I STICHTING HET NEDERLANDS BELASTINGMUSEUM
Het museum werd bij akte d.d. 6 oktober 1937, dus 25 jaar geleden, verleden voor mr. C. D. Tukker, notaris to Rotterdam, ondergebracht in een stichting.
Bestuur van de Stichting: F. I. Wethmar, Directeur-Generaal Ministerie van Financien,
der
belastingen,
vertegenwoordiger van het
J. J. A. Phaff, lid aangewezen door de Vereniging van Belastingwetenschap, prof. dr. J. van der Poe!, stichter van het museum.
Directeur van het Museum: prof. dr. J. van der Poel. P. A. van de Kamp, Conservator.
Entree: alle werkdagen 9-5 uur.
Toegangsprrjs: f 0,25, kinderen f 0,10, groepen volgens afspraak. X4. -
Donateurs: part. personen, min. f i voor het leven, min. per jaar f 2,50; rechtspersonen, min. f 100 voor het leven, min. per jaar f 10.
3 JAARVERSLAG 1961-1962 (juli 1961 -juli 1962)
Na het uitvoerige jaarverslag, tevens jubileumbundel, van vorig jaar zal thans uiteraard met een aanmerkelijk kleiner verslag worden volstaan. Toen wees ik er op, dat het Museum in 1961 vijfentwintig jaar bestond, doch de Stichting daarop pas in 1962 zou kunnen bogen. Ook deze vierdag wil ik dus even herdenken, zij het in deze enkele woorden. Voor de rest volsta ik met het uitbrengen van dit jaarverslag. Het afgelopen museumjaar is een vrij bewogen jaar geweest, wat ten dele samenhangt met de viering van het vijfde lustrum. Het jubileum en de bescheiden propaganda-actie die ik daaraan heb verbonden, hebben het Museum nog eens weer in de aandacht gebracht. Met grote genoegdoening kan ik er melding van maken, dat het aantal donateurs een vermeerdering van belang heeft meegemaakt en dat zelfs een belangrijke gift van een landelijke stichting ongevraagd is binnengekomen. Ware dit niet geschied, ik zou alle hierachter vermelde aankopen niet hebben kunnen doen. Ook rnijn oproep om nog eens aandacht to schenken aan de mogelijkheid om bijdragen in natura to leveren is niet ongelezen gebleven (zie de lijst van ontvangen geschenken hierachter). Daarenboven werden enige belangrijke toezeggingen gedaan voor het mede tot stand brengen van de door mij zo zeer gewenste verbouwing ter vergroting van het Museum, bijaldien die tot stand zou kunnen komen. Van deze toezeggingen kon echter tot nu toe helaas geen gebruik worden gemaakt. Het was een grote teleurstelling dat de kosten van een dergelijke verbouwing achteraf veel hoger werden geraamd dan ik had begroot, maar met de hierv66r aangeduide toezeggingen, zou ik mij toch voor een groot deel hebben kunnen redden, indien niet van de zijde van de daarbij betrokken autoriteiten zo veel bezwaren van allerlei aard waren geopperd, dat er tot nu toe niets van is kunnen komen. Geenszins wil ik daarmee zeggen dat dit een verloren zaak is. Ten slotte, hoop ik, zullen die moeilijkheden althans gedeeltelijk of op andere wijze dan ik mij aanvankelijk had gedacht, in nabijere toekomst kunnen worden overwonnen. Maar het uitstel is, ook in verband met mijn leeftijd, toch een teleurstelling. Toch hebben de in 1961 gedane pogingen op dit gebied enig soelaas gebracht. De Rijksgebouwendienst heeft meegewerkt tot het, in overleg met mij, aanbrengen van enige verbeteringen in het inwendige van het gebouw. De reeds lang onbruikbare, foeilelijke liftkooi is weggenomen; het trappenhuis en de gangen komen zo weer in hun vorige staat naar voren en hebben een veel harmonischer aanzien gekregen. De brede bovengang op de 4de verdieping kon door het opruimen van twee door de vorige eigenaar ingebouwde vaste kasten tot een veel betere expositieruimte worden gemaakt; het hokkerige aanzien is verdwenen. Een paar andere sta in de weg's in kleinere vertrekken en gangen zijn verwijderd, zodat althans de in het trappenhuis verloren expositieruimte elders weer beschikbaar kwam. Verbeteringen aan de verlichting zijn aangebracht, een paar kleine vertrekjes konden door opruimen van niet meer benodigd materiaal worden vrijgemaakt; ook door vervanging van oud, gebrekkig meubilair door doeltreffende meubelen kon meer ruimte en meer aspect worden verkregen. Gangen en trappen zijn van nieuwe bekleding voorzien, daarvoor in aanmerking komende muurvlakken opnieuw geschilderd. De schilderijen en prenten waardoor de eigenlijke Iiftkooi tot nu toe werd gemaskeerd, doch die zelden werden bezien omdat het eigenlijk meer een passeerruimte was, zijn thans elders als collecties in beschikbaar gekomen ruimte
4 ondergebracht. Opgeborgen (tot een betere plaats daarvoor zal worden gevonden) zijn een aantal minder waardevolle objecten. Deze werkzaamheden zijn ten dele nog in gang.
