http://www.edusom.nl
Thema In en om het huis
Les 22. De rekening. Wat leert u in deze les?
Advies vragen.
Advies geven.
Waarom-vragen beantwoorden met omdat.
Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en Gemeente Amsterdam
HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1.
Tuma Mugo heeft een rekening van het energiebedrijf gekregen. Ze belt op naar het energiebedrijf. Bandje: …
Dit informatienummer kost 10 eurocent per minuut.
Andere stem: Welkom bij Nuon. Heeft u vragen over uw rekening, toets 1. Wilt u een verhuizing doorgeven, toets 2, heeft u andere vragen toets 3. … Man: Welkom bij Nuon, goedemorgen. Tuma: Ja hallo, u spreekt met Tuma Mugo. Man: Dag mevrouw, wat kan ik voor u doen? Tuma: Ik wil graag iets vragen over mijn rekening. Man: Dat kan, hoor! Tuma: Ik heb gisteren een rekening gekregen. En ik moet een heleboel geld extra betalen. Ik begrijp niet hoe dat kan. Ik betaal toch iedere maand al een bedrag? Man: Dat klopt. Maar dat bedrag is een termijnbedrag. Tuma: Termijnbedrag? Dat snap ik niet. Man: Nou, kijk, uw energiegebruik is niet het hele jaar hetzelfde. Zo gebruikt u in de zomer minder energie dan in de wintermaanden. Maar wat u precies heeft gebruikt, weten we natuurlijk pas aan het einde van het jaar. Daarom laten we de mensen iedere maand hetzelfde bedrag betalen. Tuma: O ja. Man: Er wordt gekeken wat u in een jaar ongeveer zal gaan gebruiken aan gas, elektriciteit en warmte. We kijken dan altijd hoeveel energie u vorig jaar heeft gebruikt. Tuma: Mmm. Man: En dat delen we dan door 12 maanden. Per maand moet u dan steeds hetzelfde bedrag betalen. Dat noemen we het maandbedrag of ook wel termijnbedrag.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 2
DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet.
De rekening Op een rekening staat wat je moet betalen. Je kunt een rekening krijgen van de dokter of het energiebedrijf. Voorbeeld: Ik kreeg de rekening van het energiebedrijf. Ik moet 60 euro betalen. Het bedrag Een bedrag is een hoeveelheid geld. Voorbeeld: Ik moet 25 euro betalen. Dat vind ik een groot bedrag. De energie Energie maakt het mogelijk om licht en warmte te maken. Een fornuis en een wasmachine werken op energie. Voorbeeld: Doe het licht uit als je weggaat en zet de verwarming lager. Het is belangrijk om niet teveel energie te gebruiken. Gebruiken Voorbeeld: Ik moet even bellen. Mag ik jouw telefoon even gebruiken? Het gas Gas is een stof die je niet kunt zien, net als lucht. Voorbeeld: In de keuken gebruik je gas om eten op te koken.
Tip woorden leren: Leer elke dag drie woorden. Schrijf ze op een geel plakbriefje en palk dat op uw koelkast. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 3
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Opbellen naar Nuon is gratis. 2. Om de meterstanden door te geven toetst u op drie. 3. Tuma moet extra geld betalen. 4. Elke maand berekent Nuon hoeveel energie Tuma heeft gebruikt. 5. Het maandbedrag is hetzelfde als het termijnbedrag.
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 4
HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2
Het gesprek gaat verder. Tuma: Man:
Tuma: Man:
Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man:
Ja, dat weet ik. Ik betaal iedere maand 60 euro. Waarom moet ik nu dan extra betalen? Omdat u meer energie heeft gebruikt. Aan het einde van het jaar kijken we dan hoeveel energie u echt heeft gebruikt. Dat kunnen we zien aan de meterstanden. U moet dan een kaartje invullen. Ja, dat heb ik ook gedaan. Nou, en dan kijken we hoeveel energie u echt heeft gebruikt. En of dat klopt met hoeveel u al heeft betaald. Soms krijgt u dan geld terug en soms moet u geld bij betalen. Dus ik moet geld bij betalen? Ja, dat denk ik wel. Maar ik zal even uw gegevens in de computer opzoeken. Wat is uw naam? Tuma Mugo. Mugo is uw achternaam? Ja. Hoe spel je dat? M-U-G-O M-u-g-o. En uw postcode? 1523 BK Huisnummer? 26. Oké, ik heb het. Eens even kijken. Ja, ik zie het. U heeft het afgelopen jaar veel meer energie gebruikt, dan het jaar daarvoor. Maar hoe kan dat nou, ik woon hier pas 6 maanden. O. Nou omdat u hetzelfde bedrag heeft betaald als de vorige bewoners. En misschien gebruikten die niet zoveel energie.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 5
DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet.
