http://www.edusom.nl
Thema In en om het huis
Lesbrief 23. Een praatje met de buren. Wat leert u in deze les?
Een praatje maken met de buren.
Informatie over een rijbewijs begrijpen.
Veel succes!
Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en Gemeente Amsterdam
HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1
Sidiki Mugo gaat naar de buren. Joke: Sidiki: Joke: Sidiki: Joke:
Sidiki: Joke: Sidiki: Joke: Sidiki: Joke: Sidiki: Joke: Sidiki: Joke:
Hé, hallo. Dag Joke, mag ik je wat vragen of stoor ik? Wel nee, kom binnen. Ik ben net aan het koken. Wat kan ik voor je doen? Ik heb een vraag over mijn rijbewijs. Volgens mij moet ik een nieuwe hebben. Dat kan, laat eens zien. Ja, dat klopt. Kijk maar. Hier staat geldig tot 1 juli 2010. Dat betekent dat je voor die datum je rijbewijs moet laten verlengen. Dus ik heb een nieuw rijbewijs nodig? Ja, je moet je rijbewijs verlengen. Dat kun je bij de gemeente doen, bij de afdeling Burgerzaken. Weet jij ook wat dat kost? Ik geloof iets van 35 euro. Maar ik weet het niet precies. En je moet ook twee recente pasfoto’s meenemen en je oude rijbewijs natuurlijk. Hoe lang is het dan geldig? Ik geloof 10 jaar. Maar dat weet ik niet zeker. Nou, bedankt. Hoe is het verder? Ja, wel goed. En met jullie? Goed hoor. Met de kinderen gaat het prima. Janey gaat volgende week op schoolkamp. Daar heeft ze vreselijk veel zin in. En Charissa doet het goed in groep 3. Ze kan al goed lezen. Alleen Kenneth heeft het erg druk op zijn werk. Maar over drie weken gaan we lekker op vakantie.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
2
DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet.
Storen Als je iemand stoort, dan moet hij voor jou even ophouden met wat hij aan het doen was. Voorbeeld: Kan ik je even storen? Ik wil je even spreken. Of heb je nu geen tijd? Verlengen Als je iets gaat verlengen, dan zorg je dat het langer gaat duren. Voorbeeld: Als je rijbewijs niet meer geldig is, dan kun je het in het gemeentehuis laten verlengen. Daar kun je een nieuw rijbewijs aanvragen. Precies Als je precies op tijd bent gekomen, dan ben je geen minuut eerder en geen minuut later. Voorbeeld: Ik weet niet precies hoe oud mijn auto is. Ik denk ongeveer 8 jaar. Maar hij kan ook 7 of 9 jaar zijn. Recent Een recente pasfoto is een foto die nog niet zo lang geleden gemaakt is. Voorbeeld: Asha moet nieuwe pasfoto’s laten maken, want voor haar rijbewijs heeft ze twee recente pasfoto’s nodig. En ze heeft alleen nog maar oude foto’s. Het is geldig tot … Als een rijbewijs niet meer geldig is, dan mag je het niet meer gebruiken. Je moet dan een nieuw rijbewijs aanvragen. Voorbeeld: Mijn rijbewijs is geldig tot 1 oktober. Na 1 oktober mag ik het niet meer gebruiken. Ik moet een nieuw rijbewijs aanvragen.
Tip woorden leren Leer een woord in een zin. Dan kunt u de woorden makkelijker gebruiken.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
3
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Sidiki is aan het koken. 2. Joke heeft een nieuw rijbewijs nodig. 3. Sidiki moet haar rijbewijs na 1 juli verlengen. 4. Joke denkt dat het rijbewijs ongeveer 35 euro kost. 5. Sidiki vraagt hoe het met Joke en haar familie gaat.
