nº
44ste jaargang / 28 oktober 2011
21 /
2011
TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER
thema International Water Week DUURZAAMHEID (STEDELIJK) WATERBEHEER HOOGWATER MISSISSIPPI ANNO 2011 ZWAVEL IN DE RIOOLWATERZUIVERING
is ’s n? gt ake h, rat y Fl em ec r g m o o t n va me ua vo e.c q g n n A e rad in e er uct de eld cht c n d p m e la ro s o an at De e p on 0. A Aqu . w ek 0 eu zo 1.5 ww i n Be . 0 w : no g d gan n a e st to
Efficiënt en betrouwbaar verpompen – ervaar een nieuw niveau
Geïnspireerd door u – Ontworpen door ons Flygt’s reputatie van baanbrekende innovaties krijgt een vervolg als opnieuw onze expertise en vooruitstrevende engineering de toon gaan zetten. Van de ontwikkeling van ’s werelds eerste onderwaterpomp, die een revolutie betekende voor de wereldwijde gemeentelijke infrastructuur van rioleringsstelsels tot het blijvende hoge rendement dat met onze innovatieve N-pomp ontwerpen wordt bereikt – Keer op keer luisteren we naar u, uw dagelijkse praktijkervaringen zijn onze inspiratiebron. Dat, samen met onze pioniersgeest, stelt ons in staat om uitzonderlijke prestaties te leveren. De tijd is aangebroken voor de echte leiders in de watersector om nóg een stap vooruit te zetten… www.ittwww.nl/FlygtAquatech www.ittwww.be/FlygtAquatech
ITT is wereldwijd fabrikant en leverancier van water transport- en behandelingssystemen voor water- en afvalwater van gemeenten, waterschappen, drinkwaterproducenten en industrieën in meer dan 140 landen. Flygt | Godwin | Leopold | Sanitaire | WEDECO
De agenda van de watersector
D
e International Water Week is de verzamelnaam van de bekende internationale waterbeurs Aquatech, de nog jonge conferentie Aquaterra, het tweede Nationaal Deltacongres, een forum van wereldleiders op het gebied van grootschalig industrieel watergebruik, een apart jongerenprogramma, etc. Je hebt deze week een goede agenda nodig om niets te missen. Misschien is het zelfs wel een beetje te veel van het goede.
Een rode draad is in het geheel niet zo eenvoudig te vinden. De problemen met financiering van grote waterprojecten lijken slechts bij enkele congressen een grote rol te spelen. De noodzaak om duurzamer om te gaan met de hoeveelheid water in de wereld zie ik ook niet duidelijk in alle programma’s doorklinken. Zelfs de
aanhoudende problemen met een slechte drinkwatervoorziening en onvoldoende of geen sanitaire voorzieningen in bijvoorbeeld Afrika en delen van Azië staan niet prominent op de agenda. Deze problemen zijn echter zo groot dat een grootschalig watergebeuren als deze International Water Week (wat nu meer is dan alleen Aquatech) daar niet onderuit komt. Het zou een gemiste kans zijn als deze dagen vooral gebruikt worden voor het binnenhalen van nieuwe opdrachten, kortom voor uitbreiding van de eigen portefeuille, en het werken aan een oplossing voor de waterproblemen in grote delen van de wereld daaraan ondergeschikt raakt. Peter Bielars
H2O tijdschrift voor watervoorziening en waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen Officieel orgaan van Stichting tot uitgave van het tijdschrift H2O en haar participanten: - Koninklijk Nederlands Waternetwerk - Vewin - Kiwa Water Holding BV Uitgever Rinus Vissers Redactie Peter Bielars (hoofdredacteur) Michiel van Zaane Jacques Geluk Postbus 122, 3100 AC Schiedam telefoon (010) 427 41 65 fax (010) 473 99 11 e-mail
[email protected] Bezoekadres: Stationsplein 2, Schiedam Redactiesecretariaat Dora Pompe Redactieadviesraad Jos Peters (voorzitter) (DHV) Jan Hofman (KWR Watercycle Research Institute) Daphne de Koeijer (gemeente Rotterdam) Johan van Mourik (SKIW) Joris Schaap (Aequator) Advertentieverkoop Roelien Voshol (010) 427 41 54 Brigitte Laban (010) 427 41 52 Mediaorder Carola Sjoukes (010) 427 41 09 fax (010) 473 20 00 Abonnementenservice (010) 427 41 08 (van 9.00 tot 12.00 uur) e-mail
[email protected] fax (010) 473 20 00 Abonnementsprijs € 106,- per jaar excl. 6% BTW € 140,- per jaar voor buitenland € 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW Abonnementen gelden voor één jaar en worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken voor het aflopen van de abonnementsperiode te geschieden aan bovenstaand postadres. Druk en lay-out DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Copyright Nijgh Periodieken B.V., 2011 Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever. www.vakbladh2o.nl
inhoud nº 21 / 2011 / *thema 4 / Aquatech 2011 onderdeel van International Water Week*
6 / Waterbouwers willen nieuwe opdrachten 7 / Lovende woorden bij afscheid Willy Verstraete
8 / Interview met projectleider dijkring 14: Elma Meijerink
8
Maarten Gast
10
/ Wordt stedelijk waterbeheer steeds duurzamer? Eilard Jacobs, Govert Geldof, Pieter Lems, Alma Schellart, Ivo Pothof en Marie-Claire ten Veldhuis
12
/ Grootschalige irrigatie voor kleinschalige boeren in Mozambique Arjen Oord en Wouter Beekman
12
14 / Hoogwater op de Mississippi anno 2011 Mathijs van Ledden, Tjeerd Driessen en Mirjam Groot
18
/ Alles komt samen tijdens de International Water Week*
20 / Programma International Water Week* 22 / Beursnieuws Aquatech 2011* 28 / Bouwen aan de waterbewuste stad*
14
Nanco Dolma, Pascal Zuijderwijk en Johanna Bouma
30 / Duurzaam waterbeheer Gert Koot en Bjartur Swart
32 / Recensie: De toekomst van water is water Jelle Roorda
45
/ Elektrokinetische schermen tegen intrusie zout water Reinout Lageman en Wiebe Pool
48
/ Nieuwe reinigingsmethode voor drinkwaterleidingen: ice pigging Maarten Lut en Edwin Blaauwgeers
51 / Zwavel in de rioolwaterzuivering Arjan Dekker, Matthijs Oosterhuis, Leon Korving en Erik Rekswinkel
Bij de omslagfoto: Blik op Aquatech 2008. De editie van dit jaar vindt plaats van 1 t/m 4 november.
Aquatech 2011 onderdeel van International Water Week De toonaangevende internationale waterbeurs Aquatech, die van 1 tot en met 4 november in de RAI in Amsterdam plaatsvindt, kent deze editie een iets andere opzet dan vorige jaren. De beurs maakt nu deel uit van de International Water Week, de verzamelnaam voor een evenement dat met symposia, excursies, AquaStages, een AquaMatch, het AquaJobs Career Event en de uitreiking van de Innovation Awards alle aspecten van de watersector belicht en alle vakmensen uit de watersector bedient.
D
e nieuwe opzet is bedoeld om de beurs een breder kennisfundament te geven. Dat is bereikt door onder meer Aquaterra, het internationale forum over kusten en delta’s en de International Water Week Conference onder de vlag van IWW te koppelen. Deze en andere conferenties vormen samen met excursies voor de kennisoverdracht (zie voor een uitgebreide toelichting op het programma pagina 18 en 19).
Vorige editie De beurs trok in 2008 bijna 19.000 bezoekers, dat was iets minder dan de editie daarvoor: ruim 20.000. Het aantal exposanten voor de 22e editie (dit jaar) ligt iets lager dan in 2008: ruim 800 nu tegenover 850 vorige keer. Desondanks mikt de organisatie van de International Water Week (RAI, NWP, KNW en Waternet) op aanzienlijk meer bezoekers.
Aquatech Amsterdam 2011 wordt gehouden van 1 t/m 4 november. De openingstijden van de beurs zijn: dinsdag 1 november van 10.00 tot 18.00 uur woensdag 2 november van 10.00 tot 18.00 uur donderdag 3 november van 10.00 tot 18.00 uur vrijdag 4 november van 10.00 tot 17.00 uur Het adres van de Amsterdam RAI luidt: Europaplein, 1078 GZ Amsterdam. Meer informatie over het aanmelden voor de beurs is te vinden op www.aquatechtrade.com.
Door het uitgebreide programma hoopt zij zo’n 25.000 geïnteresseerden te mogen verwelkomen.
Waterpaviljoen Gastland Nederland is op de beursvloer aanwezig met het grootste paviljoen ooit. Het is de centrale ontmoetingsplaats voor iedereen die contact zoekt met de
Nederlandse watersector. In het paviljoen zijn 25 Nederlandse watertechnologiebedrijven ondergebracht. De meeste zijn kleinere bedrijven met vooruitstrevende producten die graag hun contacten in de internationale watermarkt uitbreiden. Daarnaast is er een lounge waar onder meer bezoekende delegaties worden ontvangen voor een eerste kennismaking met trendzettende ontwikkelingen in de Nederlandse watersector. Het Holland Business Pavilion is een initiatief van Aqua Nederland, het Netherlands Water Partnership (NWP), VLM en de Water Alliance.
Innovation Award Tijdens Aquatech Amsterdam 2011 wordt voor de zevende maal de prestigieuze Aquatech Innovation Award uitgereikt aan de meest innovatieve inzending. De competitie is toegankelijk voor alle fabrikanten en producten, ook de producten die niet op het evenement worden getoond. De prijs moet bedrijven stimuleren creatief en innovatief te blijven in het zoeken naar oplossingen voor waterproblemen in de wereld. De winnaar wordt tijdens de openingceremonie van Aquatech bekend gemaakt op 31 oktober in Amsterdam RAI. De inschrijvingen worden beoordeeld door een onafhankelijke vakjury in vijf categorieën: afvalwaterbehandeling, drinkwater, transport en opslag (pompen, pijpen, kleppen), meet- en regeltechniek én innovatie (nog niet op de markt gebrachte producten en diensten). Het product of de dienst wordt beoordeeld op basis van de originaliteit (50 procent), praktische uitwerking (technisch, economisch, haalbaarheid, samen 25 procent) en de duurzaamheid (milieu, veiligheid, energie en efficiëntie, ook samen 25 procent). Voor deze editie van Aquatech zijn zo’n 50 inzendingen ingediend. In 2008 wonnen Pharmafilter BV en Grontmij Nederland de prijs voor het verwerken van specifiek ziekenhuisafvalwater.
4
H2O / 21 - 2011
*thema
Voor de prijs zijn nu de volgende 14 inzendingen genomineerd: t in de categorie Afvalwaterbehandeling de AlgaeBioReactor van Ingrepro, de BIOPAQ AFR (Anaerobic Flotation Reactor) van Paques en BioChroma van Enviro Chemie; t in de categorie Meet- en regeltechniek Dulcoflow van ProMinent, moni::tool van S-can Messtechnik en Qwatch van CapiliX; t in de categorie Transport en opslag de Adaptive N-impeller(s) on Flygt N-pumps van ITT Fluid Control en de Fish-friendly pump van Pentair Nijhuis; t in de categorie Drinkwater het 2B Sure Autonomous Waterstorage treatment system van Bright Spark, de CapDI CT van Voltea en de QuantumFlux van NanoH2O; t in de laatste categorie Innovatie de Blue Eco pumps van SIBO, TECTA van ENDETECT en de X-Flow HF Nano van Pentair X-Flow. In de Innovation Zone in hal 7 zijn alle inzendingen te vinden.
AquaStages De AquaStages op de beursvloer zijn letterlijk een podium voor kennisoverdracht. Daarbij gaat het om gerichte thematische workshops, product- en technologie-presentaties, lezingen van toonaangevende vakmensen uit de (industrie)watersector en brancheorganisaties. Tijdens de presentaties is het mogelijk om direct met de leveranciers in gesprek te gaan over het onderwerp dat aan de orde is gekomen. De drie AquaStages hebben ieder
een thema: transport en opslag, waterbehandeling en meet- en regeltechniek. De podia zijn te vinden in hal 2 en 7 en in de Europafoyer.
AquaMatch Op 3 november wordt de AquaMatch gehouden: een internationaal evenement dat organisaties in de watersector wil koppelen. Bedrijven, organisaties en onderzoeksinstellingen in de watertechnologie worden in de gelegenheid gesteld in korte tijd veel potentiële samenwerkings- en zakenpartners te ontmoeten en het internationale netwerk te vergroten. Dit gebeurt door het voeren van één-op-één gesprekken met gelijkgestemden. De thema’s zijn waterbehandeling, waterhergebruik, waterbeheer, monitoren en detectie én water en energie. De organisatie ligt in handen van het Enterprise Europe Network.
AquaJobs AquaJobs biedt werkgevers en werknemers de gelegenheid elkaar tijdens de beurs te ontmoeten om een nieuwe baan te vinden of een vacature te vervullen. Het Aquajobs Career Event moet een platform voor iedereen zijn: het midden- en kleinbedrijf, toeleveranciers, advies- en ingenieursbureaus, regionale en nationale overheden, kennisinstituten én jonge vakmensen. Aquajobs is opgebouwd uit een aantal onderdelen, waaronder een paviljoen waar een groot aantal bedrijven/organisaties zich presenteert. Ook is op een prominente plek
informatie
een vacaturewand te vinden met relevante vacatures uit de diverse disciplines in de watersector. Verder is een carrièreroute beschikbaar over de gehele beursvloer. Er worden workshops op de beursvloer gehouden over het beter profileren van het bedrijf als werkgever en bruikbare vaardigheden voor de vakdeskundige.
Integrated Aqua Solutions De watersector kent grote uitdagingen. Klimaatverandering, wereldwijde bevolkingsgroei en verstedelijking maken het voor overheden en bedrijfsleven noodzakelijk om innoverende waterprojecten te ontwikkelen voor bescherming tegen overstromingen, het efficiënt gebruik van water, het verbeteren van de sanitaire voorzieningen en vooral om geïntegreerde oplossingen in de praktijk te brengen. Tijdens Aquatech worden inspirerende waterprojecten onder de aandacht gebracht tijdens ‘Integrated Aqua Solutions’. Dit is een expositie voor ingenieurs, ontwikkelaars, waterschappen, consultants en aannemers om hun bijdrage aan een oplossing van de wereldwijde waterproblemen te laten zien.
H2O / 21 - 2011
5
Waterbouwers willen nieuwe opdrachten Bouwen voor de toekomst of bouwend aan de toekomst. Het waren de twee afwijkende titels van de Waterbouwdag op 13 oktober in Breda, de jaarlijkse bijeenkomst van honderden waterbouwers. Die beginnen te merken dat de groei uit de economie is en dus ook uit grote projecten. Maar volgens Han Vrijling (zoals altijd de dagvoorzitter) moet de waterbouwsector zelf ook actiever worden.
D
e afgelopen jaren is een aantal grote en spraakmakende waterbouwprojecten in uitvoering genomen. Zo wordt gewerkt aan het project Ruimte voor de Rivier en de tweede Maasvlakte. Momenteel lijkt echter enige aarzeling te bestaan om grote projecten te beginnen. De regering is strak aan het bezuinigen. Het aantal nieuwe plannen, die over enkele jaren in uitvoering kunnen komen, lijkt daardoor kleiner te worden. Een voorbeeld is het plan voor de versterking van de Afsluitdijk, waarvoor een ontwerpprijsvraag werd uitgeschreven. De inzendingen waren ambitieus en de prijsvraag heeft vier mooie en onderling zeer verschillende ontwerpen opgeleverd. Deze lijken echter niet in de voorgestelde vorm tot uitvoering te komen. De plannen van de Deltacommissaris zijn momenteel nog niet concreet genoeg om bouwers uit te dagen. De huidige situatie dwingt tot efficiënt gebruik van mensen en middelen en zal ook leiden tot innovatieve manieren van aanbesteden. Om de Nederlandse economie te laten bloeien, zijn uitvoerbare en concrete plannen nodig. Op regeringsniveau heeft men een aantal topsectoren aangewezen, waarmee Nederland zich kan onderscheiden en die een aanjager moeten zijn voor de Nederlandse economie. Onder leiding van Koos van Oord is nagedacht over de sector Water. In de Nederlandse watersector zit veel technische kennis en ervaring, maar weinig kennis over de markt. Om meer te kunnen verdienen aan het sterke imago dat ons land in het buitenland kent, moet volgens Van Oord meer ambitie
Koos van Oord
Li Wenwei
getoond worden, meer werk gemaakt worden van innovaties op wategebied, meer verantwoordelijkheid genomen worden en meer samengewerkt worden.
China Three Georges Corporation. In totaal is 17 jaar lang gewerkt aan de gelijknamige dam. Nu liggen plannen op tafel voor drie kanalen van zuid naar noord, die met name Beijing en omgeving van voldoende water moeten gaan voorzien.
Zoals het een Waterbouwdag betaamt, moest er over sluizen en dammen gesproken worden. Hans Vos van IvInfra gaf een overzicht van de huidige plannen: een nieuwe grote zeesluis bij IJmuiden, een sluis in de haven van Antwerpen, een kleppenkering in Venetië (de bouw is begonnen, maar ligt momenteel stil) en de aanpassingen en vernieuwing van de sluizen in het Panamakanaal. In China wordt zeer voortvarend gebouwd aan de toekomst. Nu de Three Gorges-dam klaar is, bouwt men aan de gigantische noord-zuidverbinding en maakt men plannen om 1100 km2 (21 eilandjes) in te polderen voor de kust van Sjanghai. Deze zeer grootschalige plannen werden toegelicht door professor Li Wenwei van de
Persriool op zuivering Bath In het Zeeuwse Bath werkt Waterschap Brabantse Delta momenteel aan de aanleg van een persleiding met een doorsnede van twee meter. Het betreft een traject van 200 meter. Begin november moet de nieuwe leiding in gebruik genomen worden.
A
anleiding voor de werkzaamheden is de leidingbreuk eind mei dit jaar op het terrein van de zuivering. Hierdoor moest de zuivering noodgedwongen worden stilgelegd en stroomde een weekeinde lang ongezuiverd rioolwater rechtstreeks de Westerschelde in. Door een noodreparatie en later door tijdelijke omleidingen kon het waterschap weer zuiveren. De langetermijnoplossing - een compleet vernieuwde leiding - had enige tijd nodig. Buizen van twee meter doorsnede liggen tenslotte niet op voorraad. De eerste buizen liggen al in de grond, maar een groot deel is nog boven de grond te vinden. Met een doorsnede van twee meter
6
H2O / 21 - 2011
gaat het om één van de grotere rioolbuizen van Nederland. Daarnaast is het een kunststofleiding in plaats van de gebruikelijke betonnen uitvoering. De kunststofbuis is sterk en uitstekend bestand tegen het afvalwater, maar vraagt ook om aanvullende, technische maatregelen om opdrijven vanwege het grondwater en verzakking vanwege bodemdaling tegen te gaan. Op de zuivering in Bath in Zeeland zuivert Waterschap Brabantse Delta het afvalwater van een groot gedeelte van West-Brabant. De aanvoer vindt plaats via een 60 kilometer lange afvalwaterpersleiding van Moerdijk naar de rioolwaterzuivering in Bath.
Op geheel andere schaal wordt in ZuidHolland nagedacht over het beter bevaarbaar maken en moderniseren van vaarten, kanalen en meren ter stimulering van de economische ontwikkeling van het gebied. Onder de naam Aquapunctuur passen de plannen in een Europees project dat een aantal soortgelijke nationale plannen verbindt. Volgens Jaap Brouwer van de vereniging Regio Water wordt momenteel wel water aangelegd in wijken, maar betreft het vrijwel altijd afgesloten wateren, die geen deel uitmaken van een doorlopend boezemsysteem. Kijkwater noemde hij het. Foto’s: Casper Cammeraat
verslag Lovende woorden bij afscheid Willy Verstraete De themagroep Anaerobie van het Koninlijk Nederlands Waternetwerk heeft tijdens het congres ‘Innovatieve ontwikkelingen in anaerobe processen’ officieel afscheid genomen van professor Willy Verstraete (Universiteit van Gent). De expert op het gebied van anaerobe processen blikte tijdens de bijeenkomst op 11 oktober op humoristische wijze terug op de ontwikkeling van anaerobie in de afgelopen decennia. Professor Verstraete was ‘zo trots als een hond die met twee staarten kwispelt’ dat hij als eregast aanwezig was op het congres. Gelukkig kon hij de aanwezigen geruststellen: ondanks zijn emeritaat blijft hij voorlopig nog actief. En dat is maar goed ook, want de anaerobe (zuiverings)wereld lijkt een nieuwe fase in te gaan.
V
erstraete keek terug naar de tijd dat hij begon aan de Universiteit van Gent. Weggestopt in de kelder smokkelde hij emmers met afvalwater en mest naar binnen voor de eerste experimenten. Dat was ook de tijd dat de onderzoeksinstellingen onder geen beding met het bedrijfsleven wilden samenwerken. Gelukkig is sindsdien veel veranderd. Niet alleen de status van anaerobe zuivering (en daarmee de faciliteiten), maar ook de insteek van anaerobe processen. Waar voorheen het accent lag op de verwerking van slib bij waterzuivering, worden anaerobe processen nu gezien als een bron van energie. Willy Verstraete ziet in de toekomst een All Mash-reactor ontstaan, die uit alle soorten biomassa op efficiënte wijze biogas maakt. Maar volgens professor Verstraete is biogas niet het enige product dat uit anaerobe processen kan ontstaan. Polymeren waaruit afbreekbaar plastic wordt gemaakt, zouden ook een doel kunnen zijn. Het gebruik van anaerobe processen om via een brandstofcel rechtstreeks elektriciteit op te wekken, is ook een nieuwe toepassing. Bert Hamelers van de Wageningen Universiteit schetste het proces, waarbij de bacteriën het slib omzetten in elektriciteit. Door het gebruik van een andere kathode kan ook waterstofgas, acetaat of ethanol worden geproduceerd. Voor het produceren van waterstofgas is het proces op laboratoriumschaal wel klaar, maar het rechtstreeks produceren van elektriciteit heeft nog tijd nodig.
Behalve hele nieuwe toepassingen van anaerobe processen is binnen de bestaande processen en technieken nog de nodige verfijning mogelijk. Arjen van Nieuwenhuijzen (Witteveen+Bos) besprak het gebruik van thermofiele vergisting van zuiveringsslib. In Nederland wordt vooral mesotherme vergisting toegepast (20 tot 37°C), in het buitenland met name thermofiele vergisting (40 tot 70°C). Dat biedt een aantal voordelen (een kortere verblijftijd óf meer productie van biogas óf meer afbraak van organische stof en een betere verwijdering van ziekteverwekkers). Er staat nog een vraagteken bij de stabiliteit van het proces. Ook zou in Nederlandse gevallen de bestaande installatie moeten worden aangepast. Toch wordt, onder meer in opdracht van en door STOWA, serieus onderzoek verricht naar thermofiele vergisting. De anaerobe membraanbioreactor is aan een (kleine) opmars bezig. Jeroen van der Lubbe (Veolia) vertelde dat de techniek door nieuwe membranen en membraan-gebruik (cross-flow) veel minder last heeft van lage fluxen en snelle vervuiling. Door de voordelen, zoals de compactheid, de geschiktheid om water met een hoog COD-gehalte te behandelen en de snelle opstarttijd, kan deze techniek voor specifieke afvalwatersoorten worden gebruikt. Jans Kruit van Paques besprak het gebruik van de anaerobic flotation-reactor. Deze is speciaal bedoeld om afvalwater met vetten en veel organische stoffen in één stap te zuiveren en biogas te produceren. Het
principe heeft zijn bestaansrecht bewezen. Paques heeft de reactor opgegeven als kandidaat voor de Innovation Award, die tijdens Aquatech wordt uitgereikt. Anaerobe processen hebben een grootse toekomst, maar het onderzoek ernaar krijgt te maken met de economische crisis. Zowel Cees Buisman (Wetsus) als Aleid Diepeveen (NWP) constateerden dat de financiering vanuit de overheid opdroogt. Subsidies verdwijnen en de universitaire wereld als geheel moet ook behoorlijk inleveren. De insteek wordt nu dat bedrijven of onderzoeksinstellingen eerst geld in onderzoek steken. Als de overheid overtuigd is van de toepasbaarheid, wil ze misschien bijdragen, maar dat biedt geen zekerheid. De laatste sprekers spraken een persoonlijk dankwoord uit aan Willy Verstraete. Monique Bekkenutte, directeur van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk, roemde de Vlaams-Nederlandse samenwerking die mede door de inspanningen van Verstraete is ontstaan. Gatze Lettinga (Wageningen Universiteit) bedankte Verstraete voor een langdurige en leerzame samenwerking en voegde eraan toe dat Verstraete nog lang niet gemist kan worden in de ‘anaerobe wereld’. Grietje Zeeman tenslotte (voorzitter themagroep Anaerobie) haalde herinneringen op en hoopte, net als eigenlijke alle aanwezigen, dat Willy Verstraete nog lang op zijn eigen “flamboyante wijze” aanwezig zou zijn bij de ontwikkeling van anaerobe processen. zie ook pagina 23
advertentie
H2O / 21 - 2011
7
ELMA MEIJERINK, PROJECTLEIDER DIJKRING 14
“Als het water komt, is het land onleefbaar” Na de tsunami in Japan vroeg HP/De Tijd zich af of de chaos in Nederland net zo groot zou worden als dijkring 14 zou breken. Het artikel bood een weinig bemoedigend beeld. De vraag is zeker reëel en relevant. Relevant, omdat dijkring 14 het grootste deel van de Randstad omvat inclusief de vier grootste steden (gedeeltelijk). Reëel omdat dit gebied zowel vanuit de Noordzee als vanuit de rivieren bedreigd kan worden, waarbij ook een combinatie van beide mogelijk is. Heeft de overheid een plan van aanpak, ook al is de kans op zo’n ramp klein? Hoe goed zijn we erop voorbereid? Aanleiding voor een gesprek met Elma Meijerink, projectleider van het Coördinatieplan Dijkring 14, opgesteld in overleg met alle betrokken organisaties. Het gesprek vond plaats in het kantoor van de Veiligheidsregio Utrecht op het industrieterrein Lage Weide.
Wat voor project hebt u geleid? “Na de overstromingen in New Orleans als gevolg van de orkaan Katrina in augustus 2005 is in Nederland in 2008 de Task Force Management Overstromingen ingesteld. Dat was een initiatief van de toenmalige ministeries van Verkeer en Waterstaat en Binnenlandse Zaken. Vanuit de Veiligheidsregio Utrecht is erop aangedrongen apart naar dijkring 14 te kijken. Het is de grootste dijkring van Nederland en beslaat het gebied tussen Amsterdam, IJmuiden, Hoek van Holland, Rotterdam, Gouda en Utrecht. Er wonen drie miljoen mensen en 65 procent van ons bruto nationaal product komt er vandaan. Bij de nationale risicoinventarisatie is vastgesteld dat het risico van overstroming klein is, maar de gevolgen catastrofaal zijn als het toch gebeurt. Vraag Elma Meijerink
was: hoe regel je de veiligheid in dit gebied? Want een dijkring hoeft niet congruent te zijn met enige andere vorm van bestuurlijke indeling. Dijkring 14 is dat zeker niet. We hebben hier te maken met 59 gemeenten, zes veiligheidsregio’s, vijf waterschappen, drie provincies, drie Rijkswaterstaatdiensten en het Rijk. Opdracht voor het project dat ik geleid heb, was in een bestuurlijk convenant afspraken maken over wie wat doet bij dreiging of doorbraak.”
Wat is een veiligheidsregio? “Sinds 2010 is de Wet op de Veiligheidsregio’s van kracht. Bij een lokale ramp is de burgemeester primair verantwoordelijk voor de benodigde maatregelen. Bij een grotere regionale ramp heeft de voorzitter van de veiligheidsregio doorzettingsmacht.
Doorgaans is dat de burgemeester van de grootste stad in de betreffende regio. De veiligheidsregio stuurt politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening aan. In dijkring 14 hebben we te maken met de veiligheidsregio’s Kennemerland, HollandsMidden, Haaglanden, Rotterdam-Rijnmond, Utrecht en Amsterdam-Amstelland. Bij overstromingen spelen twee elementen: het preventieve gedeelte (wat doe je als er een doorbraak dreigt?) en de afloop (wat doe je als daadwerkelijk een doorbraak plaatsvindt?). Het preventieve gedeelte is het meest interessant.”
Hoezo, het meest interessant? “Als het water eenmaal gekomen is, is het land voorlopig onleefbaar. Los van de vraag of het water zout of zoet is, vallen de nutsvoorzieningen uit. Vraag is of de wegen er nog liggen. Er ontstaat een onleefbare situatie. Je bent jaren bezig het land weer op te bouwen. Met preventie kun je veel bereiken. Ook in 1953 waren de gebieden waar de bevolking tijdig gewaarschuwd was, het beste af. Je kunt evacueren: hoe doe je dat, waar breng je de mensen heen en hoe vang je hen op? Je kunt ook inrichtingsmaatregelen nemen zoals compartimentering en het bouwen van pompstations, noodstroomvoorzieningen, ziekenhuizen, etc. op veilige plekken. Er zijn waterbeheermaatregelen mogelijk in overleg met waterbeheerders in andere gebieden, bijvoorbeeld ten aanzien van het peilbeheer op het IJsselmeer.”
Wat staat er in het coördinatieplan? “Om te beginnen heb je binnen al die betrokken overheden en diensten te maken met een functionele en een algemene ‘kolom’. Functioneel zijn de waterschappen, de diensten van Rijkswaterstaat en een deel van het provinciale apparaat. Algemeen zijn de gemeenten, de veiligheidsregio’s, de provincies en het Rijk. Binnen beide groepen hebben we gekeken waarover je afspraken
8
H2O / 21 - 2011
interview moet maken en overeenstemming moet bereiken. “ “Dijkring 14 kent drie hoofddreigingen. De eerste is een doorbraak van de zeewering vanuit de Noordzee. Die is te verwachten in het stormseizoen. Deze doorbraak kun je niet lang van tevoren zien aankomen. Of het gebeurt, blijft heel lang onzeker. De tweede is een doorbraak vanuit de Rijn en Maas. Die zie je aankomen, daar kun je berekeningen over uitvoeren. Of het gebeurt, is veel zekerder. Bij ons loopt dijkring 15 (de Krimpenerwaard en het zuidwestelijk deel van Utrecht) altijd eerst onder. De derde is een combinatie van een hoge zeestand met een grote rivierwaterafvoer, eventueel gecombineerd met een falen van de Maeslantkering, in het Rotterdamse.” “Van deze drie dreigingsituaties hebben we onder andere bekeken wat preventieve evacuatie betekent. Bij dreiging vanuit zee kun je alleen naar het oosten evacueren, want in het zuiden en noorden is de dreiging gelijk. We onderzochten waar het water heengaat als de kust doorbreekt, wat het effect is van binnendijken, spoordijken, autowegen etc.? Oude kernen zijn vaak boven NAP aangelegd. In grote lijnen is het wel zo dat in dit geval in het hele gebied water komt te staan. Bij dreiging vanuit de rivieren ligt dat geheel anders. Je kunt dan ook naar het noorden en zuiden evacueren, er blijven meer delen droog binnen het gebied. Dreiging drie heeft alleen gevolgen tot Zoetermeer en Den Haag, maar er lopen in Rotterdam wel grote woonwijken met veel mensen heel snel vol. Dat wil je niet meemaken.”
