Tilburg parkeert de fiets
2008 - 2015
P Fietsparkeerplan Tilburg
Samenvatting De gemeente Tilburg streeft naar een intensiever fietsgebruik in de stad. Naast het bieden van kwalitatief hoogstaande fietsverbindingen is het op logische en veilige locaties kunnen parkeren en stallen van de fiets belangrijk bij het bevorderen van het fietsgebruik. In het Fietsplan ‘Tilburg Fietst’ wordt om die reden ook stilgestaan bij fietsparkeren en worden verschillende beleidsmatige voorzetten gedaan. Binnen de geslagen piketpaaltjes van het Fietsplan Tilburg 2005 - 2015 (2006) is in het voorliggende nieuwe Fietsparkeerplan ruim aandacht gegeven aan een verdere uitwerking van het fietsparkeerbeleid voor de periode 2008 – 2015. De huidige situatie op het gebied van fietsparkeren is nog verre van ideaal. Er komen vooral in de Binnenstad veel signalen binnen over knelpunten op het gebied van fietsparkeren. Ook het aantal onbewaakte fietsparkeervoorzieningen schiet tekort. Door het ontbreken van voldoende onbewaakte fietsparkeervoorzieningen is het niet goed mogelijk de fiets ‘aan de vaste wereld te verankeren’. Mede hierdoor worden er nog steeds te veel fietsen gestolen. Fout geparkeerde fietsen leiden tot overlast voor voetgangers, mindervaliden en hulpdiensten. Bovendien geven fout geparkeerde en kapotte weesfietsen een verwaarloosd straatbeeld. De gemeente Tilburg wil op een structurele manier de huidige problemen te lijf gaan en oplossingsgerichte maatregelen toepassen die ook antwoord geven op toekomstige (verwachte) ontwikkelingen. Vanuit de hoofddoelstelling van het nieuwe Fietsparkeerplan zijn zeven subdoelstellingen afgeleid: 1. De bereikbaarheid van winkels en voorzieningen voor fietsers wordt verbeterd. 2. De fietsen staan netjes geparkeerd. De op de juiste locaties en in voldoende mate aangebrachte fietsparkeervoorzieningen leiden tot het minder chaotisch parkeren van fietsen. 3. Door het aanleggen van kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen worden zo min mogelijk fietsen gestolen en /of vernield. Hierdoor ontstaat ook een groter gevoel van veiligheid. Er gaan harde kwaliteitscriteria gelden. 4. Door het aanleggen van kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen bij openbaar vervoer haltes kan de fietser meer en/of gemakkelijker gebruik maken van het openbaar vervoer. Door de positie van de fiets als voor- en natransportmiddel te versterken, kan de fiets een belangrijkere rol innemen in de ketenbenadering. 5. Mensgerichte maatregelen (communicatie en promotie, educatie, toezicht en handhaving) worden ingezet om de fietser op de juiste locaties van de fietsparkeervoorzieningen gebruik te laten maken. Het op de juiste locaties aanbieden van voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen betekent ook dat de fietser op bepaalde locaties de fiets juist niet mag parkeren. Een passend ruimbeleid maakt daarom onderdeel uit van het nieuwe Fietsparkeerplan. 6. Voor het parkeren van fietsen op eigen terrein, zowel bij belangrijke herkomstlocaties (woningen) als bestemmingslocaties (zoals scholen, bedrijven) geldt eveneens dat voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen aanwezig moeten zijn. Voor de doelgroepen scholen/scholieren, studenten en bewoners studentenhuizen, winkelend publiek en OV-reizigers wordt specifiek doelgroepenbeleid ontwikkeld. 7. De sociale veiligheid in/nabij fietsparkeervoorzieningen wordt verbeterd. Om deze doelstellingen in de periode 2008 – 2015 te kunnen halen, zijn per subdoelstelling kwaliteitsambities geformuleerd en belangrijke beleidskeuzes gemaakt. Daarbij staat het principe van de ‘menselijke maat’ centraal: de gemeente sluit bij te nemen maatregelen zo goed mogelijk aan bij het natuurlijke gedrag van de fietser. Voorafgaand aan het maken van het nieuwe Fietsparkeerplan is de huidige situatie op het gebied van fietsparkeren in de gemeente Tilburg geïnventariseerd en geanalyseerd. Ook de fietsdiefstalsituatie is geanalyseerd en de mening van de Tilburger gevraagd. Er is een grootschalig onderzoek gehouden onder gebruikers en niet-gebruikers van de bewaakte fietsenstallingen en andere fietsparkeervoorzieningen, er is door de Stichting Stadskern een digitaal debat georganiseerd over het thema wildparkeren van fietsen en er is een enquête over de fietsparkeervoorzieningen in het centrum gehouden voor het burgerpanel. Voor de deelgebieden Binnenstad, Oude Stad, West en Noord is in kaart gebracht welke capaciteit en kwaliteit er nu voorhanden is en welke aanpassingen nu en in de toekomst nodig zijn. De kwaliteit van de huidige fietsparkeervoorzieningen is over het algemeen goed, zeker wanneer gebruik gemaakt wordt van de zogenaamde aanleunbeugels. Dit type fietsparkeersysteem wordt voor de onbewaakte fietsparkeervoorzie-
1
ningen de standaard. De kwaliteit van de bewaakte fietsenstallingen is objectief gezien zelfs nog beter en dat is ook de mening van de gebruikers: zij zijn over het algemeen zeer tevreden over de kwaliteit van de door de gemeente fietsenstallingen. Het aantal fietsparkeervoorzieningen moet echter fors worden uitgebreid, vooral in de Binnenstad. Belangrijke conclusies: • Voor de Binnenstad als totaal zijn op dit moment 7177 fietsparkeerplaatsen beschikbaar. In de periode tot en met 2015 zijn in totaal 2063 extra fietsparkeerplaatsen nodig (bewaakt en onbewaakt). Op de korte termijn 834 en op de (middel)lange termijn 1229 plaatsen. Het totaal aantal fietsparkeerplaatsen in de Binnenstad komt daarmee op 9240. • Vooral rondom het voetgangersgebied van het centrum is behoefte aan een fijnmazig netwerk van fietsparkeervoorzieningen. In het kader van de herijking van het voetgangersgebied in de Binnenstad worden voorstellen gedaan hoe hier mee om te gaan. • Aan de noordzijde van de Heuvelstaat is veel behoefte aan onbewaakte fietsparkeervoorzieningen, terwijl deze juist zijn weggehaald worden (zoals in de Willem II straat en meer recent de Telefoonstraat). De nieuwe bewaakte fietsenstalling onder het Pieter Vreedeplein is niet de oplossing voor de kortparkeerders, zij zullen de fiets blijvend willen parkeren in de aanrijroutes naar de Heuvelstraat. • De problematiek in de omgeving van het Piusplein is erg groot, niet alleen op horeca-avonden maar ook al op gemiddelde doordeweekse dagen en op zaterdag. Een extra bewaakte stalling is niet noodzakelijk als bij de herinrichting van het Piusplein en de cityring ‘het kunnen parkeren van de fiets’ nog als ontwerpeis wordt meegenomen. • Voor de situatie rondom het Centraal Station is aanvullend onderzoek gewenst, zeker in het licht van de toekomstige ontwikkelingen in de Spoorzone. De fietsparkeercapaciteit van de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen is nu al onvoldoende, terwijl er bij de bewaakte stalling van NS capaciteit overblijft. Onderzocht moet worden waar dit precies aan ligt. Indien het beeld wat nu bestaat klopt (dat deze situatie te maken heeft met het verouderde fietsparkeersysteem in de bewaakte stalling en het gehanteerde gebruikstarief), moet overleg met NS plaatsvinden om een oplossing te vinden. Voor de deelgebieden Oude Stad, West en Noord is in totaal voor 24 locaties aangegeven welke capaciteiten kwaliteitsaanpassingen zijn vereist. Daarmee geldt het nieuwe Fietsparkeerplan niet meer alleen voor de Binnenstad. Op dit moment zijn in de deelgebieden Oude Stad, West en Noord in totaal 5623 fietsparkeerplaatsen beschikbaar. In de periode tot en met 2015 zijn in totaal 2825 extra fietsparkeerplaatsen nodig (bewaakt en onbewaakt).Op de korte termijn zijn 2009 extra fietsparkeerplaatsen nodig (bewaakt en onbewaakt). Op de (middel)lange termijn 616 extra plaatsen. Voor heel Tilburg geldt dat er op dit moment 12800 fietsparkeerplaatsen aanwezig zijn. Op de korte termijn is een capaciteitsverruiming gewenst van 2843 plaatsen. Op de (middel)lange termijn 2045. In totaal is een uitbreiding gewenst van 4888 parkeerplaatsen. Dat maakt in totaal dat er in 2015 in Tilburg 17.688 fietsparkeerplaatsen beschikbaar zijn. Sommige oplossingen gelden voor alle deelgebieden en daarmee voor heel Tilburg. Vooral de zogenaamde mensgerichte maatregelen als ‘communicatie en promotie’, ‘educatie’, ‘toezicht, handhaven en het ruimen van fietsen’ kunnen gemeentebreed worden ingezet. In het nieuwe Fietsparkeerplan wordt om die reden veel aandacht aan deze onderwerpen besteed. Het ruimbeleid is geheel vernieuwd. De geruimde fietsen worden op een betere locatie nabij het centrum ondergebracht. De ruimploegen kunnen ook in andere delen van Tilburg worden ingezet en er wordt voor de AFAC-aanpak gekozen om structureel de fietsdiefstal aan te kunnen pakken. Om te starten wordt de AFAC methode in Tilburg twee jaar ingevoerd in de Binnenstad van Tilburg. Daarna wordt de aanpak geëvalueerd en wordt bepaald of deze methode ook haalbaar / bruikbaar is voor de rest van de stad. De mensgerichte maatregelen worden sterker gekoppeld aan infrastructurele oplossingen. Door te kiezen voor een integrale aanpak ontstaat een situatie waarin de afzonderlijke maatregelen elkaar versterken. Op de volgende doelgroepen wordt de komende jaren de zogenaamde maatregelmix toegepast: • Schoolgaande jeugd en fietsparkeren bij de school. • Studenten en fietsparkeren bij studentenhuizen en uitgaansgelegenheden. • Winkelend publiek. • Reizigers en fietsparkeren bij openbaar vervoerhaltes.
2
Edusell deskundigheidsbevordering
Omdat er voor een maatregelmix wordt gekozen, waarbij afzonderlijke maatregelen elkaar moeten versterken, moeten alle betrokken partijen op tijd weten welke maatregelen ze wanneer moeten nemen. Dat betekent dat er op het ‘overall niveau’ sturing moet zijn, bij voorkeur vanuit één persoon: de fietscoördinator. Voor deze taak moet voldoende capaciteit beschikbaar worden gesteld. Op diverse momenten moet worden onderzocht of het aantal fietsparkeervoorzieningen, de spreiding van de fietsparkeervoorzieningen en de aangeboden kwaliteit nog aansluit bij de behoefte en de eisen die de gemeente stelt. Ook moeten de ontwikkelingen op het gebied van fietsdiefstal cijfermatig worden bijgehouden. Dit alles moet in ieder geval aan het einde van de drie termijnen van het Fietsparkeerplan worden uitgevoerd: • Korte termijn 2008 – 2009. • Middellange termijn 2010 – 2012. • Lange termijn 2013 – 2015. Op deze manier kan tijdig worden ingespeeld op de actuele situatie en kunnen nog voor aanvang van het nieuwe termijn maatregelen worden genomen (of al voorgestelde maatregelen aangepast). Door in een reeks van jaren te werken met dezelfde kengetallen kunnen bovendien trends worden herkend. De totale kosten van het plan zijn nog niet exact bekend. Die hangen onder andere af van de inpassing van grootschalige fietsparkeervoorzieningen in de directe omgeving van het Piusplein en de aanleg van (on) bewaakte fietsparkeervoorzieningen bij de toekomstige ontwikkelingen rondom in de Spoorzone. Op basis van een raming van de kosten uit het separaat toegevoegde uitvoeringsprogramma 2008 – 2015 van het nieuwe Fietsparkeerplan moet rekening worden gehouden met een totale investering van € 1.751.400. Bij het nieuwe Fietsparkeerplan hoort voor de periode 2008 – 2015 een uitvoeringsprogramma gevuld met te nemen maatregelen en bijbehorende (geraamde) kosten. Het uitvoeringsprogramma is voor de korte termijn (2008 - 2009) verder uitgewerkt dan voor de langere termijn (2013 – 2015). Tussentijdse monitoring zal kunnen leiden tot aanpassingen in het uitvoeringsprogramma. Om die reden is dit document als losse bijlage bij het nieuwe Fietsparkeerplan gevoegd.
3
Inhoudsopgave
4
1
Inleiding
2
Kaders, beleid en ambitie
11
3
Beleidskeuzes
19
4 4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6 4.1.7
Uitwerking per gebied Binnenstad Noordzijde: omgeving Heuvelstraat (inclusief bewaakte fietsenstalling onder de Heuvel). Westzijde: omgeving Oude Markt Zuidzijde: omgeving Stadhuisplein en Schouwburgring Oostzijde: Piusplein/Hendrikhof/Paleisring en Korte Heuvel Centraal Station Conflict fietser – voetganger in voetgangersgebied centrum Overzicht huidige capaciteit en gewenste capaciteit voor de hele Binnenstad
27 27 28 30 32 33 34 36 40
4.2 4.2.1. 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.2.7 4.2.8 4.2.9
Oude Stad Winkelcentrum Besterd / NS-plein: totaalscore onbewaakt Winkelcentrum Bart van Peltplein Winkelcentrum Albert Heijn, Jan Heijnstraat Winkelcentrum Pater van den Elsenplein St. Elisabeth Ziekenhuis Recreatiebad Stappegoor / IJssportcentrum Tilburg Willem II stadion Stadssporthal Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Oude Stad
41 41 42 43 44 45 46 47 48 50
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8 4.3.9 4.3.10 4.3.11
Tilburg West Winkelcentrum Heyhoef Winkelcentrum Buurmalsenplein Winkelcentrum Westermarkt Winkelcentrum Paletplein Winkelcentrum Burgemeester van de Mortelplein Winkelcentrum de Blaak Station Reeshof Station West TweeSteden Ziekenhuis Sportcentrum Reeshof Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Tilburg West
51 51 52 53 55 56 57 58 59 60 61 62
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 4.4.7
Tilburg Noord Winkelcentrum Wagnerplein Winkelcentrum Verdiplein Winkelcentrum Eikenbosch Berkel-Enschot Winkelcentrum Tongerloplein Udenhout Sportcomplex Drieburcht (Wagnerplein) Wijkcentrum De Schans Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Tilburg Noord
63 63 64 65 66 67 68 69
4.5
Totaaloverzicht
70
Edusell deskundigheidsbevordering
7
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.4
Uitwerking voor heel Tilburg Inventarisatie huidige situatie Hoe denkt de Tilburger over fietsparkeren? Fietsdiefstal Oplossingen Doelgroepbenadering + innovaties Handhaven en ruimen Diefstalpreventie Communicatie en promotie
75 75 75 79 81 81 86 89 90
6 6.1 6.2
Organisatie, monitoring en evaluatie Organisatie Monitoring en evaluatie
93 93 93
7 7.1 7.2 7.3
Uitvoeringsprogramma Opbouw uitvoeringsprogramma Financiën Nadere uitwerkingsopgave
95 95 95 96
Bijlagen Bijlage 1: Begripsomschrijvingen Bijlage 2: Gekozen onderzoeksmethodiek Bijlage 3: Fietsparkeersystemen in Tilburg Bijlage 4: Separaat: Uitvoeringsprogramma Fietsparkeerplan 2008-2015
97 99 101 113
5
6
Edusell deskundigheidsbevordering
1 Inleiding 1.1 Waarom een nieuw Fietsparkeerplan? De gemeente Tilburg streeft naar een intensiever fietsgebruik in de stad. Naast het bieden van kwalitatief hoogstaande fietsverbindingen is het op logische en veilige locaties kunnen parkeren en stallen van de fiets belangrijk bij het bevorderen van het fietsgebruik. De afgelopen jaren zijn er in Tilburg al veel maatregelen op het gebied van fietsparkeren genomen. Toch blijven veilige en goede fietsparkeervoorzieningen (zowel bewaakt als onbewaakt) in Tilburg een aandachtspunt. Er komen vooral in de Binnenstad veel signalen binnen over knelpunten op het gebied van fietsparkeren. Veel fietsen worden gestolen. Fout geparkeerde fietsen leiden tot overlast voor voetgangers, mindervaliden en hulpdiensten. Bovendien geven fout geparkeerde en kapotte weesfietsen een verwaarloosd straatbeeld. Omdat op dit moment geen actueel beleidsplan beschikbaar is, worden op ad-hoc basis oplossingen voor de ervaren knelpunten gezocht. Dat is niet optimaal. Ook voor toekomstige ontwikkelingen in centrum en andere delen van Tilburg is beleid op het gebied van fietsparkeren gewenst.
1.2 Totstandkoming plan en betrokkenheid partijen Begin 2006 is een eerste begin gemaakt met de opzet van het nieuwe Fietsparkeerplan. Door omstandigheden is de voortgang hiervan vervolgens stil komen te liggen. In december 2006 is men opnieuw gestart en heeft de gemeente Tilburg adviesbureau Edusell ingehuurd om het proces te begeleiden en het nieuwe Fietsparkeerplan met bijbehorend uitvoeringsprogramma op te stellen. Een projectgroep van gemeentelijke vertegenwoordigers (vanuit team Planologie en Stedelijk Beleid, gebiedsteam Binnenstad en de overige gebieden, parkeerbeheer, communicatie) en externe partijen (Fietsforum, Stichting Stadskern) heeft de werkzaamheden begeleid. De inventarisatie van de huidige kwaliteit en capaciteit van de fietsparkeervoorzieningen is uitbesteed aan Groen Licht Verkeersadviezen. De projectgroep heeft bij aanvang de afspraak gemaakt dat het nieuwe Fietsparkeerplan een ‘gezamenlijke’ productie is van de deelnemende partijen. Alle leden hebben de verantwoordelijkheid op zich genomen om de opbrengst van elke fase richting eigen achterban uit te zetten en weer terug te koppelen. Doorlopen fasen in het proces:
Fasen
Producten/werkzaamheden
Tijdspad
Fase 1
Deelrapportage beleidskaders, uitgangspunten en ambitieniveau schrijven.
Januari /februari 2007 10 April 2007 5 Juni 2007
Fase 2
Deelrapportage fase 1 bespreken en vaststellen door college. Deelrapportage fase 1 toelichten aan raadsleden in Informatieve bijeenkomst commissie Fysiek. Deelrapportage fase 1 bespreken in meningvormende bijeenkomst commissie Fysiek. Enquêteren Burgerpanel gebruikers en niet-gebruikers fietsparkeerplaatsen. Product: rapportage bureau DUFEC. Enquêteren burgers in digitaal stadskerndebat over wildparkeren fietsen. Product: rapportage Stichting Stadskern. De huidige fietsparkeervoorzieningen en knelpunten, kwantitatief en kwalitatief gezien, inventariseren en afzetten tegen de behoefte aan fietsparkeervoorzieningen en fietsparkeernormen. Product: rapportage inventarisatie kwantiteit en kwaliteit fietsparkeervoorzieningen van bureau Groen Licht Verkeersadviezen. Inventariseren mogelijke conflicten tussen fietsers en voetgangers in voetgangersgebieden. Product: rapportage conflict fietser – voetgangersgebied Tilburg van bureau Groen Licht Verkeersadviezen.
26 juni 2007 Maart 2007 Juni 2007 Juni 2007
Juni 2007
7
Fasen
Producten/werkzaamheden
Tijdspad
Fase 3
Kwaliteitsambities (afgeleide) doelstellingen verder concretiseren (wat willen we bereiken en hoe willen we dat doen?) en deze verwerken in Fietsparkeerplan Analyseslag maken van het beleid en de uitslag van de inventarisatie naar de verschillende deelgebieden in Tilburg. Voor de korte, middellange en lange termijn, inclusief een vertaling naar voorstellen voor concrete maatregelen voor de korte, middellange en lange termijn. Interviews houden met vertegenwoordiging gebiedsteams Tilburg. En deze verwerken in Fietsparkeerplan
Juli 2007
Concept Fietsparkeerplan Schrijven
Juli - oktober 2007 November 2007 Januari 2008
Fase 4 Fase 5
Oplevering concept Fietsparkeerplan mét separaat uitvoeringsprogramma Door de gemeente Tilburg: Concept Fietsparkeerplan en uitvoeringsprogramma behandelen in college en vrijgeven voor inspraak waarna vaststelling definitief Fietsparkeerplan door college en raad kan plaatsvinden.
Juli 2007
September 2008
Tabel 1: doorlopen fasen in het planvormingsproces
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 worden de beleidskaders aangegeven waarbinnen het Fietsparkeerplan past, wordt het ervaren fietsparkeerprobleem in de gemeente vanuit diverse invalshoeken verkend en wordt nader ingegaan op de hoofddoelstelling en zeven afgeleide doelstellingen die voor het nieuwe fietsparkeerbeleid zijn vastgesteld. Per afgeleide doelstelling is vervolgens in zogenaamde kwaliteitsambities aangegeven wat de concrete doelen zijn en hoe de gemeente Tilburg deze doelen wil bereiken. In hoofdstuk 3 vindt een aanscherping van de kwaliteitsambities plaats. Op basis van literatuurstudie, een uitgebreide inventarisatie van de huidige situatie en het afnemen van enquêtes onder de Tilburgse fietsers én niet-fietsers worden belangrijke beleidskeuzes gemaakt ten aanzien van de volgende vragen: • Wanneer worden de fietsparkeernormen gebruikt? En welke normen worden gebruikt? • Hoe wordt de capaciteit bij de herkomstlocatie woningen bepaald? • Hoe wordt de gewenste capaciteit in bestaande situaties bij bestemmingslocaties bepaald? • Welke kwaliteitseisen gaan gelden voor bewaakte stallingen en onbewaakte fietsparkeervoorzieningen? • Met welke set van kwaliteitscriteria wordt de capaciteit en kwaliteit gemeten. In hoofdstuk 4 vindt de vertaalslag plaats van beleid en inventarisatie naar analyse en gebiedsgerichte oplossingen voor de vier deelgebieden in Tilburg: Binnenstad, Oude Stad, West en Noord. Per deelgebied worden verbetervoorstellen gedaan. Omdat vooral in het stadscentrum veel problemen met geparkeerde fietsen worden ervaren, is speciaal voor het stadscentrum in de Binnenstad onderzocht wat nu precies de conflicten tussen fietsers en voetgangers zijn. Naar aanleiding van dit onderzoek worden voorstellen gedaan om het voetgangersgebied in het stadscentrum te herijken. Hoofdstuk 4 eindigt met een totaalbeoordeling van alle onderzochte locaties. In het kort wordt aangegeven hoe het is gesteld met de huidige capaciteit en kwaliteit van de belangrijkste fietsparkeerconcentraties. In hoofdstuk 5 worden oplossingen beschreven die voor heel Tilburg gelden. Eerst vindt een inventarisatie plaats van de huidige situatie als het gaat om fietsdiefstallen en wordt weergegeven hoe de fietsers én niet-fietsers denken over de fietsparkeervoorzieningen in Tilburg. De wensen van fietsers en niet-fietsers (als mogelijke toekomstige gebruikers) ten aanzien van fietsparkeervoorzieningen wegen zwaar. Binnen het Fietsparkeerplan wordt toegewerkt naar maatregelen die zo veel mogelijk rekening moeten houden met het ‘natuurlijk gedrag van de fietser’. Om die reden wordt in hoofdstuk 5 de aandacht niet zozeer gericht op capaciteit- en kwaliteitsverbetering van de fietsparkeervoorzieningen. De nadruk ligt meer op de zogenaamde mensgerichte maatregelen als communicatie en promotie, educatie, toezicht en handhaving (inclusief het ruimen van fietsen en diefstalpreventie). Voor de belangrijkste doelgroepen binnen het nieuwe Fietsparkeerplan (scholieren, studenten, winkelend publiek en openbaar vervoer reizigers) wordt gekozen voor
8
Edusell deskundigheidsbevordering
de doelgroepenbenadering: voor elke doelgroep wordt een maatregelmix van infrastructurele ingrepen en mensgerichte maatregelen samengesteld. Ook het nieuwe ruimbeleid wordt uitgebreid beschreven, samen met de AFAC-methode die de gemeente Tilburg in navolging van Amsterdam eind 2007 heeft ingevoerd om het aantal fietsdiefstallen terug te dringen (AFAC = Algemene Fiets Afhandelings Centrale). Hoofdstuk 6 besteedt aandacht aan de manier hoe het succesvol uitvoeren van het voorgestane fietsparkeerbeleid het beste kan worden georganiseerd, (tussentijds) gemonitoord en geëvalueerd. Voor de maatregelen die voortvloeien uit het fietsplan is veel geld nodig. In hoofdstuk 7 komen de benodigde financiën aan bod. Bij het nieuwe Fietsparkeerplan hoort voor de periode 2008 – 2015 een uitvoeringsprogramma gevuld met te nemen maatregelen en bijbehorende (geraamde) kosten. Het uitvoeringsprogramma is logischerwijs voor de korte termijn (2008 - 2009) verder uitgewerkt dan voor de langere termijn (2013 – 2015). Tussentijdse monitoring zal kunnen leiden tot aanpassingen in het uitvoeringsprogramma. Om die reden is dit document als losse bijlage bij het nieuwe Fietsparkeerplan gevoegd.
9
10
Edusell deskundigheidsbevordering
2 Kaders, beleid en ambitie 2.1 Kaders Het Fietsplan Tilburg 2005 - 2015 Het meest directe kader voor het nieuwe Fietsparkeerplan is het Fietsplan Tilburg 2005 – 2015 dat in april 2006 is vastgesteld. In het Fietsplan staat omschreven hoe de gemeente steeds betere voorzieningen ontwikkelt om comfort en veiligheid voor fietsers te vergroten. Dit moet leiden tot een intensiever fietsgebruik in de stad: in het Fietsplan is de ambitie uitgesproken “het totale aantal verplaatsingen op de fiets tot 7,5 km in de periode tot en met 2010 te laten groeien”. Deze hoge ambitie wil de gemeente waarmaken door de fietsinfrastructuur verder te vernieuwen en beter te onderhouden. Het Fietsplan geeft daarnaast aan “dat het fietsgebruik een flinke stimulans moet krijgen door voldoende en goede fietsparkeervoorzieningen aan te bieden. Het op de juiste locaties aanbieden van bewaakte en onbewaakte fietsparkeerplaatsen moet tevens leiden tot het minder chaotisch parkeren van fietsen en een afname van het aantal fietsdiefstallen”. Het Fietsplan Tilburg 2005 - 2015 heeft met de invulling van het hoofdstuk “parkeren van de fiets en voorkomen fietsdiefstal’ de piketpaaltjes voor het nieuwe fietsparkeerbeleid van Tilburg geslagen. Het voorliggende Fietsparkeerplan Tilburg 2008 - 2015 geeft hier een verdere uitwerking aan. Het vigerende fietsparkeerbeleid: ‘Ga toch fietsen, goed gestald, niet gestolen’ (1994) Het vigerende fietsparkeerbeleid, vastgelegd in het fietsstallingenplan ‘Ga toch fietsen, goed gestald, niet gestolen’ (1994) is verouderd en past anno 2007 niet meer bij een moderne stad als Tilburg. Het Fietsparkeerplan 2008 - 2015 gaat niet alleen in op het bewaakt parkeren van de fiets (= stallen), maar doet ook uitspraken over kleinschaligere fietsparkeervoorzieningen (onbewaakte fietsparkeerplaatsen of het plaatsen van beugels) in de Binnenstad, bij wijkwinkelcentra en grote publiekstrekkende functies en evenementen. Het Fietsparkeerplan 2008 - 2015 dekt daarmee de gehele gemeente. Ook wordt in het nieuwe Fietsparkeerplan nadrukkelijk aandacht besteed aan de zogenaamde mensgerichte maatregelen als communicatie (bewegwijzering richting fietsparkeervoorzieningen, voorlichting), educatie (op scholen, richting specifiek doelgroepen) en handhaving (toezicht houden en ruimen van fietsen, opslag geruimde fietsen, extra surveilleren op diefstalgevoelige locaties). Het Tilburgs Verkeers- en Vervoersplan TVVP (2003) en de rol van de fiets Op wijkniveau (verplaatsingen korter dan 2,5 km) zijn lopen en fietsen de belangrijkste vervoerswijzen. Van alle verplaatsingen op het niveau van de hele stad (verplaatsingen tussen 2,5 en 10 km) heeft de fiets eveneens een belangrijke rol, met een deel van 28% van de verplaatsingen. Om die reden is er vanuit het TVVP de ambitie om lopen en fietsgebruik met uitstekende voorzieningen te stimuleren én te belonen. Tilburg staat al lange tijd bekend als fietsstad. De inzet van het TVVP is om in landelijke vergelijkingen van fietsvoorzieningen hoog te blijven scoren. Logisch gevolg: Fietsparkeerplan 2005 - 2015 Het Fietsparkeerplan 2008 - 2015 heeft als doel het aanbod en de kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen naar een hoger plan te tillen. Met het nieuwe plan lost Tilburg op korte termijn de ergste knelpunten op het gebied van fietsparkeren op. Tegelijkertijd wil de gemeente het fietsparkeren structureel aanpakken, met oog voor toekomstige ontwikkelingen. In het Fietsparkeerplan 2008 - 2015 is daarom niet alleen voor de korte, maar ook voor de middellange en lange termijn aangegeven met welke type maatregelen de deelgebieden Binnenstad, Oude Stad, Noord en West invulling kunnen geven aan het fietsparkeerbeleid en welke maatregelen gemeentebreed kunnen worden ingezet. In een separaat uitvoeringsprogramma worden de type maatregelen voor de gebieden concreet uitgewerkt, voor de korte termijn (2008 - 2009), middellange termijn (2010 - 2012) en lange termijn (2013 - 2015).
2.2 De ervaren problemen rondom het fietsparkeren Met het nieuwe Fietsparkeerplan wil de gemeente de fietser zo goed mogelijk faciliteren. Fietsers ervaren op dit moment problemen bij het wegzetten van de fiets bij diverse herkomst- en/of bestemmingslocaties. Vooral in de Binnenstad. De problemen van nu (en die in de toekomst worden verwacht) moeten worden aangepakt.
11
De parkerende fietser is niet de enige partij die problemen ervaart, ook vanuit ruimtelijk oogpunt en verkeeren vervoerbeleid worden problemen geconstateerd. Vanuit de klant(waarde): Een fietser wil de fiets vlakbij parkeren. Als het kan gratis. Zowel bij herkomst (woning) als bestemmingslocaties. Naast het kwantitatieve aspect (het op de juiste locaties aanwijzen van voldoende parkeer- en fietsparkeervoorzieningen), worden door de fietsers ook knelpunten ervaren op het gebied van de kwaliteit (toegankelijkheid, bereikbaarheid, sociale veiligheid, antidiefstalvoorzieningen etc.). Er is vanuit de fietser bezien behoefte aan een logische spreiding van fietsparkeervoorzieningen waarbij bovendien heldere kwaliteitscriteria moeten gelden. Vanuit de klant gezien dienen de knelpunten in de Binnenstad extra aandacht te krijgen, maar moet ook voor de (verwachte) knelpunten in de verschillende andere deelgebieden van de gemeente Tilburg beleid worden ontwikkeld. De ‘menselijke maat’ (zodat de fietser van de aangeboden fietsparkeervoorzieningen ook daadwerkelijk gebruik gaat maken) moet nadrukkelijk in de planvorming worden meegenomen. Vanuit Ruimtelijk beleid: De ruimtelijke ambitie, zoals vastgelegd in de Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020, om vooral te investeren in de bestaande stad (verdichting) draagt bij aan de vitaliteit van de bestaande wijken, het beperkt de behoefte aan nieuwe uitbreidingsruimte aan de rand van de stad en het leidt gemiddeld tot kortere verplaatsingsafstanden. Ook het streven naar functiemenging in diverse woon- en werkmilieus en het versterken van de functie van wijkwinkelcentra, dragen bij aan kortere verplaatsingsafstanden. Gegeven het feit dat voor deze korte verplaatsingen veelvuldig de fiets wordt gebruikt, doen zich diverse knelpunten voor met betrekking tot het stallen en parkeren van fietsen. De meeste problemen hebben te maken met wildparkeren. Door wildparkeerders aan te spreken en tegelijkertijd goede alternatieven te bieden, hoopt de gemeente de overlast voor voetgangers vooral in de Binnenstad te verminderen. Door het huidige tekort aan fietsparkeerplaatsen ontstaat door het vele wildparkeren een druk en chaotisch straatbeeld waardoor in sommige gevallen ernstig afbreuk wordt gedaan aan het oorspronkelijke ontwerp en aan het eigenlijk bedoelde gebruik van de openbare ruimte. Op dit moment kan onvoldoende adequaat gereageerd worden op de ervaren knelpunten vanwege het ontbreken van een passend beleidskader. Vanuit het verkeers- en vervoerbeleid: Grote steden hebben in toenemende mate te maken met problemen op het gebied van bereikbaarheid en aantasting luchtkwaliteit. Tilburg weert vervuilende vrachtwagens in de binnenstad en werkt op vele terreinen aan maatregelen om de stad bereikbaar te houden. Vooral op de kortere afstanden in het stedelijk gebied is de fiets een belangrijk vervoermiddel. Vanuit het oogpunt van bereikbaarheid (maar net zo goed bevordering luchtkwaliteit, leefbaarheid en gezondheid fietsers) is het stimuleren van het gebruik van de fiets van groot belang. Eén van de maatregelen die er voor kan zorgen dat nog meer mensen de fiets gaan gebruiken, is er voor zorgen dat de fiets veilig kan worden geparkeerd en dat de fiets niet wordt gestolen. Om die reden is het aanbieden van kwalitatief hoogstaande fietsparkeervoorzieningen ook een speerpunt in het verkeer- en vervoerbeleid.
12
Edusell deskundigheidsbevordering
Doelstellingen Hoofddoelstelling Fietsparkeerplan: De gemeente Tilburg streeft naar het bevorderen van het fietsverkeer. Fietsgebruik wordt mede gestimuleerd door op de juiste locaties voldoende en kwalitatief hoogstaande fietsparkeervoorzieningen aan te bieden.
Afgeleide doelstellingen Fietsparkeerplan: Vanuit de hoofddoelstelling gelden de volgende zeven afgeleide doelstellingen: 1. De bereikbaarheid van winkels en voorzieningen voor fietsers wordt verbeterd (want de fiets is, naast lopen, voor de korte afstand de belangrijkste vervoersvorm en fietsers geven een onmisbare economische impuls aan winkel- en uitgaansgebieden). 2. De fietsen staan netjes geparkeerd. De op de juiste locaties en in voldoende mate aangebrachte fietsparkeervoorzieningen leiden tot het minder chaotisch parkeren van fietsen. De fietsen staan netjes op straat. Naast verkeersmotieven spelen daarbij de volgende belangen: • Voorkomen van een verwaarloosd straatbeeld. • Voorkomen van gevaarlijke situaties door het blokkeren van doorgangen. • Voorkomen van probleemsituaties voor mensen die slecht ter been zijn, rolstoelgebruikers, mensen met kinderwagens etc. 3. Door het aanleggen van kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen worden zo min mogelijk fietsen gestolen en/of vernield. Hierdoor ontstaat ook een groter gevoel van veiligheid. 4. Door het aanleggen van kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen bij openbaar vervoer haltes kan de fietser meer en/of gemakkelijker gebruik maken van het openbaar vervoer. Door de positie van de fiets als voor- en natransportmiddel te versterken, kan de fiets een belangrijkere rol innemen in de ketenbenadering. 5. Mensgerichte maatregelen (voorlichting, educatie en handhaving) worden ingezet om de fietser op de juiste locaties van de fietsparkeervoorzieningen gebruik te laten maken. Het op de juiste locaties aanbieden van voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen betekent ook dat de fietser de fiets op andere locaties juist niet mag parkeren. Een passend ruimbeleid maakt daarom onderdeel uit van het nieuwe Fietsparkeerplan. 6. Voor het parkeren van fietsen op eigen terrein, zowel bij belangrijke herkomstlocaties (woningen) als bestemmingslocaties (zoals scholen, bedrijven) geldt eveneens dat voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen aanwezig moeten zijn. Voor de belangrijkste doelgroepen wordt specifiek doelgroepenbeleid ontwikkeld. 7. De sociale veiligheid in/nabij fietsparkeervoorzieningen wordt verbeterd. Een belangrijk beleidsuitgangspunt uit het TVVP is dat fietsers structureel worden beloond met uitstekende fietsparkeervoorzieningen. In het centrum, bij alle vervoersknooppunten en bij de wijkwinkelcentra. Fietsparkeervoorzieningen, zeker de bewaakte, kunnen bijdragen aan een veilig gevoel. Daarom moet verpaupering en vervuiling worden tegengegaan. Een parkeervoorziening staat bij voorkeur op een overzichtelijke locatie waar sociale controle plaats kan vinden.
2.4 Kwaliteitsambities De genoemde hoofddoelstelling en de zeven afgeleide doelstellingen zijn allemaal gebaseerd op de algemene ambitie om het fietsgebruik in de gemeente Tilburg nog verder te vergroten. Zonder dat dit leidt tot meer of onaanvaardbare overlast van geparkeerde fietsen. Voor elk van de zeven afgeleide doelstellingen wordt aangegeven wat het doel is en hoe de gemeente Tilburg dit doel wil bereiken. Per afgeleide doelstelling worden zo de kwaliteitsambities bepaald die in het Fietsparkeerplan worden nagestreefd. Hiermee wordt ook de belangrijke doelstelling uit het Fietsplan van een stijging van 4% in het fietsgebruik in 2010 (ten opzichte van 2006) nagestreefd.
