http://www.edusom.nl
Thema In en om het huis
Lesbrief 24. Een wasmachine kopen. Wat leert u in deze les?
Wat u kunt zeggen als u een wasmachine wilt kopen.
Zeggen hoe groot iets is.
Vergelijkingen.
Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en Gemeente Amsterdam
HET GESPREK Opdracht 1. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 1. Tuma gaat met haar buurvrouw Joke naar de stad. Ze gaan samen winkelen. Later gaan ze een winkel in en praten met een verkoper. Joke: Tuma: Joke: Tuma: …
Heb je die folder meegenomen? Folder? Ja, waar die aanbieding in staat. Ik heb hem hier, in mijn tas.
Verkoper: Joke: Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper:
Goedemiddag, kan ik u ergens mee helpen? Of wilt u liever even rondkijken? Nee, nee, we zijn op zoek naar een wasmachine Wat voor wasmachine? Die in de aanbieding is. Die uit de aanbieding? O, u bedoelt die uit de folder. Ja, die van 379 euro. Kijk maar, deze …. O, ja, ik zie het al, u bedoelt de Vanussi. Dat is inderdaad een prima apparaatje, voor een leuk prijsje, maar helaas, die is uitverkocht! Uitverkocht? Ja, het was zo’n goede aanbieding … Wat jammer, zeg …. Ja, het spijt me, ze zijn echt de winkel uitgevlogen! Heeft u nog meer wasmachines van die prijs? Ik zal eens even kijken, loopt u maar even mee. Kijk, dit is een Lauknecht. Dat is ook echt een goed merk. Ja, ik heb ook een Lauknecht, al een jaar of vijf. En die doet het prima. En hoe duur is die? Eens even kijken, …. Deze is wel wat duurder, geloof ik. …. Ja, zie je … 450 euro O! En wat is dan het verschil met die machine uit de aanbieding? Nou, deze wasmachine heeft meer mogelijkheden. Mogelijkheden? Ja, meer extra dingen …
Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper: Joke: Tuma: Verkoper:. Tuma: Verkoper: Tuma: Joke:
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
2
DE WOORDEN Opdracht 2. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet.
De wasmachine Een wasmachine is een apparaat dat kleren wast. Voorbeeld: Ik zet de wasmachine altijd ’s avonds aan. Het is voordeliger om ‘ s avonds te wassen. Helaas ‘Helaas’ zeg je als je iets jammer vindt. Voorbeeld: Deze wasmachine is helaas niet meer in de aanbieding. Het spijt me. Uitverkocht Als iets uitverkocht is, dan kun je het niet meer kopen. Voorbeeld: Het spijt me, deze wasmachine is uitverkocht. Het merk Een merk is de naam van alle producten die in een fabriek worden gemaakt. Voorbeeld: In de winkel staan een heleboel verschillende wasmachines. Je hebt Zanussi, Indesit, Bauknecht en nog veel meer merken. Het verschil Voorbeeld: Deze wasmachine kost 250 euro en die andere 400 euro. Dat is een verschil van 150 euro.
Tip woorden leren Leer elke dag drie woorden. Schrijf ze op een briefje en plak dat op de wasmachine.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
3
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Tuma heeft de folder meegenomen. 2. Joke wil eerst rondkijken. 3. De aanbieding is uitverkocht. 4. De Lauknecht wasmachine is duurder dan de Vanussi wasmachine. 5. De Lauknecht wasmachine heeft meer mogelijkheden dan de Vanussi wasmachine.
