Verslag van de Platformdag Internationalisering Religieuze Instituten
Thuisraken in Nederland
6 oktober 2011, Klooster Mariënburg, ’s-Hertogenbosch
CMBR Werkgroep Internationalisering Religieuze Instituten
Opening door zr. Mary Ringnalda Zr. Mary Ringnalda, dagvoorzitter, heet de aanwezigen welkom en opent deze derde platformdag Internationalisering Religieuze Instituten Internationalisering biedt veel kansen voor religieuze instituten, maar brengt ook problemen met zich mee zowel op het vlak van het samenleven en samenwonen als op het vlak van het verkrijgen van verblijfsvergunningen etc. Na een korte uitleg over doel en opzet van deze bijeenkomst, leest zr. Mary Ringnalda de volgende tekst voor: De Droom van God Wij geloven in de droom van God, In het visioen van broederschap Waarmee de schepping begon En dat tot op vandaag de toetssteen van ons leven blijft Wij geloven in de droom van God, Die in Jezus zichtbaarder werd dan ooit tevoren. Zijn leven lang stond Hij aan de kant Van al wie kwetsbaar was en klein. Hij geloofde in het geven van tweede kansen, In het kwijtschelden van schulden. Liefde en gerechtigheid heeft Hij steeds nagestreefd. Hij koos de kant van de verloren mens. Ten dode toe heeft Hij zo geleefd. Wij geloven dat Hij eeuwig leeft Om wie Hij was en wat Hij deed. Al wie bij Hem wil horen, moet dezelfde weg opgaan: Het dwarse pad van opstand Tegen alle leven dat geen leven is: Het struikelpad van steeds opnieuw beginnen Zonder ooit de droom uit het oog te verliezen. Wij geloven dat wij het samen met Hem kunnen: Recht maken wat krom is, Vruchtbaar maken wat dor is, Redden wat verloren is: De droom bewaren en waar maken, Nu of ooit.
Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
2
Ochtendprogramma: Thuis raken in Nederland zr. Valsa Koreth jmj: Thuisraken in de Nederlandse taal Zr. Valsa Koreth is in 1997 vanuit haar geboorteland India naar Nederland gekomen om het generaal bestuur van de zusters JMJ te ondersteunen op het financiële vlak. Zij woont in een internationale communiteit in Den Bosch. Ik wil graag beginnen iets te vertellen over taalgevoeligheid in mijn geboorteland India. In India hebben wij 27 verschillende talen. De oorspronkelijke taal komt uit de oeroude taal Sanskriet. Iedere taal heeft eigen alfabetten en schriften. Ik kom uit het zuidelijke gedeelte van India, dat Kerala heet. Mijn moedertaal is Malayalam. Tot de middelbare school heb ik alles geleerd in Malayalam, met als tweede taal Engels en als derde taal Hindi. Hindi is de Indiase nationale taal. Universiteitsstudies moeten wij - bijna verplicht – in het Engels volgen. Ingetreden in het klooster in de Sociëteit van JMJ in Bangalore ver van Kerala had ik geen moeite met de communicatie in onze eigen gemeenschap, want Engels was de gemeenschappelijk taal. Maar de taal van de lokale bevolking was weer anders, die heette Kanada. In het noviciaat hadden wij les om Kanada te leren spreken, lezen en schrijven. Na het noviciaat werden wij overgeplaatst naar Andhra Pradesh. Weer een nieuw taalgebied. De meeste kloosters van JMJ in India zijn in Andhra Pradesh. Zo mochten wij de mooie taal Telugu leren. Hier in Nederland praten onze Indiase missionarissen nog in Telugu als ze Indiase zusters zien. Voor ik in Nederland kwam ben ik vertrouwd geraakt om vier verschillende talen te leren spreken, lezen en schrijven. Wat ik nu ga vertellen is mijn ervaring 14 jaar geleden, om precies te zijn in mei 1997. Toen ben ik gevraagd voor de taak in het generale economaat in Vught. Daar werkten en woonden bestuursleden uit India en Indonesia. Maar het was de eerste keer dat een nietNederlandse gevraagd werd voor een andere taak. Hoe heb ik de Nederlandse taal geleerd? In 1997 was er geen verplichting dat iedereen in het land van herkomst Nederlands moest leren en examen doen etc. Tot ik aankwam in onze communiteit in Vught had ik geen probleem om te communiceren, want overal kunnen wij ons redden met Engels. Eenmaal in Vught realiseerde ik me, dat ik zonder Nederlands niets kan of nergens kan komen. Er waren 14 Nederlandse zusters in de communiteit en de meesten van die groep kenden alleen Nederlands. Mijn beste gids was iemand, die 85 jaar was. Zo aardig en belangstellend. Maar zij kende geen Engels. Wij gingen regelmatig wandelen, pratend met handen en voeten. Toch konden wij elkaar redelijk verstaan. Taal is geen barrière als wij met de taal van het hart spreken. Die eerste ervaringen met die zuster vergeet ik nooit. Ze heeft me veel meer geleerd dan in jaren les. De eerste dagen en weken hoorde ik Nederlands in de vieringen in de kerk en de communiteit. Ik heb in totaal twee weken les gevolgd in het taleninstituut Regina Coeli in Vught. Ze waren onze buren. Na de eerste week van intensieve les had ik twee weken nodig om te studeren en de lessen te herhalen. Langzaam kon ik iets volgen in het Nederlands. Toen ik de tweede week les volgde in Regina Coeli kon ik het een beetje beter begrijpen. Het was een intensief studieprogramma: woorden leren, luisteren, herhalen, kleine zinnetjes maken, spelletjes doen etc. Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
3
Logeren bij een Nederlandse zuster voor twee weken hielp me om te durven praten in het Nederlands. Het was de beste mogelijkheid die ik had om ook naar veel andere mensen te luisteren en een beetje te oefenen in het Nederlands. Ik was al bijna 3 maanden in Nederland. Praatjes maken met personeel in de huishoudelijke dienst leerde me de dagelijkse omgangstaal. Toen was het tijd om te beginnen met mijn werk in het kantoor. Ik had het voorrecht te beginnen met ervaren collega’s, die bijzonder behulpzaam en geduldig waren om alles uit te leggen in het Nederlands. Het leren van vaktermen was erg belangrijk voor mijn zelfvertrouwen Ik nam de tijd om kennis te maken met verschillende aspecten van mijn taak. Werken in het economaat was niet zo moeilijk, maar voor het contact met banken en andere instellingen was het belangrijk, dat ik mijn taal goed beheerste. Bijna een jaar had ik elke dag les - minimaal een uur - van een van onze medezusters. Ik volgde het lesmateriaal van Regina Coeli. Daarna had ik me ingeschreven voor een schriftelijke cursus ‘Nederlands voor buitenlanders’. Langzaam voelde ik me thuis in de communiteit en in mijn werk. In het begin was luisteren naar het jeugdjournaal ook een goede manier om de belangrijke maatschappelijke discussies te volgen. Meedoen met alle activiteiten van de communiteit en de provincie was ook belangrijk. Ik had ook het privilege contact te hebben met een leeftijdsgenoot. Een jonge vrouw was ingetreden in onze Nederlandse provincie in hetzelfde jaar en een kleine groep zusters vormde een vormingsgroep. Ik mocht ook deelnemen in die groep. Persoonlijk vond ik dat ook een nieuwe vorming voor mijn leven in Nederland. Als ik nu terugkijk, realiseer ik me, dat ik zo veel mogelijkheden had om de Nederlandse taal te leren. Nederlandse taal was niet zo makkelijk te leren in vergelijking met de andere talen. De volgorde in een zin of de opbouw van een zin en de werkwoordsvormen vind ik nog steeds moeilijk. In het begin had ik ook moeite met de cijfers. In het Engels zeggen wij ‘twenty seven’ en kunnen wij