13
Kwaliteitsambities voor afgeleide doelstelling 1: De bereikbaarheid van winkels en voorzieningen voor fietsers wordt verbeterd. Wat is het doel? • Aansluiten bij het natuurlijke gedrag van de fietser. Het heeft geen zin beleid en (dure) maatregelen vast te stellen die in de praktijk niet door de fietser worden geaccepteerd. Belangrijk daarbij is dat de fietsparkeervoorzieningen op logische locaties worden aangebracht. • Het zo dicht mogelijk bij de bestemming van de fietser aanbieden van de fietsparkeervoorzieningen. Dit geldt voor herkomstlocaties (bij woningen) als bestemmingslocaties (winkels, uitgaanscentra, culturele publiekstrekkers het stadscentrum, scholen etc). • Het aanleggen van een fijnmazig netwerk van parkeervoorzieningen, meteen aan de randen van het voetgangersgebied in het centrum. Hoe wordt dit doel bereikt? • In straten waar mag worden gefietst, wordt het parkeren van de fiets in principe niet verboden. Dat is niet logisch. • In straten waar niet gefietst mag worden, wordt het parkeren van de fiets ontmoedigd. • Om te bepalen of de fiets is toegestaan,wordt gebruik gemaakt van de onderzoeksmethodiek ‘Fietsers in voetgangersgebieden, feiten en richtlijnen’ van het Fietsberaad. Op basis van de uitkomsten van deze methodiek wordt bepaald welke gebieden voor fietsers ‘gesloten’ worden verklaard. Als het voetgangersgebied te ver van de winkels vandaan is doorgetrokken, zal de fietser toch het voetgangersgebied in fietsen om de winkel te bereiken. Om die reden vindt een beperkte herijking plaats van ligging en omvang voetgangersgebieden. • Het parkeren van de (brom)fiets, of het nu bewaakt of onbewaakt is, moet plaats kunnen vinden tegen een prijs die geen beletsel mag vormen om er gebruik van te maken, bij voorkeur gratis.
14
Edusell deskundigheidsbevordering
Kwaliteitsambities voor afgeleide doelstelling 2: De fietsen staan netjes geparkeerd. Het op de juiste locaties en in voldoende mate aanbrengen van fietsparkeervoorzieningen leidt tot het minder chaotisch parkeren van fietsen. Wat is het doel? • Het aantal fietsparkeervoorzieningen per locatie en de daar aangeboden kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen sluiten aan bij de wensen van de fietser en de kwaliteitseisen die de gemeente stelt. • Fietsparkeervoorzieningen mogen geen schade aan de fiets toebrengen en ook geen hinder voor anderen (voetgangers etc) veroorzaken. Hoe wordt dit doel bereikt? • Voor de aan te leggen fietsparkeervoorzieningen worden kwaliteitseisen opgesteld en de al aangebrachte fietsparkeervoorzieningen worden getoetst op de vastgestelde kwaliteitseisen. • Voor woningen in de Binnenstad en Oude Stad wordt het zogenaamde vraagvolgende beleid gevolgd. Dat wil zeggen: als in straten waar nog geen herinrichting heeft plaatsgevonden, het parkeren van de fiets op eigen terrein én bij de woning niet mogelijk is, en er is fysieke ruimte en budget, dan plaatst de gemeente een fietsparkeervoorziening in de directe omgeving van de woning. In heringerichte straten is er juist heel bewust voor gekozen deze straten vrij van obstakels te houden. • Elders in de gemeente Tilburg wordt gekozen voor een meer sturend beleid, zoals het bieden van een fijnmazig netwerk van goede parkeervoorzieningen op meerdere locaties in het stadscentrum, bij wijkwinkelcentra en scholen. Waar deze locaties moeten komen, moet blijken uit een uitgebreide inventarisatie van de huidige situatie. In deze inventarisatie vindt een confrontatie plaats van de capaciteit van de onbewaakte en bewaakte fietsparkeerplaatsen, de bezettingsgraad nu en het aantal fietsparkeerplaatsen dat er volgens de ‘normen’ zou moeten zijn. Op basis hiervan worden voorspellingen gedaan voor de toekomst. • Er wordt gekozen voor eenheid in de aangeboden voorzieningen, waardoor de herkenbaarheid toeneemt. De keuze hangt af van de kwaliteit en de inpasbaarheid in de openbare ruimte (ook beeldkwaliteit). Voor de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen wordt gekozen voor twee fietsparkeersystemen: een aanleunhek(beugel) en een hoog/laagrek met aanbindvoorziening. • Naast deze fietsparkeersystemen worden op specifieke locaties bewaakte fietsparkeerplaatsen toegepast. Meer innovatieve maatregelen als fietskluizen, afsluitbare fietsparkeerplaatsen, collectieve kluizen en buurtparkeerplaatsen kunnen worden verkend.
15
Kwaliteitsambities voor afgeleide doelstelling 3: Door het aanleggen van kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen worden zo min mogelijk fietsen gestolen en/of vernield. Doelstelling Fietsdiefstal uit het Fietsplan Tilburg 2005 - 2015 Het aantal geregistreerde gestolen fietsen is in 2015 met 25% afgenomen ten opzichte van 2004. Wat is het doel? • Het aantal fietsdiefstallen neemt af en ook het aantal risicolocaties voor fietsdiefstal neemt af. De kans dat de fiets wordt gestolen (en dat gevaar begint al bij de eigen woning) blijkt van grote invloed op het al dan niet aanschaffen en gebruiken van de fiets. Dit blijkt onder meer uit het feit dat men minder snel een nieuwe fiets koopt als de kans op fietsendiefstal groot is, maar in plaats daarvan een oude fiets aanschaft. Dat komt de verkeersveiligheid niet ten goede (oude fietsen voldoen vaak niet aan de verkeersveiligheidseisen). Hoe wordt dit doel bereikt? • Er wordt geïnvesteerd in kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen. Deze voorzieningen leiden tot een afname van het aantal fietsdiefstallen en/of vernielingen waardoor een groter gevoel van veiligheid ontstaat. De te plaatsen fietsparkeervoorzieningen zijn voorzien van het FietsParKeur of beschikken minimaal over een gelijkwaardige kwaliteit. • Per deelgebied van Tilburg zal worden stilgestaan bij typen maatregelen die kunnen worden genomen om de locaties waar nu veel fietsdiefstallen plaats vinden (de zogenaamde hotspots) veiliger te maken. • Om het aantal fietsdiefstallen terug te dringen en de gestolen fietsen op te kunnen sporen en bij de rechtmatige eigenaar terug te bezorgen, kiest de gemeente Tilburg voor de in Amsterdam uitgewerkte AFAC-aanpak. Sinds 1 april 2003 is de Algemene Fiets Afhandel Centrale (kortweg AFAC) in Amsterdam in bedrijf. De AFAC verwerkt de fietsen die weggeknipt worden door de stadsdelen (wrakken en hinderlijk geplaatste fietsen) of gevonden worden. Ook fietsen die in beslag genomen zijn of gevonden worden door de politie slaat de AFAC op. Alle fietsen worden gecontroleerd op diefstalsignalering. Teruggevonden gestolen fietsen worden in Amsterdam gratis thuisbezorgd. Alle fietsen worden drie maanden bewaard. PS. Op 30 juni 2008 heeft de gemeenteraad de kadernota Zorg voor veiligheid vastgesteld. Hierin is een doelstelling voor de korte termijn opgenomen. Deze luidt: het aantal gestolen fietsen is in 2010 ,et 10% afgenomen ten opzichte van referentiejaar 2007.
16
Edusell deskundigheidsbevordering
Kwaliteitsambities voor afgeleide doelstelling 4: Door het aanleggen van kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen bij openbaar vervoer haltes kan de fietser meer en/of gemakkelijker gebruik maken van het openbaar vervoer. Wat is het doel? • In voor- en natransport neemt het gebruik van de fiets toe. Als in de zogenaamde ketenbenadering de fiets kan worden gebruikt naast de bus en trein zal er een beter alternatief ontstaan voor het gebruik van de auto. Mede vanuit de problematiek van de luchtkwaliteit in steden zijn fietsers binnen de vervoersketen een belangrijke doelgroep. Er ontstaat op die manier een fietsketen met een plek voor de fietsers aan de: o Herkomstkant: woonbuurten. o Route: haltes OV, transferia. o Bestemmingskant: winkels, werk, ontspanning/uitgaan, sport, publieke functies etc. • De stations en de belangrijke OV-haltes (TOP-haltes maar ook belangrijke streekhaltes) krijgen voldoende (kwalitatieve) fietsparkeerplaatsen Hoe wordt dit doel bereikt? • Voor de belangrijkste bushaltes moet worden onderzocht hoeveel fietsparkeercapaciteit gewenst is. • De stations en de belangrijke OV-haltes (TOP-haltes maar zeker ook belangrijke streekhaltes) krijgen voldoende (kwalitatieve) fietsparkeerplaatsen. • De gemeente zet in op het versterken van de samenhang tussen de diverse vervoersystemen door het ontwikkelen van vervoersknooppunten (auto, OV, fiets).
Kwaliteitsambities voor afgeleide doelstelling 5: Mensgerichte maatregelen (voorlichting, educatie en handhaving) worden ingezet om de fietser op de juiste locaties van de fietsparkeervoorzieningen gebruik te laten maken. En op andere locaties de fiets juist niet te laten parkeren. Wat is het doel? • Door het ruimen van fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken kan men de fiets beter parkeren bij de aangelegde fietsparkeervoorzieningen. De beschikbare parkeercapaciteit wordt zo optimaal ingezet. Het fietsenruimen houdt de openbare ruimte begaanbaar en veilig. Het Fietsparkeerplan wordt een passend handhaving/ruimbeleid ontwikkeld voor de locaties waar de fiets niet mag worden geparkeerd. • Communicatie en educatie richting belangrijke doelgroepen ondersteunen de infrastructurele maatregelen en het ruimingbeleid. In het Fietsparkeerplan wordt een passend communicatie- en promotiebeleid ontwikkeld om het fietsparkeren op de door ons gewenste locaties te bevorderen. Hoe wordt dit doel bereikt? • Het handhavingbeleid wordt herijkt in verband met het weren van fout geparkeerde fietsen, weesfietsen en fietswrakken. In dit plan wordt een handhavingparagraaf toegevoegd. Het is pas zinnig het parkeren van fietsen te verbieden op het moment dat fietsen niet goed mogelijk is of echt niet gewenst is én er een fatsoenlijk alternatief voor het parkeren bestaat. Alleen dan zal de fietser zelf beslissen dat hij beter van het alternatief gebruik kan maken (het streven is om binnen redelijke grenzen aan te sluiten bij het natuurlijke gedrag fietser). Dus waar wel en waar niet geparkeerd mag worden, wordt opnieuw bepaald. Ook de daarbij horende handhaving / ruiming is opnieuw omschreven. Mede in het licht van wat juridisch al dan niet mogelijk is. • Er wordt een nieuw communicatie- en promotiebeleid ontwikkeld dat aansluit bij het natuurlijk gedrag van de fietser. Dus niet te veel nadruk leggen op waar niet mag worden geparkeerd, maar vooral waar wel en waarom juist daar. Gezien de grote diversiteit aan fietsers is gekozen voor de doelgroepbenadering, net als in het Fietsplan 2005 – 2015. De communicatie- en promotie-inzet wordt op de verschillende doelgroepen afgestemd: een voortgezet onderwijsscholier wordt anders benaderd dan een student, openbaar vervoerreizigers worden anders benaderd dan winkelend publiek etc.
17
2.5 En de bromfiets en de motorfiets? In de verdere uitwerking van het Fietsparkeerplan wordt verder geen aandacht geschonken aan het parkeren van bromfietsen en motoren. Wordt bij de kwaliteitscriteria waaraan fietsparkeervoorzieningen moeten voldoen, wel stilgestaan bij de mogelijkheden om afwijkende fietsen te plaatsen, deze kwaliteitscriteria zijn niet opgenomen voor het ook kunnen parkeren van bromfietsen en motoren. Brommers en motoren kunnen tegen een dagtarief van 1 euro bewaakt worden geparkeerd in de speciale brommer/motorfietsparkeervoorziening in de Tivoligarage. Deze mogelijkheid aan de noordoostzijde van de Binnenstad wordt goed benut, maar een alternatief aan zuidwestzijde ontbreekt. Vanuit de gebruikers is daar wel vraag naar. In de bewaakte fietsparkeervoorzieningen mogen geen brommers worden geparkeerd. Ook niet in de nieuwe fietsparkeervoorziening onder het Pieter Vreedeplein. De reden waarom in de bewaakte fietsparkeervoorzieningen geen brommers mogen worden geplaatst heeft deels te maken met de bescheiden capaciteit die liever voor fietsen wordt benut (Heuvelplein), de te steile hellingbaan (Katterug) maar ook omdat de brandweer het parkeren van brommers in de bewaakte fietsparkeervoorzieningen onder de huidige omstandigheden verbiedt: bij inpandige fietsparkeervoorziening van brommers moet er een goede ventilatie zijn en het parkeren van brommers in de bewaakte fietsparkeervoorzieningen vereist daardoor dure investeringen in afzuigsystemen. In de zogenaamde ‘open garages’ zoals de Tivoligarage zijn deze investeringen niet nodig. De wenselijkheid van een vergelijkbare stalling als in de Tivoligarage aan de zuidwest kant van het centrum moet worden onderzocht. Bromfietsen kunnen in principe ‘overal’ worden geparkeerd. Maar dan wel onbewaakt. Bij fietsparkeervoorzieningen met aanbindmogelijkheid kan men de brommer aan een object vastmaken waardoor de kans op diefstal afneemt. De oplossing die voor de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen wordt gekozen: Bij het aanbrengen van nieuwe fietsparkeervoorzieningen moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden om fietsen met een afwijkend model te plaatsen en vast te zetten (denk aan fietsen met aanhanger, fietsen met fietsstoeltjes). De ruimte die hiervoor wordt gereserveerd kan ook door bromfietsers worden benut om de bromfiets te parkeren.
Motorrijders kunnen tegen het lage tarief van 1 euro per dag de motor plaatsen in de bewaakte fietsparkeervoorziening van de Tivoligarage. Tegen een hoger tarief (nl hetzelfde tarief dat voor auto’s geldt) kunnen motoren in alle autoparkeergarages worden geparkeerd. Motorrijders hebben dus genoeg mogelijkheden hun bezit ook elders in de Binnenstad bewaakt te parkeren. Bij een onderzoek naar de wenselijkheid om brommers aan de zuidwest kant van het centrum bewaakt te kunnen parkeren, kan bij een eventuele verkenning van mogelijke locaties meteen worden meegenomen of er ook motoren kunnen worden gestald. De oplossing die de Tivoligarage aan de noordoostzijde van het centrum biedt, wordt dan ook aan zuidwestzijde geboden.
18
Edusell deskundigheidsbevordering
3 Beleidskeuzes In hoofdstuk 2 zijn vanuit de hoofddoelstelling van het Fietsparkeerplan zeven afgeleide doelstellingen met bijbehorende kwaliteitsambities geformuleerd. Op basis van deze beleidsuitgangspunten vindt in hoofdstuk 4 per deelgebied van de gemeente Tilburg een inventarisatie en analyse van de bestaande situatie plaats van de geboden capaciteit en kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. Er worden typen oplossingen beschreven waarmee de problemen die nu worden ervaren kunnen worden opgelost. Ook wordt rekening gehouden met type oplossingen voor de langere termijn. Op die manier kunnen tijdig maatregelen worden genomen om aan de toenemende vraag naar meer capaciteit en kwaliteit bij verwachte toekomstige ontwikkelingen te voldoen. In het separaat toegevoegde uitvoeringsprogramma worden de type maatregelen per deelgebied en op stedelijk niveau verder geconcretiseerd. De maatregelen worden daarbij onderverdeeld in maatregelen voor de korte termijn (2008 - 2009), middellange termijn (2010 – 2012) en lange termijn (2013 – 2015). Voordat per deelgebied en voor heel de gemeente Tilburg naar oplossingen wordt gekeken, dient eerst antwoord gegeven te worden op de belangrijke vraag voor welke kwaliteit en capaciteit fietsparkeervoorzieningen de gemeente kiest. Om die vraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende beleidskeuzes gemaakt.
Wanneer worden fietsparkeernormen gebruikt? De gewenste capaciteit bij bestemmingslocaties wordt in eerste instantie aan de hand van fietsparkeernormen bepaald
In de directe nabijheid van belangrijke herkomst- en bestemmingslocaties dienen fietsparkeervoorzieningen aanwezig te zijn. In de ‘richtlijnen voor de capaciteitsbepaling van fietsparkeren voor bezoekers van solitaire voorzieningen’ van het CROW (waarvan de richtlijn fietsparkeernorm voor de fiets uit het Fietsplan is afgeleid) wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste bestemmingslocaties mét een richtlijn voor de capaciteitsbepaling van het parkeren van fietsen bij die locaties. In het navolgende overzicht staat voor een groot aantal solitaire functies de gewenste capaciteit aan fietsparkeerplaatsen. Na vaststelling van het nieuwe Fietsparkeerplan gelden deze richtlijnen als gewenste fietsparkeernormen.
Solitaire functie
Eenheid
Richtlijn aantal fietsparkeer-plaatsen
Toelichting: kies ondergrens bij
Stedelijk ziekenhuis
100 bedden
20 - 40
Regionaal ziekenhuis
100 bedden
15 - 30
Verpleeghuis
100 bedden
5 - 15
Perifere ligging en sterke OV-concurrentie Perifere ligging en sterke OV-concurrentie Perifere ligging en sterke OV-concurrentie
Zorginstellingen
Ja
Uitgaansgelegenheden
Theater
Solitaire restaurants
100 bezoekerscapaciteit grootste zaal 100 bezoekerscapaciteit grootste zaal 100 bezoekerscapaciteit grootste zaal 20 zitplaatsen
1–2
Stedelijke discotheek
100 bezoekers
25 – 35
Niet-stedelijke discotheek
100 bezoekers
5 - 15
Concertzaal Bioscoop
10 -25 25 - 35 25 - 30
Grote regiofunctie en sterke OV-concurrentie Grote regiofunctie en sterke OV-concurrentie Grote regiofunctie en sterke OV-concurrentie Grote regiofunctie en sterke OV-concurrentie Grote regiofunctie en sterke OV-concurrentie Perifere ligging en sterke OV-concurrentie
19
Solitaire functie
Eenheid
Richtlijn aantal fietsparkeer-plaatsen
Toelichting: kies ondergrens bij
Kinderdagverblijf
10 kinderen
1–3
Grote ‘bovenwijkse’ voorziening
Solitaire functie
Eenheid
Richtlijn aantal fietsparkeer-plaatsen
Toelichting: kies ondergrens bij
Basisschool
100 leerlingen
30 – 40
Voortgezet onderwijs
100 leerlingen
60 – 70
Hoger onderwijs
100 studenten
40 – 60
Grote ‘bovenwijkse’ voorziening Grote regiofunctie en sterke OV-concurrentie Sterke OV-concurrentie
Onderwijsinstellingen
Overstappunten OV
Treinstations Regulier streekvervoer Kansrijk streekvervoer
Zie ‘Leidraad fietsparkeren’ CROW, paragraven 3.1 en 3.3 over centrumgebieden en treinstations Halte 3 Paragraaf 4.3 Leidraad fietsparkeren Halte 10 - 30 Paragraaf 4.3 Leidraad fietsparkeren
Winkelcentrax
Hoofdwinkelcentrum Wijkwinkelcentrum
100 m2 bvo 100 m2 bvo
4–6 5–7
Buurtwinkelcentrum
100 m2 bvo
6–8
100 bezoekerscapaciteit 100 bezoekerscapaciteit Wedstrijdveld 100 m2 wateroppervlak
35 20 20 15
Recreatiegebied
100 bezoekers
20 - 35
Attractiepark
100 bezoekers
10 - 15
10 kerk / Moskeegangers 100 graven Per mortuarium 1000 leden 100 leerlingen 100 bezoekers
1 1 2 2 3 1
100 m2 bvo Per balie
1–3 2–4
Perifere ligging en winkelbestand gericht op massa-aankopen
Sportcomplexen
Sporthal Sportveld met tribune Sportveld zonder tribune Zwembad
-
45 30 30 20
Perifere Perifere Perifere Perifere
ligging ligging ligging ligging
Recreatieve bestemmingen
Sterke OV-concurrentie en perifere ligging Sterke OV-concurrentie en perifere ligging
Sociaal/culturele instellingen
Kerk, Moskee Begraafplaatsen Mortuarium Bibliotheek Muziekschool Museum
– – – – – –
2 2 6 3 5 3
Sterke Sterke Sterke Sterke Sterke Sterke
OV-concurrentie OV-concurrentie OV-concurrentie OV-concurrentie OV-concurrentie OV-concurrentie
Kantoren
Zonder baliefunctie Met baliefunctie
Sterke OV-conurrentie
Tabel 2: richtlijnen voor de capaciteitsbepaling van fietsparkeren voor bezoekers van solitaire voorzieningen (bron: Leidraad fietsparken, CROW-publicatie 158)
20
Edusell deskundigheidsbevordering
Deze fietsparkeernormen zijn voor solitaire functies ontwikkeld en kunnen prima worden gebruikt voor het bepalen van het aantal aan te leggen fietsparkeervoorzieningen bij nieuwbouwontwikkelingen. De normen zeggen echter niets over het parkeren bij de herkomstlocatie woningen en ook voor niet-solitaire gebieden (zoals het centrum in de Binnenstad met een grote functiemenging) bestaan geen richtlijnen/normen. In menggebieden met wonen, horeca en/of bedrijvigheid beïnvloeden de functies elkaar en is met de bestaande fietsparkeernormen niet vast te stellen hoeveel fietsparkeerplaatsen nodig zijn. De fietsparkeernormen richten zich niet alleen op functies in de openbare ruimte, ook functies op privéterrein worden benoemd (scholen, sportclubs, uitgaansgelegenheden). De gemeente heeft echter geen directe zeggenschap over fietsparkeervoorzieningen op privé-terrein. De mogelijkheden om specifieke uitvoeringsmaatregelen voor deze doelgroepen op te leggen zijn daardoor beperkt. Het nieuwe Fietsparkeerplan focust zich daarom in eerste instantie op het aanbrengen van fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte, waar de gemeente als wegbeheerder primair verantwoordelijk is.
Hoe wordt de capaciteit bij herkomstlocatie woningen bepaald? Om de gewenste capaciteit bij de herkomstlocatie woningen te bepalen wordt in de Binnenstad en de Oude Stad een vraagvolgend beleid gevolgd, bij nieuwbouw wordt er naar gestreefd de CROW-normen toe te passen.
Er moet niet alleen aandacht worden besteed aan fietsparkeervoorzieningen bij bestemmingslocaties, ook de herkomstlocatie is belangrijk. De keuze of men de fiets pakt wordt thuis gemaakt en als er geen goede fietsparkeervoorzieningen in/bij de woning zijn (bij voorkeur inpandig) is men minder snel geneigd een goede fiets aan te schaffen (want diefstalgevoelig), laat staan de fiets gebruiken. Bij beleid ter bevordering van het fietsgebruik hoort daarom expliciet aandacht voor het parkeren van de fiets bij de woning. Het verplicht realiseren van inpandige ruimte voor fietsparkeervoorzieningen is zeer recent weer in het Bouwbesluit opgenomen. Daardoor beschikt de gemeente weer over formele mogelijkheden om ontwikkelaars te verplichten (inpandige) ruimte voor fietsenparkeervoorzieningen in het ontwerp op te nemen. Belangrijke richtlijnen als de gemeente bij nieuwbouwontwikkelingen partij is: • Er moet voldoende ruimte zijn voor het parkeren van fietsen in privé-bergingen van nieuwbouwwoningen. Aanhakend bij de voormalige norm in het Bouwbesluit, moet elke woning beschikken over een afsluitbare berging waarvan de oppervlakte ten minste 6,5% van de gebruiksoppervlakte van de woning bedraagt. De breedte moet minimaal 1,5 meter zijn en de hoogte 2,1 meter. Beter is zelfs nog om de oppervlakte van de berging 10% van de vloeroppervlakte van de woning te laten bedragen (bron: CROW). • De fietsparkeervoorziening moet goed toegankelijk zijn vanaf de straat. • De fietsparkeervoorziening moet goed zijn beveiligd tegen diefstal en bij het ontwerp en de plannen moet rekening worden gehouden met de (sociale) veiligheid. Voor bestaande woningen geldt dat bij oude woningen in de Binnenstad en Oude Stad een inpandige berging vaak niet aanwezig is. Voor woningen in de Binnenstad en Oude Stad wordt het zogenaamde vraagvolgend beleid gevolgd. Dat wil zeggen: als in straten waar nog geen herinrichting heeft plaatsgevonden, het parkeren van de fiets op eigen terrein én bij de woning niet mogelijk is, en er is fysieke ruimte en budget, dan plaatst de gemeente op verzoek een fietsparkeervoorziening in de directe omgeving van de woning. In heringerichte straten is er juist heel bewust voor gekozen deze straten vrij van obstakels te houden en wordt geen vraagvolgend beleid toegepast.
Hoe wordt de gewenste capaciteit in bestaande situaties bij bestemmingslocaties bepaald? In bestaande situaties wordt de gewenste capaciteit bij bestemmingslocaties bepaald door confrontatie van fietsparkeernorm, bestaande capaciteit en daadwerkelijke bezetting.
21
De gewenste capaciteit volgens de normen is een prima hulpmiddel voor het bepalen van het aantal benodigde fietsparkeerplaatsen bij toekomstige ontwikkelingen. Voor de huidige situatie is het minder bruikbaar. De daadwerkelijke fietsbezetting (aantal geparkeerde fietsen) op piekmomenten is namelijk ook van groot belang bij het ramen van het aantal gewenste fietsparkeerplaatsen. Om een goede inschatting te maken worden in de bestaande situatie de volgende zaken met elkaar geconfronteerd: • De capaciteit van de bewaakte en onbewaakte fietsparkeervoorzieningen en overige fietsparkeerplaatsen (tellen aantal aanwezige beugels en/of aanbindmogelijkheden). • De capaciteit volgens de normen. • De daadwerkelijke bezetting met fietsen in de praktijk. Bij gebouwde voorzieningen wordt eerst gekeken of de parkeervoorzieningen voor één functie bestemd zijn, of dat de voorziening een functie voor alle publieksfuncties in een bepaald gebied heeft. In het laatste geval investeert de gemeente - indien nodig - in de openbare ruimte in voldoende fietsparkeervoorzieningen Indien dit niet zo is, of als het gaat om een functie die particulier eigendom is, wordt met de eigenaar naar oplossingen op het eigen terrein gezocht.
Welke kwaliteitseisen gaan gelden voor bewaakte en onbewaakte fietsparkeervoorzieningen? Voor bewaakte en onbewaakte fietsparkeervoorzieningen gaan kwaliteitseisen gelden.
Naast voldoende fietsparkeervoorzieningen is het ook belangrijk dat de fietsparkeervoorzieningen een aantrekkelijke kwaliteit hebben. Hierna wordt een overzicht gegeven van de (ontwerp)eisen die na vaststelling van het nieuwe Fietsparkeerplan gelden voor bewaakte fietsparkeervoorzieningen en/of de overige fietsparkeervoorzieningen.
22
Kwaliteitsaspect
Kwaliteitseis
Geldt voor bewaakte fietsparkeervoorzieningen?
Geldt voor de overige fietsparkeervoorzieningen?
Aanwezigheid van fietsparkeervoorzieningen
Bij belangrijke herkomst- en bestemmingslocaties dienen in de directe nabijheid fietsparkeervoorzieningen te zijn. De richtlijn fietsparkeernorm voor de fiets geeft een overzicht van de belangrijkste bestemmingslocaties waarbij dit geldt.
Ja
Ja
Capaciteit
Als hulpmiddel om de capaciteit van (toekomstige) fietsparkeervoorzieningen te bepalen kan de richtlijn fietsparkeernorm voor de fiets worden gebruikt. In huidige situaties moet de fietsparkeervoorziening een dusdanige capaciteit hebben, dat er op normale piekmomenten voldoende plaats is.
Ja
Ja
Edusell deskundigheidsbevordering
Kwaliteitsaspect
Kwaliteitseis
Geldt voor bewaakte fietsparkeervoorzieningen?
Geldt voor de overige fietsparkeervoorzieningen?
Ken de wensen van de klant
Het aanbod aan fietsparkeervoorzieningen moet worden afgestemd op de wensen van de fietser: Bij het parkeren van de fiets kan onderscheid worden gemaakt in de fietser die zijn fiets even ergens neerzet en de fietser die de fiets voor langere tijd parkeert. De kortparkeerder wil niet ver lopen naar zijn bestemming en dus de fiets ‘naast de voordeur’ zetten. Ook wil deze kortparkeerder niet betalen voor het parkeren van de fiets en is hoge kwaliteit minder van belang. De langparkeerder is echter bereid iets verder te lopen, wil in veel gevallen wel betalen voor een bewaakte fietsparkeervoorziening en vindt kwaliteit van de fietsparkeervoorziening belangrijk (klem met aanbindmogelijkheden, bewaakte en/of overdekte fietsparkeervoorziening).
Ja
Ja
Wanneer een bewaakte fietsparkeervoorziening
Een bewaakte fietsparkeervoorziening is te overwegen als: 1. De nabijgelegen bestemmingen grote aantallen fietsers aantrekt. 2. Een aanzienlijk deel van de fietsers de fiets langer dan 45 minuten per bezoek parkeert. 3. De kans op fietsdiefstal (buiten de fietsparkeervoorziening) betrekkelijk groot is. 4. Er sprake is van sociale onveiligheidsgevoelens.
23
Kwaliteitsaspect
Kwaliteitseis
Geldt voor bewaakte fietsparkeervoorzieningen?
Geldt voor de overige fietsparkeervoorzieningen?
Bereikbaarheid, vindbaarheid, toegankelijkheid en sociale veiligheid
1. Fietsparkeervoorzieningen logisch situeren ten opzichte van het fietsnetwerk en de herkomst van fietsers 1. Fietsparkeervoorzieningen zo dicht mogelijk bij de ingang van de bestemming situeren 2. De fietsparkeervoorzieningen situeren op plekken waar fietsers zich niet bedreigd voelen tijdens het benaderen, parkeren en verlaten van de fietsparkeerplaats (meestal op ‘drukke’ plekken) 3. Fietsers moeten de fietsparkeervoorziening fietsend kunnen bereiken. 4. Een fietsparkeervoorziening op maaiveldniveau heeft de voorkeur boven een ondergrondse fietsparkeervoorziening. De fiets hoort bij het Nederlandse straatbeeld en een mooi vormgegeven bovengrondse fietsparkeervoorziening kan aan de kwaliteit van dat beeld bijdragen. 5. Een fietsparkeervoorziening onder de grond vraagt bij de technische uitvoering veel zorg, denk aan overbruggen van hoogte. 6. Als toch voor een ondergrondse fietsparkeervoorziening wordt gekozen, moet de toegankelijkheid zo goed mogelijk gegarandeerd worden. 7. De belangrijke fietsparkeervoorzieningen worden in de bewegwijzering opgenomen. a. Voetgangersbewegwijzering: fietsparkeervoorziening in de bewegwijzering opnemen om voetgangers vanaf de bestemming terug te geleiden naar de fietsparkeervoorziening. b. Fietsbewegwijzering: fietsparkeervoorziening in de bewegwijzering opnemen vanaf fietsroute om fietsers vanaf fietsroute naar de fietsparkeervoorziening te geleiden. 8. Herkenbare/eenduidige logo bij de belangrijke fietsparkeervoorzieningen. Complexiteit van de rijtaak: fietsers mogen niet gedwongen worden tot moeilijke manoeuvres om een fietsparkeervoorziening te benaderen, in te rijden of te verlaten. Fietsparkeervoorzieningen zijn overdekt om roestvorming en natte zadels te voorkomen (met name bij langparkeren).
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Verkeersveiligheid
Comfort
24
Edusell deskundigheidsbevordering
Kwaliteitsaspect
Kwaliteitseis
Geldt voor bewaakte fietsparkeervoorzieningen?
Geldt voor de overige fietsparkeervoorzieningen?
Ergonomie fietsparkeerplaatsen, anti-diefstal en anti-vandalisme maatregelen
1. Fietsparkeervoorzieningen moeten voldoen aan het zogenaamde Keurmerk FietsParKeur. Daarbij gelden de volgende criteria: a. Gemak bij het plaatsen van de fiets. b. Minimale kans op letsel bij een gebruiker of passant. c. Minimale kans op schade aan een fiets. d. Vandalismebestendigheid. e. Gemak bij het vastzetten van een fiets. f. Kraakbestendigheid van de anti-diefstalvoorziening. g. Duurzaamheid. 2. De fietsparkeervoorzieningen zijn voldoende breed voor alle soorten fietsen (dus ook fietsen met boodschappentassen). 3. Er zijn plaatsen beschikbaar voor fietsen met bijv. fietskarren. 1. Bij bewaakte fietsparkeervoorzieningen moet het parkeren van de fiets snel verlopen zodat de wachttijden minimaal zijn. 2. Vooral bij een moeilijk toegankelijke bewaakte fietsparkeervoorziening is het mogelijk hulp in te roepen bij het wegzetten van de fiets. 1. Onbewaakte fietsparkeervoorzieningen zijn altijd gratis. 2. Het parkeren van de fiets in bewaakte fietsparkeervoorzieningen is bij voorkeur gratis. Maar betaald parkeren in bewaakte fietsparkeervoorzieningen is acceptabel. Het tarief wordt bezien binnen de totale kwaliteit die wordt geboden. 3. Gratis parkeren in bewaakte fietsparkeervoorzieningen is aan te bevelen 1. Vaste en heldere openingstijden. Openingstijden kunnen tijdelijk verruimd worden bij bijzondere gelegenheden (bijv. koopzondagen). 2. Als bewaakte fietsparkeervoorzieningen tijdelijk gesloten zijn – om wat voor reden dan ook – is er een alternatief waar duidelijk naar verwezen wordt. 3. Openingstijden van bewaakte fietsparkeervoorzieningen bij winkelcentra: 30 minuten voor/na opening/sluiting winkels. 4. Bewaakte fietsparkeervoorzieningen bij uitgaansgelegenheden: open tot 30 minuten na sluiting café’s/aflopen van voorstellingen/concerten.
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Organisatie
Prijs
Openingstijden
25
Kwaliteitsaspect
Kwaliteitseis
Geldt voor bewaakte fietsparkeervoorzieningen?
Geldt voor de overige fietsparkeervoorzieningen?
Bewaking/toezicht
1. Fysieke bewaking is in ieder geval noodzakelijk bij ondergrondse bewaakte fietsparkeervoorzieningen. 2. Fysiek bewaking is gewenst bij bewaakte fietsparkeervoorzieningen op maaiveld. 3. Cameratoezicht is zeer gewenst bij diefstalgevoelige locaties
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Ja
Tabel 3: Kwaliteitseisen onbewaakte fietsparkeervoorzieningen en bewaakte fietsparkeervoorzieningen
Beleidskeuze: met welke set kwaliteitscriteria wordt de capaciteit en kwaliteit gemeten? Het meten van de hiervoor genoemde gewenste capaciteit en kwaliteit van de belangrijke concentraties fietsparkeervoorzieningen gebeurt telkens aan de hand van een vaste set met beoordelingscriteria.
Het meten van de gewenste capaciteit en kwaliteit van de belangrijke fietsparkeervoorzieningen gebeurt telkens aan de hand van een uitgebreide lijst met beoordelingscriteria. Bij de inventarisatie en analyse van de huidige situatie is met deze werkwijze gestart. Deze inventarisatie kan als nulmeting worden beschouwd. Aan het einde van de korte termijn (2008 / 2009) wordt deze inventarisatie herhaald zodat kan worden vastgesteld of de voorgenomen (en uitgevoerde) maatregelen voor de korte termijn het gewenste effect hebben gehad. Dezelfde meting kan meteen worden gebruikt voor de nulmeting voor de middellange termijn (2010 / 2012). Voor het overzicht van de indicatoren wordt verwezen naar bijlage 2.
26
Edusell deskundigheidsbevordering
4 Uitwerking per gebied Op basis van de gemaakte beleidskeuzes in het vorig hoofdstuk is per deelgebied van de gemeente Tilburg de huidige situatie geanalyseerd (Binnenstad, Oude Stad, Noord en West). Voor de gehanteerde methode van onderzoek wordt verwezen naar bijlage 2 (‘gekozen methodiek om de capaciteit en kwaliteit van fietsparkeervoorzieningen te kunnen meten’). Op basis van de uitkomsten van de uitgebreide inventarisatie die heeft plaatsgevonden, worden in dit hoofdstuk conclusies getrokken over de huidige en toekomstige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen. Ook over de kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen worden conclusies getrokken en typen oplossingen benoemd. In het separaat toegevoegde uitvoeringsprogramma worden de typen maatregelen per deelgebied concreet gemaakt en toebedeeld aan de korte, middellange en lange termijn.
4.1 Binnenstad In totaal zijn er in de Binnenstad op 62 verschillende locaties onbewaakte fietsparkeerplaatsen te vinden. De Binnenstad telt vier bewaakte fietsparkeerplaatsen. Deze zijn samengenomen in 10 tellocaties. Voor de leesbaarheid zijn de resultaten van de inventarisatie en analyse gegroepeerd in de volgende gebieden binnen de Binnenstad: •
• • • •
Noordzijde: omgeving Heuvelstraat, inclusief bewaakte fietsenstalling onder de Heuvel (tellocaties 5 en 6 en I). Westzijde: omgeving Oude Markt (tellocaties 7, 8 en 10). Zuidzijde: omgeving Stadhuisplein en Schouwburgring (locaties 4, 9 II en III). Oostzijde: omgeving Piusplein/Hendrikhof/Paleisring en Korte Heuvel (tellocaties 1, 2, 3 en I). Centraal Station (tellocaties 1,2 en I in figuur 2).
Figuur 1: De tellocaties in de Binnenstad, waar in totaal op 60 verschillende sublocaties is geteld
Figuur 2: Centraal Station
Fietsers rijden bij voorkeur tot vlak bij de bestemming. Dit kan in de Binnenstad tot conflicten tussen voetgangers en fietsers leiden. In paragraaf 4.1.6 is de huidige situatie geanalyseerd en op basis van (te verwachte) conflicten worden kleine aanpassingen voorgesteld voor het voetgangersgebied.
27
4.1.1
Noordzijde: omgeving Heuvelstraat (inclusief bewaakte fietsenstalling onder de Heuvel).