En wie bepaalt nu wat? “De functionele ‘kolom’ adviseert de algemene. De waterschappen en de rijksdiensten stemmen het dreigingsbeeld af. Tevens worden mogelijke waterbeheermaatregelen tussen de waterbeheerders in dijkring 14 besproken. De veiligheidsregio’s blijven zelf verantwoordelijk voor de bestrijding en gevolgen van een (mogelijke) overstroming binnen dijkring 14. Alleen bovenregionaal is er in elk geval afstemming over de communicatie naar de burgers en mogelijke evacuatie. Daartoe overleggen de voorzitters van de veiligheidsregio’s met elkaar. Bij verschil van inzicht kan de Commissaris der Koningin een aanwijzing geven. Communicatie is hier heel belangrijk. De mensen, vooral die in grensgebieden, moeten geen verschillende instructies krijgen. Hoek van Holland bijvoorbeeld valt onder Rotterdam-Rijnmond. De gemeente Westland, daaraan grenzend, waar zo’n 100.000 mensen wonen, valt onder Haaglanden. Maar het is in feite één gebied, dus die voorzitters moeten dezelfde boodschap uitdragen. Afspraken over al dit soort zaken staan in het convenant, ook wie initiatief neemt, wie bijeenkomen etc. Initiatief neemt degene die als eerste problemen verwacht. Bij dreiging aan de kust zijn dat het Hoogheemraadschap van Rijnland en Veiligheidsregio Haaglanden. Bij dreiging vanuit de rivieren Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Veiligheids-
regio Utrecht, bij dreiging in Rotterdam het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.”
Is evacuatie realiseerbaar? “Dat is een hamvraag. Er zou een operationeel plan Evacuatie komen, maar het denken daarover is aan het veranderen. In 1995 hebben we bij de evacuatie van de Bommelerwaard gezien dat een deel van de mensen evacuatie zelf regelt. Bij orkaan Irene heeft men onlangs nog een deel van Manhattan preventief geëvacueerd. Men had grote opvanglocaties voor 70.000 mensen. Er kwamen er nog geen 10.000. Ook daar regelden mensen het zelf. In New York ging een deel van de mensen niet weg en had achteraf gelijk. Het viel mee. Maar als het niet meevalt en drinkwater, elektriciteit en riolering niet meer functioneren, ontstaat snel een heel moeilijke situatie. De nood hangt ook af van de stand van het water. Een diepe polder loopt vol, elders staat misschien een halve meter. Maar stel dat je één miljoen mensen zou moeten redden uit de Randstad als die overstroomt. Hoe doe je dat? Met helikopters kom je niet ver. Zo’n situatie moet je dus voor zijn. Dat betekent dat je een aantal dagen tevoren in een situatie met een hoge mate van onzekerheid heel moeilijke beslissingen moet nemen die misschien achteraf niet nodig blijken te zijn.”
ziening en automatisering. Mijn werk kreeg een steeds algemener karakter. Dat beviel mij uiteindelijk niet meer, ik wilde terug naar de inhoud en ben in 1998 inspecteur Gezondheid bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geworden bij de Hoofdinspectie in Den Haag.”
Wat doet een inspecteur Gezondheid? “Die toetst de kwaliteit van de gezondheidszorg in instellingen. Van daaruit kwam ik terecht in de rampenbestrijding.
“Veel preventieve maatregelen mogelijk”
Wie neemt zo’n beslissing? “Een dijkgraaf kan niet tot evacuatie van grote gebieden besluiten. Die verantwoordelijkheid ligt bij het algemeen bestuur. Dat is altijd de voorzitter van de veiligheidsregio: de Commissaris der Koningin of de minister van Veiligheid en Justitie, afhankelijk van de omvang van het bedreigde gebied. Het belang van het convenant is niet alleen dat dit soort afspraken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd maar ook dat het denken over veiligheid een impuls gekregen heeft. Dat veel meer preventief gedacht wordt. Dat noodstroominstallaties van ziekenhuizen niet in de kelder mogen staan. Dat essentiële voorzieningen apart beschermd kunnen worden door ze op een terp te plaatsen of er een dijk omheen te leggen. Dat leidingsystemen echt gesloten moeten zijn. Dat mensen weten waar zij eventueel naartoe kunnen.”
Langs welke weg bent u in dit werk terechtgekomen? “Ik ben in 1963 geboren in Vlaardingen. Van 1982 tot 1986 studeerde ik HBO-verpleegkunde en van 1989 tot 1992 Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht. Mijn eerste baan was wijkverpleegkundige in Vlaardingen. Daarna ben ik projecten in de thuiszorg gaan leiden, altijd gedreven vanuit een drang tot kwaliteitsverhoging: het moet beter kunnen. Ik ben vervolgens hoofd bedrijfsbureau geworden en hield mij bezig met informatievoor-
Bij de millenniumovergang zat ik in het Millenniumplatform Zorg. In 2000 ben ik overgestapt naar de Octaafadviesgroep in Nieuwegein. Ik begon op 1 mei. Op 13 mei vond de vuurwerkramp in Enschede plaats. Wij kregen opdracht om de nazorg te regelen. Bij de Bijlmerramp in 1992 bleek dat bij betrokkenen langdurige behoefte bestaat aan een plek voor nazorg, zowel psychisch als somatisch. We hebben toen een informatieadviescentrum opgericht, waar de mensen lange tijd terecht konden. Na de brand in Volendam hebben we ook daar zo’n centrum opgezet. In 2001 ben ik met mijn eigen bureau begonnen en partner bij Octaaf geworden, Vanaf 2007 werk ik alleen vanuit mijn eigen bureau ZLF Advies bv. Ik adviseer op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing en gezondheidszorg. Ik werk alleen, maar schakel indien nodig collega’s in. Zo werd ik projectleider voor dijkring 14.”
Loopt dit project nog verder? “Er moet nog heel veel gebeuren. Ik heb veel geleerd, ook omdat ik overal in de keuken mocht kijken. Volgend jaar gaat de Stuurgroep Management Overstromingen een oefening houden, samen met de dijkringen 14, 15 en 44. Bij de voorbereiding daarvan ben ik ingeschakeld. Ik was ook leider van een project ‘niet-zelfredzamen’: Wat doe je bij een overstroming met mensen die niet zonder hulp van anderen wegkunnen of in zorginstellingen verblijven? Grootschalig evacueren is zo complex dat je je moet afvragen of je dat wel moet willen. Moet je niet veel meer denken aan voorzieningen in gebouwen die niet onder water komen te staan? Water is een interessant gebied, maar moet in dit soort voorbereidingsprojecten qua financiering concurreren met allerlei andere bedreigingen, zoals een kernramp of een griepepidemie. Bij de laatste geldt dat een goede infectiebestrijding voorkomt dat een ramp ontstaat. Zo kun je in de principes van aanpak weer van elkaar leren, vooral op het gebied van preventie, als je maar bereid bent over je eigen schutting heen te kijken.” Maarten Gast
H2O / 21 - 2011
9
Wordt stedelijk waterbeheer steeds duurzamer? De kennis over stedelijk waterbeheer heeft de afgelopen decennia een grote vlucht genomen. Maar dat dit nog geen garantie voor duurzaam stedelijk waterbeheer biedt, was goed terug te zien op het congres over dit onderwerp in Porto Alegre (Brazilië). Inzicht hebben in de effecten van klimaatverandering is nog maar een eerste stap naar steden die voldoende beschermd zijn voor overstromingen en gezond water bieden aan hun inwoners. Ervaringsuitwisseling van stedelijk waterdeskundigen van over de hele wereld helpt daar in ieder geval bij.
H
et internationaal congres Urban Drainage, dat plaatsvond van 11 tot 16 september, gaf een goed beeld van de wereldwijde ontwikkelingen op het gebied van stedelijk waterbeheer. De combinatie van steeds verder toenemende verstedelijking en de gevolgen van klimaatverandering maakt dat duurzaam verwerken van intensieve neerslag een steeds nijpender noodzaak wordt, zeker in de snel groeiende steden in landen in opkomst, zoals Brazilië. Op het congres voerden wetenschap en praktijk hierover met elkaar een dialoog. Het internationaal congres Urban Drainage (ICUD) wordt sinds 1987 iedere drie jaar georganiseerd door de International Water Association en de International Association for Hydro-environment engineering and Research. Voor deze editie werd voor het eerst gekozen voor één van de landen met een opkomende economie, Brazilië. Het congres is in de loop van de jaren uitgegroeid tot het wereldwijde platform om de laatste stand van zaken te presenteren op het gebied van stedelijk waterbeheer. Hier ontmoeten de universitaire onderzoekswereld, de beleidsontwikkelaars en de adviseurs elkaar, al moet gezegd worden dat de eerste groep wel het sterkst vertegenwoordigd is.
Meer neerslag Toenemende neerslag door klimaatverandering is op dit moment hét thema bij stedelijk waterbeheer. Het verzamelen van data over deze ontwikkeling heeft de grootste aandacht, maar is lang niet overal even goed ontwikkeld. Radarsystemen worden steeds geavanceerder en er werd
een aantal goede resultaten gepresenteerd. Hoge resolutie radar (LAWR of X-band), zoals toegepast in Denemarken en Belgie, of lage resolutie radar, zoals in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Een interessant voorbeeld was ook het gebruik van de radargegevens om via internet het publiek direct van lokale neerslagdata te voorzien, vergezeld van verwachtingen van wateroverlast. De wetenschappelijke discussie ging natuurlijk over betrouwbaarheid, verificatie en omgaan met onzekerheden. Ook het terugbrengen van modellen voor klimaatverandering naar de stedelijke schaal kreeg veel aandacht. Er waren voorbeelden waarbij de resultaten van regionale klimaatmodellen worden gebruikt om uit een combinatie van historische neerslagdata op stedelijke schaal en klimaatvoorspellingen karakteristieken af te leiden voor extreme gebeurtenissen die kunnen worden gebruikt voor het vertalen van de klimaatvoorspellingen naar de stedelijke schaal. Op deze manier worden klimaatfactoren afgeleid waarmee de huidige ontwerpneerslag wordt vermenigvuldigd. De onzekerheden in deze resultaten zijn nog erg groot en het advies was dan ook ze met voorzichtigheid toe te passen en voorlopig als niet meer dan mogelijke scenario’s te interpreteren. De Internationale Working Group on Urban Rainfall publiceert binnenkort een rapport over klimaatverandering en stedelijk water dat de recente internationale ontwikkelingen op dit gebied samenvat: de beschikbare methodologieën die worden toegepast, hun toepassingsmoeilijkheden en -mogelijkheden.
De Nederlandse delegatie bekijkt de aanleg van interceptieriolen in Porto Alegre.
Jorg Rieckermann (EAWAG, Zwitserland) liet zien dat signalen van mobiele netwerken als regenradar en als redundante meting voor slecht functionerende regenmeters kunnen worden gebruikt. Grootste probleem is om medewerking van de operator van het mobiele netwerk te krijgen. Deze kennis kan wellicht ook toegepast worden in het nieuwe EU-project onder leiding van de TU Delft over het gebruik van gedetailleerde neerslagradars voor het operationele beheer van stedelijke watersystemen. In het Verenigd Koninkrijk heeft overstroming van stedelijke gebieden volop de aandacht. Hier is de afgelopen acht jaar uitgebreid academisch en toegepast onderzoek gedaan naar overstromingen in stedelijk gebied, als onderdeel van het multidisciplinaire Flood Risk Management Research Consortium. De eerste eindresultaten van het onderzoek werden tijdens het congres gepresenteerd. Het onderzoek richtte zich onder meer op verschillende methodes voor het modelleren en voorspellen van overstromingen, zoals het gebruik van regenradar en kwantitatieve neerslagvoorspellingsmodellen, het regionaal toepassen van numerieke weersverwachtingmodellen en het gebruik van inundatiemodellen. Het blijkt niet eenvoudig om een geschikte balans te vinden tussen de benodigde hoeveelheid data, modelcomplexiteit en het gebruik van deze modellen in de praktijk. Een punt van zorg is dat na ernstige overstromingen in het Verenigd Koninkrijk in 2007, het daaropvolgende Pitt Review en de nieuwe Flood and Water Management Act, de verantwoordelijkheid voor stedelijke overstromingen nu meer bij de lokale overheid is komen te liggen. Ervaren wateringenieurs met kennis van lokale knelpunten zijn daar de afgelopen 30 jaar echter wegbezuinigd. De ironie is dat het erop lijkt alsof men nu probeert deze lokale kennis terug te krijgen met complexe rekenmodellen. Het is de vraag of er nog genoeg ervaren mensen bij de lokale overheden werken om deze modellen te gebruiken en te onderhouden. Ook het effect van verwerking van de neerslag op de waterkwaliteit kreeg aandacht, bijvoorbeeld in een presentatie over real-time waterkwaliteitsmetingen in bergbezinkbassins. Bij het leegpompen van deze bassins is sprake van een first flush en final flush met een zeer grote vuilbelasting. In 30 minuten (elf procent van de pomptijd) wordt ongeveer 30 procent van de totale vracht aan gesuspendeerde deeltjes verpompt. Tussendoor stroomt dus ook veel
10
H2O / 21 - 2011
verslag enorm. In een stad als Sao Paulo met ruim 19 miljoen inwoners is veel ruimte verhard en worden de beddingen van rivieren gebruikt door de allerarmsten om te wonen. Vloedgolven door hevige tropische buien kunnen ervoor zorgen dat waterstanden in een uur vijf meter stijgen. Slachtoffers zijn haast onvermijdelijk en natuurlijk leidt dit ook gelijk tot verkeerschaos. Ruimte om de toestroom van regenwater naar de rivier te vertragen is er niet. De riolering in dit soort steden is vaak een overkluisde kreek waarop het afvalwater wordt geloosd. Deze kreek wordt ook gevoed met schoon water van buiten de stad en daardoor is de hoeveelheid verontreinigd stedelijk afvalwater erg groot, terwijl de verontreiniginggraad nog onvoldoende is om effectief te kunnen zuiveren. De oplossing wordt gezocht in het leggen van interceptieriolen langs deze waterlopen, maar dat zijn kostbare ingrepen waarvoor dikwijls ook nog weinig ruimte is. Vuilophoping na een overstroming in een sloppenwijk van Porto Alegre.
schoner water weg. Deze presentatie liet zien dat het hydraulisch ontwerp van dergelijke bergbezinkbassins nog sterk kan verbeteren, zodat de vuilvracht veel regelmatiger naar de zuivering verpompt wordt.
Relatie met stedelijke planning Stedelijke ontwikkeling heeft zijn eigen dynamiek en stedelijk waterbeheer loopt daarbij achteraan mee. Alom wordt erkend dat dit anders moet en soms zijn er goede voorbeelden gegeven: Belo Horizonte, Montevideo en ook een aantal WestEuropese en Nederlandse steden. Ook hier gaat veel onderzoek over theoretische raamwerken. Op dit moment is het zorgen dat de dialoog tussen stedelijke planners en waterdeskundigen überhaupt gevoerd wordt het meest urgent. Door de wereldwijde aandacht voor de gevolgen van klimaatverandering vindt deze dialoog wel steeds vaker plaats. Australie neemt hierin een bijzondere plaats in. Het door Monash University Melbourne ontwikkelde concept voor ‘waterbewuste’ steden heeft in het formele overheidsbeleid een rol gekregen. Tijdens de conferentie zijn diverse toepassingen hiervan gepresenteerd. Zo is een programma ontwikkeld om de ‘verandercapaciteit’ van een waterbeheerorganisatie te vergroten. Dit programma richt zich op competentie-ontwikkeling bij waterbeheerders, het vergroten van de afstemming tussen afdelingen binnen een organisatie verantwoordelijk voor het waterbeheer, het ontwikkelen van een netwerk tussen partijen en het aanpassen van wet- en regelgeving (lange termijn). Verder is in een gedetailleerde casus onderzocht op welke manier het organiseren van een sociaal leerproces over een periode van acht jaar heeft bijgedragen aan een transitie naar een duurzaam watersysteem. Het faseren van dit leerproces in achtereenvolgens verdieping (voorbeeldprojecten), verbreding (nieuwe standaard voor projecten) en opschaling (organisatieverandering) bleek effectief te zijn. Toch blijft doorvertaling naar de praktijk ook hier nog moeilijk. Het concept wordt meer en
meer als een soort maatlat gehanteerd waarlangs duurzaam stedelijk waterbeheer wordt afgemeten. Dat stimuleert niet. Ook blijft de rol van waterbeheerders in zulke trajecten onderbelicht of wordt deze onvoldoende in de totale stedelijke context geplaatst. Creëren van draagvlak is een opgave die stedelijke waterbeheerders kennelijk niet goed ligt. Wat opvalt is dat in bijna geen één land een echte cultuur bestaat waar stedelijke waterbeheerders samenwerken met ruimtelijke ontwerpers. Dat geldt zelfs voor Scandinavische landen, Australië en Engeland, terwijl dit toch toonaangevende landen zijn. Op de één of andere wijze is de taal die ruimtelijke ontwerpers spreken te ver verwijderd van het technische discours. Wat dat betreft lopen we in Nederland ver voor de troepen uit, ook al moeten we ook in Nederland nog grote slagen maken.
Duurzaam en integraal Op het gebied van duurzaam omgaan met neerslag of breder duurzaam stedelijk waterbeheer werden vele onderzoeken en voorbeelden gepresenteerd. In 1993, tijdens de 5Th Internationale Conference on Urban Storm Drainage, was er een klein clubje mensen - uit wetenschap en praktijk - dat vond dat regenwater geen afvalwater is, maar een bron. Deze mensen kregen toen veel tegenwerking. Nu, anno 2011, is het anders omgaan met regenwater hét thema geworden van duurzaam integraal waterbeheer en ontstaan stromingen die hun unieke positie bevechten. Regenwater als bron is een dogma geworden. Tijdens de 12e ICUD in Porto Alegre zijn veel presentaties gehouden over afkoppelen, het benutten van regenwater en het tegengaan van verontreinigingen in regenwater. De technieken worden beter en verfijnder en eigenlijk is het geen discussiepunt meer: regenwater hoort niet in de rioolbuis.
Ontwikkelingslanden Onder auspiciën van Unesco werd een aantal sessies gewijd aan de problematiek van steden in ontwikkelingslanden en de oplossingen daarvoor. Die problemen zijn
Als onderdeel van de conferentie was een excursie georganiseerd naar sloppenwijken in Porto Alegre. Daar was te zien hoe de bedding van de rivier bedekt is door een dikke laag afval, na een vloedgolf opgeworpen tot stuwdammen. Complete ‘huizen’ zijn door het watergeweld weggevaagd. Water in de stad heeft ook te maken met volksgezondheid, bijvoorbeeld als broedplaats van insecten die Dengue veroorzaken. In een onderzoek van oa de universiteit van Sao Carlos in Brazilië liet echter zien dat een slim ontwerp mogelijk is dat de insecten minder kans biedt. De principes van dit onderzoek zijn ook toe te passen op bijvoorbeeld een vraagstuk van muggenoverlast in Nederland.
Wordt stedelijk waterbeheer duurzamer? Zonder een definitiediscussie over het begrip duurzaam stedelijk waterbeheer te voeren is deze vraag natuurlijk niet op wetenschappelijk verantwoorde wijze te beantwoorden. Wat overblijft is het gevoel dat wij als deelnemers overhouden na deze conferentie. Scheiding van schoon regenwater en vuil stedelijk afvalwater, water als waardevol element van de leefomgeving en niet te vergeten beschikbaarheid van water voor de stadsbewoners worden steeds meer als waardevolle elementen van de stedelijke omgeving gezien. Dat is onmiskenbaar. Het proces van verstedelijking met al zijn randverschijnselen gaat echter ook steeds sneller en domineert meer en meer de agenda van de stadsbestuurders. Zeker in opkomende economieën en ontwikkelingslanden domineert het laatste. Het beeld is dat de aandacht voor duurzaam omgaan met water groeit, maar dat het aantal mensen dat geconfronteerd wordt met juist het ontbreken hiervan wereldwijd ook toeneemt. Eilard Jacobs (Waternet) Govert Geldof (Geldofcs) Pieter Lems (Wageningen Universiteit) Alma Schellart (Bradford University) Ivo Pothof (Deltares) Marie-Claire ten Veldhuis (TU Delft)
H2O / 21 - 2011
11
Grootschalige irrigatie voor kleinschalige boeren in Mozambique Mozambique werd in 2001 getroffen door grote overstromingen. In Nante, een landbouwgebied aan de rivier de Licungo, zijn toen onder andere dijken en wegen vernietigd. Na de overstromingen begonnen vrij snel herstelwerkzaamheden die ervoor moeten gaan zorgen dat deze regio een belangrijk rijstproductiegebied wordt. Een duurzame watervoorziening is hiervoor een belangrijke voorwaarde. Om inzicht te krijgen in de waterhuishouding is een hydrologische studie uitgevoerd van dit deel van het stroomgebied van de Licungo. Hieruit blijkt dat het irrigatiesysteem onder vrij verval gevoed kan worden door de rivier; een haalbaar en goedkoop alternatief voor het installeren van een nieuw pomphuis.
N
ante ligt in de provincie Zambezia in het centrale deel van Mozambique. Er is een oud irrigatiesysteem aanwezig dat stamt uit de periode van de koloniale bezetting door de Portugezen. Als gevolg van de burgeroorlog tussen 1976 en 1994 én de overstroming van 2001 is veel van de (irrigatie)infrastructuur vernietigd. Door de intensiteit van de oorlog en het ontbreken van een eigenaar van het irrigatiegebied naderhand werd geen integraal onderhoud meer gepleegd aan de infrastructuur en kregen overstromingen vrij spel. Vanaf 1996 werkt men in dit gebied aan de ontwikkeling van landbouw voor kleine boeren. Na de overstromingen in 2001 maakte een lokale nongouvernementele organisatie plannen om het landbouwgebied verder te ontwikkelen. Voor het beheer en onderhoud van het overgebleven deel van het irrigatiesysteem is een bestuursorgaan van belanghebbenden opgericht. In 2005 is een studie uitgevoerd naar uitbreiding en rehabilitatie van het irrigatiesysteem van 350 naar 3.000 hectare. In 2009 zijn via Partners voor Water fondsen geworven om een ontwerp te maken waarin integraal aandacht wordt besteed aan zowel ontwikkeling van de rijstproductie en irrigatie als het herstel van de infrastructuur, het verwerken van de producten en het verkennen van de afzetmarkt. Voor het vergroten van de rijstproductie is het van belang dat voldoende water beschikbaar is voor irrigatie van het gebied. Afb. 1: Het stroomgebied van de Licungo.
12
H2O / 21 - 2011
Dit jaar is een begin gemaakt met een hydrologische studie om inzicht te krijgen in de waterhuishouding. Om te onderzoeken hoe de jaarlijks terugkerende overstromingen in het gebied kunnen worden ingezet voor irrigatiedoeleinden door water te bergen in een natuurlijk merencomplex, wordt Nederlandse expertise ingezet.
het afvoerdebiet tijdens de overstromingen van jaar tot jaar sterk verschilt, is de beschikbare hoeveelheid water voor irrigatie niet stabiel. Goede kennis van de hydrologische karakteristieken van de rivier en de berging van water in het merencomplex geeft inzicht in de mogelijkheden voor irrigatietoepassingen.
Stroomgebied van de Licungo
Ontwikkelingsplannen
De Licungo-rivier is de voornaamste waterbron in Nante. Het bovenstroomse deel ligt in de bergachtige gebieden van Milanje en Gurue. Nante, waar circa 52.000 mensen wonen, ligt in het benedenstroomse deel nabij de kust. Het stroomgebied van de Licungo heeft een oppervlakte van circa 24.000 km2, circa tweederde van het oppervlak van het stroomgebied van de Maas (zie afbeelding 1). De jaarlijkse afvoerpieken in het regenseizoen (november tot april) variëren sterk, met maxima die variëren van circa 250 kubieke meter per seconde (herhalingstijd een jaar) tot circa 3.000 kubieke meter per seconde (herhalingstijd vijf jaar). Daarnaast is sprake van een sterke variatie per seizoen. Gedurende het droge seizoen reduceert het afvoerdebiet sterk, tot minimale waarden van enkele kubieke meters per seconde.
Het doel is vergroting van de rijstproductie, zodat het landbouwgebied een belangrijke speler wordt op de regionale afzetmarkt. Voor een betrouwbare aanlevering van water voor irrigatie werd aanvankelijk gedacht aan een pomphuis dat water uit de Licungo oppompt. Hieraan kleven echter enkele grote bezwaren, zoals de startinvestering en belangrijker nog: het onderhoud van het pompsysteem door gekwalificeerde krachten. Derhalve werd gezocht naar een alternatief voor de aanvoer van irrigatiewater onder natuurlijk verval.
In de omgeving van Nante liggen twee meren (zie afbeelding 2), die gedurende de jaarlijkse overstromingen worden gevoed door water uit de Licungo. Het water uit deze meren wordt in de huidige situatie gebruikt voor irrigatie van de rijstvelden. Aangezien
Bovenstrooms van het merencomplex ligt een kleine waterloop. Bij extreme waterhoogten in de Licungo vormt deze een verbinding tussen de rivier en de meren. Het alternatieve voorstel is om door verdieping van deze watergang water aan te voeren naar het merencomplex, van waaruit onder natuurlijk verval water in het irrigatiesysteem wordt ingelaten. Hierdoor is de inzet van een pomphuis niet nodig en wordt de waterzekerheid (en daarmee de rijstproductie) sterk vergroot. Door (voornamelijk) inzet van menselijke arbeid kan een simpel kanalen-
Afb. 2: De Licungo, het merencomplex en het Munda Munda irrigatiesysteem.
achtergrond systeem worden aangelegd. Dit kan bovendien met lokale middelen worden onderhouden, hetgeen met een pomphuis niet mogelijk zou zijn. De hydrologische studie moest uitwijzen of het concept van een voedingskanaal een haalbaar alternatief is.
Resultaten en conclusies Uit de analyse van 50 jaar afvoergegevens van de Licungo blijkt dat in het natte seizoen voldoende water voor irrigatie van de rijstvelden kan worden aangevoerd via het voedingskanaal, zonder dat hierbij belangrijke effecten optreden in de rivier. Gedurende het droge seizoen kan het merencomplex eveneens worden gevoed. Het afvoerdebiet van de Licungo is slechts gedurende enkele weken dusdanig laag dat het omleiden van water naar de meren benedenstrooms kan leiden tot ecologische schade. De minima in het afvoerdebiet treden vrijwel altijd op in dezelfde periode, waardoor het tijdelijk stopzetten van de aanvoer van water goed in een beheerplan kan worden opgenomen. Uit de resultaten blijkt dat het aanleggen van een voedingskanaal en het bergen van water in het merencomplex voor irrigatie onder natuurlijk verval een haalbaar en betrouwbaar alternatief is voor het installeren van een pomphuis. Hierdoor komen de investeringskosten, maar veel
Rijstproductie vindt in dit deel van Mozambique plaats zonder technische hulpmiddelen.
belangrijker, ook de technische vereisten en onderhoudskosten lager te liggen, zodat goed lokaal onderhoud mogelijk wordt.
rekening worden gehouden met de bestaande infrastructuur en organisatorische structuren in het gebied.
Op basis van de bevindingen van deze hydrologische studie wordt een irrigatieontwerp opgesteld. Hierbij zal nadrukkelijk
Arjen Oord (Oord Water Services) Wouter Beekman (Resilience BV)
advertenties
DynaSand®: het enige echte continu zandfilter
Nordic Water Benelux BV Van Heuven Goedhartlaan 121 1181 KK Amstelveen T +31(0)20 5032691 F +31(0)20 6400469 www.nordicwater.nl
[email protected]
Wereldwijd zijn er al meer dan 20.000 units geplaatst. Continu zandfilter voor
Biologisch filter voor
drinkwater proceswater, koelwater oppervlaktewater afvalwater grondwater fosfaatverwijdering
nitrificatie denitrificatie
H2O / 21 - 2011
13
Hoogwater op de Mississippi anno 2011 Afgelopen voorjaar was sprake van een bijzonder hoogwater op de Mississippi. De rivier voerde op haar hoogtepunt in totaal meer dan 65.000 kubieke meter per seconde af naar de Golf van Mexico, ongeveer vier keer zoveel als de 1/1.250 jaar ontwerpafvoer van de Rijn in Nederland, en overtrof op sommige plaatsen het historische hoogwater van 1927. Bovenstrooms in de Mississippi vonden op diverse plaatsen overstromingen plaats. Dijken werden opgeblazen om het water weg te leiden om overstromingen in steden te voorkomen. Benedenstrooms werd onder andere de Morganza Spillway, een grote overlaat die sinds 1973 niet meer gebruikt was, opengezet om New Orleans te beschermen tegen (nieuwe) overstromingen. De totale schade liep in de honderden miljoenen dollars. Dit artikel geeft een overzicht van dit unieke hoogwater en een doorkijk naar mogelijke maatregelen om het hoogwaterrisico te reduceren.