Bekijk de antwoorden op p. 21.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
4
HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2
Sidiki en de buurvrouw praten verder. Sidiki: Joke: Sidiki: Joke: Sidiki: Joke:
Sidiki: Joke: Sidiki: Joke:
Sidiki: Joke: Sidiki: Joke: Sidiki: Joke:
Sidiki: Joke: Sidiki: Joke:
Waar gaan jullie naartoe? We zijn van plan om naar Spanje te gaan. Als het allemaal doorgaat tenminste. Hoe zo? Nou onze auto moet nog worden gekeurd. Gekeurd? Ja, we hebben een auto van al 8 jaar oud. En die moet ieder jaar worden gekeurd. En als hij niet wordt goedgekeurd, dan hebben we geen auto om op vakantie te gaan. We hebben op dit moment ook geen geld voor hele grote reparaties. Onze auto is nog nooit gekeurd. Weet je hoe oud hij is? Ja, ik geloof drie jaar. Nou, iedere auto die ouder is dan 3 jaar, moet worden gekeurd. Je moet even kijken op het kentekenbewijs. Daar staat wanneer de auto moet worden gekeurd. En moet dat, die keuring? Ja, het is verplicht. want anders kun je een boete krijgen. Maar waarom is dat dan? Dat is voor de veiligheid op de weg. Ze controleren bijvoorbeeld of de remmen van de auto nog goed zijn en de banden. O, en weet je ook wat dat kost? Nou ja, dat ligt er natuurlijk aan. De keuring kost iets van 45 euro. Maar dat ligt ook aan het bedrijf waar je het laat doen. En verder hangt het natuurlijk af van wat er moet worden gemaakt. Als je bijvoorbeeld nieuwe banden nodig hebt, nou, dan ben een boel geld kwijt. Jeetje, nou ik zal thuis eens kijken hoe oud mijn auto precies is. Heb je zin een kopje thee ofzo? Nee, ik moet naar huis, want Tuma moet zo naar haar werk. En de kinderen zijn thuis. Een ander keertje. Goed, een andere keer dan maar.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
5
DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet.
Het kentekenbewijs Op een kentekenbewijs staat het nummer van de auto en van wie de auto is. Voorbeeld: Ik heb mijn kentekenbewijs altijd bij me. Het zit in mijn portemonnee. Van plan zijn Als je iets van plan bent, dan wil je iets gaan doen. Voorbeeld: Ik ben van plan om drie weken vakantie te nemen. Ik wil lekker lang vrij zijn. De reparatie Met een reparatie maak je iets dat kapot was, weer heel. Voorbeeld: Onze auto was stuk. De reparatie kostte een heleboel geld. Maar nu is alles weer gemaakt. De veiligheid Voorbeeld: Het is belangrijk dat alle auto’s op de weg goed zijn. Dat is voor je eigen veiligheid, maar ook voor de veiligheid van anderen. De remmen Met de remmen van de auto, kun je de auto laten stoppen. Voorbeeld: De remmen van de auto doen het niet goed. Dat is gevaarlijk, want dan kun je niet snel stoppen. De band De banden van de auto zijn de dingen die om de wielen zitten. Voorbeeld: Een auto heeft vier banden en een fiets heeft twee banden. Dat ligt eraan. Voorbeeld: Weet jij hoeveel je energie je per maand gebruikt? Nee, dat ligt eraan. In de winter gebruik ik meer, dan in de zomer. Let op: De uitdrukking ‘Dat hangt ervan af’ betekent hetzelfde als ‘Dat ligt eraan.’ Dat hangt er van af. Voorbeeld: Ik weet nog niet of ik op vakantie ga. Dat hangt ervan af. Als ik vrij kan krijgen ga ik wel. En anders ga ik niet.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
6
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Beantwoord de vragen. 1. Wanneer moet je je rijbewijs laten verlengen? …………………………………………………………………………………………
2. Waar moet je je rijbewijs laten verlengen? …………………………………………………………………………………………
3. Wat kost een nieuw rijbewijs? …………………………………………………………………………………………
4. Hoe lang is een rijbewijs geldig? …………………………………………………………………………………………
5. Wanneer moet een auto worden gekeurd? …………………………………………………………………………………………
6. Wat gebeurt er als je je auto niet op tijd laat keuren? …………………………………………………………………………………………
7. Waar moet je je auto laten keuren? …………………………………………………………………………………………
8. Hoe weet je hoe oud een auto is? …………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 21. Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
7
Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
1…………………………………………………………………………………………
2…………………………………………………………………………………………
3…………………………………………………………………………………………
4…………………………………………………………………………………………
5…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 21. Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
8
OEFENING Opdracht 7. Want… Je gebruikt WANT als je een reden wilt geven. Bijvoorbeeld: U zoekt een baan. U zegt: Ik ga naar een uitzendbureau want ik zoek een baan. U moet medicijnen halen. U zegt: Ik ga naar de apotheek want ik moet medicijnen halen.
