aanbieden. Doordat deze groep op een eenvoudige manier toegang krijgt tot informatie en contact kan onderhouden met vrienden, familie en kennissen is de verwachting dat het welzijn toeneemt en behoefte aan professionele zorg in een later stadium ontstaat. Aan deze doelgroep wordt een samenhangend pakket aangeboden gericht op welzijn, contact en veiligheid. Dit betekent: Mogelijkheid tot ontmoeten/ contacten met familie, vrienden en buurtgenoten. Informatie en ontspanning (Spelletjes). Hiervoor wordt gebruik gemaakt van PAL4 technologie.
Doelstellingen
Op te leveren resultaten
Met dit project wordt het voor ouderen zonder CIZ indicatie eenvoudiger om in contact te treden en contact te onderhouden met familie, vrienden, kennissen en mantelzorgers. Het welzijnsgevoel van de gebruiker blijft intact en voor mantelzorgers is het eenvoudiger om op afstand ondersteuning te verlenen. Hierdoor wordt de behoefte aan professionele zorg uitgesteld. De verwachting is dat door deze groep vroeg in aanraking te brengen met de moderne technologie ze beter voorbereid zijn op zorg op afstand, mocht dit in de toekomst nodig zijn. Doelstelling van het project is vierledig: Deelnemers in staat stellen met behulp van de technologie het gevoel van welzijn te vergroten c.q. te behouden en de behoefte aan professionele hulp uit te stellen. Sociaal isolement tegengaan Wennen aan het gebruik van moderne technologie waardoor als de zorgbehoefte ontstaat men gewend is aan het omgaan met de apparatuur waardoor de stap naar zorg op afstand minder groot is Wanneer de zorgbehoefte ontstaat uitstellen of voorkomen van opname in een intramurale instelling. Content voor de doelgroep is (waar nodig lokaal) in overleg met lokale partners, potentiële klanten en mantelzorgers ingesteld 150 aangesloten deelnemers eind 2011 Deelnemers geven de wijze waarop zij met Zuwe Thuisweb in contact kunnen treden met vrienden, kennissen en mantelzorgers een 7 (schaal 1-10) 60% van de deelnemers aan de Zuwe Thuisweb is van mening dat deelname de behoefte aan professionele zorg uitstelt 56 | P a g i n a
Opzet van het project (organisatie)
Mantelzorgers van de deelnemers van Zuwe Thuisweb geven een 7 (schaal 1-10) aan de mate waarin zij eenvoudig en efficiënt contact me de deelnemer kunnen houden De projectorganisatie is klein en overzichtelijk. De manager serviceorganisaties is de projectleider. Er wordt een projectcoördinator aangesteld. Deze verzorgt de dagelijkse aansturing van het project. Voor de ontwikkeling en toetsing van het product wordt een klankbordgroep met potentiële klanten en mantelzorgers geïnstalleerd. Voor het verzamelen van informatie is de manager projecten betrokken. Zij ontwikkelt doelgroep relevante informatie met lokale partners zoals welzijnsorganisaties.