D
e Mississippi (letterlijke betekenis: ‘groot water’) behoort tot de grootste rivieren op aarde. Het totale stroomgebied beslaat ongeveer 40 procent van de Verenigde Staten en de lengte van de rivier bedraagt ongeveer 3.800 kilometer. De Mississippi ontspringt nabij de Grote Meren op de grens met Canada. In de bovenloop stromen diverse grote rivieren in de Mississippi, zoals de Missouri River bij St. Louis vanuit de Rocky Mountains en de Ohio River nabij Cairo bovenstrooms van Memphis. Bovenstrooms van Baton Rouge splitst de Atchafalaya River zich af van de Mississippi. Hier wordt kunstmatig de waterverdeling (respectievelijk 30 en 70 procent) gereguleerd tussen beide rivieren door de Old River Control Structure. De Mississippi stroomt via New Orleans uiteindelijk in de Golf van Mexico (zie afbeelding 1). Vanuit hydrologisch perspectief is de Mississippi een gemengde rivier. Smeltwater speelt net als regenwater een rol in het verloop van de afvoer door het jaar heen, zodat de piekafvoer in het voorjaar optreedt. In die periode is sprake van smeltwater vanuit de Rocky Mountains, evenals het gebied rondom de Grote Meren. Daarnaast is in het voorjaar sprake van botsende koude lucht uit het noorden en relatief warme lucht uit het zuiden. In deze fronten kan zeer veel neerslag vallen en hierbij ontstaan ook vaak tornado’s. De combinatie van smeltwater en regenwater kan resulteren in extreem hoge en ook zeer langdurige hoogwaters op de Mississippi. De langjarige, gemiddelde piekafvoer in het voorjaar bedraagt circa 44.000 kubieke meter per seconde (tijdvak 1961-2011). Ter vergelijking: voor de Bovenrijn is deze afvoer ongeveer 6.000 kubieke meter per seconde. Naast de piekafvoer zelf is de tijdschaal van het hoogwater ook veel groter dan in de Rijn. Daar waar de Rijn een typische tijdschaal heeft van tien dagen, duurt het hoogwater op de Mississippi één tot twee maanden. Bij de Mississippi staat een hoge rivierafvoer altijd in het perspectief van het hoogwater
14
H2O / 21 - 2011
Afb. 1: Het stroomgebied van de Mississippi.
van 1927. Dat hoogwater heeft enorme schade en slachtoffers veroorzaakt en, vooral langs het benedenstroomse deel van de Mississippi, tot een groot dijkversterkingsprogramma geleid. Ook is een aantal overlaten gebouwd om het overtollige rivierwater af te leiden en grote steden te beschermen. Zo ligt de Morganza Spillway bovenstrooms van Baton Rouge in Louisiana en de Bonnet Carre Spillway net bovenstrooms van New Orleans. Deze overlaten werden voor het laatst gebruikt in respectievelijk 1973 en 2008. Met de overlaten kunnen de waterstanden in deze twee steden in sterke mate gereguleerd worden om overstromingen te voorkomen.
afvoer langzaam af en daalden de waterstanden in het stroomgebied. Tussen 14 en 28 april waren depressies in het zuiden en midden van de Verenigde Staten verantwoordelijk voor hevige regenval. Ze veroorzaken tornado’s en zorgen voor grote hoeveelheden water in het stroomgebied van de Ohio River. Door de extreme neerslag in het Mississippistroomgebied begon de waterstand weer te stijgen. In een maand tijd steeg de waterstand tot extreme hoogten en piekte de afvoer van de Mississippi voor de tweede keer in dit jaar. De piekafvoer bedroeg uiteindelijk 65.242 kubieke meter per seconde. De waterstanden overschreden op diverse plaatsen de tot dan toe historische maxima van 1927.
Verloop hoogwater in het voorjaar
Vooral in het bovenstroomse deel van de Mississippi waren de gevolgen van deze hoge rivierafvoer enorm. Op diverse plaatsen braken dijken door en liepen grote stukken land onder water. Vanwege de noodsituatie besloot het US Army Corps of Engineers (USACE) (vergelijkbaar met het Nederlandse
Het hoogwater van dit voorjaar lijkt in eerste instantie op een typisch gemiddeld hoogwater uit te lopen (zie afbeelding 2). De afvoer van de Mississippi steeg in maart en april en piekte rond begin april op circa 41.000 kubieke meter per seconde. Daarna nam de
achtergrond
Een vrij unieke gebeurtenis tijdens dit hoogwater was het openzetten van de Morganza Spillway. Deze overlaat maakt deel uit van een systeem van overlaten om het water op gereguleerde wijze naar zee af te voeren. De Morganza Spillway is gereedgekomen in 1954 en was voor het laatst gebruikt bij het hoogwater van 1973. Benedenstrooms van deze overlaat ligt een groot gebied (Atchafalaya Basin) waar het water naar de Golf van Mexico kan afstromen. Dit gebied fungeert dus als een soort overloopgebied tijdens extreme afvoeren. De gemiddelde kans dat deze overlaat wordt ingezet is 1/25 jaar. In dit gebied wonen ongeveer 25.000 mensen die het gebied tijdelijk hebben moeten verlaten. Royal Haskoning voerde tijdens het hoogwater overstromingsberekeningen uit voor het Atchafalaya Basin om zo goed mogelijk de grootte en het verloop van de overstroming in te schatten in dit noodoverloopgebied. Belangrijke factoren waren daarbij het verloop van het hoogwater en de maximale waterdiepten. Een vegetatiekaart is gebruikt om een schatting te maken van de ruwheid in het gebied. Voor kalibratie van het model waren geen gegevens
Herhalingstijd van hoogwater Om een indruk te krijgen van de extremiteit van dit hoogwater voerde Royal Haskoning op basis van de afvoerdata een statistische analyse uit. Daartoe zijn de jaarlijkse maxima van de afvoeren gebruikt uit de periode 1961-2011. Hiervoor is een schatting gemaakt van de parameters van de Generalised Extreme Value (GEV)-verdeling om deze zo goed mogelijk op de datapunten te laten aansluiten. Deze analyse is uitgevoerd met en zonder de piekafvoer van dit voorjaar (zie tabel op pagina 16). Het hoogwater van dit voorjaar blijkt een gebeurtenis te zijn die gemiddeld eens in de 100 jaar voorkomt, gebaseerd op de analyse voor de periode 1961-2011. Gelet op de
forse overstroming in het bovenstroomse gebied is het beschermingsniveau in dat deel erg laag, zeker ten opzichte van de standaarden voor het Nederlandse rivierengebied. Een belangrijke andere conclusie uit de statistische analyse is dat het 2011-datapunt de afvoerstatistiek behoorlijk beïnvloedt. De schatting van de gemiddeld eens per 100 jaar voorkomende afvoer neemt met circa 2.900 kubieke meter per seconde toe. Gelet op deze impact is het logisch om te kijken of de dijken nog steeds de beloofde bescherming bieden. Opgemerkt wordt dat dit analoog is aan de Nederlandse hoogwaters van 1993 en 1995. Ook toen beïnvloedden deze twee hoogwaters de extreme waarde-statistiek en werd de ontwerpafvoer van de Bovenrijn van 15.000 naar 16.000 kubieke meter per seconde. Dat betekent een blijvende bescherming tegen hoogwater dat eens in de 1.250 jaar voorkomt.
Afb. 2: Hoogwater dit voorjaar met de Mississippi-afvoer in het zuiden van de Verenigde Staten en de waterstand nabij New Orleans. 70000
7 Waterstand New Orleans Afvoer Lower Mississippi
60000
6
50000
5
40000
4
30000
3
20000
2
10000
1
0 01/01/11
01/02/11
01/03/11
01/04/11
01/05/11 Tijd
01/06/11
01/07/11
01/08/11
Waterstand (NAVD88 +m)
Opening van Morganza Spillway
beschikbaar. Desondanks laat vergelijking met het daadwerkelijk opgetreden verloop van de overstroming in dit gebied zien dat het verloop en ook de waterdiepten heel redelijk door het model voorspeld zijn.
Afvoer (m3/s)
Rijkswaterstaat) een dijk net benedenstrooms van Cairo in Illinois op te blazen, om zodoende een overstroming in deze stad te voorkomen. De schade in dit deel van de Mississippi wordt geschat op 300 miljoen dollar. Benedenstrooms leidde het hoogwater tot minder ernstige gevolgen. De afvoer van de Mississippi was hier hoog, maar bleef onder de ontwerpafvoer in dit deel van het systeem zoals dat na 1927 ontworpen is (77.000 kubieke meter per seconde). Ook heeft het systeem met overlaten goed gefunctioneerd. Zowel de Bonnet Carre Spillway als de Morganza Spillway zijn geopend om het water weg te leiden en steden als Baton Rouge en New Orleans te beschermen. Afbeelding 2 laat goed het verzwakkende effect zien van deze overlaten op de waterstand benedenstrooms bij New Orleans gedurende de afvoerpiek.
0 01/09/11
Opening van de Morganza Spillway.
H2O / 21 - 2011
15
Er is nog een ander aspect van dit hoogwater dat ook voor de Nederlandse situatie interessant is. Het openen van de Morganza Spillway is gecontroleerd gebeurd, waarbij een gebied ter grootte van Limburg en Noord-Brabant onder water liep. Deze geplande overstroming van dit overloopgebied heeft geleid tot verplichte evacuatie en veel schade aan bebouwing met veel weerstand onder burgers als resultaat. En dat terwijl de inwoners bekend zijn met het feit dat dit gebied onder water gezet kan worden met een gemiddelde kans van eens in de 25 jaar. Het geeft aan dat ‘leven met water’ pas werkelijkheid wordt als het water dichtbij huis komt. Kijkend naar de Nederlandse rivieren worden nu hoogwatergeulen aangelegd die ook maar gemiddeld eens in de 10 tot 100 jaar zullen meestromen. De vraag kan gesteld worden of deze hoogwatergeulen niet beter vaker ingezet zouden moeten worden om het bewustzijn van de functie van deze geulen levend te houden.
Mogelijke maatregelen in de toekomst Direct na het hoogwater van dit voorjaar op de Mississippi is de discussie begonnen of, en zo ja hoe, het overstromingsrisico in het Mississippi-stroomgebied gereduceerd moet worden. De overstromingen in het bovenstroomse deel van de Mississippi hebben veel schade opgeleverd. Die komt bovenop de schade die tijdens het hoogwater van 2008 is veroorzaakt. Uit de analyse blijkt dat het hoge
herhalingstijd
1961-2010
1961-2011
1/10 jaar
53.900
55.000
1/50 jaar
60.300
62.700
1/100 jaar
62.400
65.300
1/500 jaar
66.100
70.200
circa 1/330 jaar
circa 1/100 jaar
herhalingstijd afvoer 2011
Geschatte extreme waarden van de afvoer in kubieke meter per seconde op basis van afvoermaxima in de Lower Mississippi River met een GEV-verdeling.
water dit voorjaar zeker niet extreem was (gemiddeld eens per 100 jaar). Alleen al vanuit kosten-batenperspectief lijkt het heel zinvol om op korte termijn investeringen te doen in maatregelen om de risico’s te reduceren. Welke maatregelen genomen moeten worden is een andere vraag. Interessant is om te bekijken hoe de situatie van de Mississippi zich verhoudt tot de situatie na de hoogwaters van 1993 en 1995 in Nederland. Toentertijd is principieel gekozen voor ‘Ruimte voor de Rivier’ (grotendeels binnen de bestaande dijken) met dijkverhoging waar het niet anders kan. Voor de Mississippi zou ook een veelheid van maatregelen bekeken moeten worden, zoals de aanleg van buitendijkse maatregelen (bijvoorbeeld extra overloopgebieden bovenstrooms), binnendijkse maatregelen (zoals verdieping) of dijkverhoging. Ook maatregelen om de gevolgen te beperken zullen aan bod
moeten komen. Afhankelijk van het beschikbare budget zal bekeken moeten worden wat een haalbaar en betaalbaar pakket van maatregelen is. Op dit moment zijn de waterstanden van de Mississippi weer op het normale niveau. Bovenstrooms is men begonnen met het repareren van de dijklichamen met het oog op het aankomende hoogwaterseizoen van 2012. Tevens is op 24 augustus bekend gemaakt dat de staat Louisiana en USACE gaan samenwerken bij het maken van een analyse genaamd ‘Mississippi River Hydrodynamic and Delta Management Study’. Deze analyse betreft een integrale aanpak van hoogwaterbescherming, scheepvaart en herstel van de Mississippi-delta. Een dergelijke studie is een essentiële stap op weg naar een beter beheer van de Mississippi. Mathijs van Ledden, Tjeerd Driessen en Mirjam Groot Zwaaftink (Royal Haskoning)
advertentie
Duurzaam beheer van grondwater Schlumberger is één van s’werelds grootste dienstverleners voor de olieen gasindustrie. In de watersector opereren wij onder de naam Schlumberger Water Services (SWS). SWS biedt een compleet scala aan technologie en advies op het gebied van grondwater management. Deze geintegreerde oplossingen hebben we succesvol toegepast in de volgende werkvelden: t Interpretatie van de ondergrond (seismiek, geofysische logging) t Exploratie en optimalisatie grondwateronttrekkingen t Ondergrondse opslag van water (Aquifer storage en recovery) t Monitoring grondwaterkwantiteit en -kwaliteit t Data management www.swstechnology.com 16
H2O / 21 - 2011
t Grondwatermodelstudies
Mosbaek Wervelventielen Mosbaek A/S is de leverancier van wervelventielen voor de regulering van regen en vervuild water. Het Mosbaek wervelventiel werkt zonder bewegende delen als stuwconstructie in elk afvoersysteem. Door zijn unieke eigenschappen zorgt het wervelventiel voor een maximale berging in het afvoersysteem/bassin en voor een constante afvoer bij een onveranderlijk grote opening. Mosbaek is de uitvinder van het wervelventiel en heeft dit principe de laatste jaren verder ontwikkeld. Bij Mosbaek wordt er projectgericht aan oplossingen gewerkt. We geven al ruim 50 jaar advies op maat aan klanten over heel de wereld.
Wilt u meer zien en horen wat Mosbaek voor u kan betekenen, kom dan langs op Aquatech Amsterdam 2011 stand 07.210 of maak een afspraak bij u op kantoor.
www.wervelventielen.nl Mosbaek A/S Vaerkstedsvej 20 4600 Koege Denemarken
[email protected] Tel. +45 5663 8580 of gratis NL 0800 0221 028 B 0800 77 548
EcZWjmWj[hd_[j lWdp[b\ifh[a[dZmWj[h_i$ 6VclViZg`jcijbZi]ZiWadiZdd\c^Zio^ZclVi Zg^co^i#IdX]^hY^Z^c[dgbVi^Z^ckZaZh^ijVi^ZhkVc \gddiWZaVc\hdbhoZa[haZiiZga^_`kVcaZkZchWZaVc\#
FheMWj[h8$L$rBWdi_da[im[]*r-++)7;>[d][berD[Z[hbWdZrmmm$fhemWj[h$dbr_d\e6fhemWj[h$db
Alles komt samen tijdens de International Water Week Watertechnologie en -beheer komen samen tijdens de International Water Week (IWW) van 29 oktober tot en met 4 november in de RAI en op diverse andere locaties in en rond Amsterdam. Nationale en internationale delegaties, deelnemers en bezoekers proberen samen vorm te geven aan de toekomst en spelen met elkaar in op de risico’s en mogelijkheden die water biedt. Het is de bedoeling dat iedereen na afloop goed is voorbereid op de veranderingen en uitdagingen die zich de komende decennia zullen aandienen. Nieuw is de tentoonstelling Integrated Aqua Solutions (geïntegreerde wateroplossingen), die volledige waterprojecten laat zien en de vakbeurs Aquatech (watertechnologie) verbindt met het Aquaterra-forum (deltatechnologie en waterbeheer).
O
nderdelen van de IWW zijn onder meer de conferentie Aquaterra over waterbeheer in laaggelegen, drukbevolkte delta’s, de themaconferenties Aquaterra (over delta’s, kustbeheer en rivieren), AquaInnovation (over het versnellen van innovatie in de watersector) en AquaIndustry (over de watervoetafdruk en industriële wateroplossingen, met sprekers die onder andere afkomstig zijn van Coca Cola en Royal Cosun. Het programma van de conferentie is opgezet om exposanten en deelnemers een platform op het gebied van geïntegreerde wateroplossingen te bieden. Zij maken kennis met indrukwekkende waterprojecten en oplossingen voor wereldwijde waterproblemen. In totaal 30 sessies, met 70 vooraanstaande
18
H2O / 21 - 2011
internationale sprekers, behandelen een mondiaal perspectief op internationale casussen en recente ontwikkelingen op watergebied. Aandacht is er voor een breed scala aan technische, sociale, bestuurlijke en economische aspecten en in het bijzonder voor de praktische en innovatieve oplossingen voor problemen op het gebied van watertechnologie en -beheer. Verder zijn er op de beursvloer AquaStages met doorlopend presentaties van innovatieprojecten. De workshop van het Global Water Initiative gaat over de invoering van de Kaderrichtlijn Water, met voordrachten van industriële gebruikers, die - anticiperend op strenger wordende lozingseisen - een bedrijfsstrategie hebben ontwikkeld. Daarnaast zijn er excursies naar bijzondere, Nederlandse waterbehandelingsinstallaties.
Aquaterra en de IWW-conferenties vormen een initiatief van de RAI, het Netherlands Water Partnership (NWP), de International Water Association (IWA) en het Koninklijk Nederlands Waternetwerk.
Nederlands Deltacongres Deltacommissaris Wim Kuijken leidt op 3 november het tweede Nationaal Deltacongres, dat in het teken staat van het op Prinsjesdag gepresenteerde Deltaprogramma 2012. In de ochtend komen prominente sprekers aan het woord die vanuit een breed perspectief de dynamiek van het Deltaprogramma behandelen, met de nadruk op vijf strategische projecten op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Minister-president Mark Rutte en staatssecretaris Joop Atsma van het
*thema ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn daarbij aanwezig. Tijdens het middagprogramma zijn er discussies over onder meer de veiligheidsopgave, watervoorziening en droogte en de invulling van adaptief deltabeheer. Op de tentoonstelling Deltaparade, een onderdeel van de Integrated Aqua Solutions waar alle negen deelprogramma’s zich presenteren, is er volop tijd en gelegenheid voor het op interactieve en informele wijze uitwisselen van kennis en ervaringen.
Forum industriële leiders Het forum van industriële leiders (eveneens op 3 november) brengt wereldleiders op het gebied van grootschalig industrieel watergebruik bijeen om op positieve wijze het gesprek aan te gaan, de watersector te stimuleren en innoveren en in kaart te brengen welke maatregelen absoluut noodzakelijk zijn om vooruitgang te kunnen boeken. Fabrikanten en leiders moeten immers de verantwoordelijkheid op zich nemen voor een duurzame wereld en tegelijk de beschikbare zakelijke mogelijkheden optimaal gebruiken. Aldus de organisatie. De forumleden blikken - onder leiding van Menno Holterman, voorzitter van de stuurgroep Watertechnologie - vanuit 2030 terug op de constante ontwikkeling van hun waterstrategie. Ze definiëren hun succes en kijken vervolgens naar de aspecten die dat mogelijk hebben gemaakt: innovaties, technologische ontwikkelingen, samenwerkingsverbanden en wetgeving. De leiders uit de industrie en de watersector
bespreken hoe de beschikbare waterbronnen tot 2030 het meest efficiënt zijn te gebruiken en proberen aan te geven hoe men het beste kan omgaan met afvalwater en waterhergebruik en wat de beste manier is om water te behandelen tijdens het productieproces. Deelnemers uit de industriële sector zijn: Robert Claasen (wereldwijd directeur productie Koninklijke DSM), Gerald Schotman (uitvoerend vice-president Innovatie, Onderzoek en Ontwikkeling en directeur Technologie Koninklijke Shell), Daan Dijk (directeur duurzame zakelijke ontwikkeling Rabobank) en Hans Droge (senior vicepresident Onderzoek en Ontwikkeling Unilever). De watersector is vertegenwoordigd door Bill Dee (wereld directeur Water van Arcadis), Snehal Desai (wereldwijd marketingdirecteur Dow Water & Process Solutions Inc.) en Arik Dayan (CEO Amiad Filtration Systems Ltd.). De oplossingen die zij gedurende het debat aandragen, worden meegenomen naar de volgende International Water Week, zodat de verwerkende en de waterindustrie de weg naar een duurzame toekomst kunnen bepalen en op de lange termijn de watercyclus geheel kunnen sluiten.
YWP-Jongerenprogramma Dirk Janssen (21), de huidige ambassadeur van de Young Water Professionals (YWP), en een jury kiezen tijdens de IWW zijn opvolger. Die moet de dialoog voortzetten, niet alleen met leiders uit de watersector maar ook met het brede publiek. Janssen: “Het is essentieel
informatie
dat meer jongeren actief worden in de watersector. De volgende generatie is in staat buiten de gebaande paden te treden en met een frisse, onconventionele te kijken naar water.” Het jongerenprogramma is een speciaal onderdeel van de IWW. Het is bedoeld om bedrijfsleven, organisaties zonder winstoogmerk, overheden en wetenschappers samen te laten kijken naar de watercyclus. Met name de mogelijkheden voor jongeren passeren in dit programma de revue. De Wetskills Innovatie-uitdaging is bijvoorbeeld een 14 dagen durend evenement, waar 40 studenten uit de hele wereld hun innovatieve en creatieve oplossingen voor waterproblemen presenteren. Het winnende team ontvangt de Innovatieprijs. De Water Movie Challenge is een oproep aan jongeren een film te maken over de reis van die een drinkwaterdruppel aflegt. De winnende film wordt het ‘gezicht’ van de IWW Filmprijzen in 2013. Studenten uit Vietnam en Colombia hebben hun eindresultaat al ingeleverd. De workshop van jonge wetenschappers is een vijfdaags wetenschappelijk evenement voor PhD-studenten en jonge, internationale deskundigen uit de waterindustrie en publieke organisaties. Hoofdonderwerp is het leveren van watersystemen in stedelijke gebieden, waarbij waterbeheer en -levering, sanitatie en ruimtelijke ordening aan de orde komen. zie voor het programma de volgende pagina.
H2O / 21 - 2011
19
Programma International Water Week De International Water Week kent heel veel bijeenkomsten. Om hierin enigszins wegwijs te raken, staan hieronder de belangrijkste congressen en lezingen genoemd.
MAANDAG 31 OKTOBER Aquatech/IWW 17.00-19.00 uur: openingsceremonie en uitreiking Aquatech Innovation Awards; aankondiging ambassadeur Young Water Professionals en Water Movie Challenge Award (locatie: RAI).
13.30-16.30 uur: Waarschuwingen tegen overstromingsgevaar in een vroeg stadium in Amsterdam en omgeving
Forum 16.00-20.00 uur: forum industriële leiders (RAI, Elicium)
seminars 14.00-17.00 uur: Het beste in stedelijk waterbeheer (RAI)
excursies 09.00-12.00 uur: Ouderkerkerplas: koudeopslag en verbetering van de waterkwaliteit 13.30-16.30 uur: Amsterdams waterbeheer: een kijkje achter de schermen 13.30-16.30 uur: technisch bezoek aan HVC
WOENSDAG 2 NOVEMBER KNW-conferenties 09.00-18.00 uur: Watersteden in transitie (locatie: NEMO) Young Water Professionals 10.00-17.00 uur: Hoe jonge waterprofessionals en nieuwe instrumenten de watersector vormgeven (Waternet) 14.00-18.00 uur: beklimming van de N.A.P.-muur (stadscentrum) excursies 09.00-12.00 uur: awzi Amsterdam-West 09.00-12.00 uur: Bescherming tegen overstromingen in Amsterdam: een meerlaagse benadering van veiligheid 09.00-12.00 uur: rondvaart in het teken van de geschiedenis van de Amsterdamse watercyclus 09.00-17.00 uur: Leven in de delta mogelijk maken (deltatechnologie) 09.00-17.00 uur: Water voor de industrie, landbouw en het milieu 09.00-17.00 uur: Water en innovatie 09.00-17.00 uur: Water en klimaat, van windmolens tot modern stedelijk waterbeheer 13.30-16.30 uur: Energiefabriek Amsterdam en Orgaworld 13.30-16.30 uur: fietssafari door de Amsterdamse waterleidingduinen
DINSDAG 1 NOVEMBER Aquatech 10.00-18.00 uur: Aquatech (RAI hal 1-7) 10.00-18.00 uur: Geïntegreerde wateroplossingen - Integrated Aqua Solutions (Europa Foyer) (keynote) conferenties 09.15-10.30 uur: plenaire sessie (toegankelijk voor alle afgevaardigden) (RAI, Elicium) 10.30-18.00 uur: Aquaterra, Aqua-innovation en Aqua-industry (aparte sessies) (RAI, Elicium) conferenties 09.00-18.00 uur: Watersteden in transitie (NEMO) 09.15-17.30 uur: Water in relatie tot duurzame energie (West-Indisch Huis) Young Water Professionals 10.00-17.00 uur: Banenkansen (RAI) excursies 09.00-12.00 uur: Bescherming tegen overstromingen in Amsterdam: een meerlaagse benadering van veiligheid
20
H2O / 21 - 2011
Aquatech 10.00-18.00 uur: Aquatech (RAI hal 1-7) 10.00-18.00 uur: Geïntegreerde wateroplossingen (Europa Foyer) (keynote) conferenties 09.15-10.30 uur: plenaire sessie (toegankelijk voor alle afgevaardigden) (RAI, Elicium) 10.30-18.00 uur: Aquaterra, Aqua-innovation en Aqua-industry (aparte sessies) (RAI, Elicium) conferenties 09.30-17.30 uur: Water Operators Partnerships: iedereen leert van elkaar (Waternet) 09.30-17.30 uur: Water in relatie tot duurzame energie (West-Indisch Huis) Young Water Professionals 10.00-17.00 uur: Het ontwikkelen van vaardigheden (RAI) excursies 09.00-12.00 uur: WATERgraafsmeer: uitdaging voor stedelijk water 09.00-12.00 uur: Zuidas Amsterdam: stedelijke verdichting in relatie tot de belangrijkste waterthema’s 13.30-16.30 uur: Waterbeheer Amsterdam: kijkje achter de schermen 13.30-16.30 uur: fietssafari door Amsterdamse waterleidingduinen seminars 13.00-15.00 uur: Instrumenten voor interactief digitaal overstromingsrisicobeheer: workshop dijkbewaking en waarschuwingen in vroeg stadium (NEMO)
DONDERDAG 3 NOVEMBER Aquatech 10.00-18.00 uur: Aquatech (RAI hal 1-7) 10.00-18.00 uur: Geïntegreerde wateroplossingen (Europa Foyer) congres 09.00-17.00 uur: Nederlands deltacongres (RAI Auditorium/Europa foyer) (keynote) conferenties 09.15-10.30 uur: plenaire sessie (toegankelijk voor alle afgevaardigden) (RAI, Elicium) conferenties 09.00-17.30 uur: Water & Innovatie: watertechnologie (RAI) 09.00-18.00 uur: internationale conferentie over prestatievergelijking (RAI) Young Water Professionals 10.00-17.00 uur: Innovatie-uitdaging Wetskills (RAI)
seminars/trainingen 09.00-17.30 uur: Intelligente dijkbewaking in de 21ste eeuw: tweede stedelijke overstromingsworkshop (NEMO) 10.00-15.30 uur: training Watervoetafruk voor industriële leiders
VRIJDAG 4 NOVEMBER Aquatech/IWW 10.00-18.00 uur: Aquatech (RAI hal 1-7) 10.00-18.00 uur: Geïntegreerde wateroplossingen (Europa Foyer) 12.00-14.00 uur: terugblikken en resultaten IWW (RAI) 17.30-19.00 uur: sluitingsceremonie IWW (RAI, Zuidpool) (keynote) conferenties 09.15-10.30 uur: plenaire sessie (toegankelijk voor alle afgevaardigden) (RAI, Elicium) 10.30-18.00 uur: Aquaterra, Aqua-innovation en Aqua-industry (aparte sessies) (RAI, Elicium) conferenties 09.00-18.00 uur: internationale conferentie over prestatievergelijking (RAI) 09.30-17.30 uur: Water & innovatie: Watertechnologie (RAI) Young Water Professionals 10.00-12.00 uur: workshop voor jonge wetenschappers (RAI) excursies 09.00-12.00 uur: IJburg, bouwen in het IJmeer 09.00-12.00 uur: rondvaart in het teken van de geschiedenis van de Amsterdamse watercyclus 09.00-17.00 uur: Leven in de delta mogelijk maken (Deltatechnologie) 09.00-17.00 uur: Water voor de industrie, de landbouw en het milieu 09.00-17.00 uur: Water en innovatie 09.00-17.00 uur: Water en klimaat, van windmolens tot modern stedelijk waterbeheer 09.00-17.00 uur: Water en landbouw seminars 10.00-17.00 uur: workshop over de Europese Kaderrichtlijn Water. zie voor gedetailleerde informatie over de keynote-conferenties www.aquaterraconference.com.
Beursnieuws Van de ruim 800 exposanten op Aquatech 2011 toont een aantal nieuwe producten en diensten die voor de waterbeheerder van belang kunnen zijn. Hieronder vindt u van ruim 20 van hen informatie over hun noviteit die ze op de beurs tonen.
Akatherm Akatherm presenteert de FIP Easytorque-kit: een innovatief instrument voor het optimaal monteren van inschroefdelen en wartels, conform fabrieksinstellingen FIP. Dit gereedschap voorkomt breuk, die het gevolg kan zijn van te veel spanning op kunststof onderdelen na het te stevig aandraaien van wartels en inschroefdelen. Easytorque zorgt ervoor dat installatie van de appendages exact in lijn is met de door FIP gehanteerde fabrieksinstellingen. Hiermee komt een zekere verbinding tot stand en behoort foutieve installatie tot het verleden. De invloed van ovaliteit, toleranties en afplatting van een buis neemt toe bij toename van de buisdiameter. De las- en afkoeltijden zijn aanmerkelijk. Vanaf een diameter van 1000 mm bereikt de gebruikelijke verwerking van cilindrische elektrolasmoffen met rondingsklemmen zijn grenzen. Vaak dient de buis in meerdere procesgangen te worden bewerkt. Kort gezegd: Hoe past de ovale buis in de ronde mof? Door gebruik van de conische ring van de FRIALEN KM-XL elektrolasmof ontstaat een spleetvrije las van optimale kwaliteit.
Aqua Nu presenteert tijdens Aquatech ook de eerste versie van een nieuwe generatie waterfilters: de Project X-fles. Dit apparaat gebruikt het internationaal gepatenteerde keramische membraan met ultrahoog niet-aangedreven debiet om tot 1,2 liter water per minuut te filteren met een debiet zonder aandrijving en gebruikt een keramische schijf met een diameter van 50 mm.
