Thematisch ambtsbericht India Oktober 2008
Directie Personenverkeer, migratie en Vreemdelingenzaken DPV/AM +31 70 348 56 12 1 oktober 2008
Inhoudsopgave
Pagina
1
Inleiding
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.3
Landeninformatie Basisgegevens Land en volk Geschiedenis Staatsinrichting Politieke ontwikkelingen Veiligheidssituatie
4 4 4 7 13 15 18
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5
Mensenrechten Juridische context Verdragen en protocollen Nationale wetgeving Toezicht Naleving en schendingen Vrijheid van godsdienst en overtuiging Rechtsgang Bewegingsvrijheid Mensenhandel Prostitutie
23 23 23 24 26 27 27 28 29 30 33
4 4.1 4.2 4.3
Minderjarigen Leeftijd Onderwijs Opvang
34 34 36 39
5 5.1 5.2 5.3
Migratie Opvang in de regio Activiteiten van internationale organisaties Terugkeer
42 42 43 43
Literatuurlijst Kaarten
48
3
45
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
1
Inleiding In dit thematische ambtsbericht India wordt de positie van minderjarigen in de deelstaten Jammu-Kashmir, Punjab en Haryana beschreven voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van minderjarige personen uit India en voor de besluitvorming over terugkeer. Het ambtsbericht beslaat de periode januari 2007 – september 2008. Dit thematisch ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in New Delhi aan dit thematisch ambtsbericht ten grondslag. In het thematisch ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen. Hoofdstuk twee geeft naast een overzicht van land, volk en taal een overzicht van de geschiedenis (met speciale aandacht voor Jammu-Kashmir en Punjab), staatsinrichting en recente politieke ontwikkelingen in India (met speciale aandacht voor Jammu-Kashmir en Punjab). Ook wordt beknopt ingegaan op de veiligheidssituatie in Jammu-Kashmir en Punjab. Hoofdstuk drie behandelt een aantal aspecten van de mensenrechtensituatie in India. Specifieke aandacht is er voor de positie van sikhs, mensenhandel en prostitutie. Hoofdstuk vier bespreekt de positie van minderjarigen in de deelstaten JammuKashmir, Punjab en Haryana. Er wordt ingegaan op de positie van minderjarigen met betrekking tot het verkrijgen van documenten, de situatie in het onderwijs en de opvangmogelijkheden voor minderjarigen. In hoofdstuk vijf komen de opvang van binnenlands ontheemden en vluchtelingen en activiteiten van internationale organisaties, waaronder UNHCR, aan de orde. Ook is er een paragraaf gewijd aan terugkeer.
3
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
2
Landeninformatie
2.1
Basisgegevens
2.1.1
Land en volk Land1 De republiek India ligt in Zuid-Azië en beslaat een gebied van ruim drie miljoen vierkante kilometer. Het land, dat vanwege de grootte en verscheidenheid aan natuur, culturen en religies ook wel de wereld in het klein wordt genoemd2, ligt tussen de Arabische zee en de Baai van Bengalen. Het land grenst in het westen aan Pakistan en in het noorden en oosten aan China (en Tibet), Nepal, Bhutan, Bangladesh en Birma. India is verdeeld in 28 deelstaten en zeven union territories3. De hoofdstad is New Delhi.4 De hoofdsteden van de deelstaat Jammu-Kashmir zijn Srinagar (zomerhoofdstad) en Jammu (winterhoofdstad). Jammu-Kashmir bestaat uit veertien districten. 5 De deelstaten Punjab en Haryana hebben Chandigarh als hoofdstad, die precies tussen Punjab en Haryana in ligt. De belangrijkste stad van Punjab is Amritsar, het religieuze centrum voor de sikhs. Zowel Punjab als Haryana bestaan uit twintig districten.6 Volk7 India telt 1.2 miljard inwoners, waarvan ongeveer een derde onder de veertien jaar is. De bevolkingsgroei bedraagt 1.6%. Tachtig procent van de bevolking is hindoe. 1
Informatie uit deze sub-paragraaf is afkomstig uit het Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook – India, 28 februari 2008; www.indiaweb.nl, deelstaten India, bekeken op 8 mei 2008; www.jammukashmir.nic.in, Jammu & Kashmir: a profile, bekeken op 8 mei 2008;
2
Mira Kamdar, Planeet India, Hoe de snelst groeiende democratie de wereld verandert, Scriptum 2007
3
Een Union Territory is een sub-nationale administratieve eenheid. Union Territories worden direct bestuurd door de nationale overheid. O.a. Chandigarh en de National Capital Territory of New Delhi zijn Union Territories.
4
Zie kaart India in bijlage.
5
Zie kaarten (Jammu-)Kashmir in bijlage.
6
Zie kaarten Punjab en Haryana in bijlage.
7
Informatie uit deze sub-paragraaf is afkomstig uit CIA, The World Factbook – India, 28 februari 2008; US Department of State, Religious Freedom Report 2007 – India, 14 september 2007; www.indiaweb.nl, deelstaten India, bekeken op 8 mei 2008; Ethnologue, languages of the world, Languages of India, op www.ethnologue.com, bekeken op 1 mei 2008;www.haryana-online.com, Geography of Haryana, bekeken op 9 mei 2008; www.censusindia.net, bekeken op 9 mei 2008.
4
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Moslims vormen de één na grootste religieuze groep. Ongeveer vier procent van de bevolking hangt het christendom of sikhisme aan (ieder ongeveer twee procent). Punjab heeft ruim 24 miljoen inwoners, Punjabi genaamd. Het sikhisme is de belangrijkste godsdienst in Punjab, ruim 63% van de bevolking hangt dit geloof aan. Ruim 34% van de bevolking is hindoeïstisch. Slechts één procent van de bevolking is moslim, aangezien het grootste deel van de moslimbevolking na de deling van Brits-Indië (zie 1.2.2) naar Pakistan of Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) migreerde. Ook in andere deelstaten van India wonen Punjabi’s. Dit zijn meestal sikhs. Jammu-Kashmir heeft ruim zeven miljoen inwoners. Het is de enige staat in India met een moslim meerderheid. Ongeveer 65% van de bevolking in Jammu-Kashmir is islamitisch. Hiervan woont het grootste deel in de Kashmir vallei. In Jammu wonen vooral hindoes en Ladakh is overwegend boeddhistisch. Haryana heeft ruim 21 miljoen inwoners. Hiervan is ruim 88% hindoe, ruim 6% sikh en ruim 5% moslim. Taal De nationale taal van India is Hindi. De taal wordt gesproken door ongeveer 30% van de bevolking. Er zijn 21 andere officiële talen, waaronder Punjabi en Kashmiri. Deelstaten hebben de vrijheid om hun eigen officiële taal te kiezen. Engels is de verbindende taal in India en de meest gebruikte taal in de politiek, bij de rechterlijke macht, het bedrijfsleven en bij interregionale communicatie. Alle wetteksten worden in het Engels opgesteld of, als ze in het Hindi zijn opgesteld, vergezeld van een Engelse vertaling.8 Volgens de Official Language Rules verloopt officiële communicatie tussen de centrale overheid en de deelstaten in Hindi wanneer de officiële taal van de deelstaat Hindi is (o.a. in Haryana) of in het Engels wanneer de officiële taal van de deelstaat geen Hindi is (o.a. in Punjab). Engelse teksten moeten altijd vergezeld gaan van een vertaling in het Hindi, en omgekeerd.9 Punjabi is de officiële taal van Punjab, maar wordt nog niet in alle overheidsdiensten en onderwijsinstellingen gebruikt. Bijna iedereen spreekt ook Hindi en verstaat het in ieder geval. Op middelbare scholen wordt lesgegeven in
8
The Constitution of India, artikel 348, Languages to be used in the Supreme Court and in the High Courts and for Acts, Bills, etc., verkrijgbaar via www.indiacode.nic.in.
9
The Official Languages (Use for Official Purpose of the Union) Rules, 1976 en The Official Languages Act, 1963, Government of India, Ministry of Home Affairs, verkrijgbaar via www.rajbhasha.gov.in/dolacteng.
5
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
het Hindi. In het algemeen wordt op lagere scholen in rurale gebieden lesgegeven in het Punjabi. Kinderen krijgen ook Engelse les, maar het niveau hiervan is laag. Vooral de lagere sociaal-economische klasse is minder bekend met het Engels. Om het Punjabi als officiële taal verder te versterken heeft het parlement van Punjab in maart 2008 twee resoluties aangenomen. De eerste resolutie stelt het gebruik van Punjabi verplicht voor alle overheidsambtenaren. Punjabi wordt hiermee de officiële taal op alle administratieve niveaus, inclusief rechtbanken, scholen, colleges en universiteiten. Het niet gebruiken van de taal is strafbaar. De tweede resolutie stelt Punjabi als verplicht vak in alle scholen tot en met de tiende klas. Dit wordt van kracht in het schooljaar 2008-2009.10 Volgens de grondwet van Jammu-Kashmir is Urdu de officiële taal van JammuKashmir en wordt Engels gebruikt voor alle officiële correspondentie.11 Kashmiri, Dogri, Balti, Dardi, Punjabi en Ladakhi zijn de belangrijkste regionale talen. Een deel van de bevolking in Jammu-Kashmir spreekt Hindi.12 Bijna alle officiële en persoonlijke correspondentie verloopt in het Urdu, Engels of Hindi. De meeste kranten en tijdschriften verschijnen ook in het Urdu, Engels of Hindi. Voor wat betreft taal als dagelijks communicatiemiddel wordt in Jammu vooral Dogri gesproken, in de vallei van Kashmir Kashmiri en in Ladakh Ladakhi. Overal wordt ook Engels gesproken, maar het niveau hiervan verschilt sterk. Urdu is zowel in Jammu, Kashmir en Ladakh de instructietaal op de lagere en middelbare school. Dit levert vaak problemen op, omdat veel kinderen tot ze naar school gaan alleen hun regionale taal spreken en geen Urdu. Als ze op hun zesde naar school gaan, krijgen ze dus les in een taal die ze niet kennen. Bovendien zijn de lesboeken vaak in het Hindi, een taal die ze ook niet beheersen. Sinds een aantal jaren wordt daarom in heel Jammu-Kashmir geprobeerd Engels als taal van instructie te bevorderen vanaf het eerste leerjaar. Ook worden er, als onderdeel van een groot onderwijsprogramma (zie 4.2 Onderwijs), lesboeken in het Engels geschreven. 13 In de vallei van Kashmir wordt sinds een aantal jaren op sommige lagere scholen Kashmiri gegeven. Al in november 2000 nam de overheid van Jammu-Kashmir het besluit om Kashmiri en andere lokale talen in alle overheidsen privéscholen te introduceren. 14 Op sommige lagere scholen in de Kashmir vallei wordt inmiddels een aantal uur in de week les gegeven in Kashmiri. 10
www.Punjabgovt.nic.in, news 2008, House passes 2 resolutions, 25 maart 2008; Law soon on implementing Punjabi in offices, schools, 10 april 2008.
11
Constitutie Jammu-Kashmir, Part XI, Miscellaneous provisions, artikel 145, verkrijgbaar via www.kashmir-information.com/LegalDocs/140.
12
K. Warikoo (jaartal onbekend), Language and politics in Jammu and Kashmir: Issues and Perspectives, www.kashmir-information.com/Miscellaneous, bekeken op 9 mei 2008.
13
www.himalmag.com/2007/september/ladakh_education, Education reform, interrupted, september 2007, bekeken op 9 mei 2008.
14
www.tribuneindia.com, Kashmiri to be taught in primary schools, 18 november 2000, bekeken op 13 mei 2008.
6
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
In Haryana zijn Hindi en Engels de officiële talen, maar Haryanavi, dat sterk verwant is aan het Hindi, wordt ook veel gesproken. De beheersing van het Hindi is beter bij opgeleide personen, dan bij onopgeleiden. 15
2.1.2
Geschiedenis16 In 1498 vestigden de Portugezen zich als eerste Europeanen in India. Vanaf het begin van de zeventiende eeuw breidden de Britten er hun invloed uit, aanvankelijk via handelsstations van de English East India Company, die onder lokaal gezag stonden. Rond 1850 hadden de Britten op die manier de controle gekregen over het grootste deel van het huidige India, Pakistan, Sri-Lanka en Bangladesh. In 1857, na een opstand van Indiase soldaten in Noord-India die de macht van de Mughalkeizer17 wilden herstellen, droegen de Britten de politieke macht van de East India Company over aan de Engelse troon. Zo werd Brits-Indië een volledige kolonie van het Britse Rijk. Koningin Victoria werd keizerin van India. De Britse overheersing eindigde in 1947, na een lange door het Indian National Congress (INC, of Congress partij) geleide campagne18 voor onafhankelijkheid. Het Brits-Indische rijk werd verdeeld in twee onafhankelijke staten: India en islamitisch Pakistan.19 Dit tot groot verdriet van Gandhi, die streed voor één land waarin moslims en hindoes in vrede naast elkaar konden leven. India werd een soevereine staat binnen het Britse Gemenebest. In 1950 werd de Indiase grondwet van kracht. Jawaharlal Nehru van het INC was de eerste minister-president van het onafhankelijke India. Het INC domineerde de politiek tot in 1996. Vanaf 1991 voerde de INCminderheidsregering onder leiding van Narasimha Rao voorzichtige economische liberalisering en hervormingen door.20 Dit opende de Indiase economie voor
15
www.ethnologue.com, Haryanvi, a language of India, bekeken op 13 mei 2008.
16
Informatie in deze paragraaf is afkomstig uit: US Department of State, Background Note: India, October 2007 en juni 2008; EIU, Country Profile India 2007 en 2008; CIA, The World Factbook India, February 2008 en juni 2008.
17
De islamitische Mughal dynastie werd in 1526 gevestigd door de Turkse krijgsheer Babur en duurde ruim 200 jaar.
18
Mohandas Karamchand Gandhi (beter bekend als Mahatma Gandhi) was de aanvoerder van deze campagne.
19
Pakistan bestond toen uit twee delen: Oost-Pakistan en West-Pakistan (het huidige Pakistan). In 1971 werd Oost-Pakistan (het huidige Bangladesh) na een bloedige strijd onafhankelijk.
20
Tot die tijd voerde het INC een naar binnen gerichte economische politiek, geschoeid op socialistische leest.