Nu u! Maak de zin af. 1. Uw auto is vier jaar. U zegt: Ik moet mijn auto laten keuren, want … ………………………………………………………………………………………… 2. U moet medicijnen halen. U zegt: Ik ga naar de apotheek, want … …………………………………………………………………………………………
3. Uw rijbewijs is niet meer geldig. U zegt: Ik moet mijn rijbewijs laten verlengen, want … ………………………………………………………………………………………… 4. U moet gekeurd worden. U zegt: Ik moet naar de bedrijfsarts, want … …………………………………………………………………………………………
5. U werkt iedere dag tot zes uur. U zegt: Mijn dochter gaat naar de naschoolse opvang, want ………………………………………………………………………………………… 6. U begrijpt uw loonstrook niet. U zegt: Ik ga naar personeelszaken, want … …………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 21. Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
9
WOORDEN MAKEN Opdracht 8. Maak van twee woorden één werkwoord. Voorbeeld: Neem je het boek mee? Stuur je de brief op?
-
Ja, ik zal het boek meenemen. Ja, ik zal de brief opsturen.
Nu zelf. Geef antwoord met JA. 1.
Vul je het formulier in? Ja, ik zal het formulier …………………………………
2.
Spreken we morgen af? Ja, we zullen morgen …………………………………..
3.
Maak je de keuken schoon? Ja, ik zal de keuken ………………………………..
4.
Neem je de medicijnen in? Ja, ik zal de medicijnen …………………………….
5.
Breng je de boeken op tijd terug? Ja, ik zal de boeken op tijd …………………..
6.
Blijf je morgen over? Ja, ik moet morgen ……………………………………….
7.
Lever je de brief morgen in? Ja, ik moet de brief morgen ………………………
8.
Los jij het probleem op? Ja, ik zal het probleem ………………………………...
Bekijk de antwoorden op p. 22. Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
10
SPREKEN Opdracht 9. Wat kunt u zeggen? 1. Hallo, ik ben Saskia. Hoe heet u? Antwoord: Tuma / Meneer Osaka / enzovoort 2. Ik woon op nummer 33. Waar woont u? Antwoord: ik woon op nummer 20 / op nummer 18 / op de hoek 3. Woont u hier al lang? Antwoord: een half jaar / een paar maanden / nog niet zo lang / al een paar jaar 4. Ik heb twee kinderen. Heeft u ook kinderen? Antwoord: ja / nee / twee / drie 5. Hoe oud zijn uw kinderen? Antwoord: 2 maanden / 7 jaar / 12 en 14 jaar / enzovoort 6. Wilt u een kopje koffie drinken? Antwoord: Ja, graag / ja hoor / leuk / nee, ik heb geen tijd.
Nu u! Geef antwoord op de vragen. Spreek hardop voor uzelf. 1. Hallo, ik ben Saskia. Hoe heet u? …………… 2. Ik woon op nummer 33. Waar woont u? …………… 3. Woont u hier al lang? …………… 4. Ik heb twee kinderen. Heeft u ook kinderen? …………… 5. Hoe oud zijn uw kinderen? …………… 6. Wilt u een kopje koffie drinken? ……………
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
11
SCHRIJVEN Opdracht 10. Wat is Ama van plan? Kijk naar het voorbeeld. Ama wil een nieuwe auto kopen? Wat is Ama van plan? Ama is van plan om een nieuwe auto te kopen.