Tabel 5: (benodigde) capaciteit Noordzijde Binnenstad Noordzijde: omgeving Heuvelstraat (inclusief Heuvelstalling)
Totaal onbewaakt
Totaal bewaakt
Onbewaakt
Onbewaakt
Willem II straat e.o
Bewaakt
76
1300
34
Telefoonstraat/ Lange straat/ Korte Tuinstraat e.o 42
175
1107
69
106
1107
230%
85%
203%
252%
85%
benodigde capaciteit nu totaal
175
1107
69
106
1107
benodigde capaciteit 2015 totaal
228
1439
90
138
1439
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn) benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn
99
0
35
64
0
53
139
21
32
139
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
152
139
56
96
139
huidige capaciteit huidige bezetting (gemiddeld) intensiteit versus capaciteit
Willem II straat / Girostraat Op doordeweekse dagen is de aanwezige capaciteit snel verbruikt omdat de beugels in de Willem II straat al geruime tijd geleden zijn weggehaald. De enige fietsparkeervoorziening is nu in de Girostraat ter hoogte van de Nieuwe Vorst. Dáár zijn 34 fietsparkeerplaatsen. Omdat er te weinig fietsparkeervoorzieningen zijn, worden in de totale omgeving de meeste fietsen los geparkeerd, maar dan wel op de plaatsen waar voorheen de beugels stonden. Als alle geparkeerde 69 fietsen aan een beugel vastgezet zouden worden, zijn er op dit moment 35 extra fietsparkeerplaatsen nodig. Als we rekenen met een groeiscenario van het aantal te parkeren fietsen van maximaal 30% in de komende 10 jaar ligt de gewenste capaciteit op 90 fietsparkeerplaatsen. Ten opzichte van de huidige capaciteit dus maximaal 56 extra fietsparkeerplaatsen.
Heuvel
1300
Figuur 3: Geen fietsparkeervoorzieningen meer bij locatie 5 (Willem II straat), maar nog wel veel geparkeerde fietsen
In de nabijheid van de Willem II straat is sinds kort de bewaakte fietsenstalling onder het Pieter Vreedeplein geopend. Deze bewaakte fietsenstalling heeft een capaciteit van 588 fietsparkeerplaatsen. Fietsers die nu de fiets parkeren in de Girostraat en Willem II straat kunnen uitwijken naar deze nieuwe bewaakte stalling, maar voor het winkelend publiek (kortparkeerders) zullen daarnaast toch de benodigde fietsbeugels moeten worden gerealiseerd. Uitgaande van het natuurlijke gedrag van fietsers zal men de fiets in de nabijheid van de Heuvelstraat blijven parkeren. Indien dit niet wordt gefaciliteerd, zal het wildparkeren in de Willem II straat naar verwachting een groot probleem worden. In de Willem II straat is nog steeds een zwart profiel in het wegdek aanwezig waar voorheen de beugels stonden. Op deze strook worden nu nog steeds de fietsen geparkeerd.
28
Edusell deskundigheidsbevordering
De strook geeft de suggestie dat dit ook nu nog is toegestaan. Zonder strikt handhaven en ruimen van fietsen zullen fietsers de fiets blijven parkeren in de Willem II straat. De kortparkeerder kan daarom beter worden gefaciliteerd met de aanbrengen van voldoende beugels. Ook vanuit fietsdiefstalbeleid is dit zeer gewenst, de fiets moet namelijk bij voorkeur ‘aan de vaste wereld’ bevestigd kunnen worden. De voor- en nadelen van het al dan niet faciliteren van de kortparkeerder in de (omgeving) Willem II straat wordt verder besproken in paragraaf 4.1.6 als de aanpassing van het voetgangersgebied en het aanleggen van (extra) fietsparkeervoorzieningen wordt behandeld. Telefoonstraat / Langestraat / Korte Tuinstraat Onlangs zijn ook de beugels uit de Telefoonstraat verwijderd. Daarmee is de huidige capaciteit in de omgeving beperkt tot de 21 beugels in de Langestraat (42 fietsparkeerplaatsen). In de Korte Tuinstraat zijn geen fietsparkeervoorzieningen. De bezetting overstijgt daarom de capaciteit ruimschoots. Gemiddeld worden op doordeweekse dagen en zaterdagmiddagen per dag 106 fietsen geparkeerd, terwijl maar 42 fietsparkeerplaatsen beschikbaar zijn. Op dit moment zijn 64 extra fietsparkeerplaatsen nodig. De bezetting in de Langestraat en in de Telefoonstraat (toen de beugels daar nog stonden) was op een doordeweekse dag al 106% en op de zaterdagmiddag 152%. Als we rekenen met een groeiscenario van het aantal te parkeren fietsen van maximaal 30% in de komende 10 jaar ligt de gewenste capaciteit in 2015 op 138 fietsparkeerplaatsen. Ten opzichte van de huidige capaciteit zijn 96 extra fietsparkeerplaatsen benodigd. Voor het winkelend publiek in deze omgeving van de Heuvelstraat is voor het kortparkeren de bewaakte stalling onder het Pieter Vreedeplein geen realistisch alternatief (te ver lopen). In de Korte Tuinstraat zijn weinig tot geen fietsparkeervoorzieningen mogelijk. De kortparkeerder zal daarom ook in de omgeving Langestraat / Korte Tuinstraat gefaciliteerd moeten worden. Anders ontstaat ongewenst wildparkeren. Ook hier geldt dat de voor- en nadelen verder worden besproken in paragraaf 4.6 als de aanpassing van het voetgangersgebied en het aanleggen van (extra) fietsparkeervoorzieningen wordt behandeld. Bewaakte fietsenstalling Heuvelplein De capaciteit van de bewaakte fietsenstalling onder de Heuvel is recent toegenomen. De huidige capaciteit is 1300 fietsparkeerplaatsen. Op een gemiddelde weekdag is de bezetting relatief laag (30%), op een gemiddelde zaterdagmiddag (119%) en zaterdagnacht hoog (106%). Na 24.00 uur zijn de bewaakte stallingen aan de Katterug en de Concertzaal gesloten. De bezetting in de Heuvelstalling is in deze situaties boven de 100%. Op piekmomenten als zaterdagmiddagen en horeca-avonden is de bezetting gemiddeld 1466. Uitgaande van een gemiddelde bezetting van 85% is de huidige capaciteit echter voldoende. Indien gerekend wordt met een groeiscenario van het aantal te parkeren fietsen van maximaal 30% in de komende 10 jaar ligt de gewenste capaciteit in 2015 op 1439 fietsparkeerplaatsen Ten opzichte van de huidige capaciteit zijn op de lange termijn 139 extra bewaakte stallingplaatsen op deze locatie gewenst. De kwaliteit De kwaliteit van de geboden fietsparkeervoorzieningen in de Langestraat is goed (beugels). Door het ontbreken van fietsparkeerplaatsen in de Willem II straat en Telefoonstraat, en de zeer beperkte mogelijkheden deze te plaatsen in de aangrenzende straten, scoort de noordzijde van de Heuvelstraat slecht wat gebruiksgemak betreft. Indien de beugels met voldoende capaciteit teruggeplaatst worden in de Telefoonstraat en Willem II straat, voldoen ook deze ruimschoots aan de gestelde kwaliteitscriteria. De kwaliteit van de bewaakte fietsenstalling onder de Heuvel is hoog. In vergelijking met de bewaakte fietsenstalling aan de Katterug en bij de Concertzaal scoort de Heuvelstalling op de meeste fronten het hoogst. De beperkte uitbreidingsmogelijkheden van de Heuvelstalling is een belangrijk nadeel.
29
4.1.2
Westzijde: omgeving Oude Markt
Tabel 6: (benodigde) capaciteit Westzijde Binnenstad Westzijde: omgeving Oude Markt (locaties 7, 8, en 10)
Totaal onbewaakt
huidige capaciteit
346
huidige bezetting (gemiddeld)
273
intensiteit versus capaciteit
79%
benodigde capaciteit nu totaal
273
benodigde capaciteit 2015 totaal
355
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn)
0
benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn
9
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
9
De totale capaciteit van de tellocaties 7, 8,en 10 is in de huidige situatie met 346 fietsparkeerplaatsen voldoende. Er doen zich echter wel grote verschillen voor in bezetting per locatie en per gemeten moment (doordeweeks of op zaterdagmiddag). Bij toepassing van een groeiscenario van maximaal 30% tot en met 2015 zijn er voor alle drie de tellocaties samen 355 fietsparkeerplaatsen nodig, negen meer dan nu.
Tabel 7: (benodigde) capaciteit op piekmoment situatie Kapelhof Situatie Kapelhof op piekmoment zaterdagmiddag (alleen locatie 7)
huidige capaciteit huidige bezetting zaterdagmiddag intensiteit versus capaciteit
Totaal onbewaakt
90 186 207%
benodigde capaciteit nu totaal
186
benodigde capaciteit 2015 totaal
242
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn)
96
benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn
56
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
152
De bezetting op doordeweekse dagen is op de tellocaties gemiddeld, alleen tussen de winkels van de Schouwburgpromenade is de bezetting hoog (86%). Op de zaterdagmiddagen is er niet voor alle fietsen een fietsparkeerplaats aanwezig. Grote tekorten ontstaan er in de huidige situatie op zaterdag bij de Kapelhof (een bezetting van 207%, of 96 fietsparkeerplaatsen tekort) en ook bij de winkels van de Schouwburgpromenade ontstaan er nu al tekorten (een bezetting van 104%). Bij toepassing van een groeiscenario van maximaal 30% in 2015 ontstaat er bij de Kapelhof een nog groter probleem. In 2015 zijn daar maximaal 152 extra fietsparkeerplaatsen nodig. Ondanks het feit dat er op basis van het gemiddelde op de korte termijn geen extra fietsparkeerplaatsen nodig zijn, wordt toch geadviseerd om op basis van het piekmoment op de zaterdag op korte termijn extra beugels geplaatst te worden. Ook kunnen er – gezien de grote extra capaciteit die is gewenst – hoog/laagrekken worden geplaatst (in combinatie met camerabewaking).
30
Edusell deskundigheidsbevordering
Figuur 4: De sociale veiligheid bij de Kapelhof kan nogworden verbeterd
Figuur 5: Tussen de winkels van de Schouwburgpromenade worden veel fietsen bij de fietsparkeerplaatsen geparkeerd.
De kwaliteit De kwaliteit van de geboden fietsparkeervoorzieningen is goed. De fietsparkeervoorziening in de Kapelhof scoort wat gebruik betreft laag vanwege het grote aantal fietsen dat rondom en verder van de fietsparkeerplaatsen wordt geparkeerd. De sociale veiligheid bij de Kapelhof kan worden verbeterd door een betere cameraopstelling. Ook de verlichting dient optimaal te zijn. De fysieke kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen (ergonomie) bij tellocaties 7 en 10 is hoog. De gebruikte aanleunbeugels zijn breed en hebben een goede hart-op-hart afstand (meer dan 90 cm).
31
4.1.3
Zuidzijde: omgeving Stadhuisplein en Schouwburgring
Tabel 8: (benodigde) capaciteit Zuidzijde Binnenstad Zuidzijde: omgeving Stadhuisplein en Schouwburgring
huidige capaciteit
Totaal onbewaakt
Totaal bewaakt
270
507
huidige bezetting (gemiddeld)
215
210
intensiteit versus capaciteit
80%
41%
benodigde capaciteit nu totaal
215
210
benodigde capaciteit 2015 totaal
280
273
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn)
0
0
benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn
10
0
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
10
0
Op doordeweekse dagen is de aanwezige capaciteit ruim voldoende, zowel bij de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen als in de bewaakte fietsenstallingen. Op piekmomenten, vooral op koopavonden en de zaterdagmiddag is de capaciteit op het Stadhuisplein al bijna verbruikt (bezetting 93%). Daar staan ook veel fietsen niet op de juiste wijze aan de beugels/bij de nietjes geparkeerd. Vooral in het westelijk deel van de Stadhuisstraat richting Oude Markt. Rekeninghoudend met een toekomstige groei van het aantal te parkeren fietsen van maximaal 30% is op het Stadhuisplein een capaciteitsverruiming van 44 extra fietsparkeerplaatsen gewenst. Zeker als de wens op de fiets vlak bij de bestemming te kunnen parkeren wordt meegenomen, zie ook paragraaf 4.6 waar de aanpassing van het voetgangersgebied in de Binnenstad wordt besproken. De capaciteit van de bewaakte fietsenstallingen is ruim voldoende, ook als het toekomstige groeiscenario wordt toegepast. De kwaliteit De kwaliteit van de geboden fietsparkeervoorzieningen is goed (nietjes en beugels). Vooral op het Stadhuisplein zijn er nog voldoende mogelijkheden om het aantal fietsparkeerplaatsen uit te breiden.
32
Edusell deskundigheidsbevordering
4.1.4
Oostzijde: Piusplein/Hendrikhof/Paleisring en Korte Heuvel
Tabel 9: (benodigde) capaciteit Oostzijde Binnenstad Oostzijde: omgeving Piusplein/Hendrikhof/Paleisring en Korte Heuvel
huidige capaciteit
Totaal onbewaakt
838
Onbewaakt
Onbewaakt
Piusplein eo
Paleisring eo
612
226
huidige bezetting (gemiddeld)
1446
1077
368
intensiteit versus capaciteit
172%
176%
163%
benodigde capaciteit nu totaal
1446
1077
368
benodigde capaciteit 2015 totaal
1879
1400
479
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn)
608
465
142
benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn
434
323
111
1041
788
253
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
Piusplein met de randen meegerekend (Hendrikhof en directe omgeving Korte Heuvel) De huidige capaciteit is 612 fietsparkeerplaatsen. Op een gemiddelde doordeweekse dag is de capaciteit op en aan de randen van het Piusplein al nagenoeg verbruikt (80% bezetting). Veel fietsen staan bovendien bij de fietsparkeervoorzieningen in plaats van aan een beugel of zelfs los geparkeerd. Op de zaterdagmiddag is de capaciteit onvoldoende (een bezetting van 125% gemiddeld voor tellocaties 1 en 2). Op horeca-avonden worden zeer veel fietsen los geparkeerd en ontstaat in de ruime omgeving een gemiddelde bezetting van 322%. Indien de situatie van door de week, zaterdagmiddag en op horeca-avonden wordt gemiddeld, bedraagt de bezetting gemiddeld 176%. Dat betekent in de huidige situatie al een gewenste capaciteit van 1077 fietsparkeerplaatsen op en direct langs Piusplein. Als we rekenen met een groeiscenario van geparkeerde fietsen van maximaal 30% in de komende 10 jaar ligt de gewenste capaciteit op 1400 fietsparkeerplaatsen. Bij het ontwerpen van de nieuwe inrichting van het Piusplein dienen afgerond 1000 fietsparkeerplaatsen te kunnen komen, ook aan de randen. Aan de overkant van het plein en op het Hendrikhof kunnen maximaal 400 fietsparkeerplaatsen worden gecreëerd. Paleisring De huidige capaciteit: 226 fietsparkeerplaatsen (113 beugels in totaal). Op een gemiddelde doordeweekse dag is de capaciteit op de Paleisring al goed gebruikt (93% totale bezetting incl. fietsen die bij en tussen de fietsparkeervoorzieningen staan). Op de zaterdagmiddag is de capaciteit voldoende (73% bezetting). Op horecaavonden worden zeer veel fietsen los geparkeerd en ontstaat een gemiddelde bezetting van 322%. Wordt de situatie voor de situatie op een doordeweekse dag, zaterdagmiddag en horeca-avond gemiddeld, dan is de bezetting maximaal 163%. Dat betekent in de huidige situatie een gewenste capaciteit van 368 fietsparkeerplaatsen langs de paleisring, zo dicht mogelijk bij de bocht met het Piusplein. 142 extra fietsparkeerplaatsen meer dan in de huidige situatie. Als we rekenen met een groeiscenario fietsen van maximaal 30% in de komende 10 jaar ligt de gewenste capaciteit in 2015 op 479 fietsparkeerplaatsen. Op de (middel)lange termijn dienen nog eens 111 extra fietsparkeervoorzieningen te worden aangebracht. Kwaliteit De kwaliteit van de geboden fietsparkeervoorzieningen is over het algemeen goed, vooral als de beugels worden toegepast. De fietsparkeerplaatsen op en aan de rand van het Piusplein scoren wat gebruik betreft laag vanwege het grote aantal fietsen dat rondom en verder van de fietsparkeerplaatsen wordt geparkeerd, ook op momenten dat de bezetting laag is. De fietsparkeervoorzieningen die dicht langs de weg en het fietspad liggen (Piusstraat, Piusplein en Paleisring) scoren laag op het gebied van verkeersveiligheid. Er is beperkte manoeuvreerruimte tussen rijbaan en fietsparkeervoorziening. Wat sociale veiligheid betreft scoort de fietsparkeervoorziening op het Hendrikhof laag. Als deze locatie wordt gebruikt om de grote druk op de capaciteit aan fietsparkeerplaatsen te verlichten, dient nadrukkelijk gekeken te worden naar het bevorderen van de sociale veiligheid. Camerabewaking is dringend gewenst. Fysieke bewaking verdient de voorkeur.
33
4.1.5
Centraal Station Het Centraal Station kent twee grote fietsparkeervoorzieningen, te weten de bewaakte fietsparkeervoorziening (in beheer van NS-fiets en de gemeente) en de onbewaakte fietsparkeervoorziening met een gedeelte fietsparkeervoorzieningen in twee hoogteniveaus. De onbewaakte fietsparkeervoorzieningen zijn in beheer van Prorail.
Figuur 6: Ligging onbewaakte en bewaakte fietsparkeerplaatsen Centraal Station
Tabel 10: (benodigde) capaciteit Centraal Station Centraal Station
Totaal onbewaakt
Totaal bewaakt
1826
2014
huidige bezetting (gemiddeld)
1953
1019
intensiteit versus capaciteit
107%
51%
benodigde capaciteit nu totaal
1953
1019
benodigde capaciteit 2015 totaal
2539
1325
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn)
127
0
benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn
586
0
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
713
0
huidige capaciteit
De onbewaakte fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte zijn overbezet. Hierbij dient aangemerkt te worden dat een klein deel van de fietsparkeervoorzieningen niet toegankelijk was in verband met werkzaamheden in de stationsomgeving. Veel fietsen stonden buiten de rekken en extra tussen de rekken. Nog enige restcapaciteit is aanwezig in de etagerekken, echter ook deze fietsparkeervoorziening wordt goed benut. De bewaakte fietsparkeervoorziening is tijdens de piekmomenten voor circa 50% vol. Vooral de verdieping (tweede stallingslaag) wordt slecht benut, omdat deze door het verouderde systeem dat is toegepast, moeilijk toegankelijk is. Over groeipercentages van geparkeerde fietsen bij stationsomgevingen zijn al meerdere studies verricht in opdracht van ProRail en het Fietsberaad. ProRail monitoort regelmatig haar stations wat betreft verhouding bezetting en capaciteit. Groeipercentages in 10 jaar van 30% zullen zeker gehaald worden. Aangezien de capaciteit van de onbewaakte fietsparkeervoorziening nu al tekort schiet, zullen forse uitbreidingen noodzakelijk zijn. Bij de monitor door ProRail dient ook met deze onbewaakte fietsparkeervoorzieningen rekening gehouden te worden. De gemeente houdt bij de toekomstige ontwikkelingen rondom de Spoorzone rekening met de aanleg van 6000 fietsparkeerplaatsen, bij voorkeur allen bewaakt en gratis.
34
Edusell deskundigheidsbevordering
Figuur 7: Tulip locatie 1
Figuur 8: Bovenrekken locatie 2
De kwaliteit De bewaakte fietsenstalling doet vol aan omdat de bovenrekken (oude houten systeem) zeer slecht benut worden waardoor de courante fietsparkeerplaatsen vrijwel helemaal vol staan. Vervanging van de oude houten fietsparkeervoorzieningen in de bewaakte fietsparkeervoorzieningen zal het gebruik doen toenemen. Op het gebied van de verkeersveiligheid moet bijzondere aandacht worden besteed aan het conflict tussen de fietser richting bewaakte fietsparkeervoorzieningen en voetgangers richting station. Wat betreft de bewaakte fietsparkeervoorziening is de invloed van de gemeente zeer beperkt. Bij de onbewaakte fietsparkeervoorziening zijn de oude hoog-laagrekken circa twee jaar geleden vervangen door de huidige Tulip-rekken. De Tulip-rekken scoren op de meeste fronten goed aangezien deze fietsparkeervoorzieningen aan de huidige kwaliteitseisen van fietsparkeervoorzieningen voldoen. De manoeuvreerruimte tussen de fietsparkeervoorzieningen is beperkt. Ondanks dat de bovenverdieping van de etagerekken algemeen minder gebruikt wordt, is gekozen voor het juiste fietsparkeersysteem. De fietsparkeervoorzieningen zijn gemakkelijk te bedienen en bieden voldoende stabiliteit bij het parkeren. Deze fietsparkeervoorzieningen zijn ook toegepast in de bewaakte fietsparkeervoorziening onder het Heuvelplein. Door het inzetten van beheerders bij de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen kan de aanwezige capaciteit beter worden benut. Tijdens de inspraak op de conceptversie van dit plan is door de bewonersvereniging van het Tilburioncomplex aan het busstation aangegeven dat er in grote mate sprake is van fietsparkeren door de gebruikers van het NS station. Dit leidt veelal tot overlast. Door de toezichthouders hinderlijk en gevaarlijk geplaatste fietsen te laten ruimen wordt deze problematiek beperkt.
Proef met extra inzet beheerders bij de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen bij het Centraal station In 2006 is de fietsenstalling ten oosten van het station vernieuwd en uitgebreid. De uitbreiding en vernieuwing heeft echter nog niet het gewenste resultaat opgeleverd. Er zijn in principe enkele honderden extra stallingplaatsen gecreëerd maar de wanorde en chaos is groot. Dit vraagt om beheer en toezicht ter plaatse. Beheerders kunnen de ordelijkheid terugbrengen door fietsen te verplaatsen en weesfietsen en fietswrakken te ruimen. Toezicht/ beheer is daarom gewenst en is als experiment gestart voor een periode van zes maanden. Van 1 augustus 2007 tot 1 februari 2008 worden tijdens de ochtendspits van 7.00 tot 10.00 uur en in de avond spits 16.00 tot 19.00 uur toezichthouders ingezet. Inmiddels is de inzet van de beheerders verlengd voor het gehele jaar 2008. In de tussenliggende periode zal samen met NS worden gewerkt aan een beheerconvenant waarin afspraken zullen worden gemaakt over integraal beheer en kwaliteitsniveau van de stationsomgeving. Dan zal opnieuw worden bekeken welke financiële inspanningen NS en gemeente moeten doen om de stationsomgeving in optimale conditie te houden. Deze periode wordt tevens gebruikt om het project inclusief structurele budgetten in het fietsparkeerplan op te nemen.
35
4.1.6
Conflict fietser – voetganger in voetgangersgebied centrum Fietsers parkeren hun fiets bij voorkeur vlak bij de bestemming en zullen deze bestemming ook fietsend willen bereiken. In de beleidsuitgangspunten is daarom ook gesteld dat fietsers al fietsende hun fietsparkeervoorzieningen moeten kunnen bereiken. Vragen als ‘kan de fietser nu wel of niet worden toegelaten in het kernwinkelgebied in het centrum?’ en ‘mogen fietsers nu wel of niet in het voetgangersgebied rijden en parkeren?’ dienen daarom te worden beantwoord. Om die reden is een studie verricht naar het ‘het fietsen in het voetgangersgebied’ (zie rapport ‘Conflict fietser - voetganger voetgangersgebied Tilburg, Groenlicht Verkeersadviezen, voorjaar 2007 en bijlage 2 voor een verdere uitleg van de gehanteerde onderzoeksmethodiek).
Figuur 9: Overzicht voetgangersgebied Binnenstad Tilburg
De centrale onderzoeksvragen van deze studie luidden als volgt: • Op welke locaties binnen het huidige voetgangersgebied verdragen fietsers en voetgangers elkaar? • Onder welke omstandigheden verdragen voetgangers en fietsers elkaar? (fysieke vormgeving dwarsprofielen, juridische bepalingen, fietsparkeren, etc.) • Op welke locaties kan de fiets in het voetgangersgebied worden toegelaten en waar kunnen dan het beste fietsparkeervoorzieningen worden aangebracht? Het antwoord op bovenstaande vragen leidt tot een aanpassing van het voetgangersgebied.
36
Edusell deskundigheidsbevordering
Huidige werking voetgangersgebied Voor het gehele voetgangersgebied geldt dat tussen 11 uur ’s ochtend tot aan 6 uur ’s ochtends (de volgende dag) het gebied gesloten is voor al het gemotoriseerde verkeer én het (brom)fietsverkeer. Uitsluitend tussen 6 en 11 uur is het gebied voor al het verkeer open. Deze tijden zijn in hoofdzaak afgestemd voor het bevoorraden van winkels. Voor sommige delen in het voetgangersgebied is een uitzondering gemaakt voor fietsers (geen bromfietsers). Fietsers mogen in deze delen van het voetgangers 24 uur per dag komen. In figuur 9 is aangegeven welke delen dit betreft (Kapelhof en Korte Heuvel).
Fietsparkeren Vrijwel binnen de gehele Binnenstad geldt dat fietsen uitsluitend in de fietsparkeervoorzieningen mogen staan en dat fietsen buiten de voorzieningen – voornamelijk aanleunbeugels - kunnen worden weggehaald. Dit is geregeld in het APV. Uiteraard gelden deze regels ook voor de fietsparkeervoorzieningen die binnen het voetgangersgebied liggen. Op een aantal locaties liggen fietsparkeervoorzieningen binnen het voetgangersgebied. Het betreft onder andere de beugels op het Stadhuisplein (achter stadskantoor I) en de beugels in de Langestraat. Ook de ‘vroegere’ beugels in de Telefoonstraat en de Willem II straat lagen binnen het voetgangersgebied. Sommige fietsparkeervoorzieningen liggen niet in het voetgangers maar zijn vrijwel alleen te bereiken via het voetgangersgebied. Het betreft hier onder andere de beugels op het Hendrikhof achter de HEMA. Conclusies en herijking voetgangersgebied 1. Op basis van de resultaten kan geconcludeerd worden dat de regeling om fietsers op bepaalde locaties toe te staan in het voetgangersgebied middels het onderbord “uitgezonderd fietsers” goed functioneert. Het wijzigen van de wijze waarop de fietser juridisch in het voetgangersgebied wordt toegelaten, is niet noodzakelijk. Het aanpassen van de venstertijden van het voetgangersgebied (in het bijzonder voor fietsers) is niet onderzocht. Er is geen reden om deze venstertijden te herzien. 2. Een verandering van regels in het voetgangersgebied zal voor velen als onduidelijk worden ervaren en daarmee wellicht als negatief. Voorgesteld wordt om op een aantal locaties de fiets 24 uur per dag toe te laten in het voetgangersgebied. Dit kan op dezelfde wijze als op dit moment geregeld met het onderbord “uitgezonderd fietsers”. 3. Een belangrijk uitgangspunt is dat de bereikbaarheid van winkels en voorzieningen voor fietsers wordt verbeterd. Er worden fietsparkeervoorzieningen zo dicht mogelijk bij de bestemming van de fietser aangeboden. In de eerste ‘verkenningen’ werd er gedacht over het maken van zogenaamde fietsparkeerzones aan de randen van het voetgangersgebied, vaak ten koste van een deel van het voetgangersgebied, zodat de fietser vlak bij de bestemming kan parkeren. Echter, aan die oplossingen kleven twee belangrijke bezwaren: • Het voetgangersgebied krimpt in waardoor het voetgangersklimaat op de betreffende locaties afneemt. • Het gemotoriseerd verkeer (voor bevoorrading) dient op een andere wijze geweerd te worden (toename aantal borden met onderborden, etc.). Als er fietsparkeervoorzieningen zijn aangelegd in exclusieve voetgangersgebieden, wordt de fiets uitgenodigd om daar naar toe fietsen. Dit is een onwenselijke situatie. De belangrijkste conflictgebieden in de Binnenstad waar zich dit voordoet, zijn: • Langestraat (en in principe ook de Telefoonstraat en Willem II straat). • Stadhuisplein langs stadskantoor 1. • Piusplein nabij McDonalds.
37
Bij het aanpassen van het voetgangersgebied moet duidelijk rekening gehouden worden met het gegeven dat het weghalen van fietsparkeervoorzieningen (zoals recent is gebeurd in de Telefoonstraat en Willem II straat) uitsluitend mag gebeuren wanneer voldoende alternatieven in de nabije omgeving geboden worden. In paragraaf 4.1.1 is aangegeven dat aan de noordzijde van de Heuvelstraat weinig extra fietsparkeercapaciteit kan worden gecreëerd. 4. Tenslotte, het wel of niet mogen parkeren van de fiets buiten de fietsparkeervoorzieningen kan afdoende geregeld worden in de APV en staat los van de aanwezigheid van het voetgangersgebied met bijbehorende juridische bepalingen. Voorstel nieuw voetgangersgebied (en uitbreiding fietsparkeervoorzieningen) Op basis van voorgaande vier conclusies is een nieuw voorstel gemaakt voor het voetgangersgebied (zie figuur 10). Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van huidige situatie: Telefoonstraat en Langestraat Fietsers 24 uur per dag toestaan tot aan de Heuvelstraat. In de Heuvelstraat start het exclusieve voetgangersgebied. Willem II straat Fietsers 24 uur per dag toestaan tot aan de Girostraat. Ter hoogte van de Girostraat start het exclusieve voetgangsgebied. Bij het toelaten van de fiets is het (terug)plaatsen van fietsparkeervoorzieningen in de Willem II straat en de Telefoonstraat gewenst. Anders worden de fietsen losgeplaatst waardoor voetgangers eerder in een vrije doorgang worden belemmerd. Ook kan dan de fiets aan de ‘vaste wereld worden vastgemaakt’ (en antidiefstalmaatregelen hebben hoge prioriteit). Beide straten kennen nog wel een zwarte strook die door de fietsers wordt herkend als een strook waar mag worden geparkeerd. In de Willem II straat komen de beugels in de strook tussen de Girostraat en de Tuinstraat. In de Telefoonstraat komen de beugels tussen de boompjes ter hoogte van de blinde gevel tegenover Bakker Bart. Stadhuisplein (pleinzijde) – hoek Stadhuisplein tot aan Paleisring Fietsers 24 uur per dag toestaan. Het Stadhuisplein wordt vanaf de westzijde benaderd via het Willemsplein (weg aan de zuidkant van de Heikese Kerk en dus niet via de Stadhuisstraat). Voordelen van deze aanpassing zijn: • Het legaliseren van de fietsbewegingen op de route naar de voorzieningen op het Stadshuisplein. • Een duidelijke verbetering van het fietsklimaat doordat een extra gesloten fietsverbinding ontstaat. • Een betere bereikbaarheid van de huidige fietsparkeervoorzieningen langs Stadskantoor 1. • Het creëren van fietsparkeervoorzieningen langs Stadskantoor 1 aan de korte zijde (aantrekkelijke locatie bezoekers Binnenstad/Stadhuisplein/Emmapassage). Tegen de gevel van het stadskantoor kunnen aanleunbeugels gerealiseerd worden op de plaats waar op dit moment bankjes staan (zie figuur 14). • Het creëren van fietsparkeervoorzieningen aan de noordzijde van het plein Stadhuisplein zodat gewenste capaciteit gerealiseerd wordt aan de zuidzijde van de Heuvelstraat (onder andere de locatie op figuur 13). Voor het gehele beschreven gebied verdient het duidelijk de voorkeur een rijloper te creëren. Hier geldt, een geleed profiel is niet strikt noodzakelijk, echter wel wenselijk. Ondanks dat de voetgangersintensiteiten – vooral op zaterdagmiddagen tijdens de markt - hoog zijn op het gedeelte tussen de Paleisring en het Stadhuisplein, worden geen ontoelaatbare conflicten verwacht tussen de fietser en de voetganger. Een rijloper kan gecreëerd binnen het dwarsprofiel tussen de gevel en de bomen (zie figuur 12). Het creëren van een fietsrelatie tot aan de Paleisring heeft als nadeel dat een (onbedoelde) opwaardering ontstaat van de noord-zuid fietsverbinding door het centrum richting Willem II straat. De studie van Groen Licht Verkeersadviezen heeft uitgewezen dat het toestaan van de fietser op het Stadhuisplein nabij de Heuvelstraat ontoelaatbaar is. Dat geeft teveel conflicten tussen voetgangers en fietsers. De inrichting van de rijloper tussen de Paleisring en de Emmapassage – zeker wanneer dit een geleed profiel is - kan er toe bijdragen dat het aantal rechtdoorgaande fietsers richting Willem II straat wordt beperkt. Handhaving van het fietsverbod tussen de Emmapassage en de Heuvelstraat is zeker noodzakelijk.
38
Edusell deskundigheidsbevordering
Figuur 10: Voorstel gewijzigd voetgangersgebied
De route via de zuidkant van de Heikese Kerk staat in figuur 10 aangemerkt als voetgangersgebied met een uitzondering voor fietsers. In werkelijkheid valt dit wegdeel niet onder het voetgangersgebied en zijn ook auto´s toegestaan. Voor de beeldvorming is in de figuur de fietsroute op deze wijze aangeduid.
guur 11: Fietsers rijden niet via de Stadhuisstraat, maar aan de andere zijde van de Heikese kerk
Figuur 12: Creëren rijloper tot aan Paleisring
Figuur 13: Realiseren fietsparkeervoorzieningen pleinzijde
Figuur 14: Realiseren fietsparkeervoorzieningen in plaats van bankjes
39
Afweging diverse belangen Het toelaten van de fiets in bepaalde delen van het voetgangersgebied, tot de grens van het exclusieve voetgangersgebied, is vanuit verkeerskundig oogpunt goed mogelijk en gezien de beleidsuitgangspunten van het fietsparkeerplan ook wenselijk. Er zijn echter ook andere belangen die gewogen moeten worden. De bereikbaarheid van winkels voor fietsen wordt steeds belangrijker gevonden, ook door winkeliers. Maar dat is iets anders dan geparkeerde fietsen voor de etalage. Bewoners willen ook niet graag geparkeerde fietsen van vreemden voor de deur. Maar een bezoeker van een woning moet de fiets weer wel kunnen parkeren. Vanuit een bepaalde beeldkwaliteit beredeneerd zijn her en der geparkeerde fietsen minder gewenst. Het maken van een fietsparkeerplan waarbij de zogenaamde ‘menselijke maat’ voorop staat moet ook rekening houden met belangen van omwonenden, winkeliers en stedenbouwkundige uitgangspunten. De uitvoeringsmaatregelen voortkomend uit het beleid moeten door alle belanghebbenden worden geaccepteerd, niet alleen door de fietsers. De politiek zal een keuze moeten maken aan welk belang het meeste gewicht gegeven wordt.
4.1.7
Overzicht huidige capaciteit en gewenste capaciteit voor de hele Binnenstad Op basis van de gemiddelde bezettingen (gemiddeld over de diverse tellocaties en meetmomenten) kan het volgende worden geconcludeerd over de huidige- en gewenste capaciteit van de Binnenstad als geheel. Binnenstad huidige capaciteit
onbewaakt
bewaakt
totaal
76
1300
1376
Noord west
346
oost
838
0
zuid
270
507
777
1826
2014
3840
centraal station Totaal
Binnenstad extra benodigd in periode tot en met 2015
3356
3821
838
7177
onbewaakt
bewaakt
totaal
Noord
152
139
291
West
9
0
9
Oost
1041
0
10
0
10
713
0
713
Zuid Centraal Station Totaal
Binnenstad extra benodigd op korte termijn
1924
139
2063
onbewaakt
bewaakt
totaal
Noord
99
0
99
West
0
0
0
Oost
608
0
0
0
0
127
0
127
Zuid Centraal Station Totaal
Binnenstad extra benodigd op (middel)lange termijn
834
0
834
onbewaakt
bewaakt
totaal
Noord
53
139
192
West
9
0
9
Oost
434
0
Zuid
10
0
10
586
0
586
Centraal Station Totaal
Tabel 11 (benodigde) capaciteit gehele Binnenstad
40
346
Edusell deskundigheidsbevordering
1090
139
1229
4.2 Oude Stad In de Oude Stad is in totaal op 24 fietsparkeerconcentraties de huidige situatie geïnventariseerd. Deze concentraties zijn over de volgende 9 tellocaties verdeeld: • Winkelcentrum Besterd / NS-plein (7 telpunten). • Winkelcentrum Bart van Peltplein (2 telpunten). • Winkelcentrum Albert Heijn, Jan Heijnstraat (2 telpunten). • Winkelcentrum Pater van den Elsenplein (2 telpunten). • St. Elizabeth Ziekenhuis (2 telpunten). • Sportcomplex Stappegoor (1 telpunt). • Willem II station (3 telpunten) • Stadssporthal (2 telpunten). Hierna worden per locatie de belangrijkste conclusies en aanbevelingen gegeven. Voor een gedetailleerde inventarisatie en analyse per locatie wordt verwezen naar het rapport ‘Inventarisatie kwantiteit en kwaliteit fietsparkeervoorzieningen Tilburg’ (Groenlicht Verkeersadviezen, voorjaar 2007). Bij de conclusies en aanbevelingen zal niet worden ingegaan op specifieke typen antidiefstal maatregelen die kunnen worden genomen. Ook voor de zogenaamde mensgeFiguur 15: NS-plein / Besterd richte maatregelen (handhaven, ruimen, communicatie en educatie) wordt verwezen naar hoofdstuk 5 waar een uitwerking wordt gegeven aan zaken die voor heel de gemeente Tilburg van toepassing zijn.
4.2.1.
Winkelcentrum Besterd / NS-plein: totaalscore onbewaakt Het winkelcentrum Besterd/NS plein kan niet echt een winkelcentrum genoemd worden maar meer een aaneengesloten straat van winkels met in het midden het Besterdplein. De Besterdring zorgt voor een barrière tussen de winkels aan de west- en oostzijde. De fietsparkeervoorzieningen staan verspreid door het gebied veelal in kleine groepjes nabij concentraties van winkels. Aanleunbeugels komen het meeste voor.