7
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
internationale handel en investeringen en zorgde voor economische groei. In 1996 verloor het INC onder invloed van een aantal corruptieschandalen de verkiezingen. De hindoe-nationalistische Bharatiya Janata Party (BJP) werd de grootste partij, maar haalde geen parlementaire meerderheid. Er volgde een aantal jaren van coalitieregeringen die meestal slechts enkele maanden stand hielden. 21 De verkiezingen in februari 1998 werden gewonnen door de BJP, maar de partij haalde weer geen parlementaire meerderheid. Er werd voor de vierde maal een coalitieregering gevormd, met de BJP aan het hoofd en Atal Bihari Vajpayee als minister-president. Om India’s aspiraties tot wereldmacht te onderstrepen voerde de regering op 11 en 13 mei 1998 een aantal ondergrondse nucleaire testen uit. India werd hiermee officieus een kernmacht. In april 1999 viel de door BJP-geleide coalitie uiteen, waarna in september nieuwe verkiezingen werden gehouden. De National Democratic Alliance (NDA), een nieuwe coalitie geleid door de BJP, kwam als winnaar uit de bus. De NDAregering was de eerste in een groot aantal jaren die een volledige regeringstermijn van vijf jaar uitzat. De NDA voerde op economisch gebied hervormingen door en temperde op politiek terrein haar hindoe-nationalistische standpunten. Zo werd afgezien van de bouw van een hindoetempel op het terrein van de heilige moskee in Ayodhya in Uttar Pradesh. 22 Minister-president Vajpayee presenteerde de BJP als een partij die op binnenlands terrein zorgde voor economische vooruitgang en op het wereldtoneel mee kon spelen als internationale grootmacht. De Congress partij, de oppositiepartij, presenteerde zichzelf vooral als een partij voor alle godsdiensten en kasten. Ook probeerde de Congress partij de enorme groep armen voor zich te winnen, die niet de vruchten hadden geplukt van de economische hervormingen. In mei 2004 won zeer onverwacht de door de Congress partij geleide alliantie van verschillende partijen – de United Progressive Alliance (UPA) - de verkiezingen. De coalitie onder leiding van minister-president Manmohan Singh23 vormde een minderheidsregering, die tot juli 2008 in het parlement gedoogsteun kreeg van een groep kleine communistische partijen (het zogenaamde ‘Left Front’).24
21
Sinds 1996 komt het geregeld voor dat er een coalitieregering wordt gevormd, vooral op federaal niveau, maar ook steeds meer op staatsniveau. Het blijkt voor coalitieregeringen moeilijk om nieuw beleid door te voeren, vooral met betrekking tot wetgeving. Hiervoor is vaak geen meerderheid te vinden.
22
Deze moskee was in 1992 verwoest door hindoe-nationalisten.
23
Manmohan Singh, geboren in het Pakistaanse deel van Punjab, is de eerste sikh die het ambt bekleedt van minister-president.
24
Zie verder 2.2.
8
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Jammu-Kashmir25 Voor 1947 was Kashmir een Princely State26 met een eigen bestuur. De maharadja, de leider van Kashmir, was hindoe, terwijl het grootste deel van de bevolking van Kashmir moslim was. Volgens het Partition Plan in de Indiase Independance Act van 1947 was Kashmir vrij om zich aan te sluiten bij India of Pakistan. De maharadja twijfelde en voelde druk vanuit Pakistan om zich bij Pakistan aan te sluiten. Toen in 1948 Pakistaanse strijders Kashmir binnenvielen (om de keuze van de maharadja te bespoedigen) riep de maharadja de hulp in van het Indiase leger. In ruil daarvoor stemde hij ermee in dat Kashmir zich bij India aansloot. Dit besluit leidde tot het eerste (1947-1948) van tot nu toe drie gewapende conflicten met Pakistan, dat van mening was dat Kashmir bij Pakistan hoorde. In januari 1948 nam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (VN) resolutie 39 aan, waarin de United Nations Commission for India and Pakistan (UNCIP) werd opgericht om te bemiddelen in het conflict. In april 1948 besloten de VN met resolutie 47 de omvang van UNCIP te vergroten. In deze resolutie stond vermeld dat zowel India als Pakistan een referendum wenste ten aanzien van Jammu-Kashmir.27 In juli 1949 tekenden India en Pakistan het Karachi Agreement, waarbij een staakt-het-vuren werd afgesproken en de VN toezicht zou houden op de ceasefire line. In 1951 nam, na het beëindigen van UNCIP, de VN Veiligheidsraad resolutie 91 aan, waarin de United Nations Military Observer Group in India and Pakistan (UNMOGIP) werd opgericht om toezicht te houden op het staakt-het-vuren in Kashmir. In 1962 vocht India nog een korte oorlog uit met China, waarbij China twee oostelijke ‘boeddhistische’ delen van Kashmir inlijfde. Zowel in 1965 als in 1971 vonden er nog gewapende confrontaties plaats tussen India en Pakistan.28 In 1972 tekenden India en Pakistan de Simlaovereenkomst, die de ceasefire line omzette in de Line of Control29. Kashmir bestaat nu uit een noordelijk deel, de Northern Areas, dat door Pakistan wordt bestuurd en een zuidelijk deel, Jammu-Kashmir, dat door India wordt bestuurd. 25
Informatie in deze sub-paragraaf is afkomstig van: BBC News, Sixty bitter years after Partition, 8 augustus 2007; BBC News, Q&A: Kashmir dispute, 27 maart 2006, BBC News, Quick guide: Kashmir dispute, 29 juni 2006, VN-website United Nations Military Observer Group in India and Pakistan (UNMOGIP), www.un.org/Depts/dpko/missions/unmogip, bekeken op 14 april 2008; EIU, Country Profile India 2007 en 2008; US Department of State, Background Note India, juni 2008.
26
Princely States, in totaal waren er in India voor de onafhankelijkheid ruim 600, werden door een prins bestuurd. De Britten hadden echter wel indirect zeggenschap over de gang van zaken.
27
Dit is nog steeds het officiële standpunt van Pakistan, maar niet meer van India. India is van mening dat een eventueel referendum gekoppeld was aan het mandaat van UNCIP, dat in 1951 afliep.
28
Dit resulteerde ondermeer in de afscheiding van Oost-Pakistan, dat - na een bloedige onafhankelijkheidsstrijd met West-Pakistan - in december 1971 Bangladesh werd.
29
De Line of Control week iets af van de ‘grens’ die in 1949 was overeengekomen in het Karachi Agreement.
9
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Het vroegere Kashmir is nu verdeeld over drie landen, te weten China, Pakistan en India. Pakistan bestuurt o.a. de dunbevolkte tribale Northern Areas en het dichtbevolkte, ‘Pakistan administered Kashmir’. In 1976 herstelden India en Pakistan de diplomatieke en handelsrelaties, maar de verhouding tussen beide landen bleef gespannen. Na een aantal overleggen op hoog niveau brak er vanaf 1989 in de Kashmirvallei30 grootschalig gewapend verzet uit tegen het Indiase bestuur. Dit kwam voort uit de verkiezingen van 1987, waarbij volgens moslimpartijen was gefraudeerd in het voordeel van pro-Indiase partijen. Er vormden zich verschillende gewapende verzetsgroeperingen, waarvan een aantal streed voor onafhankelijkheid van Kashmir en een aantal voor aansluiting bij Pakistan. De ideologische nadruk verschoof van nationalistisch en seculier naar islamitisch. Dit kwam deels door de komst van islamitische ‘Jihad’ strijders, die in de jaren ’80 in Afghanistan hadden gevochten tegen de Sovjets. Pakistan gaf politieke steun aan de verzetsgroepen en riep op de zaak op te lossen met een door de VN georganiseerd referendum. India was geen voorstander meer van een referendum en beschuldigde Pakistan van ‘cross border terrorism’ in de vorm van training van militante separatisten en het leveren van wapens. De Kashmiri Jihad duurde tot in de jaren ’90. In juni 1997 kwamen de ministers van Buitenlandse Zaken van India en Pakistan een lijst overeen met acht outstanding issues, waarop gesprekken tussen de twee landen zich zouden concentreren. Het conflict over Kashmir bleek het grootste struikelblok. In september 1997 strandde het eerste overleg hierover. De nucleaire tests die eerst India en vervolgens Pakistan uitvoerden in 1998, vergrootten het wantrouwen tussen de twee landen nog verder. In mei 1999 brak weer een militair conflict uit in het gebied rond Kargil, aan de Indiase kant van de Line of Control. Pakistaanse troepen hadden een aantal Indiase grensposten ingenomen. Pas na twee maanden van hevige gevechten, waarbij zowel aan Indiase als aan Pakistaanse kant honderden mensen het leven lieten, werd de crisis opgelost toen de Pakistaanse overheid instemde met terugtrekking van de indringers. In hetzelfde jaar pleegde de opperbevelhebber van het Pakistaanse leger, generaal Pervez Musharraf, een militaire coup en zette de regering van de democratisch gekozen Sharif af. De relatie tussen India en Pakistan verslechterde verder na een aanslag op het Indiase parlement in 2001, waarbij India Pakistan beschuldigde van betrokkenheid. Een toename van aanslagen in Jammu-Kashmir in 2002 had tot gevolg dat zowel India als Pakistan extra troepen aan de Line of Control opstelde. Met de verkiezing in 2002 van de People’s Democratic Party (PDP) in de regering van Jammu-Kashmir 31 en een constructieve opstelling van de Congress partij, 30
In de Kashmirvallei wonen voornamelijk moslims.
31
Zie ook paragraaf 2.1.1. Staatsinrichting, voor de positie die Jammu-Kashmir inneemt in het staatsbestel in India.
10
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
vond een voorzichtige kentering plaats in de relatie tussen India en Pakistan. In april 2003 reikte minister-president Vajpayee publiekelijk een ‘hand of friendship’ naar Pakistan. In februari 2004, na een ontmoeting tussen de Indiase overheid en gematigde separatisten uit Kashmir in 2003, werden formele vredesbesprekingen gehouden in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad. Ook onder de sinds 2004 door de Congress partij geleide regering is de toenadering tussen de twee landen doorgegaan. In november 2004 begon India met de terugtrekking van een deel van de troepen uit Kashmir. In 2005 kwamen India en Pakistan een belangrijke vertrouwenwekkende maatregel overeen: het herstellen van de buslijn tussen de Northern Areas en Jammu-Kashmir. Al deze toenaderingen ten spijt, is er nog steeds een grote mate van frustratie over de trage voortgang en het gebrek aan implementatie van de aangekondigde ‘normalisatie’. Punjab32 De opdeling in 1947 van Brits-Indië (Partition) in een voornamelijk hindoeïstisch (India) en een islamitisch deel (Pakistan) had grote gevolgen. Meer dan 10 miljoen moslims aan de ene kant en hindoes en sikhs aan de andere kant bevonden zich voor hun gevoel ineens aan de ‘verkeerde’ kant van de grens. Massale ongeorganiseerde migratie en etnische gewelddadigheden waren het gevolg. Historici schatten dat hierbij meer dan een half miljoen mensen omkwamen en meer dan 10 miljoen mensen ontheemd raakten. Punjab, dat deels in Pakistan en deels in India lag, had een grote en invloedrijke sikh bevolking, die het grootste deel van de landbouwgebieden in Punjab bezat. Na de Partition kwamen delen van hun land en belangrijke religieuze plaatsen aan de verkeerde kanten van de grens terecht. De grens tussen India en Pakistan kwam precies tussen de twee grootste steden van Punjab te liggen: Lahore en Amritsar. Lahore werd de hoofdstad van het Pakistaanse deel van Punjab, waardoor het Indiase Punjab zonder hoofdstad kwam te zitten. De eerste premier van India, Jawaharlal Nehru, gaf in 1950 de opdracht voor het bouwen van een geheel nieuwe hoofdstad: Chandigarh.33 Rond 1966 waren de bouwwerkzaamheden voltooid. Chandigarh werd niet alleen de hoofdstad van Punjab, maar ook van de nieuwe deelstaat Haryana. Haryana werd in november 1966 gevormd uit het oostelijk deel van Punjab, dat vooral uit een Hindi sprekende meerderheid bestond. Punjabi werd de officiële taal in Punjab34, maar onder de sikhs bleef onvrede bestaan over de in hun ogen geringe autonomie. 32
Informatie uit deze sub-paragraaf is vooral afkomstig uit BBC News, Sixty bitter years after Partition, 8 augustus 2007; BBC News, After Partition: India, Pakistan. Bangladesh, 8 augustus 2007; Quick guide: Partition, 8 augustus 2007; Sikhs in Punjab, www.globalsecurity.org, bezocht op 22 mei 2008.
33
Chandigarh is voor een groot deel het ontwerp van de Franse architect Le Corbusier. Volgens Nehru moest de stad een symbol of the nation’s faith in the future worden.
34
Na de Partition werd Hindi de officiële taal in Punjab, tot grote onvrede van veel Punjabi. Pas na de vorming van Haryana als aparte deelstaat in 1966 accepteerde de centrale overheid Punjabi als officiële taal.
11
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Een aantal sikhs wierp zich op als leiders van een afscheidingsbeweging voor een onafhankelijk Khalistan, waaronder Jarnail Singh Bhindranwale. Spanningen tussen sikhs en de nationale overheid liepen op in de jaren ’80, waarbij verschillende aanslagen werden gepleegd door sikhs. De nationale overheid trad hier hard tegen op. In 1982 nam Bhindranwale, samen met een groep gewapende medestanders, zijn intrek in de Gouden Moskee, de heilige sikhtempel in Amritsar. In juni 1984 droeg de toenmalige premier Indira Gandhi het leger op de tempel te bestormen en de militanten te verwijderen (operatie Blue Star).35 Hierbij kwamen niet alleen Bhindranwale en de opstandelingen om het leven, maar ook meer dan duizend sikh pelgrims. Als wraak werd in hetzelfde jaar premier Indira Gandhi vermoord door twee van haar sikh lijfwachten. Dit veroorzaakte enorme rellen in en om sikhwijken in New Delhi en andere steden in India. Alleen al in New Delhi kwamen hierbij in vier dagen 2733 sikhs om het leven. Zowel politici als de politie deden geen poging de gewelddadigheden te stoppen. Tot op heden is er niemand verantwoordelijk gehouden of aangeklaagd voor de gewelddadigheid.36 De opstand van sikh militanten duurde tot het midden van de jaren ’90. Bomaanslagen op burgers en politici leidden tot een groot aantal doden in Punjab en andere delen van India.37 Om het geweld te stoppen gebruikte de Indiase overheid zware middelen. Van 1987 tot 1992 stond Punjab onder federaal bestuur. De politie kreeg speciale bevoegdheden, waarbij verdachten zonder vorm van proces twee jaar konden worden gevangengenomen. Indiase veiligheidstroepen hebben op deze manier tienduizenden sikhs gevangengenomen of laten ‘verdwijnen’ in antioproeroperaties (counterinsurgency). Ook vonden er buitengerechtelijke executies plaats.38 Beschuldigingen door mensenrechtenorganisaties en in rapporten van de VN, dat de Indiase overheid zich schuldig maakte aan mensenrechtenschendingen, heeft India altijd ontkend. Het optreden van de politie en veiligheidstroepen was volgens het land de rechtmatige manier om het terroristisch geweld te stoppen. 39 Vanaf 1992, toen de rust terugkeerde, kwam Punjab weer onder eigen bestuur te staan. In 1995 kwam er een eind aan de anti-oproeroperaties. Haryana Haryana, met een hindoe-meerderheid, werd in november 1966 gevormd uit het oostelijke deel van Punjab. Er zijn over Haryana geen voor het ambtsbericht relevante historische gebeurtenissen te vermelden. 35
The New York Times, Jagjit Singh Chauhan, Sikh Militant Leader in India, dies at 80, 11 april 2007.
36
Protecting the killers: a policy of impunity in Punjab, India, Human Rights Watch, Volume 19, No. 14 ©, oktober 2007, p. 11.
37
Protecting the killers: a policy of impunity in Punjab, India, Human Rights Watch, Volume 19, No. 14 ©, oktober 2007, p. 10.
38
Protecting the killers: a policy of impunity in Punjab, India, Human Rights Watch, Volume 19, No. 14 ©, oktober 2007, p. 13.
39
Ibidem, p. 16-17.
