u v iJ 96
KEN
t(iJ
:::::: ::.~:::::;~.;;.
Ken1:11$·~:::.en :..l_...,._."""'.. "'~"' ' " '-'' '' ·'
.
tech::n~Oiogietransfer, ·.
een kernactiviteit?
Eindhoven, februari 1996
Kennis- en technologietransfer, een kernactiviteit?
Eindhoven, februari 1996
Kennia- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaiaonbureau TUE
Voorwoord
1
1. Inleiding
2
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1. 6
2 2 2
Doel document Kennis- en technologietransfer als taak van de universiteit Wisselwerking bedrijfsleven en universiteit De universiteit en de maatschappij Kennistransfer en de veranderende universiteit Discussie random kernactiviteiten TUE
2. Een impressie van andere universiteiten Technische Universiteit Delft Universiteit Twente Katholieke Universiteit Leuven National Science Foundation in de Verenigde Staten Universiteit van Salford Queens' universiteit te Belfast Rheinisch-Westflilische Hochschule Conclusie 3. Kennistransfer bij de faculteiten van de TUE 3.1 3.2 3. 3 3.4 3.5 3.6
Inleiding Beleid Organisatie Uitvoering Centrale ondersteuning en uniformiteit Conclusies 3.6.1 Conclusies t.a.v. beleid 3.6.2 Conclusies t.a.v. organisatie en uitvoering 3.6.3 Conclusies t.a.v. centrale ondersteuning en uniformiteit
3 3 4
5 5 5 5 6 6 6 6 7
8 8 9 9 10 11 11 11 11 11
4. Liaisonorganisatie TUE: Aanbevelingen
12
Geraadpleegde literatuur
14
Bijlage A
"De Liaisonorganisatie van de TUE"
Bijlagen- 1
Bijlage B
Facultaire gesprekken
Bijlagen -7
Kennls- en technologietransfer, een kemactiviteit? llalsonbureau TUE
VOORWOORD
De TUB hecht grote waarde aan de uitvoering van kennis- en technologietransfer en heeft in 1993 bevordering hiervan een actieplan vastgesteld. Enkele initiatieven uit dit plan zijn in 1994 gerealiseerd. Belangrijke ontwikkeling is de opzet van universitair technologische instituten die multidisciplinair zijn, projectmatig en marktgericht werken en nauwe banden met de industrie onderhouden. Bovendien bevatten zij een belangrijke educatieve component, daar aan de projecten studenten, ontwerpers en promovendi meedoen. Afgelopen jaar is nader gewerkt aan de intensivering van samenwerkingsverbanden met de intermediaire organisaties, de overheid, de industrie en de zakelijke dienstverlening. Met ingang van 1 september 1995 is een Liaisonbureau opgericht om vanuit centraal niveau de kennis- en technologietransfer verder te ondersteunen. Essentieel daarbij is het totstandbrengen van contacten tussen de hoogleraren (en de wetenscbappelijke stat) en interessante bedrijven en bet bevorderen van de bereidheid bij beide partijen om met elkaar samen te werken.
ter
0p verzoek van het College van Bestuur zal bet komende jaar de mogelijkheid worden onderzocbt van de totstandkoming van een gecoordineerde aanpak van diverse soorten van kennis- en technologietransfer, waarbij ook aandacht zal worden gegeven aan de kennistransfer door de UTI's en bet Stan Ackermans Instituut. In dat verband zijn gesprekken gevoerd met de directeuren bebeer en de decanen van de faculteiten. De neerslag van deze gesprekken alsook de conclusies en aanbevelingen die daaruit volgen zijn in deze rapportage verwoord. Het is aan bet College van Bestuur om in overleg met de faculteiten nader te bepalen tot welke acties zij overgaat en welke wegen zij daarbij zal volgen. Het verdient aanbeveling om bierbij aan te sluiten bij de discussies rondom onderwijs en onderzoek.
Dr. K.S. Ali (CSG I Liaisonbureau) Prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf (directeur van het UTI op bet gebied van de Integrate Produkten Produktievernieuwing I Mechatronica)
Kennls~ en technologietransfer, een kemactiviteit? Lialsonbureau TUE
paglna 1
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
1.1 Doel document Dit document heeft als doel aan te geven op welke wij.re de TUE gestalte zou kunnen geven aan de stimulering van kennis- en technologietransfer. Uitgangspunt is het instellingsbeleid, waarbij, ter ondersteuning daarvan, de mogelijkheden van een centraal gecoordineerde aanpak van kennisen technologie transfer naar de maatschappij nader worden bekeken. 1.2 Kennis- en technologietransfer als taak van de universiteit Naast taken als het verrichten van onderwijs en de uitvoering van onderzoek moet de universiteit ook zorg dragen voor de overdracht van de gegenereerde kennis naar de maatschappij. Over het belang van kennistransfer van de universiteit naar, met name, het midden- en kleinbedrijf is reeds veel ge.regd en veel geschreven. Reeds in 1992 benadrukte de rector van de TUE de economische noodzaak van technologische innovatie in bet bedrijfsleven en de daarvoor benodigde overdracht van kennis en technologie vanuit de universiteit naar de bedrijven. In Nederland gaat het niet goed met die kennisoverdracht, de Japanse concurrentie doet het veel sneller. "Hoewel er voldoende hoogwaardige kennis is, wordt de.re niet in voldoende mate en vaak nog te Iaat tot toepassing gebracht". aldus van den Kroonenberg (1992). On.re kennisinfrastructuur is niet erg toegankelijk en de wisselwerking tussen bedrijven en kenniscentra is niet adequaat. Daarbij komt dat een groot deel van de bedrijven met name het midden- en kleinbedrijf (MKB) te weinig gebruik maakt van de mogelijke toepassingen van technologie!n. De redenen daarvan liggen in de onbekendheid van de onderzoek- en ontwikkelingsresultaten, in de geringe aanwezigheid van kennisdragers in het MKB en in het gebrek aan middelen. Vanuit bovenstaande optiek is het van.relfsprekend dat de TUE aandacht besteedt aan de overdracht van kennis en technologie. Dit betekent niet dat het opleiden van ingenieurs hieraan ondergeschikt wordt. Integendeel, bij de universiteit is er het besef dat zij een bijdrage kan leveren aan de economische bedrijvigheid in de regio en aan de werkgelegenheidskansen van haar afgestudeerden. Door samenwerking met het bedrijfsleven blijft de universiteit op de hoogte van wat er speelt binnen het bedrijfsleven, wat de stand van implementatie van de technologische ontwikkelingen is en welke eisen ondernemers stellen aan de toekomstige werknemers (de studenten). Ook kan de universiteit hierdoor beter inzicht krijgen in, de door de industrie, gewenste technologische ontwikkelingen, waardoor aanpassing van eigen onderzoek mogelijk is.
1.3 Wisselwerking bedrijfsleven en universiteit Belangrijk is dat er een optimale wisselwerking tussen bedrijfsleven en universiteit plaatsvindt zodanig dat wordt voorkomen dat kennis verloren gaat. Slechts weinig bedrijven verkeren in de positie dat zij over de middelen beschikken om intern voldoende technologieen te verwerven of te ontwikkelen en voldoende mankracht te verwerven en in te .retten om aile nieuwe marktkansen aan te grijpen. Zij zullen daarom in toenemende mate samenwerking zoeken bij universiteiten en (semi-publieke) instituten. De.re ontwikkeling wordt nog niet geheel bevestigd door de huidige stand van zaken. Het universitaire derde geldstroomonderzoek bedraagt nu ongeveer een kwart van de universitaire onderzoekscapaciteit. Het aandeel van bedrijven daarin wordt in de nota van EZ, Kennis in Beweging, gesteld op 20% van de totale derde geldstroom, hetgeen ca. fl. 120 mi1joen gulden impliceert. Hieruit kan worden geconcludeerd dat slechts 4 a 5% van de middelen voor het totale universitaire onderzoek van bedrijven afkomstig is. Tegelijkertijd neemt de kennisintensiteit van on.re economische activiteiten in hoog tempo toe en is kennis derhalve voor ons land een cruciale factor voor het handhaven van economische groei. Technologie en technologische ontwikkeling worden een steeds belangrijker instrument in de concurrentiestrijd. Technologische vernieuwing wordt .relfs ten van de meest belangrijke succesfactoren genoemd in de internationale concurrentie.
paglna 2
Kennls- en technologletransfer, een kemactivltelt? Liaisonbureau TUE
1.4 De universiteit en de maatschappij De laatste jaren is de maatschappelijke en politieke druk op de universiteiten om rekenschap te geven omtrent de aan onderzoek bestede gelden, aanzienlijk toegenomen. Niet in de laatste plaats ter bevordering van kennisdisseminatie. Publieke kennis in Nederland moet toegankelijk(er) worden voor bet bedrijfsleven en de overheid (Forum voor Techniek). Vooral de kleine en middelgrote ondernemingen hebben grote moeite met bet tijdsintensieve werk om deze kennis te vinden en te benutten. Te veel resultaten van wetenschappelijk en technologisch onderzoek blijven momenteel onbenut. Ben aantal bedrijven loopt achter omdat de problematiek waarmee zij worstelen onvoldoende door de kennisinstellingen wordt opgepakt. Ondernemingen moeten meer zicht krijgen op de voor hen relevante technologieen, en de kosten en baten die bij implementatie daarvan horen (EZ, Kennis in Beweging). Ben belangrijke aanbeveling van bet SER advies, Kennis en economie, is dan ook, dat er meer nadruk gelegd zou moeten worden op de bijdrage die de publieke onderzoeksinstituten kunnen leveren aan onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten van bet bedrijfsleven. Het Forum voor Techniek pleit er voor om bet door de overheid gevoerde beleid op bet gebied van wetenschap, technoIogie en industrie beter op elkaar af te stemmen. Noodzakelijk is dat de thema' s en terreinen waarop de publieke kennisinfrastructuur werkzaam is sterker worden gericht op onderzoek dat voor bet concurrentievermogen van bet bedrijfsleven direct relevant is. Bedrijven zullen daarvoor wei hun vraag beter moeten formuleren, terwijl omgekeerd van de kennisinfrastructuur mag worden verwacht dat zij daarvoor open staat (EZ, Kennis in Beweging). Dit houdt in dat de kennisinfrastructuur ook bereid is de gegenereerde kennis te transformeren in bruikbare oplossingen voor industriele vraagstukken. Verbeteringen worden voorgesteld die zijn gericht op de vergroting van de transparantie van de kennismarkt, verbetering van de schakel tussen onderzoekinstellingen en bedrijven, ondersteuning van de implementatie van nieuwe technologiel!n in bet MKB en vergroting van de mobiliteit van kennisdragers. Tot voor enkele jaren lag bet initiatief voor de technologiestimulering vooral bij de nationale overheid. De laatste jaren manifesteren veel regio •s zich op dit terrein. Regionale netwerken van bedrijven, kennisinstellingen en intermediaire organisaties vormen bet aangrijpingspunt voor technologiebeleid op regionaal niveau. In de Regionaal Economische Actieplannen van de vier regio's uit de provincie Noord-Brabant zijn ideeen neergelegd over de wijze waarop kennisinstellingen en ondernemingen in projecten samen kunnen werken op bet vlak van kennis- en technologie overdracht veelal resulterend in technologische vernieuwing. Ook bet Regionaal TechnologiePlan Eindhoven gaat bier grondig op in.