Gevolg van een en ander is echter geweest, dat een groot deel van het gebouw een half jaar overhoop gelegen heeft. Waar geschilderd of verbouwd moest worden moest alles worden afgenomen en in andere kamers ondergebracht. Dit alles bood tevens gelegenheid de tot dit doel verwijderde of verplaatste objecten ook aan een grondige herziening, wat encadrering enz. betreft, to onderwerpen en de systematische opstelling kon achterna worden verbeterd. Van het Gemeente Museum to Nijmegen werden 10 grote en kleine vitrines, deels met vakverdeling, aangekocht, die juist geschikt waren voor het Museum en in een werkelijke behoefte voorzien. Onnodig to zeggen, dat een en ander veel tijd en zorg heeft gekost en dat ook de daarmee verbonden werkzaamheden nog niet volledig zijn beeindigd. Personeel
Zij hadden ook niet kunnen worden voltooid, indien met - en dat is een andere grote voldoeninggevende omstandigheid waarop ik kan wijzen - de sobere personeelsvoorziening doeltreffend had kunnen worden verbeterd. De voornaamste verbetering t.d.a. is wel, dat de heer P. A. van de Kamp, die ik in mijn vorige verslagen reeds herhaaldelijk, in verband met de hulp die hij mij bij diverse gelegenheden heeft verleend, vermeldde, door het Ministerie van Financien ter beschikking van het Museum is gesteld, voor zover zijn aanwezigheid niet elders wordt vereist. In de toekomst behoort er althans een figuur to zijn, die de directie kan assisteren, die opzet, inhoud, en werkwijze van het Museum kent, en verdere eigenschappen bezit, om een goede gang van zaken in elk opzicht to waarborgen. De heer Van de Kamp, nu als conservator aan het Museum verbonden, is daartoe uitstekend geschikt. Zijn opleiding en de taxatie van voorwerpen van de meest uiteenlopende aard tot nu toe voor de belastingdienst verricht, deden reeds aanstonds de aandacht op hem vallen. Bekend met tal van technieken, bezit hij daarenboven kunst- en belasting-historische kennis en een bepaalde animo voor dit werk. In het verleden deed zich bovendien herhaaldelijk de moeilijkheid voor, dat niet steeds iemand aanwezig was, die naar elders gehouden aucties kon gaan of op doeltreffende wijze rondleidingen geven. Ook in die leemten kan than in de meeste gevallen door de komst van de heer Van de Kamp worden voorzien.
Onze samenwerking is reeds nu zeer nuttig en aangenaam gebleken en dat zal ook in de toekomst zonder twijfel het geval zijn. Het grote voordeel van zijn tewerkstelling aan het Museum is echter, dat mijn opvolger to zijner tijd zonder to grote moeilijkheden mijn taak zal kunnen overnemen. De assistentie die ik verder van de ambtenaren van de Rijksbelastingacademie ontving is dezelfde gebleven. De heer Goeree, die thans de zegelverzameling onder leiding van de niet vaak meer ter beschikking zijnde heer Spermon verzorgt, is dit jaar, waarin zo velerlei technische arbeid to verrichten viel, ook met toewijding als assistent voor andere zaken werkzaam geweest. De heer Horstink bewees in het bijzonder zijn gewaardeerde diensten bij het op conscientieuze wijze letteren van de opschriften en dergelijke werkzaamheden na de omzettingen in het gebouw. Daarenboven mag ik nog wijzen op de bereidwilligheid van de heer Postma, om ook dit jaar bij de voortschrijdende, maar nog steeds niet gereedgekomen, systematisering van de Fiscaalzegelafdeling, de behulpzame hand to bieden.
In de loop van het jaar heb ik na diens pensionering, tot die taak voleindigd was, nog de bijstand gehad van de heer L. H. Bodde Bouman, correspondent van het Museum in
5 algemene dienst, voor het reviseren van de verzameling plakkaten, oorkonden e.d., voor welke door het verkrijgen van een praktische uitbreiding van de bergingsobjecten een meer systematische, grotendeels ook chronologische, opberging mogelijk was geworden. Over al wat op deze wijze in de loop van het museumjaar is verricht kan ik niet anders dan tevreden zijn.
Overige bijzonderheden Reeds herhaaldelijk was mij door ter zake bevoegden gezegd, dat het geven van gratis toegang voor het Museum, we] verre van de aantrekkelijkheid van een bezoek to verhogen, juist aanleiding was tot een geringer bezoek. Wat men voor niets kan krijgen is niet belangrijk en men krijgt de indruk dat wat gratis wordt geboden wel niet van veel belang zal zijn. Thans wordt de proef genomen met het heffen van een bescheiden entreegeld voor gewone bezoekers. Scholen en groepen zijn daarvan hetzij vrijgesteld, ofwel wordt een bijzondere regeling daarvoor getroffen. In hoeverre dit in feite tot vermeerdering van het bezoek zal kunnen bijdragen zal pas aan het einde van het kalenderjaar kunnen worden bezien. Aan propaganda kan nog meer worden gedaan, zodra de tijd daarvoor beschikbaar komt. De eerder uitgegeven folder is uitgeput. Met het doen verschinen van een nieuwe werd allerlei tegenslag ondervonden, tengevolge waarvan deze helaas in dit seizoen bijna geen diensten meer heeft kunnen bewijzen. Ook dit jaar ben ik, eenmaal voor een korte uiteenzetting, eenmaal voor een interview, voor de radio opgetreden; verschillende journalisten bezochten het Museum tot het doen van een publikatie. Vele bladen en periodieken hebben aan het 25-jarig bestaan aandacht gewijd. In het bijzonder ben ik erkentelijk voor het artikel van de heer Pricken in het Belgische Technische blad „De Ronde (La ronde)" van 15 januari 1962, een nieuw bewijs van de belangstelling die deze en de Belgische administratie voor het Museum koesteren. Zeer werd ook op prijs gesteld het bezoek van een dertigtal leden van Arti et Amicitiae, dat blijkbaar met grote belangstelling van de inhoud kennis nam. Ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijk van H.M. de Koningin heeft het Museum bij de ,vijf vocalen" in den Haag een reeks aquarellen van Eug. van Rensburg geexposeerd, weergevende de gebeurtenissen en feestelijkheden bij het huwelijk van H.M. en de Prins.