Doelgroepen Aard en hoogte van de toegekende middelen
Betrokken organisaties: Zuwe Zorg Serviceorganisatie Zuwe Avant Zuwe Welzijn Focuscura Ouderen zonder zorgindicatie met een contact-, welzijns, - en/of veiligheidsvraag Gaat om subsidie van € 75.203 -, incl. btw
57 | P a g i n a
Project :
Zorg op afstand ondersteunt!, dementie in de wijken Liendert & Rustenburg (Amersfoort)
Looptijd:
01-07-2009 t/m 31-12-2010
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan Het project “Dementie in de wijken Liendert - Rustenburg: Zorg op afstand ondersteunt! is een project van zorgorganisatie Beweging 3.0 (fusie van verschillende organisaties). Doel van Beweging 3.0 is het leven van haar klanten, in iedere levensfase, zo aangenaam mogelijk maken. Met (thuis)zorg, maatschappelijke ondersteuning en hulp, passende woonconcepten, diensten en services. In dit project wil Beweging 3.0 zich richten op het nut van PAL4 voor licht dementerenden en hun mantelzorgers. Deze groep zal de komende jaren behoorlijk groeien. Pal4 staat voor Personal assistant for life. PAL4 is een samenwerkingsconcept van zorg op afstand en welzijnsdiensten. Met PAL4 krijgen projectdeelnemers een technische infrastructuur met de volgende contactmogelijkheden: Contact met een lokale zorgcentrale voor geplande (zorg)-contacten Indien noodzakelijk contact met een 24/7 zorgcentrale voor ongeplande zorg Contact met andere aangesloten cliënten of buurtgenoten Contact met familie (mits voorzien van computer)
Doelstellingen
Op te leveren resultaten
In dit project wil Beweging 3.0 ontdekken wat het PAL4 systeem kan beteken voor cliënten met een dementie zorgvraag. Kan het gebruik van het systeem de cliënt reactiveren, waardoor cognitieve functies mogelijk verbeteren dan wel snel achteruit gaan? Mogelijk kan PAL4 onderdeel uitmaken van dit geheel van maatregelen die samen ertoe leiden, dat de cliënt minder hard achteruit gaat. Beweging 3.0 wil gedurende 1 jaar (september 2009 t/m september 2010) experimenteren met het bieden van Zorg op afstand aan licht dementerende cliënten, die samenwonen met mantelzorgers in Amersfoort. Beweging 3.0 zal hiertoe 20 lichtdementerende cliënten met mantelzorgers werven. Deze werving zal zo mogelijk worden gedaan onder cliënten van de recentelijke dagopvang aan Het Verzetsplein Gedurende het project zal Beweging 3.0 per cliënt een dagboek bijhouden met scorelijsten en subjectieve resultaten, zoals welbevinding Door mantelzorgers (die dit willen) kan PAL4 gebruikt worden voor lotgenotencontacten. Na afloop van het experiment wil Beweging 3.0 een analyse maken van de bijgehouden scorelijsten, met als doel het meten van de toegevoegde waarde van zorg op afstand voor deze doelgroep. Opleveren van rapportage over toegevoegde waarde van zorg op afstand Bij voldoende positief resultaat zal er een uitgewerkt zorgarrangement met Zorg op afstand worden opgeleverd, voor licht dementerenden in de thuissituatie De kennis wordt gedeeld door het organiseren van een werkplaats voor belanghebbenden. 58 | P a g i n a
Opzet van het project (organisatie)
Doelgroepen
Aard en hoogte van de subsidie
Voor mantelzorgers zal er via PAL4 een lotgenotenforum worden opgezet Beweging3.0 en samenwerking met verschillende externe partijen: Leverancier PAL4 Stichting Herrie Mantelzorgers van de cliënten Lichtdementerenden in Amersfoort en in het bijzonder mensen die wonen in de wijken Liendert en Rustenburg. 20 cliënten worden geworven PAL4 voor zorg op afstand Het gaat om een subsidie van € 73.643 -, inclusief btw
59 | P a g i n a
Project:
Domotica voor ouderen: een generatie verder (Baarn-Soest)
Looptijd:
Oorspronkelijk 1-10-2009 t/m 13-12-2010, maar uiteindelijk niet gestart
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Doelstellingen
Op te leveren resultaten
Opzet van het project (organisatie)