12
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
2.1.3
Staatsinrichting India is sinds de inwerkingtreding van de Indiase grondwet in 1950 een federale republiek. De president is het staatshoofd, wiens taken vooral ceremonieel zijn. De president en de vicepresident worden voor vijf jaar benoemd door een speciaal kiescollege (bestaande uit leden van het parlement). De president is tevens de jure opperbevelhebber van de strijdkrachten.40 Sinds 25 juli 2007 wordt de functie van president van India bekleed door Pratibha Pratil.41 Uitvoerende macht De uitvoerende macht berust bij het kabinet - de Raad van Ministers - met de premier aan het hoofd. Over het algemeen wordt de leider van de grootste partij premier. Hij wordt aangesteld door de president, evenals de ministers van het kabinet, die op hun beurt worden voorgedragen door de premier. Sinds mei 2004 is Manmohan Singh premier van India.42 Wetgevende macht India heeft een bicamerale parlementaire democratie, die op Britse leest is geschoeid. De Rajya Sabha, het Hogerhuis, heeft 245 leden, van wie er 233 worden gekozen door de deelstaatparlementen en de union territories en 12 worden aangewezen door de president. De leden dienen een termijn van zes jaar. De Lok Sabha, het Lagerhuis, heeft 545 leden, van wie er elke vijf jaar 543 worden gekozen door de bevolking (via districtenstelsel) en twee worden aangewezen door de president. In het Lagerhuis zijn 79 zetels gereserveerd voor vertegenwoordigers van de laagste kasten (scheduled castes) en 40 voor vertegenwoordigers van inheemse volken (scheduled tribes).43 De deelstaten hebben een één- of tweekamer stelsel, met gekozen leden. De gouverneurs van de deelstaten worden aangewezen door de president. De deelstaatministers moeten verantwoording afleggen aan het deelstaatparlement. Deelstaatgouverneurs hebben een aantal gedelegeerde bevoegdheden.44 In de grondwet is opgenomen welke specifieke bevoegdheden de deelstaten hebben (zie ook 3.1.2).45 In de praktijk blijkt dat zij ook hun eigen bevoegdheden creëren. De 40
In de praktijk worden deze taken overgenomen door de minister van defensie.
41
EIU, Country Profile India 2008; US Department of State, Backgroundnote India, juni 2008; EIU, Country Report India, juli 2008.
42
EIU, Country Profile India 2008.
43
EIU, Country Report India, juli 2008.
44
US Department of State, Background note India, juni 2008.
45
The Constitution of India, Seventh Schedule, article 246, verkrijgbaar via www.indiacode.nic.in.
13
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
centrale overheid heeft meer controle over de union territories dan over de deelstaten. India heeft een lange traditie van lokaal bestuur of wel panchayats, traditionele dorpsraden.46 In de grondwet zijn hiervoor voorzieningen opgenomen. In heel India zijn meer dan een half miljoen panchayats.47 Rechterlijke macht Het rechtssysteem van India is voor een groot deel gebaseerd op het Britse rechtsstelsel. De rechterlijke macht bestaat uit een Supreme Court (vergelijkbaar met de Hoge Raad) als hoogste rechtsinstantie, met daaronder High Courts (vergelijkbaar met Hooggerechtshoven) op deelstaatniveau en District and Session Courts (rechtbanken) op districtsniveau. Daarnaast bestaan in India op lokaal niveau Panchayat Courts. De Supreme Court zetelt in New Delhi. Naast de president van de Supreme Court zijn er vijfentwintig andere rechters, allen benoemd door de president op advies van de premier 48. Een High Court staat aan het hoofd van de juridische administratie van een deelstaat. Er zijn in totaal achttien High Courts, waarvan er drie jurisdictie hebben over meer dan één staat. Elke High Court bestaat uit een Chief Justice en een variërend aantal andere rechters, allen benoemd door de president. In de District and Sessions Courts, die aan het hoofd staan van een juridisch district binnen een staat, wordt rechtgesproken in zowel civielrechtelijke als strafrechtelijke zaken. Tegen uitspraken kan beroep worden aangetekend bij het High Court, waar het district onder valt. 49 Een Panchayat Court doet uitspraak in kleine en lokale civiele en strafrechtelijke geschillen. Het systeem van Panchayats is opgenomen in de grondwet.50 Omdat het Indiase rechtssysteem op Britse leest is geschoeid en door de religieuze verscheidenheid en de bijzondere positie van moslims kent India geen civil code (burgerlijk wetboek). Er zijn aparte personal law codes voor moslims, christenen en hindoes. 51 46
Information Centre on Local Governance India, www.localgovernmentindia.org, geraadpleegd op 18 april 2008.
47
US Department of State, Background Note: India, juni 2008.
48
EIU, Country Profile India 2008; CIA, The World Factbook – India, 19 juni 2008; US Department of State, Background Note India, juni 2008.
49
Constitution of Supreme Court of India, www.supremecourtofindia.nic.in/new_s/constitution, geraadpleegd op 24 april 2008.
50
The Constitution of India, artikel 243, verkrijgbaar via www.indiacode.nic.in.
51
CIA, The World Factbook – India, 28 februari 2008.
14
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Het rechtssysteem in India is op papier zeer uitgebreid en volledig. Het oplossen van wettelijke geschillen is echter een moeizaam en langzaam proces. Veel burgers spannen een zaak aan tegen de lokale of nationale overheid wegens de vele administratieve fouten die er worden gemaakt, maar uitspraken in deze civiele geschillen kunnen jaren op zich laten wachten.52
2.2
Politieke ontwikkelingen De eerste drie jaar van zijn regeringsperiode is premier Singh erin geslaagd de brede coalitie bij elkaar te houden en een gematigde economische hervormingsagenda te voeren. Veel besluitvorming werd echter tegengehouden door groeiende onenigheid binnen de coalitie. De grootste spanning bestond er tussen het hervormingsgezinde deel van de Congress partij, onder wie premier Singh en de minister van Financiën Chidambaram, en de linkse leden van deze partij. Laatstgenoemden worden vooral gesteund door de communistische partijen, die niet in de regering zitten, maar tot juli 2008 (zie verderop) wel parlementaire steun aan de UPA coalitie gaven. Hierdoor werd veel economische besluitvorming geblokkeerd, zoals het ontwikkelen van speciale economische zones. Landelijke verkiezingen zijn voorzien per uiterlijk mei 2009. In december 2007 won de BJP de deelstaatverkiezingen in Gujarat en in mei 2008 in Karnataka. Vooral de winst in de zuidelijke deelstaat Karnataka is opmerkelijk, omdat de BJP daar traditioneel geen basis heeft. De partij wil graag een ‘pan-Indiase’ speler worden, zodat ze in de landelijke verkiezingen van mei 2009 sterker staat.53 Op het gebied van buitenlandse betrekkingen worden de relaties tussen India en de Verenigde Staten nog steeds gedomineerd door onderhandelingen over een IndoUS Civilian Nuclear Cooperation deal, waar premier Singh en president Bush in 2005 hun intentie over uitspraken. Deze overeenkomst, die niet onomstreden is, geeft India toegang tot nucleaire technologie zonder partij te zijn bij het nucleaire non-proliferatieverdrag. Op 9 juli 2008 trokken de linkse partijen, die tot dan toe de UPA-coalitie steunden, hun steun in. Zij waren het niet eens met de voorgenomen nucleaire deal, die hiermee onder druk kwam te staan. Echter, de UPA-coalitie kon sinds het overleven van een motie van wantrouwen op 22 juli 2008, doorregeren met steun van de regionale Samajwadi Party uit de deelstaat
52
India Together, artikel Government itself to blame for backlog of cases, 25 maart 2008, bekeken op www.indiatogether.org op 22 april 2008.
53
EIU, Country Profile India 2008.
15
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Uttar Pradesh. De coalitie kon hierdoor ook verder met de nucleaire deal. 54 Op 1 augustus keurde het Internationale Atoomagentschap (IAEA) een inspectieplan goed voor India’s kernenergie centrales, die gebruikt zullen worden voor civiele doeleinden. Begin september ging de Nuclear Suppliers Group (NSG), die de export naar India van kenenergie voor civiele doeleinden moet goedkeuren, akkoord met de deal. Jammu-Kashmir In januari 2006 riep president Musharraf op tot demilitarisatie van drie steden in het door India gecontroleerde deel van Kashmir. Ook stelde hij een vorm van ‘zelfbestuur’ voor in heel Kashmir. India noch Pakistan zullen instemmen met onafhankelijkheid van Kashmir. Ook zijn zij niet bereid Kashmir ‘weg te geven’ aan elkaar.55 India wil eventueel de Line of Control als internationale grens accepteren, maar hiermee gaan zowel Pakistan als Kashmiri activisten niet akkoord. Zij willen meer controle over de regio. 56 President Musharraf’s voorstel voor ‘zelfbestuur’ zou een mogelijke tussenoplossing zijn, omdat hiermee voor zowel India als Pakistan geen voorwaarden worden geschonden. 57 Ondanks een bomaanslag in juli 2006 op een forensentrein in Mumbai58 en de bomaanslag in februari 2007 op de ‘Friendship Express train’, tussen New Delhi en Lahore, gaan de besprekingen (composite dialogue) tussen India en Pakistan verder.59 In september 2007 opende de grens tussen India en Pakistan in Wagah (dicht bij Amritsar) voor het eerst in 60 jaar weer voor vrachtverkeer.60 Eind mei en eind juli 2008 vonden de laatste ontmoetingen plaats tussen India en Pakistan in het kader van deze composite dialogue.61 De laatste bijeenkomst werd overschaduwd door de bomaanslag op de Indiase ambassade in Kabul begin juli, 54
The Hindu, Withdrawal of support: Text of Left parties’statement, 9 juli 2008; BBC News, India left launch nuclear protest, 14 juli 2008; BBC News, Singh and Bush in nuclear talks, 9 juli 2008; Global Insight, Country Intelligence – Analysis, India: Coalition government survives No-Confidence vote in Indian parliament, 23 juli 2008.
55
EIU, Country Profile India 2007.
56
BBC News Special Reports, Kashmir Flashpoint, Kashmir options, http://news.bbc.co.uk/2/shared/spl/hi/south_asia/03/kashmir_future, bekeken op 18 april 2008.
57
EIU, Country Profile India 2007.
58
India beschuldigde Pakistan’s Inter-Services Intelligence Directorate van betrokkenheid bij de aanslag. Pakistan ontkende en de betrokkenheid is niet aangetoond. EIU, Country Profile India 2007.
59
EIU, Country Profile India 2007; US Department of State, Background Note: India, oktober 2007; Reuters Foundation, Train bombing to overshadow India-Pakistan talks, 21 februari 2007.
60
Guardian, Goods vehicles cross India-Pakistan border for first time, 1 oktober 2007.
61
Economist.com, Talks resume, but get nowhere, 22 mei 2008; BBC News, India and Pakistan resume talks, 28 mei 2008; EIU, Country Report India, juli 2008; EIU, Country Report India, augustus 2008; The Hindu, India-Pakistan composite dialogue today, 21 juli 2008.
16
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
waarbij 58 mensen omkwamen. India beschuldigt de Pakistaanse militaire inlichtingendienst (Inter Services Intelligence, ISI) van betrokkenheid bij de aanslag. India heeft voor het moment bilaterale besprekingen met Pakistan over veiligheidssamenwerking opgeschort.62 Sinds eind juni 2008 is het in delen van Jammu-Kashmir onrustig naar aanleiding van de voorgenomen overdracht van een stuk grond aan een hindoeïstische bedevaartorganisatie. Na protesten van moslims, die hindoeïsering van JammuKashmir vrezen, trok de premier van Jammu-Kashmir de toezegging in. Hierop volgden hevige protesten van hindoes uit Jammu. Het conflict tussen moslims, hindoes en Indiase politietroepen kostte tot begin september ongeveer 40 mensen het leven, voornamelijk moslims, en honderden raakten gewond. De premier van Jammu-Kashmir is afgetreden en tot begin september was er in grote delen van Jammu-Kashmir een uitgaansverbod. Ook is Jammu-Kashmir onder federaal gezag geplaatst. Inmiddels hebben de Indiase autoriteiten toegezegd dat de hindoeïstische bedevaartorganisatie toch gebruik mag maken van de 100 acres die eerst waren toegezegd. De grond blijft wel eigendom van de overheid. De uitspraak heeft tot protesten geleid bij moslims. De VN hebben gevraagd om een onafhankelijk onderzoek inzake de doden, maar India heeft het advies naast zich neer gelegd. 63 Punjab De huidige politieke situatie in Punjab is in het algemeen rustig, aangezien de radicale Khalistanbeweging niet veel aanhangers meer heeft. De aanhangers die er nog wel zijn, bevinden zich vooral buiten India (zie 2.3). In februari 2007 werden voor het laatst deelstaatverkiezingen gehouden. De Shiromana Akali Dal partij, een sikh partij, won de meeste zetels in het parlement, gevolgd door de Congress Partij.64 Haryana Over Haryana is geen voor dit ambtsbericht relevante informatie vermeldenswaard.
62
EIU, Country Report India, augustus 2008; EIU, Country Report India, september 2008.
63
BBC News, Kashmir violence over shrine land, 24 juni 2008; Land protests shut down Kashmir, 26 juni 2008, Kashmir leader quits in land row, 7 juli 2008, Kashmir under direct federal rule, 11 juli 2008; India rejects UN Kashmir comment, 29 augustus 2008; Muslim anger over Kashmir deal, 1 september 2008; Global insight, Country Intelligence – Analysis, India: Indian-Administered Kashmir faces instability as state placed under federal rule, 15 juli 2008; India: unrest continues to plague Indian-administered Kashmir, 25 augustus 2008.
64
Zie www.rulers.org.
17
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
2.3
Veiligheidssituatie Jammu-Kashmir65 Door de jaren heen is het conflict over de Kashmiri identiteit en onafhankelijkheid steeds meer geworden tot een strijd voor een islamitisch Kashmir. Indiase zegt de Kashmiri’s te beschermen tegen militanten en islamitische extremisten, terwijl de militanten claimen dat ze vechten voor Kashmiri onafhankelijkheid en tegen een moordzuchtig Indiaas leger. In realiteit worden van beide kanten mensenrechten geschonden. 66 Sinds het begin van het conflict hebben militanten meer dan 600 Kashmiri politici gedood, meestal als vergelding voor het deelnemen aan verkiezingen. Kashmiri burgers zijn ook vaak het doelwit van moord en mishandeling, omdat ze door de militanten worden gezien als traitors to the cause. Ook buiten Jammu-Kashmir zijn militante groeperingen actief. Zij claimen regelmatig aanslagen, zoals de bomaanslagen in New Delhi in 2005, in Varanasi in 2006 en in Uttar Pradesh in november 2007. India beschuldigt Pakistan ervan de militanten financieel en met wapens te steunen, maar Pakistan heeft dit altijd ontkend. Een groot deel van de militante groepen opereert vanuit Pakistan. Hoewel sinds het begin van de vredesbesprekingen in 2004 het geweld in JammuKashmir is afgenomen, vinden er nog vaak gewelddadige confrontaties plaats tussen Indiase politietroepen en militanten. Hierbij komen naast militairen ook geregeld burgers om het leven. 67 In totaal zijn er sinds 1989 tussen de 42.000 (officiële cijfer) en 60.000 (volgens mensenrechtenorganisaties) personen omgekomen en/of vermist. 68 Veel mensen worden afgeluisterd en gecontroleerd 65
Tenzij anders vermeld is informatie uit deze subparagraaf afkomstig uit BBC News, Who are the Kashmir militants?, 6 april 2005; Global Security, Military, Kashmir, combatants, op www.globalsecurity.org/military/world/war/kashmir, bekeken op 7 juli 2008; South Asia Terrorism Portal, Terrorist Groups, Jammu-Kashmir, op www.satp.org/satporgtp/countries/india/states/jandk/terrorist_outfits, bekeken op 7 juli 2008.