Herhaaldelijk werd op allerlei terrein om inlichtingen of om het tijdelijk afstaan van museumobjecten verzocht, ook bij het inrichten van tentoonstellingen. Aan de meeste dier aanvragen kon worden voldaan. De in 1961 verschenen oorkondecatalogus had nog een zeer nuttig effect. Een daarin vermelde brief van Lodewijk van Nassau aan Brederode bleek het enige stuk to zijn, dat in een bepaalde collectie in het Rijksarchief to Arnhem werd gemist. Het stuk werd aan de Rijksarchivaris aldaar ter beschikking gesteld.
Aanwinsten Hoewel het aantal spectaculaire aanwinsten dit jaar wellicht geringer is geweest dan het voorgaande, zo is er in elk geval alleszins reden tot tevredenheid over die, welke in het afgelopen museumjaar zijn verkregen.
Allereerst zij melding gemaakt van de dit jaar ontvangen geschenken.
6 Aanwinsten Boeken In de eerste plaats noem ik enige belangrijke boekaanwinsten. Verkrijgingen van nieuwe boeken worden in de regel in het jaarverslag niet vermeld, omdat die aanwinsten worden opgenomen in de periodiek verschijnende supplementen op de boekencatalogus der Verenigde bibliotheken van de Rijksbelastingacademie en van het Museum. Een uitzondering mag op die regel echter worden gemaakt voor een paar afzonderlijke verkrijgingen, waarmee de bibliotheek werd verrast. De oud-hoofdinspecteur J. H. S. van Kerkhoff, had, meer nog dan ik wist, in zijn gewone ambtelijke leven een schat van boeken op allerlei gebied verzameld, die echter met uitzondering van defiscale literatuur (berustend op zijn bureau) - in zijn woning bij de Nijmeegse bombardementen zijn verbrand. De heer Van Kerkhoff bleek (dat wist ik toen nog niet) voor zijn dood de wens to kennen to hebben gegeven, dat deze fiscale bibliotheek aan het Nederlandsch Belastingmuseum zou worden geschonken. De erfgenamen hebben aan die wens gevolg gegeven en op deze wijze is de bibliotheek verrijkt met een der waardevolste boekaanwinsten ineens, die het tot nu toe heeft gekregen. Ik maak hiervan melding, niet alleen met dank aan de erfgenamen, doch in het bijzonder om mijn gevoelens van dankbaarheid to uiten jegens de nagedachtenis van de heer Van Kerkhoff, die - in tegenstelling tot wat ik herhaaldelijk in dergelijke gevallen heb zien gebeuren - zonder enige aandrang van mijn zijde, zonder mij zelfs vooraf mededeling to doen, op deze wijze van zijn belangstelling en sympathie voor het Museum blijk gaf.
Een tweede boekzending ontving ik van het Intern. Documentatie Bureau to Amsterdam (een dezerzijds gedane keus uit daar aanwezige duplicaten die hier nog niet aanwezig waren). Een derde collectie werd ontvangen van de oud-directeur mr. J. Offerhaus.
Schilderijen en aquarellen Een van de meest gewaardeerde aanwinsten is die van twee aquarellen (60 x 100) van de post Zevenaar (station) ontvangen. Deze troffen voor het eerst mijn aandacht bij een bezoek aan het ontvangkantoor Zevenaar 50 jaar geleden. Verzamelen deed ik toen al wel, van een museum was echter, zoals men weet, nog geen sprake. Het waren stillevens op het dienstvak betrekking hebbende en zij vielen mij op door een verrassende levendigheid van voorstelling, smaakvolle rangschikking en een uitstekende techniek. Later langs Zevenaar komende ben ik ze nog een paar maal gaan kijken en toen het tot een museum gekomen was, heb ik, met schroom, gevraagd of men ze voor het Museum wilde afstaan. Ik kon mij echter best voorstellen, dat men daar bezwaren tegen had, ook uit pii teit tegenover de toen reeds gepensioneerde schilder, de assistent W. Mulder. Later, na zijn overlijden, heb ik opnieuw een poging gedaan, met hetzelfde resultaat. Sommige der dienstdoende ambtenaren die hem nog hadden gekend, hadden er bezwaar tegen ze of to staan. Nu geen der dienstdoende' ambtenaren hem meer had meegemaakt en de heer Hut in ,Wij van Financien" op het belang ervan voor het Museum de aandacht had gevestigd, bood de Zevenaarse dienst ze aan het Museum aan. Tot mijn grote vreugde. Wie de afbeelding van een der twee, in dit verslag opgenomen, beschouwt, zal dit, schoon hij de kleuren ervan niet kan zien, ook begrijpen. Het ene is een stilleven van alle utensilien die 50 jaren en meer geleden, bij de douanedienst werden gebruikt; het tweede van de in elke ambtenarenwacht (een lokaliteit waarin de ambtenaar zich in niet-spitsuren tussen het vertrekken en arriveren der treinen door vermaakt) aanwezige middelen tot tijdspassering.