Figuur 16: Aanleunbeugel locatie 2
Figuur 17: Aanleunbeugel locatie 5
41
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 580 Bestaande capaciteit: 315 Capaciteit versus norm: 54%. Bezetting piekmoment: 159 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 50%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Het verschil in bezetting op een werkdag en een zaterdagmiddag is niet bijzonder hoog. • Voor alle fietsparkeervoorzieningen geldt dat deze op piekmomenten niet volledig bezet zijn. Restcapaciteit is aanwezig. • Het aantal fietsen buiten de fietsparkeervoorzieningen is vooral hoog aan de westzijde van de Besterdring ter hoogte van de winkels. • Locatie 7 betreffen fietsparkeervoorzieningen voor een supermarkt. Het parkeren van de fiets vindt hier plaats op eigen terrein. • Op marktdagen bestaat er een tekort aan fietsparkeerplaatsen rondom het Besterdplein. • Volgens de normen kent het WKC NS-plein/Besterd een duidelijk tekort aan fietsparkeerplaatsen. Dit is niet terug te zien in de bezettingen. De norm geeft aan dat er een tekort is van ruim 250 fietsparkeerplaatsen, terwijl op piekmomenten de bezetting niet hoger is dan 50%. • De fietsparkeervoorzieningen bij de locaties 3 en 5 scoren slecht wat betreft verkeersveiligheid aangezien de fietsparkeervoorzieningen dicht op de weg liggen. • De fietsparkeervoorzieningen in de buurt van het NS plein liggen afgelegen en zijn relatief slecht verlicht. Deze scoren dan ook slecht op het aspect sociale veiligheid. • De aanleunbeugels scoren voldoende wat betreft ergonomie en gebruiksgemak. De fietsparkeervoorzieningen zijn overwegend slecht onderhouden en de manoeuvreerruimte rondom de fietsparkeervoorzieningen is veelal beperkt. • De uitbreidingsmogelijkheden zijn op de locaties 1, 3, 4 en 5 beperkt. Uitbreidingen zijn daar mogelijk wanneer dit ten koste gaat aan autoparkeerplaatsen. Op het NS-plein is uitbreiding goed mogelijk echter minder gewenst. Conclusies en aanbevelingen •
• •
4.2.2
Grootschalige uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen is nu niet gewenst. Een uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen aan het Besterdplein is gewenst in verband met het tekort op marktdagen. Kleinschalige uitbreidingen in de nabijheid van de winkels aan de westzijde van de Besterdring zijn eveneens gewenst. De aanleunbeugels functioneren goed, echter dienen goed onderhouden te worden. Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% tot 30% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting het aantal geparkeerde fietsen op piekmomenten (buiten de marktdagen) circa 200 fietsen bedragen. De huidige totaalcapaciteit is daarmee nog voldoende. Uiteraard is dit mede afhankelijk van een uitbreiding/ wijziging in het winkelaanbod.
Winkelcentrum Bart van Peltplein Het Bart van Peltplein is een relatief klein winkelcentrum in het noorden van de Oude Stad. De aanwezige fietsparkeervoorzieningen zijn insteekklemmen voor de ingangen van twee supermarkten. Fietsparkeerlocatie 1 is deels overdekt door de luifel van de supermarkt. In totaal liggen op zes specifieke locaties fietsparkeervoorzieningen. Deze zijn voor de analyse samengenomen in twee locaties. Figuur 18: WKC Bart van Peltplein
42
Edusell deskundigheidsbevordering
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm:142 Bestaande capaciteit: 76 Capaciteit versus norm: 53%. Bezetting piekmoment: 81 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 107%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Op zaterdagen is het bij het WKC Bart van Peltplein aanzienlijk drukker dan op gemiddelde werkdagen. De twee supermarkten bepalen in grote mate het aantal fietsers dat dit winkelcentrum bezoekt. De capaciteit van beide fietsparkeervoorzieningen is onvoldoende, echter slechts een beperkt deel parkeert de fiets op de juiste wijze in de fietsparkeervoorziening. Dit wordt veroorzaakt door de kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen (zie verder). • Vooral de fietsparkeervoorzieningen bij locatie 1 (de deels overdekte fietsparkeervoorzieningen) schieten in capaciteit te kort. • Volgens de normen is er een groot capaciteitstekort aan fietsparkeervoorzieningen (circa 70 plaatsen). De bezettingscijfers tonen eveneens een tekort. • Op het gebied van verkeersveiligheid en sociale veiligheid scoren de fietsparkeervoorzieningen voldoende tot goed. • Wat betreft de ergonomie scoren de fietsparkeervoorzieningen sterk onder de maat. De insteekbeugels bieden onvoldoende stabiliteit aan de fietsen en de hart-op-hart afstanden tussen de beugels is krap. • De mogelijkheid om fietsparkeervoorzieningen uit te breiden is beperkt. Ten koste van autoparkeerplaatsen is uitbreiding wel mogelijk. Conclusies en aanbevelingen • Onvoldoende capaciteit fietsparkeervoorzieningen. Uitbreiding op korte termijn met circa 20 plaatsen is wenselijk. • Bij een groeipercentage in de bezetting van de fietsparkeervoorzieningen van 15% à 30% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting het aantal geparkeerde fietsen ruim 100 bedragen. De uitbreiding die op korte termijn gewenst is, is daarmee ook voor deze termijn voldoende. • De kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen is onvoldoende. De aanleunbeugels die de gemeente hanteert, zijn wenselijk. Daarbij moet onderzocht worden of plaatsen van deze fietsparkeervoorzieningen onder het luifel van de twee supermarkten mogelijk is.
Figuur 19: Insteekbeugels locatie 1
4.2.3
Winkelcentrum Albert Heijn, Jan Heijnstraat De fietsparkeervoorzieningen van de supermarkt aan de Jan Heijnstraat zijn direct nabij de ingangen gesitueerd. Sinds het onderzoek zijn alle verouderde rekken vervangen door moderne rekken van het type Tulip. De kwaliteit en de capaciteit zijn sindsdien ruim voldoende.
43
4.2.4
Winkelcentrum Pater van den Elsenplein Het Pater van den Elsenplein ligt ten zuiden van de Ringbaan Zuid. Het betreft een relatief klein winkelcentrum met een supermarkt en kleine winkels. Fietsparkeervoorzieningslocatie 2 betreft een locatie nabij een huisartsenpraktijk met apotheek.
Figuur 22: WKC Pater van den Elsenplein
Figuur 23: Aanleunbeugel locatie 1
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm:98 Bestaande capaciteit: 89 Capaciteit versus norm: 91%. Bezetting piekmoment: 37 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 42%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Geen grote verschillen in bezetting tussen de gemiddelde weekdag- en zaterdagmiddagsituatie. • Maximale bezetting circa 40% en slechts een beperkt gedeelte parkeert buiten de fietsparkeervoorziening. • Bij het WKC Pater van den Elsenplein komt het aanbod van fietsparkeervoorzieningen redelijk goed overeen met de behoefte aan fietsparkeervoorzieningen volgens de normen. Ook de bezetting toont geen tekort aan fietsparkeervoorzieningen. • De fietsparkeerconcentraties bij locatie 1 (de fietsparkeervoorzieningen rondom de winkels) scoren op de meeste fronten goed. De fietsparkeervoorzieningen achter de supermarkt scoren slecht op het gebied van sociale veiligheid. • De aanleunbeugels functioneren goed en zijn goed onderhouden. • Fietsparkeervoorzieningslocatie 2 (induwbeugels bij de huisartsenpraktijk) scoren minder goed. Dit wordt veroorzaakt door een slecht functionerend parkeersysteem dat oud en versleten is. Conclusies en aanbevelingen • Geen directe noodzaak tot uitbreiding of aanpassing aanbod aan fietsparkeervoorzieningen. • Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% of 30% in 10 jaar worden geen capaciteitsproblemen verwacht.
44
Edusell deskundigheidsbevordering
4.2.5
St. Elisabeth Ziekenhuis De fietsparkeervoorzieningslocatie nr 1 was voorheen een overdekte inpandige bewaakte fietsparkeervoorziening maar is sinds december 2006 niet meer bewaakt. De fietsparkeervoorzieningen liggen kort nabij het fietspad en circa 80 meter verwijderd van de hoofdingang van het ziekenhuis. Op beide locaties liggen traditionele hooglaagrekken.
Figuur 24: St. Elisabeth Ziekenhuis
Nabij het ziekenhuis is tevens een bewaakte fietsparkeervoorziening aanwezig voor het personeel. Deze is niet in de beoordeling meegenomen.
Figuur 25: Hooglaagrekken locatie 1
Figuur 26: Hooglaagrekken locatie 2
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 202 Bestaande capaciteit: 125 Capaciteit versus norm: 62%. Bezetting piekmoment: 110 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 88%
Analyse capaciteit en kwaliteit • De fietsparkeervoorzieningen zijn op piekmomenten goed bezet. Een groot aantal fietsen staat bij locatie 1 (inpandige fietsparkeervoorziening) niet op de juiste wijze geparkeerd. • Ook de bezetting van de fietsparkeervoorzieningen langs het fietspad bij locatie 2 is hoog. • Volgens de norm is de aanwezige capaciteit onvoldoende. • De toegankelijkheid van de voormalige bewaakte fietsparkeervoorziening is beperkt mede vanwege de beperkte manoeuvreer ruimte. • De fietsparkeervoorzieningen buiten langs het fietspad leiden veelvuldig tot conflicten tussen geparkeerde fietsen en voetgangers.
45
• •
De ergonomie van de fietsparkeervoorzieningen is beperkt: oude hoog-laag fietsparkeervoorzieningen met beperkte hart-op-hartafstand en aanbindmogelijkheden ontbreken. Uitbreidingsmogelijkheden bij fietsparkeervoorziening 1 nihil, bij fietsparkeervoorziening 2 is uitbreiding goed mogelijk.
Conclusies en aanbevelingen • Gezien de bezetting van de fietsparkeervoorzieningen is uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen gewenst. Aanbevolen wordt de fietsparkeervoorzieningen bij het fietspad te vervangen door kwalitatief hoogstaande fietsparkeervoorzieningen (aanleunbeugels voldoen). • Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% à 30% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting het aantal fietsen groeien tot circa 150 fietsen. • Een uitbreiding van de capaciteit met 50 fietsen is wenselijk. Aanbevolen om de fietsparkeervoorzieningen bij het fietspad uit te breiden. • Directe noodzaak om de inpandige fietsparkeervoorziening aan te passen is niet aanwezig. Het vervangen van de hoog-laagrekken en het opnieuw bewaken van de fietsparkeervoorziening dient overwogen te worden. • De gewenste aanleg van fietsparkeervoorzieningen ligt voor een belangrijk deel op ‘eigen terrein’. Met de leiding van het ziekenhuis moet overleg plaatsvinden over de gewenste oplossingen. De gemeente investeert in eerste instantie in oplossingen bij belangrijke bestemmingslocaties die liggen in de openbare ruimte. Kwalitatief hoogstaande fietsparkeervoorzieningen bij een functie met grote maatschappelijke betekenis zijn noodzakelijk.
4.2.6
Recreatiebad Stappegoor / IJssportcentrum Tilburg Bij het Recreatiebad Stappegoor ligt één grote fietsparkeervoorzieningslocatie omheind door een hek. Het is goed mogelijk dat deze fietsparkeervoorziening op specifieke momenten bewaakt is. De fietsparkeervoorzieningslocatie (aanleunbeugels) ligt kort nabij de ingang van het zwembad. Deze fietsparkeervoorziening ligt ver verwijderd van IJssportcentrum Tilburg. Bij het ijssportcentrum zijn geen fietsparkeervoorzieningen gelegen. De fietsentelling heeft niet plaatsgevonden tijdens een daadwerkelijk piekmoment aangezien dit moment in de onderzoeksperiode zich niet voor deed. Er is een inschatting van de piekbezetting gemaakt.
Figuur 28: Aanleunbeugels
46
Edusell deskundigheidsbevordering
Figuur 27: Recreatiebad Stappegoor/IJssportcentrum Tilburg
Analyse capaciteit en kwaliteit • Op grond van de telling is voldoende capaciteit beschikbaar. Het gekozen telmoment is echter niet representatief aangezien er geen activiteiten waren in de ijshal én aangezien bij mooi zomerweer de bezetting voor het zwembad veel hoger zal zijn. • Aanbevolen wordt op piekmomenten wederom te tellen. • Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. • Op de meeste fronten scoren de kwaliteitsaspecten van de omheinde fietsparkeervoorziening goed. De kwaliteit van de aanleunbeugels is goed. De fietsparkeervoorzieningen zijn goed onderhouden. Conclusies en aanbevelingen • Hertelling bij echt piekmoment is noodzakelijk. • Fietsparkeervoorzieningen ter hoogte van de ingang van het ijssportcentrum ontbreken. Ook bij voldoende capaciteit bij de huidige fietsparkeervoorziening bij het zwembad, is in verband met de loopafstanden een fietsparkeervoorziening bij de ijshal gewenst. • De ontwikkelingen in het Stappegoorgebied kunnen aanleiding zijn tot uitbreiding van de fietsparkeervoorzieningen.
4.2.7
Willem II stadion Nabij het stadion liggen twee omheinde fietsparkeervoorzieningen waar bezoekers van het voetbalstadion kunnen parkeren. Op locatie 1 zijn de hoog-laagrekken sterk verouderd. Fietsparkeervoorziening 3 is onlangs aangelegd. De fietsparkeervoorzieningen 1 en 3 kunnen bewaakt worden. De fietsentelling heeft niet plaatsgevonden tijdens een daadwerkelijk piekmoment aangezien dit moment in de onderzoeksperiode zich niet voor deed. Er is een inschatting van de piekbezetting gemaakt. Figuur 29: Wilem II stadion
Figuur 30: Hoog-laag rekken locatie 1
Figuur 31: Hoog-laag rekken locatie 3
Analyse capaciteit en kwaliteit • Het telmoment is niet representatief. • Bekend is dat bij piekmomenten (voetbalwedstrijden met veel bezoekers) de capaciteit in ernstige mate tekort schiet. Uitgaande van een percentage van 20% dat wedstrijden met de fiets bezoekt, is de minimale behoefte aan fietsparkeervoorzieningen circa 2500 fietsen. De huidige capaciteit (110 + 360 plaatsen) is veel te laag. Rondom wedstrijden is dan ook duidelijk te zien dat in de gehele omgeving veelvuldig wild wordt gestald.
47
• •
• •
Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. Fietsparkeervoorzieningen liggen op privaat terrein. Met de leiding van het stadion moet overleg plaatsvinden over de gewenste oplossingen. De gemeente investeert in eerste instantie in oplossingen bij belangrijke bestemmingslocaties die liggen in de openbare ruimte. Kwaliteit van semi-bewaakte fietsparkeervoorziening 1 schiet ernstig tekort. Fietsparkeervoorziening 3 is onlangs gerealiseerd, aanzienlijk verbetering in kwaliteit echter het gekozen fietsparkeersysteem (hoog-laag rekken) laat te wensen over.
Conclusies en aanbevelingen • Forse uitbreidingen noodzakelijk (minimaal 2000 plaatsen is wenselijk). Hierover overleg voeren met leiding Willem II stadion (want particulier eigendom). • Uitvoeren locatieonderzoek om te bepalen waar de fietsparkeervoorzieningen het beste kunnen worden aangelegd.
4.2.8
Stadssporthal Rondom de Stadssporthal en de atletiekbaan liggen twee locaties met fietsparkeervoorzieningen. Bij beide locaties liggen sterk verouderde hoog-laagrekken van een zeer matige kwaliteit. Fietsparkeervoorzieningslocatie 1 ligt tamelijk ver verwijderd van de ingang van de Stadssporthal.
Figuur 32: Hooglaagrekken locatie 1
Figuur 33: Stadssporthal
Figuur 34: Hooglaagrekken locatie 1 Analyse capaciteit en kwaliteit • Bezettingsmeting niet representatief. • Aanbevolen wordt tijdens echte piekmomenten opnieuw te tellen. • Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. • Echte gebruik kan moeilijk beoordeeld worden gezien ontbreken representatieve telling. • Kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen op veel fronten erg slecht: o verouderd fietsparkeersysteem; o veel fietsparkeervoorzieningen onbereikbaar; o slecht onderhouden; o veel kapotte fietsparkeervoorzieningen;
48
Edusell deskundigheidsbevordering
o o o
sociaal onveilig; loopafstanden tot ingang; beperkte manoeuvreerruimte tussen de fietsparkeervoorzieningen.
Conclusies en aanbevelingen • Capaciteit lijkt voldoende echter het vernieuwen van de totale fietsparkeerlocatie is gewenst in verband met de huidige kwaliteit van het geheel. • Kwalitatief hoogstaande fietsparkeervoorzieningen gewenst. Het is te overwegen om de locaties van de fietsparkeervoorzieningen dichter bij de ingang van de Stadssporthal aan te leggen. Dit kan gecombineerd worden met het parkeren van de fiets voor hockeyclub Forward.
49
50
Edusell deskundigheidsbevordering
4.2.9
3076
benodigde capaciteit nu totaal (=
2777
0
0
0
175
135
43%
135
159
110
Pelt pl
0
0
0
75
58
76%
58
81
34
76
wkc Bart v
besterd
2
wkc
314
1
0
0
0
147
113
52%
113
143
83
219
Heijnstr
wkc Jan
3
0
0
0
42
32
36%
32
37
27
18
18
0
143
110
88%
110
nb
110
0
0
0
107
82
20%
82
nb
82
404
zkh
plein 125
Stappe goor
89
Sport
Elisabeth
6
St.
5
vd Elsen
wkc pater
4
2759
750
2009
3250
2500
256%
1257
2500
14
491
stadion *)
Sport W II
7
8
De tellocaties bestaan uit meerdere parkeerconcentraties. In bovenstaande tabel zijn deze steeds per tellocatie samengenomen. Dit leidt tot gemiddelden. Op diverse individuele fietsparkeerconcentraties is echter capaciteitsuitbreiding gewenst. Deze situaties worden in de betreffende tekst van het rapport concreet beschreven.
0
0
0
61
47
8%
47
nb
47
623
sport hal
Stads
*) Niet gemeten bij piekmoment (= wedstrijd). Uitgaande van 20% dat de wedstrijden met de fiets bezoekt is de minimale parkeerbehoefte 2500 fietsen
2015 in totaal
benodigde extra parkeerplaatsen t/m
2015 (middel)lange termijn
benodigde extra fietsparkeerplaatsen
768
2009
benodigde extra fietsparkeerplaatsen
nu (korte termijn)
3999
benodigde capaciteit 2015 totaal
huidige bezetting)
78%
1833
2920
507
intensiteit versus capaciteit (in %)
huidige bezetting (gemiddeld)
(zaterdagmiddag)
huidige bezetting piekmoment
weekdag)
huidige bezetting (gemiddelde
2341
onbewaakt
stallingen
huidige capaciteit
Totaal
Oude stad (= alleen onbewaakte)
Tabel 12: Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Oude Stad
Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Oude Stad
4.3 Tilburg West In deelgebied West is in totaal op 28 fietsparkeerconcentraties de huidige situatie geïnventariseerd. Deze concentraties zijn over de volgende 10 tellocaties verdeeld: • Winkelcentrum Heyhoef (5 telpunten). • Winkelcentrum Buurmalsenplein (2 telpunten). • Winkelcentrum Westermarkt (7 telpunten). • Winkelcentrum Paletplein (3 telpunten). • Winkelcentrum Burgemeester van de Mortelplein (1 telpunt). • Winkelcentrum Blaak (2 telpunten) • Station Reeshof (3 telpunten). • Station West (2 telpunten). • Tweestedenziekenhuis (1 telpunt). • Sportcentrum Reeshof (2 telpunten). Hierna worden per locatie de belangrijkste conclusies en aanbevelingen gegeven. Voor een gedetailleerde inventarisatie en analyse per locatie wordt verwezen naar het rapport ‘Inventarisatie kwantiteit en kwaliteit fietsparkeervoorzieningen Tilburg’ (voorjaar 2007).
4.3.1
Winkelcentrum Heyhoef Wijkwinkelcentrum Heyhoef is een groot winkelcentrum in de wijk de Reeshof. Alle fietsparkeervoorzieningen (aanleunbeugels) liggen aan de randen van het voetgangersgebied. In totaal liggen op 11 specifieke locaties fietsparkeervoorzieningen. Deze zijn voor de analyse samengenomen in vijf locaties.
Figuur 35: WKC Heyhoef
Figuur 36: Aanleunbeugel locatie 1
Figuur 37: Aanleunbeugel locatie 2
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 339 Bestaande capaciteit: 608 Capaciteit versus norm: 152%. Bezetting piekmoment: 333 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 55%
51
Analyse capaciteit en kwaliteit • Er is een aanzienlijk verschil in bezetting tussen de gemiddelde werkdag en de zaterdagmiddag. Op werkdagen is een duidelijk overschot aan capaciteit aanwezig. • De fietsparkeervoorzieningen op locatie 4, 5 en in het bijzonder bij 2 worden goed bezet. • Het aantal fietsparkeervoorzieningen dat volgens de normen (behoefte) noodzakelijk is, is meer dan de aanwezige capaciteit. Ook de bezetting laat zien dat er voldoende capaciteit is. • Gebruik van fietsparkeervoorziening 2 is erg hoog. Deze voorziening wordt het beste benut gezien de ligging ten opzichte van de ingang van het voetgangersgebied en de ligging van het winkelcentrum in relatie tot de woongebieden. • Op de meeste kwaliteitsaspecten scoren de aanleunbeugels rondom het winkelcentrum goed. • Aangezien er geen fietsparkeervoorzieningen in het voetgangersgebied liggen, is wel geconstateerd dat veel bezoekers hun fiets (lopend dan wel fietsend) meenemen in het voetgangersgebied. Het aantal wild geparkeerde fietsen dat verder van de fietsparkeervoorzieningen vandaan is geparkeerd, is aanzienlijk. Handhaving op naleven van de regels in het voetgangersgebied is gewenst. • Wat betreft verkeersveiligheid scoort fietsparkeervoorziening 2 slecht. Dit heeft te maken met conflicten met parkerende auto’s. Ter plekke bestaat een parkeerverbod voor auto's dat nog vaak wordt genegeerd. Beter toezicht en handhaving is gewenst. Conclusies en aanbevelingen • Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting het aantal fietsen circa 400 bedragen. Bij een groei van 30% in 10 jaar zal het aantal gestalde fietsen circa 450 fietsen bedragen op piekmomenten. In het bijzonder geldt bij deze locatie dat de autobereikbaarheid een sterke invloed heeft op het aantal fietsen dat gestald staat. De totale capaciteit van ruim 600 fietsplaatsen zal ook de termijn van 10 jaar voldoende zijn. • Uitbreiding gewenst bij locatie 2. Overwogen kan worden om fietsparkeervoorzieningen van fietsparkeerlocatie 1 of 3 te verplaatsen (locatie 1 zal worden verplaatst bij de toekomstige uitbreiding van WKC Heyhoef). Aangezien binnen de huidige inrichting de uitbreidingsmogelijkheden om aanleunbeugels bij te plaatsen beperkt is, is een herinrichting van de totale ruimte nabij locatie 2 gewenst.
4.3.2
Winkelcentrum Buurmalsenplein Het Buurmalsenplein, een klein buurtwinkelcentrum, ligt in het oudste deel van de wijk de Reeshof. Op het plein liggen verspreid fietsparkeerlocaties (aanleunbeugels). Ter hoogte van een supermarkt zijn de fietsparkeervoorzieningen overkapt door de luifel van de supermarkt. In totaal liggen op vier specifieke locaties fietsparkeervoorzieningen. Deze zijn voor de analyse samengenomen in twee locaties.
Figuur 38: WKC Buurmalsenplein
Figuur 39: Aanleunbeugel locatie 1
52
Edusell deskundigheidsbevordering
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 97 Bestaande capaciteit: 72 Capaciteit versus norm: 74%. Bezetting piekmoment: 53 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 74%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Het verschil in bezetting tussen de gemiddelde werkdag en zaterdag is – net zoals bij de meeste winkelcentra - groot. • De overdekte fietsparkeervoorzieningen nabij de supermarkt worden op piekmomenten goed benut. Het aantal fietsers dat in de nabijheid van de fietsparkeervoorziening (aanleunbeugels) parkeert is dan hoog. • Volgens de norm is er een tekort van circa 25 fietsplaatsen ten opzichte van de capaciteit. Aangezien de totale bezetting reeds de capaciteit nadert, kan gesteld worden dat het aantal fietsparkeerplaatsen aan de krappe kant is. • Op het gebied van bereikbaarheid/vindbaarheid/toegankelijkheid en verkeersveiligheid scoren de fietsparkeervoorzieningen goed. • De aanleunbeugels functioneren goed. Een aantal beugels is echter slecht onderhouden (vies en verbogen). • Ter hoogte van de overdekte fietsparkeervoorzieningen is uitbreiding niet meer mogelijk. Op het plein zijn wel mogelijkheden de fietsparkeercapaciteit te vergroten. Conclusies en aanbevelingen • Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% à 30% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting de toekomstige fietsparkeerbehoefte tussen de 60 à 70 fietsplaatsen bedragen. Dit komt overeen met de huidige capaciteit. Gezien de bezetting bij de fietsparkeervoorzieningen nabij de supermarkt is een kleine capaciteitsverruiming al op korte termijn gewenst. • Het toepassen van aanleunbeugels is goed mogelijk. Het vervangen van de beschadigde beugels is gewenst.
4.3.3
Winkelcentrum Westermarkt De Westermarkt is een wijkwinkelcentrum in de wijk ’t Zand. De fietsparkeervoorzieningen (grotendeels aanleunbeugels) liggen aan de randen van het voetgangersgebied. Ook nabij de winkels achter het daadwerkelijke winkelcentrum zijn fietsparkeervoorzieningen gesitueerd. In totaal liggen op 14 specifieke locaties fietsparkeervoorzieningen. Deze zijn voor de analyse samengenomen in zeven locaties.
Figuur 40: WKC Westermarkt
53
Figuur 41: Aanleunbeugels locatie 1
Figuur 42: Aanleunbeugels locatie 7
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 662 Bestaande capaciteit: 385 Capaciteit versus norm: 58%. Bezetting piekmoment: 272 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 71%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Op een zaterdagmiddag (piekmoment) bedraagt het bezettingspercentage op alle fietsparkeervoorzieningen 71% (272 fietsen). • Het aantal fietsen dat wild geparkeerd staat, kan gering genoemd worden. Ook het aantal fietsen dat in de nabijheid van fietsparkeervoorzieningen staat, is beperkt. • De fietsparkeervoorzieningen die in het bijzonder goed benut worden zijn de fietsparkeervoorzieningen bij de locaties 4, 5, 6 en 7. Dit zijn allen fietsparkeervoorzieningen aan de noordzijde van het winkelcentrum. • Volgens de normen (fietsparkeerbehoefte) is er bij het WKC Westermarkt een ernstig tekort aan fietsparkeerplaatsen (bijna 300 fietsplaatsen). De totale bezetting is echter niet veel hoger dan 70%. De bezetting op de locaties gerelateerd aan het hoofdwinkelcentrum (nabij voetgangersgebied, locatie 1 en 2) is circa 50%. • Voor de meeste kwaliteitsaspecten scoren de fietsparkeervoorzieningen bij de Westermarkt goed. Goed onderhouden fietsparkeervoorzieningen en een gewenst gebruik van de fietsparkeervoorzieningen zijn hierbij belangrijke factoren. • Een aantal fietsparkeervoorzieningen scoort lager wat betreft sociale veiligheid. Het betreft hier de fietsparkeervoorzieningen aan de achterzijde (oostzijde) van het winkelcentrum. • De aanleunbeugels functioneren goed, alleen is de afstand tussen de fietsparkeervoorzieningen vaak beperkt (hart-op-hartafstand minder dan 90 cm). • Bij de meeste fietsparkeerlocaties is voldoende ruimte om uit te breiden. Conclusies en aanbevelingen • Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting de huidige capaciteit niet overschreden worden. Dit geldt ook voor een groeipercentage van 30%. • Toch is uitbreiding van fietsparkeerplaatsen aan de noordkant van het winkelcentrum gewenst, gezien de hoge bezettingscijfers. Investeringen in kwalitatief hoogstaande fietsparkeervoorzieningen zoals Tulip fietsparkeervoorzieningen of aanleunbeugels (met voldoende ruimte tussen de beugel) zijn wenselijk.
54
Edusell deskundigheidsbevordering
4.3.4
Winkelcentrum Paletplein Het winkelcentrum Paletplein is een relatief oud winkelcentrum. De meeste aanwezige fietsparkeervoorzieningen zijn verouderd. In totaal liggen op vijf specifieke locaties fietsparkeervoorzieningen. Deze zijn voor de analyse samengenomen in drie locaties.
Figuur 43: Insteekbeugel locatie 2
Figuur 44: WKC Paletplein
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 158 Bestaande capaciteit: 70 Capaciteit versus norm: 44%. Bezetting piekmoment: 69 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 99%
Analyse capaciteit en kwaliteit • De bezetting op zaterdag is aanzienlijk hoger dan op een doordeweekse dag. Ook op een doordeweekse dag zijn de fietsparkeervoorzieningen 1 en 3 overbezet; 146% en 113%. • Het aantal fietsers dat de fiets niet op juiste wijze in de fietsparkeervoorziening zet is bij locatie 1 erg hoog. De capaciteit van deze fietsparkeervoorziening schiet te kort. Fietsparkeerlocatie 2 wordt het slechts benut. • De totale bezetting op het piekmoment bedraagt 99%; ook wanneer alle fietsen die momenteel niet in fietsparkeervoorzieningen staan, op juiste wijze zouden worden geparkeerd, zijn alle fietsplaatsen bezet. • Het aantal fietsparkeerplaatsen volgens de normen bedraagt 158 plaatsen. De huidige capaciteit bedraagt 70 plaatsen. Een duidelijk tekort. De huidige bezetting laat nog geen tekort zien zoals de normen vermoeden. Echter de fietsparkeercapaciteit wordt nu al gehaald. Uitbreidingen –zeker bij locatie 1- zijn wenselijk. • De fietsparkeervoorzieningen scoren op een aantal kwaliteitsaspecten laag. De fysieke kwaliteit van de induwbeugels bij locatie 1 en 2 is slecht. • Op het gebied van veiligheid scoren de fietsparkeervoorzieningen voldoende. • Op de drie locaties is voldoende ruimte om uit te breiden. Conclusies en aanbevelingen • Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% à 30% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting de toekomstige bezetting circa 90 fietsen bedragen. Op basis van het aantal geparkeerde fietsen op piekmomenten zal op korte termijn capaciteitsuitbreiding moeten plaatsvinden. • De huidige insteekbeugels functioneren onvoldoende. Uitbreidingen van capaciteit dienen gepaard te gaan met vervanging van de oude fietsparkeervoorzieningen. Wederom functioneren de aanleunbeugels beter.
55
4.3.5
Winkelcentrum Burgemeester van de Mortelplein Bij het Burgemeester van de Mortelplein liggen de winkels allen aan één langgerekte straat. De fietsparkeervoorzieningen (allen aanleunbeugels) liggen verspreid langs de winkels op de stoep nabij de doorgaande weg. In totaal liggen op zes specifieke locaties fietsparkeervoorzieningen. Deze zijn voor de analyse samengenomen in één locatie.
Figuur 45: WKC Burgemeester van de Mortelplein
Figuur 46: Aanleunbeugel
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 59 Bestaande capaciteit: 52 Capaciteit versus norm: 88%. Bezetting piekmoment: 50 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 96%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Op zaterdag staan er net zo veel fietsen als er fietsparkeercapaciteit is. Het aantal fietsen op juiste wijze in de fietsparkeervoorziening (aanleunbeugel) is beperkt (circa 50%). • De totale bezetting doordeweeks bedraagt 58%. • Volgens de normen (fietsparkeerbehoefte) is er een klein tekort aan fietsparkeervoorzieningen. De bezettingscijfers komen hier in grote lijnen mee overeen. • Op de meeste beoordelingscriteria wordt voldoende gescoord. Op het gebied van verkeersveiligheid wordt lager gescoord aangezien de fietsparkeervoorzieningen dicht op de rijbaan liggen. • De standaard aanleunbeugels die de gemeente hanteert, functioneren goed. De afstand tussen de beugels is echter beperkt (op een aantal locaties minder dan 90 cm). • Er is voldoende mogelijkheid om fietsparkeervoorzieningen uit te breiden. Conclusies en aanbevelingen • Op korte termijn is een uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen niet direct noodzakelijk. • Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% à 30% in 10 jaar zal op grond van de huidige bezetting de toekomstige bezetting circa 65 tot 70 fietsen bedragen. Aanbevolen wordt om de capaciteit aan te passen tot dit aantal (uitbreiding van circa 15 plaatsen). Aanleunbeugels met voldoende tussenruimte tussen de beugels worden aanbevolen.
56
Edusell deskundigheidsbevordering
4.3.6
Winkelcentrum de Blaak Bij het kleine buurtwinkelcentrum in de Blaak liggen op twee locaties nabij de ingangen van de winkels fietsparkeervoorzieningen. Bij de grootste fietsparkeerlocatie staan aanleunbeugels.
Figuur 48: WKC Blaak Figuur 47: Aanleunbeugel locatie 1
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 85 Bestaande capaciteit: 35 Capaciteit versus norm: 41%. Bezetting piekmoment:35 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 100%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Op zowel doordeweekse dagen als tijdens het piekmoment op zaterdag is de bestaande capaciteit vrijwel geheel bezet. • Bij fietsparkeervoorziening 2 is het aantal fietsen dat niet op juiste wijze van de fietsparkeervoorziening gebruik maakt aanzienlijk. • Volgens de normen is er bij WKC Blaak een tekort van 50 fietsparkeerplaatsen. Aangezien ook de bezettingscijfers uitwijzen dat de capaciteit enigszins tekort schiet, zijn uitbreidingen gewenst. • Op de meeste kwaliteitsaspecten scoort de Blaak voldoende tot goed. Vooral op het gebied van verkeersveiligheid scoren de fietsparkeervoorzieningen goed. • De insteekbeugels bij fietsparkeervoorziening 2 functioneren onvoldoende; fietsparkeervoorzieningen te dicht op elkaar, geen stabiliteit aan de fietsen en geen aanbindmogelijkheden. Conclusies en aanbevelingen • Een uitbreiding met circa 20 plaatsen dient voor de korte termijn voldoende te zijn. Gezien de grote hoeveelheid losgeplaatste fietsen voor de ingang van het buurtwinkelcentrum, zijn daar fietsparkeervoorzieningen gewenst. Dit aantal is voldoende om een groei van 15% tot 30% in de komende jaren op te vangen. • Aanleunbeugels worden ook hier voorgesteld. • Bij herinrichting dient rekening gehouden te worden met de bouwontwikkelingen rondom het winkelcentrum.
57
4.3.7
Station Reeshof Station Reeshof is een relatief nieuw station. Dit is duidelijk te zien aan de kwaliteit en het onderhoudsniveau van de fietsparkeervoorzieningen. Er is deels sprake ‘bewaakte fietsparkeervoorzieningen’: er is cameratoezicht aanwezig en er zijn fietskluizen. Fysieke bewaking ontbreekt. Aan beide zijden van het spoor zijn fietsparkeervoorzieningen aanwezig van het type Tulip die voldoen aan de genormeerde eisen waaraan fietsparkeervoorzieningen moeten voldoen. De fietsparkeerlocaties zijn overdekt. Tevens zijn aan beide zijden fietskluisjes aanwezig. Figuur 49: Station Reeshof
Figuur 50: Tulip locatie 1
Figuur 51: Kluisjes locatie 3
Analyse capaciteit en kwaliteit • De grote fietsparkeervoorziening aan de noordzijde van het station wordt vrijwel geheel benut. Hier is geen sprake meer van restcapaciteit. • Aan de zuidzijde van het station worden de fietsparkeervoorzieningen minder goed benut. • Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. • De kwaliteitsaspecten worden vrijwel allen goed beoordeeld; de Tulip fietsparkeervoorzieningen zijn van een hoge kwaliteit en daarnaast ook overdekt. Conclusies en aanbevelingen • Net als bij het Centraal Station wordt ook bij dit NS-station een groei van treinreizigers én een groei van het fietsgebruik verwacht. De monitor van Prorail heeft de ontwikkelingen voor de komende jaren bepaald. Hieruit blijkt dat een groei van 550 parkeerplaatsen voor het jaar 2010 gewenst is. Om deze wens kracht bij te zetten heeft ProRail in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant een subsidieregeling ingesteld waarbij 75% van de investeringskosten worden vergoed. • Aanbevolen wordt dezelfde fietsparkeersystemen te gebruiken bij uitbreidingen: overdekte Tulip-fietsparkeervoorzieningen.
58
Edusell deskundigheidsbevordering
4.3.8
Station West Station West heeft net als station Reeshof fietsparkeervoorzieningen van het type Tulip. De fietsparkeervoorzieningen bij dit station zijn niet overdekt. Er is sprake van één grote fietsparkeerlocatie met plaats voor circa 250 fietsen. Ook zijn fietskluisjes aanwezig.
Figuur 52: Station West
Figuur 53: Tulip locatie 1
Figuur 54: Kluisjes locatie 2
Analyse capaciteit en kwaliteit • Op piekmomenten is de fietsparkeervoorziening voor 75% bezet. Een (relatief) beperkt deel parkeert de fiets tussen of nabij de fietsparkeervoorzieningen. Het merendeel gebruikt de fietsparkeervoorziening op de juiste wijze. • Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. • Wat betreft de beoordeling van de fietsparkeervoorzieningen is het beeld sterk vergelijkbaar met de fietsparkeervoorzieningen bij station Reeshof. Goede kwaliteit Tulip-fietsparkeervoorzieningen. De fietsparkeervoorzieningen bij station West zijn echter niet overdekt. • De manoeuvreerruimte tussen de fietsparkeervoorzieningen is beperkt. Conclusies en aanbevelingen • Ook bij NS-station West wordt een groei van treinreizigers én een groei van het fietsgebruik verwacht. Uit de monitor van ProRail blijkt dat de huidige capaciteit volstaat om de toekomste groei op te vangen. • Op dit moment lijkt een capaciteitsuitbreiding niet noodzakelijk. Bij uitbreidingen moet overwogen worden de fietsparkeervoorzieningen te overkappen. Dit verhoogt de totale kwaliteit aanzienlijk.
59
4.3.9
TweeSteden Ziekenhuis Bij het ziekenhuis is op circa 50 meter van de ingang één omheinde fietsparkeerlocatie aanwezig. Daarbinnen zijn fietsparkeervoorzieningen van verschillende systemen aanwezig (veelal insteekrekken). De fietsparkeervoorzieningen rondom verzorgingscentrum De Hazelaar zijn niet in de analyse meegenomen. Nabij het ziekenhuis is tevens een bewaakte fietsparkeervoorziening aanwezig voor het personeel. Deze is niet in de beoordeling meegenomen.
Figuur 56: TweeSteden Ziekenhuis
Figuur 55: Rekken en klemmen Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 143 Bestaande capaciteit: 220 Capaciteit versus norm:153%. Bezetting piekmoment:94 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 43%
Analyse capaciteit en kwaliteit • De fietsparkeervoorzieningen zijn voor ruim 40% bezet. Binnen de omheinde fietsparkeervoorzieningen zijn meerdere fietsparkeersystemen aanwezig. • Een aanzienlijk deel parkeert de fiets niet op de juiste wijze in de fietsparkeervoorziening. In combinatie met de verschillende systemen oogt dit erg rommelig. • Voldoende fietsparkeervoorzieningen volgens normen. • Op veel kwaliteitsaspecten scoort de fietsparkeervoorziening laag, waaronder de ergonomie van de fietsparkeerplaatsen en de uitbreidingsmogelijkheden. • De meeste fietsklemmen en beugels verkeren nog in goede staat. Een beperkt deel van de fietsparkeervoorzieningen beschikt over aanbindmogelijkheden. Conclusies en aanbevelingen • Op basis van bezetting is thans geen uitbreiding noodzakelijk. • Bij toekomstige uitbreiding dienen fietsparkeersystemen gebruikt te worden met een hoger kwaliteitsniveau. Een directe noodzaak tot verandering is niet noodzakelijk.