De meterstand Voorbeeld: Ik moet op het kaartje de meterstand invullen. Dan kan het energiebedrijf zien hoeveel gas en licht ik heb gebruikt. De bewoner Een bewoner van een huis is iemand die daar woont. Voorbeeld: In het huis op de hoek wonen nieuwe mensen. Maar ik heb de nieuwe bewoners nog niet gezien.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 6
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Het termijnbedrag van Tuma is 60 euro. 2. Om de meterstanden door te geven moet u opbellen naar Nuon. 3. Tuma moet extra betalen. 4. Tuma heeft veel meer energie gebruikt dan dat ze heeft betaald. 5. Tuma woonde vorig jaar ook in dat huis.
Bekijk de antwoorden op p. 25.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 7
HET GESPREK Opdracht 7. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 3
Het gesprek gaat verder. Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man:
Tuma: Man: Tuma: Man: Tuma: Man:
Nou, dat is wel gek, want dat was ook een heel gezin met kinderen. Hoe komt dat dan? Waarschijnlijk heeft dat gezin minder energie gebruikt dan uw gezin. Maar u kunt zelf ook proberen minder energie te gebruiken. Maar hoe dan? Ik moet toch koken en wassen en de verwarming moet aan. Ja natuurlijk, maar als u bijvoorbeeld de verwarming een graadje lager zet, dan scheelt dat ongeveer 30 euro per jaar. O, dat wist ik niet. En u kunt bijvoorbeeld ook spaarlampen gebruiken. Dat moet eigenlijk iedereen doen. Spaarlampen, wat zijn dat? Dat zijn lampen die minder energie gebruiken. O. U kunt zelf echt een heleboel doen om minder gas en elektriciteit te gebruiken. En dan hoeft u ook minder te betalen. We hebben een folder met tips. Zal ik die naar u opsturen? Ja, graag. Dan ga ik misschien ook, eh … hoe heet dat ook al weer.., zei u? spaarlampen? Ja, spaarlampen, dan ga ik ook spaarlampen kopen. Oké, ik stuur de folder vandaag nog naar u op. Heel fijn en bedankt hoor! Succes ermee!
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 8
DE WOORDEN Opdracht 8. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 8. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De verwarming Een verwarming is een apparaat om het in huis warm te maken. Voorbeeld: Als je het koud hebt, kun je de verwarming hoger zetten. De graad Met graden geef je aan hoe warm of koud het is. Voorbeeld: Ik vind het hier in huis niet warm. Het is maar 16 graden. Laag zetten Als je de verwarming lager zet, wordt het minder warm. Voorbeeld: Je moet de kachel wat lager zetten! Het is hier 22 graden, dat is veel te warm. Zet hem op 19 of 20 graden.
Dat scheelt 30 euro per jaar. Schelen betekent: verschil maken. Voorbeeld: Als je ’s avonds de kachel op 9 uur uit zet, dan gebruik je minder energie. Dat scheelt 30 euro per jaar. Dat hoef je dan niet te betalen. Het verschil is 30 euro.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 9
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 9. Kijk naar de zin. Klopt dat? Schrijf op: Ja, dat klopt of: Nee, dat klopt niet.