Projectplan Zorgpalet Baarn-Soest biedt al vanaf 1989 verpleeghuiszorg aan huis aan in Soest en Baarn. Een groot deel van deze cliënten heeft een indicatie strekkende tot intramuraal verblijf. Het project wordt uitgevoerd onder de cliënten van zorgorganisatie Zorgpalet Baarn-Soest. Cliënten die er dus voor kiezen om met intensieve thuiszorg thuis te blijven wonen. Dit zijn somatische cliënten met een zeer kwetsbare gezondheid en cliënten met dementie in het midden- of eindstadium. Cliënten, mantelzorgers en zorgmedewerkers ervaren de grenzen van de thuiszorg. Inzet van intelligente technologie heeft al eerder bewezen het gevoel van veiligheid te verhogen en een oplossing te bieden voor extreem alarmeren en dwalen. Primaire doelstelling: Dementerende of somatische cliënten veilig in hun eigen huis laten wonen en opname in het verpleeghuis voorkomen, wanneer dit hun keuze is. Secundaire doelstelling: De user-interface van het Unattended Autonomous Surveillance (UAS)-systeem in te bedden in de organisatie opdat na beëindiging van het project de zorgorganisatie zelfstandig in staat is technische aanpassingen en instellingen te doen. Dit houdt in dat zorgmedewerkers geleerd wordt zelf instellingen en wijzigingen in te voeren en daarnaast storingen te verhelpen. Activiteiten die ingezet worden: Aanschaf van 20 verbeterde UAS-systemen e Afstemmen en integratie van 1 generatie domotica en UAS aan de hand van wensen en behoeften van de cliënt Bouw/ontwerp user-interface Scholing zorgmedewerkers m.b.t. de userinterface De resultaten die men met dit dit project wil behalen zijn: Aanschaf en inzet van 20 verbeterde UAS-systemen e Afstemmen en integratie van 1 generatie domotica en UAS aan de hand van wensen en behoeften van de cliënt Bouw/ontwerp user-interface Scholing zorgmedewerkers m.b.t. de userinterface Er zijn 3 organisaties betrokken bij het project: Zorgpalet Baarn-Soest is de zorgorganisatie die domotica een haar cliënten aanbiedt en zorgdraagt voor de 24-uursalarmopvolging 60 | P a g i n a
-
Avics is een bedrijf voor systeemintegratie en technische ondersteuning. Deze organisatie zal bijdragen aan het realiseren van het secundaire doel van het project. Kennisinstituut Vilans onderzoekt de mogelijkheden door middel van onderzoek betrokken te blijven bij dit project net als bij een eerder UAS-project.
Het projectteam bestaat uit de directie en managers van Zorgpalet Baarn-Soest, intern projectleider, zorgcoördinator, Avics en Vilans. Er worden samenwerkingsafspraken gemaakt met Avics ICT. Doelgroepen Aard en hoogte van de toegekende middelen
Cliënten van zorgorganisatie Zorgpalet Baarn-Soest Het gaat om een subsidiebedrag van €80.000,- incl. btw (uiteindelijke niet betaald)
61 | P a g i n a
Project:
Webportal Web 2.0 voor wonen, welzijn en zorg (Gemeente Nieuwegein)
Looptijd:
februari/maart 2010-8 juni 201
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Doelstellingen
Op te leveren resultaat
Opzet van het project (organisatie) Aard en hoogte van de toegekende middelen
Projectplan Uitvoeren van quick scan. De gemeente Nieuwegein wil op een vernieuwende wijze het welzijnsbeleid vormgeven. Gebruikmaken van ICT en het Web is daar een belangrijk onderdeel van. Verwacht wordt dat Web 2.0 nieuwe mogelijkheden biedt om burgers te betrekken bij de samenleving en om welzijnsaanbod dichter bij de burger te krijgen. Om te kijken of Web2.0 iets is voor de gemeente Nieuwegein, wordt in dit project een quick scan uitgevoerd. De gemeente wil de quick scan uitvoeren om de ontwikkeling van de interactieve website wonen, welzijn en zorg op te starten. De quick scan moet praktische en werkbare voorstellen opleveren voor het vervolg. Doel luidt als volgt: Het in beeld brengen en nader uitwerken van alle facetten die voor de ontwikkelingen van een interactief webportaal op het gebied van wonen, zorg en welzijn in Nieuwegein nodig zijn. Rapportage. De rapportage zal het karakter hebben van een inventarisatie én van een advies. Geïnventariseerd worden de functionele wensen, de deelnemers, de kansen. Geadviseerd wordt over de succes- en faalfactoren, de aanpak en de kosten. De rapportage bevat een praktisch deel – ingrediënten voor een plan van aanpak – wat gebruikt kan worden bij het in gang zetten van de vervolgstappen. De quick scan is bedoeld om de volgende vragen te beantwoorden: 1. Wat zijn de beloften? 2. Wat zijn de wensen? 3. Wat zijn de ontwikkelopties? 4. Hoe de community organiseren en in de lucht te houden? 5. Wat zijn de kosten? 6. Wat zijn de succes- en faalfactoren? Henk Nouws van Ruimte voor zorgbv heeft de opdracht uitgevoerd Het gaat om een overeenkomst dienstverlening/inkoop van € 5.400 ex btw
62 | P a g i n a
Project :
Teleconsulting (Gemeente Stichtse Vecht)
Looptijd:
1 maart 2011 t/m 1 januari 2012
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden.