1.5
Kennistransfer en de veranderende universiteit
Het ligt voor de hand te concluderen dat de universiteit en de verwachtingen die de maatschappij van dit instituut heeft, veranderen. Samengevat kan worden gesteld dat de universiteit een aantal veranderingen ondergaat waaronder: • De faculteitsgrenzen blijven, maar er wordt steeds meer multidisciplinair gewerkt. • Het bedrijfsleven zoekt (veel meer dan vroeger) steun op bet gebied van onderzoek bij kennisinstituten. Hierbij gaat bet niet om bet klusjeswerk, maar toch vooral om de kritische elementen voor bet bedrijf (zie ook de UTI-enquete uitgevoerd door de NEHEM). • De universiteiten beseffen dat zij meer marktgericht moeten gaan werken en bij onderzoek de stap naar toepasbaarheid moeten maken om de kloof tussen bet meer fundamentele onderzoek en de toepassing in bedrijven te verkleinen. • Ben gevaarlijke trend is de financiele druk op de universiteiten. Inkomsten uit opdrachten mogen niet aileen de drijfveer voor kennisoverdracht zijn. Naast maatschappelijke dienstverlening blijft de bijdrage aan de opleiding bet belangrijkste doel van de relaties met de omringende maatschappij. Het is voor de studenten belangrijk dat zij ervaring opdoen in de
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Llaisonbureau TUE
paglna 3
•
wereld buiten de universiteit. Voor de buitenwereld geldt dat zij optimaal gebruik kan maken van de kennisbronnen, waarvan de student zelf een bele belangrijke is. Bij de universiteiten is er bet besef dat de kennis en technologie waarover zij bescbikken voor bet bedrijfsleven en voor de ontwikkeling van de technologie van bet bedrijfsleven van groot belang zijn.
1.6 Discussie rondom kernactiviteiten TUE Binnen de TUE is de discussie volop op gang. Als gevolg daarvan is de missie van de TUE aangepast en luidt volgens bet instellingsplan 1995/1998 als volgt: • De TUE wil een instelling van techniscb wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zijn van boge kwaliteit naar internationale maatstaven en met maatschappelijke relevantie. • De TUE ricbt bet genereren en overdragen van kennis in bet bijzonder op een duurzame ontwikkeling van de samenleving. • De TUE vervult een stimulerende rot in de industriele ontwikkeling met name ook in de eigen regio. • De TUE kenmerkt zicb daarbij door haar multidisciplinaire aanpak en de koppeling van technologie met economiscbe, sociale en ecologiscbe aspecten. De kernactiviteiten worden in bet instellingsplan als volgt verwoord:
Onderwijs 0p bet gebied van onderwijs profileert de TUE zicb met de volgende kernactiviteiten:
• • • • •
opleiden tot academiscb gevormd ingenieur; opleiden tot technologiscb ontwerper; opleiden tot wetenschappelijk onderzoeker; continuing education in de techniscbe wetenschappen; de eerstegraads lerarenopleiding in de exacte vakken.
Ondenoek 0p bet gebied van onderzoek profileert de TUE zich met de volgende kernactiviteiten:
• • • •
verrichten van technologisch onderzoek met een fundamenteel/strategisch karakter en een hoge graad van utilisatie; stimuleren van technologisch onderzoek dat zich richt op een duurzame ontwikkeling van de samenleving; bevorderen van een multidisciplinaire aanpak; stimuleren van de industriele ontwikkeling ook in de eigen regio (regionale tennistransfer).
Hieruit blijkt dat de TUE kennis- en technologietransfer een belangrijke activiteit vindt. Zo heeft zij inspelend op de behoefte van bet bedrijfsleven en met name op die van bet MKB enkele universitair technologische instituten opgericht. Kenmerkend voor deze instituten is het verrichten van multidisciplinair onderzoek, een projectmatige en marktgerichte aanpak en nauwe banden met de industrie. De projecten bevatten in de regel vaak een opleidingscomponent ten behoeve van studenten, ontwerpers en promovendi. De projectcommissie Onderzoek, een adviescommissie van het College van Bestuur van de TUE op het gebied van onderzoek, beveelt aan dat de kennistransfer vanuit de lopende onderzoeksprojecten beter in beeld gebracht moet worden om meer inzicbt te krijgen in de maatschappelijke relevantie van bet TUE-onderzoek. De kwaliteitsbewaking op de gebieden ontwikkeling, kennistransfer en advisering behoeft extra zorg omdat hieraan binnen de reguliere onderzoekbeoordeling van de VSNU onvoldoende aandacht wordt besteed.
paglna 4
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? liaisonbureau TUE
HOOFDSTUK 2
EEN IMPRESSIE VAN ANDERE UNIVERSITEITEN
Om enig inzicht te verkrijgen in de wijze waarop andere universiteiten omgaan met kennistransfer wordt in dit hoofdstuk van een aantal universiteiten op dit punt een korte beschrijving gegeven. Technische Universiteit Delft (fUD)
Volgens de TUD is het van strategisch belang dat ~n centraal bureau, het Bedrijven Service Centrum (BSC) wordt opgezet waar iedereen - zowel wetenschapper als klant - direct voor aile aspecten van de derde geldstroom terecht kan. Aileen tangs de weg van het opzetten van de juiste organisatie en het uitvoeren van een strategisch plan kan aan zakelijke kwaliteit worden gewerkt, en deze worden gewaarborgd. Delft waarschuwt ervoor dat men zich moet realiseren dat het professionaliseren van begeleiding van derde geldstroom inherent kosten genereert en baten slechts op lange termijn zijn te verwachten. Vanwege het culturele spanningsveld tussen wetenschap en handel in kennis, acht Delft het noodzakelijk dat de top van de organisatie deze strategische aanpak langdurig en consequent steunt. Universltelt Twente (UT)
Aan de Universiteit Twente zijn in 1995 de dienst Transfer, Research & Development, het Centre For Advanced Education en het Bureau Internationale Samenwerking, die zich bezighouden met externe, nationale en internationale onderwijs- en onderzoekscontacten van de UT opgegaan in een LiaisonGroep. Dit nieuwe loket biedt een totaal pakket aan diensten en adviezen voor zowel de interne klant (de faculteiten en de onderzoekinstituten) als voor de externe klant (het bedrijfsleven). De LiaisonGroep heeft functies op het gebied van onderwijs, internationale samenwerking en onderzoek en regionale ontwikkeling. Naast de reeds bekende regelingen voor startende ondernemers (TOP en TOS) is men op zoek naar nieuwe mogelijkheden voor transfer. Zo wil men de persoonlijke en telefonische consultancy uitbreiden door onderzoek- en produktinformatie van de UT toegankelijk te maken voor ondernemers met een aansluiting op Internet. Daarnaast is men gestart met het INNOVA project in samenwerking met HdV Management Consultants en de technische faculteiten. Dit project is gericht op ondersteuning van technische innovatie door MKB ondememingen in de regio. Ook ziet men nieuwe kansen op het gebied van permanente educatie: het bijspijkeren van ondememers en hun medewerkers via de UT. Verder streeft men naar een intensievere transfersamenwerking in Euregio-verband met o.a. de Hogeschool Enschede, de Universiteit en Hogescholen van Munster en Osnabrock en het MKB bedrijfsleven. Katholieke Universiteit Leuven
Aan de Katholieke Universiteit (K.U.) is een K.U. Leuven Research & Development opgericht met een aantal doelstellingen: • stimuleren van contractonderzoek. Ondersteuning op het gebied van juridische en financiele zaken en prijsstelling vindt van hieruit plaats. Tevens voert het instituut het personeelsbeleid en bet sociaal secretariaat (de loonadministratie en dergelijke) voor betreffende derde geldstroom projecten; • zorgdragen voor bet optimaal valoriseren van vindingen. Hieronder valt een actief octrooibeleid; • stimuleren van oprichting van nieuwe ondernemingen, waaronder spin-offs van de universiteit die commercialiseerbaar zijn; • ondersteunen van liaison-programma's: samenwerkingsverbanden waarin verschillende bedrijven tegelijk toegang krijgen tot onderzoeksresultaten; • bevorderen van pre-competitief onderzoek: de universiteit Ievert de basis know-how en de bedrijven enten daarop de toepassingen die specifiek zijn voor hun industriegebied. AI deze activiteiten zijn ondergebracht in de universitaire exploitatie, de dienst K.U. Leuven Research & Development, zodat de universiteit een maximale controle kan garanderen.
Kennis· en technologietransfer, een kemactiviteit? Uaisonbureau TUE
pagina 5
National Science Foundation in de Verenigde Staten The National Science Foundation's (NSF) Industry/University Cooperative Research Centers (IIUCRC's) Program heeft geleid tot meer interactie tussen de universiteit en de industrie. Kenmerkend is multidisciplinair onderzoek dat uitgaat van de behoefte van het bedrijfsleven, nauwe betrokkenheid van de industrie bij onderzoek en de planning daarvan. Ook is er sprake van directe transfer van ideeen en technologiten, die binnen de universiteit zijn ontwikkeld, naar de industrie. Een en ander ter optimalisering van de marktpositie van de US. Een 1/UCR begint bij een hoogleraar die in staat is wetenschappelijke, organisatorische en ondernemerschapsvaardigheden te combineren en daardoor een centrum succesvol kan opstarten en continueren. Bij voldoende draagvlak binnen de universiteit en de industrie krijgt de betreffende hoogleraar voor vijf jaar subsidie van het NSF. Daarna moet hij in staat zijn zelfstandig verder te kunnen gaan, waarbij het NSF in de meeste gevallen incidenteel nog kleine bedragen aan subsidie toekent. De huidige 50 1/UCRC's worden beheerd door de Engineering Education en Centers Division van National Science Foundation's Engineering Directorate. Universiteit van Salrord De universiteit van Salford is een universiteit die sterke banden onderhoudt met kleine bedrijven in de regio. De intermediair tussen de universiteit en de industrie is Salford University Business Services LTD (SUBS). Dit is een organisatie, opgericht met behulp van subsidie van de overheid, die onderzoeksadviezen geeft en projectgeorienteerd opereert. De ondememing is ontstaan uit de behoefte om meer te doen dan alleen onderwijs, onderzoek en training voor de industrie. Er was vraag naar de overdracht van technologie en de noodzaak om advisering zodanig te beheren dat je waar voor je geld krijgt en op tijd kunt leveren met een goede en duidelijke communicatie tussen de partners. Contracten met de industrie ontstaan door een proactieve markt benadering met diensten als het oplossen van problemen, onderzoek, advisering en ontwikkeling. SUBS gaat uit van de behoefte van de industrie en stelt project teams samen die bestaan uit een mix van commerciele en technische medewerkers. De doelgroep bestaat uit multinationals, het MKB en de publieke sector. Verder assisteert SUBS de universiteit bij belangrijke subsidie aanvragen bij de overheid. Via de Salford University Business Enterprises Ltd, een joint venture van de universiteit met Salford City Council, wordt kapitaal beschikbaar gesteld om het opstarten van nieuwe ondememingen te bevorderen. Tot slot bestaat er nog CAMPUS, waarvan de leden via seminars en andere activiteiten op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen de universiteit. Voor het lidmaatschap van CAMPUS dient jaarlijks een financiele bijdrage te worden betaald. Queens' universiteit te Belrast In Ierland heeft de Queens' universiteit van Belfast the Northern Ireland Technology Centre, met als doel de laatste ontwikkelingen in technologic beschikbaar en bruikbaar te maken voor de regio. Het werk van het centrum wordt bepaald door de behoefte van de industrie waaraan het een varieteit aan diensten biedt, zoals technische informatie, produkt- en procesontwikkeling, testen van materiaal, korte trainingen en advisering. Daarnaast kunnen studenten training krijgen in het gebruik van CAD en CAD/CAM faciliteiten zodat zij beter voorbereid zijn op de industrie, hun werkterrein.