Bekijk de antwoorden op p. 24.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
4
HET GESPREK Opdracht 4. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 2
Het gesprek in de winkel gaat verder. Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper: Joke: Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma: Joke: Tuma: Verkoper: Joke: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper:
Dat klopt, deze machine heeft bijvoorbeeld een Snel-toets. Waar is dat voor? Nou, als u een klein wasje wilt draaien, dan kunt u deze knop indrukken. De machine gebruikt dan minder water en stroom, dat is toch mooi meegenomen! Dus dan gebruik je minder energie? Inderdaad en dat scheelt je hoor, vergis je niet! Ik heb er zelf ook een en het vorige jaar had ik een lagere energierekening. En verder dan? Eh, even kijken hoor, o ja, met deze machine kun je centrifugeren tot 1600 toeren per minuut. En met die Vanussi maar tot 1200. Toeren? Ja, hoe vaak ie draait per minuut. Wat maakt dat nou uit, die toeren? Nou, dan wordt je was goed droog. Ja maar, is dat belangrijk dan? Nou, ja hoe meer toeren per minuut, hoe droger de was de machine uitkomt. Dat is heel handig, dat heb ik ook. En het aantal programma’s? Dat is hetzelfde als bij de Vanussi uit de aanbieding: 14 programma’s. En wat kost deze, ook al weer, zei u? Deze Lauknecht is 450 euro. Dat is wel een stuk duurder dan die Vanussi. Dat klopt, maar vergeet de Sneltoets niet. Daar kunt u SNEL geld mee verdienen. De Vanussi uit de aanbieding heeft niet zo’n knop. Dus, tja, je kunt het ook zo zien: de Lauknecht is voordeliger in het gebruik, maar duurder in de aanschaf. Dus het is nu meer betalen of straks.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
5
DE WOORDEN Opdracht 5. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder. U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. Dat is mooi meegenomen. Voorbeeld: Als u nu een nieuwe wasmachine koopt, dan krijgt u een jaar extra garantie. Dat is mooi meegenomen! Je vergissen Als je je vergist, dan maak je een fout omdat je niet goed nadenkt. Voorbeeld: Ik dacht dat de tv deze week in de aanbieding was, maar ik heb me vergist. Hij is volgende week in de aanbieding. Centrifugeren Als de wasmachine gaat centrifugeren, dan draait hij heel snel rond. De was wordt dan een beetje droog. Voorbeeld: Deze wasmachine centrifugeert 1200 keer in een minuut. Droog Voorbeeld: Het heeft de hele ochtend geregend, maar nu is het droog. Handig Als iets handig is, dan is het makkelijk te gebruiken. Voorbeeld: Ik heb een wasmachine met een Snel-toets gekocht. Dat vind ik handig, want ik doe vaak kleine wasjes.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
6
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 6. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje. Goed
Fout
1. Een sneltoets is handig voor kleine wasjes. 2. Met een kleine was en de sneltoets gebruik je meer energie. 3. Toeren is het aantal keer dat de wasmachine draait per kleine was. 4. Hoe meer toeren hoe langer je wasmachine doet over de was. 5. De Lauknecht is goedkoper dan de Vanussi.
Bekijk de antwoorden op p. 24. Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
7
HET GESPREK Opdracht 7. Lees het gesprek. U kunt het gesprek ook beluisteren via de website. HET GESPREK DEEL 3
Het gesprek in de winkel gaat verder. Hoe zit het met de garantie? Tuma: Verkoper: Joke: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma: Verkoper: Tuma:
Ja, ja, en hoe zit het met de garantie? O, dat is hetzelfde, op beide machines heeft u een jaar garantie. Volgens mij moet je gewoon deze Lauknecht nemen. Ik denk het ook. Het lijkt me wel handig, zo’n sneltoets. We hebben vaak kleine wasjes. En hoeveel was kan er in? Even kijken, dat staat hier. In totaal 5 kg. Oké, en ik heb nog een vraag: hoe groot is de wasmachine eigenlijk, want ik moet even kijken of hij in de badkamer past. Hoe groot? Tja, … daar vraagt u me wat. Ik zal het even voor u opmeten. eens even kijken, dat is 85 cm hoog en dat is 60 cm breed. 85 bij 60 dus. 85 bij 60, wacht even, dan schrijf ik het op. De hoogte is 85 cm en de breedte is 60 cm. Oké bedankt. Dus u neemt deze wasmachine? Nee hoor, ik moet het thuis even eerst even opmeten. Natuurlijk … Enne… ik moet het ook nog even met mijn man overleggen.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
8
DE WOORDEN Opdracht 8. Lees de woorden. Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 8. Zet er een streep onder. Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de les op internet. De garantie Als je iets koopt en je krijgt er garantie op, dan wordt het gratis gemaakt als het kapotgaat. Voorbeeld: U heeft een jaar garantie op dit apparaat. Opmeten Als je iets opmeet, dan kijk je hoe groot het is. Voorbeeld: Ik heb de badkamer opgemeten. Hij is 2 meter breed en 2,5 meter lang.