Ook aantasting van pijpen, pompen en kleppen in de afvoer wordt voorkomen. Bovendien neutraliseert de pH-waarde van het afvalwater. De aan het water toegevoegde bacteriën voeden zich met het aanwezige organische slib, modder en natuurlijke oliën en vetten. Die worden daadwerkelijk verwijderd uit het waterzuiveringssysteem. Consequente dosering van AspaEcoTabs is een eenvoudige manier om de waterzuiveringsinstallatie te zuiveren. Doordat schoner water wordt weggepompt, is het niet meer nodig de afvalwaterput te laten legen en komen verstoppingen niet of nauwelijks meer voor. Hierdoor bespaart men kosten. Standnummer 02.322
Standnummer 05.127
Berson
AquaControl
Berson introduceert op Aquatech het nieuwe, enkelzijdige Cyclops UV-desinfectiesysteem. Met een voetafdruk die 35 procent kleiner is dan de grotere in-lijn UV-systemen van Berson, is installatie mogelijk in kleine ruimtes of op plaatsen waar leidingen dicht tegen de wand zijn aangebracht. Denk aan grondwaterzuiveringsstations of mobiele desinfectie-installaties.
AquaControl toont in Amsterdam het nieuwe V-200PA filter, het meest geavanceerde en kosteneffectieve zelfreinigende screen filter met filters van 1.500 tot tien micron. Door het gebruik van een reinigingsmechanisme met BHD-aandrijving (Bidirectional Hydro Dynamic) is een zeer eenvoudig ontwerp gerealiseerd dat een aantal voordelen biedt. Zo is geen elektrische of hydraulische aandrijving nodig en is de bedrijfsvoering
Het enkelzijdige ontwerp betekent bovendien dat de Cyclops gemakkelijk te bedienen is. Voor onderhoud is geen gereedschap nodig: het verwisselen van een UV-lamp neemt twee minuten in beslag; het vervangen van een kwartsbuis vijf minuten
Standnummer 01.308
Aqua Nu Filtration Systems Het Ierse Aqua Nu Filtration Systems gebruikt Aquatech voor de wereldwijde lancering van zijn gepatenteerde keramische membraan met ultrahoog niet-aangedreven debiet. Deze technologie verhoogt de prestatienormen voor zwaartekrachtdebiet, poriewaarden en eenheidskosten. Het keramische membraan kan een debiet bereiken voor thuis- en industrieel gebruik tot 1,2 liter per minuut, verspreid over elf vierkante centimeter bij 100 millibar, wat tot 700 maal sneller is dan tot nu toe gebruikelijk. De bijzondere filtertechniek is het resultaat van zes jaar onderzoek en ontwikkeling, testen en evaluatie door wetenschappers en verwijdert – zonder gebruikmaking van chemische stoffen – ziekteverwekkers uit het water.
22
H2O / 21 - 2011
eenvoudig. De reinigingscyclus is efficient en kost weinig spoelwater. Tenslotte hebben de filters weinig onderhoud nodig. Het compacte filter kan stromen van vijf tot 50 kubieke meter per uur per filter behandelen. Het is gemaakt van met glasvezel versterkt nylon en RVS316L. Het filter is daardoor corrosiebestendig, heeft een lange levensduur en kan worden toegepast in vele waterkwaliteiten waaronder zeewater. Standnummer 01.808
Aspatec Steeds meer bedrijven maken gebruik van een waterzuiveringsinstallatie. Door het doseren van AspaEcotabs van Aspatec in de zuivering wordt zuurstof aan het water toegevoegd. Minuscule zuurstofbelletjes verwijderen zwavelgeuren uit het water.
en van het hele binnenste gedeelte (inclusief de wisser) slechts 15 minuten. Voor de koppelingen wordt in plaats van schroeven gebruik gemaakt van klikverbindingen. Hogedruk-vleugelmoeren vervangen de conventionele moeren, waardoor vastdraaien met de hand mogelijk is. Deze kenmerken maken routineonderhoud gemakkelijker en goedkoper. Bovendien is de wisser niet uitgerust met een magneet, wat ijzerophoping voorkomt. Een model van de Cyclops 1000+ IL is te zien op de stand van Berson. Standnummer 01.218
*thema
beursnieuws
BEST Instruments
Guardia worden door de chloordioxide geëlimineerd. Aquaprove is geschikt voor huishoudens, reizigers, noodsituaties en plaatsen waar niet direct toegang is tot schoon drinkwater.
BEST Instruments is sinds eind augustus de officiële distributeur van WTW in Nederland. Dit productenpakket, dat te zien is op de beurs, is vooral toepasbaar bij afval-, procesen drinkwatermetingen.
Standnummer 7.627
Hiermee kunnen metingen uitgevoerd worden van onder andere de pH, redox, geleidbaarheid, troebelheid, nitraat, nitriet, fosfaat en opgelost zuurstof. WTW heeft BEST Instruments uitgekozen vanwege de specialisatie van het bedrijf in online metingen in diverse waterstromen.
EnviroChemie De constructie, waarbij de aansluitingen in elkaars verlengde liggen, resulteert in een zeer compacte voetafdruk en een erg laag drukverlies. Naast het gebruik voor desinfectie van (drink)water is KappaLine UV ook zeer geschikt voor UV/waterstofperoxideprocessen, waarin organische microverontreinigingen afgebroken dienen te worden.
EnviroChemie uit Haarlem presenteert op Aquatech de BioChroma. Deze afvalwaterzuiveringsinstallatie zuivert radioactief afvalwater dat vrijkomt bij behandelingscentra voor kanker.
Standnummer 03.407
Bosta Bosta heeft de afgelopen jaren haar assortiment op het gebied van waterbehandeling uitgebreid. In de RAI is het complete programma te zien.
Naast WTW heeft BEST Instruments de volgende merken in zijn pakket: Swan (alle online metingen voor puur en ultrapuur water), Tethys (ammonia, H2S en olie in water), Cogent (zware metalen), RealTech (UV-absorptie) en AppliTek (titratie, ionselectief en colorimetrie).
Het leveringsprogramma bestaat uit PE-elektrolashulpstukken, PPR-buizen en -fittingen, Yamit-filters en diverse nieuwe pompen. Ook in de breedte is het assortiment aangepakt. Naast bekende merken biedt het bedrijf als alternatief ook het eigen merk Mega aan. De Megakogelkraan is inmiddels een Europees begrip geworden. Op de stand worden de appendages, pompen en filters van het eigen merk gepresenteerd.
Standnummer 02.405 Standnummer 01.325
BestUV De Nederlandse fabrikant BestUV presenteert tijdens Aquatech KappaLine UV: een nieuwe generatie hoogrendement ultraviolet-installaties. De serie is ontwikkeld, microbiologisch getest, gecertificeerd en officieel toegelaten voor desinfectie van onder andere drink- en proceswater. De basis van het ontwerp is een combinatie van theoretische computermodellering (CFD) en praktische microbiologische testen. Na een langdurig optimalisatieproces heeft KappaLine UV definitief vorm gekregen en is officieel gecertificeerd voor gebruik in (drink) water. De speciaal ontwikkelde technisch hoogwaardige lagedruk UV-lampen bieden een optimaal rendement, een lange levensduur en dus lage operationele kosten.
Dunbow Dunbow Ltd produceert innovatieve oplossingen voor waterzuivering op basis van chloordioxide. Tijdens Aquatech introduceert het bedrijf met het hoofdkantoor in Nederland en dochterondernemingen in Canada, India en China, de Aquaprove-kit.
De nieuwe technologie wordt gezien als concurrent van de normaal gebruikte ‘betij tanks’. Afhankelijk van de hoeveelheid patiënten kan de BioChroma tot de helft van de voorheen benodigde ruimte besparen. Verder wordt op de stand van EnviroChemie aandacht geschonken aan AquaFit4Use, de verwijdering van restmedicijnen uit afvalwater, energiewinning uit afvalwater, nullozingen en de modulaire opbouw van zuiveringsinstallaties. Standnummer 07.535
Ingrepro Renewables Een aantal waterzuiveringen voldoet nog niet aan de verscherpte eisen die de Europese Kaderrichtlijn Water stelt aan stikstof- en fosforwaarden in water. Ingrepro Renewables heeft een zuiveringssysteem ontwikkeld dat microalgen inzet om meststoffen op te nemen: de algenbioreactor. Deze is te bekijken op Aquatech.
Het pakket bestaat uit een flesje van 50 ml en een tablet, en is volgens de firma dé oplossing voor het zuiveren van water zonder toevoeging van chloor. Aquaprove heeft een NSF/ANSI 60-keurmerk. Het laat geen schadelijke bijproducten achter, waar chloor, iodine en andere desinfectanten dat wel doen. Parasieten en ziekteverwekkers, zoals E-coli, Salmonella en
H2O / 21 - 2011
23
Door de algen op te sluiten in doorzichtige balletjes, blijven ze op hun plaats in het licht, terwijl het te zuiveren water erlangs stroomt. De met algen verzadigde balletjes worden automatisch afgevoerd. Er zijn geen aanvullende chemicaliën nodig. Momenteel wordt de algenbioreactor op praktijkschaal getest bij enkele riool- en industriële waterzuiveringen in Nederland. De bioreactor kan nu al concurreren met bestaande technieken voor mineralenverwijdering, zoals effluentpolishing. Standnummer 07.537
Verder is de DELOS elektronische drukmeetomvormer te zien op de stand. Door het gebruik van hoogwaardig roestvast staal en vlak gemonteerde, afdichtingsloze meetsystemen kan de DELOS uitstekend gebruikt worden in hygiënisch gevoelige omgevingen. Tenslotte wordt de nieuwe dTRANS meetomvormer/regelaarserie voor vloeistofanalyse gepresenteerd. Deze bestaat uit de pH 02 voor pH-, redox- en NH3-metingen, de CR 02 voor geleidbaarheidsmetingen, de AS 02 voor sensoren met een standaarduitgang, zoals chloor- en ozonsensoren, en als vierde de Ci 02 voor geleidbaarheidsmeting met inductieve sensoren.
Doordat de EN-124 gecertificeerde producten grotendeels vervaardigd zijn uit gerecyclede glasvezelversterkte, niet-thermoplastische kunststoffen roesten en rotten ze niet. Ze zijn bovendien bestand tegen temperaturen die variëren van -40 tot 200°C. Daardoor hebben ze een (zeer) lange levensduur en zijn ze zeer goed toepasbaar in asfalt. KZ is een onderneming in Zwolle die materialen ontwikkelt, produceert en levert voor het koppelen, aftakken en aansluiten van grote en kleine bovengrondse en ondergrondse infrastructuren. Standnummer 04.405
IPCO
Stand 2.321
IPCO uit Dordrecht introduceert tijdens Aquatech een kabelzoeker met logfunctie en een digitaal drukmeetsysteem.
Krohne
De EZICAT i600/650 is de eerste kabel- en leidingzoeker die standaard is uitgerust met een interne logfunctie, die vastlegt wanneer het onderzoek plaatsvond en hoe lang naar ondergrondse kabels en leidingen is gezocht. Tevens slaat de logfunctie de gebruikersstand en het gebruik van de signaalgenerator op. Deze loggegevens kunnen vervolgens naar een PC worden overgebracht voor analyse. Deze informatie toont aan wat is gedaan om graafschade te voorkomen wanneer ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch een kabel is geraakt. De Digip is een digitaal drukmeetsysteem dat de hoeveelheid druk en/of het drukverschil in de leiding meet. Het apparaat is speciaal ontwikkeld voor gas- en waterinstallaties en -leidingen en cv. De Digip kan tot 100 drukproeven meten en registreren. De metingen, die gelijk worden opgeslagen, zijn zeer nauwkeurig. Standnummer 01.209
De Krohne Tidalflux 4300 flowmeter met geïntegreerd contactvrij capacitief niveaumeetsysteem verschaft nauwkeurige flowmeting, ook bij deels gevulde leidingen. De meter is ontworpen voor betrouwbare meting tussen 10 en 100 procent van de buisdoorsnede. De geïntegreerde niveausensoren hebben geen contact met de vloeistof en zijn dus ongevoelig voor mogelijk vet en olie dat op het water drijft. Met behulp van de op tien procent van het vulniveau geplaatste meetelektroden wordt de flowsnelheid in de buis gemeten, en - in combinatie met het via niveaumeting berekende doorstroomde oppervlak - het debiet bepaald. Het robuuste, in Nederland geproduceerde instrument is ontworpen voor het meten van alle toepassingen in grondwater, drinkwater, afvalwater, slibstromen, industriewater en zout water in gevulde en deels gevulde leidingen. De Tidalflux heeft een vrije doorlaat en veroorzaakt dus geen drukverlies. Daarbij is ook bidirectioneel meten mogelijk. Standnummer 02.404
Jumo Jumo Meet- en regeltechniek benut Aquatech om een aantal noviteiten te introduceren: meetcellen voor geleidbaarheid, dieptemeetsondes, drukmeetomvormers en regelaars voor vloeistofanalyse. De geleidbaarheidssensor tecline LF-4P kan door het gebruik van vier elektroden met slechts één sensor een groot meetbereik realiseren. Samen met de AQUIS 500 CR heeft de gebruiker een betrouwbaar systeem voor een conductieve geleidbaarheidsmeting. Met de vier-elektrodentechniek is het mogelijk om met slechts één sensor een zeer groot meetbereik te realiseren. De MAERA dieptemeetsondes worden gebruikt voor hydrostatische druk- en niveaumeting in tanks en reservoirs. Ook zijn de meetsondes leverbaar voor gebruik in bronnen en open water.
24
H2O / 21 - 2011
KZ KZ toont op Aquatech een milieuvriendelijke reeks straatpotten, putdeksels, omlijstingen en onderleggers van Reprocover. Het betreft wereldwijd gepatenteerde producten, die voor 97 procent uit hergebruikte kunststoffen bestaan. Dat, gecombineerd met scherpe prijzen, maakt Reprocover tot een duurzaam alternatief voor de water- en rioleringssector.
Paques Bij de ijsfabriek van Ben & Jerry’s in Hellendoorn is ‘s werelds eerste full scale BIOPAQ AFR gebouwd. Deze biovergister gaat voorzien in 40 procent van de totale energiebehoefte van de ijsfabriek. De installatie is op dit moment in de opstartfase.
BIOPAQ, het succesvolle anaerobe zuiveringssysteem van Paques, is verder ontwikkeld voor toepassing bij vethoudend afvalwater. De BIOPAQ AFR is een innovatieve technologie, waarbij vet- en oliehoudend (energierijk) afvalwater wordt behandeld en de aanwezige biomassa via een geïntegreerde flotatieeenheid langer in de reactor wordt gehouden in een kleiner volume. In conventionele systemen is dit alleen mogelijk door verschillende processtappen te doorlopen. Het aanwezige vet hecht zich aan de biomassa, waarna de omzetting naar biogas kan plaatsvinden. Hierdoor reduceert de BIOPAQ AFR niet alleen 90 procent van de vuilvracht, maar produceert het ook meer biogas. Standnummer 07.428
PuriTech PuriTech toont op Aquatech de nieuwe Ion-IX, een industriële ionenwisselaar die volgens het tegenstroomprincipe werkt. Hierbij resulteert continue ionenuitwisseling in een zeer laag zoutverbruik en lage afvalstromen in verhouding tot het behandelde debiet. Deze ionenwisselaar heeft een capaciteit tot vijf kubieke meter per uur en is ideaal voor kleine en middelgrote ondernemingen, ziekenhuizen, wasserijen en hotels.
*thema Het concept werd als ontharder uitgetest en is gebruiksvriendelijk. Alleen de inkomende hardheid en de gewenste hardheid van het water dienen ingegeven te worden. Deze hoog rendement ionenwisselaar heeft als voordelen een beduidend lagere afvalstroom dan de huidige generatie verzachters en een sterk gereduceerd zoutverbruik. Bovendien zijn alle procesfasen van ionenwisseling (adsorptie / spoeling / regeneratie) continu actief, waardoor de kans op bacteriële besmetting minimaal is. Standnummer 07.525
Qua Technologies Qua Technologies is een producent van geavanceerde membranen voor toepassingen in (afval)water en bij hergebruik van water. Het productenscala op de beurs bestaat onder meer uit de nieuwe Q-SEP holle vezel ultrafiltratiemodules en FEDI elektrode-ionisatiestacks. De Q-SEP UF-membranen worden geproduceerd volgens het Cloud Point-precipitatieproces. Dit resulteert in sterke vezels met uniforme porositeit. Het UF-productwater is van hoge en constante kwaliteit met een lage SDI en hoge logverwijdering van bacteriën en virussen. Een hoge productie wordt bereikt bij een lage transmembraandruk.
compleet product voor de voorgeschreven combinatie van systeemscheider, filter, trechter en afsluiters. Het driedrukkamersprincipe in combinatie met het veiligheidspatroon aan de ingang en de tweede keerklep aan de uitgang garanderen optimale betrouwbaarheid en veiligheid. Het innovatieve ontwerp voorkomt het druppelen van de ontlastklep via de trechter bij drukschommelingen, onafhankelijk van de systeemdruk. Dankzij het ontbreken van dode ruimtes is er minder kans op legionellabesmetting. De combinatie van het binnenwerk en een optimale stroming in het toestel resulteert in een relatief laag drukverlies, dat goed is voor optimale prestaties (van aangesloten toestellen). Door de modulaire opbouw kunnen het filter, veiligheidspatroon en de tweede keerklep in een handbeweging worden uitgewisseld voor onderhoud of vervanging zonder demontage van andere componenten. Standnummer 01.506
SIBO De Blue Eco pomp, te zien op de stand van SIBO, is de meest energiezuinige pomp ter wereld. De pompen beschikken over de laatste technologie en een zogeheten Permanent Magnet Synchronous Motor met een rendement van 90 procent of hoger. Standaard pompen zijn voorzien van synchrone motoren, die een gemiddeld rendement hebben van 55 procent.
De FEDI-technologie verbetert de bedrijfszekerheid van bestaande EDI voor productie van ultra puur en demiwater. FEDI-stacks tolereren hardheid in het voedingswater. Elke stack heeft twee aparte kamers met elk een paar elektrodes. Hardheid wordt verwijderd in het onderste deel bij lage stroomdichtheid, terwijl silica en de resterende ionen in het bovenste deel tot ppb-niveau worden verwijderd bij hoge stroomdichtheid.
Raminex International uit Utrecht presenteert in Amsterdam RAI de compacte RAM-terugstroombeveiligingseenheid met een controleerbare systeemscheider type BA en een ingebouwd filter en twee bijbehorende Kiwa-kogelafsluiters. De eenheid beschermt het drinkwaternet tegen het terugstromen van verontreinigd water tot en met vloeistofklasse 4. De TBE-BA is leverbaar in de maten DN15 t/m DN50 en vanzelfsprekend voorzien van het Kiwa-kwaliteitskeurmerk. Het is een
Tsurumi levert 250 verschillende producten, varierend van ondergedompelde afvalwaterpompen tot beluchters en rioolpompen. Op de stand zijn ze te zien, evenals demonstraties van TRN-beluchters, ontwateringspompen en de gepatenteerde ‘oil lifter’ die zorgt voor een langere levensduur, efficiëntie en betrouwbaarheid van de pompen. Ten slotte worden reeds uitgevoerde projecten belicht, zoals een zuiveringsinstallatie op een legerbasis in Bulgarije. Daar wordt het afvalwater van 2.500 militairen verwerkt. Standnumer 01.510
Ultrasound Twee jaar na de installatie van UltraSound antifouling-apparatuur op de ‘Nova Cura’ is dit zeeschip in een droogdok in Montenegro geïnspecteerd op aangroei van de scheepshuid. Deze bleek vrij te zijn van zeepokken en andere aangroei. De apparatuur is te zien op de beurs. Deze duurtest toont aan dat gebruik maken van ultrasoon geluid een milieuvriendelijke oplossing is voor het voorkomen van aangroei, die vooral bestaat uit zeepokken of andere schelpdieren, zoals mosselen of oesters. Deze aangroei kan ook op veel andere constructiedelen onder water een probleem vormen. Ook voor de bestrijding van bacteriën die microbiologisch beïnvloede corrosie veroorzaken, is de antifouling-apparatuur een oplossing. Standnummer 07.520
Villagepump
Standnummer 06.302
Raminex International
beursnieuws
Blue Eco pompen verbruiken daarnaast tot 50 procent minder energie. De pompen hebben een capaciteitsbereik van 1,1 tot 48 kubieke meter. De Blue Eco beschikt als enige in haar klasse behalve over de standaard Europese CE-certificering ook over het Duitse TÜV-certificaat. Standnummer 04.102
Tsurumi Tsurumi, één van ‘s werelds grootste producenten van ondergedompelde afvalwaterpompen, grijpt Aquatech 2011 aan om zijn complete programma afvalwaterproducten te laten zien. Ook worden reeds uitgevoerde projecten belicht, van groot tot klein.
De Villagepump 700 levert tenminste 700 liter volledig gezuiverd, koel drinkwater per uur ofwel ruim 5,5 kubieke meter per dag, dat voldoet aan de normen van de VN-wereldgezondheidsorganisatie WHO. De bron is beschikbaar oppervlaktewater. Door de lage prijs is deze pomp zeer geschikt voor ontwikkelingslanden. Het Amsterdamse bedrijf toont de pomp op Aquatech. De pomp is volledig mechanisch en handmatig aangedreven, zonder toepassing van kwetsbare elektronica, op basis van bewezen technologie. De fltering wordt in twee stappen uitgevoerd. Eerst de voorfiltrage voor onder andere het binden van zware metalen en het herstellen van smaak, kleur en geur. Daarna worden bacteriën, virussen, protozoa en zwevende deeltjes via ultrafiltratie met membranen verwijderd. Het toegepaste membraanfilter is zelfreinigend door toepassing van onder meer slimme kleppen (automatische backwash). Standnummer 07.531
H2O / 21 - 2011
25
N-B-C Nieuwegein r oo ers v e k am ewer n l ee ed s d dsm i t i a Gr erhe ov
Laat u inspireren Het Waterschapshuis en Rijkswaterstaat nodigen u uit, op 17 november 2011 in het N-B-C in Nieuwegein, om deel te nemen aan de Waternetwerkdag 2011. Het thema dat als een rode draad door de dag heen loopt is: innovatie verbindt. Via lezingen, workshops en een Waterbeurs kunt u zich laten inspireren door innovatieve ontwikkelingen. Daarnaast is er ruim de gelegenheid om te netwerken. workshops en discussies op het programma.
Voor ieder wat wils
Organisatie De Waternetwerkdag 2011 wordt georganiseerd in samenwerking met het Informatiehuis Water (IHW), de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), de Unie van Waterschappen (UvW) en het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW)
Organisatie
Social media
Iedereen die werkzaam is in de watersector is van harte welkom: van ICT-professional tot communicatiemedewerker, van waterbeheerder tot personeelsadviseur, van vakdeskundige tot bestuurder, van overheid tot bedrijfsleven.
www.innovatieverbindt.nl Filmpjes vooraf en tijdens de Waternetwerkdag
Het programma omvat lezingen en workshops rond diverse thema’s. Allen met de focus op innovatie. Niet alleen over het vakgebied waterbeheer en ICT maar ook over communicatie, inzet social media, bedrijfsprocessen, arbeidsmogelijkheden en diverse inspiratievolle ontwikkelingen. Bekijk het hele programma op de website en schrijf u in voor de workshop die het beste bij u past.
Discussieer mee en word lid van de “Waternetwerkgroup”
Waterbeurs & Waterwand
www.twitter.com/waternetwerkdag Volg de laatste ontwikkelingen op Twitter
Inschrijven en alle informatie www.waternetwerkdag.nl
Sponsor
Op de Waterbeurs staan veel bedrijven die de nieuwste ontwikkelingen laten zien. Daarnaast is er de Waterwand waar overheden hun innovatieve projecten presenteren. Voor meer informatie mail of bel:
[email protected]; 06-53297741
REPROCOVER
Reprocover, de revolutionaire
Dé milieuvriendelijke en duurzame toegang en duurzame toegang tot
tot ondergrondse infrastructuren
ondergrondse infrastructuren
-2*5%6758'785)2):)5)0(:-.(+)4%7)27))5()675%%74377)2487()/6)06 310-.67-2+)2)232()50)++)56&)67%%293358-7+)5)';'0)()+0%69)<)0 9)567)5/7)2-)77,)51340%67-6',)/8267673**)2%7+)'31&-2))5(1)7))2 8-7<32()50-./6',)54)45-.667)00-2+1%%/7")453'39)5737,@71-0-)895-)2()0-./) en duurzame alternatief voor de segmenten water, energie, riolering en &5%2(&)675-.(-2+ > %2+)0)9)26(885 > )67%2(7)+)27)14)5%785)29%2737 +5%()2)06-86 > )9)5&%%5-29)56',-00)2()1%7)2 3/%*:-./)2()1%%793)5-2+)2<-.213+)0-./ > <)567)5/)273',0-',7-2+):-',7 > -2()5(-)*67%0+)93)0-+(%2+-)7-.<)5)29%5-%27)2 > 0%2764)'-=)/)64)'-='%7-)6)2/0)8567)00-2+)213+)0-./ > +)')57-='))5(
))5-2*351%7-) ))5:)7)239)5,)71-0-)895-)2()0-./))2(885<%1)")453'39)5 4:::5)453'39)5209-2(78()'3140)7)453(8'75%2+)
$60-19335:%7)5)2+%6 ")453'39)5-6))22-)8:453(8'7&-22)2,)78-7+)&5)-()%66357-1)279%2$ Deze innovatieve Zwolse onderneming ontwikkelt, produceert en levert 1%7)5-%0)29335,)7/344)0)2%*7%//)2)2%%2608-7)29%2+537))2/0)-2) &39)2+532(6))232()5+532(6)-2*5%6758'785)2-./33/34:::/<20 !367&86$:300)>!%6'%0:)+ "$:300)># > >-2*3/<20>:::/<20
Bouwen aan de waterbewuste stad Onze maatschappij vraagt voortdurend om oplossingen voor vraagstukken, variërend van veilig wonen in dichtbevolkte delta’s, anticiperen op de klimaatverandering, alternatieven voor fossiele brandstoffen, duurzaamheid tot stedelijke herinrichting. Met de ‘waterbewuste’ stad en het zogeheten Water Sensitive Urban Design als bronnen van inspiratie is een visie op de stad ontwikkeld. Een stad waarin de bewustwording van water, energie en leefklimaat samenhangen en waar ruimtelijke ontwikkelingen op een robuuste en klimaatbestendige manier vanzelfsprekend plaatsvinden.
H
et omgaan met veranderingen in klimaat, stedelijke verdichting en waterbeheer vraagt om creativiteit en het maken van de juiste keuzes voor het leefbaar houden van onze omgeving. De ambities zijn er en de technieken zijn bekend. Naast het invullen van de - doorgaans technische - oplossingen willen we een waterbeheer creëren dat duurzaam is en dat ons bewuster maakt van de kwaliteit in onze (leef )omgeving. Wel moet een fundamentele stap worden gezet in het anders omgaan met water. Barrières liggen voor een belangrijk deel op het sociaal-economische en bestuurlijke vlak. We stellen ons uitdagingen in het verhogen van de beleving, meervoudig ruimtegebruik, innovatief waterbeheer, het combineren van functies en het stimuleren van bewustwording.
Integratie van werkvelden Met steden die kampen met zowel extreme droogte als overstromingen evenals grote
beperkingen op het gebruik van drinkwater is in Australië het initiatief genomen voor een strategie om te komen tot de WaterSensitive City1). De essentie van deze uitdagingen is gelijk aan die in Nederland. Hierbij speelt het Water Sensitive Urban Design een belangrijke rol. Dit integrale werkveld wat onder andere hydrologie, landschaparchitectuur en sociologie combineert, is in de waterbewuste stad geïmplementeerd voor de Nederlandse situatie. Het combineren van ontwerpervaring en technische kennis stelt ons in staat om oplossingen te koppelen aan uitdagingen en te komen tot creatieve en innovatieve ideeën in het ontwerp van water in de inrichting van stedelijk gebied. De waterbewuste stad is een plek waar de gebouwde en natuurlijke omgeving met elkaar in evenwicht zijn. Het is een levendige stad met goede maatschappelijke waarden wat ‘doorstroomd’ wordt door een gezond watersysteem. Het is een plek met een
Afb. 1: Indicatoren (duurzame technieken) en stuurparameters (processen) voor de waterbewuste stad.
integraal stedelijk watersysteem waar de duurzame benutting van regen-, grond-, oppervlakte-, afval- en drinkwater vanzelfsprekend is. Ecosystemen, infrastructuur, gemeenschappen, gezaghebbende partijen en bedrijfsleven vinden elkaar in veerkracht en zijn minder kwetsbaar voor de toekomst. Bij het bouwen aan de waterbewuste stad (zie afbeelding 1) maken we onderscheid tussen water bewust in ontwerp en inrichting (door het inzetten van duurzame technieken) en bewustwording van water (door het sturen op processen).
Water in ontwerp en inrichting In steeds meer ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland kan door de integratie van vormgeving, natuurfuncties en innovaties in het waterbeheer2) een aantrekkelijkere leefomgeving ontstaan. Naast het voldoen aan de wetgeving, zoals voldoende waterberging en een goede waterkwaliteit, hechten we belang aan een aantrekkelijke vormgeving en aan het op zijn minst voor een deel zichtbaar en dus beleefbaar maken van duurzaamheidverhogende technieken die resulteren in klimaatbestendigheid. Dit sluit naadloos aan op het pleidooi tijdens de World Water Week in Stockholm afgelopen augustus, om te investeren in meer groen en een slimmer waterbeheer in de stad (zie verslag in H2O nr. 18).
Bewustwording Onder de kop bewustwording en draagvlak zegt de nota ‘Anders omgaan met water waterbeleid voor de 21e eeuw’ (WB21, 2000): “Een delta met zijn vele water is aantrekkelijk om in te wonen, te werken en te recreëren. Maar zo’n laaggelegen gebied kent ook risico’s; absolute veiligheid is niet te garanderen en ook wateroverlast is niet uit te sluiten. De overheid moet burgers hiervan bewust maken. Burgers kunnen dan, in aanvulling op inspanningen van de overheid, ook zelf een bijdrage leveren aan het voorkomen van schade en overlast.” De burger, zegt onze regering, moet waterof risicobewust worden gemaakt. Daartoe is de communicatiecampagne gestart onder de titel ‘Nederland leeft met water’. Naast het invullen van doorgaans technische oplossingen willen we een waterbeheer creëren dat duurzaam is en dat ons bewuster maakt van de kwaliteit in onze (leef ) omgeving. Het ontwikkelen van waterbewustzijn moet bijdragen aan een ecologisch duurzame manier van leven. Hierbij denken we aan steden als zelfvoorzienend ecosysteem of een ‘slimme’ klimaatstad waarin goede
28
H2O / 21 - 2011
*thema
opinie
maatschappelijke waarden, gedreven en flexibele samenwerking en toepassen en innoveren in nieuwe technieken een plek hebben. In de visie op de waterbewuste stad onderscheiden we het sturen op regelgeving in wetten, beleid en strategie, maatschappelijke kosten en baten én het organiseren van belangen, zodat oplossingen worden opgepakt.