Rheinisch-Westfalische Technische Hochschule In de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen worden uit het Technologieprogramm Wirtschaft (TPW) startsubsidies gegeven voor transferpunten aan de universiteiten. Op deze wijze is onder andere het Buro Technologietransfer (BIT) aan de Rheinisch-WestflUische Technische Hochschule (RWTH) ontstaan. BTT reageert op binnenkomende vragen en brengt de vragers in contact met hoogleraren. Gespecialiseerde onderzoeksinstituten krijgen uit het TPW een aanloopsubsidie van drie jaar, waarna ze via contracten voor het MKB zelfstandig verder moeten kunnen opereren. Aan de universiteit zijn leerstoelen aan zogenaamde branche-gerichte "An" -Institute verbonden, waar studenten onderzoek uitvoeren voor het regionale bedrijfsleven. Het principe van leren leren
pagina 6
Kennis- en technologietransfer, een kemactlvlteit? Liaisonbureau TUE
wordt bier in de praktijk gebracht; de student leert al doende wat zich in de praktijk afspeelt. Veelal vindt de student in het betreffende bedrijf een baan en behoudt het contact met de universi· teit, waardoor zijn bedrijf een gemakkelijke toegang heeft tot de bron van kennis. Verder bevindt zich rondom de universiteit een aantal intermediaire organisaties die elk op eigen wijze een brug trachten te slaan tussen universiteit en bedrijfsleven opdat overdracht van kennis plaatsvindt. Zo zoekt AGIT·II (Aachener Gesellschaft fUr Innovation und Technologietransfer) contact met professoren van de RWTH, ingenieursbureaus en het MKB. Bij de ontdekking van een interes· sante methode of een mogelijk bruikbaar onderzoeksresultaat, tracht men ca. 5 kleine bedrijven te interesseren voor de verdere ontwikkeling van het idee of de procedure. De laatste tijd zoekt men eerst naar vemieuwingsplannen of voomemens bij bet MKB en schakelt daarna de RWT en/of ingenieursbureaus in. AGIT-II zoekt actief bedrijven op om onderzoeksvragen te inventariseren, heeft inhoudelijke invloed op de projecten en bemiddelt bij het verkrijgen van co·financiering uit het TPW-programma van de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Conclusie In bet algemeen kan worden gesteld dat bet onderwerp van kennistransfer actueel en ook sterk in beweging is, zowel nationaal als internationaal. Opvallend is dat er in de regel sprake is van centrale aansturing van dit proces, waarbij de vormen waarin die storing plaatsvindt nogal varieren. Bij de meeste instituten is een groot aantal mensen betrokken en gaat bet om grote hoeveelheden geld, waarmee wordt aangetoond dat het geen marginate activiteit betreft. Veel universiteiten accepteren hun rol als actieve partner in de maatschappij, die een zinvolle bijdrage kan en moet leveren aan de economie.
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
pagina 7
HOOFDSTUK 3 3.1
KENNISTRANSFER BIJ DE FACULTEITEN VAN DE TUE
Inleiding
Om nadere invulling te geven aan de organisatie rondom het gebied van de kennis- en technologie
transfer is getracht na te gaan wat binnen de faculteiten van de TUE de gang van zaken is en hoe men tegen het onderwerp aankijkt. Aan de hand van de volgende uitgangspunten is met elke faculteit de discussie gevoerd. Uitgangspunten
1. 2.
Kennis- en technologietransfer is een belangrijke kernactiviteit van de TUE. De faculteitsbesturen zijn ervoor verantwoordelijk dat de TUE kernactiviteiten (w.o. kennisen technologietransfer) worden uitgevoerd door hoogleraren en de wetenschappelijke staf. Het Liaisonbureau is opgericht om vanuit centraal niveau de kennis- en technologietransfer te ondersteunen. Dit bureau is primair gericht op het stimuleren van de industri~le ontwikkeling ook in de eigen regio door het in brede zin beschikbaar maken van de op de TUE ontwikkelde kennis en technologie.
3.
Tevens werd een notitie met een aantal vragen, te onderscheiden naar aspecten als beleid, organisatie, uitvoering en concrete zaken (waaronder behoefte aan centrale ondersteuning en deelname aan de business technology scan1), als leidraad gehanteerd (zie bijlage A). Een en ander hebben de faculteiten voorafgaand aan de gesprekken ontvangen. Voor een volledig verslag van de gevoerde gesprekken met de faculteiten wordt verwezen naar de bijlage B. 3.2
Beleid
Vrijwel aile faculteiten geven aan dat kennis- en technologie transfer belangrijk is en dat de meeste vakgroepen hieraan in meer of mindere mate bijdragen met wisselend succes. Het belang wordt volgens faculteit E ondersteund door de deelname aan 2 UTI's. Desalniettemin is hier de conclusie dat kennis- en technologietransfer geen hoofdactiviteit, dus geen derde primair proces is. De faculteit T geeft aan dat onderzoek het gehele scala van zuiver wetenschappelijk tot ver toegepast beslaat. Deelname aan "Proeftuin Recycling" en UTI i.o. EPL geeft aan dat er voldoende belang wordt gehecht aan transfer. Aile stichtingen en onderzoekscholen hebben Raden van Advies, waarin het bedrijfsleven een rot speelt. Veel van de transferactiviteiten van de faculteit N lopen via Cygne, een zelfstandig bedrijf dat farmaceutische produkten verkoopt en een behoorlijke markt heeft. Cygne huurt faciliteiten en infrastructuur bij de TUE in. De faculteiten TM en W benadrukken dat kennis- en technologietransfer de derde kernactiviteit is. W kent daar wei een andere prioriteit aan toe dan aan de twee andere activiteiten. Bij TM is de mate waarin aan de drie kernactiviteiten aandacht wordt besteed zelfs expliciet onderdeel van het functioneringsgesprek. In de toekomst wil ook W in de functioneringsgesprekken aandacht besteden aan de deelname aan transferactiviteiten. Faculteit Wsk & I geeft prioriteit aan kennistransfer via studenten en aan onderwijs aan andere faculteiten. Voor de marktgerichte activiteiten twijfelt men aan de hoeveelheid beschikbare tijd. Het beleid van B is gericht op een ring van onderzoekstichtingen die onderzoekinstituten aansturen waar onderzoek wordt uitgevoerd. De instituten zijn de interface tussen de faculteit en de maatschappelijke geledingen. Vrijwel aile leerstoelhouders doen hieraan mee. Het betreft voomamelijk projecten, koner dan 2 jaar. De faculteit breidt zijn capaciteit uit met het verdiende geld: een mix van vaste aanstellingen en mensen in tijdelijke dienst.
1
Business technology scan is een korte goede inventarisatie en analyse van bet bedrijf op grond waarvan adviezen gefonnuleerd kunnen worden die nader in de vonn van opdrachten uitgewerkt kunnen worden. Deze scan wordt door bet Liaisonbureau georganiseerd en bestaat uit een aantal stappen waar verschillende TUE experts aan meewerken.