8
Van oud-hoofdinspecteur P. H. Pesman: Schilderij van het recherche-vaartuig,,De Zeemeeuw" to Den Helder. Een der beste door Jaarsma geschilderd. Zegelcollectie Van de controle der PTT to Haarlem werden, als gebruikelijk, ontvangen de in de loop van het jaar uitgegeven fiscale zegels van het koninkrijk. Van de collectie valt niet veel anders to vermelden, dan dat het systematiseren der verzameling goede vooruitgang boekte, dat een aantal zegels op de filatelistische markt kon worden aangekocht en dat een bevredigende ruilhandel met een paar Amerikaanse verzamelaars tot stand kwam.
Andere geschenken Een foto van de directeur J. G. C. Gaymans to Maastricht (P.H. Pesman). Enige andere documenten en assignaties (P. H. Pesman).
- Drie fotocopieen van adressen over fiscale onderwerpen uit Leiden aan de St. Gen. gericht van 1831-1838 en 1841 ter aanvulling van een reeds aanwezige kleine collectie. (L. H. Bodde Bouman.) - Portret directeur T. K. Jansma (overleden to Arnhem 1943) en echtgenote. (L. H. Bodde Bouman.) Foto van ± 1900 met enige generaties van het geslacht Volkmaars. (L. H. Bodde Bouman.)
- Proces-verbaal van Adolf Wichevoort, ontv. Part. to Haarlem, betreffende overname Landsamortisatiekas (1828). - Fotocopie van een brief van Talleyrand van 1806 aan Franse ambassadeur in den vreemde o.a. inhoudende aankondiging koningschap L.N. in Holland. (Consul-generaal Rouaan.) - Vochtweger, peilglas en handleiding tafels gedist. Roelfsema 1847 door J. Kuyper, Groningen. (Insp. Delfzijl.) - Oude hondepenningen van verschillende gemeenten. (Gem. 's-Gravenhage.) - Vier volledige vellen assignaten, resp. cinq livres en quinze en cinquante sols. (Prof. van Poelje.) - Boekwerk in handschrift afkomstig uit Laboratorium van Het Ministerie van Financien, destijds vervaardigd als handboek voor warenkennis en controle belastbare objecten. (Timmermans.) - Foto groep Utrechtse inspecteurs van Inspectie Utrecht (1928).
- Twee oud-model (blauwe) uniformjassen van ambtenaren to Kerkrade. - Stamlijst en een groot aantal andere bescheiden van en over Guillaume Leonard van Lanschot Hubrecht. Deze collectie vormt een waardevolle aanvulling van hetgeen reeds van de famylie Appelius - van Lanschot Hubrecht in het Museum aanwezig is. v. L. H.) (Hoofdinsp. J.
- Collectie diverse aanslagbiljetten Limburgse Rijks belastingen sinds 1863. (W. van Tussenbroek.) - 8 delen Orderboeken en Registers Contentieus 1882-1929. (Tilburg.) - Limburg in beeld 11-12-'29, houdende artikelen over verkoop inboedel van „de Vorst van Geleen". (B. Oldenbenting, hoofdassistent Geleen.) - Afschrift van een zeer curieus testament van Everhart van Reidt (1600). (P. J. Waale, Heemstede.)
9 - Asbakje met voorstelling Boer Symen uit Boerenschroom, gemerkt P/K 1962, gekleurd aardewerk. (Door P. A. van de Kamp.) - Aanslagbiljet Grondbelasting Hertogdom Luxemburg 1862. (Hoofdcommies N. Adriaens to Sittard.) - Emmer courant dd. 10 At. 1961, lotgevallen van de kommies K. van den Meer to Klazienaveen (uit zijn dagboek, met tekeningen verlucht).
Interieur 17e eeuw
- Briefwisseling Duitse S.S. en Nat. Soc. instanties met Chef Douanekantoor Nieuwe Schans, in dreigende vorm. (Inspecteur Emmen.) - 2 modelkaarten uitgegeven door de Commissie tot de Verponding. (Gem.arch. R'dam.) - Stukken over ambtelijke nalatigheid van de verlaadmeester in dienst van de stad Groningen op klachten van de huurder van het Diep- of passage-geld van de Turf 21 okt. 1805. (Hoofdinsp.-tit. R. T. van de Geer, Veendam.) - Zilveren flessenbak (geen keuren); zal buitenlands werk zijn. (v. d. P.) - Sondeer- en wandelstok en een neusijzer. (Insp. 1. en A. Maastricht.) - Distilleerketel met diverse onderdelen. (Insp. Haag I. en A.)
- Stenen kopje afk. Zopatic Indianen + 700 voor Chr. (R. L. van de Water.) Bestemd voor de Curiositeitenkamer. - Bescheiden van de dienst uit vorige jaren, die ik afzonderlijk ontving en die niet alle afzonderlijk kunnen worden vermeld.