1. Als u een vraag heeft over uw energierekening, dan kunt u bellen naar het energiebedrijf. Klopt dat? ………………………………………………………………………………………
2. U gebruikt iedere maand evenveel energie. Dat is dus iedere maand precies hetzelfde. Klopt dat? ………………………………………………………………………………………
3. U moet een keer per jaar een kaartje met de meterstanden invullen. Klop dat? ………………………………………………………………………………………
4. Als u weinig energie gebruikt, dan moet u veel geld betalen. Klopt dat? ………………………………………………………………………………………
5. U kunt bij het energiebedrijf een folder met tips aanvragen. Klopt dat? ………………………………………………………………………………………
6. Een spaarlamp gebruikt minder energie dan een gewone lamp. Klopt dat? ………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 10
Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
1…………………………………………………………………………………………
2…………………………………………………………………………………………
3…………………………………………………………………………………………
4…………………………………………………………………………………………
5…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 11
OEFENING Opdracht 10. Waarom? Omdat! Deze oefening gaat over WAAROM en OMDAT. Iemand vraagt u: Waarom heeft u een jas aan? U zegt: Omdat ik het koud heb. Kijk naar het voorbeeld. A B A
Waarom bel je naar het energiebedrijf? Ik heb een vraag. O, dus je belt naar het energiebedrijf, omdat je een vraag hebt.
Nu zelf. Maak een zin met OMDAT. 1. A
2. A
3. A
4. A
5. A
6. A
A Waarom gaat u naar school toe? B Omdat ik over het rapport moet praten. O, dus u gaat naar school, omdat ………………………………………………………
A Waarom gaat uw dochter naar het vwo? B Ze vindt het leuk om te leren O, dus ze gaat naar het vwo, omdat ……………………………………………………
A Waarom ga je naar de dokter toe? B Ik heb pijn in mijn hoofd. O, dus je gaat naar de dokter omdat ……………………………………………………
A Waarom ga je naar het uitzendbureau toe? B Ik zoek ander werk O, dus je gaat naar het uitzendbureau toe, omdat ………………………………………
A Waarom moet je naar de apotheek? B Ik moet medicijnen halen. O, dus je moet naar de apotheek, omdat ………………………………………………
A Waarom bel je naar het energiebedrijf? B Ik heb een vraag. O, dus je belt naar het energiebedrijf, omdat …………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 26. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 12
SPREKEN Opdracht 11. Advies geven. Wat kunt u voor advies geven? Soms vragen mensen hoe ze iets het beste kunnen doen. Ze vragen dan advies aan u. Voorbeeld: De buurvouw zoekt een andere baan. Maar ze weet niet hoe ze dat moet doen. Wat voor advies geeft u aan haar? U kunt bijvoorbeeld zeggen: - Je kunt het beste naar het uitzendbureau gaan. - Je moet de advertenties in de krant goed lezen. Allebei is goed. 1. De buurvrouw wil minder energie gebruiken. Maar ze weet niet hoe dat moet. Wat voor advies geeft u? U kunt bijvoorbeeld zeggen: - U moet het licht niet zo lang laten branden. - U moet de verwarming een graadje lager zetten.
2. U praat op het schoolplein met een andere ouder. Zij vertelt dat ze niet weet naar welke school haar dochter moet gaan. Wat voor advies geeft u? U kunt bijvoorbeeld zeggen: - U kunt het beste met de meester gaan praten. - U kunt naar een Open dag van de school gaan. 3. Een vriendin wil lid worden van een zwemclub, maar ze weet niet hoe ze dat moet doen. Wat voor advies geeft u? U kunt bijvoorbeeld zeggen: - Dan moet je de zwemclub opbellen. - Je kunt het beste eerst een keer naar een training gaan kijken. 4. Een collega begrijpt zijn loonstrook niet. Hij weet niet aan wie hij dat kan vragen. Wat voor advies geeft u? U kunt bijvoorbeeld zeggen: - Je kunt het beste naar de afdeling Personeelszaken gaan. - Je kunt het aan je chef vragen. 5. Een vriend heeft al een tijdje last van zijn been. Hij weet niet wat hij moet doen. Wat voor advies geeft u? U kunt bijvoorbeeld zeggen: - Als ik jou was, dan zou ik naar de dokter gaan. - Je kunt het beste naar de huisarts gaan. 6. Een vriendin heeft een advertentie voor een leuke baan gezien. Ze vraagt aan u wat ze moet doen. Wat voor advies geeft u haar? U kunt bijvoorbeeld zeggen: - Je kunt het beste even opbellen. - Je moet gaan solliciteren!
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 13
SPREKEN Opdracht 12. Advies geven. Geef nu uw advies!
