jaargang 22 3de trimester 2013
KWINTESSENS Tijdschrift over design en mode
a bonnement € 2 5 / l o s n u m m e r € 7
Colofon nummer 3 jaargang 22 Hoofdredactie design Johan Valcke
Intro 1 Trui Moerkerke en Johan Valcke Van klassiekers gesproken
Hoofdredactie mode Trui Moerkerke
Kort
Redactie Steven Cleeren Christian Oosterlinck Mies Van Roy
Thema
Coördinatie Mies Van Roy Werkten mee aan dit nummer Natasja Admiraal Roel Daenen Stephanie Duval Elien Haentjens Roel Jacobus Bie Luyssaert Chris Meplon Lut Pil Kurt Vanbelleghem Karen Van Godtsenhoven Jasmijn Verlinden Ignaas Verpoest Shoot Toon Aerts Nicolas Karakatsanis Ontwerp Katrien Daemers & Jessika L’Ecluse www.gestalte.be Druk Stevens Print Redactieadres Design Vlaanderen Kwintessens Koloniënstraat 56 (7de verdieping) 1000 Brussel T +32 (0)2 227 60 60 F +32 (0)2 227 60 69
[email protected] www.designvlaanderen.be www.designvlaanderen.be/nl/kwintessens www.facebook.com/kwintessens ISSN 07791534 Verantwoordelijke uitgever: Johan Valcke, Koloniënstraat 56, 1000 Brussel
Shoot
2 - 6 7 - 56
8 Chris Meplon Wie is er bang van designklassiekers? Creatieve herinterpretaties moeten niet in de schaduw staan van het origineel 14 Trui Moerkerke 30 jaar modehuis Natan Een ode aan de klassiekers 20 Lut Pil De aantrekkingskracht van een anonieme klassieker De plastic tuinstoel herbekeken 26 Natasja Admiraal Hommage of plagiaat? Modeontwerpers putten rijkelijk uit klassiekers 32 Stephanie Duval Designklassiekers vandaag Tussen collector’s item en massaproduct 36 Karen Van Godtsenhoven Happy Birthday Dear Academie 350 jaar KASK Antwerpen 40 Kurt Vanbelleghem Wereldvisie = levensvisie Alles staat in verband met elkaar 48 Roel Jacobus Tale of Tales stond aan de wieg van webdesign Digitale klassiekers in wording
57 - 64
I am a God Toon Aerts Nicolas Karakatsanis
Cases
65 - 74
66 Elien Haentjens Magisch design staat voor de deur 68 Natasja Admiraal Klopt het groene imago van vintage? 70 Christian Oosterlinck AlessiEyes 72 Lut Pil Ruimte van kant
Gespot
75 - 80
76 Bie Luyssaert Ambacht + Innovatie 77 Jasmijn Verlinden What Design Can Do 78 Ignaas Verpoest Designing with Composites 79 Lut Pil Weil Design die Welt verändert … 80 Roel Daenen Tirol inferno
Special
81 - 104
Klas van 2013
53 Roel Jacobus Oersymbolen blijven in trek Retrodesign in de wielersport
# Abonnementen kunnen worden aangevraagd bij Design Vlaanderen of door overschrijving van € 25 op het rekeningnummer IBAN BE68 3751 1109 9334 / BIC BBRU BEBB. # Adreswijzigingen worden gemeld op het redactieadres. # Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder toestemming van de uitgever. © Design Vlaanderen # Alle adressen van designers, kunstenaars, galeries e.a. kunnen bij Design Vlaanderen verkregen worden.
