Verordening van 10 juli 2012 tot wijziging van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van monumentenzorg Gedeputeerde staten van Fryslân, gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, de Steunmaatregel N 606/2009-Nederland, VERORDENING (EG) Nr. 1998/2006 VAN DE COMMISSIE van 15 december 2006, betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op deminimissteun, de Nota Erfgoed 2010-2013 overwegende dat het wenselijk is door middel van subsidies een stimulans te geven aan het restaureren, herbestemmen, onderhouden en onderzoeken van Friese monumenten; besluiten de Uitvoeringsregeling projectsubsidies ruimte te wijzigen als volgt: Artikel I A Na artikel 44 wordt een nieuwe Titel 5 ingevoegd, luidende:
Titel 5
Stimuleringsregeling monumenten 2012
Artikel 45 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. archeologisch monument: terrein dat, vanwege de daar boven- of ondergronds aan wezige zaken, op zichzelf, of in verband met zijn omgeving van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, de betekenis voor de wetenschap of de cultuurhistorische waarde. b. aanvang: begin van de feitelijke werkzaamheden, zoals omschreven in het instandhoudingsplan of het bestek. c. boerderij: ensemble van hoofdgebouw met bijgebouwen dat oorspronkelijk uitsluitend of voor het overwegende deel, is vervaardigd voor het uitoefenen van een agrarisch bedrijf. d. bouwhistorisch onderzoek: in een schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar gegevens betreffende de bouw-, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis van een of meer gebouwen of zelfstandige onderdelen daarvan, of naar een door mensen gemaakte structuur, aan de hand van de vorm, de constructie, de gebruikte materialen en de afwerking. e. buitenplaats: complex bestaande uit een versterkt huis, buitenhuis of landhuis, met bijgebouwen, bouwwerken en tuinornamenten, omgeven door terreinen bestaande uit één of meer van de volgende onderdelen: grachten, waterpartijen, lanen, boomgroepen, parkbossen, weiden, siertuinen, moestuinen. Het ensemble dient één geheel te vormen in nuttig gebruik maar ook in historische en architectonische zin, en dient van voor 1850 te dateren.
f. g. h. i. j. k. l. m. n.
o. p. q.
r.
s. t. u. v. w. x.
BRIM: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten. directe kosten: de kosten van te verwerken materialen noodzakelijk voor de werkzaamheden met de daarbij behorende loonkosten, daaronder begrepen de kosten van eventueel steigerwerk om die werkzaamheden uit te voeren. drempelbedrag: het bedrag waaronder geen subsidie wordt verstrekt. eigenaar: natuurlijke of rechtspersoon, die het recht van eigendom of een ander zakelijk recht heeft op een van rijkswege beschermd monument of een van gemeentewege beschermd monument. gemeentelijke monument: onroerende zaak die op grond van een gemeentelijke verordening is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst. groen monument: park- of tuinaanleg, geen onderdeel uitmakend van een buiten-plaats, dan wel een andere door mensen gemaakt aardwerk of ingeplante aanleg, dat is aangewezen als gemeentelijk monument of rijksmonument. herbestemming: vestiging van een andere dan de bestaande functie of verbreding van de bestaande functie waarbij door deze vestiging of verbreding, de bestaande functie in overwegende mate wijzigt. industrieel erfgoed: bouwwerken voor bedrijf en techniek, welke langer dan 50 jaar geleden zijn vervaardigd. instandhoudingsplan: plan met een overzicht van de aard en de omvang van de jaarlijks voorgenomen werkzaamheden bestaande uit onder meer restauratie en onderhoud, alsmede een omschrijving van de daarmee beoogde resultaten, voor een periode van ten hoogste zes kalenderjaren. Het instandhoudingsplan omvat tevens een meerjarenplan en een meerjarenbegroting. kerk: gebouw of zelfstandige onderdeel daarvan, dat oorspronkelijk uitsluitend of voor het overwegend deel is vervaardigd voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging. molen: bouwwerk dat wind, water of spierkracht omzet in bewegende machines of pompen. monument: bouwwerk of zelfstandige onderdeel daarvan, of aanlegde onroerende zaak welke een tastbaar product van menselijk handelen is, en welke op zich of in verband met zijn omgeving van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, zijn betekenis voor de wetenschap of zijn cultuurhistorische waarde. Monumenten Inventarisatie Project: door de provincie uitgevoerd inventarisatieproject van Jonge Stedenbouw en bouwkunst uit de periode 1850-1940 met als doel een kwantitatief en kwalitatief overzicht te verkrijgen van de gebouwde omgeving uit de genoemde periode. Nota Erfgoed: de op 10 februari 2010 door provinciale staten vastgestelde nota “Nota Erfgoed 2010-2013.” onderhoud: reguliere werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het beschermde monument of onderdelen ervan. reconstructie: werkzaamheden die nodig zijn voor het opnieuw maken en terugbrengen van verloren gegane onderdelen van monumenten in een vroegere gedaante. restauratie: het verrichten van die werkzaamheden, die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van een beschermd monument noodzakelijk zijn. Restauratie Opleidings Project (ROP): een project waarbij leerling-timmerlieden en –metselaars de mogelijkheid krijgen om bij de uitvoerende leerbedrijven zich te ontwikkelen in het restauratiewerk. rijksmonumenten: monumenten die zijn opgenomen in het monumentenregister, vastgesteld ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988.