Toepassing in de praktijk Met het bouwen aan de waterbewuste stad stellen wij ons de uitdaging om naast technische oplossingen een waterbeheer te creëren dat duurzaam is en dat ons bewuster maakt van de kwaliteit in onze (leef ) omgeving. Het bouwen aan de Waterbewuste Stad is gebaseerd op bouwstenen die de transitie mogelijk maken naar een stad waarin de bewustwording van water, energie, natuur en leefklimaat samenhangen en waarin ruimtelijke ontwikkelingen op een robuuste en klimaatbestendige manier vanzelfsprekend plaatsvinden. Ideeën voor klimaatadaptatie en innovaties in het waterbeheer worden voorgesteld in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen, de verschillende risico’s/ bedreigingen en beheersstrategieën. Het leefbaar houden van onze omgeving vraagt om creativiteit en het maken van de juiste keuzes. Onze opgave is het daadwerkelijk toepassen van duurzame technieken en innovaties en deze door te laten dringen tot de standaardpraktijk. Hoe koppelen we deze opgave aan ‘altijd goed’ maatregelen en duurzame oplossingen? Iedere ruimtelijke ontwikkeling (zie afbeelding 2) zou beoordeeld moeten worden op kansen voor duurzaamheid en innovatie. In Nederland heeft water een eigen plaats gekregen in de ruimtelijke besluitvorming via de verplichte ‘Watertoets’ (Wet Ruimtelijke Ordening). Het proces van de watertoets houdt in dat bij het maken van ruimtelijke plannen al in een vroeg stadium bekeken moet worden wat de gevolgen en kansen zijn voor water en/of de ruimtelijke ordening. Het inzetten van duurzame technieken (‘water bewust in ontwerp en inrichting’) is te bepalen via een terugzoekmogelijkheid in het proces van de watertoets (‘bewustwording water’). Deels wordt dit al gedreven vanuit de wetgeving, zoals voldoende waterberging en goede waterkwaliteit. Daar waar betrokken actoren en partijen bij elkaar komen, moet ook gesproken worden over een gezamenlijke ambitie en betrokkenheidniveau. De onderlinge afhankelijkheid
Afb. 2: Het (bewust) inzetten van duurzame technieken in het (bewustwordings)proces van water in ruimtelijke plannen.
tussen de betrokken actoren en partijen, de onzekerheid van de uiteindelijke uitkomst en de steeds veranderende samenwerkingsverbanden hebben de sturende rol van de overheid veranderd in een gedeelde rol met de betrokken partijen. Ruimtelijke ontwikkelingen gaan niet langer alleen om de inhoud maar ook om de wijze waarop beslissingen worden gemaakt. Het bepalen van de (gewenste) ruimtelijke kwaliteit en de wijze waarop gestuurd kan worden (doelmatigheid, kosten/baten), maakt het mogelijk om onderlinge afspraken te maken voor het daadwerkelijk realiseren van duurzaamheidverhogende technieken en oplossingen. Naast bewustwording treedt op deze wijze adaptatie op en komt de waterbestendige stad in zicht. Nanco Dolman (Royal Haskoning) Pascal Zuijderwijk en Johanna Bouma (VHP stedebouwkundigen + architekten + landschapsarchitekten)
over Water Sensitive Urban Design als onderdeel van de conferentie ‘Water Cities in Transition’ op 31 oktober en 1 november in Amsterdam. Indien u geïnteresseerd bent in deelname kunt u zich aanmelden op www.internationalwaterweek.com. Daarnaast is de visie op het ‘bouwen aan de waterbewuste stad’ beschreven in een boekje van Royal Haskoning/VHP. Dit boekje kan worden besteld bij Milly Slotboom: (010) 286 56 84 of
[email protected]. NOTEN 1) Geldof G. en R. Brown (2009). De watergevoelige stad. H2O nr. 6, pag. 18-19. 2) De Graaf R., R. Dahm, F. van de Ven en W. Dassen (2009). Innovatief waterbeheer vermindert stedelijke kwetsbaarheid. H2O nr. 22, pag. 14-16.
De visie op het ‘Bouwen aan de Waterbewuste Stad’ wordt gepresenteerd tijdens een discussie
H2O / 21 - 2011
29
Duurzaam waterbeheer: een (late) reactie Begin dit jaar verscheen in H20 een artikel over duurzaam waterbeheer in de groenblauwe long Randstad (nr. 4 van 25 februari). Het betrof een verslag van de conferentie ‘Duurzaam waterbeheer, het blauwe toekomstperspectief van het Groene Hart’. Het gaf een goed beeld van die bijeenkomst en droeg een breed scala aan duurzame oplossingen voor de complexe problematiek aan voor het waterbeheer in het Groene Hart. Die aandacht voor duurzaamheid is voor ons als waterbeheerders van groot belang. Maar het artikel hebben ondergetekenden wel aan het denken gezet. Het valt namelijk op dat de focus van dit soort conferenties en artikelen voornamelijk ligt op het benoemen van de maatregelen die moeten worden genomen.
V
oorbeelden van dit soort maatregelen, zoals het vasthouden van zoet water, multifunctioneel gebruik of het versterken van het vaarnetwerk, worden snel als duurzaam en dus goed beoordeeld. Maar moeten we niet eerst de doelen benoemen voordat we het over de maatregelen kunnen hebben? Wat verstaan we eigenlijk onder duurzaam waterbeheer? Hoe ziet een duurzaam watersysteem er uit? Is dat overal hetzelfde? Het beantwoorden van die vragen is erg belangrijk zeker aangezien de huidige problemen – veroorzaakt door de klimaatverandering, zeespiegelstijging, inklinking en een almaar toenemende druk op de overgebleven ruimte – ons nopen in de nabije toekomst majeure maatregelen te nemen. En blijkbaar willen we graag dat deze maatregelen duurzaam zijn. Maar het definiëren van het begrip duurzaam waterbeheer lijkt makkelijker dan het is. Het betitelen van maatregelen als duurzaam veronderstelt dat er ook zoiets is als ‘onduurzaam waterbeheer’. Daar is overigens best wat bij voor te stellen. Energieverslindende gemalen, het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het rücksichtlos wegpompen van water zouden daaronder kunnen vallen. Maar is duurzaam waterbeheer dan alleen het wegnemen van de onduurzaamheid? Waarschijnlijk niet. Maar wat maakt dan wel een maatregel tot een duurzame maatregel? Is energieneutraal waterbeheer duurzamer dan flexibel peilbeheer dat vele belangen dient? Misschien in het ene geval wel en in het andere niet. En dat maakt het juist zo lastig om de in het artikel genoemde voorbeelden te beoordelen. Het zijn zeker verstandige maatregelen en beoordeeld op hun eigen merites zijn zij vast in de gegeven omstandigheden als duurzaam te betitelen. Maar, en dat maakt het juist zo lastig, in een ander geval wellicht ook niet. Het accepteren van zoute kwel en veenoxidatie kunnen wellicht leiden tot andere watersystemen met andere waarden maar die, onder de gegeven omstandigheden wellicht wel duurzamer zijn. Omdat ze met minder energie, of minder beheerinspanning, te behouden zijn. Ook in de verschillende beleidsnota’s is geen eenduidig antwoord te vinden op de vraag wat duurzaam waterbeheer inhoudt. Volgens het verslag van het EU-project AquaFit4Use*, waarbinnen gezocht wordt naar manieren voor duurzaam industrieel waterbeheer, zit duurzaam waterbeheer bijvoorbeeld vooral
30
H2O / 21 - 2011
in efficiëntie; zoveel mogelijk water moet worden hergebruikt of voor meerdere doelen worden ingezet. In het Nationaal Waterplan 2009-2015 bestaat duurzaamheid hoofdzakelijk uit het verbeteren van de leefbaarheid van een gebied en wordt duurzaamheid aan klimaatproblemen verbonden. De na te streven doelen daarbij vormen een goede bescherming tegen overstromingen, het zoveel mogelijk voorkómen van wateroverlast en droogte, het bereiken van een goede waterkwaliteit en het veiligstellen van strategische grondwatervoorraden. Maar deze doelen zijn allesbehalve nieuw en stammen al uit 1980! Ook geeft het ons geen beter zicht op wat duurzaam waterbeheer dan zou moeten zijn. Dit betekent echter niet dat we nu moeten pleiten voor een algemene definitie van duurzaam waterbeheer. Daarvoor is het begrip in onze ogen te veel tijd- en plaatsafhankelijk. Duurzaamheid heeft denken we veel te maken met toekomstbestendigheid en de invloed die maatregelen hebben op onze leefomgeving. Duurzaamheid gaat ook over draagvlak en daarmee ook over kosten, efficiëntie en effectiviteit. Daarin zitten de drie P’s van People, Planet, Profit. Maar die drie P’s zijn in tijd en plaats niet altijd even belangrijk.
duurzaam? Of moeten we accepteren dat zout water straks in grote delen van Nederland de norm wordt en moeten we ons gebruik daaraan aanpassen? Vooralsnog hebben we geen antwoorden. We hebben er wel ideeën bij. In een duurzaam watersysteem zouden we maximaal gebruik willen maken van natuurlijke processen. Die gaan immers altijd door, ook als er weer eens een economische recessie is. En gelukkig zie je ook dat het we in het waterbeheer steeds meer gebruik gaan maken van natuurlijke processen. De Zandmotor is natuurlijk een mooi voorbeeld, maar ook het gebruik van riet en oeverplanten om water te zuiveren past daarin. Misschien kunnen we dan toch spreken van een soort gemeenschappelijk duurzaam referentiekader. Duurzaam zijn dan vooral die maatregelen waarin we de natuurlijke processen zelf helpen om zich te ontwikkelen teneinde Nederland tegen hoogwater te beschermen, de waterkwaliteit goed te houden en om gewassen van voldoende water te voorzien. In ieder geval lijkt het verstandig om in de discussie in de toekomst goed de doelen te beschrijven alvorens we maatregelen als duurzame maatregelen in het waterbeheer presenteren. Gert Koot en Bjartur Swart (MWH Global)
De plaatsafhankelijkheid wordt mede veroorzaakt door de versnippering van het watersysteem (veel peilgebieden) en de verwevenheid van verschillende functies binnen gebieden, die elk hun eigen wensen en behoeftes hebben en eisen stellen aan het watersysteem. Zo legt bijvoorbeeld een beheerder in het Hoogheemraadschap van Delfland de nadruk op het behouden van een goede (grond)waterkwaliteit, in het bijzonder gericht op de eutrofiëring en verzilting, vanwege de grote hoeveelheid tuinders in deze regio (de focus ligt dus op de P van Profit) die water van voldoende kwaliteit nodig hebben voor hun kassen. Dit terwijl Waterschap Peel en Maasvallei, vanwege de grootschalige verdroging die optreedt in dit gebied, de nadruk legt op het beek(dal)herstel en hiermee het herstel van een zo natuurlijk mogelijk peilbeheer (met een focus op de P van Planet). Toch zullen we ook iets moeten vinden van het grotere plaatje. Is een waterbeheer van een diepe polder dat alle aanwezige belangen maximaal dient, een geweldige waterkwaliteit heeft maar een continue beheerinspanning vergt, een duurzaam systeem? Is de strijd tegen verzilting
NOOT * Tongeren W. (2011). AquaFit4news Issue 7. Collaboration of AquaFit4Use partners and the European Water Partnership.
Oproep Duurzaamheid komt steeds vaker in de H2O-kolommen voor. Het onderwerp speelt ook een belangrijke rol in het waterbeheer dat zich automatisch op de toekomst richt. Daarom nodigt de redactie u uit om met ons mee te denken over de (on)duurzaamheid van het Nederlandse waterbeheer. Vind u het een zinvolle discussie? Heeft u suggesties voor onderwerpen? Of wilt u zelf een opiniestuk schrijven? U kunt uw bijdrage sturen naar
[email protected].
opinie Springtij 2011 En zo vind je jezelf ineens terug in een duinpan op Terschelling. Ruim 150 mensen zijn er in debat met Pier Vellinga en Jacqueline Cramer. Ze kijken terug op wat zich in 2009 en 2010 in Kopenhagen en Cancun afspeelde toen bleek dat het klimaatakkoord op te weinig steun kon rekenen. De nieuwe landen waren in opkomst en zij wilden nadrukkelijk hun stempel drukken op het klimaatakkoord. Het maken van vergaande klimaatafspraken was op voorhand een verloren strijd. Maar ook in Nederland staat de klimaatverandering niet meer zo hoog op de politieke agenda. “Hoe moeten we verder in deze politieke winter?” luidde de vraag die Pier Vellinga later stelde. Het antwoord is simpel: Ga door en werk daarbij samen met andere partijen. Het debat was slechts één onderdeel van een gevarieerd vierdaags congres over klimaat en duurzaamheid in het laatste weekend van september.
H
et Springtij-festival is een jaarlijks door het IMSA van Wouter van Dieren op Terschelling georganiseerd evenement. In het programma ontmoeten wetenschap, kunst en cultuur en bedrijfsleven elkaar en het vindt plaats in een nauwe relatie met het eiland en de eilanders. Tijdens de opening in de Grote Kerk sprak Herman Wijffels over onder ander het belang van groeikracht in de economie. Die moet dan wel in evenwicht zijn met de beperkende kracht van de beheersing. Hij wees erop hoe belangrijk het is om de gehele samenleving bij toekomstige ontwikkelingen te betrekken. Laat duurzaamheid niet het thema zijn van alleen de welgestelde sociale bovenklasse. De ecologisering zou juist ook moeten worden ingezet om de onderkant van de samenleving nieuwe perspectieven te bieden. Daarbij liggen er mogelijkheden bij de re-lokalisering van delen van de economie en de ontwikkeling van zelfvoorzienende concepten. De boodschap van Pier Vellinga en Jacqueline Cramer was duidelijk. Ga vooral aan de slag. De daadkracht moet nu van onderaf komen. Er zijn voldoende initiatieven en we kunnen ze met elkaar organiseren. Tijdens de verschillende discussies in de masterclasses en 'vrijplaatsen' werd overigens veel gediscussieerd over de nadruk op energie en de wijze waarop projecten gefinancierd kunnen worden. De vertegenwoordigers van de banken toonden hun belangstelling om in duurzame projecten te investeren maar wel met een beperkt risicoprofiel. Bijdragen van Triodos en ASN maakten duidelijk dat zij op zoek zijn naar duurzame projecten op het gebied van energie en water. Iets wat wellicht ook voor toekomstige investeringen als een energiefabriek interessant kan zijn. De watersector was relatief slecht vertegenwoordigd. En dat terwijl duurzaamheid binnen de watersector een belangrijk onderwerp is of zou moeten zijn. Twee ‘vrijplaatsen’ gingen specifiek over water: één over duurzaam waterbeheer en één over de zelfvoorzienende waterketen. Uit de discussies bleek dat nogal verschillend tegen de duurzaamheid van het huidige waterbeheer wordt aangekeken. Veel discussie was er over het peilbeheer, de doorspoeling met zoet water en het afvalwaterbeheer. Vastgesteld is dat veel meer mogelijk is dan waterbeheerders nu
doen. Dat geldt voor de waterketen én het watersysteem. Daarnaast werd geconcludeerd dat het opheffen van niet-duurzame situaties in het waterbeheer niet noodzakelijkerwijs leidt tot een duurzaam watersysteem. Duurzame maatregelen moeten in hun context bijdragen aan een groter totaalbeeld en dat blijkt niet altijd het geval. Daarmee sluit de discussie ook aan bij de in deze H2O geplaatste beschouwing over de discussie over duurzaam waterbeheer in het Groene Hart (zie pagina hiernaast). Onder anderen Jan Marijnissen gaf nadrukkelijk aan dat je klimaatproblemen niet los kunt zien van andere maatschappelijke problemen waar we ons voor gesteld zien. De klimaatverandering en duurzaamheidsvraagstukken zullen in samenhang met de demografische ontwikkelingen, de financiële crisis en de sociale ontwikkelingen moeten worden opgelost. Daarbij gaf hij aan niet alles alleen aan de eigen initiatieven van onderaf over te willen laten. Om voor de korte en langere termijn tot zinvolle oplossingen te komen, zal toch leiding moeten worden gegeven. Een markt kan niet zonder marktmeester. Een voorbeeld van zo’n marktmeester is misschien wel de Rotterdamse haven. Jaap Jelle Feenstra vertelde hoe de Rotterdamse haven vanuit een centrale duurzaamheidsvisie ook werkt aan de sociale duurzaamheid, verduurzaming van het transport, het beperken van de uitstoot van kooldioxide en het sluiten
van kringlopen. Daarmee aangevend dat het havenbedrijf ook bij kan en wil dragen aan andere maatschappelijke thema’s, uit maatschappelijk belang maar zeker ook uit eigen belang. Zo’n rol zou ook weggelegd kunnen zijn voor de waterbeheerders. We zouden ons dan af kunnen vragen hoe we met het waterbeheer bij kunnen dragen aan het versterken van de lokale werkgelegenheid, kooldioxide zouden kunnen vastleggen en kunnen voorkomen dat organisch materiaal (veen) steeds verder oxideert en bijvoorbeeld brongericht kunnen voorkomen dat steeds meer microverontreinigingen het milieu vervuilen. Het is niet altijd de kerntaak van de waterbeheerder maar we hebben er wel belang bij. Springtij 2011 ging over duurzaamheid en klimaatverandering. Dit verslag vormt slechts een impressie van een deel van het weekend. Het is een heel ander congres dan alle andere. Springtij is een mengeling van natuur, cultuur en debat, en alles op hoog niveau. En zo maak je mee dat je om elf uur ‘s nachts op een matje in het duin ligt te kijken naar de sterren, terwijl Govert Schilling ons vertelt over de grootsheid van het heelal, dat je al luisterend naar Ruud Lubbers met je handen een scholletje eet en dat je van paarden leert wat leiderschap is. Bjartur Swart (MWH Global)
H2O / 21 - 2011
31
recensie De toekomst van water is water De wereld van nu verandert vanzelf in de wereld van later: de wereld van onze kinderen en van hun kinderen. Als je terugkijkt hoe wij 100 jaar geleden naar de wereld van nu keken, had niemand de enorme groei van de bewoners van deze wereld voorzien. Waren er in 1810 ongeveer twee miljoen Nederlanders, in 1910 waren er bijna zes miljoen inwoners in Nederland, nu is dat aantal met ruim 16,7 miljoen opnieuw bijna drie maal zo groot. Ook de toekomst van water is onvoorspelbaar gebleken: wie had 100 jaar geleden gedacht dat er ooit een wereldwijd waterprobleem zou kunnen ontstaan?
E
In ‘the Future of Water - a startling look ahead’ schetst Steve Maxwell, een Amerikaans wateradviseur, een beeld van de toekomst van water. Het is een toegankelijk boek dat vlot leest en je laat nadenken over de rol van water in de nabije toekomst. Het perspectief is wel heel erg gericht op de Verenigde Staten, maar als je daar doorheen leest is het ook voor Nederlandse lezers een nuttig boek.
die ‘het vuil van de kleding aantrekken’) en waterarme toiletten. Vergeet daarbij niet het watergebruik in de keten. Bij toiletten zal namelijk extra aandacht besteed moeten worden aan de ‘toilet-papierfactor’, aangezien toiletpapier wel gebruikt wordt maar een relatief grote watervoetafdruk heeft (400 liter per toiletrol, verbruik 30 tot 50 rollen per persoon per jaar). Dus in plaats van het gebruik van toiletpapier zou het kunnen dat spoelen met water leidt tot een netto lager waterverbruik! Het lijken deels vergezochte ideeën, maar de eerste prototypen blijken al ontwikkeld te zijn en worden op dit moment in de praktijk getest en geoptimaliseerd. Daarbij is het dilemma de energie-waternexus, de relatie tussen lager waterverbruik en een hoger energieverbruik.
Schoon water komt met de toenemende bevolkingsomvang steeds verder onder druk te staan en het kan niet anders dan dat het op termijn schaarser en daarmee ook duurder gaat worden. Dus moeten we ons voorbereiden op een andere omgang met water. Allereerst het verbruik in en om het huis: slechts één tot twee procent van het drinkwaterverbruik wordt gebruikt voor directe consumptie, al het ander gebruik is voor minder hoogwaardige toepassingen. Volgens Maxwell zouden we opnieuw moeten kijken naar de mogelijkheden om water met een niet-drinkwaterkwaliteit te transporteren en pas op het niveau van een huisaansluiting te zuiveren tot drinkwaterkwaliteit. En dan alleen dat water zuiveren wat voor directe consumptie wordt gebruikt.
In het vervolg van het boek wordt het waterverbruik in de landbouw en industrie verder uitgewerkt. Daar is het kwaliteitsvraagstuk van het gebruikte water wel belangrijk, maar uiteindelijk ook niet meer doorslaggevend. Juist landbouw en industrie laten met waterhergebruik zien dat water in alle vormen (regen-, industrie-, afval-, grond-, zee- en koelwater) toch WATER is. De H2O-component is de component waar het om gaat en die wordt steeds waardevoller. Volgens Maxwell zal dat uiteindelijk leiden tot een echte waardering van water die ook zal leiden tot een meer realistische prijs voor water. Want dat is belangrijk. Water is zo goedkoop dat het een grondstof lijkt die je mag verspillen. En juist dat is iets wat niet moet gebeuren. Water is water en daarmee extreem waardevol.
Of zou je als alternatief alleen nog maar flessenwater moeten drinken? Gemiddeld drinken we nu al 20 tot 25 liter flessenwater per persoon per jaar. Het antwoord op die vragen zou niet op voorhand al ‘nee’ moeten zijn, maar stel jezelf open om hierover na te denken. Pas dan zouden echte innovaties op dit gebied, aldus Maxwell, kunnen ontstaan. Daarnaast zullen waterarme installaties in het huis verder ontwikkeld moeten worden, voor bijvoorbeeld vaatwassers (heel weinig water en reiniging met UV), wasmachines (statische plastic ballen met een piepklein beetje water
De noodzaak om water niet te beschouwen als een vanzelfsprekend goed maar nu al na te denken over straks, wordt in het betoog van Maxwell wel duidelijk. Het is een nieuwe stimulans om te werken aan nieuwe benaderingen van water, nieuwe technologieën en systemen te ontwikkelen en verstandiger om te gaan met watergebruik en de bescherming van schoon water. Daarbij moet het denkraam groter zijn dan het water wat uit de kraan komt; ook het virtuele water wat versleept wordt van A naar B in de vorm van vlees, toiletpapier, bio-brandstof of groenten moet je meewegen.
n toch is dat wat er gebeurd is. Dezelfde zoetwaterbronnen delen we nu met zeven miljard wereldburgers, waar dat er rond 1910 nog geen twee miljard en rond 1800 nog geen miljard waren. Op dit moment wordt op veel plekken in de wereld die waterschaarste ervaren. Hoe zal dat over 100 jaar zijn?
Een groep watertechnologen geeft in dit vaktijdschrift elke maand een kritisch oordeel over recente internationale vakliteratuur. De recensenten zijn: Jelle Roorda, Arjen van Nieuwenhuijzen, Arne Verliefde, Herman Evenblij, Jeroen Langeveld, Jasper Verberk en Merle de Kreuk.
32
H2O / 21 - 2011
Vanuit het Nederlandse perspectief van een waterrijk kikkerlandje waar het water nooit opraakt en waar voor elke veranderende zuiveringsbehoefte een nieuwe technologie wordt ontwikkeld, lijkt denken in waterschaarste een ver van je bed-show. Maar de wereld van nu verandert vanzelf in de wereld
van later. Een wereld die groter is dan Nederland alleen en waar we alleen maar verder kunnen door samen de toekomstige problemen op wereldschaal tegen te gaan. Eén ding blijft hetzelfde: water blijft water, of toch niet? Jelle Roorda (Waterleiding Maatschappij Limburg) ‘The Future of Water: A Startling Look Ahead’ van Steve Maxwell en Scott Yates is een uitgave van AWWA (editie 2011, 243 pagina’s, ISBN 9781583218099).
TNO verbindt mensen en kennis om innovaties te creëren die de concurrentiekracht van bedrijven en het welzijn van de samenleving duurzaam versterken. Dat doen we op verschillende terreinen en met de inzet van uiteenlopende expertises. Want de vragen waarmee we als samenleving worden geconfronteerd zijn complex van aard.
(JUNIOR) CHEMISCH / FYSISCH TECHNOLOOG Voor onze groep Waterbehandeling die zich bezig houdt met innovatieve decentrale waterbehandelingstechnologie, zijn wij op zoek naar (junior) chemisch/fysisch technologen die graag bijdragen aan technologieontwikkeling voor (hybride)membraan-, adsorptie-, kristallisatie- en elektrochemische waterbehandelingsprocessen.
Inlichtingen bij: Henk buijtenhek Tineke Zwart-Kalis
08886 62016 08886 65116
GEÏNTERESSEERD? KIJK VOOR DE VOLLEDIGE VACATURETEKST OP WWW.WERKENBIJTNO.NL Acquisitie naar aanleiding van deze vacature wordt niet op prijs gesteld.
WERKENBIJTNO.NL
Next Generation Hydrosoftware water, ondergrond en infrastructuur graag voor u toepasbaar. Software is hiervoor één van onze middelen. Deltares heeft jarenlange ervaring met de ontwikkeling van onder meer hydrologische, hydraulische, morfologische en geotechnische modelleringssoftware. Op dit moment werken wij aan de integratie en innovatie van verschillende softwareproducten voor de modellering van watersystemen. Deze nieuwe software biedt straks de mogelijkheid om een compleet stroomgebied in een oogopslag in beeld te brengen, van bron tot zee. Op 17 november organiseert het projectteam Next Generation Hydro Software een symposium genaamd ‘Hydrosoftware van de toekomst’
Meer informatie:
[email protected] www.deltares.nl |
[email protected] | +31 88 335 82 73
waternetwerken *thema WATERCOLUMN
Topsector Water
W
ater is door het kabinet gekozen als één van de tien topsectoren van Nederland. Deze keuze is niet meer dan logisch gezien onze historie en onze kennis op het gebied van water. Daarnaast maken mondiale ontwikkelingen als klimaatverandering en verstedelijking de Nederlandse waterexpertise meer dan ooit relevant. De doelstellingen zijn dan ook ambitieus: de toegevoegde waarde van de watersector voor de Nederlandse economie moet in negen jaar verdubbelen van 7 naar 14 miljard euro. Nieuwe bedrijven spelen over het algemeen een belangrijke rol bij de autonome groei van een sector. Gevestigde bedrijven kunnen ook groeien, maar doen dit vooral door fusies en overnames. Dit levert weliswaar groei op voor het bedrijf, maar leidt niet vanzelfsprekend tot groei van de sector. Een interessante vraag is dan hoeveel nieuwe bedrijven de komende negen jaar in de watersector moeten beginnen om de ambities van de topsector te halen. Laten we er vanuit gaan dat tweederde van de groei in de watersector moet komen van nieuwe bedrijven. Voor het gemak nemen we aan dat een startend bedrijf begint met tien medewerkers en dat het in staat is om 150.000 euro per medewerker omzet te genereren. Voor het rekenvoorbeeld doen we verder de optimistische aanname dat omzet van deze bedrijven één op één bijdraagt aan de toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie. Ook gaan we ervan uit dat het innovatiebeleid en de nieuwe ondernemers dermate succesvol zijn dat de bedrijven jaar na jaar een zeer indrukwekkende omzetgroei weten te realiseren van 30 procent. De rekensom leert dan dat ieder jaar 100 ondernemingen in de watersector moeten beginnen om de doelstellingen te halen. Er zijn dus 900 nieuwe ondernemingen in de komende negen negen jaar of grofweg twee startende bedrijven per week nodig. Dit is bepaald geen gering aantal. De Nederlandse watersector zal dus serieus aan de bak moeten om ondernemerschap te stimuleren en zo de doelstellingen van de topsector te verzilveren.
‘Waarom wij de International Water Week belangrijk vinden’ De International Water Week (IWW) staat op het punt van beginnen. Anderhalf jaar is hard gewerkt om hiervan een uniek en onvergetelijk evenement te maken. Met name Roelof Kruize, onder meer voorzitter van Aquatech en KWN, blijkt daarbij een spin in het web te zijn. “Ik ben betrokken bij allevier de organisaties die de IWW hebben bedacht (RAI, NWP, KNW en Waternet). We praatten al langer binnen het Aquatechcomité om de beurs te verbreden met een kennisplatform. Dat door het kabinet de watersector als één van de top-exportgebieden is aangewezen, zorgde wel voor wat meer momentum. Nu ben ik ontzettend benieuwd naar het aantal mensen dat zal komen. Ik hoop dat de kruisbestuiving van kennisdelen gaat lukken. Het kennisprogramma zet de producten en leveranciers van de beurs in een breder perspectief door inzicht te geven in ontwikkelingen en middels excursies de praktijk te kunnen beleven. We hebben zelfs een digitale applicatie ontwikkeld waarmee bezoekers met een specifieke interesse Roelof Kruize
een route krijgen uitgestippeld. Er komen allerlei actuele onderwerpen aan bod, zoals water in de stad, innovatie, geïntegreerde oplossingen en koppeling met energiewinning. Iedere aanwezige moet wel iets van zijn gading kunnen vinden.” Alle stands op de beurs zijn verkocht. Kruize merkt dat de animo in de Nederlandse watersector erg groot is. “Veel mensen zeggen dat ze één of meerdere dagen komen. Onze marketing heeft dus goed gewerkt. Ook uit het buitenland komen steeds meer vragen; diverse landen hebben aangegeven met een delegatie te komen. Ik verwacht uit 25 landen delegaties, waarvan sommigen op ministersniveau. Ook premier Rutte heeft toegezegd te komen, evenals een Eurocommissaris. Vanuit de waterwereld willen we aan de politiek een verklaring meegeven die de politiek hopelijk oppakt.” “We mikken op in totaal 25.000 bezoekers en hopen dat er zoveel enthousiasme ontstaat voor dit evenement, dat we dit over twee jaar weer kunnen doen. Het belang van de International Water Week is groot. Het kabinet wil de huidige 17 miljard euro aan export aan watertechnologie en -kennis verdubbelen. In dat kader vormt de IWW een belangrijk instrument. Zeker voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf vormen Aquatech en IWW een uitgelezen mogelijkheid om buitenlandse opdrachten binnen te halen.