10 Aankopen Met meer vrijmoedigheid dan vorige jaren, nu de financiere toestand van het Museum de mogelijkheid opende, is tot het doen van aankopen overgegaan. Daar men tijdens aucties niet altijd persoonlijk aanwezig kan zijn, is mij door het abnormaal stijgen der prijzen, toch een en ander ontgaan; ik zal nog meer moeten wennen aan hogere prijzen. Wat ik wet verkreeg is echter mijns inziens in meer dan een opzicht de moeite waard. Tussen een stapel oude prenten trof ik bij een koopman aan een blijkbaar officieel stuk getiteld als volgt:
„Memorie van prijzen en interesten die wegens de drie Hollandse loterijen (drie per jaar) ,,sedert het jaar ingangnemende 1714-1743 inclusief zullen moeten worden betaald." De loterijen blijken elk jaar to zijn gehouden. De eerste werd geconsenteerd 1711 en de lossing eindigde in 1741. Het stuk loopt tot en met 1743. De tossing is door de Ontvanger-Generaal van Holland successievelijk gedaan tot op den jare 1714. Het stuk is ongedateerd. Moet uit de redactie worden opgemaakt dat na de loterij van 1714 niet meer is betaald? Dat valt moeilijk aan to nemen. Wat de getallen betreft: Prijzen en interesten bedragen f 52 510 534, een met dikke cijfers op het stuk (pag. 5) vermelde optelling (waar die op slaat is niet na to gaan) vermeldt: 1 708 780 33 721 090 f 35 429 870 Het stuk is een welkome aanwinst voor de reeds belangrijke collectie Loterij. - J. C. Wienecke. Fraaie gedreven koperen plaquette met een voorstelling: De notaris (uit: Het menselijk bedrijf), van Jan Luyken. - 16/1, 1/8, 1/10 lot van de 80ste en 72ste genera I i te its loterijen met gebruikelijke spreuken, maar in de aanwezige collectie nog onbekend. - 1/4 lot, 25ste klasse. Provinciale Utrechtse loterij (motto: ,om lege zakken to vullen"). - Ceramiek. Drie herinneringsborden. - Rekenlineaal eind 18e eeuw. - Bescheiden enz.
- Nadere ordonn. van 't kleyn Zegel 1696 van Zijne Majesteit van Groot Brittagne. Scheltens, den Haag. - De Ned. Mercurius van febr. 1806 (met artikelen over het nieuwe belastingstelsel). - L'assiette au beurre 18 dec. 1909 met carricaturen over Franse financiers en de Franse financien.
- Twee Amsterdamse poortersakten op perkament en met klein zegel 1804. - Extract uit Reg. Besluiten Min. v. Financien van Lodew. Nap. o.a. houdende benoeming: van Gogel tot Min. van Fin. - Stukken betrekking hebbende op Mr. Johan Valckenaer. (Faller en Tekkelenburg.) - Extract idem. Voorziening in titulatuur.
- Schilderijen, aquarellen, prenten enz. - Twee prenten (uit de tijd) van Lodewijk Nap. en Willem 1. in fraaie kleuren. - Slot Batestein Vianen, C. Pronk 1739.
II
cIz
12 - Gravure Middelhooftpoort Rotterdam, alwaar de koninklijke paarden uit de Engelse schepen gelicht werden (Willem II[).
- Het nieuwe Oostindisch huis, to zien van 't Oosten naar 't Westen en het nieuwe Hooft. - 1782 Grav. afschaffing Drostendiensten op voorstel v. d. Capellen. (Tuin.) - 1784 Uitzetting van Louis van Brunswijk Wolfienbiittel. - Gewassen tekening 1880. Haven met vuurtoren. (Tevens douanewacht?) (Auteur onbekend.) - Edict ende Ordinantie van de Koning van Spanje over Cheynsen en renten. Antwerpen, Chr. Plantijn, belangrijke druk van 1587. - Id. Reg. van akten en Ord. 20 sept. 1751 betreffende regulering van de tarra op thee. - Instructie en lijst - bij de geestelijke en 4 leden Stands Staatsvlaanderen. (Voorschriften voor pachters en verkopers van accijnsmiddelen. Druk Gaultier Manilius van Putte, 1613.) - Kwitantie betaald haardstedegeld 1728. - Glas-in-loodraam voorstellende een Hollandse koopvaarder (convooi) in een [taliaanse haven (48'/2 > 37'/2). - Tabaksdoos van koper vol met ingegraveerde voorstellingen en teksten blijkbaar afkomstig van een vurig aanhanger van het Oranjehuis. XVIIIde eeuw. - Gedenkschriften van de Kon. Orde der Unie 1807, 1808, 1809. Uitg. Joh. Allart, Amsterdam 1810. - Rouwklacht bij't ontijdig afsterven Leonard Swaan, Rentmeester-Generaal Graaf<elijke Domeynen over Zeeland, gest. 6 nov. 1723. Gedrukt to Middelburg door Simon Clement. - Jan Luyken, „De Munter", Gravure. - Kaartspellen. 2 van elk 51 kaarten (ontbreken I ruit en 1 hart). - Fiscaalzegel: Kartenstempel G.H. 25 kronen. - 4 fraaie kaarten boerenschroom van :.L- 1850. (Op dit spel, de varieteiten ervan enz., is in vorigeverslagen reeds herhaaldelijk gewezen.) - T. Jansen, Zwartekunstprent naar schilderij van J. P. Hasenclever: Ruzie bij het kaartspel.