Projectplan De Stichting Gezondheidscentra Maarssenbroek (GCM) heeft een ICT visie ontwikkeld voor de komende drie jaar. Het gaat hierbij om een visie gericht op het op afstand coachen van ouderen en chronisch zieken via teleconsulting. De verwachting is dat in de toekomst met mindere mensen meer zorg moet worden geleverd. Om aan die zorgvraag te voldoen heeft GCM het doel zoveel mogelijk gebruik te maken van de nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van ICT. Uitgangspunt is dat in eerste instantie met een bepaald aantal cliënten ervaring wordt opgedaan zodat de effecten van de nieuwe manier van werken kunnen worden geregistreerd, geëvalueerd en indien bijgesteld. Er zal een cliënten raadpleging worden georganiseerd zodat helder wordt wat de voor- en nadelen zijn en of de veiligheid voor de cliënten voldoende is gewaarborgd. Inhoudelijk: Het op afstand coachen van cliënten met COPD (totaal circa 500 sessies) en het op afstand consulteren en begeleiden van 20 cliënten met complexe zorgvragen en polyfarmacie (totaal circa 500 sessies) gedurende 6 maanden. Cliënten kunnen op basis van aanwijzingen van de behandelaar thuis bewegingsoefeningen doen met behulp van on-demand video instructies Het is een web-based toepassing voor het online zien van cliënten Techniek Ontwikkelen en integreren van een toepassing voor het op afstand coachen van cliënten met COPD door een fysiotherapeut. Bewegen in groepsverband via tele-consulting Het ontwikkelen en integreren van een toepassing voor het op afstand consulteren en begeleiden van cliënten met complexe zorg en polyfarmacie Proces en inbedding Ervaring opdoen met tele-consulatie en tele-begeleiding door zorgprofessionals en cliënten inde eerste lijn. Conclusies trekken voor inbedding in de praktijkorganisatie van GCM Onderzoek integratie met het PAZIO project Concluderen randvoorwaarden voor structurele inbedding in de zorgfinanciering Blauwdruk voor verdere opschaling (borging) 63 | P a g i n a
Doelstellingen
Doelstellingen: De algemene doelstelling van dit project in Maarssenbroek is het implementeren van beeldcommunicatie in de huisartsenpraktijk. Daarbij gaat het zowel om een kwantitatieve component - in dezelfde tijd meer mensen helpen – als een kwalitatieve component – mensen beter helpen. Het op afstand coachen van cliënten met COPD (totaal circa 500 sessies) en het op afstand consulteren en begeleiden van 20 cliënten met complexe zorgvragen en polyfarmacie (totaal circa 500 sessies) gedurende 6 maanden
Op te leveren resultaten
Doelgroepen Opzet van het project (organisatie)
Aard en hoogte van de toegekende middelen
Procesmatig gaat het om de volgende elementen: Ervaring opdoen met tele-consultatie en tel-begeleiding door zorgprofessionals en cliënten in de eerste lijn. Conclusies trekken voor inbedding in de praktijkorganisaties van GCM (uitrol/methodiek/borging) Onderzoeken integratie met het PAZIO project Concluderen randvoorwaarden voor structurele inbedding in de zorgfinanciering Blauwdruk voor verdere opschaling van tele-consultatie en tele-begeleiding in de eerste lijn op basis van technische, logistieke en financiële randvoorwaarden. Het op afstand coachen van cliënten met COPD (totaal circa 500 sessies) en het op afstand consulteren en begeleiden van 20 cliënten met complexe zorgvragen en polyfarmacie (totaal circa 500 sessies) gedurende 6 maanden Clienten met COPD en 20 cliënten met complexe zorgvragen en polyfarmacie Stuurgroep E-health: Rudie Jansen (fysiotherapie/website/pr cie); Bas Aukema (innovatiemanager met betrokkenheid bij Porta vita en namens website/pr cie); Steffan Hankel (WEsteres automatisering en verantwoordelijk voor beheer IT netwerk GCM); Eugen Zuiderwijk (projectleider E-health en voorzitter). Gaat om subsidiebedrag van € 45.000 -, incl. btw
64 | P a g i n a
Project:
Pilots in de VG sector
Looptijd:
December 2010 tot april 2012
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan Alleato voert binnen dit project drie pilots uit met locatie gebonden Web 2.0 inzet, waaronder videocontact, in de sector VG (mensen met verstandelijke beperking). De drie pilots richten zich zowel op cliënten als op medewerkers en op het ontsluiten van opgedane ervaringen en kennis voor provincie, zorgorganisaties en andere belangstellenden. De betrokken instellingen zijn Abrona, Humanitas DMH en Reinarde. Gaat om pilots om uiteindelijk op grond van der ervaringen uit de pilots te komen tot een ‘… advies over de inzet van sociale media’. In kaart wordt gebracht op welke wijze de beoogde eindgebruikers reeds gebruik maken van sociale media. Welke kennis, ervaring en vaardigheden hebben ze al op dit gebied? Welke toepassingen worden al gebruikt?, Wat levert dat op in het kader van contact? Er wordt, vanuit vraaggerichte aanpak, aan cliënten, verwanten en medewerkers gevraagd waar behoefte aan is. Leidend tot advies richting de organisaties.
