Mt.5:16
De Week van gebed voor de eenheid van alle kerken. Ieder jaar is dit gebed in dezelfde week in januari. Het zal puur toeval zijn, maar ieder jaar valt ook de actie Kerkbalans in deze periode. Met de vraag: wat is de kerk u waard...? Het is een beetje flauw misschien, maar als je hier op antwoord dat de kerk je niets waard is, hoef je ook niet te bidden om de eenheid van alle kerken. Er zijn mensen die dit antwoord inderdaad geven. En niet alleen dat, maar zij vinden ook dat de kerk geen waarde heeft voor de samenleving. Het aantal mensen dat naar een kerk gaat wordt ieder jaar kleiner. Bij de actie Kerkbalans wordt nauwelijks meer rekening gehouden met een opbrengst die hoger ligt dan het jaar daarvoor. We zijn al blij als het bedrag dat minder wordt opgebracht meevalt. Dan halen de mensen die verantwoordelijk zijn voor het beheer van het geld opgelucht adem. Alsof het hún verantwoordelijkheid is dat er voldoende geldmiddelen zijn. Alsof het hún verantwoordelijkheid is dat alles betaald kan worden dat betaald moet worden. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van ons allemaal. Daar moet nog iets bij gezegd worden. Als je niet oppast praten we in de kerk voortdurend over geld. Geld dat er onvoldoende is of zelfs helemaal niet. Dat is wel begrijpelijk, omdat onze hele samenleving om geld draait. Alles heeft een economische waarde. Deze week was te lezen dat de topman van een heel groot farmaceutisch bedrijf heeft gezegd dat een nieuw medicijn tegen kanker bedoeld is voor mensen die het zich kunnen veroorloven. Een ander bedrijf in India kan het medicijn ook maken tegen een fractie van de prijs, zodat mensen in India er ook gebruik van kunnen maken. We wisten het wel eigenlijk, maar ook in de gezondheidszorg gaat het er niet om wat je nodig hebt, maar wat je economische waarde is. En ook in de kerk zien we ons soms genoodzaakt onze waarde voor de samenleving in geld om te zetten. Door al het vrijwilligerswerk dat in en vanuit de kerken gedaan wordt, bespaart de overheid
2 tientallen miljoenen euro’s per jaar. Ook een vrijwilliger heeft zo een economische waarde.
Achter deze omrekening van vrijwilligerswerk in euro’s zit een verhaal. Een verhaal dat verteld moet worden en dat veel mensen je kunnen vertellen. En dan moet je opletten, op het puntje van je stoel gaan zitten luisteren. Want dat verhaal vertelt van de werkelijke waarde van de kerk voor de samenleving. Dat verhaal wordt niet in euro’s vertelt. Dat verhaal vertelt over mensen die elkaar in de ogen hebben gezien. Dat verhaal vertelt over de vreugde die mensen toevalt. En over het verdriet dat hen overkomt. Dat verhaal vertelt over hoe iemand een ander tot steun is geweest. En over hoe iemand achteloos aan een ander voorbij is gegaan als een mens zonder waarde. Het is een bekend verhaal dat soms te gemakkelijk verdwijnt achter de zorgen om de euro’s. Zonder geld, zeggen mensen, is het lastig de kerk in stand te houden. Dat is waar, maar zonder verhaal is er geen reden de kerk in stand te houden.
Jullie zijn het zout van de aarde. Er is al veel gebeurd in het Evangelie volgens Matteüs. Jezus heeft mensen in de ogen gezien en zich hun lot aangetrokken. Velen zijn genezen van de ziekten en kwalen die hen overkwamen. Hij heeft onderricht gegeven in de synagogen en zo de Schriften uitgelegd. Hij heeft leerlingen om zich heen geroepen. Hij heeft de nood van mensen gezien en hen gelukkig geprezen omdát zij gezien zijn door hem en door God. Eigenlijk is daarmee zijn verhaal verteld. Het verhaal van God die zich laat kennen als een God die om mensen geeft. Een God die mensen ook aan elkaar heeft gegeven. Een koninkrijk van priesters horen we tot tweemaal toe in de lezingen van vanmorgen. Voor elkaar maken we zichtbaar hoe God aanwezig is. In Gods naam zijn wij aanwezig waar mensen het contact met God zoeken en wij delen uit van de liefde van God, van de ontferming van God, van de zegen van God.