60
Edusell deskundigheidsbevordering
4.3.10
Sportcentrum Reeshof Rondom Sportcentrum Reeshof nabij winkelcentrum Heyhoef zijn op twee locaties fietsparkeervoorzieningen gesitueerd. De fietsparkeervoorzieningen liggen dicht bij de ingang.
Figuur 57: Hooglaagrekken locatie 1
Figuur 58: Sportcentrum Reeshof
Analyse capaciteit en kwaliteit • Er is sprake van een hoge bezetting van de fietsparkeervoorzieningen direct bij de ingang. Het is goed mogelijk dat op andere piekmomenten de totale bezetting veel hoger is. Voor de sportvoorziening geldt dat ten tijde van het onderzoek niet veel sportactiviteiten in de sporthal plaatsvonden. • Fietsparkeervoorziening 1 kent een minder hoge bezetting dan fietsparkeervoorziening 2. Bij de druk bezette fietsparkeervoorziening valt op dat een groot gedeelte van de fietsers de fiets niet op de juiste in de fietsklemmen parkeert. • Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. • De fietsparkeervoorzieningen scoren wat betrekt kwalitatieve aspecten vrij gemiddeld. De fietsparkeersystemen hoog-laagrekken en insteekklemmen functioneren onvoldoende. Wederom zijn de beperkte stabiliteit van de fiets en het ontbreken van aanbindmogelijkheden hierbij belangrijke factoren. Conclusies en aanbevelingen • Een uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen is gewenst nabij de ingang van het sportcentrum. Hierbij dienen de insteekklemmen als eerste vervangen te worden. • Wanneer extra maatregelen genomen worden om de fietsparkeervoorzieningen te verbeteren bij locatie 2, is een totale uitbreiding van de capaciteit niet noodzakelijk. Binnen het omheinde gedeelte zouden aanleunbeugels beter functioneren.
61
62
Edusell deskundigheidsbevordering
4.3.11
43
0
0
43
0
0
0
47
37
51%
37
53
20
0
0
0
259
200
52%
200
272
127
71
19
19
0
90
69
79%
56
69
43
13
13
0
65
50
76%
40
50
29
52
11
11
0
46
35
91%
32
35
29
35
0
0
0
343
264
59%
264
264
nb
448
West
0
0
0
235
181
50%
181
181
nb
360
Station
8
0
0
0
122
94
43%
94
nb
94
220
stedenzk
Twee
9
0
0
0
57
44
47%
44
44
nb
94
Reeshof
Sport
10
De tellocaties bestaan uit meerdere parkeerconcentraties. In bovenstaande tabel zijn deze steeds per tellocatie samengenomen. Dit leidt tot gemiddelden. Op diverse individuele fietsparkeerconcentraties is echter capaciteitsuitbreiding gewenst. Deze situaties worden in de betreffende tekst van het rapport concreet beschreven. Dit geldt bijvoorbeeld bij Station Reeshof
*) benodigde capaciteit is hier gelijk aan bezetting piekmoment, daarom uitbreiding op (middel)lange termijn noodzakelijk
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
0
0
334
1599
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn) benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn
257
1230
benodigde capaciteit nu totaal (= huidige bezetting) benodigde capaciteit 2015 totaal
257
1204 42%
333
1301
51%
181
385
plein *)
plein *)
markt
senplein
72
Reeshof
Blaak *)
vd Mortel
Palet-
608
Station
WKC
Wkc Burg
wkc
7
wester
6
wkc
5
Buurmal
4
wkc
3
Heyhoef
2
wkc
1
523
2345
onbewaakt
Totaal
intensiteit versus capaciteit (in %)
huidige bezetting (gemiddelde weekdag) huidige bezetting piekmoment (= bij wkc zaterdagmiddag) huidige bezetting (gemiddeld)
huidige capaciteit
West
Tabel 13 Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Tilburg West
Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Tilburg West
4.4 Tilburg Noord In Tilburg Noord is in totaal op 16 fietsparkeerconcentraties de huidige situatie geïnventariseerd. Deze concentraties zijn over de volgende zes tellocaties verdeeld: • Winkelcentrum Wagnerplein (6 telpunten). • Winkelcentrum Verdiplein (1 telpunt). • Winkelcentrum Eikenbosch, Berkel-Enschot (3 telpunten). • Winkelcentrum Tongerloplein, Udenhout (3 telpunten). • Sportcomplex Drieburcht (2 telpunten). • Buurtcentrum De Schans (1 telpunt). Hierna worden per locatie de belangrijkste conclusies en aanbevelingen gegeven. Voor een gedetailleerde inventarisatie en analyse per locatie wordt verwezen naar het rapport ‘Inventarisatie kwantiteit en kwaliteit fietsparkeervoorzieningen Tilburg’ (voorjaar 2007).
4.4.1
Winkelcentrum Wagnerplein Het Wagnerplein is het grootste winkelcentrum in Tilburg-Noord. In totaal staan op 15 locaties rondom de ingangen van het overdekte winkelcentrum fietsparkeervoorzieningen. Deze zijn samengenomen in zes locaties. Het merendeel van de fietsparkeervoorzieningen bestaat uit verouderde insteekklemmen/-beugels en hoog-laagrekken.
Figuur 59: WKC Wagnerplein
Figuur 60: Hooglaagrekken locatie 1
Figuur 61: Insteekbeugel locatie 5
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 429 Bestaande capaciteit: 444 Capaciteit versus norm:103%. Bezetting piekmoment:174 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 39%
63
Analyse capaciteit en kwaliteit • Op zaterdagmiddag staan in totaal ongeveer twee maal zoveel fietsen als op een doordeweekse dag. • De totale bezetting is niet hoger dan 39%. Ook de bezetting van de afzonderlijke fietsparkeervoorzieningen is vrijwel nergens hoog. • Op grond van de fietsparkeernorm komt de bestaande capaciteit overeen met de fietsparkeerbehoefte. De bezetting op het piekmoment is een stuk lager dan de capaciteit. • Het merendeel van de fietsparkeervoorzieningen bestaat uit verouderde insteekklemmen en hooglaagrekken waarbij geldt dat de afstand tussen de klemmen tekort schiet. • Op enkele locaties staan aanleunbeugels die duidelijk beter beoordeeld worden. • Op het gebied van verkeersveiligheid en sociale veiligheid scoren veel fietsparkeervoorzieningen ondermaats. Conclusies en aanbevelingen • Het doen van voorstellen in relatie tot uitbreidingen is in dit kader minder relevant aangezien op middellange termijn het complete winkelcentrum verbouwd gaat worden. Uiteraard dient hier het fietsparkeren in meegenomen te worden. • In lijn van de fietsparkeervoorzieningen die de gemeente Tilburg hanteert, worden ook voor de nieuwe situatie aanleunbeugels voorgesteld. De afstand tussen de beugels moet minimaal 90 centimeter bedragen.
4.4.2
Winkelcentrum Verdiplein De fietsparkeervoorzieningen aan het winkelcentrum Verdiplein zijn goed onderhouden en niet oud. Op vier verschillende locaties staan aanleunbeugels. In deze analyse worden deze samen als één locatie beoordeeld. Op het plein is een aparte plaats gereserveerd voor scooters en bromfietsen.
Figuur 62: Aanleunbeugels
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 80 Bestaande capaciteit: 46 Capaciteit versus norm:57%. Bezetting piekmoment:22 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 48%
64
Edusell deskundigheidsbevordering
Figuur 63: WKC Verdiplein
Analyse capaciteit en kwaliteit • De bezetting op zowel een doordeweekse dag als op zaterdag is niet hoger dan 50%; er is voldoende restcapaciteit. • Voor beide dagen geldt dat het aantal fietsers dat de fiets niet op juiste wijze in de fietsparkeervoorziening zet, laag is. • Volgens de normen zijn er circa 30 fietsparkeerplaatsen tekort. De bezettingsmetingen laten een ander beeld zien; geen tekorten worden geconstateerd. • De kwaliteit van de meeste kwaliteitsaspecten is goed te noemen. • De aanleunbeugels zijn van goede kwaliteit; ruim voldoende uit elkaar en goed onderhouden. • De aanwezigheid van een speciale plaats voor scooters en bromfietsen is positief beoordeeld. Conclusies en aanbevelingen • Ondanks het tekort volgens de normen, is een uitbreiding van de capaciteit niet noodzakelijk. • Ook bij een groei van 15 tot 30% aan gestalde fietsen, wordt niet verwacht dat de komende jaren uitbreidingen noodzakelijk zijn. • Aangezien de huidige aanleunbeugels goed functioneren, worden hieromtrent geen wijzigingen voorgesteld.
4.4.3
Winkelcentrum Eikenbosch Berkel-Enschot Op acht verspreide locaties in het WKC Eikenbosch in Berkel-Enschot liggen fietsparkeervoorzieningen (voornamelijk aanleunbeugels). In de analyse zijn deze samengevoegd tot drie locaties. Een deel van de fietsparkeervoorzieningen liggen in het voetgangersgebied. Nabij locatie 3 zijn een aantal aanleunbeugels overdekt.
Figuur 64: WKC Eikenbosch
Figuur 65: Aanleunbeugel locatie 1
Figuur 66: Aanleunbeugel locatie 3
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 240 Bestaande capaciteit: 136 Capaciteit versus norm:57%. Bezetting piekmoment:82 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 60%
65
Analyse capaciteit en kwaliteit • De bezetting op zaterdag is aanzienlijk groter dan op een doordeweekse dag. De totale bezettingscapaciteit bedraagt 60%. De fietsparkeercapaciteit in- en rond voetgangersgebied wordt met 100% goed benut. • Veel van de fietsparkeervoorzieningen staan in het voetgangersgebied waar niet gefietst mag worden. Het fietsend kunnen bereiken van de fietsparkeervoorziening conflicteert dus met de regels van het voetgangersgebied. • Ook het aantal wildparkeerders in het winkelcentrum is erg hoog. Nabij enkele winkels staan duidelijk concentraties van geparkeerde fietsen. Conclusies en aanbevelingen • Op de meeste aspecten scoren de fietsparkeervoorzieningen rondom het winkelcentrum goed. Dit wordt veroorzaakt door het fietsparkeersysteem (aanleunbeugels van goede kwaliteit) en een deel van de fietsparkeervoorzieningen zijn overdekt. • Volgens de normen zijn er ruim 100 fietsparkeerplaatsen tekort. Wanneer naar de totale capaciteit gekeken wordt, is dit tekort niet zichtbaar. Een groot gedeelte van de capaciteit wordt echter geboden bij het buurthuis (locatie 1) en niet direct nabij het voetgangersgebied. Een uitbreiding van de capaciteit is dan ook zeker wenselijk. •
4.4.4
Bij een groeipercentage in de bezetting van 15% in 10 jaar, zijn op grond van de huidige bezetting in de toekomst circa 15 fietsen meer te verwachten (toename 30%: toename circa 30 fietsen). Aanbevolen wordt al op korte termijn de fietsparkeercapaciteit met 20 fietsen (10 aanleunbeugels) te verruimen. Maatregelen voor de lange termijn zijn minder relevant aangezien een nieuw winkelcentrum in Berkel Enschot gepland is.
Winkelcentrum Tongerloplein Udenhout De ingang van het winkelcentrum in Udenhout ligt nabij fietsparkeerlocatie 1. Op deze locatie liggen lage aanleunbeugels zoals te zien op de foto. De fietsparkeervoorzieningen bij locatie 2 liggen nabij het buurthuis en de kerk. De fietsparkeervoorzieningen bij locatie 3 liggen bij een café-restaurant.
Figuur 67: WKC Tongerloplein
Figuur 68: Aanleunbeugel locatie 1
66
Edusell deskundigheidsbevordering
Figuur 69: Aanleunbeugel locatie 2
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: 77 Bestaande capaciteit: 76 Capaciteit versus norm:99%. Bezetting piekmoment:62 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 82%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Ten gevolge van een hoge bezetting bij de fietsparkeervoorzieningen direct nabij de ingang, is de totale bezetting hoog. Een tekort aan fietsparkeervoorzieningen bij de winkels wordt echter geconstateerd. • Op doordeweekse dagen wordt geen tekort geconstateerd. • Het aantal fietsers dat de fiets niet bij de aanleunbeugels stalt, is aanzienlijk. • Volgens de normen voldoet het aantal fietsparkeerplaatsen bij dit winkelcentrum. Geconstateerd wordt dat de fietsparkeervoorzieningen verder gelegen van de ingang nauwelijks gebruikt worden voor winkelbezoek. Een capaciteitsuitbreiding bij de ingang is gewenst (10 à 20 fietsparkeerplaatsen). • De aanleunbeugels bij locatie 1 zijn niet van de gewenste kwaliteit. De beugels zijn te laag waardoor de fiets niet stabiel staat. • Op de meeste kwaliteitsaspecten scoren de fietsparkeervoorzieningen voldoende. • De caférekken op locatie 3 voldoen niet als kwalitatief goede fietsparkeervoorziening. Conclusies en aanbevelingen • Een grote toename van fietsparkeerplaatsen is niet noodzakelijk. Een uitbreiding van fietsparkeervoorzieningen nabij de ingang van de winkels is echter wenselijk. • Het vervangen van de aanleunbeugels door de gewenste beugels met daarbij een uitbreiding van circa 20 fietsparkeerplaatsen is wenselijk. • Met bovenstaande uitbreiding is een groei van 15% à 30% in de komende jaren op te vangen.
4.4.5
Sportcomplex Drieburcht (Wagnerplein) Op het Wagnerplein nabij het winkelcentrum ligt Sportcomplex Drieburcht. Nabij de ingang ligt een omheinde fietsparkeervoorziening met hoog-laag rekken (locatie 1). Iets verder van de ingang ligt een sterk verouderde en slecht onderhouden fietsparkeerlocatie met insteekbeugels.
Figuur 70: Hooglaagrekken locatie 1
Figuur 71: Sportcomplex Drieburcht
67
Capaciteit algemeen Gewenste behoefte aan fietsparkeerplaatsen volgens de fietsparkeernorm: niet bekend Bestaande capaciteit: 179 Capaciteit versus norm:niet bekend Bezetting piekmoment:51 fietsen Intensiteit versus capaciteit: 28%
Analyse capaciteit en kwaliteit • Het is goed mogelijk dat op andere piekmomenten de totale bezetting veel hoger is. Voor de sportvoorziening geldt dat ten tijde van het onderzoek niet veel sportactiviteiten in de sporthal plaatsvonden. • Fietsparkeerlocatie 1 wordt goed benut. Fietsparkeerlocatie 2 wordt slecht benut en ook bij grotere piekmomenten wordt niet verwacht dat deze fietsparkeervoorziening gebruikt zal worden. • Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. • Op de meeste kwaliteitsaspecten scoort de fietsparkeervoorziening slecht. De belangrijkste reden hiervoor is het type fietsparkeervoorziening; verouderde hoog-laagrekken en slecht functionerende insteekbeugels. De sociale veiligheid van beide fietsparkeerlocaties is laag. Conclusies en aanbevelingen • Een uitbreiding van de fietsparkeercapaciteit bij de ingang is gewenst. • Belangrijker dan een uitbreiding in capaciteit is een verbetering in kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. • Aanbevelingen omtrent bovenstaande zijn minder relevant aangezien het winkelcentrum en het sportcomplex de komende tijd volledig verbouwd gaan worden.
4.4.6
Wijkcentrum De Schans In Tilburg-Noord ligt in de buurt Heikant het plein De Schans. Aan dit plein ligt een groot wijkcentrum. Precies voor de ingang ligt op eigen terrein een fietsparkeerlocatie met aanleunbeugels.
Figuur 72: Wijkcentrum De Schans
Analyse capaciteit en kwaliteit • Geen te hoge bezettingsgraad geconstateerd. • Fietsparkeervoorzieningen worden op de juiste wijze gebruikt. • Geen fietsparkeerbehoefte volgens norm bekend. • Beoordeling meeste kwaliteitsaspecten prima (omheinde fietsparkeervoorziening met aanleunbeugels van voldoende kwaliteit, verkeersveiligheid goed). Conclusies en aanbevelingen • Wijzigingen in capaciteit en kwaliteit zijn niet noodzakelijk.
68
Edusell deskundigheidsbevordering
69
4.4.7
5
0
0
5
0
0
0
26
20
43%
20
22
18
46
wkc Verdiplein
2
0
0
0
85
65
48%
65
82
48
136
wkc Eikenbosch
3
4
0
0
0
66
51
28%
51
nb
51
179
Sport Drieburcht
5
0
0
0
39
30
54%
30
nb
30
56
Wijk centrum De schans
6
De tellocaties bestaan uit meerdere parkeerconcentraties. In bovenstaande tabel zijn deze steeds per tellocatie samengenomen. Dit leidt tot gemiddelden. Op diverse individuele fietsparkeerconcentraties is echter capaciteitsuitbreiding gewenst. Deze situaties worden in de betreffende tekst van het rapport concreet beschreven. Dit geldt bijvoorbeeld bij Station Reeshof
5
5
0
81
62
70%
54
62
45
76
wkc Tongerlopl *)
*) benodigde capaciteit is hier gelijk aan bezetting piekmoment, daarom uitbreiding op (middel)lange termijn noodzakelijk
benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal
0
172
133
30%
0
469
benodigde capaciteit 2015 totaal
benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn) benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel) lange termijn
361
benodigde capaciteit nu totaal (= huidige bezetting)
133
352 38%
intensiteit versus capaciteit (in %)
174
340
huidige bezetting piekmoment (= bij wkc zaterdagmiddag) huidige bezetting (gemiddeld)
91
283
444
937
wkc Wagnerpl
1
huidige bezetting (gemiddelde weekdag)
Totaal onbewaakt
huidige capaciteit
Noord
Tabel 14: Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Tilburg Noord
Totaaloverzicht huidige en gewenste toekomstige capaciteit Tilburg Noord
4.5 Totaaloverzicht In de paragrafen 4.1 tot en met 4.4 is per deelgebied uitwerking gegeven aan de capaciteit en kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. Indien een tellocatie gemiddeld scoort op capaciteit en kwaliteit heeft de desbetreffende locatie een neutrale score van 159 punten. Voor de bewaakte fietsenstalling van NS en de bewaakte fietsparkeerplaatsen in de Binnenstad gelden veel meer items waarop gescoord kan worden. Daarom is er voor de bewaakte fietsenstallingen een hogere neutraalscore bepaald. Het totale gemiddelde van alle 26 tellocaties tezamen bedraagt 16 punten meer dan de neutrale score. Tabel 9 geeft het totaaloverzicht. Tabel 15: Totaalbeoordeling kwaliteit en kwantiteit. WKC = winkelcentrum
Gebied
Binnenstad
Oude Stad
West
Noord
Gemiddeld onbewaakt
70
Totaal score excl. beoordeling locatie als totaal (Cat. 0)
Totaalscore
Neutraalscore
Totaal minus neutraal
Binnenstad onbewaakt
125
173
159
14
WKC
Binnenstad bewaakt
167
215
182
33
WKC
Besterd/NS
131
175
159
16
3
WKC
Bart van Peltplein
116
148
159
-12
4
WKC
AH Jan Heinstraat
127
167
159
8
5
WKC
Pater vd Elzenplein
131
183
159
24
6
NS
Centraal Station onbewaakt
133
177
159
18
6,5
NS
Centraal Station bewaakt
143
187
182
6
7
Zkh
Elisabethziekenhuis
125
165
159
6
8
Sport
Stappegoor
147
191
159
32
9
Sport
Willem II
126
162
159
3
10
Sport
Stadssporthal
104
148
159
-11
Nr.
Type
Locatie
1
WKC
1,5 2
11
WKC
Heijhoef
139
199
159
40
12
WKC
Buurmalsenplein
134
178
159
19
13
WKC
Westermarkt
138
178
159
19
14
WKC
Paletplein
122
158
159
-1
15
WKC
Burg. vd Mortelplein
127
171
159
12
16
WKC
Blaak
137
169
159
10
17
NS
Reeshof
151
195
159
36
18
NS
West
156
204
159
45
19
Zkh
Tweestedenziekenhuis
117
173
159
14
20
Sport
Reeshof
118
166
159
7
21
WKC
Wagnerplein
115
171
159
12
22
WKC
Verdiplein
142
186
159
27
23
WKC
Eikenbosch (BE)
134
174
159
15
24
WKC
Tongerloplein (Udh)
132
180
159
21
25
Sport
Drieburgt/Wagnerplein
114
166
159
7
26
Wijkc. De Schans
142
190
159
31
WKC
130
174
159
15
NS
147
192
159
33
Zkh
121
169
159
10
Sport
122
167
159
8
Totaal
130
175
159
16
Edusell deskundigheidsbevordering
In vergelijkende zin valt het volgende op: Binnenstad: • Gemiddeld beoordeeld: Binnenstad onbewaakt • Relatief goed beoordeeld: Binnenstad bewaakt Oude Stad: • Relatief goed beoordeeld: WKC Besterd, WKC Pater van den Elsenplein, Centraal Station onbewaakt, Recreatiebad Stappegoor/IJssportcentrum Tilburg. • Relatief slecht beoordeeld: WKC Bart van Peltplein, Centraal Station bewaakt, Willem II stadion, Stadssporthal. West: • Relatief goed beoordeeld: WKC Heyhoef, WKC Buurmalsenplein, WKC Westermarkt, NS Reeshof, NS West. • Relatief slecht beoordeeld: WKC Paletplein, Sportcentrum Reeshof. Noord: • Relatief goed beoordeeld: WKC Verdiplein, WKC Eikenbosch (Berkel-Enschot), WKC Tongerloplein (Udenhout), NS Reeshof, NS West. • Relatief slecht beoordeeld: Sportcomplex Drieburcht. Figuur 73 en figuur 74 visualiseren bovenstaande resultaten (betreffende de onbewaakte fietsparkeerplaatsen). In figuur 74 is met vijf verschillende kleurklassen de beoordeling weergegeven. Figuur 73: Totaalbeoordeling kwaliteit en kwantiteit van onbewaakte fietsparkeerlocaties. 250
200
150
100
50
Totaalscore afzonderlijke stallingen
Drieburgt
De Schans
Tongerloplein
Eikenbosch
Verdiplein
Wagnerplein
Reeshof
Tweestedenzkh
NS West
NS Reeshof
Blaak
Burg. vd Mortelpl
Paletplein
Westermarkt
Buurmalsenplein
Heijhoef
Willem II
Stadssporthal
Stappegoor
Elisabethzkh
CS onbewaakt
Pater vd Elzenpln
AH Jan Heinstraat
Bart van Peltplein
Besterd/NS
Binnenstad onbew
0
Score categorie 'nul' (totaal beoordeling)
71
Figuur 74: Totaalbeoordeling kwaliteit en kwantiteit van onbewaakte fietsparkeerlocaties gevisualiseerd in klassen.
72
Edusell deskundigheidsbevordering
Totaaloverzicht beschikbare en gewenste capaciteit aan fietsparkeerplaatsen voor heel Tilburg Tabel 16: Totaaloverzicht beschikbare en gewenste capaciteit aan fietsparkeerplaatsen voor heel Tilburg Tilburg totaal
huidige capaciteit benodigde extra fietsparkeerplaatsen nu (korte termijn) benodigde extra fietsparkeerplaatsen 2015 (middel)lange termijn benodigde extra parkeerplaatsen t/m 2015 in totaal benodigde capaciteit 2015
Totaal bewaakt plus onbewaakt
1
2
3
4
binnen stad
oude stad
west
noord
12800
7177
2341
2345
937
2843
834
2009
0
0
2045
1229
768
43
5
4888
2063
2777
43
5
17688
9240
5118
2388
942
*) benodigde capaciteit is hier gelijk aan bezetting piekmoment, daarom uitbreiding op (middel)lange termijn noodzakelijk De tellocaties bestaan uit meerdere parkeerconcentraties. In bovenstaande tabel zijn deze steeds per tellocatie samengenomen. Dit leidt tot gemiddelden. Op diverse individuele fietsparkeerconcentraties is echter capaciteitsuitbreiding gewenst. Deze situaties worden in de betreffende tekst van het rapport concreet beschreven. Dit geldt bijvoorbeeld bij Station Reeshof
73
74
Edusell deskundigheidsbevordering
5 Uitwerking voor heel Tilburg In hoofdstuk 4 is voor de deelgebieden in de gemeente Tilburg aangegeven hoe het is gesteld met de capaciteit en kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. Op basis van een uitgebreide inventarisatie zijn voorstellen gedaan om de situatie in de Binnenstad, Oude Stad, West en Noord te verbeteren. Naast gebiedsgerichte verbetervoorstellen op basis van tellingen kunnen ook verbetervoorstellen worden uitgewerkt die voor heel Tilburg gelden en die meer op het vlak liggen van de mensgerichte maatregelen. In paragraaf 5.1 wordt antwoord gegeven op de vraag hoe Tilburgers denken over het fenomeen fietsparkeren. Ook wordt geïnventariseerd hoe het op dit moment is gesteld met het aantal fietsdiefstallen. Op basis van deze inventarisatie worden in paragraaf 5.2 maatregelen beschreven die kunnen bijdragen aan het uitvoeren van een succesvol fietsparkeerbeleid. Achtereenvolgens wordt stilgestaan bij de zogenaamde doelgroepbenadering, het handhaven en ruimen, diefstalpreventie en communicatie & promotie.
5.1 Inventarisatie huidige situatie
5.1.1
Hoe denkt de Tilburger over fietsparkeren? Eén van de beleidsuitgangspunten bij het maken van het beleidsplan en uitvoeringsprogramma is dat rekening wordt gehouden met de ‘menselijke maat’. Er wordt toegewerkt naar maatregelen die zo veel mogelijk aansluiten bij het ‘natuurlijk gedrag van de fietser’. Daarbij is het essentieel te achterhalen hoe de (potentiële) ‘klant’ over fietsparkeren denkt. De wensen van fietsers maar ook ‘niet-fietsers’ (als mogelijke toekomstige gebruikers) ten aanzien van fietsparkeervoorzieningen wegen zwaar. De • • •
mening van de ’klant’ stond in de volgende recente onderzoeken centraal: Tilburg op de fiets: onderzoek naar het fietsgedrag en de opvattingen over fietsvoorzieningen (2004). Digitaal debat Stichting Stadskern over het wildparkeren van fietsen (2007). Drie deelonderzoeken naar de fietsparkeervoorzieningen in het Centrum van Tilburg (2007).
Hierna worden per onderzoek de belangrijkste conclusies ten aanzien van fietsparkeren puntsgewijs samengevat: Belangrijkste conclusies Tilburg op de fiets: onderzoek naar het fietsgedrag en de opvattingen over fietsvoorzieningen • De meeste ondervraagden parkeren in het centrum in een bewaakte fietsparkeervoorziening (60%). Bij het station is dit 48%. In het centrum parkeert 33% de fiets bij een onbewaakte fietsparkeervoorziening. Elders in Tilburg gebruikt men overwegend onbewaakte fietsparkeervoorzieningen (67%). • Bij het werk benut men meestal de bewaakte fietsparkeervoorziening bij het werk (40%) of een onbewaakte fietsparkeervoorziening (24%) op of in de nabijheid van het werk. • Thuis plaats men de fiets meestal in de berging of garage (92%). • Over de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen is men (zeer) ontevreden (30%). Deze ontevredenheid heeft vooral betrekking op de geringe mogelijkheden om onbewaakt te parkeren in het centrum, bij het Willen II stadion, overige winkelcentra en bij de ziekenhuizen. Hier is duidelijk ruimte voor verbetering, vooral door uitbreiding van het aantal onbewaakte fietsparkeervoorzieningen. • Over de bewaakte fietsparkeervoorzieningen is men (zeer) tevreden (87%). Over de ‘bereikbaarheid’ is 82% (zeer) tevreden, over de ‘bewaking van de fietsparkeervoorziening’ is 81% (zeer) tevreden. Verbeterpunten zijn ‘ruimte per fiets’ en ‘de manier waarop de fiets wordt gestald’. • Jongeren (jonger dan 34 jaar) maken meer gebruik van de onbewaakte fietsparkeervoorzieningen dan van bewaakte fietsparkeervoorzieningen. Dit geldt voor zowel de bewaakte fietsparkeervoorzieningen in het centrum als de bewaakte fietsparkeervoorziening bij het Centraal Station. • Meer dan 25% van de mensen stelt dat de volgende zaken moeten veranderen om hen meer aan het fietsen te krijgen: ‘gratis bewaakte fietsparkeervoorzieningen’ (27%) en meer fietsparkeervoorzieningen (26%). Alleen het ‘verbeteren van het wegdek’ (29%) scoort hoger.
75
Belangrijkste aanbevelingen naar aanleiding van het digitaal debat Stichting Stadskern over het wildparkeren van fietsen • Houd het voetgangersgebied aantrekkelijk, door hier het parkeren van fietsen te verbieden. • Bevorder het gebruik van de fiets en zorg voor fietsparkeervoorzieningen ‘rond’ en niet ín’ het voetgangersgebied. • Plaats een grote hoeveelheid beugels op diverse plaatsen in kleinen groepen, zodat er in de onmiddellijke nabijheid van de toegangen naar het winkelgebied altijd beugels voorhanden zijn. • Buiten de beugels geplaatste fietsen zouden consequent verwijderd moeten worden, evenals wildgeparkeerde fietsen in het voetgangersgebied. • Onderzoek of er in het kader van de handhaving onderscheid tussen lang en kort parkeren van de fiets mogelijk is. • Bied goede voorlichting: lang parkeren in de bewaakte fietsparkeervoorzieningen, kort parkeren aan de beugels. • Breng in het Bouwbesluit de eis terug om bij nieuw- en verbouw voldoende ruimte voor fietsparkeervoorzieningen te creëren. Dit geldt onder andere voor de Nieuwe Vorst, studentenhuizen, appartementsgebouwen etc. • Alles valt en staat met de discipline van de fietser, een goede voorlichtingscampagnes om de fietser te doordringen van de parkeermogelijkheden en van een consequente handhaving. Attendeer de fietser door middel van een handzame folder op de parkeermogelijkheden voor de fietsen. Belangrijkste conclusies onderzoek naar de fietsparkeervoorzieningen in het centrum In het voorjaar van 2007 zijn drie grote deelonderzoeken gedaan naar de fietsparkeervoorzieningen (zowel bewaakt als onbewaakt) in het centrum van Tilburg, namelijk: 1) in de drie gemeentelijke fietsenstallingen Heuvel, Katterug en Concertzaal onder de gebruikers van fietsenstallingen; 2) op straat in een viertal gebieden in het centrum onder de niet-gebruikers van fietsenstallingen die hun fiets buiten stallen in de beugels, rekken of op plekken waar dat volgens het stallingsverbod niet mag (rond de Heuvel, rond het Piusplein, rond het gemeentehuis en rond het Centraal Station); 3) onder de leden van het Burgerpanel van Tilburg en daarin zitten zowel gebruikers als niet-gebruikers van fietsenstallingen in het centrum van Tilburg, maar ook personen die (vrijwel) nooit met de fiets naar het centrum van Tilburg gaan. Het team Onderzoek & Informatie (O&I) van de gemeente Tilburg heeft dit onderzoek uitgevoerd in samenwerking met DUFEC. Dit bureau heeft het veldwerk (interviews in de fietsenstalling en op straat) verricht. De leden van het Burgerpanel zijn zoals gebruikelijk benaderd per e-mail. Via de link in de mail werden zij doorgestuurd naar de online vragenlijst. Deze deelonderzoeken geven een goed beeld hoe de Tilburger op dit moment denkt over de fietsparkeervoorzieningen in het stadscentrum. Om die reden volgt hierna een uitgebreidere samenvatting met conclusies. ‘Klantprofiel’ gebruikers bewaakte fietsenstallingen (Heuvel, Katterug en Concertzaal) De respondenten in alle drie de fietsenstallingen samen hebben de volgende kenmerken: • 2/3e is vrouw. • Meer dan helft is 40 jaar of ouder. • Belangrijkste reden voor bezoek aan centrum: winkelen (56%). • Percentage bezoekers met parkeerduur van maximaal 1 uur bedraagt 18% en percentage met parkeerduur van 1 tot 3 uur bedraagt 53%. • Veel frequente gebruikers (60% 1 keer per week of vaker). • Meeste bezoekers komen uit de stadsdelen die het dichtst bij het Centrum liggen: Oud-Noord (20%) en Oud-Zuid (18%). • Meeste bezoekers gaan naar bestemmingen in directe omgeving van de stallingen: het meest genoemd wordt de Heuvelstraat genoemd plus alle zijstraten richting stadhuis. Er zijn wel duidelijke verschillen tussen de gebruikers van de drie fietsenstallingen. Zo zijn de gebruikers van de fietsenstalling Katterug duidelijk ouder (76% is 40-plusser) dan in de andere twee stallingen. De respondenten in de fietsenstalling Heuvel zijn het jongst. Dit hangt samen met de reden van het bezoek. Katterug bezoekers komen voornamelijk om te winkelen (81%), terwijl van de fietsenstalling Heuvel ook 23% komt om uit te gaan, en dat zijn veelal jongeren. In de fietsenstalling Concertzaal komt maar 29% om te winkelen;
76
Edusell deskundigheidsbevordering
andere belangrijke redenen zijn daar werken (27% noemt dit, onder andere bij de gemeente Tilburg) en het volgen van onderwijs (20%, waarschijnlijk bij het nabijgelegen Fontys). Omdat de gebruikers van fietsenstalling Concertzaal daar vaak staan voor werk of studie, staan ze er ook over het algemeen langer en vaker per week dan de gebruikers van de andere twee stallingen. Iedere stalling trekt de meeste bezoekers uit die stadsdelen die het dichtst bij gelegen zijn. Zo trekt de fietsenstalling Heuvel relatief veel bezoekers uit Oud-Noord, de Katterug uit Goirle en Oud-Zuid en de fietsenstalling Concertzaal relatief veel uit stadsdeel West. Ook voor de bestemmingszones geldt dat de zones die het dichtst bij de stalling liggen het vaakst worden genoemd. ‘Klantprofiel’ niet-gebruikers fietsenstallingen De respondenten in de vier gebieden samen (rond de Heuvel, rond het Piusplein, rond het gemeentehuis en rond het Centraal Station) die niet in een fietsenstalling stonden hebben de volgende kenmerken: • 2/3e is vrouw. • 35% is 40 jaar of ouder. • Belangrijkste reden voor bezoek aan centrum: winkelen (50%). • Vooral kortparkeerders, maximaal 1 uur (45%) of 1 tot 3 uur (25%). • Veel frequente niet-gebruikers (64% 1 keer per week of vaker). • Meeste niet-gebruikers komen uit de stadsdelen die het dichtst bij het centrum liggen; opvallend is het grote aantal dat uit Oud-Zuid (38%) komt. • Meeste bezoekers gaan naar bestemmingen in de directe omgeving van de stallingen. • 3/4e parkeert de fiets legaal aan een fietsbeugel of fietsenrek in het centrum. • Van de illegale parkeerders weet 61% dat dit niet mag en 66% weet dat er een weghaalbeleid is. De belangrijkste verschillen tussen de niet-gebruikers en gebruikers van fietsenstallingen zijn dus dat de nietgebruikers over het algemeen iets jonger zijn dan de gebruikers, over het algemeen korter geparkeerd staan en opvallend vaak uit Oud-Zuid komen, mogelijk omdat daar relatief veel jongeren/studenten wonen. Er zijn ook duidelijke verschillen tussen de niet-gebruikers in de vier onderzochte gebieden (rond de Heuvel, rond het Piusplein, rond het gemeentehuis en rond het Centraal Station). De niet-gebruikers rond het Centraal Station zijn duidelijk jonger dan in de andere drie gebieden (maar 15% is 40-plusser; bijna 80% is jonger dan 30 jaar). De belangrijkste reden om de fiets te stallen rond het Centraal Station is bovendien natuurlijk niet winkelen, maar verder reizen met het openbaar vervoer (29%), gevolgd door werken (22%) en volgen van onderwijs (15%). Zij zetten de fiets daar ook vaker dan in de andere gebieden voor een hele dag of langer neer, en meerdere keren per week. In het gebied rond de Heuvel wordt door de niet-gebruikers naast winkelen ook relatief vaak uitgaan als hoofdreden voor het bezoek aan het centrum genoemd. Voor de bestemmingszones geldt dat de zones die het dichtst bij de gebieden liggen het vaakst worden genoemd. Het meest genoemd wordt door de respondenten in het gebied rond het Centraal Station een bestemming buiten het centrum van Tilburg (60%), door de respondenten rond het gemeentehuis de rest van de Heuvelstraat plus alle zijstraten richting stadhuis (60%) en door de respondenten rond Piusplein en Heuvel wordt de zone Heuvelstraat vanaf de Heuvel tot Willem II straat het meest genoemd (resp. 52% en 37%). Verder staan de illegaal geparkeerde fietsers vaak wat minder lang op die plek en over het algemeen ook iets minder vaak dan de legale parkeerders aan de beugels/rekken. ‘Klantprofiel’ respondenten Burgerpanel De respondenten uit het Burgerpanel hebben de volgende kenmerken: • Bijna 2/3e is man. • 70% is 40 jaar of ouder. • In Oud-Zuid woont de grootste groep respondenten uit het Burgerpanel (21%), daarna volgen Reeshof en Oud-Noord (resp. 17% en 16% van woont hier). • Respondenten die verder weg wonen fietsen minder vaak naar het centrum. De respondenten uit het Burgerpanel zijn dus in meerderheid man, terwijl de respondenten in de fietsenstallingen en op straat in meerderheid vrouw zijn. De respondenten Burgerpanel zijn bovendien ook ouder. Dit heeft te maken met het feit dat in het complete Burgerpanel ook iets meer mannen dan vrouwen zitten, en nauwelijks jongeren onder de 20 jaar. In de groep uit het Burgerpanel die soms of over het algemeen niet met de
77
fiets naar het centrum komt zijn de mannen iets sterker vertegenwoordigd dan in de groep die altijd met de fiets naar het centrum gaat. Mannen komen dus blijkbaar iets minder vaak met de fiets in het centrum. Mogelijk is dit de reden waarom bij het enquêteren in de fietsenstallingen en op straat juist de vrouwen in de meerderheid zijn. Conclusies gebruikers gemeentelijke fietsenstallingen Heuvel, Katterug en Concertzaal De gebruikers zijn over het geheel genomen tevreden tot zeer tevreden over de fietsenstallingen. Voor alle drie de fietsenstallingen geldt dat de respondenten er over het geheel genomen vrijwel allemaal tevreden of zeer tevreden over zijn (98% - 99%). Over de fietsenstalling Katterug zijn de respondenten wel minder vaak zeer tevreden (20%) dan over de andere twee stallingen (beide 47%). Het minst tevreden is men in de verschillende stallingen over de volgende deelaspecten: • In de fietsenstalling Heuvel is men het minst tevreden over het gemak waar mee men fietsen in de rekken kan plaatsen (toch is nog 83% hierover tevreden tot zeer tevreden). • In de fietsenstalling Katterug is men het minst tevreden over het gemak waar mee men de fiets de stalling in kan rijden (68% tevreden tot zeer tevreden), en dat heeft zeer waarschijnlijk te maken met de steile helling die men af moet om er in te komen. • In de fietsenstalling Concertzaal is men net als in de Katterug het minst tevreden over het gemak waar mee men de fiets de stalling in kan rijden (73% tevreden tot zeer tevreden), en dit komt doordat je om in deze stalling te komen op de helling naar beneden een scherpe bocht moet maken met je fiets. • Ten slotte komt in alle drie de stallingen naar voren dat men onbekend is met de bewegwijzering richting de betreffende stalling; een groot deel van de respondenten heeft aangegeven dat ze over de bewegwijzering richting fietsenstalling geen mening hebben c.q. niet weten wat er bedoeld wordt (32% in Heuvel, 37% in Concertzaal en 59% in stalling Katterug). De bewegwijzering is dus onbekend bij een behoorlijk deel van de respondenten in de stallingen. Aan de respondenten in de verschillende fietsenstallingen is ook gevraagd of ze nog andere bewaakte fietsenstallingen in het Centrum weten te liggen en zo ja welke. Meer dan een kwart van de gebruikers van de Heuvelstalling weet geen andere stalling te liggen; van de overige respondenten weet 78% fietsenstalling Katterug te liggen, 54% fietsenstalling Concertzaal en 29% Fietspoint Derks bij het station. Van de gebruikers van fietsenstalling Katterug weet vrijwel iedereen (99%) ook de stalling op de Heuvel te liggen, 51% fietsenstalling Concertzaal en 18% Fietspoint Derks. Van de gebruikers van fietsenstalling Concertzaal kent een groot deel (92%) de stalling op de Heuvel, 68% fietsenstalling Katterug en 35% Fietspoint Derks. Van alle gebruikers van de bewaakte fietsenstallingen zet 44% de fiets ook wel eens buiten neer, en doet dat ook best vaak (43% 1 keer per week of vaker). Meest genoemde redenen voor niet-gebruik: "stallingen niet dicht genoeg bij bestemming", "stalling onder de grond niet praktisch" en "kost te veel tijd". Deze drie redenen voor het niet-gebruik van stallingen in het centrum worden genoemd door respectievelijk 26%, 26% en 24% van de alle niet-gebruikers. Er zijn wel grote verschillen in de redenen voor het niet-gebruik per gebied waar de niet-gebruiker was. Zo noemt van de niet-gebruikers rond het Centraal Station slechts 5% “De fietsenstallingen zijn niet dicht genoeg bij mijn bestemming” als reden, terwijl van de niet-gebruikers rond het Piusplein en rond het gemeentehuis respectievelijk 34% en 36% deze reden noemt. Fietspoint Derks is dicht bij het station dus voor de niet-gebruikers rond het Centraal Station is dit minder vaak een reden, dan voor de niet-gebruikers rond het Piusplein en het gemeentehuis, waarvoor de eindbestemming mogelijk wat verder van de fietsenstalling vandaan ligt. De niet-gebruikers rond het Centraal Station noemen als reden relatief vaak “Stalling kost geld” (49%), omdat de stalling bij het station niet gratis is in tegenstelling tot de bewaakte fietsenstallingen in de buurt van de andere drie gebieden. Verder geven de niet-gebruikers rond het Centraal Station ook vaker dan de niet-gebruikers in de andere gebieden als reden “Kost te veel tijd om fiets te stallen (32%) en “Heb toch oude fiets” (19%) voor het buiten stallen. Conclusies niet-gebruikers bewaakte stallingen Van alle niet-gebruikers zet 58% fiets ook wel eens in een stalling neer, en doet dat ook best vaak (37% 1 keer per week of vaker). Iets meer dan de helft van alle niet-gebruikers zet de fiets ook wel eens in een bewaakte fietsenstalling neer als men in het centrum moet zijn (58%). Er zijn wel verschillen tussen de gebieden. Van de niet-gebruikers rond het gemeentehuis zet 67% de fiets wel eens in een bewaakte fietsenstalling neer, terwijl van de niet-gebruikers rond het Centraal Station maar 42% dit wel eens doet. Aan de niet-gebruikers die hun fiets wel eens in een stalling plaatsen is vervolgens gevraagd hoe vaak men dat doet. Opvallend is dat een behoorlijk groot deel van hen (37%) zegt dat ze dit best vaak (1 keer per week of vaker) doen.