pagina 8
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
3.3 Organlsatie Voor aile faculteiten geldt dat er naast de facultaire transfercol>rdinator door bet bestuur niet expliciet iemand uit bet bestuur aangewezen is om dit gebied te organiseren. Men acbt bet wellicbt een taak van de ponefeuillehouder onderzoek, maar dit is slecbts een zeer klein deel van zijn taak. E zal de mogelijkheid nagaan om een hoogleraar voor een aantal jaren aan te wijzen om aandacbt te besteden aan dit specifieke terrein. De faculteit staat positief tegenover transfer en wit graag bijdragen, maar beeft weinig infrastructuur hiervoor beschikbaar. Toezegging in de vorm van capaciteit voor transfer is derhalve niet aan de orde. Van geval tot geval za1 worden nagegaan of iemand een bijdrage kan leveren, waarbij gekeken wordt naar de omvang, de kwaliteit en de aanwezige kennis. T beklemtoont dat men bet organiseren van activiteiten op dit gebied, inclusief bet promoten en acquisitie een zaak acht van de leerstoelhouders. Ook N benadrukt dat veel neerkomt op individuele initiatieven van leerstoelhouders, en pleit voor grotere bundeling van kennis en meer samenwerking binnen de TUE, waardoor kennis binnen de TUE optimaler wordt benut. TM wijst erop dat iemand in bet bestuur aanwijzen met een specifiek aandachtsgebied in zijn portefeuille niet effectief is. Belangrijker is dat bet Liaisonbureau meerdere sleutelfiguren binnen de faculteit heeft. Elke vakgroep heeft een afstudeercol>rdinator en er is een facultair stagebureau. Voor contractonderzoek is de directeur van de onderzoekscbool BETA beschikbaar. Vooralsnog is de beheerder van W ad interim contactpersoon van de faculteit. Nader wordt bekeken wie dit in de toekomst zal overnemen. Bij Wsk & I acht men bet geen bezwaar iemand uit bet bestuur te benoemen die kennistransfer in zijn ponefeuille heeft. IWDE en de facultaire transfercoOrdinator van I verzorgen de advisering en bet contractonderzoek voor de faculteit. B geeft de voorkeur aan aansturing rechtstreeks vanu.it de groepen. Er valt weinig te besturen door de faculteit. Bij groepsoverstijgende opdrachten vindt men elkaar wei. Acquisitie vindt plaats door de individuele hoogleraar en wetenschappelijke universitaire hoofddocenten, die daarbij zelf hun panners zoeken. Men laat bet graag over aan bet vrije spel der krachten. 3.4 Uitvoering Over de wijze waarop aan kennistransfer invulling wordt gegeven wordt verschillend gedacbt. E geeft aan dat een zinvol deel van de activiteiten wordt besteed aan transfer, maar acht bet, zoals reeds gesteld, geen hoofdactiviteit. Het gebeun erbij, doch is ook niet verworden tot een marginale activiteit. T acht stages niet de meest geschikte vorm van kennistransfer. Nascholing daarentegen vindt men een van de belangrijke vormen van transfer. Tussen de stagecoOrdinator en de transfercol>rdinator vindt geen afstemming van beleid plaats. Beschikbare capaciteit voor transferactiviteiten is meestal in de vorm van aio's en derhalve extra capaciteit die hiervoor inzetbaar is. Ook post docs en tijdelijke medewerkers verrichten transfer. N vindt stages een voorbeeld van een goede vorm van transfer. Er zijn facultatieve verkennings stages van 4 tot 6 weken met als doel kennis te nemen van aspecten als werkverhouding en cultuur in bedrijfssituaties. Daarnaast zijn er verplichte industriestages die 3 tot 4 maanden duren en als doel hebben de verworven kennis te leren toepassen in een bedrijfsmatige omgeving. Iedere afgestudeerde wordt bij voorkeur met bedrijfservaring afgeleverd. Verder wordt gewerkt met een goed functionerende Raad van Advies. TM benadrukt dat vrijwel aile afstudeeropdrachten plaatsvinden in bet bedrijfsleven. Promotieprojecten worden deels door de faculteit, deels door bet bedrijfsleven gefinancierd. Overige activiteiten waar de faculteit aan deelneemt, zijn opleidingen, KIVI cursussen, PATO, leergangen
enz. Bij W worden diverse activiteiten verricbt, zoals promotieopdrachten, ontwerp-opdrachten en afstudeeropdrachten. Voor afstudeerders wordt betaald, sommige bedrijven hebben een abonnement zodat ze vragen kunnen stellen op bet gebied van de werktuigbouwkunde. Dit is een overeenkomst die met betreffende sectieleider wordt gesloten. De indruk bestaat dat men soms
Kennis- en technologletransfer, een kemactlvitelt? llaisonbureau TUE
paglna 9
contracten sluit die nauwelijks winstgevend zijn, maar vanwege bet in stand bouden van bet netwerk tocb worden uitgevoerd. De faculteit Wsk & I neemt deel aan UTI IT, maar dit is voornamelijk een .zaak van bet Informatica deel van de faculteit. De gang van zaken bieromtrent, de bedoeling, werkwijze enz. is voor de faculteit onduidelijk. Het is meer een idee, waar men zicb mee naar buiten presenteert, virtueel, en voor de faculteit niet ecbt Ievendig. Met name de meerwaarde van een UTI voor de faculteit is niet duidelijk. Het Ieeft vooral bij bet CvB en een enkeling binnen de faculteit. Het eigen werk van de faculteit bestaat niet uit UTI activiteiten. Bij B maakt elke groep zelf een onderzoeksplan. Het werk dat zij doen zit dicbtbij bet eerste geldstroom onderzoek. Er is dus zelfs sprake van extra capaciteit om onderzoek te doen. Onderzoekscapaciteit van de vakgroep wordt derhalve ingezet om opdrachten uit te voeren. lnkomsten worden ook verkregen door inzet van apparatuur. Veel capaciteit wordt gestopt in begeleiding van studenten. Er is een uitgave faciliteiten boekje, waarin aile voorzieningen zijn opgenomen waar de regio gebruik van kan maken. Dit beeft ecbter niet geleid tot meer activiteiten.
3.5
Centrale ondersteuning en uniformiteit
Vrijwel aile faculteiten zijn bereid om deel te nemen aan de business technology scan. Zelfs B die zicb afvraagt of bet een te boog gegrepen doel is en of je met een zo korte scan zoveel zicbt krijgt op een bedrijf, is bienoe bereid. De meeste faculteiten geven aan dat er van uniforme acquisitie, offenes en prijsstelling geen sprake is. Evenmin beschikt men over een goed relatiebebeersysteem. Over wat nu wel of niet centraal moet plaatsvinden, wordt wisselend gedacbt. E acbt een belangrijke bemiddelingsrol weggelegd voor bet Liaisonbureau. Vragen die vanuit de industrie worden gesteld kunnen worden opgevangen door bet Liaisonbureau. Dit bureau moet er, al dan niet met bebulp van de facultaire functionaris, vervolgens voor zorgen dat de vragen binnen de faculteit worden weggezet. Bij doorverwijzing is men gaarne bereid aan bet Liaisonbureau informatie te verschaffen met betrekking tot de voortgang van bet project. Er is geen structurele procedure voor bet uitbrengen van offenes en prijsstelling. Per onderzoeksgroep wordt bier op eigen wijze invulling aan gegeven. Ondersteuning biervoor via bet centraal Liaisonbureau zou welkom zijn. T geeft aan dat doorverwijzing van centraal niveau naar de faculteit veel tijd kost en in verbouding weinig oplevert. Wanneer een opdracbt bij bet centraal Liaisonbureau binnenkomt en naar de faculteit wordt doorverwezen, is men bereid om gegevens over de voongang van bet project door te geven. Elke vakgroep boudt in principe zijn eigen financiele administratie bij langs de weg van vakgroepsbebeerders. Als uitgangspunt bierbij worden de TUE tarieven gehanteerd. Betreffende vakgroepsbebeerders werken volgens eenzelfde soon procedure en voeren regelmatig overleg ter afstemming. Centrale ondersteuning acbt men bierbij overbodig. Bij N is geen sprake van uniformiteit in acquisitie en offenes. De vakgroepen regelen bet allemaal zelf. Vooralsnog gebeurt er te weinig. Indien deze situatie zicb niet wijzigt, zullen gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn. Een en ander impliceert dat de derde geldstroom groter moet en ook expliciet zal worden gestimuleerd. Contracten worden bij TM altijd samen met de directeur bebeer gemaakt. Er zijn onlangs goede afspraken gemaakt over tariefstelling, begeleiding enz. Dat garandeert nog niet dat alles conform plaatsvindt. Belangrijk acbt men een goed relatiebebeersysteem en een goede projectorganisatie met gegevens vanaf de acquisitie, intake, uitvoering, voortgangsbewaking t/m de nazorg. Essentieel is dat mensen vrijgesteld worden en een professionele back office bebben. Bij W zijn prijsstelling en marktbenadering niet uniform. Men realiseert zicb dat bet beter kan, maar ziet dit als een ontwikkeltraject. Het faculteitsbureau zal steeds meer samenwerken met de expertise die bij bet UTI zit. Er zullen ook meer voorlicbtingsbijeenkomsten worden georganiseerd voor de groepen binnen de faculteit. Bij Wsk & I worden de TUE tarieven gehanteerd als uitgangspunt. De contracten lopen via dezelfde persoon van bet faculteitsbureau, maar de bebeerder beeft geen goed overzicbt. Lang.zaamaan begint de organisatie op gang te komen. De faculteit streeft naar multidisciplinaire aanpak van problemen. Enige sturing van bet CvB ter bevordering van multidisciplinair werken
pagina 10
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
acht men niet ongewenst. Bij B is de prijs een onderhandeling waarbij ook naar de haalbaarheid wordt gekeken. Alles gaat via modelcontracten. De meeste uren zijn die van ud's en tijdelijk personeel, waardoor toch redelijk conform bet uurtarief van de TUE wordt gewerkt. De faculteit wijst erop geen centraal Liaisonbureau op te zetten, tenzij er een hele grote stap gezet wordt en er echte business van de TUE van gemaakt wordt. Belangrijk acht men dat er in ieder geval aan gewerkt wordt dat de hoogleraar bet als vanzelfsprekend beschouwt om zelf aandacht te besteden aan kennis- en technologietransfer.
3.6
Conclusies
Naar aanleiding van de facultaire gesprekken kan t.a. v. de hoofdzaken een aantal conclusies worden getrokken die hierna worden aangegeven.
3.6.1
Conclusie t.a.v. beleid
In bet algemeen kan worden gesteld dat men zich er weliswaar van bewust is dat kennis- en technologie transfer belangrijk is, maar men erkent bet niet als derde primaire proces. Daarmee wordt bet dus niet als gelijkwaardig aan de processen onderwijs en onderzoek beschouwd. Opvallend is dat in de profilering naar buiten weinig aandacht wordt besteed aan de activiteiten op het gebied van kennis- en technologietransfer. Wellicht heeft dit betrekking op de marginate waarde die hieraan wordt toegekend. Nog onvoldoende ervaart men het als de verantwoordelijkheid van de universiteit om als actieve kennisbron van de maatschappij te opereren. Daarmee acht men het derhalve geen expliciete taak om activiteiten en concrete resultaten met de industrie tot stand te brengen. Het gebied van kennistransfer is vrijblijvend en wordt al dan niet naar eigen inzicht ingevuld. Naast faculteiten hebben ook het Stan Ackermans Instituut en de universitair technologische instituten contact met de maatschappij en besteden zij in diverse vormen aandacht aan kennis- en techologietransfer.
3.6.2
Conclusie t.a.v. organisatie en uitvoering
Als gevolg van bet beleid is er sprake van een weinig projectgeorit!nteerde organisatie. Veelal geldt een divers palet aan werkwijzen en organisatievormen, varifrend van ~n faculteit die voornamelijk via aio' s tracht invulling te geven aan transfer tot en met een andere faculteit die met een ring van op de industrie gerichte onderzoeksinstituten werkt. Ook bet nemen en bet toekennen van betreffende verantwoordelijkheden is verschillend. De ene faculteit acht bet de verantwoordelijkheid van de leerstoelhouders zelf en laat bet verder over aan bet vrije spel der krachten. De andere faculteit maakt bet expliciet onderdeel van bet functioneringsgesprek. Soms is er sprake van een facultaire stagecoordinator die stages, binnen en buiten de universiteit, regelt en een facultaire transfercoOrdinator die transferzaken, met andere opvattingen over relaties met de industrie, behandelt. In een ander geval is er geen stagecoordinator, maar worden stages per vakgroep georganiseerd. ZOwel voor de ondernemer als de werknemer van de TUE is niet duidelijk hoe een en ander is georganiseerd en hoe men zijn weg daarbinnen moet vinden.
3.6.3
Conclusie t.a. v. centrale ondersteuning en uniformiteit
Centrale aansturing acht men veelal overbodig, wellicht mede vanwege de opvatting dat bet geen primaire activiteit betreft. Sommige faculteiten stellen dat kennistransfer een facultaire aangelegenheid is. Andere faculteiten geven bet signaal dat de TUE indien zij werkelijk kiest voor kennistransfer als primair proces, daar ook consequenties aan moet verbinden, bet goed projectmatig moet opzetten en niet naar willekeur moet laten invullen. Willekeur zorgt voor diversiteit, geringe uniformiteit aan offertes en prijsstelling en oogt weinig professioneel. Om die reden stelt TM voor dat er een bijeenkomst wordt georganiseerd waarbij Twijnstra en Gudde voor een kleine groep TUE medewerkers een inleiding verzorgt over projectgeorganiseerd werken en over relatiebeheer en projectadministratie waarin alle ketens van activiteiten gestructureerd worden vastgelegd (keten- informatiesysteem).