66
Human Rights Watch, Everyone lives in fear, patterns of impunity in Jammu-Kashmir, september 2006; US Department of State, Country report on human rights practices 2007, India, maart 2008; Asian Centre for Human Rights, Torture in India 2008, a State of Denial, juni 2008.
67
US Department of State, Country Report on Human Rigths Practices 2007, India; BBC News, Four killed in Kashmir violence, 21 juli 2008, Indian troops killed in Kashmir, 13 juni 2008; Agence France-Presse, Five killed in Indian-Kashmir violence, 29 april 2008; Reuters Foundation, Four policemen, rebel killed in Kashmir clash, 23 maart 2008; Agence FrancePresse, India-Pakistan: Fighting rages in Indian Kashmir as rebels attack police camp, 11 oktober 2007, India: six killed in new Kashmir violence, 11 juni 2007.
68
Agence France-Presse, India-Pakistan: Fighting rages in Indian Kashmir as rebels attack police camp, 11 oktober 2007; Reuters, Thousands protest civilian deaths in Indian Kashmir, 16 april 2007.
18
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
door politie en de inlichtingendienst en er heerst veel wantrouwen in JammuKashmir.
De belangrijkste groeperingen staan hieronder vermeld.69 Hizb-ul-Mujahideen (HM) HM is op dit moment een van de grootste terroristische groepen (een geschatte harde kern van 1500 personen, geleid door Syed Salahuddin) die opereert in Jammu-Kashmir. De groep strijdt voor de islamisering van Jammu-Kashmir en integratie met Pakistan. HM is actief sinds 1989 en is begonnen vanuit de Kashmir vallei. Op dit moment bevindt het hoofdkantoor zich in Muzaffarabad in Pakistan occupied Kashmir70 (PoK). De leider van HM in PoK is Ghulam Nabi Nausheri. Ghazi Nasiruddin is de chief commander of operations in de Kashmir vallei. De groep heeft haar eigen nieuwsagentschap, Kashmir Press International en een vrouwenafdeling, Banat-ul-Islam. Naar verluidt heeft HM aanzienlijke steun in de Kashmir vallei, in de districten Doda, Rajouri en Poonch en in delen van het Udhampur district in Jammu. HM was de afgelopen jaren betrokken bij militaire operaties tegen Indiase militaire doelwitten in heel Jammu-Kashmir. Ook worden geregeld burgers ontvoerd en/of vermoord. Er zijn aanwijzingen dat HM goede contacten heeft met de Pakistaanse geheime dienst. De organisatie heeft de verantwoordelijkheid opgeëist voor een aanslag in Kashmir op 19 juli 2008, waarbij negen Indiase soldaten omkwamen en zestien soldaten gewond raakten.71 De politie en veiligheidsdienst treden hard op tegen leden van HM. De organisatie staat in India via de Prevention of Terrorism Act op een lijst van verboden terroristische organisaties. In 2007 werden 34 leiders van HM-onderdelen en 307 strijders gedood.72 Lashkar-e-Toiba (LeT) LeT (ook bekend als Jama’at-ud-Da’awa) begon in 1990 in de Kunar provincie in Afghanistan. Het hoofdkwartier is gevestigd op 30 kilometer van Lahore in Pakistan. Het is de gewapende tak van de in Pakistan gevestigde religieuze organisatie Markaz-ud-Dawa-wal-Irshad (MDI). LeT wordt geleid door Abdul 69
Voor een uitgebreid overzicht van alle oppositionele groeperingen in Jammu-Kashmir en geweldsincidenten waar zij bij betrokken zijn, zie www/satp.org/satporgtp/countries/india/states/jandk/terrorist_outfits/terrorists_list_j&k.htm.
70
Zo wordt het gebied genoemd door India, maar Pakistan noemt het Pakistan administered Kashmir (PAK) of Azad Kashmir (vrij Kashmir).
71
Global Insight, Country Intelligence – Analysis, India: String of terrorist attacks in Indianadministered Kashmir amid Composite Dialogue, 21 juli 2008.
72
South Asia Terrorism Portal, Jammu and Kashmir Assessment – Year 2008, op www.satp.org/satporgtp/countries/india/jandk, bekeken op 12 maart 2008.
19
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Wahid Kashmiri en is een van de grootste en best getrainde groepen die in Kashmir tegen India strijdt. Herstel van islamitisch bestuur in heel India is het belangrijkste doel. Daarnaast strijdt de groep voor een unie van alle gebieden in landen rondom Pakistan met een moslim meerderheid. Om dit doel te bereiken is de groep via de Jihad actief in Jammu-Kashmir, Tsjetsjenië en andere delen van Centraal-Azië. LeT staat op de door het US Department of State opgestelde lijst van Foreign Terrorist Organisations.73 De organisatie heeft banden met ondermeer de Taliban en Al Qaida. Ook in het Verenigd Koninkrijk, Pakistan, India en bij de VN is de organisatie verboden. LeT heeft een paar honderd leden in Azad Kashmir, Pakistan en het zuidelijk deel van Kashmir en de Doda regio. De meesten zijn Pakistani en Afghaanse veteranen. LeT opereert vooral in Jammu-Kashmir, maar heeft ook aanslagen gepleegd in andere delen van India, waaronder New Delhi (aanslag op parlement in 2001 en een serie explosies in 2005), Bangalore (2005) en Mumbai (2006). Daarbij kwamen honderden mensen om. Ook tegen LeT treden de veiligheidsdienst en de politie hard op. Alleen al in juni 2008 werden bijna twintig veronderstelde LeT strijders in verschillende operaties gedood. Jaish-e-Mohammed (JeM) JeM is in 2000 opgericht door Maulana Masood Azhar in Karachi, nadat hij in 1999 vrijkwam uit een Indiase gevangenis.74 JeM is onderdeel van een islamitisch terreurnetwerk en heeft als doel terugtrekking van de Indiase veiligheidsdienst en strijdkrachten uit Jammu-Kashmir en aansluiting bij Pakistan. JeM heeft net als LeT haar basis in Pakistan (Peshawar en Muzaffarabad), maar de leden (een paar honderd) plegen vooral in Kashmir aanslagen. Zij komen uit Pakistan en Kashmir, maar ook uit Afghanistan. JeM was betrokken bij de aanslag op het Indiase parlement in 2001, heeft banden met de Taliban en wordt ervan verdacht door Bin Laden te worden gesteund. De organisatie wordt ook in verband gebracht met de ontvoering van en moord op Wall Street Journal journalist Daniel Pearl. In 2001 bevroor de Pakistaanse overheid alle tegoeden van de organisatie en plaatste de Verenigde Staten JeM op de lijst van Foreign Terrorist Organisations.75 In 2007 werden achttien hoge militairen van JeM gedood door de Indiase veiligheidsdienst. Er werden in 2007 geen aanslagen door JeM gepleegd, maar de organisatie heeft nog wel diverse trainingskampen in o.a. Bangladesh. Harkat-ul-Jehad-al-Islami (HuJI) Het fundament van HuJI werd gelegd in de jaren ’80, tijdens de oorlog in Afghanistan. Aan het eind van de oorlog verplaatste de organisatie de focus naar 73
US Department of State, Foreign Terrorist Organisations, 8 april 2008.
74
Via een terrorist for hostage swap na de kaping van een Indiaas vliegtuig in december 1999.
75
US Department of State, Foreign Terrorist Organisations, 8 april 2008.
20
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Jammu-Kashmir. HuJI opereert vanuit Pakistan en heeft een afdeling in Bangladesh. Het doel is aansluiting van Jammu-Kashmir bij Pakistan en het opleggen van islamitisch bestuur in India (en Bangladesh). HuJI is gerelateerd aan Pakistan’s buitenlandse veiligheidsdienst, de Taliban en Al Qaeda. In het verleden was de organisatie actief in meer dan twintig landen; actuele informatie over de internationale activiteiten is niet beschikbaar. HuJI wordt verdacht van (indirecte) betrokkenheid bij een groot aantal aanslagen door heel India in 2002, 2005, 2007 en 2008. HuJI heeft, evenals LeT en JeM, een sterk netwerk in Uttar Pradesh. HuJI is in India verboden. Sinds maart 2008 staat de organisatie op de lijst van Foreign Terrorist Organisations.76 In januari 2008 werd de commander-in-chief Bashir Ahmed Mir doodgeschoten door de politie in het Doha district in JammuKashmir.77 Al Badr Mujahideen Dit is naast LeT de enige organisatie in Jammu-Kashmir die zelfmoordaanslagen uitvoert. Al Badr werd opgericht in 1998 met als doel Jammu-Kashmir te ‘bevrijden’ van India en samen te voegen met Pakistan. De organisatie staat kritisch ten opzichte van gematigde organisaties zoals het Jammu and Kashmir Liberation Front (JKLF). Andere verboden groeperingen, die opereren in Jammu-Kashmir, zijn: Harkat-ulMujahideen (vanuit Pakistan, staat op de lijst van Foreign Terrorist Organisations), Jamiat-ul-Mujahideen (vanuit Kashmir, vooral actief in de jaren ’90, het grootste deel van de harde kern is gedetineerd), Al Umar Mujahideen en Dukhtaran-e-Millat. Het Jammu-Kashmir Liberation Front (JKLF) werd in 1977 door Amanullah Khan opgericht in het Verenigd Koninkrijk. Hij en andere leiders van JKLF waren in de jaren daarvoor betrokken bij verschillende terroristische aanslagen. Onder de vlag van JKLF werd vooral propaganda bedreven, maar ook geweld werd niet geschuwd. In 1995 splitste zich een groep onder leiding van Yasin Malik af van de originele JKLF, maar behield dezelfde naam. In 1996 kondigde Malik aan geen geweld meer te gebruiken in de strijd voor onafhankelijkheid van JammuKashmir. Het JKLF van Malik legt de nadruk op niet-gewelddadige middelen en het mobiliseren van de publieke opinie in India en Pakistan om het doel te bereiken. Het JKLF van Malik is lid van de All Party Huriyat Conference (zie hieronder). De originele JKLF is min of meer non-existent, omdat de meeste leiders zijn vertrokken of gedood.
76
US Department of State, Foreign Terrorist Organisations, 8 april 2008.
77
BBC News, Top militant killed in Kashmir, 25 januari 2008.
21
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
De All Party Hurriyat Conference (APHC) is een organisatie van 23 Kashmiri separatistische groeperingen, die is opgericht in 1993. Het is een politiek georiënteerde organisatie, die de dialoog wil aangaan met de Indiase regering over Jammu-Kashmir. Sommige leden van de APHC streven naar onafhankelijkheid van Jammu-Kashmir, terwijl andere leden voorstander zijn van aansluiting bij Pakistan. Punjab78 De oppositionele bewegingen in Punjab, die streden voor een onafhankelijk Khalistan in de jaren ’80, zijn na een geslaagde, maar omstreden operatie van de Indiase politie en veiligheidsdiensten (zie ook 2.1.2), niet meer actief in Punjab. De aanhang van de Khalistan-beweging is ook aanzienlijk geslonken. De separatistische gedachte wordt vooral nog aangehangen in sikh gemeenschappen in het buitenland, met name in het Verenigd Koninkrijk en Canada. Er zijn wel aanwijzingen dat door groeperingen in het buitenland wordt geprobeerd de Khalistan-gedachte nieuw leven in te blazen. De belangrijkste bewegingen die vanuit het buitenland opereren staan hieronder kort beschreven.79 Babbar Khalsa International (BKI) Dit is een van de oudste en best georganiseerde Khalistan-groepen, die sinds begin jaren ’80 opereert (maar in een andere vorm al sinds de jaren ’20 bestaat) vanuit Canada. Sukhdev Singh Babbar en Talwinder Singh Parmar zijn de oprichters van de organisatie. BKI is actief in de Verenigde Staten, Canada, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Frankrijk, België, Noorwegen, Zwitserland en Pakistan. In 1992 splitste Parmar zich af van BKI in de Parmar-factie. Deze is aanwezig in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België en Zwitserland. BKI wil een onafhankelijke sikh staat, Khalistan. Wadhwa Singh en Mehal Singh, beiden ondergedoken in Pakistan, staan op dit moment aan het hoofd van BKI. India wil dat Pakistan beide personen uitzet. Er zijn sterke aanwijzingen dat BKI wordt gesponsord door groepen in Duitsland en door Pakistan’s buitenlandse inlichtingendienst, met als doel een opleving van terrorisme in Indiaas Punjab. Khalistan Zindabad Force (KZF) KZF is een verboden organisatie onder de Unlawful Activities (Prevention) Act. Het is niet bekend hoe groot de organisatie precies is en wat de structuur is, maar 78
Tenzij anders vermeld is informatie uit deze subparagraaf afkomstig uit South Asia Terrorism Portal, Terrorist Groups, Punjab, op www.satp.org/satporgtp/countries/india/states/punjab/terrorist_outfits, bekeken op 7 juli 2008; BBC News, Sikh separatists ‘funded from UK’, 26 februari 2008; Economic and Political Weekly, Looking back at the Khalistan Movement, 21 april 2001.
79
Voor meer informatie zie South Asia Terrorism Portal, Terrorist Groups Punjab, op www.satp.org/satporgtp/countries/india/states/punjab/terrorist_outfits, bekeken op 7 juli 2008.
22
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
zij bestaat voornamelijk uit sikhs die opereren vanuit Jammu. Ranjit Singh Neeta staat aan het hoofd van de KZF en bevindt zich waarschijnlijk in Pakistan. Net als de kopstukken van de BKI wil India dat Neeta wordt uitgezet uit Pakistan. Veel van de andere leiders van de KZF zijn opgepakt of gedood, waardoor de organisatie aanzienlijk is verzwakt. Er zijn wel aanwijzingen dat de organisatie zich probeert te hergroeperen. International Sikh Youth Federation (ISYF) De ISYF werd in het Verenigd Koninkrijk opgericht in 1984, na Operation Blue Star (zie 2.1.2). De neef van Sikh leider Jarnail Singh Bhinderanwale, Jasbir Singh Rode, was een van de oprichters van de ISYF. Het belangrijkste doel van de organisatie is een onafhankelijk thuisland voor alle sikhs in Khalistan. De ISYF is een aantal keren opgesplitst en er zijn verschillende splintergroeperingen. Zij opereren vooral in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Canada en de Verenigde Staten. De huidige leider van de ISYF, Lakhbir Singh Rode, opereert vanuit Pakistan en is een van de door India meest gezochte terroristen. De ISYF is lange tijd gesteund door Pakistan’s buitenlandse inlichtingendienst in de vorm van trainingskampen, fondsen en wapens. De organisatie heeft contacten met andere pan-islamistische organisaties als Lashkar-e-Toiba. De ISYF is in het Verenigd Koninkrijk verboden sinds 2001 en in Canada sinds 2002.
3
Mensenrechten
3.1
Juridische context
3.1.1
Verdragen en protocollen India is partij bij een aantal internationale verdragen op het gebied van mensenrechten en het humanitair recht, waaronder: · Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (in werking sinds 1968). · Verdrag inzake de rechten van het kind (in werking sinds 1993), inclusief het optionele protocol inzake de betrokkenheid van kinderen in een gewapend conflict (in werking sinds 2005) en het optionele protocol inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderporno (in werking sinds 2005). · Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (in werking sinds 1979). 23
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
· · ·
Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (in werking sinds 1979). Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (in werking sinds 1993). Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (ondertekend in 1997).