De hoogte Voorbeeld: Onze flat heeft tien verdiepingen. De hoogte is meer dan 30 meter. De breedte Voorbeeld: Onze woonkamer is heel groot. De breedte van de kamer is 3 meter 50.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
9
VRAGEN BIJ HET GESPREK Opdracht 9. Ja of nee? Schrijf of Ja of Nee. 1. Vraagt Tuma informatie over de prijs van de wasmachine? …………… 2. Vraagt ze informatie over het aantal programma’s van de wasmachine? ……………
3. Vraagt ze informatie over de snel-toets van de wasmachine? ……………
4. Vraagt ze informatie over de garantie op de wasmachine? ……………
5. Vraagt ze informatie over het wasmiddel dat ze moet gebruiken? ……………
6. Vraagt ze hoe groot de wasmachine is? ……………
7. Vraagt ze informatie over hoe schoon de wasmachine wast? ……………
8. Vraagt ze informatie over het centrifugeren van de wasmachine? ……………
Bekijk de antwoorden op p. 24. Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
10
Samenvatting Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat. Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
1…………………………………………………………………………………………
2…………………………………………………………………………………………
3…………………………………………………………………………………………
4…………………………………………………………………………………………
5…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 24. Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
11
SPREKEN Opdracht 10. Zeggen hoe groot iets is. 1.
Hoe hoog is de trap? - Ongeveer 2 meter. - Bijna 2 meter.
2.
Wat is de breedte van het zwembad? - Precies 5 meter. - Ongeveer 6 meter.
3.
Hoe lang bent u? - 1 meter 65 - 1 meter 80 -…
4.
Wat is de breedte van uw woonkamer? - Ik denk 3 meter 50. - Ongeveer 2 meter 90.
5.
Wat is de hoogte van uw keuken? - Ik denk ongeveer 2 meter 50. - Precies 3 meter.
6.
Hoe hoog is uw huis? - Ik denk ongeveer 10 meter. - Dat weet ik niet
7.
Hoe groot is uw badkamer? - Niet zo groot. - Heel groot.
8.
Hoe breed is je keuken? - 3 meter ongeveer - 2 meter 50
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
12
SPREKEN Opdracht 11. Zeggen hoe groot iets is. Nu u! kijk naar opdracht 10 en geef antwoord op de vragen. Spreek hardop voor uzelf. 1.
Hoe hoog is de trap?
……………
2.
Wat is de breedte van het zwembad?
……………
3.
Hoe lang bent u?
……………
4.
Wat is de breedte van uw woonkamer?
……………
5.
Wat is de hoogte van uw keuken?
……………
6.
Hoe hoog is uw huis?
……………
7.
Hoe groot is uw badkamer?
……………
8.
Hoe breed is je keuken?
……………
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
13
VERGELIJKINGEN Opdracht 12. Hetzelfde of verschillend. U kunt dingen of mensen met elkaar vergelijken. U kunt zeggen wat hetzelfde is. En u kunt zeggen wat het verschil is. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld 1: Is een club hetzelfde als een vereniging? Ja, een club is hetzelfde als een vereniging. Voorbeeld 2: Wat is het verschil tussen de crèche en de naschoolse opvang? De crèche is voor kinderen tot 4 jaar. De naschoolse opvang is voor kinderen die al op school zitten.
Nu zelf. Geef antwoord op de vraag. 1.
Is een wasmachine hetzelfde als een auto?
………………………………………………………………………………………… 2.
Is een reclamefolder hetzelfde als een krant?
………………………………………………………………………………………… 3.
Wat is het verschil tussen een spaarlamp en een gewone lamp?
………………………………………………………………………………………… 4.
Wat is het verschil tussen een badkamer en een keuken?
………………………………………………………………………………………… 5.
Is een aanbieding hetzelfde als een voordelige prijs?
………………………………………………………………………………………… 6.
Is de hoogte van een wasmachine hetzelfde als de breedte van een wasmachine.
………………………………………………………………………………………… 7.
Wat is het verschil tussen een SNEL-toets en een gewoon wasprogramma?
…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
14
SCHRIJVEN Opdracht 13. Wat is het verschil? Het verschil kan een bedrag zijn maar ook een kleur of iets anders. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld: Wat is het verschil?
De eerste wasmachine is groot en de twee wasmachine is klein.
Nu u! 1. Wat is het verschil?
…………………………………………………………………………………………
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
15
2. Wat is het verschil?
…………………………………………………………………………………………
3. Wat is het verschil?
…………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
16
OEFENING Opdracht 14. Opmeten. Hoe hoog is het? Hoe breed is het? Schrijf onder elk plaatje de hoogte en de breedte. Kijk naar het voorbeeld. Voorbeeld:
2 meter
4 meter - De hoogte van de rechthoek is 2 meter. - De breedte van de rechthoek is 4 meter.
Nu u! 1.