direct beginnen te schrijven; maar in het Nederlands is het ‘zevenentwintig’. Wij moeten wachten en goed luisteren en daarna beginnen te schrijven. Het begrijpen van uitdrukkingen blijft moeilijk. Wat zou je andere buitenlandse religieuzen willen aanraden? Ik vind dat de Nederlandse taal leren de eerste taak is van iemand, die in Nederland gaat wonen en werken. Een goed voorbereid programma of schema voor studie is belangrijk. Maar zonder gevoel voor taal is het moeilijk een nieuwe taal te leren, ook met een goed schema of programma. In 2007 hadden wij ook een oproep van de gemeente voor een verplichte inburgering. Na het eerste gesprek en de test die daarna volgde, werd mij gezegd dat ik direct een korte vrijstellingtoets mocht aanvragen. En ik werd gewaarschuwd, dat het niveau van dat examen hoog is en dat het niet makkelijk is. Gelukkig heb ik die toets gehaald. Mijn medezuster koos voor inburgering. Zo had ik ook de mogelijkheid om te zien, wat ze moest leren. Onderwerpen waren zo breed en ook met de mogelijkheid om te oefenen met de computer. Wij kunnen gebruik maken van de verschillende mogelijkheden via de gemeente. Nu zijn de regels weer veranderd. Wonen bij Nederlands sprekende mensen is de beste manier om de taal te leren. Zorg dat je vaktermen goed kent. Probeer Nederlands te lezen en niet bang te zijn om fouten te maken Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
4
Dat is een manier om de taal goed te leren beheersen. Als wij de taal goed leren is het een eerste stap om je thuis te voelen en om mee te leven en mee te doen met anderen in ons dagelijkse leven.
p. Chima Anyaeze cssp: Thuis raken in het sociale en culturele klimaat P. Chima is afkomstig uit Nigeria en sinds 2003 in Nederland. Hij is werkzaam binnen het missionair team van de Spiritijnen in Eindhoven. Iedere samenleving heeft zijn normen en waarden en een bepaalde niveau van besef en ontwikkeling die ons denken bepalen. Als we onszelf niet kunnen inleven in de wereldvisie van de ander dan is het ook moeilijk elkaars normen en waarden te erkennen in de persoonlijke sfeer. Ik kom uit een samenleving waar het sociale en culturele klimaat totaal anders zijn als in Nederland, waar normen en waarden alsook de kijk op de wereld en sociale omgang niet altijd door buitenlanders wordt gedeeld. Ja, soms ziet men daar zelfs op neer. Ik heb geleerd dat het verwerpen van de cultuur van de ander leidt tot het niet accepteren van de mens die deze cultuur aanhangt. Soms leidt het zelfs tot vijandschap. Als persoon, missionaris, Spiritijn en religieus, heb ik ontdekt dat de beste manier om je thuis te voelen in een specifieke maatschappij, is jezelf te identificeren met de waarden, gewoonten en manier van leven in die maatschappij zonder jezelf totaal te laten ontwortelen van je eigen cultuur.Ik werk sinds acht jaar in Nederland en ik heb mijn best gedaan om me echt in het sociale en culturele klimaat van Nederland te situeren. Hoe heb ik dat zelf ervaren? Kennis van het sociale en culturele klimaat: Toen ik als jonge Spiritijn mijn benoeming in Nederland aannam, heb ik mij terdege op de hoogte gesteld van de situatie in dit land. Ik heb mensen die in Nederland gewoond en gewerkt hebben geconsulteerd. Ik heb ook boeken geconsulteerd en van mijn team heb ik ook een tekst gekregen waarin alles goed geschreven en beschreven stond wat voor werk het team doet en de situatie in Nederland. Secularisatie was een groot woord voor mij. Wat houdt dat in? Hoe werkt het eigenlijk? En waarom is Nederland een geseculariseerd land? Kwesties omtrent homoseksualiteit, euthanasie, samenwonen, alleenstaande ouders, man-vrouw-relatie. Kennis van deze kwesties hebben me geboeid. Ik ontdekte dat een staat gebaseerd op gelijkheid van mensen ongeacht geslacht, religie, of seksuele geaardheid alleen kan functioneren in een land als Nederland. Als je dit niveau zowel op politiek als sociaal vlak bereikt hebt dan moet je kwesties wel anders zien in vergelijking met mijn land waar men nog steeds worstelt met de basisstructuren van het leven. Maar op het kerkelijke gebied was het een teleurstelling. Ik had verwacht dat de kerk ook liberaal zou zijn, veel aan de mensen zou denken, mensen zou meenemen in beleid, enz. Maar in tegendeel. Het aanvaarden van het sociale en culturele klimaat Het is interessant om missionaris te zijn in een vreemd land. Ervaringen openen je ogen en geest voor de werkelijkheid en kennis daarover. Dit kan een bron van frustratie of angst zijn, afhankelijk van je vermogen je aan te passen aan de grillen van de maatschappij. Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
5
Dat vermogen of onvermogen heeft mij geleerd een andere houding aan te nemen door de normen en waarden van dit land te erkennen, te begrijpen, te accepteren en te respecteren. Het hielp mij de vooroordelen weg te nemen over bepaalde kwesties; de zaken positief te bekijken en de nadruk te leggen op de schoonheid en diversiteit van dit klimaat zonder iemand te veroordelen of uitleg te gaan geven over de issues, want dit zijn echt issues die wij allemaal niet goed en voldoende begrijpen. Contact zoeken en leggen: Een van de dingen die mij geholpen hebben in deze geseculariseerde maatschappij is contact hebben met mensen die afwijken van andere mensen. Mijn team maakt het concreet makkelijk om in contact te komen met de situatie rondom homoseksualiteit en euthanasie. Via mijn Team, heb ik snel contact en kennis gemaakt met homoseksuelen, lesbiennes, daklozen, en alleenstaande moeders en de hele situatie rondom euthanasie. Ik zat in overlegorganen met hen, maakte uitstapjes, bezocht hun feestjes en zij de mijne. In een van de kerken waar ik functioneerde was de cantor van het koor een homo. Heel belangrijk is, dat sommigen van hen mij drie kusjes op de wang geven, die ik spontaan beantwoordde. Door deze wisselwerking ontdekte ik dat zij gewone mensen zijn zoals ik, vriendelijke, sympathieke mensen die vriendschap, sympathie en begrip nodig hebben van anderen. In mijn werk kwam ik zulke mensen iedere dag tegen. Waarom zou ik mij tegen hen afzetten? Mijn contact met hen heeft mij geholpen me in deze samenleving te handhaven. Open stellen voor dialoog en discussies: Door mij open te stellen voor dialoog leerde ik de situaties beter begrijpen. Tijdens discussies over homoseksualiteit, huwelijk, scheidingen en euthanasie ben ik vaak voor mensen komen staan met een onbuigzame mening over deze kwesties. Zij houden stijf vol aan A of B, of A en geen B, maar ik ontmoette ook mensen die ruimte geven aan zowel A als B. Virtue lies in the Middle. Ik heb altijd voor het middenpunt gekozen. Openheid tijdens discussies is erg belangrijk. Je geest openen voorkomt frustratie, pijn en verwarring. Vragen stellen als dingen niet duidelijk zijn voorkomt ook irritatie en misverstanden. Ik heb van al deze discussies en ontmoetingen veel geleerd en dat heeft me ook geholpen om thuis te raken in de culturele samenleving in Nederland. Conclusie: Door me van tevoren terdege op de hoogte te stellen van het sociale en culturele klimaat; het aanvaarden van de situatie, contact te zoeken met de mensen en me open te stellen voor dialoog ben ik over de brug kunnen gaan.