1. De buurvouw zoekt een andere baan. Maar ze weet niet hoe ze dat moet doen. Wat voor advies geeft u aan haar? ………………
2. De buurvrouw wil minder energie gebruiken. Maar ze weet niet hoe dat moet. Wat voor advies geeft u? ………………
3. U praat op het schoolplein met een andere ouder. Zij vertelt dat ze niet weet naar welke school haar dochter moet gaan. Wat voor advies geeft u? ………………
4. Een vriendin wil lid worden van een zwemclub, maar ze weet niet hoe ze dat moet doen. Wat voor advies geeft u? ………………
5. Een collega begrijpt zijn loonstrook niet. Hij weet niet aan wie hij dat kan vragen. Wat voor advies geeft u? ………………
6. Een vriend heeft al een tijdje last van zijn been. Hij weet niet wat hij moet doen. Wat voor advies geeft u? ………………
7. Een vriendin heeft een advertentie voor een leuke baan gezien. Ze vraagt aan u wat ze moet doen. Wat voor advies geeft u haar?
………………
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 14
SCHRIJVEN Opdracht 13. Schrijf de goede zinnen onder de plaatjes. Kies uit: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Toen wij naar het bos gingen, hebben we thuis het gas aan laten staan. Het is erg warm vandaag, het is bijna 40 graden. In de winter is de verwarming lekker warm. Wij hebben weer een energierekening gekregen die we moeten betalen. De nieuwe bewoner is erg blij met zijn huis. Het bedrag dat we moeten betalen is gelukkig niet zoveel.
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………… Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 15
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 26. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 16
DE WOORDEN Opdracht 14. Wat kunt u zeggen? Kruis het goede antwoord aan. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld: Iemand zegt tegen u: “De rekening is erg hoog.” Wat zegt u? Wat gezellig. Wat vervelend. 1. “We moeten proberen om wat minder gas en energie te gebruiken.” Wat zegt u? Dat vind ik een goed idee. Dan zet ik de verwarming wat hoger. 2. “We moeten de meterstand nog opmeten en invullen.” Wat zegt u? Dat staat al op de rekening. Ja, dat moeten we niet vergeten. 3. “Ik zet de verwarming wat lager, vind je dat goed?” Wat zegt u? Vandaag zal ik de meterstand opnemen. Nee, ik vind het erg koud hier. 4. “Het bedrag op de rekening is weer erg laag deze maand.” Wat zegt u? Dan hebben we weinig energie en gas gebruikt deze maand. Dan hebben we veel energie en gas gebruikt deze maand. 5. “We kunnen zuiniger omgaan met energie en geld besparen.” Wat zegt u? Goed idee, dan zal het bedrag op de rekening minder worden. Jammer, dan zal de energierekening wel hoog zijn. 6. “Hoeveel graden is het vandaag denk je?” Wat zegt u? Ik vind dat de verwarming lager mag, het is erg warm hier. Ik denk ongeveer 24 graden.
Bekijk de antwoorden op p. 26. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 17
LEZEN Opdracht 15. Zuinig omgaan met energie. Zuinig omgaan met energie is heel belangrijk. Het is namelijk goed voor het milieu. En voor uw portemonnee. Het kan uw energierekening lager maken elke maand. Hieronder staan vier tips over hoe u kunt bezuinigen op energie. Lees de tips. Energietips
1. Stand-by Uit onderzoek blijkt dat een gezin ongeveer 400 Kw verbruikt aan stand-by gebruik van elektrische apparaten. Hier kan gemakkelijk de helft vanaf: Schakel het toestel helemaal uit in plaats van op de stand-by modus. Dus haal de stekker uit het stopcontact als je het apparaat langere tijd niet gebruikt. Wanneer er meerdere apparaten bij elkaar staan kun je het beste een contactdoos met aan - uit knop gebruiken 2. Energie label Wanneerje een nieuw apparaat koopt, let dan op het energielabel. Huishoudtoestellen zijn voorzien van energielabels. A-toestellen zijn de meest zuinige. Een koelkast met A++ is bijzonder zuinig, terwijl een G-label het meest stroom verbruikt. 3. De juiste televisie Plasma televisies verbruiken meer energie verbruiken dan lcd tv’s. Toch ligt hun verbruik toch lager dan vaak wordt gedacht. Een lcd-tv verbruikt evenveel of net iets minder dan tv-toestellen met beeldbuis. Een lcd- of breedbeeldtelevisie met een doorsneegrootte van 32 inch heeft een gemiddeld energieverbruik van 100 Watt. Een plasmatelevisie van dezelfde grootte verbruikt tussen 140 tot 400 Watt. Het energieverbruik per toestel ligt bij een plasma maximaal 30 procent hoger dan bij een lcd-tv. Wie meer helderheid en contrast wil, verbruikt 100 Watt meer. 4. In de keuken Kook met de deksels op de pannen! Dit scheelt je de helft aan warmte verlies. Haal diepgevroren producten eerder uit de diepvries zodat ze minder tijd nodig hebben om te verwarmen. Een elektrische kookplaat blijft, na uitschakeling, nog vrij lang warm. Deze tijd kun je gebruiken om het gerecht na te laten sudderen. Sluit deuren van koelkast en diepvriezer goed af en ontdooi je koelkast regelmatig!