Van klassiekers gesproken Trui Moerkerke en Johan Valcke
In mode zijn de antwoorden op de vraag wat klassiekers zijn, vrij unaniem. Klassieke kledingstukken? Het zwarte jurkje, het witte hemd, de trenchcoat, de smoking en de jeans. Ontwerpers? Dior, Balenciaga, Chanel, Givenchy, Yves Saint Laurent, Armani. Stijl iconen? Jackie O, Audrey Hepburn, Grace Kelly. Maar het zou te vanzelfsprekend om het daarbij te houden. Sinds de jaren 50 en begin jaren 60, de periode waarnaar vaak verwezen wordt voor all-time fashion classics, is er heel wat gebeurd, interna tionaal, maar ook in België. De Antwerpse modeacademie opende haar deuren 50 jaar geleden en geniet vandaag wereldfaam. De Zes van Antwerpen, zes afge studeerde ontwerpers die halfweg de jaren 80 samen een camionette huurden en de wereld gingen veroveren, zijn de absolute klassiekers van de Vlaamse mode. Elk hebben ze een eigen stijl die buiten de lijnen kleurt van de traditionele klassiekers. Zo krijgt een zwarte jurk of een wit hemd in de handen van Ann Demeulemeester – om maar één voorbeeld te noemen – een totaal eigen karakter, los van tijdloze classics. Wat de ontwerpen van Demeulemeester dan ook weer tot klassiekers maakt. De tentoonstelling over 50 jaar modeacademie (zie pagina 36) toont dat het verhaal niet stopte bij de Antwerpse Zes: ook van de generaties na hen zijn er verschillende ontwerpers die al een plek in de modegeschiedenis verwierven of druk bezig zijn die te veroveren. Raf Simons is dan wel geen oud-student van de modeacademie, maar hij is natuurlijk de ontwerper die aan het hoofd van modehuis Dior de klassiekers een eigentijdse invulling geeft. Hij doet dat op een indrukwekkende manier en krijgt daarvoor bijzonder goede kri tieken van de internationale modepers. Dichter bij huis maakt Edouard Vermeulen van Natan al 30 jaar zijn handelsmerk van les classiques revisités. De couturier mag dan vooral bekend zijn als hofleverancier van het Belgische en Neder landse koningshuis, ook het Belgische publiek houdt duidelijk van zijn mode. De dertigste verjaardag van Natan werd begin juli pas send gevierd met een defilé tijdens de haute couture-week in Parijs. Voor Kwintessens waren die feestelijkheden een prima aanleiding om het met Edouard Vermeulen over klassiekers te hebben (zie pa gina 14). Klassiekers in productdesign zijn moeilijker te vinden. Na Henry van de Velde zijn er in de meubel- en textielindustrie heel wat in
drukwekkende realisaties geweest, die echter niet de status van klassiekers hebben verworven zoals hierboven beschreven. Maar er zijn ook ‘moderne klassiekers’ en wellicht scoren we daarin beter. Firma’s als De Coene en Van Den Berghe-Pauvers komen daar zeker voor in aanmerking. Denk maar aan de Cirkante tafel van de laatste. Ook het werk van Jules Wabbes wordt door de recente edities van zijn meubels door Bulo ontegensprekelijk in de richting van design klassiekers gestuwd. Het bedrijf heeft in zijn Carte Blanche-serie trouwens nog een aantal krachtige ontwerpen met ‘klassiekerspoten tieel’ op de markt gebracht. In het industrieel design werden in Vlaanderen duidelijke ico nen op de markt gebracht, maar hun roem bleef vaak beperkt tot de toenmalige designgemeenschap. De realisaties van excellente designers als Philippe Neerman voor Alstom-trams, Axel Enthoven voor Bombardier en Bova en Bob Daenen voor Tupperware, ble ven relatief onbekend bij het grote publiek. Tot halverwege de jaren 1980 lag de kern van bekendheid – al is die ook hier relatief – vooral in de ambachtelijk-artistieke designwereld. De meubelen van Pieter De Bruyne, Emiel Veranneman en André Verroken zijn daar de ty pische voorbeelden van. Schitterende objecten, ware collector’s items, maar geenszins ‘alom bekend’ en dus niet echt klassiekers in de strikte zin van het woord. Het is eigenlijk pas in het laatste decennium van de 20ste eeuw dat enkele designers bekendheid verwierven en een aantal van hun producten in onze 21ste eeuw de status van klassieker verwierven. De .03-stoel van Maarten Van Severen en de Gargantua van Dirk Wynants staan zo in het geheugen van vele mensen geprent. De er kenning die design verwierf inspireerde bedrijven blijkbaar om de identiteit van de designers waarmee ze samenwerkten, bekend te maken, en de ‘Italiaanse toer’ op te gaan door hen tot vedette te ver heffen om zo de marketing van hun producten te versterken. De fenomenale ontwikkeling en de nog altijd groeiende populari teit van design, alsook de bijzonder vruchtbare voedingsbodem (on derwijs, erfgoed en levensstandaard) voor designers in Vlaanderen en België, zal het tot stand komen van moderne klassiekers zeker nog stimuleren. Die moderne klassiekers worden na verloop van tijd dan vanzelf klassiekers. Er liggen uitdagende tijden in het verschiet voor onze mode- en designwereld.
intro —
1
thema
KLASSIEKERS In dit dossier gaan we op zoek naar design- en modeklassiekers. Vanuit verschillende invalshoeken bekijken we hoe iconische ontwerpen vandaag nog hun invloed laten gelden. Dan blijkt bijvoorbeeld dat mode verloopt volgens cycli van almaar terugkerende ontwerpideeën, maar ook dat herinterpretaties niet noodzakelijk oninteressant zijn, zelfs niet als die zich baseren op een goedkope plastic tuinstoel. Verder gaan we op zoek naar de eerste tekenen van digitale designklassiekers en laten we Annelys de Vet aan het woord over haar in spiratiebronnen. Edouard Vermeulen kijkt terug op de geschiedenis van zijn label Natan en steekt zijn liefde voor klassieke mode niet onder stoelen of banken. Daarnaast leveren ook de rijke geschie denis van de Antwerpse Academie en niet minder die van de Vlaamse wielersport, genoeg klassiek materiaal op.