78
Edusell deskundigheidsbevordering
Fietsenstalling Heuvel is het meest bekend: van alle niet-gebruikers weet 95% deze stalling te liggen. Verder weet ook 53% van alle niet-gebruikers fietsenstalling Katterug te liggen. Fietspoint Derks en fietsenstalling Concertzaal zijn bekend bij minder respondenten (respectievelijk 34% en 30% weet deze stallingen te liggen). Ruim 40% van alle niet-gebruikers wist niet dat gemeentelijke stallingen gratis zijn per 1 december 2006. Conclusies uit het burgerpanel Van de respondenten Burgerpanel fietst 36% fiets altijd, 42% soms en 22% (over ‘t algemeen) niet naar het centrum. Van degenen die altijd of soms naar het centrum fietsen gaan, zet 59% de fiets in een stalling en 41% stalt de fiets gewoon buiten. Van de respondenten uit het Burgerpanel die de fiets wel eens in een stalling zetten noemt 90% de Heuvelstalling, 41% de Katterug, 23% de stalling bij de Concertzaal en 23% de stalling bij het station. Verder komt uit het Burgerpanelonderzoek naar voren dat: • Het grootste deel van de Burgerpanelgebruikers van alle vier de fietsenstallingen deze hoogstens één keer per maand gebruikt (circa 50%-55% van de gebruikers van fietsenstalling Heuvel en Katterug, en ruim 70% van de gebruikers van stalling Concertzaal en Station). • Meer dan driekwart van de stallinggebruikers uit het Burgerpanel (zeer) tevreden is over de drie de gemeentelijke fietsenstallingen; over de stationsstalling is men aanzienlijk minder positief (minder dan de helft - 44% - van de gebruikers is (zeer) tevreden over deze stalling). • De niet-gebruikers uit het Burgerpanel - net als de niet-gebruikers op straat - het vaakst als reden voor het niet-gebruik noemen "te ver van bestemming", "niet praktisch" en "kost te veel tijd". Eenderde van de respondenten Burgerpanel wist niet van gratis stallingen (32%, met name de niet-fietsers); het ruimbeleid geniet wel een grotere bekendheid (87%).
Conclusies stellingen De belangrijkste stellingen en de verschillen tussen gebruikers, niet-gebruikers en Burgerpanel op een rij. • Voldoende bewaakte stallingen? Ja, zegt circa 80% van gebruikers en niet-gebruikers; respondenten uit Burgerpanel zijn kritischer (56% ja). Dit verschil in uitkomsten is niet zo vreemd als je bedenkt dat in het Burgerpanel ook een groep respondenten zitten die nooit met de fiets naar het centrum gaan. Degenen die wel met de fiets naar het centrum gaan zijn doen dat niet zo vaak, en zijn daardoor mogelijk iets kritischer. • Behoefte aan bewaakte stalling boven de grond? Nee, zegt een ruime meerderheid; behoefte is het grootst onder niet-gebruikers omdat het feit dat de fietsenstallingen onder de grond zijn voor sommigen de belangrijkste reden is om er niet te stallen. De gebruikers van de huidige fietsenstallingen hebben hier het minste behoefte aan; het feit dat ze over het algemeen regelmatig in de stallingen komen geeft al aan dat ze tevreden zijn met de huidige situatie. • Voldoende fietsbeugels/rekken in het centrum? Nee, zegt 67% van degenen die buiten stallen, 55% van respondenten uit Burgerpanel en 42% van respondenten in stallingen. • Erger me vaak aan fietsen die buiten de rekken/beugels in het centrum staan? Ja, zegt 53% van respondenten uit Burgerpanel, 46% van gebruikers stallingen en 36% van de buitenparkeerders. Het Burgerpanel bevat mensen die nooit naar het centrum fietsen, en wellicht daardoor zich vaker storen aan fietsen op straat dan degenen die zelf wel met de fiets naar het centrum komen. Tweederde van de respondenten in de fietsenstallingen en in het Burgerpanel vindt het ook goed dat er een weghaalbeleid is (aan de niet-gebruikers is dit niet gevraagd).
5.1.2
Fietsdiefstal In Tilburg is in de periode 2001 tot en met 2006 jaarlijks gemiddeld 2828 maal aangifte gedaan van een gestolen fiets (in deze periode in totaal dus 16.968 maal). Ongeveer 51% van de mensen waarvan de fiets is gestolen geeft dit bij de politie aan. Dat brengt het werkelijke aantal gestolen fietsen per jaar op een gemiddelde van 4.270. Fietsdiefstal en fietsparkeren hebben uiteraard alles met elkaar te malen en om die reden hoort de aanpak van fietsdiefstal een prominente rol te krijgen in het nieuwe Fietsparkeerplan. In het Fietsplan is ook al kort aandacht besteed aan het voorkomen van fietsdiefstal. De doelstelling voor fietsdiefstal uit het Fietsplan: het aantal geregistreerde gestolen fietsen is in 2015 met 25% afgenomen ten opzichte van 2004. Er wordt prioriteit gegeven aan het voorkomen van fietsdiefstal op diefstalgevoelige locaties. Maar wat zijn die locaties en hoe groot is het probleem in Tilburg? In 2002 heeft het Fietsforum het rapport ‘Fietsdiefstal
79
Inventarisatie, Analyses en Aanbevelingen´ aan de gemeente overhandigd. Het rapport gaf conclusies en aanbevelingen op zowel het niveau van de gemeente, de politie als de burger die een verdere uitwerking hebben gekregen in het actieplan FIAT: ‘Fietsdiefstal Integrale Aanpak Tilburg’. De belangrijkste conclusies uit dit laatste rapport zijn kort samengevat: • Fietsdiefstal is een belangrijk argument voor mensen om de fiets niet te nemen uit angst dat de fiets tijdens het parkeren wordt gestolen. • De schade door fietsdiefstal voor de gemeente Tilburg, verzekeraars en burgers bedraagt jaarlijks circa 1,5 miljoen euro. • Er is sprake van een afname van de aangiftebereidheid: burgers geloven niet dat de politie iets aan bestrijding van fietsdiefstal doet, burgers doen geen aangifte en de politie kan niets doen zonder aangifte. Deze negatieve spiraal moet doorbroken worden. • Er is niet één maatregel te noemen die (veel) meer effect heeft dan anderen bij het terugdringen van het aantal diefstallen. De effectiviteit van de aanpak van fietsdiefstal kan alleen worden gewaarborgd als er gebruik wordt gemaakt van een koppeling van opeenvolgende activiteiten en maatregelen. Er moet gekozen worden voor een integrale aanpak op inhoud en proces. • De verschillende doelgroepen moeten weer het idee en het besef krijgen dat er wel degelijk iets gebeurt aan de aanpak van het probleem fietsdiefstal en dus ook weer het gevoel krijgen dat de aanpak van fietsdiefstal geen onoplosbaar probleem is. • Er moet een tweesporenbeleid worden ontwikkeld en dit moet worden omgezet naar concrete maatregelen: 1. Als eerste moeten de locaties waar op dit moment veel fietsen worden gestolen intensief worden aangepakt (en dat kunnen zowel herkomst als bestemmingslocaties zijn). 2. Het tweede spoor bestaat uit het ontwikkelen en implementeren van beleid en maatregelen op stedelijk niveau. Ad 1: de wijken waar de meeste fietsen worden gestolen (stand van zaken 2006)
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Wijk
Deelgebied
Centrum ‘t Zand Armhoef Heikant Korvel Bouwmeesterbuurt Groenewoud Groeseind-Hoefstraat het Goirke Trouwlaan-Uitvindersbuurt
Centrum West Oude Stad Noord Oude Stad Oude Stad Oude Stad Oude Stad Oude Stad Oude Stad
Aantal aangiftes per jaar (gemiddelde 2000 - 2006)
Alle wijken Tilburg
Gecorrigeerd naar aangiftebereidheid (51%)
880 276 189 146 107 82 81 78 64 62
1364 428 293 227 166 126 125 121 99 97
2828
4383
Tabel 17: Top 10 wijken waar de meeste fietsen worden gestolen Op de locaties waar op dit moment veel fietsen worden gestolen zal intensiever toezicht moeten plaatsvinden. Daarnaast wordt alleen geïnvesteerd in kwalitatief hoogstaande fietsparkeervoorzieningen (beugels) waardoor de fiets ‘aan de vaste wereld’ kan worden vastgemaakt. Het lijkt voor de hand te liggen om bij de aanpak eerst naar de belangrijkste bestemmingslocaties te kijken, maar dat is niet helemaal terecht. Ongeveer 51% van de fietsdiefstallen vindt plaats in of nabij de woning. Dit gebeurt vooral in de wijken waar veel fietsen op straat staan, omdat de mogelijkheden om de fiets in huis of op eigen terrein te plaatsen nihil zijn (zoals in de Binnenstad en Oude Stad nog veel voorkomt). Voor woningen in de Binnenstad en Oude Stad wordt daarom het zogenaamde vraagvolgend beleid gevolgd. Dat wil zeggen: als in straten waar nog geen herinrichting heeft plaatsgevonden, het parkeren van de fiets op eigen terrein én bij de woning niet mogelijk is, en er is fysieke ruimte en budget, dan plaatst de gemeente een fietsparkeervoorziening in de directe omgeving van de woning. In heringerichte straten is er juist heel bewust voor gekozen deze straten vrij van obstakels te houden.
80
Edusell deskundigheidsbevordering
Ad 2: het ontwikkelen en implementeren van beleid en maatregelen op stedelijk niveau In paragraaf 5.2.3 wordt het voorgestane fietsdiefstalbeleid verder uitgewerkt. Mogelijke maatregelen die het Fietsplan noemt om het aantal fietsdiefstallen terug te dringen: • • • •
Betaald/bewaakt parkeren. Stimuleren om de fiets goed op slot te zetten. Inzet toezichthouders. Uitwisselen van diefstalgegevens tussen politie en gemeente en het afstemmen van te nemen maatregelen. Met name qua organisatie en communicatie is het van belang om te komen tot een verdeling van taken en afspraken over onderlinge acties als het gaat om het voorkomen van fietsdiefstal en het creëren van draagvlak daarvoor.
Bij het terugdringen van het aantal fietsdiefstallen heeft de gemeente gekozen voor invoering van de zogenaamde AFAC-methode. Eind 2007 is de Algemene Fiets Afhandel Centrale (kortweg AFAC) in bedrijf. De AFAC verwerkt de fietsen die weggeknipt worden door toezichthouders (wrakken en hinderlijk geplaatste fietsen) of gevonden worden. Alle fietsen worden gecontroleerd op diefstalsignalering. Alle fietsen worden drie maanden bewaard. Nieuwe initiatieven zoals het opzetten van een landelijke databank voor gestolen fietsen en op grote schaal preventief graveren van fietsen, kunnen bij de AFAC-aanpak worden ondergebracht. Met deze aanpak, gecombineerd met een goede communicatie over het ruimen en de AFAC-aanpak, kiest Tilburg voor een structurele oplossing van het fietsdiefstal. Op 30 juni 2008 heeft de gemeenteraad de kadernota Zorg voor veiligheid vastgesteld. Hierin wordt fietsendiefstal als speerpunt benoemd. Vanuit het Programmabureau Veiligheid wordt ook aandacht aan de problematiek besteed. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de aanpak van heling.
5.2 Oplossingen
5.2.1
Doelgroepbenadering + innovaties In hoofdstuk 4 is uitgebreid stilgestaan bij de gebiedsgerichte oplossingen die de gemeente kiest om de overlast van fout geparkeerde fietsen tegen te gaan én tegelijkertijd er voor zorgen dat er nog meer mensen gaan fietsen. Daarbij is vooral stilgestaan bij infrastructurele maatregelen. Was in het verleden het fietsbeleid sterk gericht op infrastructuur voor fietsers (het ging dan vooral om het aanleggen van fietspaden en bewaakte fietsenstallingen), nu is de tijd rijp om de aandacht óók te richten op enkele belangrijke doelgroepen. Alle doelgroepen stellen prijs op algemene infrastructurele maatregelen. Het Fietsplan geeft aan dat daarnaast ‘zachte’ maatregelen gewenst zijn, specifiek gericht op belangrijke doelgroepen. Vanuit het Fietsplan zal de nadruk de komende jaren liggen op de doelgroepen ‘schoolgaande jeugd’, ‘winkelend publiek’ en ‘allochtonen’. Ook wordt in het Fietsplan aandacht besteed aan de doelgroepen ‘bedrijven en hun werknemers’ en ‘bezoekers en organisatoren van evenementen”. Voor de laatste twee doelgroepen worden de eerst komende jaren geen speciale maatregelen ontwikkeld. In het nieuwe Fietsparkeerplan sluiten we ons aan bij twee geprioriteerde doelgroepen uit het Fietsplan, maar besteden voor het onderwerp fietsparkeren geen specifieke aandacht aan allochtonen en we voegen er vanuit de specifieke invalshoek van het fietsparkeren twee aan toe, te weten ‘studenten en fietsparkeren bij studentenhuizen en uitgaansgelegenheden’ en ‘reizigers en fietsparkeren bij openbaar vervoer haltes’.
81
De gedragsmix De blijvende aandacht voor infrastructuur wordt gekoppeld aan de mensgerichte maatregelen ‘handhaving en ruiming van fietsen’, ‘educatie’ en ‘voorlichting’. Door te kiezen voor een integrale aanpak ontstaat een situatie dat de afzonderlijke maatregelen elkaar versterken. Op de volgende doelgroepen passen we de komende jaren de zogenaamde gedragsmix toe: • Schoolgaande jeugd en fietsparkeren bij de school • Studenten en fietsparkeren bij studentenhuizen en uitgaansgelegenheden • Winkelend publiek • Reizigers en fietsparkeren bij openbaar vervoerhaltes
Hierna volgt in het kort per doelgroep aan welk type maatregelen bij de toepassing van de gedragsmix kan worden gedacht. Schoolgaande jeugd en fietsparkeren bij de school Ongeveer 45% van het totaal aan fietsverplaatsingen in Tilburg is naar een onderwijsinstelling (bron: Fietsplan Tilburg 2005 – 2015). Hiermee zijn scholieren meteen een belangrijke doelgroep geworden. Er is de gemeente veel aan gelegen het fietsgebruik onder de jeugd te bevorderen (het is gezond, als leerlingen de fiets nemen, worden ze niet met de auto gebracht, meer gebruik van de fiets is goed voor de luchtkwaliteit in de stad). In het Fietsplan worden voor de looptijd van het plan diverse maatregelen voorgesteld om het fietsgebruik onder scholieren te bevorderen. Deze zijn infrastructureel, maar ook mensgericht (communicatie en educatie). Op het gebied van fietsparkeren worden de volgende typen maatregelen voorgesteld die in de looptijd van het nieuwe Fietsparkeerplan worden uitgevoerd: Kiezen voor een maatregelmix: infrastructurele maatregelen combineren met mensgerichte maatregelen: De geïntroduceerde fietsparkeernorm (zie hoofdstuk 3) geeft aan hoeveel fietsparkeerplaatsen bij scholen aanwezig moeten zijn: Solitaire functie onderwijsinstellingen
Onderwijsinstellingen Kinderdagverblijf Basisschool Voortgezet onderwijs Hoger onderwijs
Eenheid
Richtlijn aantal fietsparkeerplaatsen
Toelichting: kies ondergrens bij
10 kinderen 100 leerlingen 100 leerlingen 100 studenten
1–3 30 – 40 60 – 70 40 – 60
Grote ‘bovenwijkse’ voorziening Grote ‘bovenwijkse’ voorziening Grote regiofunctie en sterke OV-concurrentie Sterke OV-concurrentie
Tabel 18: Fietsparkeernormen bij scholen Het is momenteel niet bekend of het aantal fietsparkeerplaatsen bij de scholen in Tilburg – op grond van de normen – toereikend is. Ook de geboden kwaliteit is niet bekend. Wel is bekend dat standaard fietsparkeersystemen vooral voor basisscholen niet werken: op basisscholen is er een grote diversiteit aan fietsen, van de allerkleinste fietsjes tot meer volwassen exemplaren en van dikke banden tot hele dunne banden. Die passen allemaal niet in standaard fietsparkeersystemen. De fiets wordt daarom buiten de systemen geplaatst, valt snel om, raakt beschadigd en kan ook makkelijker worden gestolen. Bij scholen voor het voortgezet onderwijs is vooral een vorm van bewaakt stallen gewenst, minimaal met camerabewaking, maar in pauzes en de drukke periodes net voor- en naschooltijd is fysiek toezicht door (hulp)conciërges of toezichthouders nog beter. Goede fietsparkeervoorzieningen bij scholen leiden niet alleen tot een afname van het aantal fietsdiefstallen en vandalisme, het leidt er ook toe dat ouders eerder een dure fiets voor hun kind zullen aanschaffen. En dat heeft grote voordelen voor de verkeersveiligheid, omdat de verlichting dan nog vaak in orde is. Betere parkeerfaciliteiten voor de fiets leiden er bovendien toe dat vooral de (kwetsbare) fietsverlichting beter wordt beschermd. Veel fietsen raken in de huidige fietsparkeervoorzieningen bij scholen beschadigd. De fietsparkeervoorzieningen bij scholen liggen vrijwel altijd op ‘eigen terrein’. Dat betekent dat de scholen hun medewerking moeten willen geven aan een onderzoek naar de huidige én gewenste capaciteit en kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. In principe zijn de kosten voor meer- en betere fietsparkeervoorzieningen voor rekening van de scholen. Daarvan kan worden afgeweken in het kader van eventueel af te sluiten conve-
82
Edusell deskundigheidsbevordering
nanten. Het beleidsprincipe dat de gemeente in eerste instantie in fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte investeert, en dan bij voorkeur ook nog op locaties waar meerdere attractiepunten bij elkaar liggen, kan voor het onderwijs niet gelden. In aparte afspraken met het onderwijs moeten taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van bevordering fietsgebruik door leerlingen, personeel en ouders worden vastgelegd. Typen maatregelen: Tijdens de looptijd van het nieuwe Fietsparkeerplan wordt invulling gegeven aan de volgende typen maatregelen: • Inventarisatie en analyse huidige- en gewenste capaciteit bij scholen. Startend bij basisscholen gevolgd door het voortgezet onderwijs. Daarna de studenten bij ROC's, Hoge Scholen en de Universiteit. • Indien nodig infrastructurele maatregelen nemen ter verbetering van de situatie. Naast uitbreiding capaciteit en investering in meer kwaliteit kan ook worden gedacht aan het aanleggen van overdekte fietsparkeerplaatsen voor wachtende ouders. • Afsluiten van convenanten met (besturen uit) het onderwijs, waarbij alle partijen taken en verantwoordelijkheden krijgen. Ook op communicatief en educatief gebied. Binnen deze afspraken zal aandacht worden besteed aan het bevorderen van het gebruik van de fiets naar de school en het inzetten van 'fietspoolers' (ouders die met meerdere kinderen tegelijkertijd naar school fietsen). Op basis van goede afspraken zal de gemeente wél financieel bijdragen in de investeringen op ‘eigen terrein’. • Verkeerslessen op scholen waarbij ook wordt ingegaan op fietsen in Tilburg en het veilig parkeren van fietsen. • Opzetten educatieve projecten fietsvandalisme en voorlichting over fietsdiefstal en wat scholieren zelf kunnen doen om geen slachtoffer te worden. Studenten en fietsparkeren bij studentenhuizen en uitgaansgelegenheden Tilburg is een echte studentenstad. Met als gevolg extra veel fietsverplaatsingen door de stad en veel geparkeerde fietsen bij de onderwijsinstellingen, studentenhuizen en uitgaansgelegenheden. Voor het parkeren van de fiets bij de diverse onderwijsinstellingen gelden de hiervoor genoemde fietsparkeernormen bij scholen. Typen maatregelen: Voor de problematiek van geparkeerde fietsen bij studentenhuizen en bij uitgaansgelegenheden worden de volgende typen maatregelen voorgesteld: • Vraagvolgend beleid toepassen bij studentenhuizen in Binnenstad en Oude Stad. Dat wil zeggen: als in straten waar nog geen herinrichting heeft plaatsgevonden, het parkeren van de fiets op eigen terrein én bij de woning niet mogelijk is, en er is fysieke ruimte en budget, dan plaatst de gemeente in de directe nabijheid van het studentenhuis fietsparkeervoorzieningen. • Voorlichting geven aan eigenaren en huurders van studentenhuizen dat ook eenvoudige middelen als ‘muurringen’ in de handel zijn, waarmee de fiets ‘aan de vaste wereld kan worden verankerd’. Er moet dan wel op worden gewezen dat er geen gevaarlijke situaties mogen ontstaan, zoals rijen dik geparkeerde fietsen op de stoep die de doorgang voor voetgangers belemmeren. • Een specifiek op de doelgroep studenten gerichte communicatie over fietsparkeren in de Binnenstad. Wat inhoud en verpakking van de boodschap betreft moet er een veel gerichtere communicatieaanpak worden ontwikkeld. De studenten moeten weten wáár ze de fiets gratis kunnen stallen, waar de overige goede fietsparkeervoorzieningen liggen én dat fout geparkeerde fietsen worden geruimd en opgeslagen. • Politie, toezichthouders op straat en de ruimploegen zullen samen met de gemeente moeten optreden om de goede fietsparkeervoorzieningen te promoten en overlast van fout geparkeerde fietsen tegen te gaan. In paragraaf 5.2.2 wordt uitgebreid ingaan hoe met handhaving, ruimen en opslaan wordt bijgedragen aan een geordend straatbeeld. Winkelend publiek Winkeliers hebben er belang bij dat het voor de ‘klanten’ aantrekkelijk is om met de fiets naar het winkelgebied te komen. Door het fietsparkeren in de winkelgebieden aantrekkelijker te maken, zullen nog meer mensen de fiets pakken in plaats van de auto. Het belangrijkste motief van Tilburgers om te gaan fietsen is dat ze gaan winkelen of boodschappen doen. Dan moet de fiets wel veilig geparkeerd kunnen worden en om die reden gaat de gemeente Tilburg rondom het voetgangersgebied in de winkelgebieden een fijnmazig netwerk aanleggen van goede fietsparkeervoorzieningen. Het Hoofdbedrijfschap Detailhandel is hier ook een groot voorstander van. Het lijkt paradoxaal, maar door het fietsparkeren in winkelgebieden te optimaliseren, kan de autobereikbaarheid worden verbeterd. Auto’s zullen in de toekomst niet overal meer kunnen komen, er zal op een grotere
83
schaal dan nu voor het parkeren betaald moeten worden. Door het aanbieden van goede fietsparkeervoorzieningen zal een groter deel van het winkelend publiek de fiets pakken. Daardoor komt er voor hen die willen blijven autorijden capaciteit vrij op de weg en in de parkeergarages. Het nieuwe fietsparkeerbeleid leidt zo tot een betere bereikbaarheid van de Binnenstad. Hoe meer lokale bezoekers op de fiets komen, hoe meer autoparkeerplaatsen er over blijven voor bezoekers uit de regio, een voor winkeliers belangrijke markt. Typen maatregelen: Voorgesteld wordt om tijdens de looptijd van het Fietsparkeerplan meerdere maatregelen te nemen om het winkelend publiek op de fiets te houden en zo mogelijk nog meer mensen op de fiets te laten komen. De volgende typen maatregelen kunnen worden uitgewerkt: • Promotiecampagne rond de openingen van de nieuwe bewaakte fietsenstalling onder Pieter Vreedeplein. • Uiteenlopende communicatieacties om het fietsen te promoten, in de geest van de campagnes die in het Fietsplan staan genoemd. • Zichtbaar aanwezig laten zijn van toezichthouders bij bewaakte stallingen, bij diefstal gevoelige locaties surveilleren en het nieuwe handhaving- en ruimbeleid consequent toepassen en hierover positief communiceren (waarom het voor de welwillende fietsers goed is dat er toch geruimd wordt). • Het gebruik van de goede fietsparkeervoorzieningen stimuleren door bewegwijzering naar de voorzieningen toe, door het voorzien van deze voorzieningen van een duidelijk herkenbaar logo en door het aanbrengen van een plattegrond bij elke goede fietsparkeervoorziening waarop ook staat aangegeven waar de eerstvolgende fietsparkeervoorziening is gelegen. Reizigers en fietsparkeren bij openbaar vervoerhaltes De fiets speelt een belangrijke rol als voor- en natransport voor het openbaar vervoer. Bij de trein gebruikt 25% de fiets als voor- of natransport (Fietsberaad, maart 2007). Voor het stads- en streekvervoer landelijk (inclusief metro/tram) ligt dit aandeel op 14%. Door goede fietsparkeervoorzieningen bij openbaar vervoerhaltes te realiseren, kan de aantrekkelijkheid van zowel de fiets als het openbaar vervoer worden verbeterd. Bij het stadsvervoer in Tilburg gebruikt 2,5% van de reizigers de fiets om van en naar de bushalte te reizen (Reizigersonderzoek Tilburg, TripConsult, 2005). Door het fijnmazige netwerk van haltevoorzieningen is de loopafstand naar de haltes beperkt en om die reden kunnen fietsparkeervoorzieningen bij de haltes van de stadsdienst achterwege blijven. Bij de haltes van de streeklijnen zijn fietsparkeervoorzieningen meestal noodzakelijk. De haltes liggen vaak aan de randen van de wijken waardoor de afstand tussen woning en halte te groot is om te lopen. De aanwezigheid van fietsparkeervoorzieningen kan dan bijdragen aan een beter gebruik van zowel openbaar vervoer als de fiets. Ten behoeve van fietsers kunnen de volgende voorzieningen bij OV-haltes worden aangelegd: • Bewaakte fietsenstalling. • Mogelijkheden fietsverhuur (OV-fiets). • Afsluitbare fietskluis (bestaan al bij de Dongenseweg ter hoogte van Fuji en bij Ringbaan West ter hoogte van de Hasseltrotonde). • Onbewaakte fietsenstalling/ losse fietsenklemmen. Huidige situatie Bewaakte fietsenstallingen en fietsverhuur worden enkel toegepast op het Centraal Station. Daarnaast kunnen fietsers in het centrum gebruik maken van de gratis gemeentelijke stallingen. Afsluitbare fietskluizen worden toegepast op de stations Tilburg West en Tilburg Reeshof. Op de haltes voor de bus zijn uitsluitend losse fietsenklemmen. Op het Centraal Station is de capaciteit van de onbewaakte stalling recent fors uitgebreid. Desondanks is er nog altijd sprake van een tekort. Met de toekomstige ontwikkeling van de Spoorzone Tilburg zal er ook behoefte zijn aan een uitbreiding van de bewaakte stalling bij het station (zie eerder ook paragraaf 4.1.5). Ook bij de stallingen op de stations West en Reeshof is uitbreiding van capaciteit en kwaliteit gewenst (zie hoofdstuk 4.3.7 en 4.3.8).
84
Edusell deskundigheidsbevordering
Er bestaat op dit moment geen goed overzicht van de locaties en het aantal fietsparkeersystemen (meestal klemmen) bij de bushaltes in Tilburg. Een inventarisatie van alle bushaltes in Tilburg, die nog in 2007 in opdracht van de provincie Noord Brabant wordt uitgevoerd zal hierin inzicht geven. Op basis van deze inventarisatie kan ook bepaald worden op welke bushaltes behoefte is aan uitbreiding van het aantal fietsparkeerplaatsen en welke minimumkwaliteit daarbij moet gelden. Bij • • •
het bepalen van het aantal benodigde fietsparkeerplaatsen wordt rekening gehouden met: Het aantal instappers op de halte. De functie van de buslijn (verbinden/ontsluitend). Afstand tot andere bushaltes.
Bij drukke haltes bestaat mogelijk ook behoefte aan afsluitbare fietskluizen of de mogelijkheid een OV-fiets te huren. Met fietskluizen bij bushaltes wordt nu al geëxperimenteerd in Zuid Holland. OV-fiets of een vergelijkbaar systeem kan mogelijk ook op het nog te bouwen fietstransferium worden toegepast. Nieuwe situaties Bij nieuwe OV-haltes is de behoefte aan fietsparkeerplaatsen vaak moeilijk voorspelbaar. Daarom is het belangrijk ook op dit onderdeel te monitoren. Bij haltes van stadslijnen zijn meestal geen fietsparkeerplaatsen nodig, bij streekhaltes is meer capaciteit en kwaliteit gewenst. Bij elke halte worden in eerste instantie drie fietsparkeerplaatsen gerealiseerd en wordt voldoende uitbreidingsruimte gereserveerd. Na één à twee maanden wordt bij de halte geteld, waaruit dan blijkt of de aanwezige plaatsen voldoende zijn. Typen maatregelen: • Bij de bestaande OV-haltes tellingen uitvoeren. Voor de gewenste capaciteitsbepaling moet het aantal getelde fietsen worden verhoogd met 10 à 20% om te voorkomen dat de capaciteit al direct onvoldoende blijkt te zijn. Naast de capaciteit, ook de gewenste kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen vaststellen en vergelijken met de huidige situatie bij de haltes. • Aanleggen fietsparkeervoorzieningen bij OV-haltes. In eerste instantie bij de haltes van de streeklijnen. • Op grond van de tellingen monitoring opstarten om de uitvoering van maatregelen ter bevordering van de capaciteit en kwaliteit van fietsparkeervoorzieningen bij OV-haltes te kunnen volgen en inplannen. De monitorgegevens kunnen ook worden gebruikt in nieuwe situaties, zodat al bij het ontwerp van nieuwe haltes rekening gehouden kan worden met de aanleg van voldoende fietsparkeerplaatsen. Ruimte voor innovaties De gemeente Tilburg heeft in het verleden een goede naam opgebouwd als het gaat om een fietsvriendelijke stad. Veel grote steden in Nederland hebben onderdelen van het Tilburgse fietsbeleid overgenomen. Met het Fietsplan 2005 – 2015 wordt uitvoering gegeven aan maatregelen om Tilburg weer één van de beste fietsgemeenten van Nederland te laten worden. Het sternet wordt flink op het gewenste kwaliteitsniveau gebracht en door middel van het nieuwe Fietsparkeerplan wordt het parkeren van de fiets verbeterd. Tilburg wil daarbij nieuwe ontwikkelingen niet uit de weg gaan en zal ook op het gebied van fietsparkeren enkele innovatieve technieken uitproberen. Typen maatregelen: • In het kader van het Fietsplan wordt geëxperimenteerd met een fietstransferium. Bij carpoolplaats Druiventros (Berkel Enschot) of een (toekomstig) transferium wordt de ketenbenadering fiets – carpoolen bevorderd door het aanleggen van een innovatieve fietsparkeervoorziening, zoals een volledig geautomatiseerde fietsuitgifte als de Bikespenser. • Op het gebied van fietsparkeersystemen worden op de (middel)lange termijn meerdere experimenten uitgevoerd. Op buurtniveau wordt de komende jaren een toenemende vraag naar fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte verwacht. De gemeente Tilburg experimenteert daarom de komende jaren met innovatieve fietsparkeersystemen die kunnen worden ingezet. • Bij de bewaakte fietsenstallingen worden extra diensten aangeboden die het stallen van de fiets aantrekkelijker maken, maar waar ook fietsers die de fiets niet bewaakt parkeren, gebruik van kunnen maken. In de bewaakte stallingen Heuvel, Katterug en Pieter Vreedeplein worden servicepunten ingericht met fietsreparatiefaciliteiten, bagagekluisjes, een informatiepunt. Ook wordt onderzocht of op deze locaties openbare toiletten kunnen worden aangelegd. • Het invoeren van de AFAC-methodiek: AFAC staat voor Algemene Fiets Afhandel Centrale. Naast het
85
fungeren als een depot voor verwijderde en gevonden fietsen, vindt er in de AFAC ook controle plaats op diefstal. De AFAC fungeert dus ook als meldpunt voor gestolen en vermiste fietsen. Ook preventieve acties als het graveren van fietsen behoort tot de activiteiten van de AFAC. Tilburg sluit zich aan bij de AFACaanpak en de bijbehorende landelijke datasystemen op internet waar gestolen fietsen kunnen worden ingevoerd en waarmee gestolen fietsen makkelijker teruggevonden kunnen worden. De vorming van een netwerk biedt aanzienlijke voordelen op het gebied van uitwisseling van informatie, terugvinden van gestolen fietsen en het bespaart op de kosten voor de ontwikkeling van software, websites en campagnemateriaal.