”Velen uit de waterbranche hebben hun schouders onder de International Water Week gezet, elk met hun eigen drijfveer. De afgelopen edities kwam al een aantal van hen aan het woord. Ook Bart Raedts, directeur van Orgaworld, staat achter de IWW. “Wij verwerken het hele palet aan organische reststoffen, met als sluitstuk het zuiveren van water. Tijdens de IWW verzorgen we een excursie naar onze nieuwste installatie in Amsterdam. We zuiveren niet alleen water, maar halen er ook duurzame energie en nutriënten uit voor een nuttige toepassing. Deze ketenbenadering willen we zoveel mogelijk in praktijk brengen. We onderhouden nauwe banden met Waternet waarmee we veel raakvlakken hebben. Behalve in Nederland werken we ook in diverse andere landen. Dat willen we uitbreiden. Vandaar dat we geïnteresseerd zijn in een groot internationaal evenement op watergebied.”
Rutger de Graaf
Bart Raedts
Ook Tauw is één van de sponsoren van de IWW. Logisch, vindt André Oldenkamp: “Je ziet dat de vraagstukken in de waterwereld vaak complex van aard zijn met veel betrokken partijen. Mijn verwachtingen van de IWW zijn groot. Ik verwacht dat er veel ruimte is voor kennisuitwis-
34
H2O / 21 - 2011
*thema waar de werkelijke wereld wordt gemixt met de virtuele wereld. Zo kun je bijvoorbeeld in de loop van de waterketen de energiecomponent in beeld brengen.” De zakelijk dienstverlener Eiffel ondersteunt de IWW eveneens. Directeur Ton Hegeman:
André Oldenkamp
seling, maar ook dat we onszelf kunnen profileren als bureau dat kan bijdragen aan oplossingen en de samenwerking tussen de partijen tot een goed eind kan brengen. Op de IWW geven we presentaties over energiewinning uit de waterketen en over
Ton Hegeman
waternetwerken
“We zien de IWW als een uitstekende gelegenheid om te netwerken, kennis te nemen van ontwikkelingen en bij te dragen aan ontwikkelingen. We willen nieuwe inzichten en contacten opdoen, maar ook ons verhaal vertellen. Dat doen wij door middel van een werkbijeenkomst. Sinds geruime tijd maken we veel werk van sportsponsoring. We zien dit als een uitstekende methode om ons uitgangspunt - het gaan voor de beste prestatie - tot uiting te brengen. Die stimulans in de sportwereld willen we koppelen aan de prestaties van de waterbeheerders en drinkwaterbedrijven. De lessen die in de sport geleerd zijn, willen we uitdragen aan het bedrijfsleven. Daarnaast zijn we er van overtuigd dat branchevreemde lessen, bijvoorbeeld uit de bank- en verzekeringswereld, heel bruikbaar kunnen zijn voor de watersector.”
Florrie de Pater: “Het doel van de Young Scientists Workshop is jonge wetenschappers te trainen in het vraagstuk van waterbeheer in een veranderende stedelijke omgeving onder klimaatverandering.” Martien den Blanken: “In Nederland is wel heel veel kennis over water, maar we kunnen de positie op dit vlak versterken door dit op een internationaal aansprekend podium nog eens heel duidelijk te tonen.” Henk Ardesch: “We willen kennis brengen maar ook halen en zien de IWW als een uitstekende gelegenheid hiervoor.” Florrie de Pater
Johan de Bondt: “Internationale partners willen we laten zien welke praktische oplossingen op het platteland voor hen geschikt kunnen zijn.”
Martien den Blanken
Menno Holterman: “Het internationale bedrijfsleven wil totaaloplossingen voor de waterproblemen. De industrie vraagt van de watersector bovendien samenwerking en schaalvergroting.” Manfred van der Heijde: “Uit de watersector uit alle delen van de wereld komen 40 jonge deskundigen. Van hen willen we originele en innovatieve ideeën horen voor bruikbare oplossingen, waarbij zoveel mogelijk win-winsituaties kunnen worden geboekt.” Piet Dircke: “Inhoudelijk verwacht ik dat tijdens de IWW veel aandacht geschonken wordt aan de grote deltasteden in de wereld. Een integrale benadering is daarbij een absolute noodzaak.” Henk Ardesch
Johan de Bondt
Menno Holterman
Manfred van der Heijde
Piet Dircke
H2O / 21 - 2011
35
waternetwerken WATERCOLUMN
Verslag bijeenkomst Assetmanagement ver.nieuws_column kop De OWNH-bijeenkomst over assetmanagement in de sectoren er.nieuws_column plat water, initiaalgas en elektriciteit op 6 oktober was een succes. Behalve leerzame presentaties uit de gas- en elektriciteitsector was er een goede discussie over de invoering van assetmanagement in de ver.nieuws_column plat watersector. Duidelijk is dat de invoering ervan niet bij één afdeling kan worden ondergever.nieuws_column auteur bracht, maar dat het de hele organisatie aangaat en strategisch van belang is.
V
De bijeenkomst was georganiseerd door de themagroep Assetmanagement. De gas- en elektriciteitsector is al tamelijk ver met assetmanagement. De watersector kan daar veel van leren. “De vraag daarbij is hoe je de theorie naar de praktijk vertaalt”, zegt Erik van den Brink van de themagroep. “De presentatie van DELTA Netwerkbedrijf belichtte het hele implementatietraject van assetmanagement binnen een bedrijf. Duidelijk werd dat de toezichthouder in die sector min of meer stuurt op de invoering van assetmanagement. Samen met de sector is een Nederlandse Technische Afspraak vastgesteld (NTA 8120) die de toezichthouder als toetsingskader hanteert. De watersector heeft (nog) geen toezichthouder. De discussie ging er onder meer over of je als sector nu al
moet beginnen met een ‘NTA Water’ om een eventuele toekomstige toezichthouder een slag voor te zijn.” In de tweede presentatie van netbeheerder COGAS Infra & Beheer werd aangetoond dat de gestructureerde aanpak van asset-
management goed kan helpen in de communicatie met de buitenwereld. “Aspecten als risico’s en maatregelen kun je dan makkelijker uitleggen. Op de bijeenkomst bleek maar weer eens dat het over je eigen schutting heen kijken erg verrijkend kan zijn.”
Enquête De themagroep Assetmanagement ontwikkelde een enquête om te inventariseren welk beeld betrokkenen uit de watersector hebben bij assetmanagement en hoever de watersector is met de implementatie hiervan. Met de resultaten wil de themagroep richting geven aan zijn activiteiten. De vragenlijst bestaat uit twee delen. Deel 1 bevat algemene vragen die een beeld geven van de achtergrond van degene die de vragenlijst invult. Deel 2 bevat inhoudelijke vragen over de implementatie van assetmanagement bij de organisatie waar de invuller werkzaam is. De inhoudelijke vragen zijn gericht op waterschappen, gemeenten, drinkwaterbedrijven en Rijkswaterstaat. Medewerkers van deze organisaties zullen zich dan ook het meest herkennen in de vraagstelling. Medewerkers van adviesbureaus of onderzoeksinstellingen kunnen bij het invullen van de inhoudelijke vragen één van de bovengenoemde organisaties als voorbeeld in gedachten nemen. U kunt deelnemen via internet: www.uwpinie.nl/AM-Watersector. Het totale onderzoek duurt circa 15 minuten. U wordt verzocht uw reactie voor 4 november door te geven. De resultaten worden gepresenteerd op het KNW-symposium over assetmanagement voor rioleringen en waterleidingen op 29 november en in dit KNW-katern van H2O.
Inspiratiedag zelfvoorzienendheid Op 6 oktober was KNW te gast in de Amsterdam Arena bij de bijeenkomst ‘Zelfvoorzienendheid in zoetwater’. Tijdens deze bijeenkomst kwamen medewerkers van waterbeheer, kennis en bedrijfsleven bij elkaar om samen dieper in te gaan op diverse plannen die ertoe moeten leiden dat de sector meer zelf in zijn eigen behoeften
voorziet. Dat het uitwisselen van kennis en ervaringen ook op dit gebied van groot belang is, bleek uit de verschillende bijdragen. Daarin kwam naar voren dat er veel initiatieven en plannen op het gebied van zelfvoorzienendheid zijn, maar dat het zeker geen doel op zich moet zijn. In sommige gevallen is het namelijk minder
efficiënt of kan het andere belangen schaden. Door met andere partijen in gesprek te gaan kregen deelnemers hier meer inzicht in en kunnen ze deze kritische blik meenemen in de verdere autarkische ontwikkeling van de sector. Een verslag stond in H2O nr. 20, pagina 7.
V.l.n.r. Hans Massop (Natuurmonumenten), Gerard Doornbos (Hoogheemraadschap van Rijnland), Jan Busstra (DG Water ministerie van Infrastructuur en Milieu), Peter de Koeijer (ZLTO) en Martien den Blanken (PWN).
36
H2O / 21 - 2011
waternetwerken WATERCOLUMN Zuiveren industrieel
Afscheid Willy Verstraete
De themagroep Anaerobie nam met het geslaagde symposium ‘Innovative Developments in Anaerobic Processes’ op 11 oktober op gepaste wijze afscheid van emeritus hoogleraar professor Willy Verstraete van de Universiteit van Gent. Verstraete heeft zich jarenlang met succes ingezet voor de samenwerking in het Nederlandse taalgebied op het gebied van anaerobe processen. Voor een verslag van dit symposium zie pagina 7 in deze uitgave. V.l.n.r. Gatze Lettinga (universiteit van Wageningen), Nico Groeneveld (Royal Haskoning), Chris Ruiken (Waternet), Grietje Zeeman (voorzitter themagroep), Henk Lubberding, Willy Verstraete, Dirk Derycke, Lood van Velzen, Monique Bekkenutte, Jules van Lier (dagvoorzitter) en Bram Versprille.
De waterkennisbank: digitaal waternetwerken Kent u dat? U heeft een korte inhoudelijke vraag, maar er is geen collega in de buurt die u op gang kan helpen. Of u bent bezig met de samenstelling van een projectteam, maar er ontbreekt iemand met expertise op een bepaald gebied. Zomaar twee voorbeelden van problemen die herkenbaar zijn. De komende jaren worden we hier nog meer mee geconfronteerd. Op dit moment verliezen veel (overheids)organisaties immers veel beschikbare kennis en ervaring als gevolg van de vergrijzing en de slag naar meer efficiëntie die ze doormaken. Daarnaast zijn de belangrijkste uitdagingen waar we als sector voor staan, organisatie-overstijgend (denk bijvoorbeeld aan de noodzaak tot samenwerking in de waterketen). Tijd voor actie dus. Recent is de waterkennisbank gelanceerd. Doelstelling van dit initiatief is het uitwisselen van kennis en ervaring over de grenzen van de eigen organisatie heen. Het mooie van dit initiatief is dat het de hiervoor genoemde problemen kan oplossen en aansluit bij de wijze waarop de nieuwe generatie medewerkers kennis en informatie zoekt en deelt.
afvalwater: ‘Discussie ver.nieuws_column kop werd hoog tijd’
V
er.nieuws_column plat initiaal Meer belangstelling dan beschikbare plaatsen: dat was het geval bij het symposium over het biologisch zuiveren van industrieel afvalwater ver.nieuws_column plat op 6 oktober bij Tata Steel. Het bij voorbaat sluimerende idee om een tweedeauteur dag te organiseren ver.nieuws_column wordt dan ook in praktijk gebracht.
Het symposium was georganiseerd door SKIW en de themagroep Afvalwaterbehandeling van KNW. Mede-organisator en gastheer Antoine van Hoorn van Tata Steel kijkt terug op een zeer geslaagde dag. “Het was hoog tijd dat binnen de industrie eens gesproken werd over de biologische zuivering van afvalwater. Als organisatiecomité hadden we de overtuiging dat veel van elkaar geleerd kon worden. Dat bleek te kloppen. Er is wel veel kennis over dit onderwerp, maar die zit in de hoofden van de mensen die erg toegewijd zijn aan de zuivering. Vandaar dat we bij onze eerste vraag om bijdragen voldoende lezingen kregen opgestuurd voor twee dagen. We waren nu in totaal met 93 mensen. Meer konden er niet bij, wat ik had daarmee twee bussen vol.”
Via de waterkennisbank... heeft u toegang tot een databank waarin u collega’s op specifieke kennisgebieden kunt vinden; 1 kunt u in specifieke kennisgroepen inhoudelijke discussies voeren met collega’s in hetzelfde vakgebied. Zo vergroot u samen de kennis; 1 krijgt u toegang tot een uitgebreide databank met artikelen, presentaties, etc; 1 worden jonge talenten en studenten gekoppeld aan experts. 1
Ook u wordt gevraagd zich te registreren voor de waterkennisbank (www.waterkennisbank.nl). Alleen door allemaal mee te doen kunnen we immers een groot digitaal waternetwerk vormen. De waterkennisbank is een initiatief van Ronald Wielinga en Astrid Ventevogel en wordt in nauwe samenwerking met het Koninklijk Nederlands Waternetwerk vormgegeven. Met de partijen die zich inmiddels hebben aangesloten, bestrijken we de hele watersector (A&Ofonds Waterschappen, Aqua for All, gemeente Veghel, PWN, het NWP, Stichting Wateropleidingen en Waterschap Reest & Wieden). Daarnaast hebben Ina Adema (burgemeester Veghel), Martien den Blanken (directeur PWN) en Marga Kool (dijkgraaf Waterschap Reest & Wieden) zich als ambassadeur ook persoonlijk verbonden met het initiatief. Zij helpen ons om van de waterkennisbank een succes te maken.
Antoine van Hoorn
Uit drie lezingen over biologische zuivering van zout afvalwater bleek dat die zonder problemen verliepen. Dit staat haaks op de heersende gedachte dat zout afvalwater moeilijk of niet biologisch gezuiverd kan worden. Een andere leerzame constatering was dat zuiveringen in de industrie met diverse soorten afvalwater te maken hebben, maar dat de problemen waar men tegen aanloopt, gelijksoortig zijn. De tweede dag over biologisch zuiveren van industrieel afvalwater zal in februari 2012 plaatsvinden. Datum en locatie worden nog bekend gemaakt.
H2O / 21 - 2011
37
waternetwerken WATERCOLUMN De trainee
en haar werkgever tieprojecten voor basisscholen. Je krijgt hier ver.nieuws_column Het is nieuw, avontuurlijk en wordt door kop de hele watersector omarmd: het Nationaal Watertraineeship, een tweejarig programma er.nieuws_column plat initiaal voor net afgestudeerde waterkundigen. Waternetwerk neemt een kijkje bij de deelnemers aan dit traject, waarbij trainee en werkgever iets meenemen dat hun gevoel ver.nieuws_column plat voor het traineeship het beste weergeeft. Aflevering 9 : Waterschap De Dommel. ver.nieuws_column auteur
V
De trainee: Judith Coenen, adviseur Ecologie en Waterkwaliteit bij Waterschap De Dommel. Attribuut: een metalen vlinder uit Brazilië. “Voorafgaand aan mijn baan bij De Dommel heb ik vijf jaar in Amerika gestudeerd en gewerkt. Mijn kennis van de Nederlandse watersector was vrij beperkt, vooral op het gebied van beleid en regelgeving. Ik ben daarom bewust op zoek gegaan naar een baan waarin ik wat langer de tijd zou krijgen om die kennis op te doen. Een traineeship leek mij daarvoor de beste weg, en zo ben ik bij De Dommel terecht gekomen. In eerste instantie was mijn functie onderdeel van een traineeprogramma van het waterschap; na een half jaar zijn we aangehaakt bij het Nationaal Watertraineeship.” “In het begin namen Henk en Martijn me mee in lopende projecten. Op den duur kreeg ik steeds meer eigen verantwoordelijkheden en ben ik van alles zelf gaan oppakken. Mijn werk is heel divers: van de herinrichting van een beek tot natuureduca-
de ruimte om je eigen weg te vinden. De trainingen zijn er met name op gericht jezelf te leren kennen en je sterke eigenschappen in te zetten in samenwerking met anderen. Laatst hebben we gewerkt met een acteur die rollenspelen met ons deed. Je werd daarbij geconfronteerd met de manier waarop je zelf communiceert en hoe dit overkomt op anderen. Verder vind ik de modules over presenteren en adviesvaardigheden erg nuttig. Je leert vanuit je eigen kracht en persoonlijkheid een goede presentatie te geven of anderen te adviseren. In mijn werk heb ik daar veel voordeel van. Als symbool voor het traineeship heb ik gekozen voor een vlinder. Dit insect is kleurrijk, vliegt zoals ik alle kanten op, en is daardoor heel veelzijdig - net als het traineeship. Je werkt, doet projecten én werkt aan je persoonlijke ontwikkeling. En dat in één programma.” De werkgevers: Henk Tamerus en Martijn Antheunisse, adviseur Waterkwaliteit en adviseur Ecologie. Attribuut Henk: een glazen orka. Attribuut Martijn: een zwembandje. “Om vele redenen is het traineeship voor De Dommel interessant. We zaten te springen om versterking en wilden graag meer jonge, enthousiaste mensen binnenhalen. Met een traineeship hoopten we high potentials iets extra’s te kunnen bieden, waardoor zij graag bij onze organisatie willen komen werken.
V.l.n.r. Martijn Antheunisse, Judith Coenen en Henk Tamerus.
38
H2O / 21 - 2011
Judith viel tussen de sollicitanten meteen op vanwege haar niet te remmen enthousiasme. Ons idee bij het programma was om de trainee kennis te laten maken met zoveel mogelijk aspecten van de organisatie, zodat ze kunnen uitvinden waar hun talenten liggen. Daarom werkt Judith ook aan projecten in twee vakgebieden. Door aan te haken bij het Nationaal Watertraineeship krijgen onze trainees de nodige extra’s mee in de vorm van trainingen en projecten. Voor ons is het praktisch gezien heel prettig dat die trainingen in zelfmanagement door een externe organisatie worden verzorgd. En de projecten waaraan Judith werkt bij andere organisaties bieden ook ons elders een kijkje in de keuken.” Henk: “Als symbool voor het programma heb ik gekozen voor een orka, vanwege het belang voor trainees om zich als een vis door de verschillende onderdelen van een organisatie te bewegen. Dan haal je het meeste uit zo’n programma.” Martijn: “In het begin hebben we Judith aardig in het diepe gegooid en dingen zelf laten uitzoeken. Als het nodig was, wierpen we haar een zwemband toe; we hebben haar nooit laten verdrinken. En nu is ze zover dat ze nauwelijks meer een zwemband meer nodig heeft. Ze heeft bij een project zelfs de rol van projectleider. Het is mooi om iemand zo te zien groeien in het vak.” Suzanne van den Eynden
waternetwerken “Bruggenbouwer in het water” Passies, ambities, ontwikkelingen - wat drijft een waterprofessional? Het Koninklijk Nederlands Waternetwerk portretteert in iedere editie één van zijn leden. Deze keer: Erik de Bruine (30), hydroloog bij Witteveen+Bos in de groep Zoetwatervoorziening, waterschaarste en droogte.
Agenda WATERCOLUMN Wensen ver.nieuws_column van de veranderende maatschappij kop Op 10 november verzorgt themagroep Water en Maatschappij een bijeenkomst bij Brabant er.nieuws_column plat initiaal Water in ‘s-Hertogenbosch met als thema: Eisen en wensen van de veranderende maatschappij/klant. Daarbij zal de focus liggen op maatschappelijke veranderingen ver.nieuws_column plat en diensten achter de watermeter. De aanvang is om 14.00 uur, de bijeenkomst ver.nieuws_column auteur is gratis.
V
Excursie themagroep Watervoorziening Op 17 en 18 november houdt de themagroep Watervoorziening opnieuw een excursie. Er worden twee bijzondere installaties bezocht, locaties waar een combinatie van innovatieve en bestaande technologieën zorgdragen voor de productie van hoogwaardig water op maat: de Puurwaterfabriek in Emmen en de Proceswaterfabriek in Ter Apelkanaal. KNW-najaarscongres Op 24 november vindt het KNW-najaarscongres plaats in Burgers’ Zoo in Arnhem. Het congres ‘Water wordt digitaal!’ gaat over IT-trends in de watersector. Belangrijkste spreker is Edwin Adriaansen van TomTom. In werkbijeenkomsten wordt verder gewerkt aan de betekenis van de informatie- en communicatietechnologie voor de ambities van de waterorganisaties. Het congres wordt voorafgegaan door een algemene ledenvergadering.
Erik de Bruine
“Ik ben direct na afronding van mijn studie Civiele Techniek aan de TU Delft lid geworden van - toen nog - de NVA, op aanraden van mijn collega’s. In eerste instantie was ik voornamelijk lid vanwege vakblad H2O, maar later ontdekte ik ook de activiteiten van KNW. Inmiddels heb ik zelf een bijdrage geleverd aan bijeenkomsten en ben ik actief lid binnen Jong KNW. Ik vind de netwerkfunctie die de vereniging heeft, een grote meerwaarde hebben. Wat dat betreft past de naam Waternetwerk veel beter dan het vroegere NVA.” “Ik ben Civiele Techniek gaan studeren omdat ik geïnteresseerd was in de techniek. Ik wilde bruggen bouwen. Tijdens mijn studie ontdekte ik dat ik een passie heb voor water. Dat water zowel gever als nemer van leven is, intrigeert mij. Deze passie zie ik ook veel om me heen bij collega’s. Dat vind ik één van de leuke kanten van de watersector en maakt samenwerken behalve nuttig ook erg leuk. Daarnaast zijn er veel uitdagingen en ontwikkelingen waar we mee te maken hebben, zoals de toenemende droogte en schaarste aan schoon (drink)water. Hier is terecht veel aandacht voor, zoals onder andere te zien is in het Deltaprogramma en tijdens Prinsjesdag. Ik vind het boeiend dat er zoveel speelt, er veel ontwikkelingen zijn en ik kan helpen bij het zoeken naar oplossingen waar de maatschappij baat bij heeft.” “Ook binnen de vereniging wil ik graag mijn steentje bijdragen en ben daarom sinds vorig jaar actief binnen Jong KNW. Uit de bijeenkomst ‘De Waterbeheerder van de Toekomst’, die eind vorig jaar plaatsvond, bleek dat veel behoefte onder jongeren bestaat om een netwerk tot hun beschikking te hebben en om meer aansluiting te hebben met de rest van de sector. Dit vind ik heel belangrijk, vooral omdat een grote groep vakmensen de komende jaren met pensioen gaat. Jong KNW wil de toestroom van jonge waterdeskundigen stimuleren en organiseert daarom activiteiten, waaronder voor de tweede maal een introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector op 14 maart 2012. Deze dag is bedoeld voor pas afgestudeerden en mensen die van sector zijn veranderd, zodat ze alle facetten van de watersector kunnen leren kennen. Daarnaast willen we ervoor zorgen dat jongeren aansluiting vinden bij de huidige generaties waterdeskundigen, om zo de uitwisseling van waardevolle kennis en ervaring te bevorderen. Met Jong KNW kan ik helpen dit te stimuleren. Op deze manier ben ik toch nog een soort bruggenbouwer.”
Assetmanagement Op 29 november houdt themagroep Assetmanagement het symposium ‘Assetmanagement riolering en drinkwaternetten: leren van elkaar, verschillen en overeenkomsten’. Doel van deze bijeenkomst is het delen van kennis over de toepassing van assetmanagement in beide sectoren, het duiden van verschillen en overeenkomsten en het formuleren van aanbevelingen over samenwerking.
Colofon Waternetwerken Redactie Monique Bekkenutte Anne de Boer Martine Bruynooge Antal Giesbers Jaap van Peperstraten Contact Koninklijk Nederlands Waternetwerk Binckhorstlaan 36 (M417) 2516 BE Den Haag (070) 322 27 65 06 31 67 86 68 e-mail:
[email protected]
H2O / 21 - 2011
39
Water spiegel
Nieuwskatern van Vewin nummer 7, oktober 2011
Ketenakkoord fosfaat getekend – 19 bedrijven tekenen akkoord – Vewin één van de initiatiefnemers – Doel is minder belasting milieu Fosfaat is een kostbare grondstof die nu veelal via het afvalwater verloren gaat. Binnen twee jaar moet zo veel mogelijk fosfaat op een milieuverantwoorde wijze in de kringloop worden teruggebracht en geëxporteerd. Dat is de kern van het akkoord dat staatssecretaris Atsma (Ministerie van Infrastructuur en Milieu) deze maand samen met 19 bedrijven en instellingen heeft gesloten. Met het ketenakkoord worden kennis en innovatie bij de betrokken sectoren gestimuleerd. De ondertekening vond plaats tijdens de ‘Innovatie-estafette’ in Rotterdam. Fosfaatkringloop
S
taatssecretaris Atsma: “Ik ben er trots op dat Nederland als eerste land ter wereld de fosfaatkringloop gaat sluiten. Met deze doorbraak slaan we drie vliegen in één klap. Ons milieu wordt schoner doordat we voorkomen dat fosfaat in het gronden rivierwater terecht komt. Onze samenleving wordt er beter van doordat we nuttige stoffen uit voedsel, mest, slib en rioolwater gaan hergebruiken. En winstpunt voor het bedrijfsleven is dat het overschot aan fosfaat kan worden geëxporteerd.” Fosfaat terugwinnen uit rioolwater, slib, mest en huishoudelijk GFT-afval levert minder afval, minder mest en schoner water op. Vewin is dan ook een groot voorstander van dit soort innovatieve en duurzame ontwikkelingen en is daarom een van de initiatiefnemers achter dit ketenakkoord. Vewin heeft daarbij aange-
40
H2O / 21 - 2011
geven dat de drinkwaterbedrijven zich inzetten voor een duurzame waterketen. “Theo Smitz, directeur Vewin: Vanuit de drinkwatersector zetten we hier graag onze expertise en deskundigheid in om met andere partners ambitieuze projecten te realiseren. Het sluiten van kringlopen, terugwinnen van nutriënten en inzetten van innovatieve systeeminnovaties zijn de richtingen waar we succes verwachten.”
Ervaring De watersector heeft al ervaring met fosfaatwinning. Op de rioolwaterzuivering Amsterdam West van Waternet bijvoorbeeld wordt fosfaat biologisch uit het afvalwater verwijderd. Bij de vergisting van het zuiveringsslib dat hierbij ontstaat wordt biogas geproduceerd en komt een deel van het fosfaat weer vrij. Het biogas kan worden gebruikt voor de energievoorziening en het fosfaat kan worden teruggewonnen als kunstmest
in de vorm van struviet. Struviet (magnesium-ammonium-fosfaat) is een ‘slow release’ kunstmest die wordt gebruikt als toevoeging in kunstmestproducten.
Ondertekening Het akkoord werd tijdens de ‘Innovatieestafette’ ondertekend door LTO Nederland, Royal COSUN, de Unie van Waterschappen, Vewin, Twence, van Gansewinkel, VION Ingredients, HVC, Thermphos, Slibverwerking Noord –Brabant, ICL Fertilizers Europe , Wageningen University and Research centre, Deltares, het Nutriënten Management Instituut, WASTE, Aqua for All, Biorenewables Business Platform, InnovatieNetwerk, het Nutrient Platform en de rijksoverheid. Meer informatie via Nicole Zantkuijl:
[email protected]
Tweede rapportage van het Deltaprogramma aangeboden Vewin pleit voor verdiepingsslag in waterkwaliteit Staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu heeft de tweede rapportage van het Deltaprogramma tijdens Prinsjesdag aan de Tweede Kamer aangeboden. In deze rapportage zijn de opgaven voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening door negen deelprogramma’s in beeld gebracht. De resultaten en conclusies vormen de kern voor het programma van 2012. Eén van de conclusies is dat er in Nederland voldoende zoet water is maar niet altijd in het juiste seizoen, op de juiste plek en van de juiste kwaliteit. Vewin pleit voor meer aandacht en onderzoek naar de knelpunten rondom waterkwaliteit in relatie tot droogte.
H
et Deltaprogramma is een nationaal programma waarin overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samenwerken om Nederland te beschermen tegen hoog water en te zorgen voor voldoende zoetwater. Het programma moet leiden tot vijf nationale Deltabeslissingen die de waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland borgen. De beslissingen worden in 2014 aan het kabinet voorgelegd. Het Deltaprogramma is in 2010 van start gegaan. Uitvoering vindt plaats aan de hand van negen deelprogramma’s, waaronder het deelprogramma Zoetwater waarin Vewin participeert. Uit de eerste bestuurlijke rapportage is gebleken dat Nederland met het huidige watersysteem, beheer en beleid tegen haar grenzen aanloopt. De droogteperiode van afgelopen voorjaar onderstreept dit beeld. In droge tot extreem droge jaren worden de inlaatpunten voor drinkwater bij Bernisse, Scheelhoek, langs de Lek en Andijk serieus bedreigd door verzilting. Daarnaast vormen hoge temperaturen van inlaatwater een risico voor de bereiding van drinkwater en kan het IJsselmeer in een
droog jaar niet volledig aan de watervraag voldoen. Het watersysteem moet flexibeler en efficiënter worden ingericht. De beschikbaarheid van voldoende zoet water van goede kwaliteit is een essentiële voorwaarde voor de volksgezondheid en welvaart in Nederland en dient te allen tijde worden gewaarborgd. Vewin wijst erop dat bij droogte de problemen zich als eerste in de waterkwaliteit manifesteren. Hierbij gaat het niet alleen om verzilting en hoge temperaturen, maar ook om verhoogde concentraties milieuvreemde stoffen, gewasbeschermingsmiddelen en chemische stoffen. Dit wordt veroorzaakt door afnemende verdunning bij lage rivierafvoeren. Voor de volgende fase van het deelprogramma Zoetwater pleit Vewin voor een landelijke verbredings- en verdiepingsslag in de knelpuntenanalyse naar waterkwaliteit in relatie tot droogte. Hierbij gaat het om zowel grond- als oppervlaktewater. Nader onderzoek is nodig om de (toekomstige) knelpunten op het gebied van waterkwaliteit in kaart te brengen. Op basis daarvan kan samen met de drinkwatersector naar oplossingsstrategieën gekeken worden die
De zoetwaterlichamen van belang voor de drinkwatervoorziening: het IJsselmeer, de Maas, de Rijn, de Drentse Aa, de Biesboschbekkens, Panheel en het Brielse Meer. gericht zijn op een duurzame drinkwatervoorziening voor nu en in de toekomst: voldoende bronnen van goede kwaliteit met een zo laag mogelijk zuiveringsinspanning. Zo moet de drinkwaterfunctie van het IJsselmeer, de rivieren en zoetwaterbekkens behouden blijven (zie kaart). Strategische grondwatervoorraden moeten gereserveerd worden voor de productie van drinkwater. Meer informatie via Sabine Gielens:
[email protected] H2O / 21 - 2011
41
EU betalingen aan boeren koppelen aan watermaatregelen Europese Commissie presenteert voorstellen nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Eurocommissaris voor Landbouw Dacian Çiolos heeft op 12 oktober de officiële voorstellen gepubliceerd voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De komende twee jaar wordt hierover onderhandeld met de lidstaten en het Europees Parlement, dat sinds het Verdrag van Lissabon ook medewetgever is op dit terrein. Vewin pleit voor het duurzamer maken van het GLB.