7 footer —
7
Updating city, Ernesto Oroza. Foto: Ernesto Oroza
Bench Chair, Thomas Schnur. Foto: Thomas Schnur
De aan trekkings kracht
van een anonieme klassieker De plastic tuinstoel herbekeken Waarom werken designers met de goedkope plastic tuinstoel, een ge bruiksobject dat niet meteen als schoolvoorbeeld van goed design in de designboeken is opgenomen? De monobloc-stoel wordt sinds de jaren 1980 massaal geproduceerd en is ondertussen een anonieme klassieker geworden. De tuinstoel is onmiddellijk herkenbaar en hij lijkt steeds de zelfde, ook al verschillen de exemplaren onderling in model en in details. Hij is extreem goedkoop, licht, afwasbaar, stapelbaar, pretentieloos. Maar hij is ook banaal. Bovendien wordt hij niet mooier wanneer hij veroudert en is het plastic materiaal niet te herstellen en ook al niet ecologisch. Toch intrigeert de stoel. Ontwerpers grijpen ernaar terug omdat zijn ei genheid ook mogelijkheden inhoudt. Ze eigenen hem toe in interpretaties die nieuwe perspectieven openen en ongewone contouren geven aan dit 20ste-eeuwse icoon.
Lut Pil
21
Monocover, Tom De Vrieze. Foto: Tom De Vrieze
Monobloc rocking chair, Mike & Maaike. Foto © Mike & Maaike
22
— de a a n tre kk ingskracht van e en anoni eme k l a s s i ek er
Voorstel campagne Interieur 2010, Sara De Bondt. Foto: Tim Gutt
DIY-monocover
In 2010 krijgt de plastic stoel de hoofdrol in een fotocampagne van grafisch ontwerpster Sara De Bondt. Het is een ontwerpvoorstel voor de Kortrijkse designbiënnale Interieur, een voorstel dat niet zal worden goedgekeurd. Als een mysterieuze protagonist staat de stoel frontaal in de schijnwerpers én houdt hij zich op in het duister. Of hij neemt onbevangen het podium in, zonder zich druk te maken om een pose. In 2010 wilde Interieurover de grenzen kijken en had de designbeurs ‘de nieuwe wereld’ als thema uitgekozen. Als supermodel leek de plastic tuinstoel moeiteloos die gren zen te verleggen. In een speelse kritiek werd het domein zelfs opengetrok ken tot een ‘paradijselijke’ kitsch waarin een hemels licht de plastic stoel het aura verleent van een ongrijpbare en maagdelijke schone, zwevend boven de aardse realiteit.
Toch is de werkelijkheid van de plastic stoel minder pa radijselijk. Te snel belandt hij op het stort. In 2011 ont werpt Tovdesign (Tom De Vrieze) voor enkele afgedank te exemplaren de Monocover. Aanleiding is de vraag van Spullenhulp om een object uit een kringloopwinkel te transformeren voor de veiling van Second Hand Second Life. “Mijn oog viel op enkele in containers gegooide plastic tuinstoelen. Ik was geïntrigeerd door die ondank baarheid.” Tom De Vrieze ontwerpt de Monocover als een ludieke uitvoering, een hoes in waterdicht textiel of in een materiaal naar keuze die over de plastic stoel kan worden getrokken. Zo krijgt de stoel van dertien in een dozijn een persoonlijke toets en verdwijnt het nietszeg gende wit of groen van het plastic onder een vrolijke bekleding. De covers die Tom De Vrieze voor Spullen hulp maakt én de stoelen zijn op de veiling verkocht. Maar de Monocover is geen eenmalige realisatie. Tov design verkoopt de handleiding om de hoes te maken via zijn webshop. Het DIY-principe van de Monocover is in zekere zin een uitvergroting van het DIY-karakter van de plastic stoel: het meubel zit doorgaans in het aan bod van tuincentra die zich op de doe-het-zelver richten en het is een gebruiksobject waar men nauwelijks geld wil aan uitgeven. Met de doe-het-zelf-Monocover kan iedereen de monobloc-stoel op een eenvoudige wijze en betaalbaar personaliseren. “In dit ontwerp zijn variatie en creatie troef. Alles kan uitgevoerd worden. Dat laat ik aan de uitvoerder over.” De Monocover wordt ook regel matig aangekocht en via de webshop kan dit zonder veel kosten wereldwijd. Onlangs werd de handleiding nog gekocht door iemand uit São Paulo in