Doelstellingen
Doel van dit traject is te komen tot een advies over de verbetering van de efficiëntie van de zorg en het welbevinden van haar cliënten in Loevenhout, de nieuw op te zetten locatie voor mensen met een niet aangeboren hersenletsel te Overvecht, door middel van inzet van sociale media. Een tweede doelstelling is de gewenste verbinding van Rmet andere zorg- en welzijn-gerelateerde instellingen in de wijk en het verkrijgen van inzicht in welke mate sociale media aan deze verbinding kunnen bijdragen.
Op te leveren resultaten
Een advies over het gebruik van sociale media, samengesteld door de beoogde eindgebruikers aan de hand waarvan een weloverwogen en gedragen beslissing kan worden genomen over de inzet van sociale media
Opzet van het project (organisatie)
Alleato projectleider en betrokken organisaties
Doelgroepen
Medewerkers op de vloer Cliënten Verwanten Vrijwilligers Buurtbewoners Het gaat om een overeenkomst voor dienstverlening/inkoop van € 23. 310 excl. btw
Aard en hoogte van de toegekende middelen
65 | P a g i n a
Project :
Skype, zie je zo! (De Bilt)
Looptijd:
februari 2011 – sept 2011
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaatsgevonden
Doelstellingen
Op te leveren resultaten
Projectplan Alleato voert in opdracht van de gemeente De Bilt het project Zie je zo! Uit. Het gaat er hier om ouderen te helpen met het installeren en gebruiken van Skype. Leerlingen van het ROC worden ingezet in zogenoemde promotieteams in het kader van hun maatschappelijke stage, burgerschapsvorming of extern project. De promotieteams bezoeken ouderen thuis en helpen ze met het installeren en gebruik van Skype. De aanpak is als volgt: Ouderen (60+) worden geworven (door gemeente De Bilt en Aleato). Gebruik wordt gemaakt van de bestaande netwerken zoals SWO, Thuiszorg, serviceflat De Akker en Dorpsplatform Groenekan. Promotieteams worden samengesteld uit studenten van ROC (maatschappelijke stage van 30 uur). Is gebeurd dmv voorlichting De studenten krijgen een communicatie- en vaardigheidstraining over computervaardigheden en hoe om te gaan met ouderen (door Alleato gegeven) Leerlingen gaan in promotieteams (van twee) huisbezoeken afleggen (twee keer). De huisbezoeken spelen zich af gedurende 2.5 maand, waarbij de teams ongeveer 5 ouderen bezoeken. Interactieve website wordt ingericht (door Alleato) Benodigde software wordt aangeboden Alleteo bevraagt in december 2011 en in maart 2012 de ouderen (vooral meerwaarde) Allereerst wordt pilot uitgevoerd Uitrol: methodiek beschrijven en mogelijkheid van uitrol naar andere gemeenten [zie evelautie en mailwisselingen: dit lijkt ok niet uit de verf te komen]. Overdraagbaarheid met geringe ondersteuning van projectleider. Hoofddoelstelling van het Skype-project in de Bilt is te bevorderen dat méér zelfstandig wonende ouderen gebruik gaan maken van beeldcommunicatie, zodat zij meer c.q. makkelijker sociale contacten kunnen onderhouden. Daarnaast gaat het om het bevorderen van het intergenerationele contact tussen scholieren en ouderen. Het gaat om de volgende elementen (SMART geformuleerd): Gestreefd wordt om minstens 150 ouderen in ten minste 4 wijken, buurten of flats aan te sluiten op Skype. Maatgevend is daarbij dat zij daar, na 3 maanden, nog regelmatig (minstens 1 maal per week) gebruik van maken. Scholieren van ROC zijn ingezet om in het kader van maatschappelijke stages ouderen thuis te leren om met Skype om te gaan. Gestreefd wordt om minstens 150 ouderen in ten minste 4 wijken, buurten of flats aan te sluiten op Skype. Maatgevend is daarbij dat zij daar, na 3 maanden, nog regelmatig (minstens 1 maal per week) gebruik van maken. 66 | P a g i n a