- Requesten impost op de consumptie van de Tabak 1673. Uitg. bij Willem Gort. - Groot marktplein met loterij in de openlucht. Op de voorgrond een waag. (Zeer fraai handgeschilderde gravure. Zou oud-Amsterdam voorstellen. De toren (kerkgebouw) in het midden van de markt is daar in elk geval bij gefantaseerd. Ook de waag is een andere dan die op last van L. N. werd afgebroken.) Fraaie, blijkbaar zeldzame, plaat. Wellicht kan een van de lezers mij nader inlichten omtrent de voorstelling. - Soort proclamatie of affiche in steendruk groot formaat ,Algemene Vrede" 1882 met diverse allegorische afbeeldingen. (Bekend is dat men van de Vrede van Amiens verwachtte dat rust en vrede in Europa zouden weerkeren en de in- en uitvoer van goederen en de handel in het algemeen weer zou kunnen herleven.) - Gravures Koninklijke Beurs to Londen. - Plattegronden Mechelen, Kampen en Enkhuizen, groot formaat, fraai handgekleurd, uit onbekend Duits werk.
- Fraai gekleurde Engelse gravure, 50 x 60, van 1800, in fraaie lijst uit die tijd: ,The tribute money", C. W. E. Dietricy, engraved by Facius. Deze gravure is een prettige aanwinst van de collectie voorwerpen over het onderwerp De Cijmspenning, in het bezit van het Museum en van heel andere oorsprong en opzet als de reeds aanwezige afbeeldingen uit de Nederlanden.
De Groene Amsterdammer. 17 platen over financiele onderwerpen doorJoh. Braakensiek
13
- Kopergravure kabinetformaat Wilhelmus II (niet onze Willem II) van Nassau 1630. Gravure naar Miereveld. Uitg. Mannheim, D. Artaria.
- Optica prenten: Haven van Brest; Gezicht op de Amstel. - Gravure: Vue de la douane royale a Mahon dans file sur la mer Mediterranee que la couronne d'Espagne a cede en domination anglaise dans le dernier pays d'Utrecht. Grave par Balth. Fred. Leizelt. - Publ. 1807 - over verponding. - 1809 Besluit Grootb. Publ.
- 1800. Instructie Postillon Staatsposterijen. - Geillustreerde spot-brochure op de Fin. wetten van Hall (,,Tot Behoud, Liefde en Redding van het land") Uitg. K. Terhei den Haag, 1849. - Fouquier Tenville. Gravure door Audibrau.
- Fraai gekleurde steendruk Scheveningse tol, H. L. van Hoogstraten (waarop o.a. hek van het nu afgebroken Paleis Anna Paulowna met schildwacht). midden vorige eeuw. Uitg. Bohn, Haarlem. - Kaartje van Zeeland - Zoutnering (darink delven) in Zeeland. Naar schilderij van J. C. Philips, Gravure door C. Pronk. 1745. - Treves-zaal den Haag. Gravure J. C. Philips, 1738.
- Een aantal curiosa, in een kavel met andere objecten op aucties gekocht, to weten: Tabaksdozen en potten, diverse oude sigarendozen, geelkoperen antieke specerijmolen en enig ander koperwerk, brillekokers, speculaasplanken, Confuciusbeeldje.
14 Enig zilver en verzilverd werk voor kamer Waarborg, gouden en zilveren werken. Minutieus bewerkte boeddha-keten (been). - Goudweegschaaltje van bijzondere constructie; Engels maaksel, instrumentmaker Richard Roberts, Londen. Het goud wordt met schepje op de weegschaal gebracht. - Collectie Waarborg instrumenten. Completering van de reeds aanwezige laboratoriuminstallatie. (Collectie Merche) (De gehele waarborgkamer is opnieuw opgesteld door de adj.essayeur van de Waarborg H. van de Kamp.)
- Gravure van George III to paard. Zeer fraai gekleurde gravure uit die tijd door Willem Hopkins. Onder George III werd de inkomstenbelasting in Engeland, als eerste in Europa, ingevoerd. Mede door zijn vasthoudendheid bij de bekende tea-tax- en stamp-tax-zaak ging de USA voor Engeland verloren. - Grote trom, blijkbaar afkomstig uit de Amerikaanse vrijheidsoorlog. (Attentie-stuk bij de verzameling over die oorlog, met betrekking tot de fiscale wetten.)