Pijler I: verduurzaming
D
e Europese Commissie wil dat betalingen aan boeren afhankelijker worden van milieudoelen en innovatie. De huidige subsidieregeling in Pijler I van het GLB, waarbij agrariërs inkomenssteun ontvangen op basis van de productieomvang uit het verleden, moet worden vervangen. De Commissie stelt een premie per hectare voor en een systeem van doelgerichte betalingen voor diensten die de maatschappij wenst en nodig heeft. Dit houdt in dat 30% van de rechtstreekse betalingen wordt besteed aan efficiënter gebruik van natuurlijke hulpbronnen, zoals water. De Commissie heeft drie verplichte maatregelen genoemd die boeren moeten ondernemen: gewasrotatie, het instandhouden van permanent grasland en het uit productie nemen van 7% van het areaal om te gebruiken voor milieudoelen. Een voorbeeld is de aanleg van bufferstroken langs sloten. Staatssecretaris Bleker is voorstander van koppeling van 30% van de toekomstige betalingen aan eisen voor duurzamer maken van de productie. Maar hij is teleurgesteld over de gefixeerde invulling die de Europese Commissie kiest. Het kabinet wil een flexibel en Europees keuzemenu voor duurzame diensten. Dat moet natuurlijk binnen voorwaarden die binnen de Europese Unie worden vastgesteld zodat er geen oneerlijke concurrentie ontstaat. Op die manier kunnen landen zelf concrete maatregelen treffen die het meeste effect
42
H2O / 21 - 2011
sorteren en het best passen bij het land en de ondernemers.
een EU prioriteit is maar de lidstaten zelf de programma’s voor plattelandsontwikkeling implementeren.
Overeenstemming met KRW Vewin ondersteunt de koppeling van betalingen aan activiteiten ten gunste van de waterkwaliteit. De voorgestelde maatregelen zijn positief, maar naast deze drie maatregelen moeten landen ook zelf activiteiten kunnen vaststellen die bijdragen aan de milieudoelen. Vewin vindt dat doelen van het landbouwbeleid in overeenstemming moeten zijn met die van de Kaderrichtlijn Water. De Europese Commissie overweegt opname van de KRW in cross compliance, wanneer de landbouwmaatregelen om aan de KRW te kunnen voldoen concreet gedefinieerd zijn. Dit zou betekenen dat boeren op hun inkomenssteun gekort zouden kunnen worden wanneer ze de KRW-maatregelen niet uitvoeren. Vewin pleit ook voor opname van de KRW in cross compliance.
Vewin en de Unie van Waterschappen hebben per brief aan Staatssecretaris Bleker aandacht gevraagd voor maatregelen ten gunste van waterkwaliteit en –kwantiteit in het GLB. Naar aanleiding hiervan volgt hierover binnenkort een gesprek met de Staatssecretaris. Publicatie: vewin.nl/publicaties ‘Duurzame en innovatieve landbouw voor de toekomst’
Pijler II: efficiënter gebruik waterbronnen In het plattelandontwikkelingsbeleid, Pijler II, wil de Commissie ook milieuinitiatieven in de landbouw aanmoedigen. Dit zijn twee van de zes prioriteiten van het beleid. Dat zijn ten eerste de instandhouding en het herstel van de ecosystemen en de strijd tegen de klimaatverandering en ten tweede het efficiënte gebruik van de hulpbronnen. Vewin vindt dat lidstaten water als nationale prioriteit moeten benoemen, aangezien het
Meer informatie via Lieke Coonen,
[email protected]
De European Benchmarking Co-operation (EBC) heeft deze maand in Oslo de resultaten van de prestaties van haar 45 leden gepresenteerd. Doel van het internationale benchmark programma is kennisdeling en versterking van de prestaties van afvalwater- en drinkwaterbedrijven.
T
ijdens deze internationale water benchmark bijeenkomst, waaraan 70 vertegenwoordigers van afvalwater- en drinkwaterbedrijven deelnamen, is het nut van de internationale water benchmark weer onderstreept. De deelnemers hebben gesproken over de prestaties van hun eigen bedrijven ten opzichte van andere waterbedrijven in Europa. Nadat deze gegevens waren gepresenteerd, bood de workshop de gelegenheid om de verschillen te verklaren en verbeterplannen voor te bereiden.
EBC De in 2004 opgerichte European Bench-
marking Co-operation (EBC) is een not-for-profit benchmark initiatief van de brancheverenigingen van waterbedrijven, waaronder Vewin en verschillende wateren afvalwaterbedrijven uit Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden en Nederland. Doel van de samenwerking is om via internationale benchmarking de betrokk ken bedrijven te faciliteren bij de continue verbetering van de prestaties. De EBC legt de focus op een breed palet aan onderwerpen. Deze onderwerpen bestaan uit financiën en efficiency, waterkwaliteit, betrouwbaarheid, duurzaamheid (milieu) en service. Hierdoor worden de totale prestaties van de deelnemende bedrijven
in kaart gebracht. Op de gebieden waar bedrijven zwak presteren kunnen verbeteringen worden doorgevoerd. Bij onderdelen waar een bedrijf bovengemiddeld goed scoort kan worden gevraagd hoe zij dat resultaat hebben behaald en de informatie te delen met de andere bedrijven. De EBC biedt zodoende een platform om ‘best practices’ te delen. Deze benchmark is een bewezen managementinstrument om prestaties van bedrijven te verbeteren en ‘best practices’ van andere bedrijven over te nemen. Meer informatie via Peter Dane:
[email protected]
Conferentie Drinkwaterwet “Nederland is terecht trots op het eigen drinkwater.” Dit zei Bernhard ter Haar, directeur-generaal Milieu van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, deze maand tijdens de conferentie in Rotterdam over de nieuwe Drinkwaterwet. Hij gaf aan, dat “we tegen de grenzen van de wereldwijde voorraden aanlopen”, waardoor bedrijven het voortouw moeten nemen om te vergroenen. “De overheid kan hierbij stimuleren”, zei hij. Tijdens deze conferentie werden de nieuwe Drinkwaterwet en aangrenzende onderwerpen besproken door verschillende sprekers.
Colofon Schone waterketen
T
heo Schmitz, directeur Vewin, benadrukte tijdens deze conferentie het belang van een schone waterketen. “De overheid moet vergroening uitlokken” zei hij. Het doel van deze vergroening is dat drinkwaterbronnen schoner worden, zodat drinkk waterbedrijven met minder zuiveringsstappen dezelfde kwaliteit drinkwater kunnen leveren. Dit past binnen de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Verder gaf Schmitz aan, dat de drinkwatervoorziening geen ondergeschikte rol mag krijgen door de huidige bezuinigingen.
VROM en medewerker European Affairs bij Vewin, nam de aanwezigen mee door de tijd die voorafging aan de nieuwe Drinkwaterwet. Hij gaf aan, dat “Nederland een sprankelend voorbeeld is voor de rest van de wereld” op het gebied van drinkwater. De conferentie vond plaats in het drijvend Paviljoen en stond symbool voor de afsluiting van een decennium waarin aanpassing en hernieuwing van de drinkwaterregelgeving is verworden tot de nieuwe Drinkwaterwet. Meer informatie via Arjen Frentz:
[email protected]
Waterspiegel Update is een periodieke uitgave van Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Waterspiegel Update brengt nieuws en opinies uit de wereld van water en aanverwante sectoren. UITGEVER Rinus Vissers Nijgh Periodieken B.V. (
[email protected]) HOOFDREDACTIE Vewin Marco Zoon (
[email protected]) DRUK EN LAY-OUT DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever.
Voorbeeld Wennemar Cramer, oud-medewerker bij H2O / 21 - 2011
43
LOGISTICON WATER TREATMENT
Demiwater
DÉ SPECIALIST IN WATERBEHANDELING!
afvalwater
Koelwater
Proceswater
Een zuivere sam menwerking Welke vorm van waterbehan ndeling u ook wenst, Logisticon levert u: Klant specifieke installatiess Ontwerpen in 3D Procesontwerp en Werktu uigbouw/Elektrotechniek in één hand Optie huur (pilot)installatie Aarzel niet en maak gebruik van onze expertise in water.
Logisticon Water Treatment b.v. Postbus 38, 2964 ZG Groot-Ammers, Nederland Telefoon: +31 (0) 184 - 60 82 60 Website: www.logisticon.com
platform
Reinout Lageman, Lambda Consult Wiebe Pool, Holland Environment Group
Elektrokinetische schermen tegen intrusie zout water Zeewaterintrusie in kustzones, vooral als gevolg van overmatige grondwateronttrekking, vormt één van de grotere problemen voor de zoetwatervoorziening in kustgebieden. Er bestaan verscheidene methoden om dit probleem te minimaliseren, zoals grondwaterdammen, infiltratiebekkens of afschermingsbronnen om zout water af te pompen en een naar de zee gerichte zoetwatergradiënt te creëren. Toenemende kosten voor waterwinning en onderhoud en onzekerheid over de beschikbaarheid van drinkwater op de lange termijn dwingen de autoriteiten tot het vinden van andere wegen om het probleem op te lossen. Een innovatieve oplossing is de toepassing van elektrokinetische schermen langs de kust, waarmee chloride(en natrium)ionen worden opgevangen. Elektrokinetische schermen worden reeds toegepast voor het afschermen van verontreinigde grondwaterpluimen. Met computersimulaties kan worden aangetoond dat elektrokinetische afscherming ook een commercieel toepasbaar en interessant alternatief kan zijn, met name wanneer de noodzakelijke elektrische energie via duurzame energiebronnen wordt opgewekt.
I
n grote delen van de wereld vormt grondwater nog altijd de grootste bron van zoet water. Vooral in dichtbevolkte kustgebieden, waar men het gebruikt voor drinkwater en irrigatie. Bijna tweederde van de wereldbevolking leeft binnen een afstand van 400 km van de kust; iets meer dan de helft binnen een afstand van 200 km, een gebied dat slechts tien procent beslaat van het aardoppervlak1). Onder natuurlijke omstandigheden hebben wereldwijd vrijwel alle kustzones in meer of mindere mate te maken met verziltingsproblemen van de zoetwateraquifers. Onder normale condities stroomt zoet grondwater vanuit watervoerende lagen (aquifers) en infiltratiegebieden in het binnenland naar de uitstroomgebieden aan zee2). Door natuureffecten als getijdenbewegingen en klimaaten zeespiegelveranderingen kan dit proces echter omdraaien. Menselijk handelen, zoals de winning van zoet grondwater in de kustgebieden, heeft de grootste invloed op zeewaterintrusie. De mate waarin en snelheid waarmee zeewaterintrusie kan optreden, wordt goed geïllustreerd door een voorbeeld uit China, waar men het probleem al sinds 1960 bestudeert. Onderzoeken in de kustplaatsen Laizou in 1971 en in Lonkou in 19794) toonden aan dat overmatig pompen van grondwater in deze gebieden tot een
aanzienlijke zoutwaterintrusie leidt. Het betreft een overgangszone van 1,5 tot 6,0 km en een aquiferoppervlakte van meer dan 580 m2. In het begin kwamen de waarnemingen uit specifieke geïsoleerde gebiedjes met een totale grootte van 0,5 km2. In de daaropvolgende jaren nam het verzilte gebied in omvang toe, doordat meer grondwater voor landbouw en industrie werd opgepompt. In 1979 besloeg het verzilte gebied 16 km2, in 1982 was dat 39 km2, in 1984 71 km2 en in 1987 al 196 km2. In 1989 was de hele kust tot aan Laizou over een aaneengesloten zone van 238 km2 verzilt. De gemiddelde jaarlijkse toename steeg van vier km2 in 1970 tot 30 km2 in 1989. In andere kustgebieden in de wereld zullen zich vergelijkbare, slechtere of betere situaties voordoen, afhankelijk van locatiespecifieke omstandigheden als (hydro) geologie, klimaat, aanwezigheid van rivieren, bevolkingsdichtheid en landgebruik.
Controle van zeewaterintrusie Er bestaan verschillende methoden om zeewaterintrusie tegen te gaan. De meest voorkomende zijn diepe infiltratiebronnen die ondergrondse grondwaterdammen kunnen creëeren. Ook worden infiltratiebekkens toegepast die men vult met afstromend regenwater of water uit de rivieren. Gedurende de laatste jaren zijn met name in de Verenigde Staten alternatieve methoden onderzocht5).
Infiltratiebronnen, infiltratiebekkens en afschermingsbronnen hebben hun nut bewezen bij het bewaren van het juiste evenwicht tussen onttrekking en aanvulling van zoet grondwater. Effectieve controle van zoutwaterintrusie wordt bewerkstelligd door een combinatie van de juiste monitoringstechnieken, twee- en driedimensionale modellering van zeewaterintrusie6) en het toepassen van methoden zoals hiervoor beschreven. Er zijn echter situaties waar dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld door gebrek aan oppervlaktewater. In zulke gevallen kunnen elektrokinetische schermen een goed alternatief vormen.
Elektrokinetische technologie Elektrokinetische schermen zijn een afgeleide toepassing van in-situ elektrokinetische bodemsanering of in-situ elektroreclamatie. Deze techniek is voor praktische toepassing ontwikkeld door Lageman & Pool vanaf het midden van de jaren ‘807),8). De techniek berust op het in de grond brengen van elektrische gelijkstroom (DC) via in de ondergrond geplaatste anoden en kathoden. Onder invloed van het elektrische veld worden zware metalen, cyanide, arseen en andere ionische of polaire toxische elementen uit de ondergrond verwijderd. De elektroden staan niet in direct contact met het bodemmateriaal, maar hangen in speciale, onderling verbonden verticale filterbuizen, waardoorheen een
H2O / 21 - 2011
45
waterige oplossing (elektrolyt) circuleert. Via de elektrolyten worden fysisch-chemische processen rond de elektroden geconditioneerd en verontreinigingen opgevangen: positief geladen verbindingen in de kathoden en negatief geladen verbindingen in de anoden. Een elektrokinetisch scherm moet daarentegen worden opgevat als een passieve methode voor afscherming, isolatie en sanering van verontreinigde grondwaterpluimen of als een in-situ-methode om polaire voedingsstoffen aan de grondwaterpluim toe te voegen om biodegradatie te bevorderen9). De ionische verontreinigingen worden met het grondwater meegevoerd en op het moment dat zij in de schermzone komen, moet de elektrische potentiaal groot genoeg zijn om de grondwaterstromingsnelheid te overwinnen, zodat ze worden afgebogen en opgevangen in de elektrodenfilters met tegengestelde lading. Een elektrokinetisch scherm verwijdert slechts de verontreinigingen en oefent geen invloed uit op het grondwaterstromingsregime. Een dergelijk scherm kan echter ook worden gebruikt om natrium- en chlorideionen op te vangen aan de voorzijde van een landinwaarts oprukkend zoetzoutgrensvlak. Onder invloed van het opgewekte elektrische potentiaalveld worden de natrium- en chloride-ionen in de schermzone afgebogen naar respectievelijk de kathode- en anode-elektrodefilters en in de elektrolyten opgevangen. Periodiek worden zij daaruit verwijderd, wanneer de concentraties van beide componenten een bepaalde, vooraf vastgestelde waarde hebben bereikt. De hoeveelheid chloride of natrium die wordt verwijderd kan eenvoudig worden berekend met behulp van de Wet van Faraday: m=
I*t*M F*z
waarin: m = massa van chloride of natrium (g) I = stroomsterkte (A) t = tijd (s) M = molecuulgewicht van chloride (35,5) en/of natrium (23) F = 96485 of constante van Faraday (C/mol) z = valentie van chloride en/of natrium (1) Het is echter niet noodzakelijk om alle chloride te verwijderen. Er behoeft slechts zoveel chloride te worden opgevangen dat de concentratie ervan in het water achter het scherm voldoet aan de drinkwater- of irrigatienorm. Het rendement van een elektrokinetisch scherm kan worden gedefinieerd als: aantal geladen deeltjes opgevangen in het scherm Nd = aantal geladen deeltjes dat op het scherm afkomt of
46
H2O / 21 - 2011
Afb. 1: A. Horizontaal elektrokinetisch scherm houdt verticale verzilting tegen.
Cb - Ce * 100 Cb waarin: Nd = rendement (%) Cb = concentratie van ionen voor het scherm (μg/l) Ce = concentratie van ionen achter het scherm (μg/l) Nd =
Een dreigende verzilting van een puttenveld kan worden tegengegaan door een horizontaal (afbeelding 1a) of verticaal (afbeelding 1b) elektrokinetisch scherm te plaatsen. Bij de dimensionering van een elektrokinetisch scherm zijn de volgende parameters van belang: Vgw grondwatersnelheid (m/jaar) μ elektrokinetische mobiliteit (m2/Vs) Φ elektrische potentiaal (V) Rf specifieke weerstand van de (Ohm.m) bodem H lengte van de elektroden (m) L lengte van het scherm (m) D afstand tussen de elektroden (m) r radius van de elektroden (m) Het is niet moeilijk in te zien dat de grondwaterstromingsnelheid één van de belangrijkste factoren is die bepaalt of een elektrokinetisch scherm technisch- en energetisch-economisch haalbaar is. Hoe groter de stromingsnelheid, des te hoger de noodzakelijke spanning tussen de elektroden en des te hoger de stroomsterkte per meter elektrode en dus ook de jaarlijkse operationele kosten. Er is echter een limiet aan de elektrische stroomsterkte: te hoge stroomsterktes zullen leiden tot excessieve warmte-ontwikkeling, zelfs tot kokende elektrolyten en een oncontroleerbaar systeem. De stroomsterkte wordt verminderd door de afstand tussen de elektroden te verkleinen. Hoe kleiner de afstand des te kleiner het potentiaalverschil dat nodig is om de ionen af te buigen en in het scherm op te vangen. Dit betekent echter meer elektroden en hogere investeringskosten.
Afb. 1: B. Verticaal elektrokinetisch scherm houdt laterale verzilting tegen.
Het optimaliseren van investeringskosten en operationele kosten wordt verwezenlijkt door eerst een simpele analytische formule toe te passen, waarmee voorlopige waarden voor potentiaal en stroomsterkte worden berekend als functie van de afstand tussen de elektroden, de schijnbare specifieke weerstand van de bodem, de weerstand van het grondwater, de ion-mobiliteit en de grondwatersnelheid. Deze waarden worden gevalideerd in een computerprogramma, dat de stroombanen van een ion berekent op het moment dat zij onder invloed van het scherm komen (zie afbeelding 2). Door diverse simulaties uit te voeren, kunnen de optimale waarden voor installatie en operationele kosten worden bepaald. Uit de afbeelding kan worden afgelezen dat bij een grondwaterstromingsnelheid van 30 meter per jaar ongeveer een kwart van de chloride-ionen wordt opgevangen, bij een spanning van 75 V tussen de elektroden. Bij 150 V wordt ongeveer de helft van de ionen opgevangen en bij 300 V alle ionen. De afstand tussen de elektroden bedraagt 7,5 meter en het elektrische vermogen is een functie van het voltage en de specifieke elekrische weerstand van de bodem. In Tokyo is sinds 2005 een elektrokinetisch scherm geïnstalleerd in een industriegebied om te voorkomen dat chroom naar een aangrenzende stroomafwaarts gelegen locatie migreert. In Nederland is van 2001 tot en met 2007 een elektrokinetisch bioscherm getest bij een chemische wasserij10). Via het scherm werden polaire nutriënten homogeen in het grondwater verspreid om reductieve dechlorinisatie van gechloreerde koolwaterstoffen te bespoedigen. Recent is een plan ingediend voor het plaatsen van een elektrokinetich scherm in het zuiden van het land, om een sterk met zink verontreinigd brongebied af te schermen van de grondwaterpluim.
platform
Afb. 2: Computersimulatie van de stroombaan van een chloride-ion dat de schermzone binnenkomt (bovenaanzicht).
Hydraulische versus elektrokinetische mehode Uit recent onderzoek naar de afscherming van zeewater langs de West Coast Basin in Californië blijkt dat injectiebronnen van zoet water met succes sinds 1950 de intrusie van zeewater in de overgeëxploiteerde aquifers hebben tegengehouden11). Met een totale schermlengte van 27,6 km en een gemiddelde schermdiepte van 130 meter bedraagt het schermoppervlak 3.588.000 m2. De jaarlijkse kosten van waterinjectie (37,8 x 106 kubieke meter) en onderhoud komen uit op 19 miljoen dollar. Dit resulteert in een kostprijs van 5,30 dollar per m2 scherm. Een kostencalculatie van een elektrokinetisch scherm, uitgaande van overeenkomstige omstandigheden komt
uit op 3,50 dollar per m2. Dit is niet alleen het verschil van bijna twee dollar, maar ook is het dan niet nodig om die kleine 38 miljoen kubieke meter zoet water te injecteren. Daarenboven kan tweederde van de jaarlijkse operationele kosten worden toegeschreven aan afschrijving en onderhoud over een periode van 25 jaar, terwijl eenderde elektriciteitskosten zijn, uitgaande van een kWh-prijs van 0,10 dollar. Kustgebieden hebben over het algemeen een gunstig windklimaat; voor een groot deel van het jaarlijkse energieverbruik kan men wind- (en zonne-)energie gebruiken.
LITERATUUR 1) Hinrichsen D. (2007). Ocean planet in decline. 2) De Breuck W. (1991). Hydrogeology of salt-water intrusion: methods and instruments, pag. 223. Verlag Heinz Heise & Co. 3) Freeze R. en J. Cherry (1979). Groundwater: groundwater resource evaluation, pag. 375-378. Prentice-Hall, Englewood Cliffs, New Jersey. 4) Xue Y., J. Wu, P. Liu, J. Wang, Q. Jiang en H. Shi (1993). Ground water: a study on sea-water intrusion in the coastal area of Laizhou Bay, China: distribution of sea-water intrusion and its hydrochemical characteristics, nr. 4, pag. 532-537. 5) Johnson T. en R. Whitaker (2004). Saltwater intrusion in the coastal aquifers of Los Angeles county. Coastal Aquifer Management pag. 29-48. Cheng A. en D. Ouazar. Lewis Publishers. 6) Gualbert H. en P. Oude Essink (2001). Salt water intrusion in a three-dimensional groundwater system in The Netherlands: a numerical study. Transport in Porous Media nr. 43, pag. 137-158. 7) Lageman R., R. Clarke en W. Pool (2005). Electroreclamation, a versatile soil remediation solution. Engineering Geology, Special Issue, Electrokinetic Remediation pag. 191-201. 8) Lageman R. en W. Pool (2009). Experiences with field applications of electrokinetic remediation. Electrochemical Remediation Technologies for polluted Soils, Sediments and Groundwater pag. 697-717. John Wiley & Sons. 9) Lageman R. en W. Pool (2009). Electrokinetic biofences. Electrochemical Remediation Technologies for polluted Soils, Sediments and Groundwater pag. 357-366. John Wiley & Sons. 10) Godschalk M. en R. Lageman (2005). Electrokinetic biofence, remediation of VOC with solar energy and bacteria. Engineering Geology, Special Issue, Electrokinetic Remediation pag. 225-231. 11) Johnson T. (2007). Battling seawater intrusion in the central & west coast basins. WRD Technical Bulletin 13.
advertentie
Grondboorbedrijf Haitjema B.V. www.haitjema.nl Grondboorbedrijf Haitjema is als zelfstandige onderneming gespecialiseerd in het engineeren, bouwen en meerjarig onderhouden van complete grondwaterinstallaties. Wij staan dag en nacht voor u klaar!
Wisseling 10
Postbus 109
7700 AC Dedemsvaart
T: 0523 - 6120 61
F: 0523 - 615950
Email:
[email protected]
H2O / 21 - 2011
47
Maarten Lut, Oasen Edwin Blaauwgeers, Vitens
Nieuwe reinigingsmethode voor drinkwaterleidingen: ice pigging Nederland kent zo’n 117.000 kilometer aan drinkwaterleidingen. Daarin kan zich in de loop van de tijd sediment vormen. Dat maakt het noodzakelijk de leidingen van tijd tot tijd schoon te maken. Daarvoor gebruiken de drinkwaterbedrijven van oudsher verschillende technieken. Soms zijn deze niet toereikend. Vorig jaar testten Oasen en Vitens een nieuwe techniek: ice pigging. Hierbij wordt een mengsel van water en ijs het schoon te maken leidingdeel ingebracht. Het ijs vormt in de leiding een prop die door een schurende werking alle aanslag en bezinksel van de leidingwand verwijdert. Met behulp van waterdruk wordt het vervolgens door de leiding geduwd. De resultaten zijn verbluffend goed.
D
oor KWR Watercycle Research Institute is in het verleden onderzoek verricht naar de effectiviteit van de technieken; het spuien met een verhoogde watersnelheid blijkt afdoende mits een minimale snelheid wordt aangehouden (1,5 meter per seconde), de inhoud van de leiding een aantal maal wordt ververst en een schoonwaterfront wordt aangehouden. In de dagelijkse praktijk is het inderdaad zo dat in de meeste gevallen spuien met een verhoogde snelheid voldoende is om het aanwezige sediment te verwijderen. Alleen in uitzonderlijke gevallen biedt deze methode geen afdoende oplossing. Voorbeelden daarvan zijn leidingen met een grotere diameter waar onvoldoende snelheid wordt verkregen, langere leidingen waar grotere snelheden leiden tot een te hoog drukverval, leidingen waarin het sediment is verkit tot een massievere aanzetting en bij de aanwezigheid van ongewervelden in de leiding. Aan de universiteit van Bristol is een nieuwe methode ontwikkeld om leidingen te reinigen: het spuien met behulp van een ijsmengsel. Samen met het plaatselijke drinkwaterbedrijf is dit zogeheten ice piggen toegepast op drinkwaterleidingen maar ook in leidingen van de voedingsmiddelenindustrie en bij het reinigen van warmtewisselaars. Voor toepassing in drinkwaterleidingen wordt de techniek op dit moment wereldwijd uitgerold door Agbar Environment. Oasen en Vitens hebben vorig jaar de
48
H2O / 21 - 2011
techniek getest in Nederlandse omstandigheden. Op vier locaties verspreid over Nederland (Goutum, Tiel, Alphen a/d Rijn en Woubrugge) zijn proeven uitgevoerd. Het ice piggen is daarbij getest op leidingen van gietijzer en pvc met verschillende diameters. Tijdens de reinigingsacties is een meetprogramma uitgevoerd om de effectiviteit van het ice piggen vast te stellen. Daarbij werd gekeken naar de prestatie in vergelijking met conventioneel spuien en het totale reinigingseffect van ice piggen.
Resultaten
Voor gietijzer en PVC werd een verschillend meetprogramma uitgevoerd. Voor gietijzer bestond het programma uit het uitvoeren van endoscopisch onderzoek voor en na reinigen van de waterleiding, het spuien van de waterleiding (1,5 meter per seconde) voorafgaand aan het ice piggen, het monitoren van troebelheid, ijzer en mangaan tijdens het spuien en ice piggen en het uitnemen van een leidingdeel voor onderzoek na afloop van de reinigingsactie voor beoordeling op beschadiging van de leidingwand.
Dit leidingdeel is bestudeerd op aanwezigheid van mogelijke beschadigingen door het ijs. De dag na het ice piggen is een leidingdeel uitgezaagd. Deze gietijzeren leiding blijkt door corrosie aangegroeid. Deze aangroei mag niet beschadigd raken door het ice piggen, anders zou het kunnen gaan ‘bloeden’. Dit resulteert met name ‘s nachts (bij stilstand) in een ongewenste toename van de troebelheid.
Voor PVC bestond het programma uit een inspectie van de waterleiding middels een inline camera, het spuien van de waterleiding met 1,5 meter per seconde voorafgaand aan het ice piggen, het uitnemen van leidingdelen voorafgaand en na afloop van het spuien en na het ice piggen voor beoordeling van de aanwezige biofilm (atp/cm2), hydrobiologiebemonstering voor en na de reinigingsacties én het monitoren van troebelheid, ijzer, mangaan en zwevende stof tijdens de reinigingsacties.
Gietijzer
Bij het ice piggen van de gietijzeren leiding was de verwachting dat het aanwezige sediment door de voorafgaande reinigingsactie verwijderd zou zijn. Tijdens het ice piggen bleek echter dat nog aanzienlijke hoeveelheden materiaal uit de leiding kwamen. In de eerste minuten wordt het meeste materiaal verwijderd (zie afbeelding 1). Aan het einde van de ice pig is nog maar een fractie aan materiaal aanwezig.
Uit metingen bleek dat sprake was van een kleine mate van beschadiging van de leidingwand. Dit is zichtbaar als een lichte toename van de troebelheid gedurende de nacht. Er zijn echter geen grote beschadigingen aanwezig. Na vijf nachten is er geen nachtelijke toename van de troebelheid meer zichtbaar. PVC
Bij de locaties met PVC-leidingen is vooral gekeken naar het reinigingseffect met betrekking tot de biofilm en hogere organismen. De uitgekozen locaties zijn bekende probleemlocaties waar hoge
platform aantallen hogere organismen worden aangetroffen. Wat opvalt is dat een behoorlijke hoeveelheid sediment wordt verwijderd met ice piggen, ondanks de voorafgaande spuiacties. De foto's onderaan deze pagina laten de opeenvolgende monsters zien tijdens het ice piggen. De analyse van de monters bevestigt de verwijdering van het sediment door het ice piggen (zie afbeelding 2). Voor en na het spuien en na het ice piggen zijn leidingdelen uitgenomen die zijn onderzocht op aanwezigheid van biofilm (uitgedrukt in pg atp/cm2). De aangetroffen hoeveelheden biofilm zijn laag. Uit de grafiek is af te lezen dat door conventioneel spuien een deel van de biofilm wordt verwijderd, maar lang niet alles. Na ice piggen is de biofilm (vrijwel) volledig verwijderd (zie afbeelding 3).