Opzet van het project (organisatie) Doelgroepen Aard en hoogte van de toegekende middelen
Projectleiding van Alleato en in samenwerking met ROC, inzet studenten in de vorm van promotieteams (ihkv maatschappelijke stage). De projectleider van Alteo is tevens kwartiermaker. Ouderen (60+) in gemeente De Bilt. Gaat om subsidie van € 50.000, - incl. btw
67 | P a g i n a
Project :
CONNECT (De Bilt)
Looptijd:
1 september 2011 – 1 juni 2012
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan Binnen dit project worden innovatieve communicatiemethoden ingezet. Het innovatieve zit in het gebruik maken van laagdrempelige interactieve communicatie via internet (Web 2.0). Het gaat hier om zeer recente ontwikkelingen, waarbij de interactie tussen mensen wordt bevorderd. Door toepassing van WEB 2.0 worden de mogelijkheden van interactieve communicatie voor senioren in de Serviceflat de Akker ontsloten. Op deze manier kunnen zij gemakkelijk contacten onderhouden met familie en kennissen. Natuurlijk is persoonlijk bezoek te prefereren, maar door vaak beperkte mobiliteit en de afstanden tot familie en kennissen, kunnen de nieuwe mogelijkheden daartoe een goede uitbreiding geven. Bijvoorbeeld door e-mail, Skypen of het bestellen van boodschappen met behulp van plaatselijke bekenden. Ook kan worden gesport, spelletjes worden gespeeld en hobby’s op verschillende manieren worden uitgediept via websites. In het project worden dus ICT mogelijkheden voor de bewoners toegankelijk gemaakt. Rekening houdend met de ruime spreiding in leeftijd, worden de bewoners al vroeg bij het kennismakingsproces betrokken en mogelijk nieuwsgierig gemaakt. In de aanloop periode kunnen ze al op verschillende manieren ervaren wat met internettoepassingen gedaan kan worden. In dit verband dus met tweezijdige communicatie. De invoering van de ICT-toepassingen gaat in stappen: 1. 2. 3.
Doelstellingen
Op te leveren resultaten
Opzetten instructie faciliteit (Doel: Faciliteit voor training koplopersgroep en andere bewoners) Training Koplopersgroep (Doel: Kennisniveau geschikt maken voor het trainen van bewoners) Peiling behoeften bewoners (Doel: Inventarisatie om zich op concrete ICT kennis en behoeften te kunnen richten) 4. Training bewoners en implementatie (Doel: Bewoners: hulp bij computer basiskennis en vaardigheid en invoering van concrete toepassingen 5. Opzetten van de Connect portal (Doel: Website tot stand brengen voor eenvoudige toegang tot persoonlijk gevraagde functies). Doelstelling van het project is het ondersteunen van de zelfredzaamheid van de senioren complex De Akker. De focus ligt op het persoonlijke welzijn. Senioren wordt de mogelijkheid geboden om op een laagdrempelige manier, ook vanuit huis, sociale contacten te verbeteren door middel van internet communicatie. Er wonen ruim 100 bewoners in de Akker. Er wordt verwacht dat ongeveer 50% van alle bewoners zal participeren in het project. De belangrijkste kwalitatieve doelstelling is dat vanuit sterk verschillende begin kennis 68 | P a g i n a
Opzet van het project (organisatie) Doelgroepen
Aard en hoogte van de toegekende middelen