India heeft een aantal ILO-Conventies op het gebied van kinderarbeid en gedwongen arbeid geratificeerd, waaronder de Forced Labour Convention (No. 29 uit 1930) en de Abolition of Forced Labour Convention ((No. 105 uit 1957). India heeft ook een aantal belangrijke ILO-Conventies nog niet geratificeerd, waaronder de Minimum Age Convention (No. 138 uit 1973) en de Worst Form of Child Labour Convention (No. 182 uit 1999).80 India is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag van 1951.81 Er is in India ook geen wetgeving die voorziet in het verschaffen van een asielstatus of een systeem voor het bieden van bescherming aan vluchtelingen of asielzoekers82. Dit wil niet zeggen dat India geen vluchtelingen opneemt: het land is het belangrijkste opvangland voor vluchtelingen uit de regio. 83 Zie hiervoor verder paragraaf 5.1, Opvang in de regio.
3.1.2
Nationale wetgeving De grondwet van 1950 (voor het laatste geamendeerd in 1988) is gebaseerd op de algemene beginselen van de rechtsstaat. De grondwet voorziet in de bescherming van een aantal klassieke rechten, zoals vrijheid van meningsuiting en godsdienst, vrijheid van vereniging en vergadering, vakbondsvrijheid, bewegings- en vestigingsvrijheid. Ook is een aantal sociale rechten in de grondwet opgenomen. Naast rechten noemt de grondwet ook een aantal plichten. In de grondwet is een overzicht opgenomen van onderwerpen die onder de verantwoordelijkheid vallen van de nationale overheid (List I – Union List), van de 80
International Labour Organisation (ILO), India, Ratification status of up-to-date-conventions, op www.ilo.org/dyn/natlex/country_profiles.home, bekeken op 29 juli 2008.
81
Historisch gezien heeft India veel ervaring met vluchtelingenstromen: de Partition in 1947 zorgde voor miljoenen vluchtelingen. India ziet het als een vanzelfsprekendheid om vluchtelingen op te vangen en is van mening geen VN-vluchtelingenverdrag of een vluchtelingenwet nodig te hebben ‘om gastvrijheid te reguleren’.
82
US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2007 India, 11 maart 2008.
83
Saurabh Bhattacharjee, India needs a refugee law, in Economic and Political Weekly, March 2008.
24
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
deelstaten (List II – State List) en onderwerpen die onder verantwoordelijkheid van beide vallen (List III – Concurrent List).84 In de praktijk blijkt dat vaak niet duidelijk is wie waar verantwoordelijk voor is, de centrale overheid of de deelstaten. Bepaalde wetten of beleidslijnen die de nationale overheid opstelt worden lang niet altijd nageleefd door de deelstaten. Hierdoor lijken zaken op papier vaak goed geregeld, maar worden deze in de praktijk niet uitgevoerd. Op basis van artikel 370 van de grondwet is Jammu-Kashmir vrijgesteld van een groot aantal artikelen uit de nationale grondwet. De deelstaat heeft sinds 1956 een eigen grondwet.85 Volgens de grondwet is het strafrecht een onderwerp waarbij zowel de centrale overheid als de deelstaten bevoegdheden hebben (concurrent subject). De belangrijkste strafwetten zijn de Indian Penal Code (IPC)86 en de Code of Criminal Procedure87. Deze gaan boven deelstaatwetgeving.88 In Jammu-Kashmir is de IPC hernoemd tot Ranvir Penal Code, maar de inhoud ervan is gelijk.89 De Juvenile Justice (Care and Protection of Children) Act uit december 2000 heeft betrekking op ‘kinderen in conflict met de wet’ en ‘kinderen die zorg en bescherming behoeven’. 90 De wet wordt gezien als een progressieve en goede wet, omdat ‘kinderen in conflict met de wet’ voor het eerst niet worden beschouwd als criminelen, maar als kinderen die moeten worden geholpen. De wet is rechtsgeldig in alle staten van India, behalve in Jammu en Kashmir.91 Er is in Jammu-Kashmir tot op heden geen alternatief voor de wet.
84
The Constitution of India, artikel 246, verkrijgbaar via www.indiacode.nic.in.
85
De grondwet van Jammu-Kashmir is te vinden op www.kashmirinformation.com/LegalDocs/140.html.
86
Indian Penal Code (1860), te vinden op www.nrcw.nic.in/shared/sublinkimages/59.pdf.
87
Code of Criminal Procedure (1973), te vinden op www.valkino1.com/bareacts/CrPc/Criminal-Procedure-Code-1973.htm.
88
Met uitzondering van Jammu-Kashmir. Zie Indiase Grondwet.
89
Human Rights Watch, Everyone lives in fear, patterns of impunity in Jammu and Kashmir, september 2006, te verkrijgen op www.hrw.org/reports/2006/india0906/4.htm.
90
De definities van ‘juvenile in conflict with law’ en ‘child in need of care and protection’ worden omschreven in artikel 2, sub d en l, Juvenile Justice (Care and Protection of Children) Act.
91
Artikel 1, Juvenile Justice (Care and Protection of Children) Act.
25
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
3.2
Toezicht Nationaal gouvernementeel India heeft een aantal watchdogs, die toezicht houden op diverse aspecten van mensenrechten. De in 1993 opgerichte National Human Rights Commission (NHRC) is de belangrijkste. De leden van de NHRC zijn voornamelijk oudrechters. In 2004 bracht de NHRC in samenwerking met UNIFEM het rapport uit Trafficking in Women and Children in India 2002-2003.92 Het was het eerste alomvattende rapport over dit onderwerp in India, waarbij niet alleen werd gekeken naar problemen, maar ook naar oplossingen. Door dit rapport is het onderwerp op de politieke agenda terechtgekomen. Behalve het uitbrengen van rapporten en aanbevelingen voor lokale en nationale overheden, behandelt de NHRC klachten van individuen. Volgens een bron worden de aanbevelingen van de NHRC geregeld opgevolgd. 93 Andere bronnen geven aan dat dit niet het geval is en dat de NHRC aan kracht zou winnen als de organisatie meer personeel zou hebben. De NHRC zelf heeft haar beklag gedaan over het feit dat het geen rol van betekenis kan spelen bij het aan de kaak stellen van straffeloosheid in India.94 In maart 2007 heeft de nationale overheid de National Commission for Protection of Child Rights opgezet, met als doel het bevorderen, beschermen en waarborgen van kinderrechten in India. De commissie wordt voorgezeten door een voormalig kinderrechtenactiviste. Andere door de overheid ingestelde commissies zijn de National Commission for Minorities, de National Commission for the Scheduled Castes and the Scheduled Tribes en de National Commission for Women. Nationaal niet-gouvernementeel en internationaal In India is een zeer groot aantal (lokale) nationale en internationale nongouvernementele mensenrechtenorganisaties actief, waaronder Save the Children Movement, Bandhua Mukti Morcha, Amnesty International en Human Rights Watch. Zij bestrijken het gehele spectrum van de mensenrechten, maar de onderwerpen kinderarbeid en kinder- en mensenhandel staan bovenaan. Over het algemeen kunnen ngo’s hun werk in vrijheid doen. Amnesty International en Human Rights Watch rapporteren met enige regelmaat over de situatie in India. Anmesty International heeft een lokaal kantoor in India. In een aantal gevallen kregen niet gouvernementele organisaties (ngo’s) tijdens de verslagperiode te
92
NHRC, Trafficking in Women and Children in India 2002-2003, op www.nhrc.nic.in/Documents/ReportonTrafficking.pdf.
93
US Department of State, International Religious Freedom Report 2007 India, 14 september 2007.
94
Human Rights Watch, India: UN Rights Council should tackle impunity, 7 april 2008.
26
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
maken met beperkingen. Zo kreeg een aantal leden van internationale mensenrechtenorganisaties in 2007 geen visum voor India.95 In 2006 trad India toe tot de VN-mensenrechtenraad, aanvankelijk met een mandaat van 1 jaar. Dit is inmiddels verlengd tot en met 2010.96 Hoewel India aangeeft open te staan voor kritiek op het gebied van mensenrechten, is het land zeer gevoelig voor extern commentaar en laat het niet makkelijk speciale VNrapporteurs toe. Zo zijn formele verzoeken van de Speciale Rapporteur inzake foltering tot nu toe geweigerd. Ook heeft India niet gereageerd op verzoeken van de Speciale Rapporteur inzake buitengerechtelijke, parate of willekeurige executies. 97
3.3
Naleving en schendingen
3.3.1
Vrijheid van godsdienst en overtuiging India is een seculiere staat zonder officiële godsdienst. De grondwet beschermt het recht van individuen om een religie te kiezen of te veranderen van religie en om deze religie uit te oefenen. De nationale overheid respecteert dit recht over het algemeen ook in de praktijk. Op sommige terreinen zijn evenwel problemen. Zo hebben een aantal deelstaten98 en lokale overheden wetgeving ingevoerd op het gebied van ‘anti-conversion’. Deze verbiedt een individu het aansporen tot bekering door oneigenlijke middelen zoals dwang of fraude. Veel ngo’s zijn bang dat de wet in praktijk het recht op bekering van het hindoeïsme naar een andere godsdienst schendt en hiermee het seculiere karakter van India ondermijnt. 99 In een aantal deelstaten waar de BJP, de grootste hindoeïstische nationalistische politieke partij, in de regering zit, was in 2007 sprake van georganiseerde aanvallen op religieuze minderheidsgroepen, met name moslimgroepen.100 95
US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2007 India, 11 maart 2008.
96
United Nations General Assembly, Note verbale dated 1 December 2006 from the Permanent Mission of India to the United Nations addressed to the Secretariat, 29 januari 2007, Human Rights Council Election, 17 mei 2007, op www.un.org/ga/61/elect, bekeken op 18 juli 2008.
97
Human Rights Watch, India: UN Rights Council should tackle impunity, 7 april 2008; Observer Research Foundation, International Human Rigths Standards: How does India measure up?, mei 2008.
98
Het betreft de deelstaten: Orissa, Chattisgarh, Madhya Pradesh, Himachal Pradesh, Gujarat en Arunchal Pradesh. In 2007 vonden geen veroordelingen plaats.
99
US Department of State, International Religious Freedom Report 2007, India, september 2007.
100
US Department of State, International Religious Freedom Report 2007, India, september 2007.
27
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
In India hangt 1,8% van de bevolking het sikhisme aan. De meeste sikhs wonen in Punjab, maar ook in de rest van India zijn sikhgemeenschappen. Zij vormen een hechte gemeenschap, met eigen scholen en ziekenhuizen door het hele land. Volgens de grondwet is het sikhisme, samen met een aantal andere godsdiensten, een sekte binnen het hindoeïsme. Sikhs zien hun geloof echter als een unieke religie. 101 Er zijn geen aanwijzingen dat sikhs worden belemmerd in hun geloofsbeleving, niet in Punjab, maar ook niet in andere delen van India. In heel India zijn gudwara’s, gebedstempels voor sikhs. In enkele gevallen komt het voor dat sikhs het doelwit zijn van afpersing of pesterijen. Dit heeft vooral te maken met hun relatieve economische voorspoed.
3.3.2
Rechtsgang Wet- en regelgeving zijn in India op de meeste terreinen op papier goed geregeld: de grondwet is een van de meest uitgebreide van de wereld en het wetboek van strafrecht is een voorbeeld voor veel andere landen. Zowel voor bepaalde groepen in de samenleving (zoals vrouwen, kinderen, bepaalde kasten (scheduled castes) en bepaalde stammen) als voor een aantal onderwerpen (zoals onderwijs, kinderarbeid en mensenhandel) is aparte wet- of regelgeving opgesteld. De Supreme Court is onafhankelijk en tikt geregeld de regering in New Delhi of de deelstaten op de vingers. Haperende invoering van wet- en regelgeving, trage rechtsgang en straffeloosheid zijn er echter de oorzaak van dat niet alle op papier gegarandeerde rechten de burgers ook daadwerkelijk toekomen. De rechtsgang is verstopt: er zijn te weinig rechtbanken, grote vertragingen bij gerechtelijk onderzoek en er is veel corruptie. Meer dan 28 miljoen rechtszaken zijn al lange tijd hangende bij Indiase rechtbanken. Per miljoen inwoners zijn er slechts 10.5 rechters. De trage rechtsgang is een symptoom voor de staat van het Indiase overheidsapparaat, dat verouderd, traag, corrupt en zeer inefficiënt is. Hervorming van het overheidsapparaat - de politie en veiligheidsdiensten in het bijzonder - is hard nodig, maar politieke partijen aarzelen om dit op te pakken uit angst om kiezers te verliezen.102
101
US Department of State, International Religious Freedom Report 2007, India, september 2007.
102
Commonwealth Human Rights Initiative, Submission of the CHRI for the Universal Periodical Review, India, november 2007; United Nations, General Assembly, Human Rights Council, document t.b.v. Universal Periodic Review, document A/HRC/WG.6/1/IND/3, 6 maart 2008; The Economist, Briefing, India’s civil service, Batting the babu raj, 8 maart 2008; Human Rights Watch, India: UN Rights Council should tackle impunity, 7 april 2008.
28
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Straffeloosheid is een groot probleem in gebieden waar oppositionele bewegingen actief zijn, zoals Jammu-Kashmir en deelstaten in het noordoosten (Assam, Manipur). India maakt zeer veel gebruik van antiterrorisme wetgeving, waarbij politie en de geheime dienst bijna ongelimiteerd ruimte krijgen om op te treden tegen ‘terrorisme’. Bij deze counterinsurgency operaties komen veel mensenrechtenschendingen voor: verdwijningen, illegale detentie, mishandeling en sexueel geweld tegen vrouwen. De Armed Forces Special Powers Act en provisies in de Indian Criminal Procedure Code geven leden van de geheime dienst en politiepersoneel immuniteit tegen vervolging voor mensenrechtenschendingen. India reageert niet op protesten tegen de Armed Forces Special Powers Act en op voorstellen voor betere wetgeving op het gebied van antiterrorisme. Vrijwaring van aansprakelijkheid creëert een situatie van straffeloosheid. 103
3.3.3
Bewegingsvrijheid Er is in India geen identificatieplicht. De meeste Indiërs hebben geen identiteitsdocument (ID). Soms wordt de ration card als ID gebruikt door mensen uit de allerarmste bevolkingsgroepen, die meestal geen enkel ander ID hebben. Met deze kaart kunnen zij eens in de zoveel tijd extra voedingsmiddelen krijgen. Op de kaart staat geen pasfoto en hij staat niet op een naam, maar op een gezin. Naast een paspoort en rijbewijs wordt ook wel de Permanent Account Number (PAN) – kaart gebruikt als ID. Deze kaart is verplicht voor alle Indiase belastingbetalers en wordt uitgegeven door het Indiase Income Tax Department. De wet voorziet in vrijheid van beweging en de overheid respecteert dit over het algemeen. Er zijn weinig belemmeringen bij binnenlandse reizen, zowel per auto, trein of vliegtuig. In een aantal grensgebieden vraagt de overheid echter om een speciaal bewijs, waaruit blijkt dat iemand dat gebied in mag. Veiligheidstroepen doorzoeken en ondervragen vaak inzittenden bij voertuigcontroles, vooral in onrustige gebieden in de Kashmir vallei of na terroristische aanslagen. Aangezien India wereldwijd op de tweede plaats staat met betrekking tot terroristische aanslagen gebeurt dit geregeld.