y. z.
aa.
transformatie: de bouwkundige werkzaamheden die nodig zijn om het monument geschikt te maken voor een herbestemming. woonhuis: bouwwerk of zelfstandig onderdeel daarvan dat in oorsprong is vervaardigd voor bewoning of dat thans voor meer dan de helft van de oppervlakte voor bewoning in gebruik is, met dien verstande dat niet als woonhuis worden aangemerkt een woonhuis dat als museum is geregistreerd, een kerkgebouw, het hoofdhuis van een buitenplaats, een landhuis, een gebouw van liefdadigheid, een molen, een boerderij en industrieel erfgoed. zelfstandig onderdeel van een rijksmonument of gemeentelijk monument: onderdeel dat, a. is aan te merken als een zelfstandige bouwkundige eenheid, b. is aan te merken als een toren, een klokkenstoel, een ringmuur of een hekwerk rond een kerk.
Artikel 46 Reikwijdte De regeling heeft tot doel het verstrekken van subsidie voor restauratie, herbestemming, onderhoud en bouwhistorisch onderzoek van monumenten. Artikel 47 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde staten kunnen subsidie verlenen voor: 1. de restauratie in combinatie met herbestemming, indien: a. er sprake is van een restauratie van een kerk met subsidiabele kosten van tenminste € 70.000,-- of een restauratie van een ander monument dan een kerk met subsidiabele kosten van tenminste € 50.000,-, én: b. het één van de volgende monumenten betreft: 1e rijksmonumenten; 2e gemeentelijke monumenten; 3e panden die zijn geïnventariseerd in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) mits de gemeente heeft verklaard dat het pand van cultuurhistorische waarde is; 4e panden die door gemeenten als object van karakteristieke of beeldbepalende waarde zijn aangemerkt in het bestemmingsplan. 2. de restauratie van rijksmonumenten, indien: a. er sprake is van een restauratie van een kerk met subsidiabele kosten van tenminste € 70.000,-- of een restauratie van een ander monument dan een kerk met subsidiabele kosten van tenminste € 50.000,-, én: b. het rijksmonument niet in eigendom is van de Stichting Alde Fryske Tsjerken of de Stichting Fryske Mole. 3. het onderhoud van rijksmonumenten, indien: a. het een molen betreft, en hiervoor een rijkssubsidie is verstrekt op grond van het BRIM in de periode 2006 tot en met 2012. 4. restauratie en onderhoud van gemeentelijke monumenten, mits voor het betreffende bouwwerk tevens een gemeentelijke subsidie voor dat doel is verstrekt op grond van een gemeentelijke verordening in het jaar, 2010, 2011 of 2012. 5. het uitvoeren van bouwhistorisch onderzoek aan: a. rijksmonumenten; b. gemeentelijke monumenten;
c. overige onder artikel 47, eerste lid genoemde categorieën van monumenten, mits dit onderzoek plaats vindt voorafgaande aan, of onderdeel uitmaakt van de planvorming van restauratiewerkzaamheden, of ten behoeve van herbestemming. Artikel 48 Subsidiabele kosten voor restauratie in combinatie met herbestemming 1. De subsidiabele kosten voor restauratie in combinatie met herbestemming van monumenten zijn: a. voor restauratie: de kosten als genoemd in artikel 2 van de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 en gespecificeerd in de bijbehorende Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten BRIM 2011; b. voor transformatie: de kosten die genoemd staan in bijlage 2; 2. Op de subsidiabele kosten voor de restauratie van rijksmonumenten wordt standaard een bedrag in mindering gebracht van: a. € 70.000 voor kerken; b. € 50.000,- voor overige monumenten. 