Tips & Tricks: Tip van de maand juni 2009 NX CAE: Aanmaken surface contact - vervolg Door: Christophe Vandevelde In de tip van de maand januari 2009 (zie website www.siemens.nl/plm) zijn we dieper ingegaan op de search distance bij het aanmaken van een contact voor een lineair statische solve (sol101). Met andere woorden: een berekening waar de vervorming relatief klein is. In hetzelfde formulier zijn er echter nog extra instellingen die we nog niet hebben besproken. Op zich zijn deze instellingen niet zo complex, maar soms wel handig en belangrijk.
3 5 1
1 2
4 2
Tip & Trick van de maand juni 2009: NX CAE Page 1 of 7
Zoals hierboven zichtbaar is, verandert het formulier voor het aanmaken van faice pairs afhankelijk van de instelling van het type: automatische of manual. Daarover zullen we het straks hebben, maar eerst wil ik even de gemeenschappelijke instellingen 1 en 2 bespreken. 1. Coëfficiënt of static friction Zoals de naam aangeeft kan je hiermee een frictie coëfficiënt ingeven. Deze is optioneel en niet verplicht. Voor elk aangemaakt contactpaar kan je zo de wrijving instellen wanneer je verwacht dat er verschuiving zal optreden tussen de contactvlakken. Let wel op dat het moet gaan om een kleine verschuiving van de contactvlakken. Als je een clipsverbinding zou willen berekenen moet je de advanced non-linear solver gebruiken. Wanneer deze waarde is gedefinieerd zal de Nastran solver deze waarde gebruiken om de tangentiële contact krachten te berekenen uitgaande van de normale (loodrecht op contact) contact krachten. 2. Source en target contact side Deze instelling is enkel van belang als je een contact hebt met een vlak waar een shell mesh op ligt. Bij een contact hebben we altijd een source en een target regio. Dit is goed te zien in het bovenstaande formulier bij de manual optie. Maar ook bij het automatisch aanmaken van een contact krijgen we uiteindelijk een source en target. Als er dus op de source en/ of de target een shell mesh ligt, zullen we moeten instellen langs welke kant je contact verwacht, namelijk top en bottom. De top en bottom wordt bepaald door de normaal van de shell mesh. Als we naar onderstaande figuur kijken zien we shells die met elkaar contact zullen maken. In situatie 1 ziet de onderkant van de source de bovenkant van de target. Voor deze combinatie selecteren we dus voor de source de bottom en de target de top. De andere mogelijke combinaties vindt u hieronder ook terug. 1
Tip & Trick van de maand juni 2009: NX CAE Page 2 of 7
2
3
4
Natuurlijk moet je wel weten wat de onder- en bovenkant van een shell mesh is. Dat kan je in NX opvragen via de modelcheck:
en vervolgens 2D element Normals:
Of via de rechtermuisknop op de 2D mesh of 2D collector:
Tip & Trick van de maand juni 2009: NX CAE Page 3 of 7
Daarnaast kan het ook via de mesh display worden ingesteld:
Tip & Trick van de maand juni 2009: NX CAE Page 4 of 7
3. Automatic Face Pair Creation
Met deze optie kunt u uw model automatisch laten afzoeken op vlakken die in elkaars buurt liggen, en dit volgens de opgegeven 'distance tolerantie'. Selecteer je niets, dan doet NX dit voor alles wat op uw scherm staat. Maar je kunt ook vlakken en bodies selecteren bij de faice pair sub search subset. In dat geval zal NX alleen zoeken in de opgegeven selectie. Nog belangrijk om te vermelden is de grouping optie die je op 3 manieren kan instellen:
Dit zal bepalen hoe de gevonden paren in je navigator zullen komen: 1, per gevonden body paar of per vlakkenpaar. Zeker al het de bedoeling is dat je in je model met verschillende zoekafstanden en wrijvingen wenst te weken is dit van belang. Heb je maar 1 contact paar dan kan maar 1 wrijving en/of zoekafstand worden opgegeven. Wrijving en zoekafstand kunnen eenvoudig worden ingegeven of aangepast door het contactpaar in de navigator te editen.
Tip & Trick van de maand juni 2009: NX CAE Page 5 of 7
4. Assoiciate to Automatic Pair Recipe
Deze functie gaat hand in hand met de Automatic Face Pair Creation. Wanneer NX eenmaal de contactparen heeft aangepast en de vlakken kent, worden deze behouden, ook na een geometrische verandering en een associatieve update. Wens je echter dat na een geometrische verandering de contactparen opnieuw worden gezocht volgens de opties ingesteld in punt 3, dan moet je deze optie activeren. Eraring leert echter dat dit vaak niet nodig is.
5. Source en target Na een automatische faice pairing krijgt men altijd een contactpaar in de navigator met een source en een target set. Bij de manuele optie zal je deze ook moeten selecteren. Maar wat is nu best source en target? Het heeft in elk geval niets te maken met wat naar waar verplaatst. Vaak kies je de source: meestal is deze met de kleinste mesh. Contact elementen worden immers gegenereerd uitgaande van de source. De solver projecteert immers vectoren loodrecht uit de elementen van de source. Contactelementen worden aangemaakt als deze vector een element van de target mesh vindt binnen de opgegeven search distance. (zie op de website ook tip van de maand januari 2009)
source (A); target (B) => 1 contact element
source (C); target (D) => 4 contact elementen
De automatic pairing van stap 4 zal hiermee rekeninghouden bij de keuze van source en target! Met de komst van Nastran versie 5 en hoger wordt deze keuze minder belangrijk maar daarover meer in een volgende nieuwsbrief. Daarnaast wil ik nog meegeven dat de grootte van het contactvlak nog invloed kan hebben op de keuze. Heb je een klein vlak in contact met een groot vlak, dan kan je voor de rekentijd het beste een kleine als source nemen. Je hebt dan immers minder contactelementen.
Tip & Trick van de maand juni 2009: NX CAE Page 6 of 7
Wens je nog meer te weten te weten over contact, kijk dan alvast in de Nastran user guide.
Zit je nog met vragen mail gerust naar
[email protected] en
[email protected]
Tip & Trick van de maand juni 2009: NX CAE Page 7 of 7