Nu u! 1. Ama wil haar fiets te laten repareren. Wat is Ama van plan? …………………………………………………………………………………………
2. Ama wil de banden en de remmen van haar auto controleren. Wat is Ama van plan? …………………………………………………………………………………………
3. Ama wil haar rijbewijs verlengen. Wat is Ama van plan? …………………………………………………………………………………………
4. Ama wil haar man verrassen tijdens het werk. Wat is Ama van plan? …………………………………………………………………………………………
5. Ama wil het kentekenbewijs van haar auto schoonmaken. Wat is Ama van plan? …………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 22. Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
12
OEFENING Opdracht 11. Het is geldig tot…? Bekijk de plaatjes hieronder. Tot wanneer is het geldig? Schrijf onder elk plaatje tot wanneer het geldig is. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld:
Het rijbewijs is geldig tot 1 oktober 2016.
1.
…………………………………………………………………………………………
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
13
2.
………………………………………………………………………………………… 3.
………………………………………………………………………………………… 4.
…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 22. Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
14
DE WOORDEN Opdracht 12. Streep het foute woord door. 1. Sorry, ik wil u niet storen / verlengen maar er is telefoon voor u. 2. Ik moet mijn verblijfsvergunning gaan remmen / verlengen. 3. Mijn auto is niet meer veilig, de remmen / reparatie zijn kapot. 4. De veiligheid / reparatie van de fiets kost dertig euro. 5. Ik weet recent / precies hoe laat de bus komt. 6. Ik wil graag weten wat zij van plan zijn / geldig zijn. 7. De veiligheid / helm van een auto is erg belangrijk. 8. De band / rem van mijn fiets moet worden opgepompt.
Bekijk de antwoorden op p. 22.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
15
SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend. A
Kom binnen. Kom binnen. B
A
Wel nee, joh Kom erin! Wel nee, joh Kom erin!
A
Wil je koffie? B Wil je koffie? B
A
A A
A A
A A
A A
Stoor ik? Stoor ik?
Nee, dank je. Nee, dank je.
Of misschien iets anders? B Wat heb je in huis? Of misschien iets anders? B Wat heb je in huis? Koffie, thee en fris B Doe mij maar thee. Koffie, thee en fris. B Doe mij maar thee. Alles goed? B
Het gaat.
B
Het gaat.
B
Zo druk.
B
Zo druk.
Alles goed?
Wat dan? Wat dan?
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
16
SPREKEN Spreek samen! Opdracht 14. Lees samen met uw taalvriend.
A A
A A
B Mag ik wat vragen? Dat hangt ervan af. B Mag ik wat vragen? Dat hangt ervan af.
B Heb je tijd vanmiddag? Dat hangt ervan af. B Heb je tijd vanmiddag? Dat hangt ervan af.
A
B Dat ligt er aan. B Dat ligt er aan.
A
Op wie.
A
A
A A
A A
Kun je even oppassen? Kun je even oppassen?
B
Waar aan?
B
Waar aan?
Op wie.
B O, dat is goed. B O, dat is goed.
Op de kinderen.
B Graag gedaan. B Graag gedaan.
Fijn, bedankt.
Op de kinderen.
Fijn bedankt,
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
17
LEZEN Opdracht 15. Lees. DE INFORMATIE.
Rijbewijs vernieuwen en APK-keuring. Als u uw rijbewijs moet verlengen, dan kunt u dat bij de gemeente doen. U moet dan naar de afdeling Burgerzaken. U moet uw oude rijbewijs en twee recente pasfoto’s meenemen. De prijs van een nieuw rijbewijs is in iedere gemeente verschillend. U hoeft niet te wachten op uw nieuwe rijbewijs, u kunt het meteen meenemen. Als u een buitenlands rijbewijs heeft, dan kunt u dat soms gewoon in Nederlands gebruiken. Maar soms moet u uw rijbewijs omwisselen voor een Nederlands rijbewijs. U moet dan bijvoorbeeld wel in Nederland wonen en een geldige verblijfsvergunning hebben. Soms moet u ook opnieuw examen doen. Dat is afhankelijk van het land waar u vandaan komt. U kunt het beste bij de gemeente vragen wat u precies moet doen. Als u opnieuw examen moet doen, dan moet u naar een rijschool gaan. U moet dan opnieuw een aantal lessen volgen. Daarna moet u examen doen. U moet eerst een theorie-examen doen. Dat gaat over de verkeersregels. Als u het theorie-examen hebt gehaald, dan kunt u het praktijkexamen doen. Bij de afdeling burgerzaken van de gemeente kunt u ook terecht voor andere dingen, bijvoorbeeld om een geboorte aan te geven, om door te geven dat u gaat verhuizen of om een afspraak te maken om te gaan trouwen. Alle auto’s van 3 jaar en ouder moeten worden gekeurd. Dat heet een APK-keuring. U moet dan met uw auto naar een garage gaan. In de garage wordt gekeken of uw auto veilig is. Een heleboel onderdelen van de auto worden gecontroleerd, bijvoorbeeld de banden, de remmen en de verlichting. U kunt op uw kentekenbewijs deel I zien hoe oud uw auto is. Als de auto al eerder APK goedgekeurd is, dan kunt u op het keuringsbewijs kijken. Op dit bewijs staat tot welke datum de auto APK is goedgekeurd. Voor of op die datum moet de auto opnieuw APK goedgekeurd zijn.