Afb. 1: De hoeveelheid gesuspendeerde stoffen voor, tijdens en na het ice piggen in de gietijzeren leiding.
Hogere organismen
Eén van de reden dat de test met ice pigging is gedaan, is om na te gaan wat het effect is op hogere organismen. Op meerdere plaatsen in de voorzieningsgebieden van Oasen en Vitens spelen problemen met hoge aantallen organismen. Met conventionele spuimethoden worden hogere organismen niet goed verwijderd. Ice pigging zou een goed alternatief kunnen zijn. Om het effect van ice pigging te meten, zijn verschillende metingen uitgevoerd. De resultaten zijn echter lastig te interpreteren. In de ijsmonsters zelf zijn geen organismen te tellen. Waarschijnlijk worden deze door de schurende werking van het ijs vermalen. Ook het nemen van een goed monster na ice piggen is lastig. Bij de demonstratie werden slechts relatief korte leidingdelen gereinigd. Tevens was geen sprake van een schoonwaterfront. Hierdoor is het bemonsteren lastig. Bij spuien worden organismen uit het Opeenvolgende monsters tijdens ice pigging.
Afb. 2: Resultaten van het ice piggen in een PVC-buis (locatie Alphen a/d Rijn).
omliggende leidingnet aangevoerd. Gezien de overige resultaten is het aannemelijk dat ook hogere organismen goed verwijderd worden. Er zijn na afloop van de proef in Goutum enkele bacteriologische monsters genomen. Geen van de monsters bevatten coliformen. Fecale verontreiniging is niet aangetoond. Naast de gezamenlijke onderzoeken van
Oasen en Vitens is door Oasen aanvullend het leidingnet van Zwijndrecht gereinigd met ice piggen. Het doel was loslatende aangroei op de leidingwand in het distributienet te bestrijden. De totale omvang van de werkzaamheden bedroeg circa 100 kilometer leiding met diameters van 200 mm en kleiner. De uitgevoerde metingen in Zwijndrecht zijn vooral gericht op het
Afb. 3: De hoeveelheid ATP voor, tijdens en na het ice piggen in Alpen a/d Rijn en Woubrugge.
H2O / 21 - 2011
49
vaststellen van het reinigingseffect van ice piggen op de aanwezige aangroei (biofilm én kalk) op de leidingwand. De test vond plaats in een gebied waar klachten zijn geweest over verstopte watermeters. Vooraf zijn de leidingen niet gespuid. In totaal zijn vijf reinigingsacties uitgevoerd. Ook zijn watermonsters genomen. Onder andere het gehalte zwevende stof is bepaald. Analyse van de zwevende stof liet zien dat gemiddeld 44 procent ervan uit anorganisch materiaal bestond. Door middel van camera-inspecties is de mate van vervuiling voor en na ice piggen vastgesteld. Uit de foto’s hiernaast blijkt dat de leidingen na het ice piggen zeer schoon zijn.
Conclusies Op basis van de uitgevoerde laboratoriumanalyses en visuele waarnemingen kan geconcludeerd worden dat ice pigging een veel groter reinigingseffect heeft op sediment en biofilm dan conventioneel spuien met een stroomsnelheid van 1,5 meter per seconde. Waar bij conventioneel spuien slechts het losse sediment en een deel
Vervuiling voor (links) en na (rechts) ice pigging.
van de biofilm wordt verwijderd, wordt bij ice pigging al het materiaal van de leidingwand verwijderd. Uit hygiënisch oogpunt lijkt ice pigging geen extra risico’s met zich mee te brengen. De kans op beschadigingen aan de drinkwaterinfrastructuur is klein, ook bij oudere gietijzeren leidingen. Beschadigingen van leidingen door de lage temperatuur van de ijsslurrie traden niet op. Dat was te verwachten gezien de korte tijd waarin de leiding aan deze temperatuur wordt blootgesteld. Het is nog niet bekend wat de gevolgen zijn van de korte maar
advertenties
Maatwerk met visi visie -inventarisatie en onderzoek -visie- en planvorming -inrichtings- en beheerplannen -monitoring en evaluatie -toetsing aan natuurwetgeving
gecertificeerd ISO 9001, lid NL ingenieurs, lid Netwerk Groene Bureaus
50
H2O / 21 - 2011
heftige verhoging van het chloridegehalte in het water op het leidingnet en de gietijzeren appendages. Toepassing van ice pigging onder Nederlandse omstandigheden lijkt dus zeker mogelijk.
platform
Arjan Dekker, Witteveen+Bos Mathijs Oosterhuis, Waterschap Regge en Dinkel Leon Korving, Slibverwerking Noord-Brabant Erik Rekswinkel, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden
Zwavel in de rioolwaterzuivering STOWA heeft samen met Waterschap Regge en Dinkel, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) een onderzoek laten uitvoeren om inzicht te krijgen in de rol van zwavel in een rioolwaterzuivering. Deze studie had twee specifieke doelen. Ten eerste het verkennen van mogelijkheden voor het toepassen van denitrificatie op basis van zwavel en ten tweede vaststellen of het mogelijk is de aan zwavel gerelateerde kosten in de slibverwerkingsketen te verlagen. Uit metingen op rwzi Hengelo bleek dat zwavel hoofdzakelijk aanwezig is als sulfaat in het afvalwater en dat het grotendeels onveranderd door de zuivering gaat. Gereduceerd zwavel voor denitrificatie (sulfide of elementair zwavel) moet dus, in geconcentreerde vorm, van buiten de rwzi worden gehaald. Van de doorgerekende scenario’s blijkt het doseren van een sulfiderijke afvalstroom het meest kansrijk. Opvallend is dat uit de kostenanalyse van zwavelbehandeling in de slibverwerkingsketen blijkt dat ijzerdosering aan de slibgisting voor de verlaging van het sulfidegehalte van het biogas maar in een beperkt aantal gevallen de voordeligste keus is. Biogasbehandeling is in veel gevallen kosteneffectiever.
D
e Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) moet leiden tot een goede ecologische en chemische kwaliteit van het oppervlaktewater. Om dit te bereiken zal een aantal rwzi’s in Nederland aan strengere effluenteisen moeten voldoen, onder meer voor stikstof. In sommige van deze rwzi’s kan dit niet worden gehaald, bijvoorbeeld door een lage CZV/N-verhouding, verdergaande voorbezinking of een matig presterende zuivering. In die gevallen zal verdergaande biologische stikstofverwijdering met aanvullende zuiveringstechnologie noodzakelijk zijn. Extra nitraatverwijdering vraagt om extra CZV of een efficiënter gebruik van het beschikbare CZV. De inzet van autotrofe denitrificatie maakt dit mogelijk. Hierbij kan zwavel als elektrondonor worden gebruikt. Voor aanvullende heterotrofe denitrificatie is het gangbaar om een externe C-bron, zoals methanol, te doseren. Dit leidt wel tot veiligheidsrisico’s en hogere kosten en is bovendien niet erg duurzaam. Voor zwavel gelden deze nadelen minder, zeker wanneer een interne stroom kan worden gebruikt.
Processen Denitrificatie met gereduceerd zwavel (elementair zwavel of sulfide) heeft als eindproduct sulfaat en stikstofgas1),2). Andere opgeloste gereduceerde zwavelvormen komen in rwzi’s niet significant
voor. Denitrificatie van 1 g nitraat-N vraagt 1,8 tot 2,3 g zwavel en 3,2 g methanol. Het verschil is te verklaren uit het feit dat zwavel meer gereduceerd is dan methanol. Ook heeft autotrofe denitrificatie met een slibproductie van 0,2 tot 0,5 g VSS/ g NO3-N3),4) een tot drie keer lagere slibproductie dan heterotrofe denitrificatie (zie voor de totale slibproductie en het elektrondonorverbruik tabel 1). Autotrofe denitrificatie met sulfide verloopt theoretisch net zo snel als heterotrofe denitrificatie2). Bij elementair zwavel is dat anders. Omdat elementair zwavel niet oplost, is in feite sprake van een biomassaop-dragersysteem. De reactiesnelheid met elementair zwavel wordt bepaald door de diffusie van nitraat door de biofilm om de zwavelkorrel5). Kleinere zwavelkorrels hebben een groter specifiek oppervlak en worden dus bij dezelfde hoeveelheid zwavel sneller omgezet dan grotere korrels.
Sulfidevorming vindt plaats onder strikt anaerobe omstandigheden, bijvoorbeeld in de slibgisting en lange persleidingen in het rioolstelsel. Bij de aanwezigheid van sulfaat wint sulfidevorming van methaanproductie bij de competitie om vetzuren (niet om methanol), voornamelijk door de hogere groeisnelheid van sulfaatreduceerders, substraataffiniteit en vrijeenergieopbrengst6). De slibopbrengst van sulfaatreductie is met 0,05 tot 0,1 g VSS/g BZV laag. Door deze lage slibproductie is autotrofe denitrificatie in combinatie met sulfaatreductie met een totaal CZV-verbruik van circa 4,1 g CZV/g N (4,3 gram acetaat/g N) efficiënter dan heterotrofe denitrificatie.
Zwavel in de rwzi Een rwzi met biologische fosfaatverwijdering kent drie verschillende zones (anaeroob, anoxisch, aeroob). Gelet op opgeloste zwavelvormen is in een anaerobe zone voornamelijk sulfide te verwachten,
Tabel 1. Elektrondonorconsumptie en sulfaatproductie bij denitrificatie.
elektrondonor
consumptie (g CZV/ g N)
consumptie (g S / g N)
productie (g SO4/g N)
elementair zwavel
3,9 (bij 0,4 g VSS/g N)
2,3
6,9
sulfide
3,9 (bij 0,4 g VSS/g N)
1,8
5,4
methanol
4,9 (bij 0,9 g VSS/g N)
3,2 (g methanol)
-
H2O / 21 - 2011
51
in de anoxische zone een combinatie van sulfide en sulfaat en in de aerobe zone hoofdzakelijk sulfaat. Uit metingen op rwzi Hengelo blijkt echter dat sulfaat overal in de zuivering verreweg de belangrijkste zwavelcomponent is en significante vrachten gereduceerd zwavel nergens voorkomen. Ook de aanwezige sulfide in het uitgegiste slibmengsel of in het biogas is ruim onvoldoende voor het bereiken van verdergaande stikstofverwijdering met autotrofe denitrificatie. Het in het influent aanwezige sulfaat zit voor 90 tot 95 procent weer in het effluent, het overige deel, vijf tot tien procent verdwijnt (hoofdzakelijk in gebonden vorm) met de sliblijn. Het opgelost zwavelgehalte in de slibgisting en de sliblijn zijn daar weer slechts een fractie van (minder dan vijf procent). Een geschikte zwavelbron voor denitrificatie moet dus van buiten de rwzi komen of specifiek worden geproduceerd uit het op de rwzi aanwezige sulfaat.
Afb. 1: Totaaloverzicht zwavelbalans rwzi Hengelo.
Afbeelding 1 geeft een overzicht van de zwavelstromen door rwzi Hengelo op basis van historische data en aanvullende metingen. Buiten de opgeloste vorm wordt ook een deel van het zwavel organisch en chemisch gebonden. Het organisch zwavelgehalte van slib is maximaal circa één procent. Hogere gebonden zwavelfracties worden veroorzaakt door chemische binding. Voornamelijk defosfatering in de rwzi of sulfidebestrijding in de slibgisting door middel van ijzerdosering leidt tot neerslag van ijzermonosulfide. Daardoor kan de gebonden zwavelfractie oplopen tot twee procent in communale rwzi’s8). Het gevolg van ijzerdosering is dat sulfide minder tot niet beschikbaar is voor autotrofe denitrificatie. Het doseren van aluminium voor fosfaatbinding leidt niet tot sulfideneerslag. Verder komt H2S tijdens de slibgisting vrij, dat vervolgens in het rookgas van de gasmotor is terug te vinden als SOx. Het vastgelegde zwavel (in biomassa of met ijzer) wordt afgevoerd naar de centrale slibverwerking. In de slibverwerking wordt door verbranding vrijwel alle zwavel omgezet in SOx. Deze wordt in de verbranding vastgelegd in de as door toevoeging van kalk of daarna in de rookgasreiniging afgevangen. De SOx in het rookgas van de slibverwerking is een belangrijke kostencomponent9).
Afb. 2: Totale kosten voor zwavelverwijdering in de gehele slibverwerkingsketen.
parameter slibbelasting (heterotroof )
waarde
eenheid
0,015-0,025
gram NO3-N/gram VSS.dag-1
slibgroei (heterotroof ) slibbelasting (autotroof )
0,3
gram VSS/gram CZV
0,015-0,025
gram NO3-N/gram VSS.dag-1
0,2-0,5
gram VSS/gram NO3-N
slibbelasting (sulfaatreductie)
slibgroei (autotroof )
0,05-0,25
gram CZV/gram VSS.dag-1
slibgroei (sulfaatreductie)
0,05-0,1
gram VSS/gram CZV
Tabel 2. Technologische ontwerpuitgangspunten.
grenzen van de rwzi als in de gehele slibverwerkingsketen, zwavelvrachten in het biogas tot circa 1,5 kilo per dag voordeliger met actiefkool uit het biogas zijn te halen dan via chemische vastlegging. Dit geldt ook voor zwavelvrachten vanaf circa 4,5 kilo per dag met biologische gasbehandeling. Wanneer op de rwzi een ijzerdoseerinsstallatie aanwezig is, geldt dit kostenvoordeel niet.
t
gecombineerde sulfaatreductie en autotrofe denitrificatie, omdat zwavel voornamelijk aanwezig is als sulfaat en denitrificatie via sulfaatreductie efficiënter is dan heterotrofe denitrificatie;
t
sulfidedosering aan de anoxische zone in de waterlijn, uitgaande van een sulfiderijke afvalwaterstroom zoals opgewerkt Spent Sulfur Caustic: een alkalische sulfideoplossing uit de petrochemische industrie;
t
autotrofe denitrificatie in een nageschakeld filter, de enige variant waarmee elementair zwavel in te zetten is voor autotrofe denitrificatie in een rwzi.
Vermindering van zwavel in slib Om de kosten van ontzwaveling van rookgassen bij verbranding van slib te reduceren, is onderzocht of het zwavelgehalte in slib te verlagen is. Om dit te bereiken, moeten de sulfideproductie en de afgifte naar biogas tijdens vergisting worden verbeterd, gevolgd door biogasbehandeling ter plaatse. Hiermee stijgen de kosten van biogasbehandeling op de zuivering, maar worden anderzijds kosten bespaard op ijzerdosering aan de slibgisting op de rwzi zelf en bij de rookgasbehandeling van slibverbranding. Uit de economische verkenning (zie afbeelding 2) blijkt dat, zowel binnen de
52
H2O / 21 - 2011
Bij het berekenen van de hoeveelheid te doseren ijzer aan de slibgisting is het zwavelgehalte in het biogas als uitgangspunt gebruikt. In werkelijkheid bindt ijzer niet alleen sulfide maar bijvoorbeeld ook fosfaat. Door nevenreacties en chemische evenwichten zal een overdosering van ijzer worden toegepast. Daarmee zullen de kosten van de chemische optie nog hoger en ongunstiger zijn dan biogasbehandeling.
Autotrofe denitrificatie in de rwzi Op basis van de proceseigenschappen, literatuur en metingen zijn drie scenario’s voor de toepassing van autotrofe denitrificatie opgesteld die verder zijn uitgewerkt:
De twee eerste scenario’s zijn vergeleken met methanoldosering aan de anoxische zone, het laatste scenario is vergeleken met een heterotroof denitrificerend filter. De belangrijkste technologische uitgangspunten zijn opgenomen in tabel 2, waarbij de kosten zijn afgestemd met leveranciers. De resultaten staan in afbeelding 3.
platform Conclusie Uit de studie zijn de volgende conclusies naar voren gekomen: t Op een gangbare rwzi is onvoldoende sulfide aanwezig voor autotrofe denitrificatie. Daarom moet zwavel extern worden aangevoerd of specifiek ter plaatse worden geproduceerd; t Uitgaande van een situatie waarin het nodig is te investeren in nieuwe zwavelbehandelingstechnologie, zijn kosten te besparen door het toepassen van biogasbehandeling in plaats van ijzerdosering aan de slibgisting. De zwavelvracht in het biogas is bepalend voor de haalbaarheid; t Bij externe sulfidedosering of een zwavelbedreactor neemt het sulfaatgehalte in het effluent toe; t Het doseren van een sulfiderijke afvalstroom, zoals Spent Sulfur Caustic, heeft de grootste potentie. Sulfidegehalte, transport van deze reststroom en opwerking bepalen de haalbaarheid bij een specifieke rwzi; t Het gebruik van elementair zwavel in een filterbed is een factor 2 duurder dan een heterotroof filter.
Afb. 3: Kostenvergelijking tussen autotrofe en heterotrofe denitrificatie.
Hopelijk biedt dit artikel de aanleiding om met een ander oog naar de rol van zwavel in de afvalwaterketen te kijken. Onder andere omstandigheden dan bij een communale rwzi zijn er wellicht mogelijkheden voor nieuwe technieken en kostenbesparingen. Zie voor meer informatie het volledige rapport10).
Aanbevelingen Hoewel deze studie geen directe toepassingskansen voor autotrofe denitrificatie in een communale rwzi heeft opgeleverd verdienen de volgende punten extra aandacht: t Zwavelbedreactoren zijn niet interessant voor rwzi’s vanwege de combinatie van een hoog debiet en een laag nitraatgehalte. De behandeling van specifieke hooggeconcentreerde industriële stromen kan wel interessant zijn. Dit is ook het type afvalwater waar veel voorgaande onderzoeken zich op hebben gericht; t Zwavelverwijdering door biogasbehandeling is in veel gevallen meer kosteneffectief dan zwavelvastlegging en afvoer naar de centrale slibverwerking. Vanuit kostenperspectief kan het dus juist lonend zijn om het sulfidegehalte in biogas te maximaliseren en vervolgens te behandelen.
LITERATUUR 1) Batchelor B. en A. Lawrence (1978). Autotrophic denitrification using elemental sulfur. Journal Water Pollution Control Federation jaargang 50, nr. 8, pag. 1986-2001. 2) Kleerebezem R. en R. Mendez (2002). Autotrophic denitrification for combined hydrogen sulfide removal from biogas and post/denitrification. Water Science and Technology jaargang 45, nr. 10, pag. 349-356. 3) Oh S-E., K-S. Kim, H-C. Choi, J. Cho en I. Kim (2000). Kinetics and physiological characteristics of autotrophic denitrification by denitrifying sulfur bacteria. Water Science and Technology jaargang 42, nr. 3-4, pag. 59-68. 4) Lau G., K. Sharma, G. Chen en M. van Loosdrecht (2006). Integration of sulfate reduction, autotrophic denitrification and nitrification to achieve low cost excess sludge minimisation for Hong Kong sewage. Water Science and Technology jaargang 53, nr. 3, pag. 227-235.
5) Koenig A. en L. Liu (2001). Kinetic model of autotrophic denitrification in sulphur packed-bed reactors. Water Research jaargang 35, nr. 8, pag. 1969-1978. 6) Omil F., P. Lens, A. Visser, L. Hulshoff Pol en G. Lettinga (1998). Long-term competition between sulphate reducing and methanogenic bacteria in UASB reactors treating volatile fatty acids. Biotechnology and bioengineering jaargang 57, nr. 6, pag. 676-685. 7) Schoonenberg B., B. Mijnarends, J-P. van der Hoek en C. van Bennekom (1994). Twee jaar praktijkervaring met kalksteen/zwaveldenitrificatie. H2O nr. 20, pag. 610-615. 8) Dewil R., J. Baeyens, J. Roels en B. van de Steene (2008). Evolution of the total sulphur content in full-scale wastewater sludge treatment. Env. Eng. Sc. jaargang 26, nr. 4, pag. 867-872. 9) Korving L. (2010). Zuiveringsslib: kostenpost, energiedrager of grondstof? Slibverwerking Noord Brabant. WT-Afvalwater nr. 2, pag. 126-137. 10) STOWA (2011). Zwavel in de rwzi. Autotrofe denitrificatie en zwavelterugwinning als zuiveringtechniek voor rwzi's. Een haalbaarheidsstudie. Rapport 2011-21.
advertentie
H2O / 21 - 2011
53
agenda 29 oktober - 4 november, Amsterdam International Water Week met onder meer de vakbeurs Aquatech, Aquaterra, keynote conferenties, internationale congressen, seminars, Integrated Aqua Solutions met een aantal prestigieuze waterprojecten en talloze excursies. Organisatie: Amsterdam RAI. Informatie: www.aquatechtrade.com.
10 november, Utrecht Waterverdeling en verzilting: effecten op waterkwaliteit en gebruik bijeenkomst over de gevolgen van verzilting op de waterkwaliteit en daardoor op de gebruikers van de betreffende wateren. Organisatie: Platform Zoet-Zout. Informatie: (0320) 29 88 85.
15 november, Driebergen Sturen op schoon water slotsymposium van het project Monitoring Stroomgebieden, met aandacht voor de stand van zaken rond de nutriënten in het oppervlaktewater en het mestbeleid. Organisatie: Alterra en Deltares. Informatie: www.monitoringstroomgebieden.nl.
15 november, Vessem De levende Beerze werkbijeenkomst over de gebiedsontwikkeling De Levende Beerze. Organisatie: NIROV en Waterschap De Dommel. Informatie: www.nirov.nl.
16 november, Den Haag Haaglanden Waterproof slotconferentie van het project Waterkader Haaglanden, waarbij is gezocht naar oplossingen voor complexe wateropgaven in combinatie met ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Organisatie: Waterkader Haaglanden. Informatie: www.waterkaderhaaglanden.nl.
17 november, Nieuwegein Waternetwerkdag netwerkbijeenkomst voor vakmensen uit de watersector op allerlei gebieden, van waterbeheer tot ICT en van personeelszaken tot bedrijfskundigen. Organisatie: Het Waterschapshuis, Rijkswaterstaat, Informatiehuis Water, STOWA, Unie van Waterschappen en het Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerkdag.nl.
17 november, Nieuwegein Waardevolle stoffen in de goot: hoe draaien we de geldkraan dicht? bijeenkomst over hergebruik van nutriënten en energie uit afvalwater. Organisatie: SKIW. Informatie: www.skiw.nl.
54
H2O / 21 - 2011
24 november, Arnhem Water wordt digitaal! najaarscongres van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk over technologische trends en de betekenis van informatie- en communicatietechnologie in de watersector. Organisatie: Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Informatie: www.waternetwerk.nl.
24 november, Dordrecht Dijken voor de toekomst studiedag over verhoging of verbetering van dijken. Organisatie: Kennis voor Klimaat en STOWA. Informatie: www.stowa.nl.
24 november, Rotterdam Implementatie nieuwe wet- en regelgeving legionellapreventie symposium over de toepassing van de per 1 juli jl. van kracht geworden nieuwe wet- en regelgeving voor drinkwater en indirect ook de legionellapreventie. Organisatie: ISSO. Informatie: (010) 206 59 69.
29-30 november, Lunteren Bodem Breed 23e symposium met aandacht voor het kwantificeren van het nut en gebruik van de bodem (ecosysteemdiensten), de dynamiek en gedrag van stoffen in de bodem (beschikbaarheid) en hydrologie van de bodem en fysische aspecten van grondwater. Organisatie: Curnet. Informatie: www.symposiumbodembreed.nl.
1 december, Amersfoort Klimaatkennis in een veranderende wereld slotconferentie Klimaat voor Ruimteprogramma, met sprekers, interviews met kopstukken van de onderzoeksprogramma’s, gesprekken met scholieren en workshops in treinwagons. Lijn 4 heeft als bestemming Waterland: de betekenis van Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat voor het Deltaprogramma. Organisatie: Programmabureau klimaat. Informatie: www.klimaatvoorruimte.klimaat onderzoeknederland.nl.
9 december, Stramproy Ontwikkeling ecologische hoofdstructuur veldsymposium over een voorbeeld van gebiedsontwikkeling, waarbij zowel nieuwe natuur is gerealiseerd als landbouwgrond is verbeterd. Organisatie: ARK natuurontwikkeling. Informatie: www.ark.eu.
12 december, Driebergen/Zeist Waterrapportagedag informatiebijeenkomst over de ontwikkelingen op het gebied van het inwinnen, verwerken en rapporteren van waterkwaliteitsgegevens. Organisatie: Informatiehuis Water. Informatie: (0320) 29 89 99 of www.informatiehuiswater.nl.
2012
26 januari, Rotterdam InfraCampus brancheontmoeting voor jongeren met potentie en professionals uit de infrastructuur. Het thema ‘Samen infra-ambities waarmaken op Olympisch niveau’ wordt na het plenaire programma uitgewerkt in workshops. Organisatie: Ahoy Rotterdam. Informatie: www.infracampus.nl. Buitenland
24 november, Müllheim an der Ruhr (Duitsland) Forum Wasserbereitung 2011 tiende editie van dit jaarlijkse forum over (drink)waterzuivering, met aandacht voor nieuwe zuiveringstechnieken maar ook maatschappelijke ontwikkelingen als de winning van schaliegas. Organisatie: DVGW Technisches Komitee Wasseraufbereitungsverfahren. Informatie: www.dvgw.de.
24-26 november, Saigon (Vietnam) The world of water converge@ Vietwater 2011 het grootste internationale congres over sanitatie en afvalwaterbehandeling in Indochina. In de parallelle conferentie van de Vietnamese waterindustrie aandacht voor efficiëntie op operationeel en energiegebied. Organisatie: United Business Media. Informatie:www.vietwater.com.
29 november-2 december, Parijs Pollutec Horizons internationale beurs over duurzaamheid, energie en vervuiling, met onder meer aandacht voor de zuivering van afvalwater en energiebesparing en -opwekking in de watersector. Organisatie: Reed Exhibitions France. Informatie: www.pollutech.com.
14-16 februari, Gent Infratech Belgium nationale vakbeurs voor de grond-, wateren wegenbouw in combinatie met IFEST, de grootste milieu- en energiebeurs in de Benelux. De nieuwste ontwikkelingen worden behandeld tijdens een groot aantal seminars. Organisatie: Ahoy Rotterdam. Informatie: www.infratechbelgium.nl.
AQUATECH 2011 S BEZOEK ON OP STAND 02.200
Gecombineerde ISE sensor voor Nitraat & Ammonium: AN-ISE sc ➔ On-line Ammonium en Nitraat meten met één sensor ➔ Kalibratie-vrij: alle sensoren in één compacte cartridge ➔ Stabiel: driftvrij differential referentie element
L® ! MET CARTRICA TECHNOLOGIE
➔ Betrouwbaar: continue en automatische compensatie voor Chloride en Kalium ➔ Rendabel: minimum aan investering en onderhoud
Laboratoriumanalyse VIS Spectrofotometer met RFID DR 3900 Nieuw: B Betrouwbaarheid dankzij dan RFID-technologie ➔ Monsterherkenning met 100% herleidbaarheid: verwisseling onmogelijk tijdens het analyseproces dankzij RFIDtechnologie ➔ Automatische update: vanaf RFIDtag in verpakking kuvettentest direct naar DR 3900 ➔ Actuele batchinformatie: alle gegevens direct via RFID beschikbaar voor uw kwaliteitssysteem
Voor meer informatie bel: Tel: +31 (0)344 63 11 30 www.hach-lange.nl
Pompen - Afsluiters - Systemen
Start your smartphone‘s QR reader app, take a photo of the code and learn more. It‘s the first fi time you‘re using a QR code? Then download a free QR code reader software.
Wij geven al onze energie. Zodat u energie bespaart.
Bezoek ons op
Aquate:c01h.212.
110354
Standnummer
Fluid Future - dat is de naam van ons veelomvattende energieeffi ficiëntieconcept voor uw totale hydraulische systeem. Het concept is bedoeld om de doelmatigheid van uw installatie te verbeteren. Daarvoor hebben wij vijf op elkaar afgestemde modules ontwikkeld, waarmee u gedurende de totale levenscyclus van uw pompen en afsluiters besparingsmogelijkheden kunt identificeren fi en benutten. Door op die manier het rendement van uw installatie te optimaliseren, zorgen wij ervoor dat uw installatie gunstiger, efficiënter fi en langer loopt. Fluid Future - een aanwinst voor uw bedrijf, het fl milieu en alle toekomstige generaties. www.ksb.com/fluidfuture KSB Nederland B.V. - www.ksb.nl -
[email protected]
nº
T IJ
DS
CH
R IF
TV
OO
R AT E RW
VO
Z IE OR
24 /
N IN
GE
201
0
R AT E NW
BEH
EER
10
ng arga
/ 10
dece
mbe
r 20
e ja 43st
N TLIJ T ICH ACH R K ATR EN ITRA D GEB GELIJ V O DE AN N EEL SM B V AN D V KING EN IN KLER R RA WER MEG PRIN GE NIJ INGS ET E UIT W M ICHT LAG IN WON N VIE ER SGER EERS G VA T D IN IE E’ N SIN B GE TREM EPAS O ‘EX DE T E BR
Generation .2 Aandrijvingen met Profibus DP-V2 De aandrijvingen van Auma’s nieuwe Generatie .2 maken op intelligente wijze gebruik van de mogelijkheden van Profibus DP-V2. ■
Eenvoudige integratie van de aandrijvingen d.m.v. FDT/DTM technologie en toegang vanuit de controlekamer tot alle parameters van de aandrijving.
■
Verhoogde veiligheid bij de overdracht van data, aangezien het gestandaardiseerde Profibus DP-V2 redundantieconcept wordt ondersteund.
■
Via het bussysteem toegang tot het digitale logbook van de aandrijving, waarin de data met tijdregistratie opgeslagen zijn.
www.generation2.auma.com Auma Benelux B.V | Le Pooleweg 9 2314 XT Leiden , The Netherlands Tel. +31 71 5814040 | www.auma.com
VING VOOR OPLEIDING & PERSO SONEEL IN HET JUISTE VAT AT Reserv rveer ook uw personeelsadvertentie in H2O, hét tijdschrift voor watervoorziening ervoorziening en waterb waterbeheer.
010 - 4274180 42
Watercycle Research Institute