5.2.2
Handhaven en ruimen Met het nieuwe Fietsparkeerplan streeft de gemeente Tilburg naar een goed netwerk van fietsparkeervoorzieningen. Vooral rondom de wijkwinkelcentra en het centrum in de Binnenstad is behoefte aan een fijnmazig netwerk van gegroepeerde fietsparkeerplaatsen. Tegelijkertijd is geconstateerd dat er in de huidige situatie op diverse locaties overlast van fout geparkeerde fietsen wordt ervaren. Om die overlast tegen te gaan en het juiste gebruik van de fietsparkeervoorzieningen te bevorderen is en blijft handhaven/ ruimen noodzakelijk. Al minimaal 10 jaar worden er fietsen geruimd in het voetgangergebied van de Tilburgse Binnenstad. In 1998 heeft het college een besluit genomen over het fietsparkeerverbod op basis van verkeersmotieven. In 2003 heeft het college besloten tot het instellen van een stallingverbod op grond van de APV. Het verwijderen van fietsen heeft sindsdien de volgende doelen: • Voorkomen van een verwaarloosd straatbeeld. • Voorkomen van gevaarlijke situaties doordat doorgangen worden geblokkeerd. • Voorkomen van hinderlijke situaties omdat de bereikbaarheid van diverse plaatsen wordt gehinderd. • Voorkomen van problematische situaties voor invaliden. De redenen om te ruimen zijn sinds jaren dezelfde maar de problemen lijken toe te nemen. Natuurlijk is de overlast tevens een gevolg van onvoldoende of slecht toegankelijke, of niet bekende fietsparkeermogelijkheden in (vooral) de Binnenstad. Met het maken van het nieuwe Fietsparkeerplan is een goed moment ontstaan voor herijking van het handhaving- en ruimingbeleid. Beleid Het moet voor alle fietsers duidelijk zijn waar men de fiets wel mag parkeren en waar niet. Op dit moment is een veel gehoorde klacht van foutparkeerders dat niet duidelijk is waar geruimd wordt en waar niet. Daar zijn niet alleen fysieke maatregelen zoals bebording voor nodig, ook communicatie is essentieel (zie paragraaf 5.2.4): er zal een simpele uiteenzetting moeten komen van het ruimgebied die voor alle fietsers te begrijpen is en uit te leggen is door de handhavers. De organisatie en uitvoering van het handhaving- en ruimingbeleid moet worden afgestemd op de maatregelen die we in het nieuwe Fietsparkeerplan willen nemen.
Afgeleide doelstelling 5 fietsparkeerplan gemeente Tilburg: Het op de juiste locaties aanbieden van voldoende en kwalitatief goede fietsparkeervoorzieningen betekent ook dat de fietser op bepaalde andere locaties de fiets niet mag parkeren. Een passend herziend handhaving/ruimingbeleid maakt daarom onderdeel uit van het nieuwe fietsparkeerplan.
Waar wel en waar niet de fiets parkeren? Fietsers moeten fietsparkeervoorzieningen fietsend kunnen bereiken. De consequentie van deze keuze is dat fietsers worden toegestaan in sommige delen van het voetgangersgebied omdat daar fietsparkeervoorzieningen zijn aangebracht (Langestraat, Stadhuisplein langs stadskantoor 1, Piusplein nabij McDonalds en in principe ook de Willem II straat en Telefoonstraat). Het voetgangersgebied in het centrum van de Binnenstad wordt aangepast (zie paragraaf 4.1.6). In de nieuwe exclusieve voetgangersgebieden mag in principe niet worden gefietst en mogen geen fietsen worden geparkeerd. Alleen in enkele directe verbindingen naar de Heuvelstraat en op het Stadhuisplein mag wel worden gefietst en mag de fiets worden geparkeerd. De fiets is in deze enkele verbindingen nadrukkelijk te gast in het voetgangersgebied: men mag er wel fietsen en de fiets mag ook worden geparkeerd, maar alleen binnen de fietsparkeervoorzieningen die daar zijn aangebracht. Buiten de fietsparkeervoorzieningen mag men niet
86
Edusell deskundigheidsbevordering
parkeren. In het gebied buiten het voetgangersgebied mag men in principe ‘overal’ fietsen en mag de fiets vrij geparkeerd worden. Waar wel en waar niet handhaven/ruimen? Concreet betekent dit voor het ruimen dat in het exclusieve voetgangersgebied altijd mag worden geruimd. In de enkele voetgangersgebieden waar de fietser te gast is, mogen alleen fietsen worden geruimd die niet in de fietsparkeervoorzieningen zijn geparkeerd. In alle overige gebieden wordt in principe niet geruimd, of er moet sprake zijn van (verkeers)onveilige situaties. Anti diefstalmaatregelen Naast het ruimen van fietsen moet er ook aandacht worden besteed aan het tegengaan van fietsdiefstal. Maatregelen op het gebied van handhaven, ruimen en het invoeren van anti diefstalmaatregelen kunnen prima worden gecombineerd. Tilburg heeft daarbij gekozen voor de organisatiestructuur die de gemeente Amsterdam met de zogenaamde AFAC-methodiek (zie paragraaf 5.2.3) heeft ontwikkeld. Juridische vertaalslag naar handhaven/ ruimen Het college is bevoegd op te treden tegen (brom)fietswrakken, wees(brom)fietsen en foutgeplaatste ‘gewone’ (brom)fietsen. Een en ander is in de gemeente al duidelijk geregeld in de APV en het college heeft deze bevoegdheid gemandateerd aan Stadstoezicht. De feitelijke uitvoering van de bestuursdwang, zoals het doorknippen van (brom)fietssloten, het vervoeren en opslaan van de (brom)fietsen) kan in beginsel aan een ieder worden opgedragen. Soorten (brom)fietsen Er zijn ook diverse soorten (brom)fietsen die in aanmerking kunnen komen voor ruiming. Het betreft de volgende drie categorieën: • (Brom)fietswrak • Wees(brom)fiets • Foutgeplaatste 'gewone' (brom)fiets Duur opslag Meegevoerde goederen moeten in principe 13 weken worden opgeslagen voordat er tot vernietiging mag worden overgegaan. Echter, goederen mogen eerder worden vernietigd indien er sprake is van een onevenredigheid tussen de door het bestuursorgaan gemaakte kosten in verband met toepassing van bestuursdwang (o.a. kosten van opslag) en de in verhouding betrekkelijk geringe waarde van de meegevoerde of opgeslagen goederen. Het is zeer waarschijnlijk dat er in de praktijk niet kan worden vastgesteld wie de eigenaar is van een fietswrak. Er kan dan ook in die gevallen geen afschrift van een proces-verbaal worden verstrekt aan degene die het fietswrak onder zijn beheer had. Om die reden zou er kunnen worden gekozen om de opslagtermijn van fietswrakken te beperken tot één week. Voor zover er zich toch iemand zou melden die aan kan tonen de eigenaar te zijn, zou hij er op kunnen worden gewezen dat indien hij schadevergoeding zou eisen, hij alle verschuldigde kosten zou moeten vergoeden. Onder de verschuldigde kosten vallen ondermeer de kosten voor de opslag (denk aan: huur opslagruimte), kosten toepassing bestuursdwang (o.a. personeelskosten) en de kosten van de vernietiging. Voordelen kortstondige opslag van fietswrakken: Besparing van kosten in de zin van personeel en opslag, en tegemoetkoming aan de maatschappelijke wens van verwijdering van fietswrakken. Sinds de invoering van de AFAC blijkt er in snel tempo een tekort aan opslagcapaciteit te ontstaan. Een verkorte opslagduur draagt bij aan het beperken van deze problematiek. Spoedeisendheid Indien de plaatsing van de (brom)fiets een (verkeers-)gevaarlijke situatie veroorzaakt dan kan deze met spoed worden geruimd. Gedacht moet worden aan fietsen geplaatst in brandgangen, liggend dwars over een stoep of voor de uitgang van panden. Is er sprake van een dergelijke situatie dan hoeft er voorafgaand aan de ruiming geen waarschuwing (middels een label) uit te gaan. Er kan meteen tot ruiming worden overgegaan.
87
Uitvoering (spoedeisende) bestuursdwang Bij de procedure van het ruimen van (brom)fietsen worden feitelijk de volgende stappen doorlopen: a. De aankondiging van acties. b. Het verwijderen van (brom)fietsen. c. Het bewaren van de verwijderde (brom)fietsen. d. Teruggave van de opgeslagen (brom)fietsen. Ad a: de aankondiging van (brom)fietsacties De gemeente Tilburg maakt haar voornemen om over te gaan tot het ruimen van (brom)fietsen van tevoren bekend. Ongeveer een week van tevoren dienen aankondigingen geplaatst te worden in de lokale kranten ‘Tilburgse Koerier’ en ‘Stadsnieuws’. Aan het met spoed ruimen van (brom)fietsen hoeft geen aankondiging vooraf te gaan. Ad b: het verwijderen van de (brom)fietsen Na de aankondiging in de plaatselijke kranten moet de overtreder persoonlijk schriftelijk op de hoogte gesteld te worden van het feit dat hij in overtreding is (art. 5:24 Awb). In de praktijk betekent dit voor de foutgeplaatste ´gewone´ fietsen, (brom)fietswrakken of wees(brom)fietsen dat een label duidelijk zichtbaar aan het stuur van de fiets aangebracht dient te worden. Met behulp van genoemd label moet de eigenaar kenbaar worden gemaakt dat hij in overtreding is en hij moet worden verzocht om de overtreding ongedaan te maken. Er moet op het label tevens een redelijke termijn gesteld worden waarbinnen de overtreder de (brom) fiets moet verwijderen. Van alle gelabelde (brom)fietsen dienen foto’s te worden gemaakt. Na het verstrijken van de termijn, dienen de (brom)fietsen verwijderd te worden. Opnieuw dienen foto’s gemaakt te worden van de gelabelde (brom)fietsen. Voordat de (brom)fietsen worden opgeladen dient eerst een proces-verbaal opgemaakt te worden. Voor wat betreft de met spoed te ruimen (brom)fietsen geldt dat er geen label behoeft te worden bevestigd aan de (brom)fiets. Er moet enkel een foto worden gemaakt en een procesverbaal worden opgemaakt alvorens er tot ruiming wordt overgegaan. Ad c: het bewaren van de verwijderde (brom)fietsen De verwijderde fietsen dienen te worden vervoerd naar een afgesloten en/of bewaakte ruimte van de gemeente Tilburg. De procesverbalen van de binnengekomen fietsen dienen te worden geregistreerd in een computerbestand. De gegevens van de (brom)fiets moeten worden vergeleken met de bij de politie geregistreerde gestolen (brom)fietsen. Blijkt sprake te zijn van een gestolen (brom)fiets dan zal deze moeten worden overgedragen aan de politie. Een en ander dient eveneens verwerkt te worden in het computerbestand. De (brom)fiets wordt, indien het een wees(brom)fiets dan wel een ‘gewone’ (brom)fiets betreft, gestald voor een periode van 13 weken. Betreft het een (brom)fietswrak dan zal de stalling een duur hebben van één week. Ad d: teruggave van de opgeslagen (brom)fietsen Een (brom)fiets wordt teruggegeven, nadat de betreffende persoon zich gelegitimeerd heeft, over de juiste fietsensleutel en/of aankoopbewijs beschikt en de doorbelaste kosten heeft betaald. In het geval dat de fiets wordt opgehaald, is de overtreder E 10,- verschuldigd. Zolang de verschuldigde kosten niet zijn betaald heeft de gemeente het recht de verwijderde fiets te houden. Na 13 weken dan wel één week kan de ‘gewone’ (brom) fiets, de wees(brom)fiets c.q. het (brom)fietswrak verkocht, weggeven of vernietigd worden. De eigenaar kan nog gedurende drie jaar recht doen gelden op de opbrengst van een eventuele verkoop. In verband met de toepassing van bestuursdwang dient er een beschikking te worden overhandigd. De beschikking verschilt al naar gelang het een vorm van bestuursdwang betreft dan wel een vorm van spoedeisende bestuursdwang. Inzet beheerploeg Op dit moment is de inzet van de beheerploeg (fietsruimers incl. wagen) beperkt tot werkdagen van 8.00 uur tot 17.00 uur. De overlast beperkt zich echter tijdens deze uren tot een aantal locaties in het winkelgebied, stationsomgeving maar is buiten deze uren vaak groter. Daarnaast is de werkwijze eenzijdig. Er wordt een fout geparkeerde fiets geconstateerd en geruimd. Aansturing van de beheerploeg gebeurt nu nog door gebiedsteam Binnenstad. Dat kan worden verbeterd. De grootste overlast van foutparkeerders is tijdens winkeldrukte (donderdagavond, zaterdag en koopzondag), horecadrukte (terrasseizoen in de namiddag en donderdag-, vrijdag- en zaterdagavond/nacht) en evenementen. Om deze extra uren naast de ´normale uren’ te ruimen is er een flinke uitbreiding nodig van ruimformatie. Tevens is een aanpassing nodig van werkwijze. Tot op heden heeft het accent van de beheerploeg alleen
88
Edusell deskundigheidsbevordering
gelegen op ruimen. Dit heeft veel onbegrip en een vol fietsendepot opgeleverd. De werkzaamheden van de beheerploeg zullen in de toekomst uitgebreid dienen te worden. Naast ruimen moet de beheerploeg mensen kunnen aanspreken op gedrag, verwijzen naar andere stallingen, fietsen schikken etc. Als een verlengstuk van de toezichthouders moeten zij voortdurend communiceren over het ruimbeleid met de burgers en het goede voorbeeld geven. Dit vereist verdere uitwerking over de werkzaamheden van de beheerploeg. Deze werkwijze zal uitgewerkt worden door Gebiedsteam Binnenstad in samenwerking met Stadstoezicht. De nieuwe manier van werken vereist een nauwe samenwerking tussen de beheerploeg (de ruimers) en toezichthouders in combinatie met communicatie. Daarnaast zal de fietsbeheerploeg volgens het nieuwe Fietsparkeerplan voor de gehele stad gaan werken. De verantwoordelijkheid over de uitvoering van het fietsenruimen behoort daarmee logischerwijs tot het takenpakket van de afdeling Stadstoezicht. Organisatie Op dit moment wordt zowel het ruimen als het verwerken van fietsen door de Diamantgroep georganiseerd. Het ruimen wordt door mensen van de Diamantgroep uitgevoerd. De verwerking heeft de Diamantgroep uitbesteed aan firma van Raak (opslag en oud ijzer) en aan La Poubelle (reparatie en verkoop van bruikbare fietsen). Het contract met de beheerploeg is inmiddels verlopen en er zijn geen concrete werkafspraken zoals een DVO of een contract met de Diamantgroep over de fietsverwerking. Voor de nieuwe contracten over het fietsruimen en fietsverwerken worden nieuwe afspraken gemaakt.
5.2.3
Diefstalpreventie Het fietsendepot wordt omgebouwd tot een Algemene Fiets Afhandel Centrale (AFAC). De gemeente Amsterdam heeft onder de naam AFAC een werkwijze ontwikkeld voor fietsverwerking waarbij alle gemeenten zich kunnen aansluiten. Naast een depot voor verwijderde en gevonden fietsen, vindt er ook controle plaats op diefstal. De AFAC fungeert dus ook als meldpunt voor gestolen en vermiste fietsen. Ook preventieve acties als het graveren van fietsen behoort tot de activiteiten van de AFAC. Op den duur ontstaat zo een landelijk dekkend netwerk dat geregistreerde fietsen in Nederland kan opsporen. Vorming van een netwerk biedt aanzienlijke voordelen op het gebied van uitwisseling van informatie, het terugvinden van gestolen fietsen en het besparen op kosten voor de ontwikkeling van software, websites en campagnemateriaal.
Invoering AFAC De AFAC methode wordt twee jaar ingevoerd in de Binnenstad van Tilburg. Daarna wordt de aanpak geëvalueerd en wordt bepaald of deze methode ook haalbaar / bruikbaar is voor de rest van de stad.
Huisvesting Een toegankelijke verwerkingslocatie in de nabijheid van het centrum is noodzakelijk. De AFAC is gehuisvest in de Koopvaardijstraat 19A. De oppervlakte is driemaal zo groot als de huidige opslagruimte in de Telegraafstraat en heeft een buitenterrein voor de wrakken. Daarnaast is de werkruimte voor de mensen die de fietsen verwerken beter en is er sprake van een goede bereikbaarheid vanuit de Binnenstad voor mensen die hun fiets op komen. De AFAC openingstijden zijn: maandag t/m vrijdag 08.00 tot 16.30 uur en zaterdag 09.00 tot 12.30 uur. Communicatie en promotie De communicatie over handhaven en ruimen wordt opgepakt in de communicatie met verschillende doelgroepen (schoolgaande jeugd, studenten, winkelend publiek). Daarnaast moet er algemeen worden gecommuniceerd over het fietsenruimen. Belangrijk hierbij is dat duidelijk moet zijn waar wel en niet gestald mag worden en het verwijzen naar het fietsendepot. Naast de externe communicatie is ook ‘interne’ communicatie noodzakelijk. Politie, toezichthouders, stadswachten en medewerkers van de beheerploeg (de ruimers) moeten worden getraind hoe ze het ruimingbeleid aan de ‘klant’ moeten uitleggen. Het onderdeel ‘handhaven en fietsruimen’ zal organisatorisch naar het team handhaving van de dienst Gebiedsontwikkeling gaan. Exploitatie financieel In totaal is op jaarbasis ruim E 150.000 nodig om het handhaven en ruimen binnen de AFAC-methodiek te organiseren. Voor een overzicht van de exploitatiekosten wordt verwezen naar hoofdstuk 7, financiën.
89
5.2.4
Communicatie en promotie Inleiding Om ervoor te zorgen dat het nieuwe fietsparkeerbeleid wordt omgezet naar op elkaar afgestemde maatregelen is communicatie essentieel. Daarbij wordt uitgegaan van de kracht van de maatregelmix: infrastructurele maatregelen worden in samenhang met mensgerichte maatregelen als communicatie, educatie en handhaving uitgevoerd. Voor dit moment is het belangrijk dat er tijdig goede communicatie plaatsvindt bij de veranderingen die de gemeente wil gaan doorvoeren. Met als doel het creëren van draagvlak voor de veranderingen en het overdragen van de benodigde kennis, zodat de fietsparkeervoorzieningen op de gewenste manier gebruikt gaan worden en de overlast van fout geparkeerde fietsen gaat afnemen. In het navolgende wordt eerst ingegaan op de communicatie richting de belangrijkste partners die bij de uitvoering van het nieuwe Fietsparkeerplan zijn betrokken. Erna komen de promotie- en voorlichtingsactiviteiten aan bod. Daarbij wordt, net als in het Fietsplan, gekozen voor algemene voorlichting voor iedereen en een aanpak van maatwerk voor de belangrijkste doelgroepen. Tenslotte wordt aangegeven hoe de communicatie kan worden georganiseerd. Communicatie richting uitvoeringspartners Voor een succesvolle uitvoering van het nieuwe Fietsparkeerplan is de samenwerking van veel partijen nodig. Zonder draagvlak bij deze actoren blijft het plan ‘een papieren plan’, laat staan dat deze partijen een bijdrage aan de uitvoering willen leveren. Interne partijen als de gebiedsteams, stadstoezicht en het ingenieursbureau moeten goede uitleg over het plan krijgen en worden begeleid bij de uitvoering. De afzonderlijke maatregelen uit de maatregelmix moeten in de uitvoering bij elkaar passen: wat het moment van uitvoering betreft en wat de gekozen benadering betreft. Voor de afstemming met betrokken externe partijen geldt hetzelfde: zonder medewerking van de politie, stadswachten, de lokale afdeling Fietsersbond, het Fietsforum, Stichting Stadskern, het onderwijs etc. zal het plan niet slagen. Voor de uitvoering van het nieuwe Fietsparkeerplan is het daarom van belang dat een communicatietraject wordt uitgewerkt. In het uitvoeringsprogramma wordt daar verder invulling aan gegeven. Promotie-en voorlichtingsactiviteiten: algemeen en via doelgroepbenadering De communicatieboodschap Het hele jaar door zal op gezette tijden over fietsen en fietsparkeren worden gecommuniceerd. De algemene voorlichting wordt zo structureel en Tilburgers kunnen er niet omheen: steeds opnieuw wordt de boodschap uitgedragen dat ‘in Tilburg het fietsen goed en veilig is geregeld. Deze centrale boodschap kan voor het fietsparkeren worden verbijzonderd. Enkele voorbeelden van communicatieboodschappen die kunnen worden gebruikt: • In Tilburg kun je de fiets veilig parkeren. • In Tilburg kun je de fiets gratis in de bewaakte fietsenstallingen parkeren. • Tilburg heeft een netwerk van hoogwaardige fietsparkeervoorzieningen, maak daar gebruik van. • Zet de fiets altijd op slot. Met een deugdelijk slot en altijd aan de vaste wereld verankerd’. De strekking van boodschap is vaak hetzelfde, maar de manier hoe de boodschap wordt overgebracht (inhoud en vorm) hangt af van de doelgroep die we voor ogen hebben. Voor de eerder onderscheiden doelgroepen is in paragraaf 5.2.2 met verschillende communicatievoorstellen aangeven hoe de verschillende doelgroepen kunnen worden benaderd. Meer en minder voor de handliggende communicatiemiddelen Het communicatiemoment, de te benaderen doelgroep en de uitgevoerde maatregel zijn van grote invloed op de keuze welk communicatiemiddel het beste past. Een scala aan communicatiemiddelen kan worden ingezet. Van de vertrouwde middelen tot een aanpak die past bij de leefwereld van enkele belangrijke doelgroepen: • Toespraken bij feestelijke openingshandelingen. • Bewonersbrieven. • Posters en banners. • Internet, forums. • Gemeentepagina en Tilburg Magazine.
90
Edusell deskundigheidsbevordering
• • • • • • • • • •
• •
Lokale televisie en radio. Fietsbewegwijzeringsysteem voor de Binnenstad waarop ook het netwerk van fietsparkeervoorzieningen is opgenomen. Gebruik van een vast logo en slogan bij alle communicatie-uitingen. Labelen van fout geparkeerde fietsen. Trainingen aan toezichthouders, politiemedewerkers, ruimploegen, stadswachten. Netwerk van fietsparkeerplaatsen afdrukken op fietsplattegrond Tilburg. Goede fietsparkeervoorzieningen voorzien van een bord met fietsplattegrond Tilburg. Goede fietsparkeervoorzieningen voorzien van een herkenbaar logo. De juiste bebording op de juiste plaats, niet alleen de goede verkeersborden maar ook duidelijke communicatie over openingstijden bewaakte stallingen op bord bij ingang/uitgang. Give-aways uitdelen met een duidelijke boodschap, gekoppeld aan een actuele maatregel en/of specifiek doelgroep (voorbeeld richting studenten: vanavond worden foutgeparkeerde fietsen geruimd, zet ‘m op de goede plek, scheelt je heel wat biertjes’). Enquêtes naar behoeftes en evaluaties van uitgevoerde maatregelen en communiceren van de resultaten daarvan. Ondersteunen van belangengroeperingen die aan fietspromotie doen of gevraagd en ongevraagd advies geven, zoals het Fietsforum.
Ook themagerichte communicatie In het nieuwe Fietsparkeerplan staan – als het gaat om communiceren - eigenlijk drie thema’s centraal: 1. Meer en betere fietsparkeervoorzieningen op de juiste locaties. 2. Minder fietsdiefstallen. 3. Meer handhaven en toepassen van een redelijk ruimingbeleid. De algemene voorlichting gaat in op alle drie deze aspecten en naar gelang de situatie zal er meer of minder nadruk op een van de onderdelen worden gelegd. In de doelgroepbenadering kan ook specifiek voor een thema specifieke communicatie worden ontwikkeld. Voor het thema ‘meer en betere fietsparkeervoorzieningen op de juiste locaties’ moet een communicatiestrategie worden ontwikkeld die gericht is op verdere profilering van het netwerk van goede fietsparkeervoorzieningen als totaalproduct. In de strategie moet definitief worden bepaald met welke boodschap we naar buiten treden, op wie we ons richten en welke middelen we daarbij inzetten. Daarbij is het van groot belang dat de bewaakte stallingen Concertzaal en Katterug meer bekendheid krijgen. Voor het thema ‘handhaven en ruimen’ geldt dat alle gebruikers op de hoogte moeten worden gesteld van het feit dat er op verschillende locaties in (vooral) de Binnenstad gehandhaafd gaat worden op buiten de fietsparkeervoorzieningen geparkeerde fietsen. Daarvoor moet een algemene communicatieaanpak worden ontwikkeld en een daarvan afgeleide aanpak voor de belangrijkste doelgroepen. Voor het thema ‘fietsdiefstal’ zijn in eerdere rapporten concrete communicatieaanbevelingen gedaan. Deze kunnen prima worden gecombineerd met de algemene voorlichting die ook moet ingaan op de gekozen AFACmethode:
91
Communicatie over fietsdiefstal • Er moet een duidelijke communicatieactie worden opgezet om de burger duidelijk te maken dat het bestrijden van fietsdiefstal begint bij de burger zelf: bijvoorbeeld door gebruik te maken van de bewaakte stallingen, maar ook dat de fiets bij de goede fietsparkeervoorzieningen wordt geparkeerd, en dan op slot en aan de altijd aan de vaste wereld verankerd’. Het gevoel bestaat dat vooral de oudere, minder waardevolle fietsen niet worden vastgezet met een extra slot. De bijbehorende doelgroepen zijn naar verwachting jongeren of studenten. Om die reden kan er gerichte actie worden gestart richting studentenhuizen, scholen of het uitgaansleven. • De boodschap moet ingaan op de wijze hoe de fiets goed kan worden vastgezet, op welke locaties de goede fietsparkeervoorzieningen zijn aangebracht, en hoe je kan handelen als je fiets toch is gestolen of is weggehaald (kan nl ook geruimd zijn). • De aangiftebereidheid van fietsdiefstal moet omhoog. Dat is voor een succesvolle invoering van de AFAC-methodiek ook wenselijk. Dit kan door twee communicatieaspecten te verbeteren: o Ten eerste moet het doen van aangifte bij de politie gemakkelijker worden gemaakt, bijvoorbeeld via internet. o Ten tweede, het belangrijkste aspect, de politie moet naar de burger toe duidelijk communiceren dat zij ook iets doen met de aangiftes. Het belang van aangifte doen moet naar de burger duidelijker worden gecommuniceerd. • De strafbaarheid van fietsdiefstal en de negatieve gevolgen daarvan moeten door middel van een campagne duidelijk worden geëtaleerd. Gedacht kan worden aan het verspreiden van posters onder scholen, cafe’s, bibliotheken en sportclubs/verenigingen. Maar ook berichten laten opnemen in de krant/dagbladen/huis aan huisbladen als Tilburgse Koerier en Stadsnieuws.
Organisatie van de communicatie Net als bij de uitwerking van het Fietsplan is de afdeling Ruimte en Economie van de dienst Beleidsontwikkeling verantwoordelijk voor de uitvoering van de communicatieparagraaf van het nieuwe Fietsparkeerplan. Zij wordt daarbij ondersteund door het team Themacommunicatie van de Servicedienst. Voor de communicatie over het gehele thema fietsen, inclusief fietsparkeren is één adviseur verantwoordelijk. Voor het thema parkeren is een andere communicatieadviseur verantwoordelijk. Geadviseerd wordt de communicatieuitwerking van het nieuwe Fietsparkeerplan onder te brengen bij een vaste communicatieadviseur. Gezien het belang van de relaties met de thema’s ‘parkeren, toezicht, beheer, ruimen, fietsdiefstal en fiets’ dient bij voorkeur één integraal communicatieplan te worden opgesteld. De vaste communicatieadviseur bewaakt het overall proces (maar ook van de afzonderlijke thema’s) en zorgt voor de uitvoering van de overeengekomen acties en maatregelen. De aanzetten die in deze paragraaf worden gegeven moeten in een daartoe passend communicatieplan worden vertaald. De invoering van het nieuwe Fietsparkeerplan en de vele daaraan verbonden maatregelen, maakt dat er veel aandacht moet worden besteed aan communicatie. Een passend communicatieplan zal moeten worden opgesteld. Daarvoor moet bij het team Themacommunicatie voldoende capaciteit vrijgemaakt kunnen worden. Hiervoor én voor de concrete communicatie-uitwerking moet voldoende budget worden gereserveerd.
In de uitvoering van de communicatie is ook een belangrijke rol toebedeeld aan het Fietsforum. Het Fietsforum heeft deelgenomen aan de projectgroep Fietsparkeerplan en wordt door de gemeente gesubsidieerd om op allerlei wijzen het fietsgebruik in de gemeente Tilburg te stimuleren en te promoten. Voorwaarde is dat het Fietsforum met haar activiteiten aansluiting zoekt bij de in het nieuwe Fietsparkeerplan en uitvoeringsprogramma genoemde activiteiten.
92
Edusell deskundigheidsbevordering
6 Organisatie, monitoring en evaluatie 6.1 Organisatie Bij de uitvoering van het nieuwe Fietsparkeerplan zijn veel interne- en externe partijen betrokken. Al deze partijen dragen bij aan een succesvolle uitvoering van het plan. In paragraaf 5.2.4 werd om die reden al stilgestaan bij het nut van interne communicatie. Naast het creëren van draagvlak is informatie over de wijze hoe alle partijen hun medewerking kunnen verlenen van belang. Omdat we kiezen voor een maatregelmix, waarbij afzonderlijke maatregelen elkaar moeten versterken, moeten alle betrokken partijen op tijd weten welke maatregelen ze wanneer moeten nemen. Dat betekent dat er op het ‘overall niveau’ sturing moet zijn, bij voorkeur vanuit één persoon (de fietscoördinator). De fietscoördinator kan bij zijn werkzaamheden worden ondersteund door een begeleidingsgroep met leden vanuit de eigen organisatie en externe leden (zoals ook is gebeurd tijdens de totstandkoming van het nieuwe Fietsparkeerplan). Beoogde invulling begeleidingsgroep Fietsparkeerplan in de uitvoeringsfase: De fietscoördinator (afdeling Ruimte en Economie) kan bij zijn werkzaamheden worden begeleid door vertegenwoordigers van de volgende partijen: • Gebiedsteam Binnenstad. De infrastructurele maatregelen worden namelijk gebiedsgericht uitgevoerd. • De gebiedsteams Noord, West en Oude Stad (één vertegenwoordiger namens de drie gebieden). • Parkeerbeheer. De bewaakte stallingen vallen onder het Parkeerbeheer. • Afdeling Stadstoezicht. Verantwoordelijk voor het aansturen van de stadswachten, de ruimploeg en de dagelijkse invulling van de AFAC-aanpak. • Politie. • Fietsforum. • Stichting Stadskern.
6.2 Monitoring en evaluatie Om het gebruik van de juiste fietsparkeervoorzieningen te stimuleren is het essentieel de bestaande situatie in kaart te brengen en deze situatie af te zetten tegen de behoeftes van de Tilburgse fietsers en de gewenste behoefte aan fietsparkeervoorzieningen volgens de fietsparkeernorm. Vanuit deze 0-situatie moet voor de toekomst een monitoringsprogramma worden opgezet, waarin de belangrijkste onderdelen van het Fietsparkeerplan worden meegenomen. Op diverse momenten moet worden onderzocht of het aantal fietsparkeervoorzieningen, de spreiding van de fietsparkeervoorzieningen en de aangeboden kwaliteit nog aansluit bij de behoefte. Ook moeten de ontwikkelingen op het gebied van fietsdiefstal cijfermatig worden bijgehouden. Dit alles kan jaarlijks gebeuren, maar het telprogramma moet in ieder geval aan het einde van de drie termijnen van het Fietsparkeerplan worden uitgevoerd: • Korte termijn 2008 – 2009. • Middellange termijn 2010 – 2012. • Lange termijn 2013 – 2015. Op deze manier kunnen we tijdig inspelen op de actuele situatie en kunnen nog voor aanvang van het nieuwe termijn maatregelen worden genomen (of al voorgestelde maatregelen aangepast) om in te spelen op de dan ontstane situatie. Door in een reeks van jaren te werken met dezelfde kengetallen kunnen bovendien trends worden herkend. Voor het uitvoeren van de telprogramma’s en de opbrengst vertalen naar te nemen maatregelen kunnen stagiaires worden ingezet. Informatie-uitwisseling met gebruikers Ook klachten over (een tekort aan) fietsparkeervoorzieningen en verbetervoorstellen van fietsers moeten worden bijgehouden. De gemeente Tilburg heeft de huidige situatie uitgebreid bij de fietsers en niet-fietsers
93
en bij de gebruikers en niet-gebruikers van de bewaakte fietsenstallingen onderzocht. Op alle belangrijke aspecten van het Fietsparkeerplan is daarbij ingegaan. De reacties geven goed inzicht in de ervaringen en wensen van de (potentiële) klanten. Het Fietsforum Het Fietsforum stimuleert het fietsen in Tilburg. Het Fietsforum informeert de Tilburger over de verschillende mogelijkheden van de fiets en het gebruik ervan in en rond de stad. Het Fietsforum praat en denkt mee met de gemeente Tilburg over haar fietsbeleid. En geeft gevraagd en ongevraagd advies over zaken als de kwaliteit van fietspaden en fietsparkeervoorzieningen, bestrijding van fietsendiefstal en de verbetering van de verkeersveiligheid voor fietsers. Het Fietsforum heeft een eigen website www.fietsforumtilburg.nl. Via deze site kunnen individuele gebruikers hun ervaringen met het Tilburgse Fietsbeleid delen met anderen Fietsforum. De reacties die gegeven worden, verwerkt het Fietsforum tot een advies voor de gemeente.
Van de site van het Fietsforum: Meldpunt Fietsforum Het Fietsforum komt op voor het belang van de fietsers. Om dit goed te kunnen doen willen wij graag weten wat uw mening is over fietsen in Tilburg. U kunt hier uw reactie achterlaten. Hebt u opmerkingen of suggesties? Eén maal per maand bespreken wij alle reacties in het Fietsforumoverleg. Een overzicht hiervan met daarbij de reactie van het Fietsforum vindt u op deze website.
Integreren fietsparkeren in fietsenquêtes of combineren met andere burgerenquêtes Tilburg heeft een uitgebreid monitoringsprogramma en een eigen onderzoeksbureau (Team Onderzoek & Informatie). In de verschillende enquêtes kunnen ook vragen over het fietsparkeren worden opgenomen.
94
Edusell deskundigheidsbevordering
7 Uitvoeringsprogramma 7.1 Opbouw uitvoeringsprogramma Het uitvoeringsprogramma Fietsparkeerplan 2008 – 2015 is als separate bijlage toegevoegd. De genoemde maatregelen en acties uit het Fietsparkeerplan zijn in een totaaloverzicht opgenomen. Ook de aanbevelingen zijn zo goed mogelijk vertaald naar concrete acties. De opbouw van het uitvoeringsprogramma volgt de inhoud van het Fietsparkeerplan. Eerst worden de maatregelen van de deelgebieden in Tilburg opgesomd. Eerst de Binnenstad (met een verbijzondering voor de noordzijde, westzijde, zuidzijde en oostzijde van het Centrum), daarna volgen de maatregelen voor Oude Stad, Tilburg West en Tilburg Noord. Vervolgens worden de maatregelen en acties genoemd die van toepassing zijn op het hele grondgebied van Tilburg. Achtereenvolgens wordt stilgestaan bij de zogenaamde doelgroepenbenadering, het handhaven en ruimen van fout geparkeerde fietsen, diefstalpreventie en communicatie. Voor alle maatregelen en acties wordt aangegeven wanneer ze kunnen worden uitgevoerd. Daarin wordt onderscheid gemaakt in: • Korte termijn 2008 – 2009. • Middellange termijn 2010 – 2012. • Lange termijn 2013 – 2015.
Totstandkoming uitvoeringsprogramma Fietsparkeerplan 1. Op basis van de opbrengst van het nieuwe Fietsparkeerplan is een totaallijst gemaakt van uit te voeren maatregelen. In deze totaallijst is al zo veel mogelijk rekening gehouden met welke maatregelen in welk gebied moeten worden uitgevoerd en wel typen maatregelen het betreft (infrastructuur, handhaving en ruiming, communicatie en organisatie, monitoring & evaluatie). 2. De totaallijst is aan de gebiedsteams voorgelegd. Is de lijst compleet, missen we maatregelen en/of kunnen maatregelen worden afgevoerd? Ook is aan de gebiedsteams gevraagd aan te geven welke projecten de hoogste prioriteit hebben en op welke termijn ze de maatregelen zouden willen uitvoeren. 3. De bijgewerkte lijst met maatregelen is door de gemeente Tilburg voorzien van geraamde bedragen. 4. Op basis van stap 1 tot en met 3 is het uitvoeringsprogramma definitief gemaakt.
7.2 Financiën Inzicht in de uitvoeringskosten is noodzakelijk omdat op basis van dit inzicht een realistische fasering van de planuitvoering kan worden gemaakt. Niet alle maatregelen kunnen meteen op de korte termijn (2008 / 2009) worden uitgevoerd, zowel om financiële, organisatorische als technische redenen. De belangrijkste maatregelen en acties die moeten worden uitgevoerd zijn in overleg met de gebiedsteams en de projectgroep bepaald. Per gebiedsteam én gemeentebreed is voor elk kalenderjaar binnen de korte, middellange en lange termijn in het uitvoeringsprogramma aangegeven welke maatregelen kunnen worden uitgevoerd en wat de geraamde kosten zijn. Voor alle maatregelen zijn eerst de totale kosten bepaald: E 1.751.400. Daarna is voor het totaal aan kosten de verwachte bijdrage aan subsidies bepaald (aanname: 30% van de totale kosten). Vervolgens is het totaalbedrag dat in het Stadsprogramma voor de jaren 2008, 2009 en 2010 voor het Fietsparkeerplan is gereserveerd bepaald. Rekening houdend met beide posten resteert een aanvullend benodigd bedrag van E 577.980 (plus een PM bedrag voor een nadere uitwerkingsopgave, zie paragraaf 7.3). Totale kosten uitvoering Fietsparkeerplan 2008 – 2015: € 1.751.400 Verwachte subsidies € 525.420 Reeds opgenomen in Stadsprogramma € 648.000 Benodigd bedrag
€
577.980 + PM
95
7.3 Nadere uitwerkingsopgave Niet alle acties en te nemen maatregelen in het uitvoeringsprogramma zijn al zo concreet dat ze meteen kunnen worden uitgevoerd. Daar is soms nog meer voorwerk voor nodig. Dit geldt onder andere voor: • Het onderzoek naar de toekomstige capaciteit en kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen in het kader van de ontwikkelen in de Spoorzone en de maatregelen die daaruit voortvloeien. • De aanvullende tellingen die nodig zijn bij de Recreatiebad Stappegoor/IJssportcentrum Tilburg, Stadssporthal en Sportcomplex Drieburcht. • Nadere invulling van het overleg met scholen over de daar geboden capaciteit en kwaliteit van fietsparkeervoorzieningen (convenanten). • Het overleg met de leiding van het Willem II stadion en het St. Elisabeth Ziekenhuis. Een verdere uitwerking van deze acties zal leiden tot verdere (meer)kosten van het Fietsparkeerplan. Vandaar de PM-post die is opgenomen achter het totaal aan benodigde extra middelen.
96
Edusell deskundigheidsbevordering
. Bijlagen
97
Inhoudsopgave bijlagen
98
Bijlage 1: Begripsomschrijvingen
25
Bijlage 2: Gekozen onderzoeksmethodiek
27
Bijlage 3: Fietsparkeersystemen in Tilburg
35
Edusell deskundigheidsbevordering
Bijlage 1: Begripsomschrijvingen Anti-diefstalvoorziening
Maatregel/constructie om de kans op (fiets)diefstal te verminderen.