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 18
VRAGEN Opdracht 16. Beantwoord nu de vragen over de energietips. 1. Hoe kan je energie besparen? Door alle apparaten in huis helemaal uit te schakelen als je ze niet gebruikt. Door alle apparaten in huis op de stand-by modus te zetten als je ze niet gebruikt.
2. Hoe kan je energie besparen? Door apparaten te kopen met een G-label. Door apparaten te kopen met een A-label.
3. Hoe kan je energie besparen? Door een plasmatelevisie te kopen. Door een LCD-televisie te kopen.
4. Hoe kan je energie besparen? Door de koelkast af en toe open te laten staan. Door deksels op de pannen te doen en de koelkast altijd goed te sluiten.
Bekijk de antwoorden op p. 26. Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 19
SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 17. Lees samen met uw taalvriend: A
Dit informatienummer kost, 10 cent per minuut. Dit informatienummer kost, 10 cent per minuut.
B
Heeft u vragen over uw rekening? Heeft u vragen over uw rekening? Toets 1, toets 1. Heeft u een storing? Heeft u een storing? Toets 2, toets 2 Heeft u andere vragen? Heeft u andere vragen? Toets 3, toets 3.
C
Goedemorgen, zegt u het maar. Goedemorgen, zegt u het maar.
D
Ik heb een vraag over ’n rekening.
C
Uw rekening?
D
Ja, over mijn rekening. Waarom moet ik extra betalen? Waarom moet ik extra betalen?
C
Omdat u veel energie gebruikt. Omdat u veel energie gebruikt.
D
Maar dat valt reuze mee! Maar dat valt reuze mee!
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 20
SPREKEN Spreek samen! Opdracht 18. Lees samen met uw taalvriend. C
Heeft u de méterstanden ingevuld? Heeft u de méterstanden ingevuld?
D
Ja zeker, natuurlijk. Ja zeker, natuurlijk.
C
Dan zoek ik het even voor u na. Dan zoek ik het even voor u na. Ach ja, ik zie het al. Ach ja, ik zie het al.
D
Wat dan? Hoe zo? Wat dan? Hoe zo?
C
We hebben een foutje gemaakt. We hebben een foutje gemaakt.
D
Noemt u dat een foutje? Noemt u dat een foutje?
C
O, het spijt ons vreselijk! O, het spijt ons vreselijk!
?? VRAAG VAN DE LES ?? Wat moet u invullen op het kaartje van het energiebedrijf? Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 21
LEZEN Opdracht 19. Lees. DE INFORMATIE.