p. Klemens Hayon svd: Thuis raken in het Nederlandse kerkelijke en religieuze klimaat P. Klemens is afkomstig uit Indonesië en sinds 2001 in Nederland. Hij is werkzaam in de missionaire communiteit van de svd in Nieuwegein. Voordat ik vertrok naar Nederland had ik mij al in Indonesië goed geïnformeerd over de situatie van maatschappij en kerk in Nederland. Van verschillenden missionarissen had ik over de secularisatie gehoord. Zo kwam ik op 1 mei 2001 in Nederland aan en werd benoemd voor de Missionaire Leefgroep SVD in Nieuwegein; een multiculturele en internationale communiteit. Bij het ROC in Utrecht heb ik bijna 8 maanden een taalcursus gevolgd. Intussen Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
6
deed ik wat vrijwilligerswerk, onder andere voor de Algemene Hulpdienst Nieuwegein; zo zorgde ik o.a. voor een gehandicapte vrouw. Bovendien ging ik elke zaterdag naar de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein om er bij te zijn in de gebedsdienst, aandacht te schenken aan de gedetineerden door koffie en thee klaar te zetten en naar hen te luisteren. Vanwege mijn verblijfsvergunning, die verlengd moest worden, moest ik stoppen met de pastorale werkzaamheden in de Penitentiaire Inrichting. Zoeken naar een thuisbasis Daarna nam ik contact op met de Jozefparochie in Utrecht om er een pastorale stage te lopen. Er werd mij gevraagd welke mijn motieven, doelstellingen en verwachtingen waren. Ik antwoordde dat ik eerst een periode onder en met de mensen wilde meemaken om van hen te leren. Mijn motief is dus: leren. Behalve dit motief had ik ook een paar doelstellingen. Ten eerste dat ik door sociaal contact, de mensen en hun situatie wilde leren kennen. Ten tweede: door de conversatie mijn taal te verbeteren. En ten derde hoopte ik een beter beeld te krijgen van de Nederlandse maatschappij en het kerkelijk leven. Als nieuwe missionaris had ik ook de verwachting dat ik in de parochie een soort thuisbasis kon vinden, vertrouwd zou raken met nieuwe pastorale en missionaire ervaringen, een goede begeleider/ster zou vinden en constructieve kritiek zou krijgen. Het kerkbestuur stemde er mee in dat de parochie mijn thuisbasis zou zijn en de parochiemedewerkers mij zouden helpen. Ik zou mij op het buurtpastoraat concentreren en mij niet bezighouden met binnenkerkelijke zaken zoals liturgie, etc. Het was de bedoeling dat ik de situatie in de wijken zou leren kennen en met de mensen in contact zou komen. Ik heb daarmee ingestemd omdat mijn begeleidster ervaren was in het oude-wijken-pastoraat. Deze begeleidster heeft mij uitgelegd wat de bedoeling is van het buurtpastoraat. De mensen in de oude wijken hebben nauwelijks contact met de kerk. Ze komen niet naar de kerk, maar laten de kerk naar zich toekomen. Buurtpastoraat is het pastoraat van nabijheid. Het leven van de mensen – gelovigen – speelt zich hoofdzakelijk af in de buurt waarin zij wonen.. Ook de veranderingen in de ouderenzorg brengen met zich mee dat de zorg niet alleen binnen de muren van een instelling plaats vindt, maar vooral ook in de wijk. Ik ging drie dagen per week naar Pijlsweerd en Tuinwijk, wijken die bij de Jozefparochie horen. Ik maakte contact met de mensen en leerde er de situatie kennen. In het begin ging het goed, maar mijn begeleidster werd ziek en daardoor had ik in het parochiecentrum geen echte thuisbasis meer. Een thuisbasis is voor mij niet alleen een plek maar het zijn vooral de mensen met wie ik mijn ervaringen kan delen en gedachten kan uitwisselen. Eigenlijk ging ik de straat op en voelde mij aan mijn lot overgelaten. Wel nam ik af en toe aan een vergadering deel van een paar commissies. Maar ik bleef eigenlijk buiten het parochiegebeuren. Ik had om een evaluatie gevraagd, maar die kreeg ik niet. Mijn adviseur en de voorzitter van de parochie waren het met mij eens en stelden voor om met mij naar de deken te gaan om een andere stageplek voor mij te vinden. Na een gesprek met hem heeft de deken contact opgenomen met een pastoraal werker in de Johannes de Doper- en Bernardus parochie in Hoograven. Deze stemde meteen in met het voorstel om mij in zijn parochie stage te laten lopen en mij daarbij te begeleiden. Ik vertelde hem dat ik enige tijd stage had gelopen in de Jozefparochie, maar alleen in het buurtpastoraat. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik een vaste begeleider nodig had met wie ik mijn ervaringen in de buurt kon bespreken en die mij zou helpen mij te oriënteren met betrekking tot diaconale, missionaire en pastorale taken in de buurt en in de kerk. Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
7
Het pastorale team stelde voor dat ik ook meteen vanaf het begin enkele priesterlijk taken zou vervullen. Ik heb toen duidelijk gemaakt dat ik mij in de beginperiode eerst zou moeten oriënteren. Het is allemaal snel gegaan. Ze hadden mij via het parochieblad aan de parochianen voorgesteld en sinds die tijd nam ik ook deel aan de vieringen in de kerk. Daar heb ik pastorale activiteiten gedaan zoals: deelname aan verschillende vergaderingen en voorbereidingen op liturgische vieringen; ook huisbezoek en communie brengen aan zieke mensen; voorgaan in de liturgie bij gelegenheid van enkele kerkelijke feesten; bezoeken aan alleenstaande bejaarden; dikwijls binnenlopen in het inloophuis en het Stilte Centrum. Dat deed ik zes maanden. Het pastorale team, de pastorale medewerkers en een paar parochianen wilden dat ik daar zou blijven werken. Maar ik wilde een pastorale cursus volgen om mij beter voor te bereiden op mijn missionaire activiteiten in de Nederlandse maatschappij in overeenstemming met de visie en missie van de Nederlands – Belgische SVD Provincie. Pastorale Vorming en werk Ik ging een Klinisch Pastorale Vormingscursus (KPV) volgen om