Attractiepunten
Locaties/functies die beschikken over een een bepaalde aantrekkingsfactor voor fietsers, zoals winkels, scholen, horecagelegenheden etc.
(aanleun) Beugels
Fietsparkeersysteem in de vorm van een ‘n’ (vorm van een nietje) waar de fiets tegenaan kan worden gezet.
Bezettingsgraad
(aan)Deel fietsen dat in/bij een fietsparkeervoorziening staat geparkeerd.
Caférekken
Fietsparkeersystemen waarbij de fiets met het voorwiel tussen 2 verticale stalen buizen wordt vastgeklemd
Etagerekkken
Fietsparkeersystemen waarbij de fiets zowel onder als boven in een rek kan worden geplaatst, meestal toegepast in bewaakte stallingen om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te benutten.
Fietsparkeerconcentraties
Locaties waar (vlak bij elkaar) één of meerdere fietsparkeervoorzieningen zijn aangebracht.
Fietsparkeren
Het plaatsen van een fiets in een fietsparkeervoorziening, op een eigen standaard en tegen elk object dat steun kan verlenen, zoals een muur, hek, paal of boom.
Fietsparkeervoorziening
Een fietsparkeersysteem, een fietsenstalling of een combinatie daarvan.
Fietsparkeersysteem
Een constructie die is bestemd om één of meer fietsen in of tegen te plaatsen
Fietsenstalling
Een begrensde en beveiligde ruimte die is bestemd voor het plaatsen van fietsen.
Fietsparkeernorm
Rekenkundige eenheid die is bepaald om het aantal gewenste fietsparkeerplaatsen bij een (toekomstige) functie te bepalen.
Foutgeplaatste ‘gewone’ (brom) fiets
Een (brom) fiets, niet zijnde een (brom)fietswrak of wees(brom)fiets, welke zich bevindt op een voor (brom) fietsen verboden locatie dan wel door plaatsing hinder of gevaar kan veroorzaken.
(brom) Fietswrak
Een (brom) fiets dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeert. Een slechte fiets met een slappen band wordt aldus nog niet gekarakteriseerd als wrak. Opknappen meer kost dan de waarde van de fiets.
Functiemenging
Het voorkomen van meerdere functies in één locatie of in een gebied. In het centrum van de Binnenstad is met sprake van een sterke functiemenging (wonen, winkels, cultuur, scholen, horeca).
Geleed profiel
Deel van het totale profiel van de weg dat in dit geval is bedoeld voor de fietsers. De toegepaste hoogte van het deel voor de fietsers verschilt met de rest van het totale profiel.
99
100
Hellingbaan
Het schuine vlak dat fietsers moeten overbruggen bij het inkomen en verlaten van een ondergrondse stalling. Bij de bewaakte stalling onder de Heuvel is de hellingbaan voorzien van een lopende bandsysteem, bij de bewaakte stallingen onder de Katterug en de Concertzaal zijn voorzien van een goot.
Hoog-laagrek
Fietsparkeersysteem (verouderd) waarbij fietsen om en om met het voorwiel tussen laag en hooggeplaatste beugels worden geklemd,
Induwbeugel
Fietsparkeersysteem waarbij de fiets met het voorwiel tussen 2 verticale buizen wordt geklemd.
Ketenbenadering
Benadering waarbij er van uitgegaan wordt dat de meerdere vervoerswijzen in ‘het van deur tot deur vervoer’, zoals fiets, auto, bus en trein, elkaar kunnen aanvullen en om die reden op elkaar moeten worden afgestemd.
Maatregelmix
Mix van infrastructurele maatregelen en mensgerichte maatregelen. De combinatie maakt dat de oplossing meer effect kan hebben.
Mensgerichte maatregelen
Non-infra-maatregelen: educatie, voorlichting en promotie, toezicht en handhaving.
Menselijke maat van het plan
Het nieuwe Fietsparkeerplan gaat uit van de menselijke maat. De voorgestelde maatregelen moeten zo veel mogelijk aansluiten bij het (natuurlijke) gedrag van de fietser.
Nietjes
Fietsparkeersysteem in de vorm van een ‘n’ (vorm van een nietje) waar de fiets tegenaan kan worden gezet.
Ongeleed profiel
Deel van het totale profiel van de weg dat in dit geval is bedoeld voor de fietsers. De toegepaste hoogte van het deel voor de fietsers verschilt niet met de rest van het totale profiel, maar de uitvoering (uiterlijk) is wél anders vormgegeven en duidelijk herkenbaar voor fietsers.
Rijloper
Deel van de weg dat is bedoeld voor de fietser. Kan uiterlijk en qua hoogte verschillen van het totale profiel (zie geleed- en ongeleed profiel)
Solitaire voorzieningen
Voorzieningen/functies die zelfstandig fietsers aantrekken en geen andere voorzieningen/functies in de directe nabijheid kennen, zoals sportparken, bedrijventerreinen.
Stallen
Het plaatsen van een fiets in een fietsenstalling
Vervoerknooppunten
Locaties waar meerdere belangrijke vervoersstromen bij elkaar komen (voorbeeld: autoparkeergarages en fietsenstallingen bij treinstations).
Wees (brom) fiets
Een langere tijd niet gebruikte, maar nog wel bruikbare fiets, die blijkbaar door de eigenaar in de steek is gelaten. Feitelijk betekent dit dat de (brom) fiets zich minimaal 4 weken aaneengesloten op dezelfde plek moet bevinden.
Wildparkeren
Het plaatsen van een fiets buiten de daarvoor bestemde fietsparkeervoorziening.
Edusell deskundigheidsbevordering
Bijlage 2: Gekozen onderzoeksmethodiek
2.1 Inleiding Voordat structurele oplossingen kunnen worden gekozen om de huidige en te verwachten problemen met geparkeerde fietsen het hoofd te kunnen bieden, is een grondige inventarisatie van de huidige situatie noodzakelijk. In opdracht van de gemeente Tilburg heeft Groen Licht Verkeersadviezen in de periode mei – juni 2007 een inventarisatie uitgevoerd naar de capaciteit en de kwaliteit van de bestaande fietsparkeervoorzieningen in Tilburg. De problematiek van het fout parkeren van de fiets is in het stadscentrum van de Binnenstad het grootst. Fietsers rijden bij voorkeur tot bij de bestemming. Dat leidt in het stadscentrum tot problemen met fout geparkeerde fietsen in het voetgangersgebied. Om die reden heeft Groen Licht Verkeersadviezen speciaal voor het stadscentrum ook onderzoek gedaan naar de conflicten tussen voetgangers en fietsers. In paragraaf 4.1.6 is bij de behandeling van de gebiedsgerichte oplossingen in de Binnenstad uitgebreid stilgestaan bij de resultaten van dit onderzoek en de voorstellen voor de toekomst in en rondom het voetgangersgebied.
2.2 Gebiedsindeling gemeente Tilburg Bij de inventarisatie is rekening gehouden met de gebiedsindeling zoals de gemeente deze hanteert. Ook bij de analyse en het beschrijven van de mogelijke oplossingen (in hoofdstuk 4) is deze gebiedsindeling gebruikt: • • •
•
Binnenstad: gebied binnen de cityring inclusief Centraal Station. Oude Stad: gebied tussen Ringbaan West, het Wilhelminakanaal en de A58. Noord: gebied ten noorden van het kanaal inclusief Berkel-Enschot, Udenhout en buitengebied Moerenburg. West: alles ten westen van ringbaan West/MiddenBrabant weg.
Figuur 1: Gebiedsindeling gemeente Tilburg Figuur 2 toont binnen deze vier deelgebieden de belangrijkste fietsparkeerconcentraties die zijn onderzocht.
2.3 Onderzoeksopzet Om de huidige situatie goed te kunnen inventariseren en de uitkomsten van alle 26 tellocaties met elkaar te kunnen vergelijken, is de volgende onderzoeksopzet gevolgd. Bepaling kwaliteitsaspecten Allereerst zijn de kwaliteitsaspecten voor zowel onbewaakte als bewaakte fietsparkeervoorzieningen vastgesteld. Of iemand de fiets pakt en bij een bestemming parkeert hangt voor een groot deel af het attractieniveau van de bestemming (wil ik er wel met de fiets naar toe?). De locatie waar gestald wordt, wordt daarnaast voor een groot gedeelte bepaald door de kwaliteit van de fietsparkeervoorziening. Zaken die daarbij een belangrijke rol spelen zijn het gemak waarmee de fiets kan worden gestald, of er aanbindmogelijkheden of andere anti-diefstalvoorziening zijn, of er verlichting, bewaking is etc.
101
Figuur 2: Locaties met fietsparkeerconcentraties
Bepaling kwantiteitsaspecten Het hoger het attractieniveau van de voorziening hoe meer fietsparkeerplaatsen nodig zijn (niet alleen ik maar ook anderen willen er met de fiets naar toe). In het Fietsplan 2005 – 2015 is met de richtlijn ‘fietsparkeernormen voor de fiets’ een instrument vastgesteld voor het ramen van het aantal gewenste fietsparkeerplaatsen bij diverse voorzieningen. We spreken ook wel van de ‘gewenste capaciteit volgens de normen’. De daadwerkelijke fietsbezetting (aantal geparkeerde fietsen) op piekmomenten is daarnaast van groot belang bij het ramen van het aantal gewenste fietsparkeerplaatsen. In de inventarisatie en analyse zijn de volgende zaken met elkaar geconfronteerd: • De capaciteit van de bewaakte en onbewaakte fietsparkeerplaatsen en overige fietsparkeerplaatsen (tellen aantal aanwezige beugels en/of aanbindmogelijkheden). • De capaciteit volgens de normen. • De daadwerkelijke bezetting met fietsen in de praktijk. Attractiepunten waar fietsen worden gestald In overleg met de gebiedsteams van de gemeente Tilburg is vastgesteld op welke locaties de kwantiteits- en kwaliteitsaspecten moesten worden onderzocht. Hierbij is onderscheid gemaakt in de volgende categorieën: • Centrum- en wijkwinkelcentra (en uitgaansgelegenheden betreffende de Binnenstad). • NS-stations. • Ziekenhuizen. • Sportcomplexen. Figuur 2 toont de onderzochte locaties.
102
Edusell deskundigheidsbevordering
Alleen de belangrijkste fietsparkeervoorzieningen in de openbare ruimte / publiek gebied bij bestemmingslocaties (dus niet bij herkomstlocaties) zijn geïnventariseerd en geanalyseerd. Dat wil zeggen dat in de inventarisatie fietsparkeervoorzieningen bij onderwijsinstellingen, bedrijven, particuliere sportvoorzieningen etc. niet zijn meegenomen. Deze zijn niet in beheer van de gemeente en liggen op ‘eigen terrein’. Daardoor nemen de mogelijkheden af om specifiek beleid en uitvoeringsmaatregelen voor deze doelgroepen op te leggen. Het bestemmingsplan en het Bouwbesluit bieden wel mogelijkheden, vooral bij nieuwbouwsituaties, maar voor huidige problemen moet gezocht worden naar andere oplossingen. In paragraaf 5.2.1 wordt aangegeven hoe gemeentebreed voor de doelgroepen scholen/scholieren, (studenten)huizen, winkelend publiek en OV-reizigers beleid kan worden ontwikkeld en toegepast.
Bepaling indicatoren kwantiteit- en kwaliteitsaspecten Het op uniforme wijze beoordelen van kwantiteitsaspecten en kwaliteitsaspecten kan uitsluitend gebeuren wanneer je voor alle tellocaties weet wat je precies wilt meten en hoe je daaraan meetbare indicatoren verbindt. Bezettingsmetingen (tellingen fietsparkeerdruk) Tellingen geven een goed inzicht in het gebruik van de fietsparkeervoorzieningen. Voor de winkelcentra geldt dat op twee momenten geteld is, te weten een doordeweekse dag tijdens werkuren én op een piekmoment, zaterdagmiddag tijdens goede weersomstandigheden. Voor de andere voorzieningen is één maal geteld waarbij het piekmoment afgestemd is op momenten waarop de bezoekersaantallen hoog zijn. In de Binnenstad is ook geteld tijdens een gemiddelde uitgaansavond (zaterdagnacht). Bij de tellingen is het volgende onderscheid aangebracht: • Telling bruikbare fietsparkeercapaciteit. • Telling aantal fietsen op juiste wijze in bewaakte of onbewaakte fietsparkeerplaats (op juiste wijze: op juiste manier fietsparkeervoorziening gebruiken). • Telling aantal fietsen tussen de fietsparkeerplaatsen of in de directe nabijheid van de fietsparkeerplaats. • Telling aantal fietsen los staand van de fietsparkeerplaats (verder verwijderd). Deze fietsen zijn in de teloverzichten toegekend aan de dichtstbijzijnde fietsparkeerplaats. Fietsparkeerbehoefte volgens parkeernormen Na het bepalen van de tellocaties (de belangrijkste fietsparkeerconcentraties waar zich fietsparkeerproblemen voordoen) is voor de attractiepunten in de nabijheid van de tellocaties belangrijke informatie verzameld die nodig was om de richtlijn ‘fietsparkeernormen voor de fiets’ uit het Fietsplan 2005 – 2015 toe te kunnen passen. Bepaling van de scorebeoordeling op de tellocaties afzonderlijk De scores ter beoordeling van zowel de kwantitatieve als kwalitatieve kenmerken van de fietsparkeerconcentraties vonden op de 26 tellocaties op twee niveaus plaats: • Per fietsparkeerconcentratie (veelal per fietsparkeerplaats of groep fietsparkeerplaatsen die geconcentreerd zijn in ruimte en van het zelfde type zijn, bijvoorbeeld een groepje aanbindbeugels). • Per totaallocatie (attractiepunt: winkelcentrum, sportcomplex, etc). Scheiding onbewaakte en bewaakte fietsparkeerconcentraties De bewaakte fietsparkeerconcentraties zijn apart beoordeeld van de onbewaakte fietsparkeerconcentraties. Hiervoor is wel dezelfde beoordelingslijst gebruikt maar dan telkens met beoordeling van specifieke items die juist wel of niet van toepassing zijn.
Conclusies en prognoses voor de toekomst Per tellocatie (winkelcentra, sportcomplexen etc.) zijn de aanwezige fietsparkeerplaatsen geanalyseerd en beoordeeld. Telkens zijn conclusies getrokken ten aanzien van het aantal fietsparkeerplaatsen (capaciteit) en de geboden kwaliteit. Ook wordt bij elke tellocatie een toekomstvisie gegeven waarbij uitgegaan wordt van de volgende groeiscenario’s (bandbreedte op basis groeipercentages in het fietsgebruik geanalyseerd in verschillende publicaties van het Fietsberaad): - 15% groei bezetting in 10 jaar; - 30% groei bezetting in 10 jaar. De conclusies en prognoses voor de toekomst worden betrokken bij hoofdstuk 4 waar de gebiedsgerichte oplossingen worden besproken.
103
2.4 Beoordelingscriteria en indicatoren Lijst met beoordelingscriteria en indicatoren De beoordelingscriteria zijn onderverdeeld in acht verschillende groepen. Groep 0 gaat over de aanwezigheid van fietsparkeerplaatsen en de capaciteit daarvan, de groepen 1 tot en met 8 over de kwaliteit. Tabel 1 geeft de groepen weer. Indicatoren met scores 1 t/m 5 Voor iedere afzonderlijke groep 1 tot en met 8 zijn verschillende criteria geformuleerd met ieder een indicator voor de beoordeling. Groep Categorie
Toelichting
0
Aanwezigheid en capaciteit stallingen
Vindt uitsluitend plaats voor de totaalbeoordeling van het attractiepunt. Hierbij wordt gekeken naar de stallingsbehoefte volgens de normen versus aanwezige capaciteit. Ook de werkelijke bezetting wordt geconfronteerd met de capaciteit.
1
Gebruik stalling
Op welke wijze worden de stallingen gebruikt? Voornamelijk op juiste wijze in de stalling of veel wildstallers? Ook conflicten met de APV komen aan bod.
2
Bereikbaarheid/vindbaarheid/toegankelijkheid
Ligging stallingen ten opzichte van de ingangen van het attractiepunt, ligging ten opzichte van het fietsnetwerk, bewegwijzering, etc.
3
Complexiteit van de rijtaak
Mate waarin het moeilijk is om stallingen te bereiken, manoeuvreerruimte tussen de stallingen, etc.
4
Verkeersveiligheid
Oversteekbewegingen om stallingen te kunnen bereiken en veiligheid bij het stallen van de fiets.
5
Sociale veiligheid
Sociale veiligheid rondom en nabij de locaties op verschillende momenten.
6
Overdekt, verlichting en esthetica, onderhoud
Uniformiteit stallingslocaties in het geheel, verlichting, onderhoud stallingen en omgeving, etc.
7
Ergonomie stallingsplaatsen
Beoordeling fysieke kwaliteit van de stallingen: gemak plaatsen fiets, vandalismebestendigheid, aanbindmogelijkheden, etc.
8
Uitbreidingsmogelijkheden
Mate waarin in de directe wijze uitbreiding mogelijk is om meer capaciteit te verwerven.
Tabel 1: Beoordelingslijst met onderscheiden categorieën Op deze categorieën is een multi-criteria analyse toegepast. Voor een uitgebreidere toelichting op de deze methodiek en de gedetailleerde resultaten wordt verwezen naar het rapport van Groen Licht Verkeersadviezen “ Inventarisatie kwantiteit en kwaliteit fietsparkeervoorzieningen Tilburg” uit 2007.
2.5 Gewenste fietsparkeerbehoefte volgens de parkeernormen uit het Fietsplan Voor de belangrijkste attractiepunten in de nabijheid van de tellocaties is relevante informatie verzameld die nodig is om de richtlijn ‘fietsparkeernormen voor de fiets’ uit het Fietsplan 2005 – 2015 toe te kunnen passen. De belangrijkste items waren op winkelvestiging/bedrijfsniveau beschikbaar. Voor een nauwkeurige raming van het aantal gewenste fietsparkeervoorzieningen is ook informatie over individuele uitgaansgelegenheden, onderwijsinstellingen, kantoren, recreatieve bestemmingen en zorginstellingen nodig. De informatie is niet op het gewenste detailniveau beschikbaar. Om deze reden is het uitsluitend mogelijk geweest de fietsparkeerbehoefte aan de hand van normen te berekenen voor de winkelcentra en de ziekenhuizen. Informatie over de herkomstbestemming wonen is ook niet voorhanden. Alleen de belangrijkste fietsparkeerconcentraties bij voorzieningen in de openbare ruimte bij bestemmingslocaties zijn geïnventariseerd en geanalyseerd. Er is dus niet gekeken naar herkomstlocaties en ook niet naar belangrijke fietsparkeerconcen-
104
Edusell deskundigheidsbevordering
traties die liggen op eigen terrein. Dat wil zeggen dat in de inventarisatieronde de grote hoeveelheid van en diversiteit aan fietsparkeervoorzieningen bij onderwijsinstellingen, bedrijven, particuliere sportvoorzieningen etc. niet zijn meegenomen. Deze zijn niet in beheer van de gemeente, waardoor de mogelijkheden afnemen om specifiek beleid en uitvoeringsmaatregelen voor deze doelgroepen op te leggen. Bovendien moet dan op vele honderden locaties worden geteld. In paragraaf 5.2.1 wordt voor de doelgroepen scholen/scholieren, (studenten)huizen, winkelend publiek en OV-reizigers aangegeven hoe gemeentebreed voor deze doelgroepen toch beleid kan worden ontwikkeld en toegepast.
2.6 Confrontatie fietsparkeernormen met gemeten capaciteit en bezetting bij winkelcentra Parkeernormen om de fietsparkeerbehoefte vast te stellen zijn het beste toe te passen bij de wijkwinkelcentra en het hoofdwinkelcentrum in de Binnenstad. Een vertaling van deze fietsparkeernormen gekoppeld aan de winkelvloeroppervlakte per winkelcentrum, levert het gewenste aantal fietsparkeerplaatsen op. De resultaten zijn opgenomen in tabel 3. De geel gemarkeerde vakjes geven de minimale, gemiddelde en maximale parkeernorm weer. Het gewenste aantal op basis van de gemiddelde norm is vet gedrukt. Vooral voor de Binnenstad geldt dat er ook nog andere voorzieningen zijn dan winkels die fietsparkeerlocaties vragen zoals horecagelegenheden, schouwburg, bibliotheek, etc. We spreken dan van functiemenging. Vaak worden dezelfde fietsparkeervoorzieningen voor de verschillende functies gebruikt, maar dan op verschillende tijdstippen. Hoeveel fietsparkeerplaatsen volgens de normen nodig zijn bij verregaande functiemenging op hetzelfde moment, zoals in het stadscentrum plaatsvindt, is niet bekend. De richtlijn ‘fietsparkeernormen voor de fiets uit het Fietsplan 2005 – 2015 doet hier geen uitspraken over en ook het CROW niet. De norm zal behoorlijk hoger moeten liggen als al deze voorzieningen worden meegeteld. De fietsparkeercapaciteit (zie ook tabel 4) houdt in bepaalde mate wel rekening met deze voorzieningen, omdat in het verleden op basis van de vraag naar meer fietsparkeerplaatsen extra voorzieningen zijn aangebracht.
Conclusies tabel 2 en 3: fietsparkeerbehoefte versus capaciteit en bezetting Vanwege het ontbreken van specifieke benodigde informatie over andere voorzieningen dan winkels, dienen navolgende resultaten indicatief gebruikt te worden. In de tabel staan in de eerste klom de deelgebieden in Tilburg weergegeven en in de tweede kolom de inliggende (wijk) winkelcentra. In de derde kolom staat de winkelvloeroppervlakte aangegeven in m2 (x 100). In de vierde tot en met de negende kolom staat aangeven hoeveel fietsparkeerplaatsen gewenst zijn. Dit op basis van een aantal fietsparkeerplaatsen per 100m2. Voor het winkelcentrum in de binnenstad zijn - op basis van de normen voor winkelcentra - gemiddeld 2652 fietsparkeerplaatsen gewenst. Aantal stallingsplaatsen per 100 m2 wvo
WinkelGebied
centrum
Binnenstad Binnenstad
Oude Stad
West
o.b.v. 5
o.b.v. 6
o.b.v. 7
o.b.v. 8
o.b.v. 9
per 100 m2
per 100 m2
per 100 m2
per 100 m2
per 100 m2
per 100 m2
530
2121
2652
3182
3712
4243
4773
Besterd/NS
83
332
415
498
580
663
746
Bart van Peltplein
20
81
102
122
142
163
183
AH Jan Heinstraat
62
247
308
370
431
493
555
Pater vd Elsenplein
14
56
70
84
98
111
125
Heijhoef
66
266
332
399
465
532
598
Buurmalsenplein
14
55
69
83
97
111
125
110
442
552
662
773
883
994
23
90
113
136
158
181
203
8
34
42
51
59
67
76
Blaak
12
49
61
73
85
98
110
Wagnerplein
72
286
358
429
501
572
644
Verdiplein
11
46
57
69
80
92
103
Eikenbosch (BE)
40
160
200
240
280
320
360
Tongerloplein (Udh)
13
51
64
77
90
102
115
1079
4316
5395
6474
7553
8632
9710
Westermarkt Paletplein Burg. vd Mortelplein
Noord
wvo/100
o.b.v. 4
Totaal WKC's
Tabel 2: Aantal fietsparkeerplaatsen per winkelcentrum op basis van normen
105
Confrontatie tussen normen, capaciteit en daadwerkelijke bezetting is opgenomen in tabel 4. WinkelGebied
centrum
Binnenstad Binnenstad Besterd/NS-plein Oude Stad
piekmoment
capaciteit
norm
3718
3343
159
315
afw.
% afw.
2652
691
126%
580
-265
54%
81
76
142
-66
53%
AH Jan Heinstraat
143
219
370
-151
59%
Pater vd Elsenplein
Buurmalsenplein
37
89
98
-9
91%
333
608
399
209
152%
53
72
97
-25
74%
272
385
662
-277
58%
Paletplein
69
70
158
-88
44%
Burg. vd Mortelplein
50
52
59
-7
88%
Westermarkt
Blaak Wagnerplein Noord
Bestaande
Bart van Peltplein
Heijhoef
West
gemiddelde
Bezetting
35
35
85
-50
41%
174
444
429
15
103%
Verdiplein
22
46
80
-34
57%
Eikenbosch (BE)
82
136
240
-104
57%
Tongerloplein (Udh) Totaal WKC's
62
76
77
-1
99%
5285
5966
6474
-508
92%
Tabel 3: Overzicht fietsparkeerbehoefte volgens normen vs capaciteit en bezetting De procentuele afwijking geeft aan in hoeverre de bestaande fietsparkeercapaciteit afwijkt van de gewenste aantallen volgens de normen (>100%: norm groter dan capaciteit; <100%: norm kleiner dan capaciteit). Conclusies: • De Binnenstad als totaal bezien heeft volgens de norm voor winkelcentra voldoende fietsparkeercapaciteit. De bezetting op het piekmoment is echter veel hoger dan de capaciteit. Voor de Binnenstad kan gelden dat het genormeerde aantal te laag is. De verschillen in bezetting en capaciteit zijn namelijk structureel van aard als naar frequentie piekmomenten gekeken wordt (bijvoorbeeld uitgaansavonden). • Voor de wijkwinkelcentra geldt dat alleen winkelcentrum (WKC) Heyhoef en Wagnerplein voldoende fietsparkeerplaatsen tellen volgens de norm én volgens een confrontatie van bezetting en capaciteit. • De winkelcentra waar de fietsparkeerbehoefte volgens de normen een structureel tekort laat zien én de bezetting groter of gelijk is aan de capaciteit, zijn: o WKC Bart van Peltplein (Oude Stad); o WKC Paletplein (West); o WKC Blaak (West). • Voor vrijwel alle andere dan hierboven genoemde winkelcentra geldt dat er volgens de normen een (vaak fors) tekort is aan fietsparkeerplaatsen, maar dat de bezettingscijfers dit niet uitwijzen.
2.7 Confrontatie fietsparkeernormen met gemeten capaciteit en bezetting bij overige attractiepunten Informatie van en bezoekersaantallen over individuele uitgaansgelegenheden, onderwijsinstellingen, kantoren, recreatieve bestemmingen en zorginstellingen waren niet voorhanden. Bruikbare informatie voor het berekenen van de fietsparkeerbehoefte bij beide ziekenhuizen was wel aanwezig.
106
Edusell deskundigheidsbevordering
St. • • • •
Elisabeth Ziekenhuis 673 bedden norm: 20 à 40 fietsparkeerlocaties per 100 bedden (gemiddeld: 30) behoefte volgens fietsparkeernorm: 202 plaatsen bestaande fietsparkeercapaciteit: 125 plaatsen (te kort behoefte, circa 75 plaatsen)
TweeSteden Ziekenhuis • 478 bedden • norm: 20 à 40 fietsparkeerlocaties per 100 bedden (gemiddeld: 30) • behoefte volgens fietsparkeernorm: 143 plaatsen • bestaande fietsparkeercapaciteit: 220 plaatsen (overschot behoefte, circa 75 plaatsen)
2.8 Gemeten kwaliteit en capaciteit huidige fietsparkeervoorzieningen voor Tilburg totaal Indien een tellocatie gemiddeld scoort op capaciteit en kwaliteit heeft de desbetreffende locatie een neutrale score van 159 punten. Voor de bewaakte fietsenstalling van NS en de bewaakte fietsenstallingen in de Binnenstad gelden meer items waarop kan worden gescoord, vandaar de hogere neutraalscore). Het totale gemiddelde van alle 26 tellocaties tezamen bedraagt 16 punten meer dan de neutrale score. Tabel 5 geeft het totaaloverzicht. In vergelijkende zin valt het volgende op: Binnenstad Gemiddeld beoordeeld: Binnenstad onbewaakt Relatief goed beoordeeld: Binnenstad bewaakt Oude Stad Relatief goed beoordeeld: WKC Besterd, WKC Pater van den Elsenplein, Centraal Station onbewaakt, Recreatiebad Stappegoor/IJssportcentrum Tilburg. Relatief slecht beoordeeld: WKC Bart van Peltplein, Centraal Station bewaakt, Willem II stadion, Stadssporthal. West Relatief goed beoordeeld: WKC Heyhoef, WKC Buurmalsenplein, WKC Westermarkt, NS Reeshof, NS West. Relatief slecht beoordeeld: WKC Paletplein, Sportcentrum Reeshof. Noord Relatief goed beoordeeld: WKC Verdiplein, WKC Eikenbosch (Berkel-Enschot), WKC Tongerloplein (Udenhout), NS Reeshof, NS West. Relatief slecht beoordeeld: Sportcomplex Drieburcht.
107
Gebied
Binnenstad
Oude Stad
West
Noord
Gemiddeld onbewaakt
Nr.
Type
Locatie
Totaal score excl. beoordeling locatie als totaal (Cat. 0)
Totaalscore
Neutraalscore
Totaal minus neutraal
1
WKC
Binnenstad onbewaakt
125
173
159
14
1,5
WKC
Binnenstad bewaakt
167
215
182
33
2
WKC
Besterd/NS
131
175
159
16
3
WKC
Bart van Peltplein
116
148
159
-12
4
WKC
AH Jan Heinstraat
127
167
159
8
5
WKC
Pater vd Elzenplein
131
183
159
24
6
NS
Centraal Station onbewaakt
133
177
159
18
6,5
NS
Centraal Station bewaakt
143
187
182
6
7
Zkh
Elisabethziekenhuis
125
165
159
6
8
Sport
Stappegoor
147
191
159
32
9
Sport
Willem II
126
162
159
3
10
Sport
Stadssporthal
104
148
159
-11
11
WKC
Heijhoef
139
199
159
40
12
WKC
Buurmalsenplein
134
178
159
19
13
WKC
Westermarkt
138
178
159
19
14
WKC
Paletplein
122
158
159
-1
15
WKC
Burg. vd Mortelplein
127
171
159
12
16
WKC
Blaak
137
169
159
10
17
NS
Reeshof
151
195
159
36
18
NS
West
156
204
159
45
19
Zkh
Tweestedenziekenhuis
117
173
159
14
20
Sport
Reeshof
118
166
159
7
21
WKC
Wagnerplein
115
171
159
12
22
WKC
Verdiplein
142
186
159
27
23
WKC
Eikenbosch (BE)
134
174
159
15
24
WKC
Tongerloplein (Udh)
132
180
159
21
25
Sport
Drieburgt/Wagnerplein
114
166
159
7
26
Wijkc. De Schans
142
190
159
31
WKC
130
174
159
15
NS
147
192
159
33
Zkh
121
169
159
10
Sport
122
167
159
8
Totaal
130
175
159
16
Tabel 4: Totaalbeoordeling kwaliteit en kwantiteit: bij de tellocaties 3 en 6,5 is het getal van het totaal minus neutraal door afronding bepaald op 12 respectievelijk 6. Als in de tabel de totaalscore wordt vergeleken met de neutraalscore hoort bij tellocatie 3 het getal -11 en bij tellocatie 6,5 het getal 5. Figuur 3 en figuur 4 visualiseren bovenstaande resultaten (betreffende de onbewaakte fietsparkeerplaatsen). In figuur 4 is met vijf verschillende kleurklassen de beoordeling weergegeven.
108
Edusell deskundigheidsbevordering
Totaalscore afzonderlijke stallingen De Schans
Drieburgt
Tongerloplein
Eikenbosch
Verdiplein
Wagnerplein
Reeshof
Tweestedenzkh
NS West
NS Reeshof
Blaak
Burg. vd Mortelpl
Paletplein
Westermarkt
Buurmalsenplein
Heijhoef
Stadssporthal
Willem II
Stappegoor
Elisabethzkh
CS onbewaakt
Pater vd Elzenpln
AH Jan Heinstraat
Bart van Peltplein
Besterd/NS
Binnenstad onbew
250
200
150
100
50
0
Score categorie 'nul' (totaal beoordeling)
Figuur 3: Totaalbeoordeling kwaliteit en kwantiteit van onbewaakte fietsparkeerlocaties
Figuur 4: Totaalbeoordeling kwaliteit en kwantiteit van onbewaakte fietsparkeerlocaties gevisualiseerd in klassen
109
2.9 Analyse en oplossingen voor conflicten tussen fietsers en voetgangers in het centrum Fietsers parkeren hun fiets bij voorkeur vlak bij de bestemming en zullen deze bestemming ook fietsend willen bereiken. In de beleidsuitgangspunten is daarom ook gesteld dat fietsers al fietsende hun fietsparkeervoorzieningen moeten kunnen bereiken. Vragen als ‘Wordt de fietser nu wel of niet toegelaten in het kernwinkelgebied in het centrum?’ en ‘Mogen fietsers nu wel of niet in het voetgangersgebied rijden en parkeren?’ dienen daarom te worden beantwoord. Om die reden heeft Groen Licht Verkeersadviezen in opdracht van de gemeente een studie verricht naar het ‘het fietsen in het voetgangersgebied’ (zie rapport ‘Conflict fietser voetganger voetgangersgebied Tilburg, voorjaar 2007).
Figuur 5: Overzicht voetgangersgebied Binnenstad Tilburg De centrale onderzoeksvragen van deze studie luidden als volgt: • Op welke locaties binnen het huidige voetgangersgebied verdragen fietsers en voetgangers elkaar? • Onder welke omstandigheden verdragen voetgangers en fietsers elkaar? (fysieke vormgeving dwarsprofielen, juridische bepalingen, fietsparkeren, etc.) • Op welke locaties kan de fiets in het voetgangersgebied worden toegelaten en waar kunnen dan het beste fietsparkeervoorzieningen worden aangebracht? Het antwoord op bovenstaande vragen leidt tot een herijking van het voetgangersgebied.
2.10 Huidige werking voetgangersgebied Voor het gehele voetgangersgebied geldt dat tussen 11 uur ’s ochtend tot aan 6 uur ’s ochtends (de volgende dag) het gebied gesloten is voor al het gemotoriseerde verkeer én het (brom) fietsverkeer. Uitsluitend tussen 6 en 11 uur is het gebied voor al het verkeer open. Deze tijden zijn in hoofdzaak afgestemd op het verkeer dat de winkels moet bevoorraden. Voor sommige delen in het voetgangersgebied is een uitzondering gemaakt voor fietsers (geen bromfietsers). Fietsers mogen in deze delen van het voetgangers 24 uur per dag komen (Kapelhof en Korte Heuvel).
110
Edusell deskundigheidsbevordering
Fietsparkeren Vrijwel binnen de gehele Binnenstad geldt dat fietsen uitsluitend in de fietsparkeervoorzieningen mogen staan en dat fietsen buiten de voorzieningen – voornamelijk aanleunbeugels - kunnen worden weggehaald. Dit is geregeld in het APV. Uiteraard gelden deze regels ook voor de fietsparkeervoorzieningen die binnen het voetgangersgebied liggen. Op een aantal locaties liggen fietsparkeervoorzieningen binnen het voetgangersgebied. Het betreft onder andere de beugels op het Stadhuisplein (achter stadskantoor I), de beugels in de Langestraat (en onlangs ook nog de Telefoonstraat en Willem II straat). Sommige fietsparkeervoorzieningen liggen niet in het voetgangers maar zijn vrijwel alleen te bereiken via het voetgangersgebied. Het betreft hier onder andere de beugels op het Hendrikhof achter de HEMA.
2.11 Onderzoeksopzet en meetmethodiek In Publicatie 8 van het Fietsberaad (Fietsers in voetgangersgebieden; feiten en richtlijnen, 2005) is een methodiek uiteengezet voor het bepalen op welke wijze en op welke locaties fietsers en voetgangers samen kunnen gaan. In grote lijnen is deze methodiek gevolgd als onderzoeksopzet voor deze studie in de Binnenstad van Tilburg. In hoofdlijnen bestond de methodiek uit twee componenten: A Empirisch onderzoek; tellingen en conflictobservatie op de relevante meetpunten. B
Theoretisch model uitgaande van voetgangersintensiteiten waarbij in combinatie met inrichtingseisen vastgesteld kan worden of (en hoe) voetgangers en fietsers samen van dezelfde weg gebruik kunnen maken.
Ad A: Empirisch onderzoek Op basis van de resultaten van het empirisch onderzoek ontstaat inzicht in de hoeveelheid voetgangers- en fietsbewegingen. Dit geeft inzicht in de potentiële conflictkans. Het inzicht in het aantal fietsbewegingen op plaatsen waar dit in het voetgangersgebied niet mag, geeft inzicht in de behoefte om op de betreffende locatie te fietsen. Met de geobserveerde conflicten kan vervolgens gekeken worden in welke specifieke situaties op dit moment zich problemen voordoen tussen de voetganger en de fiets. De meetpunten (figuur 2) zijn zo gekozen dat de naderingsroutes van het voetgangersgebied vanuit alle windrichtingen betrokken zijn. Voor de meetpunten 1 (Korte Heuvel) en meetpunt 8 (Kapelhof) geldt dat fietsers gedurende de gehele dag op die locaties van het voetgangersgebied gebruik mogen maken.
Figuur 6: Ligging meetpunten observaties fietsers en voetgangers (incl. meetpunten onderzoek 2004)
111
Ad B: Theoretisch model Het theoretisch model gaat uit van het aantal voetgangersbewegingen. De voetgangersdichtheid is namelijk de belangrijkste variabele bij het wel of niet toestaan van fietsers in het voetgangersgebied. Het aantal voetgangers per uur per meter profielbreedte is in de methodiek maatgevend. Onderstaand schema (figuur 7) geeft aan op welke wijze passende beleidsmaatregelen uit de praktijk kunnen worden afgeleid.
Figuur 3: Model ‘fiets toestaan in voetgangersgebied’ De conclusies van het onderzoek zijn samengevat in paragraaf 4.1.6.
112
Edusell deskundigheidsbevordering
Bijlage 3: Fietsparkeersystemen in Tilburg
Blauwe aanleunrekken (nietjes) (foto:Stadhuisplein)
Grijze aanleunrekken (foto: Heijhoef)
Brede Aanleunrekken (foto: Kapelhof)
Tulip-rek (foto: Centraal Station)
Induwbeugel (foto: Heuvelstraat)
Hooglaag-rek (foto: Wagnerplein)
113
114
Hooglaag-rek met aanbindbeugel (foto: bewaakte stalling Concertzaal)
Café-rek (foto: Willem II stadion)
Induwrek (foto: bewaakte stalling Heuvel)
Onder- en bovenstalling type 1 (foto: bewaakte stalling Heuvel)
Onder- en bovenstalling type 2 (foto: bewaakte stalling Centraal Station)
Hangrek (foto: bewaakte stalling Concertzaal)
Edusell deskundigheidsbevordering