?? VRAAG VAN DE LES ?? Je moet je rijbewijs laten verlengen. Noem drie dingen die je mee moet nemen.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
18
TIP VAN DE WEEK 1 U moet uw rijbewijs verlengen. U belt naar de gemeente. U wilt informatie vragen. Zeg dan: Ik wil iets vragen over mijn rijbewijs. Waar moet ik mijn rijbewijs verlengen? Op welke afdeling moet ik mijn rijbewijs verlengen? Hoe laat is die afdeling open? Wat kost een nieuw rijbewijs? Ik moet mijn rijbewijs verlengen. Wat moet ik meenemen? Ik heb een nieuw rijbewijs nodig. Wat moet ik doen?
TIP VAN DE WEEK 2 Rijbewijs voor de brommer. Kinderen vanaf 16 jaar mogen op een brommer rijden. Als je op een brommer wilt rijden, dan moet je eerst een examen doen. Als je het examen haalt krijg je een brommerbewijs. Als je zonder dit brommerbewijs op een brommer rijdt, dan kun je een boete krijgen.
PRAKTIJK Opdracht 16. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT INFORMATIE VRAGEN Heeft u een auto? Doe dan opdracht 1. Zoek het telefoonnummer van de gemeente. Bel op naar de gemeente. Vraag waar u uw rijbewijs moet laten verlengen. Vraag op welke tijden u dat kunt doen. Heeft u geen auto? Doe dan opdracht 2. Maak een praatje met uw buurman of buurvrouw. Groet de buurman of buurvrouw en vraag hoe het gaat. Praat over een onderwerp dat u leuk vindt. Bijvoorbeeld over de kinderen of over de buurt.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
19
HOE GAAT HET? Opdracht 17. Kent u de woorden? Kruis aan.
Storen Verlengen Precies Recent Het is geldig tot… Het kentekenbewijs Van plan zijn De reparatie De veiligheid De remmen De band Dat ligt eraan Dat hangt ervan af
Opdracht 18. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over een praatje met de buren. U heeft geleerd om een praatje met de buren te maken en om uit te leggen waarom iets is. U heeft ook geleerd om samengestelde werkwoorden te gebruiken. En u? Kunt u een praatje maken met de buren? Kun u uitleggen waarom iets zo is? En kunt u van twee woorden één werkwoord maken? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje.
Goed
Gaat wel
Niet zo goed...
Ik kan een praatje maken met de buren.