15 Schilderijen en Aquarellen - Een belangwekkend schilderij, dat ik toevallig in een vergeten hoek bij een antiquair aantrof, is dat van de schilder B. van Straaten -1 1870. Voorstelling Tol aan landweg en trekvaart, 16de of 17de eeuwse gebouwen - op het hoofdgebouw staat het jaartal 1691 levendige figuratie in West-Friese kleding, trekschuit, achtergrond duinenrij. Volgens verkoper zou dit Schoorl wezen, maar volgens ingewonnen informaties en een beschrijving van dat dorp bij Hildebrandt in Teun de Jager kan dit onmogelijk zo zijn. - Onderzoek ter zake wordt voortgezet. - Aquarel van Admiraliteitsjacht zich naar de vloot begevend. (Waarschijnlijk copie (naar v. d. Velde?) door amateur.) - Ter illustratie van de afd. Accijnzen werden aangekocht le een schilderij van Jan Miense-Molenaer: De pijprokers, linnen, 361/2 x 45; 2e een copie van een bekend schilderij van Teniers: Een taveerne met veel jolig volk; 3e een oud schilderij van onbekende herkomst, niet gesigneerd, maar interieur in de trant van Adr. van Ostade. - Abr. van Pelt, (1815-1895) Willem I overreed tot toetreding tot de Unie van Utrecht. In de auctiecatalogus heet het stuk ten onrechte: Willem van Oranje beraamt krijgsplannen met zijn adviseurs. Paneel 1051/2 x 38. Deze aankoop is een van de meest geslaagde van dit jaar. De heer Van de Kamp drong zeer op aankoop aan, omdat hij het een mooi - hoewel nogal donker - schilderij vond, het was wat vuil, doch ik gevoelde daar aanvankelijk weinig voor, omdat de voorstelling niet met belastingen to maken scheen to hebben en er slechts een officier in uniform op voorkwam, terwijl de andere personen blijkbaar regenten of soortgelijke autoriteiten waren en de titel dus wel niet juist zou zijn. Het schilderij was ogenschijnlijk niet gesigneerd. Tenslotte gaf ik mij echter, in verband met de kwaliteit van het stuk, gewonnen. Bij het schoonmaken kwam o.a. de signatuur van Van Pelt, bekend leerling van Wappers en Pieneman, voor de dag (A. van Pelt fecit 1845). Dit leidde tot onderzoek naar de werkelijke titel van het schilderij, waarbij bleek, dat het stuk werd tentoongesteld in een in 1845 to Amsterdam gehouden tentoonstelling van contemporaire meesters en dat het daar heet: Het verbond met Willem van Oranje in 1579. De voorstelling, ook wat details betreft, beschouwende, kan daarmee niet anders bedoeld zijn dan het uiteindelijk aanvaarden door Willem I van de Unie van Utrecht, die buiten hem om (althans zonder zijn naar buiten zichtbare medewerking) ontworpen was en waarvan hij afbraak van de pacificatie van Gent en de eenheid der 17 Nederlanden vreesde. Zijn twijfel of hij er daarna toch toe zal overgaan is zeer goed uitgedrukt.
Mocht ik inderdaad aannemen dat het schilderij dat ogenblik weergeeft? Naar bijzonderheden heb ik lang gezocht. Er zal nog wel meer literatuur over zijn, dan die waarin ik eerst tevergeefs speurde. Van 1929 had ik echter nog een aantal kranteknipsels die ik destijds bij het herdenken van het 350-jarig geleden sluiten der Unie van Utrecht verzamelde, en die gaven tenslotte het precieze antwoord. Daar vond ik: 1. (N.R.Ct. 22 jan.) een artikel van Joh. H. Been (gemeente-archivaris, Brielle), waarin hij vermeldt, dat de Prins van Oranje eerst tekende, toen hij de hoop om nog van de Pacificatie van Gent to redden wat er to redden viel moest opgeven en wel in mei 1579. Het denkbeeld der Unie mocht van hem zijn, hij, de man van de Pacificatie van Gent, kon moeilijk tegelijk de man van de Unie zijn, die in zekere zin het Zuiden opgaf.
16 11. Rede 23 jan. van prof. Kernkamp: ,Optimistisch voorgesteld gaf Willem in febr. 1579 to kennen, dat de Unie hem niet bevredigde. Eerst toen zijn verwachtingen in rook waren opgegaan door de Unie van Atrecht, toen bovendien langer dralen de stadhouder der noordelijke gewesten Rennenberg van aansluiting bij de Unie zou hebben weerhouden, eerst toen betuigde Oranje in een omzichtig gestelde acte zijn adhesie aan de Unie".
III. Japikse, 24 jan. '29: „Er waren twee punten waar hij het niet mee eens was: 1°. de religie (godsdienstvrijheid); 2°. het bondskarakter der unie". (In een rede voor de Ver. tot instandhouding van het studentenfonds to Utrecht.) ,,Ten slotte heeft Oranje, die een barriere tegen het zuiden wilde oprichten, zijn bezwaren opgegeven, toen in mei 1579 al verschillende ondertekeningen waren verkregen." ,,(Zijn opvatting van religievrede is hij echter niet ontrouw geworden, gezien een later ingediend ontwerp voor een nieuwe generale unie, die echter een doodgeboren kind was.)" Ik heb er dezelfde historicus in zijn Geschiedenis van het huis Oranje-Nassau nog eens bij opgeslagen, doch vond daar alleen - maar overigens sprekend genoeg - dat de Prins eerst zei, dat de Unie ,niet en dochte". Van Pelt moet uit eerder gepubliceerde gegevens van dit alles geweten hebben, en zijn schilderij gemaakt hebben van het, wellicht door hem zelf bedachte moment, dat de leden der Unie bezig zijn, de Prins to overreden,