3. De aftrek zoals genoemd onder lid 2 wordt verminderd met het bedrag dat voor andere dan de aangevraagde werkzaamheden voor hetzelfde monument is opgenomen mits: a. het bedrag van de andere dan de aangevraagde werkzaamheden vallen onder de subsidiabele kosten als genoemd onder het eerste lid onder a; b. het bedrag van de andere dan de aangevraagde werkzaamheden zijn opgenomen in een instandhoudingsplan dat voor een BRIM-subsidie ingediend is voor 1 mei 2012; c. de aangevraagde werkzaamheden vallen binnen dezelfde periode als die van het instandhoudingsplan waarin de andere dan de aangevraagde werkzaamheden zijn opgenomen; 4. Het bepaalde in het tweede lid is niet van toepassing op molens. Artikel 49 Subsidiabele kosten voor restauratie en onderhoud 1. De subsidiabele kosten voor restauratie en onderhoud van rijksmonumenten zijn de kosten als genoemd in artikel 2 van de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 en gespecificeerd in de bijbehorende Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten BRIM 2011. 2. Als subsidiabele kosten voor restauratie en onderhoud voor gemeentelijke monumenten worden uitsluitend in aanmerking genomen die kosten die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het monument is gelegen, voor de verstrekking van subsidie in aanmerking heeft genomen. 3. Op de subsidiabele kosten voor restauratie van rijksmonumenten wordt standaard een bedrag in mindering gebracht van: a. € 70.000 voor kerken; b. € 50.000,- voor overige monumenten 4. De aftrek zoals genoemd onder het derde lid wordt verminderd met het bedrag dat voor andere dan de aangevraagde werkzaamheden voor hetzelfde monument is opgenomen mits: a. het bedrag van de andere dan de aangevraagde werkzaamheden vallen onder de subsidiabele kosten als genoemd onder het eerste lid; b. het bedrag van de andere dan de aangevraagde werkzaamheden zijn opgenomen in een instandhoudingsplan dat voor een BRIM-subsidie ingediend is voor 1 mei 2012; c. de aangevraagde werkzaamheden vallen binnen dezelfde periode als die van het instandhoudingsplan waarin de andere dan de aangevraagde werkzaamheden zijn opgenomen. 5. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op molens. Artikel 50 Subsidiabele kosten voor bouwhistorisch onderzoek 1. Tot de subsidiabele kosten voor bouwhistorisch onderzoek worden gerekend die kosten welke noodzakelijk zijn om het onderzoek door een onafhankelijke bouwhistorisch onderzoeker op een doelmatige wijze uit te voeren, en bevatten:
a. voorbereidingskosten; b. documentatiewerkzaamheden; c. literatuur- en archiefonderzoek; d. kosten derden; e. reiskosten; f. rapportage kosten; g. algemene bedrijfskosten. 2. Niet subsidiabele kosten voor bouwhistorisch onderzoek zijn de publicatiekosten van de onderzoeksresultaten. Artikel 51 Hoogte van de subsidie 1. De subsidie voor restauratie in combinatie met herbestemming van rijksmonumenten bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 400.000,-- waarbij de subsidie voor het gedeelte van transformatie niet hoger is dan € 200.000,--. 2. De subsidie voor restauratie in combinatie met herbestemming bedraagt maximaal 50% van het totaal aan subsidiabele kosten met een maximum van € 200.000,-- indien dit geen rijksmonument betreft. 3. De subsidie voor restauratie van een rijksmonument zonder herbestemming bedraagt maximaal 60% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 400.000,4. Indien er voor aangevraagde restauratie-activiteiten ook een BRIM-subsidie is verleend bedraagt, in afwijking van het eerste lid en derde lid, de hoogte van de subsidie voor dat betreffende deel, maximaal 15% van de subsidiabele restauratiekosten met een maximum van € 45.000,-5. De subsidie voor het onderhoud van rijksmonumentale molens bedraagt maximaal 15% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 7.500,-6. De subsidie voor zowel onderhoud als restauratie van gemeentelijke monumenten zonder herbestemming, bedraagt evenveel als de verleende gemeentelijk subsidie, maar nooit meer dan 35% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 45.000,7. De subsidie voor bouwhistorisch onderzoek bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,8. Voor de hoogte van de subsidie geldt een drempelbedrag van € 2.000,- met uitzondering voor bouwhistorisch onderzoek en het onderhoud van rijksmonumenten waarvoor een drempelbedrag van € 1.000,-- geldt. Artikel 52 Aanvraag 1. Gedeputeerde staten doen mededeling van de datum van openstelling van de subsidieregeling. 2. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 3 september 2012 tot en met 8 oktober van hetzelfde kalenderjaar. 3. In afwijking van het tweede lid kan de aanvraag voor een restauratie met herbestemming ingediend worden van 3 september 2012 tot en met 31 december 2012. 4. Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgestelde aanvraagformulier. 5. Het aanvraagformulier moet volledig zijn ingevuld en ondertekend, en bevat de in Bijlage 1 genoemde bijlagen. Artikel 53 Verdeelsystematiek en beslissing 1. Indien de aanvrager een onvolledige aanvraag, al dan niet na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, aanvult, geldt de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst van de aanvraag. 2. Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
3. Voor zover door verstrekking van subsidie voor de aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting. Artikel 54 Verplichtingen 1. De restauratie of herbestemming van een monument mag alleen worden uitgevoerd onder leiding van een architect ingeschreven in het wettelijk register. 2. Gedeputeerde staten kunnen toestemming verlenen af te wijken van het in het eerste lid bepaalde, indien naar hun oordeel blijkt dat de restauratie onder begeleiding van een organisatie plaatsvindt, waarvan de deskundigheid op dit terrein genoegzaam is gebleken. Toestemming behoeft niet te worden aangevraagd indien deze toestemming al eerder is verleend maar niet ouder is dan 1 januari 2005. 3. De eigenaar is verplicht controle toe te laten op de uitvoering van een project. 4. De werkzaamheden voor restauratie, herbestemming en onderhoud dienen binnen een jaar na de datum van de subsidieverlening te zijn aangevangen. 5. De verplichting van het vierde lid geldt niet voor de werkzaamheden voor restauratie en onderhoud van rijksmonumenten waarvoor een rijkssubsidie op grond van het BRIM is verleend. 6. De werkzaamheden voor restauratie, herbestemming en onderhoud dienen te zijn voltooid binnen twee jaar na de datum van de subsidieverlening. 7. Verlenging van de termijnen zoals genoemd in het vierde en zesde lid is alleen mogelijk als vooraf een schriftelijk verzoek wordt ingediend met een toelichting over de voortgang van de activiteit en de reden van de opgelopen vertraging en de verwachte duur van de vertraging. De verlenging bedraagt maximaal één jaar. 8. In afwijking van het zesde lid dienen de werkzaamheden voor restauratie en onderhoud aan rijksmonumenten waarvoor een rijkssubsidie op grond van het BRIM is verleend te zijn voltooid binnen de termijn genoemd in de aan de subsidieaanvraag ten grondslag liggende BRIMsubsidie. 9. In afwijking van het zesde lid dienen de werkzaamheden aan gemeentelijke monumenten te zijn voltooid binnen de termijn genoemd in de aan de subsidieaanvraag ten grondslag liggende gemeentelijke subsidiebeschikking. Deze verplichting geldt niet voor restauraties in combinatie met herbestemming. 10. De eigenaar is verplicht na afloop van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, het monument te bewaren en te onderhouden in de staat waarin het door die werkzaamheden is gebracht. 11. Een bouwhistorisch onderzoek mag alleen worden uitgevoerd door een onafhankelijk(e) ter zake deskundig onderzoeker of onderzoeksbureau. 12. Een bouwhistorisch onderzoek dient te voldoen aan de Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek, lezen en analyseren van cultuurhistorisch erfgoed, L. Hendriks en J. van der Hoeve, 2009. 