goede methoden te leren kennen om niet alleen met de oren maar ook met het hart naar mensen te luisteren. De KPV is een intensieve cursus en een ware oefening in echte ontmoeting, voor wie als geestelijk verzorger in de gezondheidszorg of bij justitie wil werken en ook voor veel anderen in en buiten de categoriale zielzorg. Het is een aantrekkelijke training die gegeven werd in het psychiatrisch centrum Zon en Schild te Amersfoort. Met mij namen twee imams aan deze cursus deel: één uit Turkije en de andere uit Marokko, beiden werkzaam in justitiële inrichtingen; twee katholieke geestelijk verzorgers, beiden werkzaam in een ziekenhuis; de protestantse traditie werd vertegenwoordigd door een luchtmachtpredikant en een ouderenpastor. Tijdens deze cursus liep ik stage als geestelijk verzorger in het Overvecht ziekenhuis op de schakelafdeling, en in het Oudenrijn ziekenhuis in Utrecht. Ik werd er begeleid door een geestelijke verzorger. Behalve mijn diaconale bezigheden in die twee Utrechtse ziekenhuizen ging ik ook voor in de kerkdienst in het stilte centrum van het ziekenhuis. Na deze cursus heb ik het Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein gevraagd of ik mee zou kunnen doen in het team van de geestelijke verzorging. Vanwege bepaalde redenen, onder andere het niet hebben van een werkvergunning, werd ik alleen gevraagd als oproepkracht voor het toedienen van de ziekenzalving. Ik heb ja gezegd en dat doe ik tot nu toe nog steeds. Ik ben bereid 24 uur per dag klaar te staan. Het gebeurt dan ook dat ik 's nachts rond een, twee of drie uur wordt opgebeld. Omdat ik in het Antonius Ziekenhuis alleen een oproepkracht was ging ik naar Tolsteeg te Utrecht. Daar bezocht ik elke dinsdag de bejaarden in het Woonzorgcentrum Tolsteeg als een vorm van pastorale nabijheid. ’s Morgens bracht ik, samen met vrijwilligers van de Johannes de Doper – en Bernardus parochie, de communie naar meer dan twintig personen. ’s Middags bezocht ik mensen op de gesloten afdeling. Ik gaf hun aandacht, gaf hun de hand, en bad met vijf personen die niet uit bed konden. Ik verwachtte teamwork en gestructureerde activiteiten. Maar dat gebeurde niet. Ik ben daarom gestopt. Maar ik bleef wel een oproepkracht van het Woonzorgcentrum Tolsteeg. Nu ben ik ingeroosterd als voorganger in het parochieverband van de heilige Drie-eenheid, – Nieuwegein en omgeving – maar ik doe niet mee met het basispastoraat. Door mijn Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
8
missionaire activiteiten, assistenties in de parochie, contacten en deelname aan vergaderingen ben ik als missionaris goed bekend in Nieuwegein. Als SVD multiculturele leefgemeenschap hopen wij door onze presentie, dialoog en activiteiten een teken van hoop te zijn in kerk en maatschappij in Nieuwegein. Missionaire activiteiten Vroeger hadden wij vluchtelingen in ons huis. Nu niet meer, maar er komen regelmatig vluchtelingen aan de deur. Ik ben in contact met mensen aan de rand van de samenleving, marginalen, en mensen van andere culturen. Ik bezoek probleemgezinnen en vereenzaamde alleenstaanden, ik bezoek zieken in het ziekenhuis of aan huis; ik ben in contact met individuen en groepen, die niet of nauwelijks bereikt worden door het gewone pastoraat of door maatschappelijke organisaties. Dit soort contacten zijn dikwijls het resultaat van toevallige ontmoetingen op straat, in het openbaar vervoer, in de kerk, bij een feestje, bij een of andere gelegenheid. Soms worden mensen naar mij toe gestuurd door het pastorale team van de parochie of komen mensen aan de deur. Eigenlijk wilde ik graag in een ziekenhuis of een verzorgingshuis werken, maar dat is niet gemakkelijk vanwege het ontbreken van een werkvergunning. Ondanks die beperking bereik ik veel mensen. Mijn belangstelling gaat uit naar het diaconaal pastoraat, naar missionaire activiteiten want ik ben missionaris. Ik hoef niet per se in een parochie te gaan werken waar ik kan meedoen in het basispastoraat. Een parochie kan wel een goede thuisbasis zijn. Maar het kan ook een andere plek zijn van waaruit ik spirituele, sociale, pastorale en diaconale diensten aan mensen kan verlenen in een dienende kerk die gericht is op de opbouw van het koninkrijk van God. Tot op heden onderhoud ik ook contact met de pastores van de Irakese, Surinaams Antilliaanse en Poolse gemeenschappen en het pastoraatsteam om van gedachten te wisselen met betrekking tot competentie en vormen van samenwerking en om de reeds bestaande vormen van samenwerking te versterken. Regelmatig doe ik mee in Taizévieringen en oecumenische maaltijden. Naast mijn activiteiten te midden van de Indonesische Katholieke Gemeenschap (KKI), de oecumenische contacten met Indonesiërs van allerlei gezindten en mijn aandeel in de weekendvieringen in de parochie werk ik ook samen met Vluchtelingen Werk Nieuwegein en de Stichting Welzijn Nieuwegein (SWN). Ook hier gaat het vooral om het contact met gemarginaliseerde mensen van diverse culturele, godsdienstige en nationale achtergronden. Sinds mei 2010 zit ik in het provinciaal bestuur van de Nederlands/Belgische SVD Provincie. In het begin was het zwaar, want ik moest nog wennen aan een hele dag vergaderen.Langzamer-hand denk ik dat ik een goede bijdrage lever. Ik ben nog steeds bezig om mijn missionaire activiteiten, pastorale bezigheden, en diaconale diensten vorm te geven. Ik ben al tien jaar hier en ik heb nog steeds de zelfde vraag: waarderen de mensen de missionaire activiteiten en is er wel een plaats voor de missionaris, voor de religieus binnen de lokale kerk en in de maatschappij? Begrijpen de mensen de kerk en begrijpen de maatschappij en de kerk hoe ze de missionaris en de religieus kunnen helpen in hun leven? Ben ik thuisgeraakt? … Ik ben nog aan het thuiskomen!!