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
pagina 11
HOOFDSTUK 4
LIAISONORGANISATIE TUE: AANBEVELINGEN
Uit het voorafgaande moge duideJijk zijn dat kennis- en technologietransfer niet voor iedereen even vanzelfsprekend een belangrijke activiteit is waar derhalve ook de nodige aandacht en capaciteit voor wordt vrijgemaakt. De vraag is hoe vanuit deze uitgangssituatie het proces van kennistransfer bevorderd kan worden. Voor de universitaire gemeenschap impliceert dit keuzes, consequenties, communicatie en commitment. Om hier een aanvang mee te maken volgen enkele concrete aanbevelingen die een bijdrage kunnen Ieveren om dit proces van kennistransfer van de universiteit naar de maatschappij te bevorderen. Aspecten waarvoor aandacht nodig is:.
1. Missie en consequenties: a. b.
c.
een door de faculteiten gedragen visie op de kernactiviteiten (onderwijs. onderzoek en tennis- en technologietransfer) en de samenhang daartussen. Wellicht kan via het College van Dekanen dit proces worden geYnitieerd en gerealiseerd. door de instelling zijn keuzes gemaakt voor kernactiviteiten. Belangrijk is om nate gaan wat de consequenties van deze kernactiviteiten zijn en deze consequenties bij de toekenning van middelen aan de faculteiten in het Integraal Allocatie Model op te nemen (bijv. nieuw compartiment 1 D "kennis- en technologietransfer"). per faculteit een streefgetal defini~ren ter vergroting van de derde geldstroom.
2. Samenwerking en afstemming: a. de oprichting van een platform, bestaande uit enthousiaste hoogleraren afkomstig uit de diverse faculteiten, onder voorzitterschap van een hoogleraar. Van de leden van deze bestuurscommissie zal vooral worden verwacht dat zij elkaar zullen informeren. zullen bijdragen aan beleidsontwikkeling in hun faculteit(en) en anderen zullen mobiliseren c.q. enthousiasmeren. b. verdere versterking van de bestaande UTI's en overleg tussen UTI's, metals aandachtspunten afstemming van activiteiten, coOrdinatie en uniformiteit. Belangrijk hierbij is niet te streven naar al te veel UTI's, maar de oprichting te beperken tot die kennisgebieden waar de TUB goed in is en waar de markt behoefte aan heeft. c. verbinden van de diverse bestaande netwerken van de universiteit met de maatschappij (bijvoorbeeld Universiteits Fonds Eindhoven, alumni) vergelijkbaar met de CAMPUS formule die in Salford wordt gehanteerd. CAMPUS is een netwerk waarvan men op grond van fmanci~le bijdrage deel uit kan maken. Leden kunnen via seminars en andere activiteiten op de hoogte blijven van de ontwikkelingen binnen de universiteit. d. afstemming van activiteiten en zo mogelijk samenwerking tussen instituten binnen de TUB die zich richten op kennistransfer, waaronder het Stan Ackermans Instituut en het IWDE. e. voortzetting en uitbreiding van contacten met regionale instellingen waaronder het Innovatiecentrum Oost-Brabant, en ook HTS-Zuid, met als doel optimale benutting van de in de regio (waaronder TUB) aanwezige kennis. f. samenwerking en afstemming met TNO met als uitgangspunt de versterking van kennisopbouw en verbetering van de kennisoverdracht.
3. Activiteiten a.
pro-actieve benadering van een substantieel aantal high tech bedrijven, waar samenwerkingsverbanden mee kunnen ontstaan. Deze bedrijven worden door de TUB via de business technology scan doorgelicht. Op grond hiervan worden adviezen voor verbetering geformuleerd. Deze scan zal worden georganiseerd door het TUE-Liaisonbureau in samenwerking met medewerkers van de faculteiten. Bij de vervolgopdrachten zal het bureau duidelijke afspraken maken met TUB medewerkers die bereid zijn deze op-
pagina 12
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
drachten uit te voeren. Eventuele doorverwijzing naar andere instituten behoort tot de mogelijkheden. b. verrichten van technologieverkenningen: opsporen welke plannen voor innovatie en onderzoek er binnen het MKB bestaan. Aan de hand van de resultaten nagaan of er binnen de TUB mogelijkheden zijn om samen met de betreffende bedrijven hieraan te werken, waarbij ook de kennisdragers als studenten, afgestudeerden. promovendi en ontwerpers een rol kunnen spelen. c. voortzetting van activiteiten van, c.q. onder auspici~n van, het Liaisonbureau. zoals eerste adviesdag gratis, technologisch spreekuur. bijeenkomsten voor ondernemers, technologielezingen. Doel is steeds het bevorderen van het totstandkomen van contacten tussen gelnteresseerden uit het bedrijfsleven en de zakelijke dienstverlening en TUB hoogleraren en hun wetenschappelijke staf.
Kennis- en technologletransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
pagina 13
Geraadpleegde literatuur [1]
van den Kroonenberg, H.H. Het vinden .... , mei 1992
[2]
van Lint, J.H. De ivoren toren?, september 1992
[3]
Actieplan kennis-/technologie transfer naar bet midden- en kleinbedrijf (CvB 93/3633 d.d. juli 1993)
[4]
Instellingsplan TUE 1995- 1998; Missie en hoofdlijnen van beleid
[5]
De TUE sterk in ontwikkeling (CvB 95/2745 d.d. 9 juni 1995)
[6]
Liaisonorganisatie TUE (CvB 95/2819 d. d. 12 juni 1995)
[7]
Derde geldstroom: noodzakelijk kwaad?, ir. G.A. Bohlander, hoofd Contractbureau/Liaison Office TU Delft in Academia, oktober 1995
[8]
De LiaisonGroep bet nieuwe loket van de ondernemende universiteit in UT Mediair, december 1995
[9]
Naar een betere benutting van kennis in de industrie, Nederlands Forum voor Techniek en Wetenschap, 1994
[10] Kennis en Economie, Sociaal Economische Raad, publikatie nr. 4, april 1995 [11] Technologiebeleid in enkele Europese regio's; zeven reisverslagen, Adviesraad voor bet Wetenschaps- en Technologiebeleid, november 1995 [12} 1 jaar UTI-IPPV/Mechatronica, 1995 [13] Regionaal Technologiebeleid, Adviesraad voor bet Wetenschaps- en Technologiebeleid, november 1995 [14] TUE-onderzoek op weg naar 2000, advies van de projectcommissie onderzoek, november 1995 [15] The Northern Ireland Technology Centre, prof. B.W. Hogg [16] The role of universities in economic development, B.D. Richardson, mei 1995. [17] Leuven Reserach and Development in Campuskrantjg. 6 nr. 6
pagina 14
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen
Kennis· en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen
Bijlage A: "De Liaisonorganisatie van de TUE" Inleiding De notitie "De Liaisonorganisatie van de TUB", inclusief de bijbehorende vragen, is als leidraad
gehanteerd voor de gesprek:ken met de dekanen en directeuren beheer van de faculteiten. Een en ander hebben de faculteiten voorafgaand aan de gesprek:ken ontvangen.
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Llaisonbureau TUE
Bijlagen - paglna 1
DE LIAISONORGANISATIE VAN DE TUE Inlelding
Het doel van dit document is aan te geven op welke wijze de TUB gestalte wenst te geven aan de stimulering van kennis- en technologietransfer en de activiteiten die daaruit voortvloeien. Uitgangspunt is bet instellingsbeleid, m.n. de TUB kernactiviteiten en de organisatie rondom deze activiteiten2 • Vervolgens wordt het Liaisonbureau binnen de TUB beschreven. Kernactiviteiten TUE
De kernactiviteiten worden in bet instellingsplan als volgt verwoord:
Onderwijs 0p bet gebied van onderwijs profileert de TUB zich met de volgende kernactiviteiten:
• • • • •
opleiden tot academisch gevormd ingenieur; opleiden tot technologisch ontwerper; opleiden tot wetenschappelijk onderzoeker; continuing education in de technische wetenschappen; de eerstegraads lerarenopleiding in de exacte vakken.
Ondenoek 0p bet gebied van onderzoek profileert de TUB zich met de volgende kernactiviteiten:
•
verrichten van tecbnologisch onderzoek met een fundamenteel/strategisch karakter en een hoge graad van utilisatie; stimuleren van tecbnologisch onderzoek dat zich richt op een duurzame ontwikkeling van de samenleving; bevorderen van een multidisciplinaire aanpak; stimuleren van de industrU~le ontwikkeling ook in de eigen regio (i.d. regionale kennistransfer).
• • •
Hieruit blijkt dat de TUB kennis- en technologietransfer een belangrijke activiteit vindt. De verdere uitwerking hiervan wordt in dit document beschreven. Organisatie rondom kernactiviteiten
De programmering en uitvoering van de TUB-kernactiviteiten op het gebied van onderwijs en onderzoek zal in de toekomst worden opgedragen aan onderwijsscholen en onderzoekinstituten (inclusief de universitaire lerarenopleidingen, de school voor ontwerpers en de universitair technologische instituten (UTI's). Het College van Bestuur benoemt voor elke school of ieder instituut een bestuur en een wetenschappelijk directeur aan wie ook het beheer wordt opgedragen. Deze krijgt ondersteuning van een adequate beheersorganisatie.
2
Hiervoor zijn de volgende documenten gebruikt: - Actieplan kennis-/technologie transfer naar het midden- en kleinbedrijf (CvB 93/3633 d. d. juli 1993); - lnstellingsplan TUE 1995- 1998; Missie en hoofdlijnen van beleid; - De TUE sterk in ontwikkeling (CvB 95/2745 d.d. 9 juni 1995); Liaisonorganisatie TUE (CvB 9512819 d. d. 12 juni 1995).