17 toe to treden en deze in twijfel verkeert of hij daartoe kan overgaan. Holland, Zeeland, Utrecht, de Ommelanden, Jan van Nassau waren de ondertekenaars. Op de schilderij zal men herkennen van Oldenbarnevelt (naar het schilderij van Van Mierevelt), de grote promotor der Unie, naast hem, midden, Jan van Nassau; op de voorgrond zonder twijfel de met rossig haar en als officier voorgestelde Rennenberg. Op de achtergrond een paar juristen: Thins en Taffin waarschijnlijk. Het papier op tafel zal het gesloten Unieverdrag zijn of dat van de ontwerp-akte van adhesie. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan ik het schilderij daarom noemen: „Willem van Oranje overreed tot toetreding tot de unie van Utrecht". (Mei 1579.) De gelaatsuitdrukkingen van alle voorgestelde personen zijn in overeenstemming met de situatie en de hun in de geschiedenis toebedeelde rol: de expressie van de hoofdpersoon, de Prins, is het duidelijkst van at en de aandacht en van de anderen op het schilderij en die van de toeschouwer is op hem gericht. Om dit alles is het schilderij, dat uitstekende kwaliteiten heeft, reeds een belangrijke aanwinst. Zijn grote waarde voor het Museum als zodanig heeft het echter omdat in de Unie van Utrecht, de geboorteklok van het Nederlands belastingstelsel moet worden gezien. (Zie v. d. P. De Unie van Utrecht, geboorteklok van het Ned. Belastingstelsel W.B. 2953-2955.) - W. P. Groen. Z.K.N. Prins Bernhard als ritmeester(te paard) 1936. Olieverf 70>< 100. - Zacheus in de vijgeboom. Op achtergrond de tolpoort van Jericho door onbekende, laat l6e eeuwse Vlaamse meester, paneel 44 x 661/2. (XVIIIde eeuw staat in de catalogue van de veiling, wat in elk geval onjuist schijnt.) In goede staat, levendig, maar primitief geschilderd. - J. H. Wijsmuller, De tolboom (omgeving Abcoude), doek 85 x 61. Voluit gesigneerd, m.i. zeer mooie representante van diens werk. - G. B. J. Westermann (getekend met monogram) '07: De Oldehove to Leeuwarden. Op doek 711/2 x. 511/2. - Een alleraardigste aanwinst is nog een schilderij van 1861 (30 x 37 op zink). Uitvoersnlokkel naar Belgie, in de auctiecatalogus gecatalogiseerd als geschilderd door Haak van Hulst. Het is een op mijn aanwijzing aangekocht geschenk van de laatste groep studenten der Academie die onder mijn directeurschap is aangekomen, aangeboden bij het verlaten van de Academie, een geste die ik zeer heb gewaardeerd. De eerste ontdekking was, dat er een punt achter Haak stond op het aquarel. Haak was dus de schilder en hij woonde to Hulst. Bij raadpleging der jaarboekjes bleek dat er in die jaren een Hak verificateur to Hulst was, maar bij nadere informatie bleek mij, dat er in 1861 to Hulst een rijke familie, wier huis er nog staat, woonde, van wie twee broers amateurschilder waren, die to hooi en to gras, plaatselijke gebeurtenissen afbeeldden. Dat een van die verificateur zou zijn geweest is niet waarschijnlijk. Dat het stuk to Hulst speelt is ook anderszins duidelijk to maken.
Het stuk is niet direct een kunstwerk, maar geeft de situatie bij een grenspaal levendig weer. Het onderschrift is duidelijk genoeg: Vodden waren ten uitvoer verboden. Het meest typisch is de gedniformeerde kommies die met reuzenpassen een smokkelaar vervolgt. De opschriften op de grenspaal en niet het minst de uniformen stellen vragen. De lichtblauwe jas is lichter voorgesteld dan ik meende, dat ze was, maar het is niet gezegd, dat de kleur juist is weergegeven. Duidelijk blijkt er echter uit - en dat was altijd nog een vraagteken - hoe de politie- of veldmuts van die tijd er heeft uitgezien.
18 Op de grote to breed geschilderde ronde paal links is van het opschrift uiteraard alleen een zijde zichtbaar. Men leest daarop land en daaronder orient. Het eind onzer gissingen daaromtrent is geweest, dat er op die paal, rondom gelezen, gestaan heeft: Flandria Orientalis Ziee die paal, Wij van Fin. juli 1953 p. 4. Zij stond, 1 meter over de grens op Belgisch gebied. Op de achtergrond misschien het torentje van het Landhuis van Hulst tussen de bomen, een gebouw waarin thans nog een belastingwacht is gehuisvest. Meer waarschijnlijk schijnt het, dat dit het huis ter Duinen is, of mogelijk het stadhuis; die beide gebouwen hebben ook soortgelijke torens; miar vast staat dus wel dat hier een grenssmokkel bij Hulst in 1861 is afgebeeld. De kwade heer met hoge hoed en wandelstok die blijkbaar een smokkelaar staande heeft gehouden, zal wel de Linie-controleur voorstellen.
Aan de oud-studenten van wie het initiatief tot schenking aan het Museum uitging nog even mijn hartelijke dank.
Uit dit overzicht van aanwinsten komen vanzelf de verdere werkzaamheden in de loop van het museumjaar verricht naar voren. Het was wederom een zoeken en tasten met afwisselend geluk en deveine. Wie echter bedenkt hoeveel het Museum inwendig, ook wat opstelling betreft, kon worden verbeterd en hoezeer zijn inhoud door aankoop en schenking kon worden verrijkt, zal verstaan, dat wij weer met moed de tweede kwarteeuw zijn ingetreden om het zovele jaren geleden begonnen werk voort to zetten, hopende dat de belangstelling ervoor zal blijven toenemen, geen nieuwe gevaren het bedreigen en dat het Museum ook verder in elk opzicht moge blijven groeien en bloeien. Rotterdam, juli 1962.
De Directeur, Van der Poel.
4
Druk N.V. Drukkerij Salland, Deventer (Technisch bedrijf N.V. Uitgeversmaatschappij ,E. E. Kluwer)