Energiegebruik Ieder huishouden gebruikt energie: gas en elektriciteit. Daar moet u iedere maand een vast bedrag voor betalen. Aan het einde van het jaar worden de meterstanden opgenomen. U moet dan op een kaartje de standen van de meter invullen. De meter zit meestal in een kast in de gang. Er is een meter voor elektriciteit en een voor gas. Het is belangrijk dat u de meterstanden goed invult en snel opstuurt. Het energiebedrijf rekent daarna uit hoeveel energie u echt in het afgelopen jaar hebt gebruikt. Dit wordt vergeleken met het geld dat u het afgelopen jaar al heeft betaald. Soms hoeft u niets bij te betalen en krijgt u geld terug. Maar soms moet u bij betalen. U krijgt daar dan een rekening voor. Gaat u verhuizen? Dan moet u dat op tijd aan het energiebedrijf doorgeven. En als u vragen over uw rekening heeft, kunt u ook naar het energiebedrijf bellen. Bij sommige bedrijven kunt u ook via internet contact opnemen. Als u minder gas en elektriciteit gebruikt, dan hoeft u ook minder te betalen. Er zijn veel manieren om minder energie te gebruiken: Gaat u een uurtje weg? Zet de verwarming lager. Houd de deuren naar buiten zo veel mogelijk dicht. Doe ’s avonds de gordijnen dicht. Laat geen lampen branden als het niet nodig is. Zo zijn er nog veel meer tips om minder energie te gebruiken. U kunt bij het energiebedrijf een folder met informatie aanvragen.
TIP VAN DE WEEK 1 Als u naar het energiebedrijf belt, vraag dan: Heeft u ook tips om minder energie te gebruiken? Ik wil minder energie gebruiken. Wat moet ik doen? Ik heb een vraag over mijn rekening. Ik wil iets weten over mijn rekening. Als u iets niet kunt verstaan, zeg dan Kunt u het nog een keer zeggen? Kunt u wat langzamer praten? Sorry, ik heb u niet verstaan.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 22
TIP VAN DE WEEK 2 Jong geleerd, is oud gedaan! Leer uw kinderen ook energie besparen. Dus: Doe de kraan goed dicht. Doe de deuren dicht. Sta niet te lang onder de douche.
TIP VAN DE WEEK 3 Op ETV en de website ETV.nl. zijn ook programma’s te vinden over hoe je zuinig kunt leven en geld kunt besparen. Bijvoorbeeld: Mijn portemonnee en Kijk op geld.
PRAKTIJK Opdracht 20. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT
OPBELLEN NAAR HET ENERGIEBEDRIJF Zoek het telefoonnummer van uw energiebedrijf, bijvoorbeeld op internet of op uw rekening. U moet informatie gaan vragen aan het energiebedrijf. Kies één van de twee opdrachten. Opdracht 1 1. Bel op naar het energiebedrijf. Vraag informatie over het gebruik van energie. Vraag bijvoorbeeld: - Hoe kan ik minder energie gebruiken? Of: - Heeft u tips om minder energie te gebruiken? 2. Praat duidelijk en rustig. Opdracht 2 1. Bel op naar het energiebedrijf. Vraag een folder met tips om minder energie te gebruiken. 2. Praat duidelijk en rustig. 3. Lees de informatie in de folder.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 23
HOE GAAT HET? Opdracht 21. Kent u de woorden? Kruis aan.
De rekening Het bedrag De energie Gebruiken Het gas De meterstand De bewoner De verwarming De graad Laag Dat scheelt 30 euro per jaar.
Opdracht 22. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over de rekening. U heeft geleerd om advies te vragen en te geven en om vragen te beantwoorden. En u? Kunt u advies geven en advies vragen? En kunt u waarom-vragen beantwoorden? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje.
Goed
Gaat wel
Niet zo goed...
Ik kan advies vragen.
Ik kan advies geven.