Bijlagen - pagina 2
Kennis- en technologietranafer, een kemactiviteit? llaiaonbureau TUE
De vakgroep gaat als capaciteitsgroep fungeren. Vanuit de vakgroep Ievert het wetenschappelijk en technisch ondersteunend personeel contractueel voor perioden van 5 a 10 jaar zijn capaciteiten voor de eerdergenoemde kernactiviteiten. Aile onderwijs wordt dan service onderwijs van vakgroepen aan onderwijsscholen en onderzoek wordt dan contractonderzoek voor instituten. De verwevenheid van onderwijs en onderzoek blijft behouden door de wijze van inzet van wetenschappelijk personeel vanuit de vakgroep. De vakgroepen zullen in het algemeen bestaan uit drie a vijf voltijdse leerstoelen met bijbehorende wetenschappelijke staf en ondersteunend personeel. Elke hoogleraar participeert in de TUE kernactiviteiten, weliswaar met wisselend zwaartepunt. Het College van Bestuur benoemt een van de hoogleraren tot wetenschappelijk directeur van de vakgroep. Aan deze directeur wordt het beheer van de vakgroep opgedragen. Hij is daarmee primair verantwoordelijk voor het personeelsmanagement en het in stand houden van de bij het vakgebied behorende infrastructuur. In dezen bewaakt hij dan ook de participatie van de vakgroep in de TUE kernactiviteiten. De liaisonorganisatie TUE
De Technische Universiteit Eindhoven vervult een stimulerende rot in de industriele ontwikkeling met name in de eigen regio. Hier wordt in verschillende vormen van samenwerking invulling aan gegeven. Decentraal: raculteiten, onderzoekscholen, (universitair technologische) instituteD
De faculteitsbesturen zijn ervoor verantwoordelijk dat de TUE kernactiviteiten (w.o. kennis- en technologietransfer) worden uitgevoerd door hoogleraren en de wetenschappelijke staf. Voorgesteld wordt dat elk bestuur binnen bet bestuur een persoon aanwijst die kennis- en technologietransfer als aandacbtsgebied beeft. Deze bestuurder bewaakt dat voldoende faciliteiten (inclusief capaciteit) vanuit de faculteit beschikbaar worden gesteld. Regelmatig zullen deze bestuursleden worden uitgenodigd voor nader overleg, afstemming en afspraken. Van betreffende bestuurders wordt een actieve, co<Jrdinerende, initierende en stimulerende rol verwacht. Centraal Liaisonbureau
De TUE hecht grote waarde aan de uitvoering van de kennis- en technologietransfer. Het Liaisonbureau is opgericht om vanuit centraal niveau de kennis- en technologietransfer te ondersteunen. Dit bureau is primair gericht op bet stimuleren van de industriele ontwikkeling ook in de eigen regio. Cruciaal biervoor is dat er contacten tot stand komen tussen de hoogleraren (en de wetenschappelijke stat) en interessante bedrijven. Het realiseren hiervan kan op vele manieren. In het verleden werd vooral gereageerd op binnenkomende vragen. Het bureau kan echter ook actief de markt betreden en aan de hand van technologieverkenningen de behoefte aan kennis opsporen bij bedrijven en nagaan of er binnen de TUE mogelijkheden zijn om hieraan tegemoet te komen. Bij het evt. ontbreken van deze kennis kan worden nagaan of deze ontwikkeld kan worden. Daarnaast kunnen boogleraren en medewerkers van vakgroepen mogelijkheden aangeven die zij graag zouden willen uitbouwen, waarbij gericht naar ondernemingen kan worden gezocbt om gezamenlijk tot een structurele aanpak te komen. In die zin is er sprake van een market pull en technology push benadering.
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen - pagina 3
Uitgangspunten I.
Kennis- en technologietransfer is een belangrijke kernactiviteit van de TUE.
II.
De faculteitsbesturen zijn ervoor verantwoordelijk dat de TUE kernactiviteiten (w.o. kennis-
en technologietransfer) worden uitgevoerd door hoogleraren en de wetenschappelijke staf. lll.
Het Liaisonbureau is opgericht om vanuit centraal niveau de kennis- en technologietransfer te ondersteunen. Dit bureau is primair gericht op het stimuleren van de industriele ontwikkeling ook in de eigen regio.
Om nadere invulling te geven aan het gebied van de kennis- en technologie transfer willen we de bijgevoegde vragen met de faculteiten bespreken.
Bijlagen • pagina 4
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Vragen I.
BELEID
1.
Vindt de faculteit kennis- en technologietransfer een belangrijke activiteit?
2.
Vanuit welke leerstoelen (gebieden) c.q. leerstoelhouders wordt kennis- en technologietransfer verricht?
ll.
ORGANISATIE
3.
Verricht de faculteit activiteiten op dit gebied? Ja, welke zijn dat? Neen, is de faculteit het wel van plan en welke dan?
4.
Is het bestuur bereid uit het bestuur iemand aan te wijzen die kennis- en technologietransfer in zijn ponefeuille heeft? Van betreffende bestuurder wordt een actieve, coordinerende, initierende en stimulerende rol verwacht. Deze bestuurder is bereid deel te nemen aan een overleg met andere faculteiten ter afstemming en bespreking van activiteiten.
Ill.
UITVOERING
5.
Welke capaciteit stelt de faculteit ter beschikking voor de uitvoering van kennis- en technologietransfer, uitgedrukt in percentage uren, bijv. gemiddeld 10%?
6.
Welke faciliteiten stelt de faculteit ter beschikking, uitgedrukt in percentage, bijv. x uren apparatuur ter beschikking voor kennis- en technologietransfer.
7.
Hoeveel capaciteit wordt door betrokken leerstoelen (houders) ter beschikking gesteld?
8.
Wie zijn de contactpersonen van de faculteit voor kennis- en technologietransfer?
IV.
NADERE AFSPRAKEN
9.
Relatiebeheer: doorverwijzen en volgen. Is de faculteit bereid informatie met betrekking tot de voongang van het project aan het Liaisonbureau te geven?
10.
In hoeverre is de faculteit bereid deel te nemen aan de business technology scan, c.q. de vervolgopdrachten die hieruit voortkomen?
11.
Op welke wijze wordt invulling gegeven aan de uniformiteit van: - acquisitie - offenes - contracten
Kennis· en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen • pagina 5
BijJage B: Facultaire gesprekken Bijgaand de verslagen van de gesprekken die gevoerd zijn met de dekanen en directeuren beheer van de faculteiten.
Kennis- en technologletransfer, een kemactiviteit? liaisonbureau TUE
Bijlagen - pagina 7
Faculteit E Datum: 13 november 1995 Aanwezig: prof.dr.ir. W.M.G. van Bok:hoven ir. C.J. Nelemans prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf dr. K.S. Ali BELEID De faculteit vraagt zich af wat precies wordt verstaan onder kennis- en technologie transfer. Het antwoord hierop is dat binnen deze discussie voornamelijk bedoeld wordt de marktgerichte transfer dus niet IOP, STW enz. Dat de faculteit transfer belangrijk acht, blijkt uit deelname aan 2 UTI's. In principe participeren aile vakgroepen aan kennis- en technologie transfer, hoewel dan ook naar deelname aan IOP, STW gekeken wordt. Er zijn theoretische en meer praktische groepen. ORGANISATIE In het verleden was er regelmatig contact met bet voormalig transferbureau. Vanwege de reductie tot een centrale coOrdinator is dat contact op een laag pitje komen te staan. De centrale coOrdinator de beer van Rijen had voldoende ingangen binnen de faculteit en kon zijn vragen daardoor wegzetten. Deze bemiddeling acbt men een belangrijke rol voor bet Liaisonbureau. Ruud van Vliet is de transfercoOrdinator voor de faculteit, maar bij heeft slecbts een klein deel van zijn capaciteit biervoor bescbikbaar. Bestuurlijk hoort transfer bij de portefeuillebouder onderzoek: dr.ir. A. van den Boom, maar ook bier geldt dat bet slecbts een zeer klein deel is van zijn taak. Nagedacbt zal worden of bet mogelijk is om een boogleraar voor een aantal jaren aan te wijzen om dit specifieke terrein tot zijn gebied te rekenen. Na 1 januari zal de capaciteit binnen de faculteit duidelijk zijn en kan dit worden meegenomen. Opgemerkt wordt dat er sprake is van discrepantie tussen wat centraal geregeld wordt en wat decentraal uitgevoerd kan worden. Hierbij kan worden gedacbt aan contracten met Philips. UITVOERING Hoewel de faculteit positief staat tegenover transfer en graag wil bijdragen beeft ze wemtg infrastructuur biervoor bescbikbaar. Toezegging in de vorm van capaciteit voor transfer is derhalve niet aan de orde. Van geval tot geval zal worden nagegaan of iemand een bijdrage kan leveren, waarbij gekeken wordt naar de omvang, de kwaliteit en de aanwezige kennis. Een zinvol deel van de activiteiten zal worden besteed aan transfer, bet is ecbter geen boofdactiviteit, gebeurt erbij, is ecbter ook niet verworden tot een marginate activiteit. Geschat kan worden op een besteding van 10 - 15 % voor alles van transfer inclusief IOP activiteiten. De derde geldstroom activiteiten worden op 1,2 miljoen ingeschat door de vakgroepen (tussen 1,8 miljoen en 3 miljoen). Conclusie: bet is geen derde primair proces mede vanwege de afstand t.o.v. bet MKB. Bovendien doet zicb bet probleem voor dat eventueel ter beschikking komende capaciteit niet inzetbaar is voor transferactiviteiten.
Bijlagen • pagina 8
Kennis· en technologietransfer, een kemactivltelt? Llaisonbureau TUE
Voor wat betreft de apparatuur geldt dat hiervoor weinig beperkingen liggen. Het MKB zou hiervan gebruik kunnen maken, mits er niet speciaal geschoold personeel nodig is ter bediening van onderhavige apparatuur.
NADERE AFSPRAKEN Per vakgroep beschikt men over niet al te omvangrijke kaartsystemen met adressen van relaties, centraal niet. Veel informatie is niet op schrift gesteld en zit in de hoofden van de betrokken medewerkers. Bij doorverwijzing is men gaarne bereid aan het Liaisonbureau informatie te verschaffen met betrekking tot de voortgang van het project. Men is bereid deel te nemen aan de business technology scan c.q. de vervolgopdrachten die hieruit voortkomen. Er is geen structurele procedure voor het uitbrengen van offertes en de te hanteren prijsstelling. Per onderzoeksgroep wordt hieraan op eigen wijze invulling gegeven. Ondersteuning hiervoor via het centraal Liaisonbureau zou welkom zijn.
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen - pagina 9
Faculteit T Datum: 14 november 1995 Aanwezig: prof.dr. R. Metselaar ing. A.A. G. van Mierlo prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf dr. K.S. Ali BELEID Faculteit T acbt kennis- en technologic transfer een belangrijke activiteit. Onderzoek beslaat bet gehele scala van zuiver wetenschappelijk tot ver toegepast. Voor sommige vakgroepen ligt bet zwaanepunt meer op bet een dan op bet ander. Men acbt nascboling een van de belangrijke vormen van transfer. ORGANISATIE Iedere vakgroep beeft contracten. In totaal is sprake van 7 miljoen derde geldstroom, waarvan 2 miljoen besteed aan opdracbten onder de 10.000. Totale omzet is ongeveer 34 miljoen. Naast de facultaire transfercOOrdinator Laurent Nelissen is er door bet bestuur niet expliciet iemand uit bet bestuur aangewezen om dit gebied te organiseren. Het organiseren van activiteiten op dit gebied, inclusief bet promoten, acquisitie acbt men een zaak van de leerstoelbouders. Opgemerkt moet worden dat een van de leden van bet bestuur een voorstander is van contacten op bet gebied van transfer en dit ook uitdraagt. Stages acbt men niet de meest gescbikte vorm voor kennistransfer. Tussen de stagecOOrdinator en de transfercoOrdinator vindt geen afstemming van beleid plaats. Deelname aan "Proeftuin Recycling" en UTI i.o. EPL geven aan dater voldoende belang wordt gebecbt aan transfer. Aile sticbtingen en onderzoekscbolen bebben Raden van Advies, waarin bet bedrijfsleven een rol speelt. UITVOERING Bescbikbare capaciteit voor transferactiviteiten is meestal in de vorm van aio's en derhalve extra capaciteit die biervoor inzetbaar is. Ook post docs en tijdelijke medewerkers verricbten transfer. NADERE AFSPRAKEN Doorverwijzing van centraal niveau naar de faculteit kost veel tijd en Ieven in verbouding weinig op. Acquisitie vindt plaats via leerstoelbouders en vakgroepen. Wanneer een opdracbt bij bet centraal Liaisonbureau binnenkomt en naar de faculteit wordt doorverwezen, is men bereid om gegevens over de voongang van bet project door te geven. Voor wat betreft deelname aan de business technology scan geldt dat erover gepraat kan worden, als de gelegenheid zicb voordoet. Elke vakgroep boudt in principe zijn eigen financiele administratie bij tangs de weg van vakgroepsbebeerders. Uitgangspunt bierbij is TUE tarieven. Betreffende vakgroepsbebeerders werken volgens eenzelfde soon procedure en voeren regelmatig overleg ter afstemming. Centrale bemoeienis is bierbij overbodig.
