Tobi en de wilde bijen
Het is eindelijk paasvakantie en Tobi komt aan op de boerderij van zijn oom. Zijn nichtje Hanna wacht al op hem. Ze knuffelt Tobi en lacht: “Kom, we gaan spelen!” Lachend en pratend lopen de twee door de velden. Plotseling stopt Tobi en wijst hij naar een narcis: “Dat is de dikste bij die ik ooit gezien heb!” De kinderen kijken met grote ogen. “Dat gaan we aan de imker, meneer Miel, vertellen!”, zegt Hanna.
Hanna en Tobi gaan naar meneer Miel die aan het werk is in zijn tuin. Hij zwaait naar de kinderen, die hem vertellen dat ze net een dikke bij hebben gezien. Meneer Miel wijst naar een bloeiende struik met heel veel dikke gestreepte insecten. “Zag de bij er zo uit?”, vraagt de imker. “Ja, zo zag ze eruit”, zeggen de kinderen trots. “Dat is een hommel”, legt meneer Miel uit. “Hij behoort tot de familie van de wilde bijen. In Europa zijn er meer dan 2500 verschillende soorten wilde bijen.”
“Leven wilde bijen in een bijenkorf net als honingbijen?”, vraagt Tobi. Meneer Miel stelt hem gerust. “Nee hoor, wilde bijen zijn vriendelijke, vreedzame wezens. Maar hun gedrag is iets anders dan dat van honingbijen en ze worden niet gehouden door imkers.” Meneer Miel wijst naar een appelbloesem, waarop een hommel zit. “Net als honingbijen zijn wilde bijen druk op zoek naar nectar en stuifmeel. Hiervoor bezoeken ze bomen in bloei. “Maken ze ook honing?”, vraagt Tobi. Want Tobi vindt honing heerlijk. “Ze maken wel honing, maar niet veel. Net genoeg om hun eigen honger en die van hun jongen te stillen”, legt de imker uit.
“De wilde bijen spelen ook een belangrijke rol bij het voeden van de mensen op onze planeet. Ze verzamelen stuifmeel van een bloeiende plant en laten iets daarvan achter op de volgende plant die ze bezoeken. Dat heet bestuiving.” Meneer Miel wijst naar de bloeiende appelbomen. “Wanneer een bloesem in de lente wordt bestoven groeit hij in de herfst uit tot een appel.” Tobi denkt hardop na. “Dus zonder wilde bijen zou er minder bestuiving zijn. En ook minder appels!” “Zijn er nog andere planten die bestoven worden door wilde bijen?”, vraagt Hanna. “Jazeker!”, antwoordt meneer Miel. “Wilde bijen bestuiven heel veel eetbare planten. Kersen- en pruimenbomen bijvoorbeeld, of aardbeien- en tomatenplanten.”
Hanna wijst naar de appelbloesems. “Als elke bloesem in een appel wil veranderen, heb je heel veel bijen nodig!” Meneer Miel knikt. “Dat is waar.” “Jammer genoeg zijn er steeds minder wilde bijen, omdat onze natuurlijke omgeving veranderd is. Wilde bijen vinden minder plekken om te leven en minder bloesem om van te eten.” “Arme wilde bijen”, zegt Hanna zachtjes. “Kunnen we iets doen om ze te helpen?”
“Ja, dat kunnen we inderdaad”, antwoordt meneer Miel terwijl hij naar het kleurige bloembed in zijn tuin wijst. “Dit is wat ze het fijnst vinden: bloeiende plantensoorten vlak bij hun nest. Hier kunnen ze in korte tijd heel veel verschillende bloemen bezoeken.” “En de bloemen zijn zo mooi”, vindt Tobi.
“Leven wilde bijen in een bijenkorf net zoals honingbijen?”, vraagt Tobi. “Nee”, legt de imker uit. “Wilde bijen voelen zich thuis in holle ruimtes. Veel hommels bouwen hun nest onder de grond, in een verlaten muizenholletje. Andere wilde bijensoorten, zoals de metselbij, leven in verweerde stenen muren of in gaten in droge houten balken.” Hij wijst naar een droge, oude boomstam. “Zien jullie ze krioelen?” De kinderen vinden het een prachtig zicht.
“Als we willen dat bijen gezond en gelukkig zijn, dan moeten we ze beschermde plekken geven waar ze hun nesten kunnen bouwen. Sommige wilde bijensoorten vinden het fijn om in tunnels in dor hout te wonen, die verlaten zijn door andere insecten.” Tobi grinnikt. “Zo‘n oude boom zal best knus zijn!” Dan krijgt Tobi een idee. “Kunnen we een huis bouwen voor de wilde bijen dat net zo knus is als mijn boomhut?”
Meneer Miel wijst naar een vreemd uitziende houten kist. “Dit is een insectenhotel. Het is gemaakt van hout en andere natuurlijke materialen en heeft allemaal gaten van verschillende grootte. Dit zijn veilige plekken waar de bijen hun eitjes kunnen leggen.” Dat vindt Hanna een goed idee. “Een hotel voor wilde bijen! Krijgen wij er ook een?” Meneer Miel lacht. “Het is heel gemakkelijk. Je kunt een kant-en-klaar insectenhotel kopen of er zelf een bouwen.” Alles wat je nodig hebt, is een beschermde plek in de tuin, zodat de wilde bijen en andere insecten er graag naartoe gaan.
Als Tobi weer thuiskomt, ziet hij zijn vader in de tuin. Hij laat hem een stuk dor hout zien dat de imker hem gaf. “Kijk, papa”, zegt hij opgewonden en trots. “We kunnen hier allemaal gaten in boren en er een hotel voor wilde bijen van maken!” “We kunnen het hout ophangen, naast de appelboom in de achtertuin. Daar is het zonnig en stil. En dan kunnen we in de herfst heel veel appels oogsten!” Papa lacht. “Goed, dan ik ga ik mijn gereedschap halen en beginnen we aan de bouw.”
Beste ouders, Bayer is al jarenlang begaan met de gezondheid van dieren en de bescherming van ons milieu. Dit boek is gemaakt om kinderen bewust te maken van het belang van wilde bijen en om hun te inspireren iets te doen voor het welzijn van deze bestuivers. We wensen u en uw kinderen veel leesplezier!
Colofon Concept, Tekst en Vormgeving: plantamedium GmbH, D-Warendorf
Uitgever:
Bayer Bee Care Center Alfred-Nobel-Str. 50 40789 Monheim am Rhein Duitsland
[email protected] www.beecare.bayer.com
Augustus 2014
Illustraties: Gisela Specht