Brazilië. Is de Monocover ook een eerbetoon aan de plastic stoel? “Ja en neen. Ja, vanwege het optionele ‘pimpen’; neen, omdat dit ontwerp, relatief gesproken, technisch en esthetisch af is. Dan is pimpen overbodig. Het frap pante is dat de meest courante stoel in de wereld meest al een minderwaardige blik ontvangt: ‘het is maar een plastieken stoel’. Algemeen wordt dit ontwerp als cheap beschouwd, waarschijnlijk ook door de toegankelijke verkoopsprijs overal ter wereld. Wanneer je een plastic tuinstoel observeert, merk je dat het eigenlijk een heel sterk ontwerp is. Alle lijnen vloeien in elkaar over, van het zitvlak over de armleuningen tot de poten. De over gang tussen zitvlak en poten bestaat niet uit een bruuske bout-moerverbinding of iets dergelijks. Door het vloei ende gegeven wordt een overgangsvlak ‘samengekne pen’ om dan weer in een andere vorm over te gaan. Zo krijg je voortdurend profielvorming – met een profiel dat zo dun mogelijk is gehouden – die de sterktestructuur opbouwt. Samengevat: intuïtief lijkt de stoel goedkoop en banaal, maar na observatie is het een geniale stoel.”
Voorstel campagne Interieur 2010, Sara De Bondt. Foto: Tim Gutt
d e a a nt rekk i ngs k ra ch t va n een a noni eme k l a ssi e k e r —
23
Leer en plastic Ook in de collectie van Vlaemsch(), het label dat Casimir in 2005 oprichtte en dat tot de zomer van 2010 eigen zinnig design op de markt bracht, zit een gestoffeerde plastic stoel. De Leather & Plastic Chair werd op de Salone Satellite in 2007 door Vlaemsch() gespot op een presentatie van het Zweedse designbureau Front. Na de samenwerkingsovereenkomst werd de Leather & Plastic Chair door Vlaemsch() verder ontwikkeld en exclusief verdeeld. De lederen zitting transformeert de stoel van twee euro in een luxueus exemplaar. In Fronts project voor de heropening van Tensta Konsthall in Stockholm (2004) maakt de met leer ge combineerde stoel als de Tensta Chair deel uit van een omgeving die in haar geheel is vormgegeven rond het concept ‘verandering’. Zo verdwijnt door gebruik de grijze bovenlaag van de vloer om plaats te maken voor een goudkleurige onderlaag en in de inkomhal groei en planten zo overdadig dat de ruimte al snel een tuin wordt. Verandering is ook duidelijk in de twee andere versies van de plastic stoel die in het project voor de kunsthal zijn opgenomen. Een versie met wieltjes vormt de plastic stoel om tot een bureaustoel voor de nieu we kantoren van de kunsthal. Al rollend verandert hij telkens van plaats. Maar ook zonder wieltjes gedraagt de stoel zich als een nomade om onverwacht ergens anders op te duiken. International Festival en Front, in samenwerking met Tensta Konsthall, maken daar handig gebruik van. Ze nodigen de bezoeker uit om de stoel als een readymade mee te nemen naar de ruimte buiten de galerie, waar in 2006 een parkeerterrein van 1200 m2 is omgebouwd tot een publiek plein. De galeriebezoekers creëren met de tuinstoel telkens nieuwe ontmoetings plekken. En waar mensen elkaar ontmoeten is er kans op verandering. Dat is alleszins de hoop van de initiatief nemers. Op international-festival.org lezen we: Change relies on the existence of spaces where everyone can voice their specific opinion and public views can manifest themselves. In the square it is you and me that decidethe rules. […] Since this proposal was a bottom-up initiative we have built our proposal on simple solutions with standardized products and material for public use. We have focused our work on economy of effect, significant changes with small means. De toegankelijkheid van de plastic stoel wordt hier ingezet voor een project dat een sociaal-politieke invulling geeft aan doe-het-zelven: de monobloc als een handige tool om de interactie van onderuit te stimuleren, tussen mensen onderling en tus sen de stedelijke infrastructuur en de gebruikers ervan.