Bijlagen- pagina 10
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Faculteit N Datum: 28 november 1995 Aanwezig: prof.dr. F.W. Sluijter G.H. Pasmans prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf dr. K.S. Ali BELEID Veel van de activiteiten van de faculteit lopen via Cygne, een bedrijf dat farmaceutische produkten verkoopt en een behoorlijke markt heeft. Cygne is een volstrekt zelfstandige ondememing en huurt faciliteiten en infrastructuur bij de TUE in. Vanwege de grote betrouwbaarheid van de TUE blijft bet bedrijf ons als partner kiezen. Dit bedrijf huurt Cyclotron activiteiten: ongeveer 700 uren A f 700,-/uur. Cyclotron is self supporting heeft een groot aantal onderzoeksuren en verricht ontwikkelingswerk. Opdrachten als kortlopende isotopen die op bestelling zijn gemaakt zijn uitgevoerd en bijbehorende logistieke problemen zijn opgelost. Hier in Eindhoven vindt de produktie plaats, terwijl in Marseille bet produkt op de markt wordt gebracbt. De derde geldstroom bedraagt 3,5 miljoen, waarvan 0,5 voor Cygne. Verder werkt de faculteit samen met Philips Iicht en Natlab.
N is meer procesgericbt. Via de CTD is microtron voor Twente en Eindhoven gemaakt. De centrale werkplaats van de TUE beeft veel kwaliteit te bieden, je kunt er dingen kopen die je bij de industrie niet vindt, aldus Hagedoom. Klaas Kopinga werkt veel samen met Prodrive waarbij de volgende werkwijze wordt gevolgd: prototype ontwikkeling vindt aan de TUE plaats, waarna Prodrive de verder ontwikkeling voor zijn rekening neemt. Behalve de theoretische leerstoelen verrichten aile overige leerstoelen kennis- en technologie transfer, met wisselend succes. ORGANISATIE De portefeuillehouder onderzoek en Gelten zijn de contactpersonen. Voor bet UTI is bet Frits de Hoog. Veel komt neer op individuele initiatieven van leerstoelhouders, en is niet verenigd in een bestuurder. Scharnier is de onderzoeksportefeuillebouder. Contactpersoon is de beer Gelten, maar deze beeft vanwege zijn visuele handicap iemand naast zich nodig. Kennistransfer is ongeveer 10% van bet totale budget (3,5 miljoen) op 27 miljoen. Het verdient aanbeveling dat TNO zicb bier vestigt. UITVOERING Stages zijn een voorbeeld van een goede vorm van transfer. Er zijn verkennings- en industriestages gericbt op fysisch georienteerde industrie. Iedere afgestudeerde wordt bij voorkeur met bedrijfservaring afgeleverd. Verder wordt gewerkt met een goed functionerende Raad van Advies.
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Llaisonbureau TUE
Bijlagen - pagina 11
Op het gebied van Materiaalonderzoek wordt op vele plaatsen binnen de TUE onderzoek gedaan. Grotere bundeling en samenwerking zou niet verkeerd zijn, waardoor kennis binnen de TUE optimaler wordt benut.
NADERE AFSPRAKEN Het zicht op de markt kan beter. In feite kent de faculteit z'n klanten zeer beperkt. De individuele hoogleraar kent z'n klanten wei, maar op centraal niveau ontbreekt het overzicht.
Aan de business technology scan wil men graag meewerken. Er komen mensen "vrij", voormalige uhd's. Deze krijgen algemene taken tot hun gebied. Uniformiteit in acquisitie, offertes enz. ontbreekt, de vakgroepen regelen dat allemaal zelf. Er is te weinig Ieven in de brouwerij. De nood dient zich aan, anders zijn gedwongen ontslagen onvermijdelijk. Een en ander impliceert dat de derde geldstroom groter moet. Dit zal expliciet worden gestimuleerd.
Bijlagen- pagina 12
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Faculteit TM Datum: 29 november 1995 Aanwezig: prof.dr. T.M.A. Bemelmans L.W.J.C. de Kort prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf dr. K.S. Ali
BELEID De faculteit heeft 3 kernactiviteiten: • onderwijs • onderzoek • maatschappelijke dienstverlening. Kennis- en technologie transfer is een onderdeel van maatschappelijke dienstverlening en is derhalve voor de faculteit belangrijk. Andere elementen als redactielid van een professioneel tijdschrift of lid van een adviescommissie behoren eveneens tot de derde kernactiviteit. Niet aile leerstoelhouders vinden het laatste even belangrijk. Toch geldt voor deze groep dat er geen sprake is van een afwijzende houding, maar eerder van overbelasting. Een en ander impliceert dat er binnen de TUE projectgeorganiseerd gewerkt dient te worden. Onderdeel van bet functioneringsgesprek is de mate waarin aan de 3 kemactiviteiten aandacht wordt besteed. Hiertoe behoren o.a. lezingen, vakpublicaties, publicaties in kranten en week- en managementbladen. Herhaaldelijk ontbreken van bepaalde soort van activiteiten beeft gevolgen voor de allocatie van middelen. ORGANISATIE Activiteiten van de faculteit zijn als volgt onder te verdelen: a. inricbting c.q. beheersing van distributieketens c.q. automatisering b. innovatiemanagement en innovatiebeleid c. ergonomie c.q. arbeidstijdstudies Vrijwel aile afstudeeropdracbten vinden plaats in het bedrijfsleven. Promotieprojecten worden deels door de faculteit, deels door bet bedrijfsleven gefinancierd. Overige activiteiten waar de faculteit aan deelneemt, zijn opleidingen, KIVI cursussen, PATO, leergangen enz. Iemand in het bestuur aanwijzen met een specifiek aandacbtsgebied in zijn portefeuille is niet effectief. Belangrijker is dat het Liaisonbureau meerdere sleutelfiguren binnen de faculteit beeft. Elke vakgroep beeft een afstudeercoordinator en er is een facultair stagebureau. Voor contractonderzoek is ook den Hamer, directeur van de onderzoekschool BETA beschikbaar. Vanuit NADO (de ontwerpers) worden 20- 30 ontwerp-opdracbten uitgevoerd. UITVOERING Contracten worden altijd samen met de directeur beheer gemaakt. Er zijn onlangs goede afspraken gemaakt over tariefstelling, begeleiding enz. Er zijn wisselende contacten met bedrijven, soms ook met dezelfde bedrijven.
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen- pagina 13
De derde geldstroom beslaat 1,5 miljoen Bdk + 0,8 miljoen TEMA, hetgeen ca 10- 15 % van het budget impliceert. Daar bovenop komen de aio plaatsen die deels extern gefinancierd worden (30 aio's).
Ongeveer 10 - 12% van de capaciteit wordt ingezet voor de derde geldstroom. Ongeveer 40 50% van de onderwijsbesteding zit in de begeleiding van studenten die buiten afstuderen. Minstens 5% van de totale capaciteit wordt aan maatschappelijke dienstverlening besteed. Daarbij komt nog een stuk onderzoek wat zich hierop richt. NADERE AFSPRAKEN Relatiebeheer is belangrijk, maar is niet probleemloos. Een adressenbestand en een dossier per adres waarbij je in de tijd kunt volgen hoe en wat er met betreffende relatie plaats heeft gevonden en de betrokken relatiehouder is essentieel. Er zijn contacten met ongeveer 3000 bedrijven. Vakgroepen en bureau stage registreren, maar het totaal overzicht ontbreekt. Zo zit bijv. Philips er wei 28 keer in, zonder dat duidelijk is dat het om hetzelfde bedrijf gaat. Een goed relatiebeheersysteem c.q. projectorganisatie bevat gegevens vanaf de acquisitie, intake, uitvoering, voortgangsbewaking tim de nazorg. Standaardformulier met meldingen, zoals professionele organisaties als Twijnstra en Gudde dat ook doen. Nuttig is om naar een dergelijke project georganiseerde organisatie te kijken en ervan te leren hoe wij het moeten doen. Essentieel is dat mensen vrijgesteld worden en een professionele back office hebben. Het voorstel is dat er een bijeenkomst wordt georganiseerd waarbij Twijnstra en Gudde voor een kleine groep TUE medewerkers een inleiding verzorgt over projectgeorganiseerd werken en over relatiebeheer en projectadministratie waarin aile ketens van activiteiten gestructureerd worden vastgelegd (keten- informatie- systeem).
Bljlagen • pagina 14
Kenni&- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Faculteit W Datum: 30 november 1995 Aanwezig: prof.dr.ir. M.J.W. Schouten dr. A.C.P.M. Kolen prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf dr. K.S. Ali BELEID Hoofdprocessen van de faculteit zijn in volgorde van prioriteit: • onderwijs • onderzoek • maatschappelijke dienstverlening Het vak werktuigbouwkunde zit dichtbij de industrie. Vooralsnog worden medewerkers van de faculteit nog Diet beoordeeld op de mate waarin zij activiteiten verrichten die geschaard kunnen worden onder maatschappelijke dienstverlening. In de loop van de tijd zal dit veranderen. Contacten met de grote bedrijven impliceren tweerichtingsverkeer. Bij contacteD met bet midden en klein bedrijf daarentegen is meer sprake van eenrichtingsverkeer. Beide soorten zijn nodig, waarbij met name de regio Zuid-Nederland tot bet directe gebied behoort. Belangrijk daarom is om, uitgaande van bet specialisme wat je hebt, mee te doen aan bet bestuurlijke en financiele circuit van dit gebied. Interessante partners zijn FME branches als gesprekspartners, zoals bijv. Neratrans, de branche van tandwielproducenten in Nederland. We hebben grote opdrachten voor deze branche gedaan. Subsidieverzoeken ingediend als branche hebben meer kans op succes.