103
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, 2007, India, maart 2008; Human Rights Watch, India: UN Rights Council Should Tackle Impunity, 7 april 2008; Asian Centre for Human Rigths, Torture in India 2008, a state of denial, juni 2008; Amensty International, The state of the world’s human rigths, Report 2008, India; Human Rights Watch, Country summary India, januari 2008; Amnesty International, India should investigate all allegations of enforced disappearances in Jammu and Kashmir following reports of mass graves, 4 april 2008.
29
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Volgens de Passports Act uit 1967 mag de overheid een paspoort weigeren aan iemand die may or is likely to engage outside India in activities prejudicial to the sovereignity and integrity of India. In het verleden gebeurde dit om critici van de overheid, vooral personen die sikh onafhankelijkheid nastreefden en leden van separatistische bewegingen in Jammu-Kashmir, buitenlandse reizen te verbieden. Hiervan was in de verslagperiode geen sprake, maar inwoners van JammuKashmir kregen wel te maken met grote vertragingen en corruptie (smeergeld) bij het aanvragen of verlengen van hun paspoort. Op binnenlandse vluchten vindt geen identiteitscontrole plaats. De uitreiscontrole naar het buitenland op de luchthaven New Delhi verloopt als volgt: · Controle paspoort en ticket bij betreden vertrekhal. · Identiteitscontrole bij inchecken. · Paspoortcontrole door de bevoegde autoriteiten. · Veiligheids- en identiteitscontrole. · Nogmaals veiligheids- en identiteitscontrole bij boarden.
3.3.4
Mensenhandel Mensenhandel104 is in India verboden. India heeft naast de IPC, waarin artikelen zijn opgenomen die betrekking hebben op mensenhandel105, specifieke wetgeving op het gebied van mensenhandel voor commerciële sexuele exploitatie106 via de Immoral Traffic (Prevention) Act (1956). De hoogte van de straffen verschilt per wet, maar deze loopt uiteen van drie maanden tot levenslange gevangenisstraf.107 Ondanks het verbod op mensenhandel is het in India een groot en wijdverbreid probleem. India is zowel een bronland, doorgangsland als een bestemmingsland voor mensenhandel van mannen, vrouwen en kinderen. Het grootste probleem vormt binnenlandse dwangarbeid: ngo’s schatten dat tussen de 20 en 65 miljoen Indiërs zijn verhandeld voor dwangarbeid, waaronder een groot aantal kinderen.
104
In deze paragraaf wordt gesproken over mensenhandel (en mensenhandelaars): het onvrijwillig verhandelen (nationaal of internationaal) van mensen. Mensensmokkel betreft het illegaal vervoeren van mensen over een internationale grens, maar dit hoeft niet op onvrijwillige grond te gebeuren. Vaak mondt mensensmokkel wel uit in mensenhandel, omdat mensen op valse voorwendselen worden gesmokkeld en alsnog worden uitgebuit.
105
Hoofdstuk XVI van de Indian Penal Code, Of offences affecting the human body; Of kidnapping, Abduction, Slavery and Forced Labour (artikelen 359 t/m 374), te vinden op www.nrcw.nic.in/shared/sublinkimages/59.pdf.
106
Hier wordt onder verstaan ‘the sexual exploitation or abuse of persons for commercial purposes’. Zie ook 3.5.5.
107
Voor de strafmaten voor verschillende vergrijpen gerelateerd aan mensenhandel zie de Indian Penal Code, hoofdstuk XVI en de Immoral Traffic (Prevention) Act, 1956.
30
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Ook worden veel meisjes en vrouwen (vooral uit arme streken) binnen India verhandeld voor gedwongen huwelijken en prostitutie (zie 3.3.4.). In het algemeen richten mensenhandelaren zich op kwetsbare groepen, te weten minderjarigen uit de armste gezinnen en kasteloze vrouwen. Ouders worden vaak onder valse voorwendselen onder druk gezet om hun kinderen mee te geven. Ze krijgen bijvoorbeeld te horen dat hun kind ergens anders een goede baan kan krijgen en veel geld kan verdienen. De belangrijkste smokkelroutes lopen van West Bengalen, Andhra Pradesh, Karnataka en Tamil Nadu naar Kolkata, Mumbai, New Delhi en Goa.108 Op kleinere schaal worden kinderen naar Punjab verhandeld om te werk gesteld te worden in de landbouw. Internationale mensenhandel vanuit India betreft ondermeer vrouwen, die naar het Midden-Oosten worden verhandeld voor commerciële sexuele exploitatie. Er zijn ook slachtoffers van mensenhandel onder de duizenden Indiërs die elk jaar op vrijwillige basis het land verlaten richting het Midden-Oosten, Europa of de Verenigde Staten. Ze denken te gaan werken als schoonmaker of laaggeschoolde arbeider, maar komen terecht in gedwongen werkzaamheden. Anderen hebben zulke hoge schulden bij tussenpersonen dat ze eenvoudig het slachtoffer worden van uitbuiting door slechte werkgevers.109 Vanuit Punjab en in mindere mate Haryana vertrekken op die manier veel jonge mannen naar het Verenigd Koninkrijk. Ze zijn niet op de hoogte van de visumregels en denken dat ze alleen via een tussenpersoon aan een visum kunnen komen. De overheid treedt in beperkte mate op tegen daders van mensenhandel. India staat nu voor het vijfde jaar op de Tier 2 Watch List110, omdat het nog niet voldoende heeft aangetoond op te treden tegen mensenhandel. Vooral de vervolging van mensenhandelaren laat te wensen over. In 2007 ondernam de overheid weinig om arbeidsgerelateerde mensenhandel (bonded labour) te onderzoeken, vervolgen en veroordelen. Er werden slechts negentien aanhoudingen verricht. Evenmin pakte de overheid corruptie binnen het eigen apparaat aan. Ook deed de overheid niets of
108
US Department of State, Country Report on Human Rights Practices 2007, India; US Department of State, Trafficking in Persons Report 2008, India, juni 2008; United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC), Project Summary Strengthening the law enforcement response in India against trafficking in persons, te vinden op www.unodc.org/india, bekeken op 23 juni 2008.
109
US Department of State, Trafficking in Persons Report 2008, India , juni 2008.
110
Een door de Verenigde Staten gemaakte indeling (Tier 1, Tier 2, Tier 2 Watch List en Tier 3), waar landen in geplaatst worden met betrekking tot mensensmokkel. Bij Tier 1 voldoet een land aan de criteria van de door de V.S. opgestelde Trafficking Victim Protection Act (TVPA), bij Tier 3 niet. Bij de Tier 2 Watch List heeft een land nog niet voldoende aangetoond dat het werkt aan de implementatie van wet- en regelgeving op dit terrein.
31
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
weinig om frauduleuze arbeidsbureaus aan te pakken, waarvan bekend is dat deze vaak bij internationale mensenhandel zijn betrokken. 111 In Punjab is wel een wet in voorbereiding, die het mogelijk maakt reisbureaus te sluiten die mensen op valse voorwendselen naar het buitenland lokken. Op het gebied van de handel in kinderen voor kinderarbeid boekte de overheid wel enige vooruitgang. Tot een aantal jaren geleden verbond de overheid mensenhandel vooral aan prostitutie en niet aan kinderarbeid. Het bestaan van kinderarbeid werd nog vaak ontkend. Dit is nu niet meer het geval. Vooral de nationale overheid spant zich in om de situatie rond kinderarbeid te verbeteren en steeds meer kinderen worden, vaak door ngo’s en met behulp van de politie en justitie, gered uit situaties van gedwongen arbeid. Kinderen die zijn gered, worden opgevangen in speciale opvanghuizen (van de nationale overheid, deelstaten of ngo’s) en behoren in principe een schadevergoeding van de overheid te verkrijgen, maar dit gebeurt niet altijd. Ook wordt contact gezocht met de familie. Het uiteindelijke doel is dat kinderen naar hun familie kunnen terugkeren. De slechte naleving van de wetten, het gebrek aan een duidelijke definitie van mensenhandel (waardoor het moeilijk is bewijslast te vinden voor een veroordeling op basis van de IPC of de ITPA), het tekort aan kennis bij het politieapparaat over dit onderwerp, de grote achterstand in de te behandelen zaken en het tekort aan advocaten zorgen ervoor dat het bijna nooit komt tot een veroordeling van werkgevers (eigenaren van het bedrijf waar verhandelde kinderen te werk zijn gesteld) of mensenhandelaren. Werkgevers kopen een eventuele vervolging vaak af, waarna ze weer aan het werk kunnen. Het vervolgen van mensenhandelaren is nog veel moeilijker. Hun werkterrein bestrijkt meerdere deelstaten en dit vereist goede coördinatie, samenwerking en duidelijke afspraken over het aanleveren van bewijslast. In 2007 werden slechts negentien mensen gearresteerd op verdenking van mensenhandel voor bonded labour. Vijf personen werden aangehouden op verdenking van handel in kinderen, maar er waren in 2007 geen veroordelingen voor kinderhandelaren. Wel werden vier personen veroordeeld voor mensenhandel voor sexuele uitbuiting.112 De overheid spant zich in voor verbetering van de situatie. Zo is het aantal politietrainingen113 en trainingen voor rechters vergroot. Daarnaast werkt de overheid aan de verbetering van de interstatelijke coördinatie op het gebied van mensenhandel, is zij bezig met het opzetten van anti-traffic-units, werkt ze meer samen met ngo’s, ondersteunt ze bewustwordingscampagnes en vergroot ze het aantal opvangmogelijkheden voor bevrijde slachtoffers van mensenhandel. Om 111
US Department of State, Trafficking in Persons Report 2008, India , juni 2008.
112
US Department of State, Trafficking in Persons Report 2008, India , juni 2008.
113
UNODC, Manual for Training Police on Anti Human Trafficking, februari 2008.
32
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
mensenhandelaren te veroordelen zijn ook getuigen nodig, maar er bestaat in India nog geen goed getuigenbeschermingsprogramma. Het is wel mogelijk om aangifte te doen van mensenhandel, maar uit angst durven de meeste mensen noch aangifte te doen, noch te getuigen. De centrale overheid biedt geen bescherming aan Indiërs die het slachtoffer zijn geworden van internationale mensenhandel. Soms bieden Indiase ambassades in bestemmingslanden een tijdelijk onderkomen aan onderdanen die verhandeld zijn. Terug in India krijgen de slachtoffers echter geen medische, psychologische, juridische of re-integratiehulp van de centrale overheid. Sommige deelstaten bieden wel enige assistentie, maar hierover is geen specifieke informatie bekend. 114 Er zijn diverse ngo’s behulpzaam bij de re-integratie van minderjarige slachtoffers van (inter)nationale mensenhandel, maar dit verschilt per deelstaat en er is geen specifieke informatie over bekend.
3.3.5
Prostitutie Mensenhandel en prostitutie zijn nauw met elkaar verweven, omdat veel vrouwen en meisjes (in mindere mate ook mannen en jongens) via mensenhandel in de prostitutie (commercial sexual exploitation) terecht komen. In India zitten ongeveer drie miljoen vrouwen en kinderen in de prostitutie, waarvan 60% jonger is dan achttien jaar. Over het algemeen worden de slachtoffers steeds jonger. Ruim 80% van alle slachtoffers komt in de prostitutie terecht via mensenhandel. Dit gebeurt soms met medeweten van de ouders, die worden misleid door mensenhandelaren (zie 3.3.4). Prostitutie (seducing or soliciting for purposes of prostitution) is strafbaar onder de Immoral Traffic (Prevention) Act (1956) (ITPA), evenals acts by third parties, die prostitutie faciliteren zoals bordeeleigenaren en souteneurs. De strafmaat loopt uiteen: maximaal zes maanden of een boete van maximaal vijfhonderd roepies voor het aanbieden van sexuele diensten115 en tussen de één en drie jaar gevangenisstraf voor het uitbaten van een bordeel. Op procuring of inducing116 van een persoon met als doel prostitutie staat tussen de drie en zeven jaar gevangenisstraf en een geldboete. Als dit gebeurt tegen de wil in van iemand, bedraagt de strafmaat tussen de zeven en veertien jaar. Een persoon die kinderen
114
US Department of State, Trafficking in Persons Report 2008, India , juni 2008.
115
Dit geldt voor vrouwen; mannen krijgen een straf van niet minder dan zeven dagen en niet meer dan drie maanden. Bij een tweede veroordeling kan de straf voor een vrouw oplopen tot een jaar.
116
Deze termen zijn niet duidelijk gedefinieerd. Hieronder kunnen souteneurs vallen, maar ook mensenhandelaren.
33
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
onder de zestien dwingt tot prostitutie kan tussen de zeven jaar en levenslang gevangenisstraf krijgen.117 Voor het dwingen van minderjarigen tussen de zestien en achttien is de strafmaat tussen de zeven en veertien jaar. Zoals met veel andere wetten, laat de uitvoering van de ITPA te wensen over en wordt het verbod op prostitutie niet gehandhaafd. De weinige veroordelingen die er zijn betreffen tot nu toe vooral de slachtoffers van prostitutie: de prostituees zelf. Veel organisaties pleiten er voor om artikel 8 (seducing or soliciting for prostitution) uit de ITPA te schrappen, zodat de nadruk komt te liggen op de mensen in de keten eromheen: de mensenhandelaren (zie ook 3.3.4), de bordeeleigenaren en de souteneurs. Hiertoe is een wetsvoorstel bij het parlement ingediend, dat waarschijnlijk nog in 2008 zal worden behandeld. 118 Hierin is ook het voorstel opgenomen om de cliënten van prostitutie aan te pakken, wordt de minderjarige leeftijd doorgetrokken naar achttien en wordt de term mensenhandel (trafficking in persons) opgenomen. Er heerst een groot stigma rondom prostitutie. Wanneer vrouwen of kinderen bevrijd zijn uit prostitutie en terug willen keren naar hun familie, is dit vaak erg moeilijk. De gemeenschap moet worden voorbereid op de terugkeer en dan nog is het gevaar groot dat de slachtoffers worden verstoten, gestigmatiseerd of moeilijk worden geaccepteerd. Er bestaan speciale opvanghuizen voor vrouwen en kinderen die zijn gered uit de prostitutie, swadhars genaamd. De kwaliteit van de swadhars laat, net als die van andere opvanghuizen, te wensen over.
4
Minderjarigen
4.1
Leeftijd Volgens de Indian Majority Act is een persoon bij het bereiken van de achttienjarige leeftijd meerderjarig. Als hij of zij voor het achttiende jaar onder voogdij staat, geldt eenentwintig als de meerderjarige leeftijd. 119 Uitzonderingen hierop zijn familierechtelijke aangelegenheden als huwelijk, bruidsschat, scheiding en adoptie. Vanaf achttien jaar is men handelingsbekwaam voor het tekenen van officiële documenten en het aanvragen van een identiteitsdocument (paspoort). Hoewel mannen en vrouwen volgens de wet dus gelijk zijn, doen bepaalde gewoonterechtelijke en cultureel-religieuze praktijken daar afbreuk aan. Zo 117
The Immoral Traffic (Prevention) Act, 1956, te vinden op www.socialwelfare.New Delhigovt.nic.in/immoraltraffact.htm.