24
Myto, Konstantin Grcic voor Plank
Beruchte stoel Leather & Plastic Chair van Front is een van de vele voorbeelden die zijn opgenomen in het boek 220°C Virus Monobloc: The Infamous Chair (2010). 220°C verwijst naar de temperatuur waarop het plastic materiaal in vorm wordt gezet. Monobloc omschrijft het productie resultaat: een stoel uit één materiaal, nu meestal poly propyleen, geproduceerd in één productiestap. Als een virus is deze stoel een globaal fenomeen dat zich onge controleerd verspreidt. Het boek wijdt meer dan tachtig pagina’s aan de plastic stoel als wereldwijd verschijnsel. De fotoreportage van de stoel in huis, op straat, in een klooster, tussen de ruïnes van Persepolis, in de handen van relschoppers, hooligans of van een verontwaar digde Yasser Arafat, na een bomaanslag of na de orkaan Katrina: het is een lofzang in beelden die niet steeds vrijblijvend is. En het beeldessay kan uitgebreid wor den naar 2013 waar de stoel te zien is tussen de demon stranten die kamperen in het park bij het Taksimplein in Istanbul. Ook vele van de designprojecten die in het boek bij een zijn gebracht, zijn geëngageerd. Vaak zijn de toe- eigeningen statements waarin de plastic stoel aanleiding is voor een bredere commentaar op design en consump tie. Martí Guixé noemt zijn project expliciet Statement chairs: Stop discrimination of cheap furniture (2004) en gebruikt de stoel om zijn protest te demonstreren. 5.5 designers ‘rehabiliteren’ exemplaren die stuk zijn, niet door ze te herstellen in hun oorspronkelijke staat maar door ze opnieuw tot hun recht te laten komen: in hun project Sauvez les meubles (2003) wordt wat stuk is hersteld door standaardonderdelen in fluogroene kunststof. De methode berust op de idee dat een pro ductiesysteem van breed inzetbare en goed ontworpen vervangelementen de afgedankte stoelen op een meer systematische wijze in ere kan herstellen. Het project, gedocumenteerd in het boek Sauvez les meubles (2003),
— de a a n tre kk ingskracht van e en anoni eme k l a s s i ek er
Mirror Chair, Kai Linke. Foto © Kai Linke
herdenkt het consumptiepatroon, legt minder druk op natuurlijke bronnen en vermindert de vervuiling die door productie van nieuwe gebruiksobjecten ontstaat. Waar meubilair vroeger van generatie op generatie werd doorgegeven, kan het nu vanuit een doordacht herstel systeem tenminste een tweede leven krijgen. Andere ontwerpers transformeren de stoel. Met ge bogen sledepoten of geplooid over een metalen buis structuur wordt hij een schommelstoel (Mike Simonian & Maaike Evers, Rebecca Ahlstedt); met twee aange snoerde staven een toestel om mee te turnen (Thomas Mailaender/5.5 designers). Telkens functioneert de stoel ook 100% als stoel. En hij heeft zijn bescheiden plek op de achtergrond ingeruild voor het podium van een vol waardig designicoon. Of hij wordt ergonomisch uitge rust tot een goed zittende bureaustoel (Jerszy Seymour), ambachtelijk uitgevoerd in hout of porselein (Maarten Baas, Sam Durant), verweven met natuurlijk materiaal (Humberto en Fernando Campana, Giulia Cavazzani), verlengd tot een volumineuze maar strak gehouden bank (Thomas Schnur), tijdelijk opgelapt (Ernesto Oroza) of voorzien van een contract tot herstelverplichting (San Keller). Wanneer hij monumentaal is uitvergroot of tot een miniatuur is herleid (Lilian Bourgeat, Marjon Gemmeke), wordt zitten minder evident. Dat is ook het geval bij exemplaren die tot puzzelstukken zijn versne den (Joshua Callaghan), surrealistisch zijn gespiegeld (Kai Linke) of tot een wervelstructuur gestapeld (Bert Loeschner). Wat op het eerste gezicht misschien vond sten lijken, is meestal goed onderbouwd vanuit visies die de plastic stoel in zijn waarde erkennnen en die as pecten van onze omgang met het banaal-alledaagse kri tisch analyseren.