Op vakgroepsniveau is er een overzicht van netwerken, op faculteitsniveau nog niet. W is decentraal georganiseerd, de hoogleraren moeten bet doen. Van contractonderzoek wordt centraal niets afgeroomd, alles komt direct ten goede aan de groepen die bet verdiend hebben. ORGANISATIE Diverse activiteiten worden verricht, zoals promotieopdrachten, ontwerpers, aio-2 en afstudeeropdrachten. Voor afstudeerders wordt in een klein aantal gevallen betaald, sommige bedrijven hebben een abonnement op de kennis van een vakgroep dan wei van een sectie, zodat ze vragen kunnen stellen op bet gebied van de werktuigbouwkunde. Dit is een overeenkomst die met betreffende sectieleider wordt gesloten. Soms sluit men contracten nauwelijks winstgevend zijn vanwege bet in stand houden van bet netwerk, om later dan een winstgevend contract af te sluiten. Bestuurlijk behoort kennistransfer tot bet aandachtsgebied van de portefeuillehouder onderzoek. De vaste wetenschapscommissie (VCWW) adviseert. Daarnaast vindt vanuit bet faculteitsbureau de juridische en financiele advisering plaats in de richting van de directeur beheer. Vooralsnog is Ad Kolen ad interim contactpersoon kennistransfer van de faculteit, e.e.a. in afwachting van een meer definitieve toewijzing van functies in bet faculteitsbureau.
Kennis- en technologletransfer, een kemactiviteit? liaisonbureau TUE
Bijlagen - pagina 15
UITVOERING De derde geldstroom bedraagt 4,5 miljoen, hetgeen 15% van het totale budget impliceen.
Het financieringsmodel voor W moet anders. W heeft problemen met het vinden van aio-4's. Men leidt op voor de industrie, met name de machinebouw en vooral de goede afgestudeerden krijgen snel een baan. In Nederland neemt de industrie echter nog te weinig gepromoveerden in dienst, in tegenstelling tot Duitsland waar de inhoud van de promotie van een lager niveau is. In de Ieiding van Duitse machinebedrijven zitten gepromoveerden. De ambities van de faculteit en de counterpanner moeten op elkaar worden afgestemd. Daarbij kampt W met een gesegmenteerde, gefragmenteerde markt. De branche, de machinebouw, is niet goed georganiseerd, het veld is verkaveld. Aantrekkelijk is het verschijnsel van duo-promovendi op een onderwerp: een onderzoekt de toepassing in het bedrijf en is in dienst van het bedrijf, de ander onderzoekt de fundamentele onderbouwing daarvan en is in dienst van de TUE. Dit is ook belangrijk voor de erkenning in het netwerk. NADERE AFSPRAKEN De faculteit heeft geen zicht op de bedrijven waar de groepen zaken mee doen, het is verdeeld
over de secties. Hier wordt wei aan gewerkt, maar het loopt langzaam. De business technology scan lijkt een heel aantrekkelijk instrument en de faculteit wil daar graag een rol in spelen.
Prijsstelling en marktbenadering is niet uniform. Het kan beter; er is sprake van een ontwikkeltraject. Samenwerking tussen het faculteitsbureau en het UTI lijkt hierbij nuttig.
Bijlagen- pagina 16
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? liaisonbureau TUE
Faculteit Wsk & I Datum: 4 december 1995
Aanwezig: prof.dr. P. van der Laan mr. M.D. van Dijk prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf dr. K.S. Ali BELEID
Prioriteit wordt gegeven aan kennistransfer via studenten en aan onderwijs voor. en aan. andere faculteiten. Veel afgestudeerden komen in het bedrijfsleven terecht. Voor de marktgerichte activiteiten geldt de vraag of er wei voldoende tijd voor is. IWDE van de faculteit is speciaal opgericht voor de toepassingsmogelijkheden van wiskunde voor de industrie. Aan het hoofd staat een deeltijd directeur, 2 medewerkers en 1 secretaresse. Verder geldt de afspraak dat iedereen van de sector wiskunde hieraan moet kunnen bijdragen. Naast IWDE kent wiskunde de ontwerpersopleiding. Informatica heeft de ontwerpersopleiding en de verkooporganisatie voor de industrie via Onno van Roosmalen. IWDE en Onno van Roosmalen vermrgen de advisering en het contractondermek voor de faculteit. De ene leerstoel is toegepaster, doet meer wat direct nuttig is voor het bedrijfsleven.
ORGANISATIE De derde geldstroom bedraagt 1,7 miljoen op een totaal budget van 21 miljoen. Onderzoekscholen zijn ook een vorm van kennistransfer. Verder worden cursussen gegeven voor mensen uit het bedrijfsleven. Daarnaast zijn er promotieplaatsen waar het bedrijfsleven in gelnteresseerd is. UTI IT is met name Informatie Technologie. De gang van zaken hieromtrent, de bedoeling, werkwijze enz. is onduidelijk. Het is meer een idee, waar we ons mee naar buiten presenteren, virtueel, en voor de faculteit niet echt levendig. Met name de meerwaarde van een UTI voor de faculteit is niet duidelijk. Het leeft vooral bij het CvB en een enkeling binnen de faculteit. Het eigen werk van de faculteit is niet UTI activiteiten. Kortom: de faculteit is overtuigd van het belang van derde geldstroom, is niet tegen UTI's, maar ziet de meerwaarde ervan niet. Momenteel heeft niemand uit het bestuur expliciet kennistransfer als aandachtsgebied. Er is echter geen bezwaar tegen om iemand te benoemen in het bestuur die kennistransfer in zijn ponefeuille heeft. UITVOERING De faculteit kent de volgende ingangen:
• • • • •
IWDE: Molenaar OTI: Marloes van Lierop Informatica: v. Roosmalen OWl: Cijsouw BETA
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen - pagina 17
De 8% derde geldstroom wil men wei opvoeren. maar de vraag is of er nog tijd over is. Derde geldstroom kost namelijk veel tijd. Het maximum percentage derde geldstroom is 30- 40%. Het zou goed zijn ernaar te streven dat TNO hier komt tezamen met EURANDUM. NADERE AFSPRAKEN Veel contacten lopen via IWDE en Onno van Roosmalen. De faculteit kent z'n klanten wei een beetje. maar het is voor verbetering vatbaar. De business technology scan acht men leerzaam. IWDE heeft hierin a1 geparticipeerd. Bij contracten worden de TUE tarieven gehanteerd als uitgangspunt. De contracten lopen via dezelfde persoon van het faculteitsbureau. Maar de beheerder heeft geen goed overzicht. Langzaamaan begint de organisatie op gang te komen. De faculteit streeft naar multidisciplinaire aanpak van problemen. Zo zou een probleem van een bedrijf via een multidisciplinair team kunnen worden aangepakt. Binnen de instelling wordt hier te weinig aan gedaan. Men is te veel gericht op atomisering. Het bestaansrecht van UTI zou kunnen liggen in de multidisciplinaire aanpak. Enige sturing van het CvB ter bevordering van multidisciplinair werken zou niet ongewenst zijn.
Bijlagen- pagina 18
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Faculteit B Datum: 4 december 1995 Aanwezig: prof.dr. ir. M.G.Th. Bax ir. J.T.G. Wessels ir. A.W.J. Borgers prof.dr.ir. A.C.H. van der Wolf dr. K.S. Ali BELEID Het beleid is gericht op een ring van onderzoekstichtingen die onderzoekinstituten aansturen waar onderzoek wordt uitgevoerd. De instituten zijn de interface tussen de faculteit en de maatschappelijke geledingen. 'b:. zijn zelfstandig, een eigen rechtspersoon, hebben geen eigen personeel en buren bij voorkeur personeel uit de faculteit in. Uitzondering is Bouwfysica met TNO centrum voor de bouw, waarbij TNO rechtspersoon is en een deel uitbesteedt aan de TUE.
Het betreft de volgende instituten: • Calibre • Interface • UCB • EIRASS • Facility Management Redenen waarom men tot de oprichting is overgegaan zijn: • onderzoekers wilden snel afspraken kunnen maken met klanten buiten faculteitsprocedures om. • naamsbekendheid op beperkt deel van de Bouwkunde: herkenbaarheid naar buiten. Vrijwel alle leerstoelhouders doen hieraan mee. De faculteit breidt zijn capaciteit uit met bet verdiende geld: een mix van vaste aanstellingen en mensen in tijdelijke dienst. Het betreft voornamelijk kortlopende projecten, korter dan 2 jaar. Op basis van de inkomstenstroom wordt bekeken of een tijdelijk dienstverband wordt omgezet in vast dienstverband, met evt. de clausule dat ontslag valt als een bepaalde stroom opdrachten opdroogt. ORGANISATIE De derde geldstroom bedraagt 2 miljoen van totale omzet van 18 miljoen. Ongeveer 20 mensen, waarvan 15 in vast dienstverband werken hieraan. Contacten hebben vooral betrekking op kleine bedrijven, ministeries enz. Het gaat om vaste relaties, dezelfde opdrachtgever.
Er valt weinig te besturen, de aansturing vindt rechtstreeks plaats vanuit de groepen. Bij groepsoverstijgende opdrachten vindt men elkaar wei. Acquisitie vindt plaats door individuele hoogleraar en universitaire hoofddocenten en die zoeken zelf hun partners. Kortom: bet vrije spel der krachten.
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? Liaisonbureau TUE
Bijlagen- pagina 19
UITVOERING Men maakt per groep zelf een onderzoeksplan. Het werk wat zij doen zit dichtbij het eerste geldstroom onderzoek. Er is dus zelfs sprake van extra capaciteit om onderzoek te doen. Onderzoekscapaciteit van de vakgroep kan derhalve ingezet worden om opdrachten uit te voeren. Inkomsten worden ook verkregen door inzet van apparatuur. Veel capaciteit wordt gestopt in begeleiding van studenten. Er is een uitgave faciliteiten boekje, waarin aile voorzieningen zijn opgenomen waar de regio gebruik van kan maken. Dit heeft echter niet geleid tot meer activiteiten. NADERE AFSPRAKEN Er is een goed relatiesysteem, 1 groot hestand dat via het blad Bouwjaar wordt bijgewerkt. Gegevens over de relaties zijn aileen voor de faculteit bescbikbaar. de basisgegevens worden in een kaartenbak van de TUE opgenomen.
De business technology scan lijkt een hoog gegrepen doel. Het is maar de vraag of je met een zo korte scan zoveel zicht krijgt op een bedrijf. Als bet aan de orde is, wil de faculteit bier wei aan meewerken. Prijsstelling gaat niet uniform. Juridisch is de zaak wei conform, maar de prijs is een deal waarbij ook naar de haalbaarheid wordt gekeken. Alles gaat via modelcontracten. De meeste uren zijn die van ud's en tijdelijk personeel, waardoor toch redelijk conform bet uurtarief van de TUE wordt gewerkt. De faculteit kent een tijdschrijfsysteem op projecten. Hierdoor kun je tot een billijke taakverdeling komen. Tot slot vraagt de faculteit aandacbt voor het volgende: Zet geen centraal Liaisonbureau op, tenzij je een hele grote stap zet en er echte business van de TUE van maakt. Werk er in ieder geval aan dat de hoogleraar het als vanzelfsprekend beschouwt om het zelf te doen.
Bijlagen - pagina 20
Kennis- en technologietransfer, een kemactiviteit? liaisonbureau TUE