13. Indien de aangevraagde activiteiten vergunningplichtig zijn op grond van de Monumentenwet, dient de omgevingsvergunning te zijn verleend binnen één jaar na de datum van de subsidieverlening. Artikel 55 Aanvullende verplichtingen Gedeputeerde staten kunnen de eigenaar verplichten: a. mee te werken aan een onderzoek naar de ontstaans-, bouw- en bewoningsgeschiedenis van het monument; b. tussentijds te berichten over de voortgang van de werkzaamheden; c. het project aan te melden bij de coördinator Restauratie Opleidings Project of voor een andere leerlingwerkplaats;
d. dat voorafgaande aan de uitvoering overeenstemming is bereikt met gedeputeerde staten over de in de beschikking genoemd werkzaamheden. Artikel 56 Weigeringsgronden De subsidie wordt geweigerd indien: a. voor het betreffende monument eerder subsidie is verleend op grond van: 1e. het Besluit Rijkssubsidie Restauratie Monumenten (BRRM) 1997, 2e. de Regeling Rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand (RRwr) 2006, 3e. de Regeling Rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand (RRwr) 2007, 4e. de Regeling Rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand (RRwr) 2008, 5e. de Regeling extra rijkssubsidiëring restauratie monumenten (Rerrm) 2009, 6e. de Provinciale Bijdrageregeling Monumentenfonds 1995, 7e. de Subsidieverordening monumenten en cultuurhistorie provincie Fryslân 2005-2010, 8e. de Tijdelijke Restauratie-impuls Frysk Erfskip, 9e. de Stimuleringregeling restauratie rijksmonumenten provincie Fryslân 2010-2011; 10e . de Stimuleringsregeling restauratie, onderhoud en bouwhistorisch onderzoek monumenten 2011; b. in afwijking van het bepaalde onder a. wordt subsidie niet geweigerd in het geval er eerder uitsluitend subsidie is verleend voor: 1e. een zelfstandig onderdeel van het rijksmonument of gemeentelijk monument, 2e. het uurwerk, een luidklok, of het orgel van een kerkgebouw; 3e. onderhoud van een molen of gemeentelijk monument; 4e. de restauratie van een molen of gemeentelijk monument en de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op onderhoud; c. voor zover in de subsidiabele kosten subsidie is verstrekt op grond van deze of een andere provinciale subsidieregeling; d. indien het bouwhistorisch onderzoek niet wordt uitgevoerd door een onafhankelijk(e) ter zake deskundig onderzoeker of onderzoeksbureau; e. In afwijking van het bepaalde in artikel 47, vijfde lid, sub a wordt afzonderlijke subsidie geweigerd voor bouwhistorisch onderzoek aan een rijksmonument, waarvoor in de betreffende kosten al een rijkssubsidie is verleend op grond van het BRIM 2009, BRIM 2010 of BRIM 2011, BRIM 2012; f. In afwijking van het bepaalde in artikel 47, vijfde lid, sub b wordt afzonderlijke subsidie geweigerd voor een bouwhistorisch onderzoek aan een gemeentelijk monument, waarvoor in de betreffende kosten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waarin het monument is gelegen, een subsidie is verleend in 2009, 2010, 2011 of 2012; g. met de werkzaamheden uit de subsidieaanvraag al een aanvang is gemaakt vóórdat een beslissing op de aanvraag is genomen, met dien verstande dat die onderdelen van de aanvraag waarmee nog niet een aanvang is gemaakt wel subsidiabel zijn. h. In afwijking van het onder g bepaalde mag vóór de subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden worden begonnen, indien gedeputeerde staten positief hebben beslist op een uitdrukkelijk schriftelijk verzoek daartoe; i. In afwijking van het onder g bepaalde mogen voor molens subsidieaanvragen worden ingediend in het jaar na uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden, voor zover hiervoor een rijkssubsidie is verstrekt op grond van het BRIM en het uitgevoerde werkzaamheden betreft in de periode 2011 of 2012. j. de subsidieaanvraag betrekking heeft op een woonhuis; k. de subsidieaanvraag betrekking heeft op een monument dat eigendom is van de staat, de provincie, de gemeente, het waterschap, het veenschap, de veenpolder of openbaar lichaam dat is ingesteld met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