Evolutie in materiaal In The Infamous Chair zien de auteurs Hajo Eickhoff en Andrej Kupetz de toekomst van de monobloc-stoel onder meer in het samengaan van plastic materiaal en goed design. Ze illustreren dit aan de hand van de Myto (2007-2008) van Konstantin Grcic. Myto is geen com mentaar op design, maar een evolutie van design, een verder ontwikkelen van nieuwe technologie. Dezelfde designhouding toont Grcic trouwens ook in zijn recente B Bench (2013), die refereert naar de Barcelona-stoel (1929) van Ludwig Mies van der Rohe. Over deze dui delijke verwijzing zegt Grcic op Dezeen.com: “Ik denk dat het interessant is om dit soort referenties in design te maken. Design gaat niet over steeds nieuwe dingen maken; design is een evolutie van dingen.” Voor Konstantin Grcic is het concept van de mono bloc-stoel up-to-date maar kan het verbeterd worden door vooruitgang in materiaalonderzoek. Belangrijk zijn dan ook de bedrijven die de materiaalontwikkeling en productie mee mogelijk maken. Myto is een mono bloc spuitgegoten stoel uit Ultradur® High Speed van het Duitse bedrijf BASF en wordt op de markt gebracht door het Italiaanse bedrijf Plank. Het is dit materiaal onderzoek dat Andrej Kupetz in zijn bespreking van Myto in The Infamous Chair centraal stelt: The cantilever monobloc chair Myto, designed by Grcic, is in the best of cases also an example for a new attitude designers have adopted towards plastics. If you look at the three essential parts of the design process – material, form, and color – you can see that priorities have clearly changed since the beginning of the twenty-first century and that the form is given less attention than the material. The material dominates the design mix – regardless whether new, intelligent materials are used, or new contexts of use are created for materials that already exist (e.g. the development of the Myto chair). Vernieuwende plastics zijn voor de auteur, maar ook voor vele desig ners, uiteindelijk nog steeds materialen van de toekomst, omdat ze reductie van vorm, materiaal, gewicht en ener gie kunnen combineren met gebruiksefficiëntie en be taalbare prijzen voor het eindproduct. Toch zoekt men ook naar alternatieven voor het kunst stofmateriaal. Hemp chair van Werner Aisslinger, in 2012 uitgebracht door Moroso, is een stapelbare mono bloc-stoel uit hennep- en kenafvezels, met Acrodur® als bindmiddel. En ook dit materiaalonderzoek is in samen werking met BASF uitgevoerd. Werner Aisslinger is er van overtuigd dat dit sterke, ecologische materiaal dat lage productiekosten toelaat, in de toekomst het gebrui kelijke plastic kan vervangen.
Tensta Chair, Front
d e a a nt rekk i ngs k ra ch t va n een a noni eme k l a ssi e k e r —
25
shoot
i am a god In de shoot van dit nummer werden stukken uit de collecties van de afgestudeerde masters in de mode aan de Antwerpse en Gentse Modeacademie gecombineerd met enkele Vlaamse klassiekers uit de designwereld. Fotografie: Toon Aerts en Nicolas Karakatsanis Styling: Dominique Nzeyimana Haar en make-up: Elke Willemen voor MAC Assistente styling: Immi Abraham Modellen: Stefan Jakiela & Naomi – Dominique Models Productie: Knotoryus Met dank aan: David Flamée – Sketch, Marij de Brabandere
footer —
57
Jas en top, Alexandra Helminger Rok, Lise Eerens .04-zetel, Maarten Van Severen 60
— fo o ter
Jas en broek, Minju Kim Schoenen, Pierre Renaux Bank, Bataille-Ibens footer —
61
Bril, Elisabeth Claes Jas, Devon Halfnight Leflufy Broek en schoenen, Mattia Van Severen Table Blanche, Ann Demeulemeester voor Bulo
62
— fo o ter
Cases
Magisch design . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . staat voor de deur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Klopt het groene imago . . . . . . . . . . . . . . . van vintage? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 AlessiEyes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
70
Ruimte van kant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
72
footer —
65
Magisch design staat voor de deur Elien Haentjens
Op het eerste gezicht ziet het pand aan het Brus selse kanaal ter hoogte van de Budabrug er wat verlaten uit, maar eens binnen kom je terecht in een lab vol wonderlijke experimenten. Carl De Smet, bezieler van het artistieke collectief Nou menon, werkt er aan een ontwerp dat in de toe komst misschien zelfs de concurrentie met Ikea zal kunnen aangaan. www.noumenon.eu
foto: Wim Van Eesbeek
carl de smet. foto: Wim Van Eesbeek
Net als Leonardo da Vinci heeft Carl De Smet een enorme fascinatie voor de fantasia esatta, of de ‘exacte fantasie’. Bovendien houdt hij niet van de opdeling tussen disciplines, en is hij daar zelf ook het typevoorbeeld van: hij studeerde experimentele kunst, doceerde architectuur en houdt zich nu bezig met de ontwikkeling van een product dat het midden houdt tussen wetenschap en design. Een artikel over objecten met een dynamisch aspect zette De Smet kort na zijn studie aan om te experimenteren met materialen met een geheugenfunctie. Een van zijn eerste wapenfeiten was een antenne. “In het begin werkte ik met metalen, die hun vorm via zonnewarmte verkregen en die ik dan via een soort breitechniek combineerde tot grotere gehelen. Maar dan nog was het peperduur en bleef het erg omslachtig om het geheugeneffect te ‘trainen’”, vertelt De Smet. Sinds hun ontmoeting in 2005 werkt De Smet voor zijn project nauw samen met het Leuvense departement Materiaalkunde, en in het bijzonder met professor Jan Ivens. “In 2006 startte ik samen met Jan het onderzoek naar de zogenaamde shape memory polymers (SMP), maar we kampten met het grote probleem dat die hun eigenschappen niet behielden en te snel verouderden. Verder onderzoek heeft ons dan bij de shape memory polyurethanes (SMPU) gebracht. Zorgen dat het materiaal stabiel is, vormde trouwens een van de grootste moeilijkheden in dit onderzoek.”