3 Deze God, waar Mozes en Petrus van getuigen, is de God van wie Jezus het verhaal vertelt. Meer is er niet te zeggen. Toch is het verhaal van Jezus nog niet uit. Het is nog teveel een verhaal van boven naar beneden. God ziet jou, helpt jou, redt jou, geeft jou kracht. Zo zeggen we het van de preekstoel. Het zijn ware woorden, maar als dit verhaal niet verder komt dan vanaf de preekstoel, vinden die woorden geen gehoor. Nu spreekt Jezus zijn leerlingen rechtstreeks aan. Nu geeft hij hen een verhaal waardoor zij ontdekken dat ook zij gezien zijn. Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich, want je zult rijkelijk beloond worden in de hemel; zo immers vervolgden ze vóór jullie de profeten. Dat ging vooraf aan het gedeelte dat we uit het Evangelie hebben gehoord. Er wordt een beloning in het vooruitzicht gesteld als je vernedering en vervolging weet te verduren omdat je opkomt voor mensen. Voor hun recht, voor hun welzijn, voor hun mens-zijn. Geen beloning in geld. Het loon is dat God je gezien heeft en je recht zal doen. Dat hij zegt: jij bent mens zoals ik een mens bedoeld heb. Jij bent een zegen voor deze wereld. Jij bent niet uit op macht en op rijkdom, maar er is geen grotere macht en er is geen grotere rijkdom dan wat jij te bieden hebt. Jij bent het zout van de aarde. Jij bent het licht van de wereld. Jij bent een stad die op een berg ligt. Jij bent een lamp op een standaard.
Niet: je moet het zijn. Je bent het. In Gods naam.
4 Daarmee zegt Jezus nogal wat. Hij geeft zijn verhaal door om verteld te worden. Niet om iemand een bijbel in de hand te drukken of om een ander de boodschap te verkondigen. Maar om zelf het verhaal te zijn. Door jouw leven vertel je het verhaal van God. Je bent het zout van de aarde. Zout dat niet smakeloos kan worden, omdat het anders nutteloos is. Waardeloos. Er is wel gezegd dat zout niet smakeloos kan worden, maar dat is niet waar. Proef zelf het verschil maar eens tussen zout dat we uit de grond halen en zeezout. Of proef het verschil met het zout uit de Dode Zee. Dat zit vol mineralen, is zoveel smaakvoller dan het zout waar wij al dan niet nog wat Jodium aan toevoegen en op ons eitje strooien. Je bent het zout, het smaakvolle zout van de aarde, als je in Gods naam naast mensen kunt staan.
Nou ja, zult u misschien zeggen, dat zijn wel mooie woorden, maar hoe doe ik dat dan? Hoe moet ik mensen nou helpen als zij lijden, leed te verduren krijgen? Hoe kan ik nou zout zijn, hoe kan ik mijn licht nou laten schijnen? Dat kan alleen als je met mensen mee wilt trekken op de toppen van hun vreugde en door de dalen van hun grootste verdriet. Niet door dat verdriet op te lossen want wie ben jij dat je dat kunt. Maar met hen door het lijden heen gaan. Het met hen verduren. Met hen worstelen, met hen de pijn voelen. Maar niet zonder uitzicht. Als jij naast mensen gaat staan, dan weet je dat je er niet alleen staat. God is daar ook. Jij bent het licht van de wereld. Het leven kan een chaos zijn, een duisternis zoals van voor de schepping. Het eerste woord dat God sprak, was: Er moet licht komen.
5 En er was licht. Als wij een kaars aansteken, als wij de Paaskaars ontsteken, dan verwijzen we naar dat licht, dat de duisternis verdrijft. Jij bent het licht, want jij bent een baken in de nood van mensen, die hen ziet, die hen draagt, die een weg wijst in de duisternis. Jij bent het, want je hebt dat gekregen van die God die het licht te voorschijn geroepen heeft. Die God, die er is. Altijd. Overal. Amen.