Ik kan waarom-vragen beantwoorden met omdat…
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 24
ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Fout, opbellen naar Nuon kost 10 cent per minuut. 2. Goed, om de meterstanden door te geven moet u op 3 toetsen. 3. Goed, Tuma moet extra geld betalen. 4. Fout, elk jaar berekent Nuon hoeveel energie Tuma heeft gebruikt. 5. Goed, het maandbedrag is hetzelfde als het termijnbedrag. Opdracht 6. 1. Goed, het termijnbedrag van Tuma is 60 euro. 2. Fout, om de meterstanden door te geven moet u een kaartje invullen. 3. Goed, Tuma moet nog meer betalen. 4. Goed, Tuma heeft veel meer energie gebruikt dan dat ze heeft betaald. 5. Fout, Tuma woonde vorig jaar niet in dat huis. Opdracht 9. 1. Ja, dat klopt. Als u iets niet begrijpt, dan kunt u bellen naar het energiebedrijf. 2. Nee, dat klopt niet. In de zomer gebruikt u minder energie dan in de winter. 3. Ja, dat klopt. Een keer per jaar moet u de meterstanden doorgeven aan het energiebedrijf. 4. Nee, dat klopt niet. Als u weinig energie gebruikt, dan hoeft u ook niet zo veel te betalen. Als u veel energie gebruikt, dan moet u veel geld betalen. 5. Ja, dat klopt. Het energiebedrijf kan u advies geven. 6. Ja, dat klopt. Een spaarlamp gebruikt minder energie. Samenvatting Let op. Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! Tuma belt op naar het energiebedrijf. Ze heeft een hoge energierekening gekregen. Ze begrijpt niet hoe dat kan, want ze betaalt iedere maand al een bedrag. De man van het energiebedrijf legt uit dat iedereen iedere maand een termijnbedrag betaalt. Dat is iedere maand hetzelfde bedrag. Een keer per jaar moet je dan de meterstanden invullen. Aan de meterstanden kan het energiebedrijf zien hoeveel energie je werkelijk hebt gebruikt. En hoeveel je daarvoor moet betalen. Het energiebedrijf kijkt dan of je het afgelopen jaar genoeg hebt betaald of dat je misschien iets bij moet betalen. Tuma heeft het afgelopen jaar veel energie gebruikt, daarom moet ze bijbetalen. De man van het energiebedrijf geeft haar tips om minder energie te gebruiken.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 25
Opdracht 10. 1. Omdat u over het rapport gaat praten. 2. Omdat ze leren leuk vindt. 3. Omdat je pijn in je hoofd hebt. 4. Omdat je ander werk zoekt. 5. Omdat je medicijnen moet halen. 6. Omdat je een vraag hebt. Opdracht 13. 1. In de winter is de verwarming lekker warm. 2. Toen wij naar het bos gingen hebben we thuis het gas aan laten staan. 3. Wij hebben weer een energierekening gekregen die we moeten betalen. 4. Het is erg warm vandaag, het is 35 graden. 5. De nieuwe bewoner is erg blij met zijn huis. 6. Het bedrag dat we moeten betalen is gelukkig niet zoveel. Opdracht 14. 1. Dat vind ik een goed idee. 2. Ja, dat is een goed idee, dat moeten we niet vergeten. 3. Nee, ik vind het erg koud hier. 4. Dan hebben we weinig energie en gas gebruikt deze maand. 5. Goed idee, dan zal het bedrag op de rekening minder worden. 6. Ik denk ongeveer 24 graden. Opdracht 16. 1. Door alle apparaten in huis helemaal uit te schakelen als je ze niet gebruikt. 2. Door apparaten te kopen met een A-label. 3. Door een LCD-televisie te kopen. 4. Door deksels op de pannen te doen en de koelkast altijd goed te sluiten. Vraag van de les: De meterstanden. Op het kaartje van het energiebedrijf moet u de meterstanden van het gas en de elektriciteit invullen.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 26
Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Oefenen.nl. Daar vindt u programma’s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Kijk naar AT5 en Leef & Leer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Het is handig als u een taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier!
Meer oefenen? Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over rekeningen en geld.
Opdracht 1. Bekijk de film van het programma ‘Kijk op geld’ op: http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=16&aid=70
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 27
Opdracht 2. Beantwoord de vragen.
1. Hoort de energierekening bij inkomsten of uitgaven? …………………………………………………………………………………………. 2. Is de energierekening een uitgave die moet of die mag? …………………………………………………………………………………………. 3. Bij welk onderdeel van de budgetplanner hoort de energierekening? ………………………………………………………………………………………….
Opdracht 3. Lees de energierekening.
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 28
ANTWOORDEN EXTRA OEFENEN
Opdracht 2. 1. Hoort de energierekening bij inkomsten of uitgaven? De energierekening hoort bij uitgaven. 2. Is de energierekening een uitgave die moet of die mag? De energierekening is een uitgave die moet. 3. Bij welk onderdeel van de budgetplanner hoort de energierekening? Woonlasten
Les 22 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015 29