118
The Immoral Traffic (Prevention) Amendment Bill, 2006.
119
The Indian Majority Act, 1875, te verkrijgen via www.vakilno1.com/bareacts/Laws.
34
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
kunnen de in praktijk de meeste vrouwen niet veel beslissen zonder de toestemming van hun vader of echtgenoot. Volgens de Indian Penal Code kan een kind onder de zeven jaar niet worden gestraft voor een overtreding. Kinderen tussen de zeven en de twaalf die het gevolg van hun overtreding niet begrijpen omdat ze nog niet ‘voldoende gerijpt’ zijn, worden ook niet gestraft.120 Verder vallen kinderen in ‘conflict met de wet’ èn kinderen ‘die zorg en bescherming behoeven’ onder de Juvenile Justice Act. De huwelijksleeftijd is in India volgens de Child Marriage Restraint Act121, de Prohibition of Child Marriage Act, 2006122en de Special Marriage Act, 1954123 voor meisjes achttien jaar en voor jongens eenentwintig jaar.124 In de laatste wet wordt de mogelijkheid geboden voor het sluiten van een huwelijk voor alle Indiërs, ongeacht welk geloof.125 In de praktijk worden in India veel huwelijken gesloten tussen kinderen onder de achttien jaar, vooral bij moslims en hindoes. Deze religieuze huwelijken zijn niet rechtsgeldig, maar worden wel geregistreerd bij de moskee of hindoetempel (zgn. temple marriage). Wanneer de echtgenoten 18 of 21 zijn wordt het huwelijk officieel geregistreerd. Bij deze registratie wordt ook de datum van het tempelhuwelijk vermeld. Eventuele kinderen die in de periode tussen het tempelhuwelijk en het wettelijke huwelijk zijn geboren worden ook geregistreerd. De kinderen zijn dan onwettig ter wereld gekomen, maar dit geeft geen gevolgen voor hun rechten. In feite hebben onwettige kinderen dezelfde status als wettige kinderen. Dit geldt voor kinderen van alle geloofsovertuigingen. Een minderjarige heeft voor het aanvragen van een reis- en/of identiteitsdocument de toestemming nodig van de ouders. Minimaal een van de ouders moet zelf een paspoort hebben. In bepaalde gevallen zal worden volstaan met het meenemen van een kopie van het paspoort van de ouders en een getekende aanvraag, zonder dat de ouders mee hoeven te komen naar het afgiftekantoor. Het kind zal dan wel rond de zestien jaar oud moeten zijn.
120
Artikel 82 en 83 Indian Penal Code.
121
Te verkrijgen op http://wcdhry.gov.in/ChildRestraintAct.pdf.
122
Te verkrijgen op www.prsindia.org/docs/acts_new. Deze wet is niet rechtsgeldig in JammuKashmir.
123
Te verkrijgen op www.sudhirlaw.com/SMA54.
124
Deze wetten gelden voor heel India, met uitzondering van Jammu-Kashmir.
125
Dit is vergelijkbaar met een burgerlijk huwelijk; www.kennisbankinternationaleburgerlijkestand, landeninformatie, India, bekeken op 16 juni 2008.
35
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
4.2
Onderwijs Het officiële schoolsysteem in India is als volgt ingedeeld: I. lager onderwijs (elementary education): · basisonderwijs (primary education): klas één tot en met vijf, leeftijd zes tot elf); · hoger basisonderwijs (upper primary education): klas zes tot en met acht, leeftijd elf tot veertien; II. middelbaar onderwijs (secondary education): · lagere middelbare school (lower secondary): klas negen en tien, leeftijd veertien tot zestien; · hogere middelbare school (upper secondary): klas elf en twaalf, leeftijd zestien tot achttien. III. College / universiteit. Van alle scholen in India is 70% van de overheid, de rest van de scholen is nietpubliek, zoals privéscholen, madrassa’s (scholen die bij een moskee horen en waar ook lezen en schrijven wordt geleerd) of community schools. Sommige bevolkingsgroepen, zoals Punjabi’s, hebben door het hele land eigen scholen. In principe kan iedereen een school beginnen, maar om aan de centrale examens mee te kunnen doen, moeten scholen zich registreren en aan een aantal voorwaarden voldoen. Er zijn in India veel niet-geregistreerde scholen. Hierdoor weten de meeste deelstaten niet hoeveel scholen er in totaal zijn in hun deelstaat. Zowel de nationale overheid als de deelstaten zijn bevoegd om wet- en regelgeving op te stellen op het gebied van onderwijs. De National Council on Educational Research and Training stelt wel nationale richtlijnen op ten aanzien van het curriculum. Deze kunnen niet worden opgelegd aan de deelstaten, maar zijn een advies. Voor kinderen onder de zes jaar spant de staat zich in voor early childhood care and education.126 In de grondwet is opgenomen dat de staat gratis en verplicht onderwijs geeft aan alle kinderen tussen de zes en de veertien jaar (klas één tot en met acht, elementary education). Tot 2000 kwam van deze onderwijsverplichting weinig terecht. Daarom startte de Indiase overheid in 2001 het programma ‘Sarva Shiksha Abhiyan’ (SSA, Hindi voor ‘onderwijs voor iedereen’). Dit programma moet er voor zorgen dat in 2010 ook daadwerkelijk alle kinderen tussen de zes en de veertien jaar naar school gaan. In totaal gaat het om bijna 200 miljoen
126
Zie artikelen 45, 46 en 51A van de Grondwet en Amendment 86 van 12 december 2002, te verkrijgen via www.indiacode.nic.in.
36
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
kinderen. 127 Het SSA-programma is zeer omvangrijk en loopt in alle deelstaten van India, inclusief Jammu-Kashmir (zij traden wel later toe, waardoor ze nog een inhaalslag moeten maken). De eerste jaren richtte het SSA-programma zich vooral op de infrastructuur: het bouwen van scholen, extra klaslokalen, drinkwaterfaciliteiten en toiletten. Hiervan is een groot deel gerealiseerd en bijna elk kind woont nu op minder dan een kilometer afstand van een basisschool. 128 SSA richt zich nu meer op de kwaliteit van het onderwijs via het bijscholen van leraren, het opleiden van nieuwe leraren en het verbeteren van lesboeken. Daarnaast heeft SSA een aantal specifieke programma’s dat erop gericht is zwakkere groepen als meisjes, gehandicapte kinderen, kinderen van specifieke stammen (tribal groups) en de armste kinderen naar school te laten gaan. Scholen moeten van overheidswege een bepaald percentage reserveren voor kinderen uit speciale groepen (lagere kasten, tribale groepen en meisjes). Op dit moment is ongeveer 96% van alle kinderen tot veertien jaar ingeschreven op een school. Dit wil niet zeggen dat al deze kinderen ook werkelijk naar school gaan. Een grote groep staat wel ingeschreven, maar komt niet opdagen. In totaal gaat ongeveer 80% van de ingeschreven kinderen ook werkelijk naar school, in elk geval de eerste twee jaar. Dit is al een grote verbetering ten opzichte van tien jaar geleden. Een grote groep hiervan is first generation learner: kinderen die als eerste generatie in de familie naar school gaan. Meestal zijn het kinderen uit arme gezinnen. In Punjab, Haryana en Jammu-Kashmir ligt het percentage kinderen dat staat ingeschreven op een school hoog (meer dan 90%). In Punjab gaat een groot aantal kinderen naar privéscholen. De twee grootste problemen in het onderwijs zijn de hoge aantallen uitvallers (drop outs) en de slechte kwaliteit van het onderwijs. In het algemeen kan gezegd worden dat schooluitval vooral hoog is onder kinderen uit arme gezinnen, lage kasten, tribale stammen en (moslim) meisjes (vooral na het twaalfde jaar). Veel first generation learners verlaten de school na ongeveer twee jaar. Daarnaast verlaten veel kinderen school na het vijfde jaar (dus al op hun elfde), omdat er niet voldoende klaslokalen zijn voor het hoger basisonderwijs (klas zes tot en met acht). Als redenen voor schooluitval worden verder genoemd: het ontbreken van de juiste faciliteit op scholen, tekort aan leraren, overvolle klassen, kinderen die moeten werken of op jongere kinderen moeten passen en taalproblemen. De groep kinderen die na het veertiende jaar nog doorgaat met school is minder dan 50%. Dit zijn vooral rijkere jongens uit stedelijke gebieden. 127
Ministry of Human Resource Development, Department of School Education and Literacy, Sarva Shiksha Abhiyan, a programme for Universalisation of Elementary Education, National Mission, op www.ssa.nic.in/ssamissionstat.asp.
128
Voor het hoger basisonderwijs is het doel om binnen drie kilometer woonafstand een school te hebben, maar dit doel is nog lang niet bereikt. Vaak worden aan de basisschool extra lokalen gebouwd voor klas zes tot en met acht.
37
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Er wordt op twee manieren bijgehouden of alle kinderen die naar school horen te gaan dit ook werkelijk doen: via de Village Education Committees en via de leraren. De Village Education Committees (bestaand uit zowel ouders als leraren) besturen de scholen. De fondsen lopen via de comités en zij houden de aanwezigheid van de kinderen bij. Er worden geen sancties opgelegd als kinderen niet naar school gaan; er wordt vooral sociale druk uitgeoefend. Leraren houden ook bij of kinderen op school zijn of niet. Sommige deelstaten zijn strikter dan anderen. Iets als leerplichtambtenaren bestaat niet in India. De slechte kwaliteit van het onderwijs zorgt ervoor dat een grote groep kinderen wel de basisschool afmaakt, maar weinig tot niets leert. Hoewel het onderwijs gratis is, blijkt dit in de praktijk niet altijd het geval. Zoals bij de meeste onderwerpen, verschilt het per deelstaat hoe er mee wordt omgegaan. Volgens sommige bronnen wordt er vanaf de eerste klas (een gering bedrag) schoolgeld gevraagd (dit is in Haryana het geval), volgens andere bronnen is het onderwijs gratis tot en met de achtste klas. Niet-overheidsscholen zijn niet gratis en vooral privéscholen kunnen veel schoolgeld vragen van ouders. Het aantal kinderen dat overstapt van een overheidsschool naar een privéschool stijgt, hoewel de kwaliteit van privéscholen niet altijd beter is. Het is vooral een kwestie van status: mensen met geld sturen hun kinderen eerder naar privéscholen dan naar overheidsscholen. Het is ook een manier om te voorkomen dat kinderen bij een kind uit een lagere kaste in de klas zitten, iets waar veel ouders problemen mee hebben. Privéscholen hebben nog niet de plicht een aantal plaatsen per jaar te reserveren voor ‘speciale groepen’. In de Right to Education Bill 2005, die naar verwachting nog in 2008 door het parlement zal worden goedgekeurd, is dit wel een verplichting. 129 Ook ten aanzien van schoolpasjes is geen eenduidig antwoord te geven. Volgens een bron zijn in Haryana schoolpasjes met foto verplicht vanaf de basisschool tot en met de universiteit. Het is waarschijnlijker, en dit wordt ook door meerdere bronnen bevestigd, dat het per deelstaat en per school verschilt of er schoolpasjes worden verstrekt. En zelfs wanneer schoolpasjes in een bepaalde staat verplicht zijn, wil dit niet zeggen dat scholen ze ook uitgeven.
129
Right to Education Bill, 2005; te verkrijgen via www.education.nic.in/elementary/RighttoEducationBill2005
38
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
4.3
Opvang Minderjarigen die om verschillende redenen niet meer bij hun ouders kunnen wonen (omdat deze zijn gestorven of niet voor hen kunnen zorgen) worden meestal opgevangen in de familiekring, maar er zijn ook kinderen die in opvanghuizen130 verblijven. De bereidheid tot opvang binnen de familie voor jongens is groter dan voor meisjes en gehandicapte kinderen. Deze kinderen komen dan ook eerder in een opvanghuis terecht. In Zuid-India bestaat meer institutionele opvang dan in het noorden van India (waaronder Jammu-Kashmir, Punjab en Haryana), waar de grootfamilie een belangrijker rol speelt. Het ministerie van kinderen en vrouwen (Ministry of Child and Women Development) is in januari 2006 gevormd uit een afdeling van het ministerie van Human Resource Development.131 Een van de verantwoordelijkheden van het ministerie is het maken van beleid op het gebied van de opvang van minderjarigen. De Juvenile Justice (Care and Protection) Act (JJA) uit 2000 is de belangrijkste wet op dit terrein. De JJA behandelt zowel kinderen ‘in conflict met de wet’ als kinderen ‘die zorg en bescherming nodig hebben’. Voor beide groepen wordt onder de JJA voorzien in opvangmogelijkheden, maar deze zijn verschillend van aard. Voor kinderen in conflict met de wet gaat het om ‘observatiehuizen’ of ‘speciale huizen voor jongens en meisjes’. Kinderen mogen hier niet langer dan drie jaar worden opgenomen en krijgen volgens de wet een speciaal correctief programma. In de praktijk is dit vaak niet het geval en worden de kinderen in de meeste observatiehuizen toch als gevangenen beschouwd en behandeld. Van goede correctieve programma’s is meestal ook geen sprake. Voor kinderen die zorg en bescherming nodig hebben zijn ook opvangmogelijkheden. Hieronder vallen eigenlijk alle kinderen die om een of andere redenen geen huis (meer) hebben: onder andere verlaten kinderen, weeskinderen/straatkinderen, verhandelde kinderen en jonge moeders en hun kind. Deze groepen worden in opvanghuizen opgenomen en zitten niet samen met kinderen in conflict met de wet. De nationale overheid geeft een budget aan de deelstaten om in (verschillende soorten van) opvang te voorzien. De deelstaten spelen dit geld voor een deel weer door aan ngo’s en voor een deel gebruiken ze het geld voor overheidsopvanghuizen. Daarnaast hebben ook religieuze organisaties opvangmogelijkheden. Hoewel er opvang is voor verschillende ‘doelgroepen’, komt het vaak voor dat kinderen van verschillende leeftijden en uit verschillende doelgroepen bij elkaar zitten. 130
In dit ambtsbericht wordt het woord opvanghuis gebruikt voor alle soorten opvang voor minderjarigen, waaronder weeshuis en kindertehuis.
131
Annual Report 2007-2008, Ministry of Women and Child Development.