Vragen en reacties op de inleidingen Clemens van Kuijk leidt het gesprek over de inleidingen. Hij heeft als CSSP-missionaris lang in Kameroen gewerkt en werkte daarna als geestelijk verzorger in een TBS kliniek. Hij is momenteel geassocieerd lid van de Spiritijnen. Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
9
De verhalen van de drie inleiders laten zien hoe de buitenlandse religieuzen bij hun aankomst in Nederland uit hun evenwicht lijken te zijn gebracht. Er is zeker sprake geweest van een cultuurshock. In zo’n situatie zijn er twee opties: verbitterd terug keren of proberen een nieuw evenwicht te vinden op basis van communicatie en het zoeken naar contact. De drie inleiders hebben gekozen voor dat laatste en lijken een nieuw evenwicht gevonden te hebben. Taalproblemen Heel herkenbaar is het taalprobleem. Taal kan een bron van misverstanden zijn binnen een communiteit en in het werk. Zr. Valsa beaamt dit: in het Nederlands kan één woord verschillende betekenissen hebben waardoor er verwarring kan ontstaan. In de communiteit wordt open gesproken over de verschillen in cultuur. In een internationale communiteit is het belangrijk om een goede begeleider te hebben die helpt te praten over de problemen. Soms gaat het maar om kleine problemen: bijvoorbeeld het verschil in de manier van feestvieren. Goede communicatie is heel erg belangrijk.Een opmerking die als grap is bedoeld, wordt soms niet zodanig begrepen, wat tot irritatie of verwarring kan leiden. Het is goed om dit uit te spreken Ook p. Chima bevestigt dat de taal soms problemen geeft. Soms zegt men ‘ja’, maar wordt er ‘nee’ bedoeld. Zeker als hij moe is, kan de taal soms moeilijk te begrijpen zijn. Ook uitdrukkingen kunnen problemen opleveren. Een ander verschil is het maken van afspraken. In Nigeria hebben mensen vaak geen agenda, maar in Nederland is een afspraak echt een commitment, iets wat je na moet komen. In Nigeria is het wat minder serieus. Andere voorbeelden die genoemd worden wat betreft taalproblemen: • De klemtoon in een woord, die een woord een andere betekenis kan geven, bijvoorbeeld: bedelen of bedelen. • De indirecte, suggestieve vragen die vaak niet zo open zijn als ze lijken. Vaak zijn het ook dezelfde vragen die terugkomen: wat doe je hier? Wanneer ga je terug? • De directe opmerkingen die gemaakt worden en soms pijn kunnen doen. • De dubbele ontkenning in een zin of vraag waarbij niet duidelijk is wat je moet antwoorden, bijvoorbeeld: heb je nog niet gegeten? Communicatie is meer dan alleen maar taal. Dit blijkt ook uit het voorbeeld van zr. Valsa die eerder al sprak over de taal van het hart. Helpt een goede voorbereiding en informatie over het maatschappijbeeld voor het vertrek naar Nederland? p. Chima antwoordt dat hij in Nigeria al kennisgenomen had van de situatie in Nederland en dat de communiteit waar hij zou gaan leven al veel informatie had toegestuurd. Hij dacht al veel over Nederland te weten, maar bij aankomst bleek alles toch heel anders te zijn. Dit was erg confronterend voor hem. Hij had de verwachting dat in het geseculariseerde Nederland de kerk erg liberaal zou zijn en erg open zou staan voor initiatieven. Maar hij ervaart de kerk hier juist als erg conservatief, meer als in Nigeria. De kerk neemt de mensen niet serieus, waardoor je wordt beperkt in je keuzes. Alles wordt van bovenaf bepaald. Als voorbeeld geeft hij aan al enkele malen mensen bediend te hebben die euthanasie wilden. Hun eigen pastoor weigerde dit en gaf hen het telefoonnummer van de communiteit van de spiritijnen. Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
10
Zr. Valsa had voor vertrek geen inburgeringscursus gehad. Momenteel is dat wel mogelijk in India en gebeurt het bijvoorbeeld ook met zusters JMJ die naar Ghana vertrekken. Maar ook hier blijkt dat je je wel kunt voorbereiden maar dat je uiteindelijk toch in het diepe wordt gegooid. Ook p. Klemens sluit zich hierbij aan. In Flores, waar hij vandaan komt, is geen Nederlandse cursus mogelijk. Als voorbereiding op zijn vertrek naar Nederland had hij alleen informatie van zijn medebroeders gehad, maar geen taalles. In Indonesië gaan SVD’ers na hun wijding vaak eerst enkele jaren in een parochie werken en dan pas naar plaatsen waar SVDmissionarissen werken. In Nederland zijn geen SVD-parochies. Ook kan hij niet in verzorgingshuizen als priester werken omdat hij geen werkvergunning heeft. Die ervaring heeft hij dus niet op kunnen doen. Dat is een tegenvaller geweest. Hij heeft vele andere pastorale en missionaire taken waar hij erg blij mee is. Blijft het mogelijk om jezelf te blijven en een stukje van jezelf in te brengen als je probeert te integreren in Nederland? P. Klemens is ook actief in de Indonesische migrantenparochie, waar overigens ook veel Nederlanders komen. Hier komt een stukje Indonesische mentaliteit naar boven, waar de Nederlandse bezoekers ook van kunnen en willen leren. Na de vieringen wordt er gezamenlijk gegeten en er is veel sprake van solidariteit. Dit uit zich o.a. in ziekenbezoek en in een gezamenlijk potje voor projecten in Indonesië en Afrika. Zr. Valsa geeft aan dat zij hier in Nederland heeft ontdekt wat de goede waarden van haar eigen cultuur zijn. De vraag staat centraal wat zij kan bijdragen aan de communiteit vanuit haar eigen cultuur. Het is belangrijk om dit ook in te kunnen brengen. Hierdoor wordt je ook gedwongen te reflecteren op je eigen waarden en normen. P. Chima is van mening dat het rijpend is om in een interculturele communiteit te wonen. Het geeft je de kans om je te ontplooien en om je eigen cultuur in de communiteit te laten zien. In de kerk en in de maatschappij is het veel moeilijker om dit te laten zien. Ook Nederlandse medebroeders die lang in Afrika hebben geleefd, zeggen dat zij daar geworsteld hebben met bepaalde aspecten van de Afrikaanse cultuur, zoals het omgaan met voorouders en de dood. Het is moeilijk om jezelf te blijven, omdat je elke dag verandert. In Nigeria wordt de dood echt gevierd, zeker als het om oudere mensen gaat. Dit kan hier niet. Je raakt thuis in Nederland, maar raakt ontworteld uit je eigen cultuur. Zr. Françoise Ollivier kwam 58 jaar geleden vanuit Frankrijk naar Nederland en heeft ook de ontworteling ervaren op momenten dat ze terug ging naar eigen land. Ze mocht geen mening meer hebben over zaken die in Frankrijk speelden omdat ze er niet meer woonde. Zr. Valsa herkent deze ontworteling. Eens per drie jaar gaat zij terug naar India en voelt zich dan een vreemde in haar eigen land. In de laatste 14 jaar is ook in India veel veranderd, zowel in het land als in haar eigen klooster. P. Chima voelt zich als een vogel die moet blijven vliegen en geen boom vindt om in te rusten. Preken in zijn moedertaal is moeilijk geworden omdat de taal in Nigeria steeds verandert. Hij heeft nu zelf een horloge en een agenda, maar dat wordt in Nigeria als zeer vreemd ervaren. Ook p. Klemens merkt op dat met name de jongeren in Indonesië veranderen. Ook zij hebben blackberries, zelfs in de kleinste dorpen. Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
11
Concluderend kunnen we zeggen dat je misschien wel nooit helemaal thuiskomt. Ook in je thuisland raak je ontworteld. De kracht ligt in de openheid om in een globaliserende wereld overal een (tijdelijk) thuis te kunnen vinden. Belangrijk is ook hoe de ontvangende communiteit wordt voorbereid op de komst van de buitenlandse religieuzen. Een goede voorbereiding kan problemen voorkomen. Helaas is de tijd nu te kort om daar verder op in te gaan.