66
— ca s es
Beenderstructuur Wat zes jaar geleden voor het duo nog pure designfictie leek, werd de afgelopen drie jaar dankzij het polyurethaan steeds meer werkelijkheid. Met hun gemeenschappelijke kennis trokken Ivens en De Smet naar Recticel, een innovatief bedrijf dat gespecialiseerd is in het werken met schuim. “Dat schuim van SMPU bestaat in feite uit een massa slierten die een beetje op spaghetti lijken. Tussen die slierten worden chemische crosslinks gemaakt, waardoor ze een bepaalde vorm kunnen aannemen. Daarnaast wordt er een trigger in het materiaal geprogrammeerd die de vormverandering bepaalt”, stelt De Smet. Het schuim kan zijn vorm op twee verschillende manieren krijgen: “Via de CNC-techniek kunnen we een vorm uit een blok schuim snijden, maar we kunnen het ook in een mal spuitgieten. Het materiaal onthoudt die vorm en ontplooit die vorm opnieuw als het op de juistemanier getriggerd wordt. In ons geval is dat bij een temperatuur van 70 graden Celsius. Als het materiaal die temperatuur bereikt, wordt het sponsachtig en stort de cellulaire structuur in omwille van de uitwendige druk. Koelt het terug af tot 30 graden, dan gaat het materiaal als het ware in ‘winterslaap’, en behoudt het de vorm die je op dat moment wil.”
Foto: Marta Mo
Foto: Wim Van Eesbeek
Intussen realiseerde het team al verschillende prototypes, zoals een zetel in halve S-vorm en een met een beenderstructuur. “Die laatste zetel is een soort van ‘symbolische blauwdruk’, want een zetel moet een persoon kunnen dragen en het lichaam structureel en comfortabel ondersteunen. De keuze voor de beenderstructuur is ingegeven door de natuur: met een minimum aan materiaal willen we een maximale ondersteuning bieden. Bovendien verkort de opwarmtijd en dus ook het ‘ontpoppen’ als er minder materiaal gebruikt wordt. Voor deze zetel is dat zo’n 25 minuten.”
open toestand neemt de stoel ongeveer 1 kubieke meter in, maar in gesloten toestand kunnen er wel 40 stoelen in 1 kubieke meter. Naar transport toe betekent dit dus een enorme winst”, stelt De Smet. Door tussenschakels als transport en distributie uit te schakelen, kan De Smet op de prijs besparen. “Nieuwe materialen komen normaal altijd binnen een high-end productiecontext op de markt. Maar wij willen een product maken dat betaalbaar is voor een groot publiek. Bovendien streven we ernaar dat iedereen de zetel thuis met 150 watt kan opladen. Dankzij die twee elementen kunnen onze ontwerpen een waardig alternatief worden voor Ikea. En aangezien het materiaal tegelijkertijd ook het mechanisme is, behoort ook het geklungel met schroeven en sleuteltjes tot het verleden.” Hoewel het team nu al streeft naar meubels die weinig energie verbruiken, zien ze nog andere duurzame ontwikkelingsmogelijkheden: “We denken eraan om biologisch afbreekbare meubels te maken, om de vicieuze productiecirkel te doorbreken. Zo bestaan er bijvoorbeeld genetisch gemanipuleerde bacteriën die een chemische grondstof (butaandiol) kunnen aanmaken voor het produceren van plastics.”