Informatie over een rijbewijs begrijpen.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
20
ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Fout, Joke is aan het koken. 2. Fout, Sidiki heeft een nieuw rijbewijs nodig. 3. Fout, Sidiki moet vóór 1 juli 2010 haar rijbewijs verlengen. 4. Goed, Joke denkt dat het rijbewijs ongeveer 35 euro kost. 5. Goed, Sidiki vraagt hoe het met Joke en haar familie gaat. Opdracht 6. 1. Als het niet meer geldig is. 2. Bij de gemeente. 3. Ongeveer 35 euro. (Het kost niet in iedere gemeente hetzelfde). 4. 10 jaar. 5. Als hij ouder dan drie jaar is. 6. Dan krijg je een boete. 7. Bij een garage(bedrijf). 8. Dat staat op het kentekenbewijs. Samenvatting Let op. Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! Sidiki gaat even langs bij zijn buurvrouw. Hij wil weten of hij zijn rijbewijs moet laten verlengen. Daarna vraagt hij informatie aan de buurvrouw. Hij wil weten waar je je rijbewijs moet laten verlengen, wat je moet meenemen en hoeveel een nieuw rijbewijs kost. Daarna praat hij verder met de buurvrouw over de kinderen en de vakantie. De buurvrouw vertelt dat hun auto moet worden gekeurd. De auto is al 8 jaar oud. Iedere auto die ouder is dan 3 jaar moet worden gekeurd. In een garage worden dan de belangrijke onderdelen van een auto gecontroleerd zoals de remmen en de banden. Het is verplicht om je auto te laten keuren. Als je het niet doet, dan kun je een boete krijgen. Opdracht 7. 1. Hij is vier jaar oud. 2. Ik moet medicijnen halen. 3. Het is niet meer geldig. 4. Ik moet gekeurd worden. 5. Ik werk tot zes uur. 6. Ik begrijp mijn loonstrook niet.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
21
Opdracht 8. 1. Invullen 2. Afspreken 3. Schoonmaken 4. Innemen 5. Terugbrengen 6. Overblijven 7. Inleveren 8. Oplossen Opdracht 10. 1. Ama is van plan om haar fiets te laten repareren. 2. Ama is van plan om de banden en de remmen van haar auto te controleren. 3. Ama is van plan om haar rijbewijs te verlengen. 4. Ama is van plan om haar man te verrassen tijdens het werk. 5. Ama is van plan om het kentekenbewijs van haar auto schoon te maken. Opdracht 11. 1. Het rijbewijs is geldig tot 12 maart 2017. 2. Het paspoort is geldig tot 29 januari 2012. 3. De verblijfsvergunning is geldig tot 27 maart 2013. 4. Het identiteitsbewijs is geldig tot 12 april 2006. Opdracht 12. 1. Storen 2. Verlengen 3. Remmen 4. Reparatie 5. Precies 6. Van plan zijn 7. Veiligheid 8. Band Vraag van de les: Je oude rijbewijs, 2 recente pasfoto’s en geld.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
22
Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Oefenen.nl. Daar vindt u programma’s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Kijk naar AT5 en Leef & Leer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Het is handig als u een taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier!
Meer oefenen? Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over de buren.. Opdracht 1. Bekijk de film van het programma ‘Praatwijzer’ op: http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=54&aid=787 Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
23
Opdracht 2. Beantwoord de vragen.
1. Waarom geven de vrouwen een feestje in het buurthuis? …………………………………………………………………………………………. 2. Wat moet je doen om een feestje te organiseren? …………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………. 3. Waarom moet je rekening houden met de buren bij een feestje? …………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………….
Opdracht 3. Bekijk de film op http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=54&aid=795
Opdracht 4. Beantwoord de vragen. 1. Waarom gaat de vrouw naar het gemeentehuis? …………………………………………………………………………………………. 2. Wanneer heeft u een paspoort nodig en wanneer een identiteitskaart?
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
24
…………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………….
Opdracht 5. Leer de woorden en bekijk de rest van de film.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
25
ANTWOORDEN EXTRA OEFENEN
Opdracht 2. 1. Waarom geven de vrouwen een feestje in het buurthuis? Omdat het buurthuis 25 jaar bestaat. 2. Wat moet je doen om een feestje te organiseren? - Uitnodigingen versturen - De buren waarschuwen - Boodschappen doen - Eten klaarmaken - Het buurthuis versieren en schoonmaken 3. Waarom moet je rekening houden met de buren bij een feestje? Het is netjes om niet teveel lawaai te maken. Je kan de buren storen als je ’s avonds laat harde muziek draait.
Opdracht 4. 1. Waarom gaat de vrouw naar het gemeentehuis? Ze wil een nieuw paspoort aanvragen. 2. Wanneer heeft u een paspoort nodig en wanneer een identiteitskaart? U heeft een paspoort nodig als u buiten de EU wilt reizen. Als u niet buiten de EU wilt reizen dan heeft u een identiteitskaart nodig.
Les 23 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
26