l. voor zover de werkzaamheden voorzien in een reconstructie of indien de werkzaamheden onderdeel zijn van een plan dat in overwegende mate is gericht op reconstructie; m. er in het geval van een restauratie in combinatie met herbestemming er geen bouwhistorisch onderzoek is uitgevoerd; n. de subsidieaanvraag betrekking heeft op een rijksmonument, of gemeentelijke monument dat tevens archeologisch monument is; o. de subsidieaanvraag betrekking heeft op een rijksmonument, of gemeentelijke monument dat tevens een groen monument is met uitzondering van een buitenplaats; p. in het geval van een restauratie in combinatie met herbestemming naar wonen er minder dan 3 woningen worden gerealiseerd; q. de subsidieaanvraag betrekking heeft op activiteiten waarvoor er op grond van de Monumentenwet sprake is van een vergunningplichtige activiteit en waarvoor nog geen aanvraag voor een omgevingsvergunning is ingediend. Artikel 57 Gewijzigde omstandigheden De subsidieaanvrager doet gedeputeerde staten onverwijld schriftelijk mededeling indien: a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet geheel, niet tijdig of geheel niet zullen worden uitgevoerd; b. niet tijdig of geheel niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; c. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zullen worden verricht in afwijking van het ingediende instandhoudingsplan; d. de financiële gegevens of andere omstandigheden die relevant zijn voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, wijzigen. Artikel 58 Aanvraag tot vaststelling 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling voor werkzaamheden aan een rijksmonument waarvoor ook een BRIM-subsidie is verleend vindt plaats uiterlijk op 30 april na afloop van het laatste kalenderjaar waarop het instandhoudingsplan betrekking heeft. 2. Een aanvraag tot subsidievaststelling voor restauratie en onderhoud aan een gemeentelijk monument zoals bedoeld in artikel 47 het vijfde lid, vindt plaats uiterlijk vier maanden na voltooiing van de werkzaamheden waarvoor de subsidie is aangevraagd. 3. De eigenaar is verplicht bij het indienen van de aanvraag voor subsidievaststelling een plan voor het onderhoud in te dienen voor een periode van zes jaar, gerekend vanaf het moment van subsidievaststelling. 4. Het in het derde lid bepaalde geldt niet in het geval de aanvraag tot vaststelling betrekking heeft op een bouwhistorisch onderzoek. Artikel 59 Subsidievaststelling 1. In het geval voor de aangevraagde werkzaamheden ook een BRIM-subsidie is verleend geldt: a. Gedeputeerde staten stellen een subsidie voor een rijksmonument evenredig lager vast, indien het rijk de subsidie lager vast heeft gesteld. b. Gedeputeerde staten stellen de subsidie voor rijksmonumenten vast binnen acht weken na ontvangst van de definitieve vaststelling van de rijkssubsidie door de minister. 2. In het geval voor de aangevraagde werkzaamheden ook een subsidie door de gemeente is verleend geldt: a. Gedeputeerde staten een subsidie voor een gemeentelijk monument evenredig lager vaststellen, indien de gemeente de subsidie lager vast heeft gesteld. b. Gedeputeerde staten stellen voor gemeentelijke monumenten de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de definitieve subsidievaststelling door burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het gemeentelijk monument is gelegen.
De artikelen 45 en 46 worden vernummerd tot 60 en 61 Artikel II Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte in het provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.