Alternatief voor Ikea Wat ooit als futuristische muziek in de oren klonk, is nu wel erg dichtbij gekomen. Noumenon wordt realiteit. Binnen een jaar wil De Smet een collectie van een tiental producten ook effectief op de markt brengen, eerst via zijn site. Naast de ontwikkeling en productie zal Noumenon zelf de distributie van de ‘zelfontplooiende’ meubels op zich nemen. Want één van de drijfveren was ook om een alternatief te vinden voor het transportprobleem: “Dankzij zijn vormherstellende eigenschappen heeft dit product geen verpakking nodig. Bovendien weegt het slechts vier kilo, waardoor het perfect opgestuurd kan worden. In
c a se s —
67
GESPOT
Ambacht + Innovatie . . . . . . . . . . . . . . . . .
76
What Design Can Do . . . . . . . . . . . . . . . . . .
77
Designing with Composites. . . . . . . . .
78
Weil Design die Welt verändert . . . .
79
Tirol inferno. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
80
footer —
75
Tirol Inferno roel daenen
“Er was een schok, gedaver met geluid / Daarna de wind en zacht geknerp van staal / De skilift hangt in de ijle lucht, de zon / Staat laag en bleek, daaronder rust ein Tal.”
Z
o begint Tirol inferno van schrijfster Annelies Verbeke en illustrator Klaas Verplancke. Hun bundeling van krachten resulteerde in een absurdistisch feest van beeld en tekst. Bij Tirol gaan de gedachten vanzelf uit naar doorgaans vredige en vreugdevolle stereotiepe beelden, zoals bergwandelen, Lederhosen, skiën en alpenhoornmuziek, om er maar een paar te noemen. Niet zo bij dit duo, die voor hun beeldroman kozen voor een uitgangspunt à la Hitchcock. Door een technisch mankement komt een bonte bende van veertig skiërs in een skilift vast te zitten. Waaronder: een groepje jongeren met hun Leider, een paragnoste, een Stille Dikzak met skibril, een uitgeblust koppel, maar ook de auteurs zelf maken deel uit van de getroffenen. Aanvankelijk geeft het ongewone voorval aanleiding tot dolle pret en een en al Gemütlichkeit, met een vrolijke kakafonie van gesprekjes, een quiz, het delen van Mozartkugeln, chips en M&M’s. Maar na verloop van tijd slaat het plezier om in wanhoop, ergernis en frustratie. 80
— g es po t
Verplancke zet de passagiers treffend neer als lucifers in een vol doosje, klaar om te ontbranden. Met de komst van de koude en de honger, het uitblijven van hulp – op het voorbij vliegen van een helikopter na blijkt de buitenwereld niet meer te bestaan –, wordt de focus verlegd van buiten naar binnen. Ook de ruiten bedampen, waardoor het blikveld van de passagiers én de lezer beperkt blijft tot de stalen bak van de lift. In deze kille microkosmos suddert de spanning, totdat deze zich brutaal ontlaadt, met gescheld, gedreig en klappen. L’enfer, c’est les autres. Tirol inferno is voor beide auteurs een echte krachttoer geweest. Verbekes tekst leest niet alleen als een theatertekst (waarbij tussen haakjes aangegeven staat wie wat zegt), maar is ook gedisciplineerd en ambitieus. De schrijfster leefde zich namelijk helemaal uit in rijmvorm, met vijfvoetige verzen. Ondanks die schijnbaar krappe manoeuvreerruimte zet Verbeke in alle vrijheid geloofwaardige en personages neer van vlees en bloed, met hun uitgesproken
wrange kantjes, maar ook met hun vermogen tot menselijkheid. Maar eind goed, al goed, het verhaal eindigt met een stralende zon, palmbomen en een orgie. Ook Klaas Verplancke is in bloedvorm. Al is zijn stijl meteen herkenbaar – de groteske, Breugheliaanse koppen zijn ook hier weer van de partij – toch verrast hij door de vrolijke ongebondenheid en de associativiteit van de illustraties. Verplancke doet de blik van de lezer in- en uitzoomen. Zo is er de openingssequens, waarbij de lijnen van het deinende panorama van het bergmassief gaandeweg gereduceerd wordt tot de kabel van de skilift. Wanneer een passagier bezwijkt, tekent Verplancke de herkenbare curves van een cardiogram. En zo zit het boek vol met fijne, verrassende knipoogjes. Een schnauzer als hoofddeksel of Albrecht Dürer met een skibril? Check. Sardonische humor? Check. Literair vuurwerk? Dubbelcheck! Hoed af voor zoveel fraais. Tirol inferno is uitgegeven bij De Bezige Bij Antwerpenen te koop voor 22,50 euro.
special
de klas van 2013 100 afstudeerprojecten uit grafisch ontwerp, interieurvormgeving en -architectuur, juweelontwerp, keramiek en glaskunst, mode, productdesign en textielontwerp.
footer —
81
www. g e sta lt e . b e