en ervaring, het project tot een relatieve versterking van individuele kennis en ervaring zal leiden. De projectleiding is in handen van serviceflat de Akker, in de uitvoering worden zij ondersteund door Alleato. De doelgroep bestaat uit de bewoners van de Serviceflat de Akker. De bewoners zijn ongeveer 110 zelfstandige wonende senioren met een leeftijd tussen de 50 tot in de 90 jaar. De vereniging regelt meerdere collectieve zaken, zoals gebouwaspecten, en bewoners organiseren gemeenschappelijke activiteiten, met het doel de sociale banden te versterken. € 21.000, - incl. btw
69 | P a g i n a
Project:
‘Veilig in Huis (UAS De Wiekslag) (Baarn-Soest)
Looptijd:
Oorspronkelijk 01-01-2011 t/m 31-12-2011, maar uitgesteld naar 01-01-2012 t/m 31-12-2012)
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Doelstellingen
Op te leveren resultaten Opzet van het project (organisatie)
Projectplan Het aanleggen van innovatieve domotica (UAS) intramuraal in een kleinschalig wijkverpleeghuis Wiekslag in Baarn. Deze voorziening is bedoeld voor 12 mensen en een logeer-/crisiskamer. De voorziening wordt speciaal gebouwd voor mensen met dementie die ondanks hun ziekte zo gewoon mogelijk willen wonen en leven. De kleinschalige woonvormen blijken door de veranderingen in de financiering amper rendabel te zijn. Zorgpalet Baarn-Soest beoogt met innovatie koploper te blijven op het gebied van (financieel) mogelijk maken van kleinschalig en veilig wonen voor mensen met dementie. Het inzette van het UAS binnen een intramurale setting is nieuw in Nederland. UAS onderscheidt zich van andere techniek met name doordat mensen geen apparatuur op hun lijf hoeven te dragen. Het installeren van innovatieve domotica (val- dwaaldetectie en positiebepaling) in een kleinschalige woonvorm voor 2x 6 bewoners + 1 met dementie met als doel (het gevoel van) veiligheid te vergroten, met name in de nacht, zodat op termijn waakdiensten in slaapdiensten kunnen veranderen (kostenbesparing). Hiermee kan het concept kleinschalig wonen voor mensen met dementie ook in de toekomst exploitabel blijven. Daarbij is met het oog van de onder druk staande arbeidsmarkt deze innovatie van groot belang. Lange termijndoelstelling: het exploitabel houden van het concept Kleinschalig wonen en inspelen op de situatie op de arbeidsmarkt. Korte termijndoelstelling: onderzoeken of de inzet van technologie vervanging kan zijn voor een waak (of slaap) dienst. Het installeren van innovatieve domotica in een kleinschalige woonvorm voor 2x 6 bewoners + 1 met dementie. In totaal dus 13 aansluitingen. De volgende activiteiten worden stapsgewijs uitgevoerd binnen het project: 1. Wensen en behoeften bewoners worden geïnventariseerd 2. Een kennisinstituut zal door middel van een 0-meting het onderzoek starten naar de invloed van de inzet van technologie op de arbeidsproductiviteit 3. Het UAS-systeem wordt intramuraal samengesteld op basis van de indeling van de woonvoorziening door TNO en Avics. 4. Het UAS-systeem wordt geïnstalleerd 5. Medewerkers krijgen voorlichting en instructie 6. Het UAS-systeem zal voor zo lang nodig is proefdraaien en bijgesteld worden 7. In deze proefperiode zal door het kennisinstituut de invloed van de technologie op de arbeidsproductiviteit gemeten worden door middel van een nameting 70 | P a g i n a
8. 9.
Naar aanleiding en afhankelijk van de resultaten uit de proefperiode zullen er wijzigingen in de dienstroosters plaatsvinden Overdracht userinterface (instellingen en mutaties) UAS-systeem van Avics naar Zorgpalet Baarn-Soest.
Er wordt een projectgroep geformuleerd die het project zal uitvoeren. Daarnaast zal er een stuurgroep worden geformeerd die de projectstappen zal volgen en de 0- en nameting zal beoordelen.