Bijlage 1
Bijlagen behorende bij het in artikel 52 bedoelde aanvraagformulier
Algemeen: a. Ondertekende machtiging van eigenaar waarin deze verklaart dat de aanvrager namens hem/haar handelt, indien eigenaar en aanvrager verschillende rechtspersonen zijn b. Door de eigenaar ondertekende Verklaring De-Minimissteun c. Kopie aanduiding beeldbepalend of karakteristiek volgens geldende bestemmingsplan (zie onder B. Gegevens object en werkzaamheden). d. Verklaring van de gemeente dat het object uit het Monumenten Inventarisatie Project van cultuurhistorische waarde is e. Gespecificeerd overzicht van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd of in uitvoering zijn. f. Het instandhoudingsplan met en behorende bij de aanvraag BRIM-subsidie dat is ingediend vóór 1 mei 2012 (zie onder I. Financiële gegevens). Restauratie met of zonder herbestemming a. Indien rijksmonument waarvoor BRIM-aanvraag is ingediend: kopie aangeleverde documenten voor de BRIM-aanvraag. b. Indien rijksmonument zonder BRIM-aanvraag, zie lijst onder e. c. Indien gemeentelijk momument met herbestemming, zie lijst onder e. d. Indien MIP-object, beeldbepalend of karakteristiek object volgens het geldende bestemmingsplan, zie lijst onder e. e. lijst: 1e restauratieplan, transformatieplan of instandhoudingsplan voor zes jaren. 2e bestek, incl. eventuele memories van toelichting op aanwijs, staat van wijziging en aanvulling. 3e architectenbegroting, indien er sprake is van ingrijpend herstel en/of wijziging. 4e per onderdeel in uren en materialen gespecificeerde offerte aannemer (indien bekend). f. Indien restauratie met herbestemming: rapport van de bouwhistorische verkenning. g. Indien restauratie met herbestemming en vergunningplicht Monumentenwet: kopie van aanvraag of van verleende omgevingsvergunning met inbegrip van een plantekening bestaande en gewijzigde situatie. Onderhoud molens (rijksmonument) a. Kopie van de subsidiebeschikking van de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed. b. Voor zover van toepassing: kopie van de berekening van de subsidiabele restauratiekosten door de Rijksdienst voor het cultureel erfgoed. Restauratie en onderhoud gemeentelijk monument a. De omschrijving uit het gemeentelijke monumentenregister. b. Kopie aangeleverde documenten aanvraag gemeentesubsidie. c. Kopie subsidiebeschikking van de gemeente waarin het object is gelegen. d. Kopie berekening van de subsidiabele restauratiekosten door de gemeente. Bouwhistorisch onderzoek a. Plan voor het bouwhistorisch onderzoek. b. Gespecificeerde offerte bouwhistorisch onderzoek.
Bijlage 2 Subsidiabele kosten transformatie, zoals genoemd onder artikel 48 het eerste lid sub b Algemeen De limitatieve lijst van subsidiabele kosten van transformatie, in geval van restauratie in combinatie met herbestemming, zoals bedoeld in het eerste lid sub b van artikel 48 van de Subsidieregeling monumenten 2012 beperkt zich tot zaken die betrekking hebben op het herbestemmen van het monument en niet op zaken daarbuiten (bijvoorbeeld een nieuw te maken aanbouw of bijgebouw ten dienste van het herbestemde gebouw). Ook roerende zaken bij de herbestemming van het monument zijn niet subsidiabel (bijvoorbeeld lampen of gordijnen). Subsidiabele zijn de kosten voor de volgende werkzaamheden Bouwkundig - Sloopwerk, frees- en zaagwerk; - Isolatie dak, gevels en vloer; - Vloeren toegevoegde verdiepingen; - Kozijnen, ramen, deuren (inclusief hang- en sluitwerk), dakramen, daklichten; - Isolerende beglazing; - Nieuwe binnenwanden, binnenmuren, openingen etc.; - Tegelwerk keuken, douche/badkamer, toilet; - Invalide voorzieningen; - Verticale stijgpunten. Installatiewerk - Binnenriolering; - Elektra (incl. groepenkast); - Waterleiding; - Gasleiding; - Verwarming; - Ventilatie. Inrichting - Wastafel en wc; - Keukenmeubilair (inclusief aanrechtblad en/of bovenkasten). Overige kosten Diversen / onvoorzien (maximaal 5%); Architecten honorarium (conform Beleidsregels onderhoud en restauratie monumenten); Adviseurskosten voor constructeur en/of bouwfysicus.
Niet subsidiabel zijn: - Funderingsaanleg; - Erfscheidingen; - Tuininrichting; - Tuinverhardingen; - Beplanting; - Buitenriolering; - Drainage; - Grondsanering; - Inrichting / plaatsen / aanbrengen / inbouwen en aansluiten van apparatuur voor keuken, toilet en badkamers; - Interieurafwerking, zoals vloerbedekking, stoffering en binnenschilderwerk.