Mw. Mouis Blans, Kontakt der Kontinenten Inburgeringscursus geestelijke bedienaren Van 2002 tot 2007 gaf Kontakt der Kontinenten (KdK) samen met het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP) een oriëntatie voor Geestelijke bedienaren als aanvulling op de reguliere inburgeringscursus. Deze werd gegeven in het Turks, Arabisch en Engels. In 2007 is de wet gewijzigd en wordt de cursus alleen nog maar in het Nederlands gegeven. P. Klemens Hayon was een van de eerste deelnemers van de 250 die er nu geweest zijn. Sinds april 2011 is CINOP, een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van onderwijs, hoofdaannemer en heeft daarmee de leiding van het project. De uitvoering van de inburgeringscursussen voor geestelijk bedienaren wordt gedaan door: 1. Kontakt der Kontinenten 2. Mister Dutch (taallessen) 3. ZZP-ers voor themalessen en examinering De visie van CINOP / KdK op de inburgering: • De Nederlandse grondwet als uitgangspunt • Maatwerk in alle onderdelen van het traject voor deze doelgroep met zeer verschillende achtergronden • Nadruk op de (mondelinge) taalverwerving gedurende het hele traject • Aandacht voor de interculturele dialoog • De cursist in beeld Onder geestelijk bedienaar worden verstaan: • Voorganger of pastor ( rabbijn, pandit, imam e.a.) • Pastoraal werker • Godsdienstleraar • Leraar levensbeschouwing • Humanistisch raadsman of raadsvrouw • Zendeling of kloosterling. Er is hierbij een uitzondering voor een kloosterling die niet naar buiten treedt. • De cursus is nu open voor zowel nieuwkomers als oudkomers. Vanaf 2013 gaat het een en ander veranderen en zal men zelf de kosten voor de inburgering moeten betalen. De cursus duurt maximaal 18 maanden en bevat: • Introductiedag / intake • Taaltraining tot minimaal niveau A2 • Een centraal deel • Decentraal deel • Examens Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
12
De taaltraining wordt aangeboden door: Mister Dutch en vindt plaats in de eigen woonplaats of regio. De training bestaat uit individuele lessen met 2/3 personen maximaal. Lessen vinden zoveel mogelijk plaats op de werkplek. Daarnaast is er een groepstraining op afstand. Het centrale gedeelte wordt gehouden bij KdK tijdens tweemaandelijkse bijeenkomsten van 2 dagen. De groepsgrootte is maximaal 15 personen. Het zijn vaak zeer gemengde groepen: 1. Diverse nationaliteiten/ talen 2. Diverse levensbeschouwingen 3. Mannen/ vrouwen Thema’s die behandeld worden passen in het profiel Sociaal Maatschappelijke en Pastorale Dienstverlening.Door de grote diversiteit leren de deelnemers ook van elkaars religies en wordt er ook geoefend met de Nederlandse taal. Het decentrale deel vindt plaats in de eigen woonplaats of omgeving en wordt verzorgd door vrijwilligers(-organisaties) in de regio. Zij zorgen voor begeleiding bij: • uitvoering portfolio-opdrachten • het actief oefenen van taal • het inzicht krijgen op de sociale kaart De examens bestaan uit verschillende onderdelen: • Centraal examen voor alle inburgeringsplichtigen ( TGN + EPE-SMPD +KNS), moet vooraf gaan aan praktijkexamen, aanmelding bij DUO • Praktijkexamen met extra eisen voor geestelijk bedienaren. Portfolioverzameling en panelgesprek, afname door CINOP
Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
13
Voor oud-komers is de inburgeringscursus niet verplicht, voor nieuwkomers wel. Op dit moment wordt de cursus nog betaald door de overheid, het is daarom belangrijk om snel aan te melden. In de toekomst moeten de deelnemers, organisaties of werkgevers de cursus namelijk zelf betalen. De kosten lopen al gauw op tot zo’n € 7.000,-In de taalcursus is er veel aandacht voor het werk en de taken van geestelijk bedienaren. Gevraagd wordt hoe je over soms moeilijke thema’s spreekt als het taalniveau van de deelnemers niet heel hoog is. P. Klemens licht toe dat de taal in het begin erg moeilijk was, maar dat na enkele bijeenkomsten de deelnemers al veel meer kunnen en durven te spreken. Het is van belang dat het niveau gelijk is, daarom wordt er vaak geoefend in kleine groepjes van 2 of 3 personen. Door zr. Melina Polo wordt aangevuld dat het belangrijk is om extra taalcursussen te volgen en ook in de communiteit goed te oefenen. Het streefniveau van de inburgeringscursus is A2, maar sommige deelnemers bereiken ook een hoger niveau. Zr. Mary dankt mw. Mouis Blans voor haar inleiding. Een informatiefolder wordt bij het verslag gevoegd.
Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
14
Middagprogramma: Ontwikkelingen rond de wet- en regelgeving m.b.t. verblijfsvergunningen Inleiding Dhr. Paul van Eck van Mensen met een Missie, geeft een korte introductie. Voorheen werden de verblijfsvergunningen voor buitenlandse religieuzen aangevraagd door Mensen met een Missie. Vanwege de pilot voor Religieus Verblijf in het kader van het Modern Migratiebeleid (MoMi), worden de aanvragen niet langer door Mensen met een Missie verzorgd, maar door het advocatenkantoor Everaert. Onlangs is afgesproken dat dhr. Marcel Reurs van dit bureau de aanvragen ook in de toekomst zal blijven verzorgen, omdat hij zeer gespecialiseerd is. De samenwerking tussen de KNR/Mensen met een Missie en Everaert zal derhalve worden gecontinueerd.
mw. Janneke Doe, juridisch stafmedewerkster KNR Toelichting op de ontwikkelingen in de pilot Religieus Verblijf Inmiddels is de pilot religieus verblijf ruim anderhalf jaar bezig. Begin dit jaar zou de nieuwe wet Modern Migratiebeleid eigenlijk in werking treden. Echter vanwege het feit dat het computersysteem van de IND nog niet is toegespitst op deze nieuwe wetgeving is de nieuwe wet nog altijd niet van kracht. Tot die tijd blijft de pilot lopen. En dat is maar goed ook! Want dankzij de pilot zijn een flink aantal knelpunten van de nieuwe wet voor de religieuzen opgelost en hebben wij nog tijd om invloed op het nieuwe beleid van de overheid uit te oefenen, zodat het voor religieuze organisaties werkbaarder wordt buitenlandse religieuzen in Nederland te verwelkomen. Casus: zusters van de Choorstraat De heer Creemers, werkzaam voor de zusters van de Choorstraat, heeft zich bereid verklaard om zijn ervaringen omtrent het aanvragen van een verblijfsvergunning voor een Indonesische zuster met ons te delen. Casus: zusters van de Choorstraat Hij vertelt over de aanvraag voor een van de zusters uit Indonesië die naar Nederland zou komen om bestuurstaken uit te oefenen gericht zijn op de toekomst van de congregatie. Omdat de congregatie nog niet eerder een verblijfsvergunning had aangevraagd, , en derhalve niet bij de IND bekend was, stond de congregatie niet op de zogenaamde B19-lijst en kon niet meedoen met de proeftuin. Vervolgens zijn er verschillende procedures in gang gezet om een verblijfvergunning te krijgen, waaronder via het UWV. In mei werd dit verzoek tot toelating afgewezen na overleg tussen IND en UWV. Reden van afwijzing door het UWV was o.a. dat er geen vacature voor ‘kloosterling’ was aangemeld bij het UWV. In februari 2011 heeft de congregatie toelating tot de proeftuin aangevraagd, waartoe een vragenlijst moest worden ingediend.. Inmiddels is de congregaties toegelaten tot de proeftuin en ligt het dossier bij de IND. De congregatie zal nu moeten bewijzen dat de komst van de zuster noodzakelijk is en dat het werk bijkomend van aard is ook niet door iemand anders hier in Nederland gedaan kan worden. Een uitgebreider verslag van de stappen die de zusters van de Choorstraat hebben doorlopen is bijgevoegd bij dit verslag.
Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
15
De betreffende zuster is momenteel wel in Nederland maar op een toeristenvisum. Dit betekent dat zij maximaal drie maanden hier kan blijven en dan terug moet voor in ieder geval minimaal drie maanden. Janneke Doe vertelt dat uit het verhaal van de heer Creemers blijkt dat de buitenlandse zuster die naar Nederland overkomt een bijzondere missie heeft. Onder meer zal zij een belangrijke rol spelen in de doorstart die de congregatie in de nabije toekomst wenst te bewerkstelligen. Zij zal in het begin vooral worden ingewerkt door de oudere ervaren zusters in bepaalde bestuurstaken. Ook zal zij deelnemen aan de voorbereidingen van het algemeen kapittel in 2013 waarin belangrijke besluiten genomen moeten worden omtrent de toekomst van de congregatie. Het is de bedoeling dat zij een weg zal banen voor haar medezusters uit Indonesië die mogelijk in de toekomst de communiteit in Nederland gaan versterken. Cijfers De aanvragen in de pilot: 10 religieuze instituten: 8 aanvragen verlenging verblijfsvergunningen 19 Machtiging voor voorlopig verblijf/ Verblijsvergunningen 3 aanvragen zijn nog in behandeling bij IND (Immigratie en Nationalisatie Dienst) 4 aanvragen zijn in voorbereiding 19 aanvragen beslist waarvan 18 aanvragen ingewilligd 1 afgewezen Hierbij kan vermeld worden dat er ongeveer 43 religieuze organisaties deelnemen aan de pilot, waarvan 25 religieuze instituten en alle bisdommen. Bereikte resultaten In eerste instantie zou de nieuwe wet juist meer administratieve lasten met zich meebrengen dan de huidige wetgeving. Janneke kan echter melden dat wij dit leed voor de religieuze instituten hebben kunnen verminderen.Omdat de congregatie Zrs. Van de Choorstraat nooit eerder buitenlandse religieuzen verblijf in Nederland hebben verleend, was de congregatie nog niet bij de IND bekend. Reeds bekende religieuze organisaties bij de IND staan geregistreerd onder de zogenaamde B19-lijst. De enige manier waarop de congregatie de Indonesische zuster naar Nederland kan laten overkomen is door via de pilot Religieus Verblijf een aanvraag voor de zuster in te dienen. Hiervoor diende de congregatie allereerst zich als referent bij de IND aan te melden. Op grond van de nieuwe wet moet de referent zijn rechtspersoonlijkheid aantonen middels een uittreksel uit het Handelsregister. Echter, bij kerkgenootschappen is alleen de hoogste aggregatie ingeschreven in het Handelsregister, dus alleen de Kerkprovincie. Het verstrekken van een kopie van het vermogensrechtelijk reglement of een kopie uit de Pius Almanak volstaat inmiddels. Om de solvabiliteit aan te kunnen tonen diende voorheen de organisatie diverse financiële jaarstukken te overleggen en/of een accountantsverklaring. Veel religieuze instituten hebben daar bezwaar tegen. Nu accepteert de IND inmiddels ook een solvabiliteitsverklaring van de bank, die door de bank gratis verstrekt dient te worden. Een model van zo’n solvabiliteitsverklaring is bij Everaert of bij de KNR beschikbaar.
Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
16
Ook de vereiste schriftelijke stukken die betrekking hebben op de komst van de buitenlandse religieus hebben we kunnen terugdringen. Middels een door de IND goedgekeurd model hoeft de congregatie slechts één verklaring bij de aanvraag te voegen waarin de diverse feiten en omstandigheden worden beschreven, zoals het lidmaatschap van de Indonesische zuster met de congregatie, de reden voor de komst van de Indonesische zuster en haar feitelijke werkzaamheden. Ook wordt in de verklaring aangegeven dat zij als gevolg van de gelofte van armoede door de congregatie wordt voorzien in haar levensonderhoud. Een specificatie van de kostenvergoedingen verstrekken ten behoeve van het levensonderhoud is niet meer nodig. Inmiddels is het de IND duidelijk geworden dat de congregatie collectief haar leden in hun levensonderhoud voorziet en dat derhalve als zodanig geen individuele vergoedingen aan de leden worden verstrekt. B19-lijst Omdat de IND in de voorbereidingen had voorzien dat het aantal aanvragen van religieuze organisaties die bij de IND bekend staan onder de zogenoemde B19-lijst gering was en men als gevolg van dat geringe aantal onvoldoende ervaring kon opdoen met het nieuwe migratiebeleid, had de IND ingestemd met deelname van religieuze organisaties aan de pilot die niet op deze lijst vermeld staan. De congregatie Zrs. Van de Choorstraat is zo’n instelling. Via de pilot kon zij een verblijfsvergunning aanvragen voor de Indonesische zuster. Hoewel bij de voorbereidingen van de pilot niet voorzien, werd in de uitvoering van de pilot duidelijk dat deelnemers van de pilot niet gelijk werden behandeld. De reden lag in het feit dat de Wet arbeid vreemdelingen nog niet aansluit op de nieuwe Vreemdelingenwet. Deelnemers die niet op de B19-lijst een beroep konden doen dienden te voldoen aan de standaardvoorwaarden die nog gelden in de huidige Wet arbeid vreemdelingen. Zo moesten de deelnemers eerst een vacaturemelding plaatsen bij het UWV Werkbedrijf (Uitvoeringsinstantie Werknemersverzekeringen) en dienden zij aan te tonen dat er geen andere persoon uit Nederland of uit de EU beschikbaar was voor het vervullen van de werkzaamheden binnen het instituut. Helaas ontving net als een paar andere religieuze organisaties ook één van de religieuze instituten op grond van deze voorwaarden een negatieve beslissing van de IND. Hiertegen heeft Everaert in een aantal procedures bezwaar aangetekend. Gelukkig met succes, want naar aanleiding van deze bezwaarprocedures heeft het UWV besloten de notitie van het Ministerie van SZW omtrent de wetswijziging van de Wet arbeid vreemdelingen dat zij reeds in 2009 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden voortaan in de pilot toe te passen. Hoe ziet nu eigenlijk dat nieuwe beleid van het ministerie van SZW eruit? Arbeid Buitenlandse religieuzen die onder verblijfskolom Arbeid Regulier vallen hebben een TWV (Tewerkstellingsvergunning)nodig. Echter, de minister van sociale zaken heeft voorgesteld om religieuzen die aan de volgende voorwaarden voldoen vrij te stellen van de algemene voorwaarden, zoals het minimumloonvereiste, arbeidsmarkttoets en vacaturemelding bij het UWV Werkbedrijf. 1. Er moet geen sprake zijn van een dienstverband tussen het religieus instituut en de buitenlandse religieus; 2. Sprake van gelofte van armoede: 3. De werkzaamheden van de religieus zijn van bijkomende aard: 4. En zijn noodzakelijk voor de doelstellingen van het religieus instituut: 5. Het religieus instituut moet garant staan voor het levensonderhoud van de buitenlandse religieus. Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
17
Deelnemers in de pilot die geen beroep kunnen doen op de B19-lijst worden nu ook vrijgesteld van de standaardvoorwaarden voor een TWV. Dit betekent dat zij geen pogingen hoeven te ondernemen om een Nederlandse of Europese religieus aan te trekken, indien het werk dat de religieus in Nederland gaat doen uitsluitend bestaat uit werkzaamheden van bijkomende aard, die noodzakelijk zijn om de doelstelling van de religieuze organisatie te verwezenlijken. Indien de referent garant staat voor het levensonderhoud van de religieus dan zal eveneens niet getoetst worden of de religieus voldoet aan het minimumloonvereiste. Wat moeten wij verstaan onder werkzaamheden van bijkomende aard? Het UWV heeft medegedeeld dat het moet gaan om werk van overwegend religieus karakter, zoals dat van een religieus die activiteiten verricht ten bate van de organisatie zelf. Deze ontwikkeling is nog maar zeer recent en het zal in de pilot uit moeten wijzen welke activiteiten beschouwd mogen worden als van bijkomende aard die noodzakelijk zijn voor de doelstellingen van het instituut. Helaas kunnen wij u hier nog geen formele bevestiging geven dat de aanvraag voor de Indonesische zuster door de IND is gehonoreerd. De beslissing wordt vandaag of morgen verwacht. Maar aangezien haar werkzaamheden vooral gericht zullen zijn op de interne organisatie van de congregatie, die noodzakelijk is voor de continuiteit van de congregatie zien wij de beslissing positief tegemoet. Vragen en reacties Gevraagd wordt naar de redenen dat het aanvragen van verblijfsvergunningen vaak moeilijk is. De medewerkers van IND en UWV staan wel open voor de problemen en zijn bereid mee te denken. Zij lijken echter gevoelig voor het politieke klimaat. De bureaucratie blijft een probleem, maar via de pilot worden er pogingen gedaan om een en ander makkelijker te maken. Mag je ook vrijwilligerswerk doen met een verblijfsvergunning? Formeel moet je ook voor vrijwilligerswerk een tewerkstellingsvergunning hebben. Het zou een goede casus zijn om in de proeftuin zo’n vraag voor te leggen. Wordt het op het moment dat de nieuwe wet MoMi(modern migratiebeleid) van kracht is makkelijker om te werken voor mensen die al langer in Nederland zijn? In de nieuwe wet MoMi is een verblijfsvergunning gekoppeld aan een werkvergunning. Een werkvergunning moet voor drie jaar worden aangevraagd. Het is nog onduidelijk hoe de nieuwe wet gaat uitwerken voor mensen die nu al hier zijn. Het zou goed zijn als er een overgangsregeling daarvoor komt. De KNR zal de ontwikkelingen in ieder geval blijven volgen en betrokken blijven. Opgemerkt wordt dat het verboden is om gedurende de periode dat iemand in Nederland verblijft op een toeristenvisum (zoals nu bij de zuster van de Choorstraat het geval is) al voorbereidingen te treffen voor de aanvraag van een Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) Heeft de KNR ook contact met buitenlandse conferenties voor religieuzen over deze problematiek? Is het beleid in andere Europese landen hetzelfde?
Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
18
In Nederland is het beleid strenger dan in de rest van Europa. Nederland moet echter werken conform de Europese richtlijnen. Het Europese Hof heeft ook al uitspraken gedaan rond de minimumlooneis en rond gezinshereniging en Nederland hierin teruggefloten. Tot slot merkt P. van Eck op dat er nog steeds veel bureaucratie is. De uitgebreide regelgeving en procedures kunnen mensen het gevoel geven niet welkom te zijn. Het is belangrijk hen voor te houden dat het lang duurt vanwege de vele regels, maar dat dit niet persoonlijk is bedoeld.
Afsluiting Zr. Mary dankt Paul van Eck, Janneke Doe en dhr. Creemers voor hun verhaal. Ook dankt zij alle aanwezigen voor hun komst en voor hun inbreng tijdens deze leerzame dag. Zij nodigt iedereen uit om onder het genot van een drankje nog even na te praten.
Platformdag Internationalisering 6 oktober 2011
19