Doelgroepen Aard en hoogte van de toegekende middelen
De betrokken organisaties zijn naast Zorgpalet Baarn-Soest TNO, defensie en veiligheid en Avics. Het UAS-systeem is door TNO ontwikkeld voor toepassing in de extramurale zorg. TNO zal het UAS verder ontwikkelen voor intramuraal gebruik. Hier zijn ontwikkelkosten aan verbonden en daar wordt cofinanciering voor gezocht. Avics is een systeem-integratiebedrijf dat inmiddels zeer ervaren is in de zorgsector. Bewoners (1 met dementie) in een kleinschalige woonvorm. Het gaat om een subsidie van €75.577,- inclusief btw
71 | P a g i n a
Project:
Meer contact met videocontact (O)GGZ en Maatschappelijke Opvang (Utrecht)
Looptijd:
juni 2011-1 mei 2012
Beschrijving van de context van waarbinnen het project heeft plaats gevonden
Projectplan De tussenvoorziening en de SBWU, beide actief in de (O)GGZsector in Utrecht en omgeving hebben samen met Simpel Contact & Concepts (SSC) projectideeën geformuleerd hoe zij e-health, in het bijzonder videocontact, willen inzetten voor begeleiding van hun cliënten bij zowel ambulante begeleiding als zwaardere zorgvormen. Ook behoort uitbreiding met beeldcontact met stadsgeldbeheer, maatjescontact of sociale netwerk tot de opties. Beide partijen willen in de pilotfase (dit project) per partij circa 45 deelnemers aansluiten, dus samen 90 cliënten verder helpen. SBWU wil in ieder geval cliënten met een intensieve ambulante zorgvraag met videocontact een ‘vinger aan de pols’ bieden waardoor duurdere opvang kan worden voorkomen of verkort en mensen in ieder geval kunnen worden geholpen. De tussenvoorziening wil zeker bij de ambulante woonbegeleiding en uitstroom hulp bieden. In twee pilots wordt kennis opgedaan en deze moet worden ontsloten voor andere belanghebbenden in de Provincie en sector. Het gaat om twee pilots: 1. 45 cliënten van de Tussenvoorziening met tenminste begeleiding vanuit 2 van de volgende teams: ambualante begeleiding (TVZ), langdurige zorg (TV), stadsgeldbeheer (SGB) en/of maatjes tijdens de begeleidingsfase en bij uitstroom naar zelfstandig wonen 2. 45 cliënten van de SBWU met een hoge zorgvraag waarbij videocontact aanvullend is op de Intensieve Ambulante Zorg (IAZ) of bij Beschermd Wonen (BW) opvang tijdens de wachtlijstperiode, dan wel begeleiding of uitstroomsituatie waarbij zoveel mogelijk cliënten in de thuissituatie zullen worden geholpen.
Doelstellingen
De partijen willen als organisaties en haar medewerkers en cliënten kennis maken met videocontact en bij succes de opgedane kennis gebruiken voor mogelijke structurele diensten. De doelstelling van het project luidt als volgt: Het ontdekken van de mogelijke meerwaarde van begeleiding met videocontact voor de (O)GGZ, Maatschappelijke Opvang-sector; zowel voor cliënten en medewerkers als organisaties en de randvoorwaarden daarbij, zodat cliënten mogelijk langer of eerder zelfstandig kunnen wonen of de kwaliteit van leven toeneemt. Duurdere hulp of opvang kan daarmee worden beperkt of voorkomen. De opgedane kennis ontsluiten voor Provincie en belangstellenden. 72 | P a g i n a
Op te leveren resultaten
Opzet van het project (organisatie) Doelgroepen Aanpak pilots
Aard en hoogte van de toegekende middelen
Beide partijen willen in de pilotfase per partij circa 45 deelnemers aansluiten, dus samen 90 cliënten verder helpen. Enkele resultaten zullen na afloop van het project gepresenteerd worden op www.simpelcontact.nl/projecten Er wordt gewerkt met een werkgroep en kerngroep. Cliënten van De Tussenvoorziening en SBWU e e 1. Uitwerking pilots (4 kwartaal 2010-1 kwartaal 2011) 2. Voorbereiding en start pilots (eerste en tweede kwartaal 2011) 3. Gebruiksfase (kwartalen 2 t/m 4 2011) 4. Afronding en nazorg (kwartalen 1 en 2 2012) Het gaat om een overeenkomst voor dienstverlening/inkoop van € 24.500, - excl. btw
73 | P a g i n a
Provincie Utrecht, januari 2012 Postbus 80300 3508 TH Utrecht T: 030 258 9111 © Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. [MMC 14958]