39
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
In principe kunnen kinderen tot hun achttiende gebruik maken van opvangmogelijkheden, maar in de praktijk ligt de leeftijd lager, omdat zij vaak rond hun veertiende gaan werken of trouwen. Hoewel het wettelijk kader voor opvangmogelijkheden van minderjarigen dus aanwezig is, blijkt in de praktijk dat het moeilijk te achterhalen is wie precies waarvoor verantwoordelijk is en op welke manieren en door wie de verschillende opvangmogelijkheden worden geregeld. Aangezien er geen registratiesysteem bestaat voor opvanghuizen, India is daarvoor te groot en divers, is niet bekend hoeveel het er zijn. 132 Omdat er zo veel verschillende soorten tehuizen zijn, is het ook niet mogelijk een goed overzicht te geven van de soort opvang en van de kwaliteit van de opvang. In veel gevallen zitten kinderen van verschillende leeftijden en met verschillende achtergronden bij elkaar. De grootte van de opvang loopt uiteen: van 15 kinderen tot 250 kinderen. In het algemeen kan worden gezegd dat er een serieus tekort is aan tehuizen en dat de kwaliteit van de opvang slecht is. Dit geldt niet alleen voor de opvang van overheidswege, maar ook voor ngo’s. Er zijn geen minimum standaarden met betrekking tot leefomstandigheden, voedsel, scholing, recreationele activiteiten en psychologische begeleiding van de kinderen. Over een aantal van deze punten zijn wel standaarden opgenomen in de JJA, maar deze worden niet nageleefd. In een groot land als India zijn er uitzonderingen op de regel: er zijn ook ngo’s, charitatieve instellingen en religieuze organisaties die goede opvang bieden. Deze is echter meestal zeer kleinschalig en afhankelijk van een paar mensen. De nationale overheid is van goede wil om de kwaliteit en kwantiteit van de opvang te verbeteren, maar is hiervoor (net zoals bij veel andere onderwerpen) afhankelijk van de deelstaten en de districten. Iedere staat heeft zijn eigen politieke kleur, cultuur, zijn eigen regels, zijn eigen problemen, dus ook zijn eigen oplossingen. Als iets op centraal niveau is geregeld, wil dat nog niet zeggen dat dat op deelstaat/districtsniveau wordt uitgevoerd. De nationale overheid heeft ook geen instrumenten om deelstaten te sanctioneren.
132
In het Annual Report 2007-2008, Ministry of Women and Child Development, geeft annex XLIII een overzicht van de voluntary organisations die een Swadhar-subsidie hebben gekregen van het ministerie, blz. 321 -323 geeft een overzicht van ngo’s die een subsidie hebben gekregen op het gebied van Children in Need of Care and Protection. Deze overzichten geven geen volledig beeld van de situatie, aangezien dit alleen subsidies van de nationale overheid betreft.
40
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Specifieke informatie over de deelstaten: Jammu-Kashmir Het is de algemene opvatting in Jammu-Kashmir dat opvang in eigen kring het beste is. Een opvanghuis geeft een stigma en in opvanghuizen zitten dan ook vooral kinderen uit arme families of kinderen die het slachtoffer zijn geworden van kinderarbeid of prostitutie en door hun familie zijn verstoten. Unicef heeft in Jammu-Kashmir geen toegang. Er zijn in Jammu-Kashmir onder meer opvanghuizen van Save the Children. Punjab Een centrale gedachte in het sikhisme is gemeenschapszin en zorgen voor de minderbedeelden. Mensen die in de problemen zitten worden over het algemeen door de gemeenschap opgevangen of financieel gesteund. Mensen zonder familie worden onder andere opgevangen door de sikh-organisatie Pinglwara, die zes opvanghuizen heeft door Punjab heen. Kinderen die hun ouders verliezen worden zo veel mogelijk opgevangen door familie, jongens eerder dan meisjes. Dit heeft te maken met de zeer masculien georiënteerde cultuur van Punjab, waardoor meisjes veel minder aanzien hebben. Zo kan erfrecht alleen via de zoons verlopen en moeten meisjes traditioneel een grote bruidsschat meenemen naar hun schoonfamilie. De lage status van meisjes heeft ervoor gezorgd dat de sexe-ratio in Punjab zeer scheef is. Tegenover 1000 jongens staan minder dan 700 meisjes. Hoewel dit verboden is, worden meisjesfoetussen in een vroeg stadium van de zwangerschap geaborteerd of meisjesbaby’s worden verwaarloosd/vermoord als ze eenmaal zijn geboren.133 De overheid, ngo’s en religieuze organisaties strijden inmiddels met verschillende middelen tegen deze praktijk, maar tot nu toe is er nog niet veel veranderd. Er zitten in Punjab meer meisjes in opvanghuizen dan jongens. Haryana In Haryana wordt de meeste opvang geregeld door ngo’s, maar de overheid heeft ook een aantal opvanghuizen. Net als in Punjab heeft Haryana een scheve sexeratio.
133
Behalve een scheve sexe-ratio is ook eerwraak een groot probleem in Punjab (en Haryana). Ongeveer tien procent van alle moorden in deze twee deelstaten in 2007 betroffen eerwraakmoorden. US Department of State, Country report on Human Rights Practices 2007, India, maart 2008; Asian Centre for Human Rights, India Human Rights Report 2007.
41
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
5
Migratie
5.1
Opvang in de regio India is een belangrijk opvangland voor vluchtelingen uit de regio en vangt op dit moment meer dan drie miljoen vluchtelingen op.134 Iedereen die uit Tibet, Sri Lanka of Bangladesh vlucht, wordt direct beschouwd als vluchteling. 135 De overheid zorgt voor opvang, scholing, het is toegestaan te werken en men kan zo lang blijven als men wil. Het is eenvoudig het Indiase staatsburgerschap te verkrijgen. Voor andere vluchtelingengroepen zoals Afghanen, Birmezen, Iraki’s, Iraniërs en Somaliërs gelden andere regels. Zij kunnen alleen asiel aanvragen via UNHCR in New Delhi, die de aanvragen controleert. Na het verkrijgen van de vluchtelingenstatus geeft UNHCR hen een minimale toelage, waar moeilijk van rond te komen is. Ze hebben geen recht op een werkvergunning, wat het leven van deze vluchtelingen moeilijk en onzeker maakt. Om deze ongelijkheid tussen verschillende vluchtelingengroepen weg te nemen, pleiten veel organisaties voor een vluchtelingenwet. Ook UNHCR is hier voorstander van. In januari 2008 vond er voor het eerst een high level bilateral consultation plaats tussen UNHCR en India. India heeft aangegeven een wettelijk kader voor vluchtelingen te overwegen.136 India is geen asielherkomstland: niet veel mensen verlaten het land om in een ander land asiel aan te vragen. Er zijn wel veel ontheemden (IDP’s) door binnenlandse conflicten.137 De grootste groep IDP’s betreft de Pandits uit Kashmir, een niet-moslim bevolkingsgroep die door het conflict in Kashmir is gevlucht. In totaal ongeveer 56.000 families wonen in kampen in de hoofdstad New Delhi en in kampen in Jammu.138 Het ministerie van Overseas Indian Affairs houdt zich sinds 2005 bezig met de Indiase diaspora (geschat op 20 miljoen) en internationale arbeidsmigratie. Hieronder vallen ook illegale migratie en mensensmokkel. Het is niet bekend in
134
Saurabh Bhattacharjee, India needs a refugee law, in Economic and Political Weekly, March 2008.
135
Dit gebeurt op basis van beleid en niet van een wet.
136
UNHCR, UNHCR and India hold key meeting to strengthen cooperation, Newsletter New New Delhi, 31 januari 2008.
137
Asian Centre for Human Rights, Internally displaced People in India: an unequal share of the scrap?, 30 janauri 2008.
138
Voor meer informatie over binnenlandse vluchtelingen, zie Internal Displacement Monitoring Centre, India: large numbers of IDP’s are unassisted and in need of protection, mei 2007, op www.internal-displacement.org.; US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, India 2007.
42
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
hoeverre het ministerie zich bezighoudt met opvang van (alleenstaande minderjarige) repatrianten.
5.2
Activiteiten van internationale organisaties De belangrijkste internationale organisaties die zich bezig houden met de onderwerpen die in dit ambtsbericht aan de orde komen, zijn: UNICEF, UNHCR, UNODC, UNIFEM en UNDP. UNICEF heeft onder andere een groot onderwijsprogramma en een kleiner programma gericht op de bescherming van kinderen. De organisatie heeft veldkantoren in dertien deelstaten. Punjab en Haryana zitten hier niet bij, omdat deze deelstaten relatief rijk zijn. UNICEF heeft geen toegang tot Jammu-Kashmir. De grootste niet-gouvernementele organisaties die in India actief zijn op deze terreinen, zijn o.a.: Care, Save the Children, Caritas, Indian Red Cross Society (IRCS) en Artsen zonder Grenzen. IRCS organiseerde in juni 2008 een bijeenkomst voor organisaties die hulp bieden aan alleenstaande minderjarigen die in problemen zijn gekomen. Het betreft vooral kinderen die binnen India hun huis hebben verlaten of zijn verhandeld om ergens te gaan werken.139 India is sinds juni 2008 officieel lid van IOM.140 De organisatie is nu alleen aanwezig in Hyderabad, maar zal waarschijnlijk ook een kantoor openen in Punjab. Dit in het kader van het Voluntary Assisted Return and Reintegration Programme. UNHCR heeft geen officieel standpunt ten aanzien van terugkeer van alleenstaande afgewezen minderjarige asielzoekers uit India.
5.3
Terugkeer Er bestaat tussen India en Nederland geen terugkeer en overnameovereenkomst. Het is in India strafbaar zonder geldig of met een (ver)vals(t) paspoort de grens te passeren, maar vervolging hiervoor vindt zelden plaats. Indien bij de visumaanvraag gebruik wordt gemaakt van vervalste documenten, kan de
139
Indian Red Cross Society, IRCS to support unaccompanied minors, 12 juni 2008.
140
IOM, India, Facts and Figures, op www.iom.int, bekeken op 30 juni 2008.
43
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
aanvrager hiervoor worden gearresteerd. Dit komt voor, maar het is niet bekend wat er vervolgens met de gearresteerde gebeurt. De meeste bronnen geven aan dat ex-asielzoekers en (minderjarige) slachtoffers van mensenhandel in het algemeen geen problemen zullen ondervinden bij terugkeer. Hierbij worden wel diverse kanttekeningen geplaatst. In het geval van mensensmokkel kunnen problemen ontstaan als een terugkeerder nog geld is verschuldigd aan een tussenpersoon. Ook bestaat het gevaar dat mensen terugvallen in hetzelfde smokkelnetwerk. Terugkeerders die in de prostitutie hebben gewerkt (vooral meisjes) of slachtoffer zijn geworden van een gedwongen huwelijk, lopen het risico bij terugkomst door de familie en gemeenschap te worden gestigmatiseerd (zie ook 3.3.5). Bij alle bovenstaande opmerkingen moet verder vermeld worden dat het uiteindelijk per deelstaat, per situatie en per individueel geval kan verschillen of de terugkeer goed verloopt of niet. Voor Jammu-Kashmir geldt dat terugkeer naar dit gebied gevoelig ligt. Hoewel Kashmiri niet in grote getale Jammu-Kashmir verlaten, kan het wel zo zijn dat in een individueel geval iemand vlucht om veiligheidsredenen. Iedereen die terugkeert naar Jammu-Kashmir wordt in de gaten gehouden, zowel door de Indiase als Pakistaanse overheid. Er is veel achterdocht en zeker als jongeren na lange tijd terugkeren is er vaak de verdenking dat zij getraind zijn in Afghanistan of Pakistan.
44
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Literatuurlijst Amnesty International, The state of the world’s human rights, Report 2008, India. Asian Centre for Human Rights: - India Human Rights Report 2007, Punjab; - Torture in India 2008, a State of Denial, juni 2008. Central Intelligence Agency (CIA), The World Factbook – India, 28 februari 2008 en 19 juni 2008. Commonwealth Human Rights Initiative, Submission of the CHRI for the Universal Periodic Review, november 2007. The Economist Intelligence Unit (EIU): - Country Profile India, 2007 en 2008; - Country Report India, rapporten van december 2007 en februari t/m juli 2008. Human Rights Watch (HRW): - Protecting the killers: a policy of impunity in Punjab, India, Volume 19, oktober 2007; - Everyone lives in fear, patterns of impunity in Jammu-Kashmir, september 2006; - India - UN Rights Council should tackle impunity, 7 april 2008; - Country summary India, januari 2008. Ministry of Women and Child Development, Annual Report 2007-2008. Mira Kamdar, Planeet India, Hoe de snelst groeiende democratie de wereld verandert, Scriptum 2007. National Human Rights Commission, Trafficking in Women and Children in India 2002-2003, 18 juli 2004. Observer Research Foundation, International Human Rigths Standards: How does India measure up?, mei 2008. United Nations General Assembly: - Note verbale dated 1 december 2006 from the Permanent Mission of India to the United Nations addressed to the Secretariat, 29 januari 2007; - Human Rights Council, Working Group on the Universal Periodic Review, document A/HRC/WG.6/1/IND/3, 6 maart 2008; 45
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
- Human Rights Council, Working Group on the Universal Periodic Review, document A/HRC/WG.6/1/IND/1, 6 maart 2008; - Human Rights Council, Working Group on the Universal Periodic Review, document A/HRC/WG.6/1/IND/2, 27 maart 2008; - Human Rights Council, Universal Periodic Review, document A/HRC/8/26, 23 mei 2008. UNHCR, UNHCR and India hold key meeting to strengthen cooperation, Newsletter New Delhi, 31 januari 2008. US Department of State: - Background Note: India, oktober 2007 en juni 2008; - Country Report on Human Rigths Practices - 2007, India, 11 maart 2008; - International Religious Freedom Report 2007 – India, 14 september 2007; - Foreign Terrorist Organisations, 8 april 2008; - Trafficking in Persons Report 2008, India, juni 2008. Warikoo, K., Language and politics in Jammu and Kashmir: issues and perspectives, jaartal niet bekend.
Websites: www.amnesty.org www.amnesty.org.in www.censusindia.net www.economist.com www.ethnologue.com www.globalsecurity.org www.haryana-online.com www.himalmag.com www.hrw.org www.iom.org www.incometaxindia.gov.in www.indiatogether.org www.indiaweb.nl www.internal-displacement.org www.iomindia.in www.iom.int www.jammukashmir.nic.in www.kashmir-information.com www.kennisbankinternationaleburgerlijkestand.nl www.localgovernmentindia.org www.Punjabgovt.nic.in 46
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
www.rulers.org www.satp.org www.ssa.nic.in www.tribuneindia.com www.unhcr.org www.unodc.org www.un.org www.unicef.org www.unodc.org/india Grondwet en wetteksten: - Constitution of India (1950), op www.indiacode.nic.in; - The Constitution of Jammu-Kashmir (1956), op www.kashmir-information.com; - Indian Penal Code (1860), op www.nrcw.nic.in/shared/sublinkimages/59.pdf; - Code of Criminal Procedure (1973), op www.vakilno1.com/bareacts/CrPc/Criminal-Procedure-Code-1973.htm; - The Juvenile Justice (Care and Protection of Children) Act (2000), op www.nicp. nisd.gov.in; - The Official Languages (Use for Official Purpose of the Union) Rules (1976); - The Offical Languages Act (1963), beide op www.rajbhasha.gov.in; - The Immoral Traffic (Prevention) Act (1956), op www.socialwelfare.New Delhigovt.nic.in/immoraltraffact; - The Indian Majority Act (1875), op www.vakilno1.com/bareacts/Laws. - The Child Marriage Restaint Act (1929), op www.wcdhry.gov.in/Child RestraintAct.pdf; - The Special Marriage Act (1954), op www.sudhirlaw.com/SMA54; - The prohibition of Child Marriage Act (2006), op www.prsindia.org/docs/acts _new. Tijdschriftartikelen, krantenartikelen en persberichten: BBC News, The New York Times, India Together, the Hindu, Agence FrancePresse, Reuters Foundation, Global Insight, Economic and Political Weekly, The Economist, The Guardian.
47
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Kaarten De weergave van grenzen en namen op deze kaarten en de gebruikte benamingen dienen niet te worden opgevat als een bevestiging of aanvaarding daarvan door het Koninkrijk der Nederlanden.
India
48
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Kashmir
49
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Jammu-Kashmir
50
Thematisch ambtsbericht | oktober 2008
Punjab
Haryana
51