60 centimeter
90 centimeter ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
2. 1 meter 20 meter ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
17
DE WOORDEN Opdracht 15. Wat kunt u zeggen? Kruis het goede antwoord aan. Lees het gesprekje. De verkoper praat tegen u in de winkel. U wilt een wasmachine kopen. Wat kunt u zeggen?
1. Goedemiddag mevrouw, kan ik u helpen? Ja, mijn wasmachine is kapot. Nee, mijn droger doet het goed.
2. Oké, dus u wilt een nieuwe wasmachine kopen? Ja, wat is een goede wasmachine? Ja, wat kost een wasdroger?
3. Alle wasmachines van dit merk zijn erg goed. En wat kosten die wasmachines? Hoeveel wasmachines kan ik kopen?
4. De goedkoopste wasmachine is helaas uitverkocht. Dat is goed. Wat jammer.
5. Dit is een goede wasmachine voor u en deze kost niet zo veel. Oké, dan wil ik die. Hoelang heb ik garantie? Oké, dan hoef ik die niet. Hoelang heb ik garantie?
6. U heeft twee jaar garantie. Dat is goed. Dat is gezellig.
7. O nee, ik bedoel u heeft 1 jaar garantie. Dat is mooi meegenomen! Iedereen kan zich vergissen!
Bekijk de antwoorden op p. 25. Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
18
SPREKEN Spreek samen! Doe samen met uw Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 16. Lees samen met uw taalvriend: A
Zoekt u een nieuwe wasmachine? Kom dan naar onze winkel! Zoekt u een nieuwe wasmachine? Kom dan naar onze winkel! U zult het niet geloven, U moet het zelf zien! U zult het niet geloven, U moet het zelf zien! Een heel mooi apparaatje Bijna gratis, echt voor niks. Een heel mooi apparaatje Bijna gratis, echt voor niks. B
A
Kan ik u misschien helpen? Of kijkt u liever even rond? Kan ik u misschien helpen? Of kijkt u liever even rond? B
A
Ik zoek een nieuwe wasmachine. Ik zoek een nieuwe wasmachine.
Is dit een goede wasmachine? Is dit een goede wasmachine?
Dit is een prima apparaat! Dit is een prima apparaat!
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
19
SPREKEN Spreek samen! Opdracht 17. Lees samen met uw taalvriend: B
A
Ja zeker, wat wilt u weten? Ja zeker, wat wilt u weten? B
A
En hoeveel was gaat erin? En hoeveel was gaat erin?
5 kilo wasgoed in totaal. 5 kilo wasgoed in totaal.
B
A
Hoeveel programma’s heeft hij? Hoeveel programma’s heeft hij?
Zeker 10 programma’s! Zeker 10 programma’s! B
A
Kunt u mij iets meer vertellen? Kunt u mij iets meer vertellen?
En mag ik vragen wat hij kost? En mag ik vragen wat hij kost?
Hij is in de aanbieding! Hij is in de aanbieding! B Dan wil ik deze hebben. Dan wil ik deze hebben.
A
Helaas, hij is uitverkocht! B
A
Uitverkocht?
Ja, helemaal uitverkocht! B
Nou ja, zeg! Dat is ook wat!
?? VRAAG VAN DE LES ?? Als u een wasmachine koopt, dan krijgt u garantie. Wat betekent dat, ‘garantie’? Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
20
LEZEN Opdracht 18. Lees. DE INFORMATIE. Een wasmachine kopen. Er zijn verschillende soorten winkels. In de ene winkel kan een wasmachine van een bepaald merk stukken goedkoper zijn dan in een andere winkel. Dat kan wel 100 euro schelen. Daarom is het goed om altijd in een paar winkels te gaan kijken. Het is ook verstandig om de reclamefolders die u in de brievenbus krijgt, goed te bekijken. Er staan vaak voordelige aanbiedingen in. Als u een nieuwe wasmachine gaat kopen, dan wilt u graag een goede wasmachine. Maar u wilt natuurlijk ook betaalbare wasmachine kopen. Daarom is het verstandig om voordat u een nieuwe wasmachine koopt, eerst een aantal wasmachines met elkaar te vergelijken. In de winkel kunt u informatie aan de verkoper vragen. U kunt informatie vragen over de prijs, het merk en de verschillende mogelijkheden van een wasmachine. Als u een wasmachine gaat kopen, dan moet u op een aantal dingen letten. Ten eerste hoeveel energie gebruikt de machine? Het energieverbruik wordt aangegeven met de letters A t/m G. Een wasmachine in de categorie A gebruikt het minste energie. Zo’n wasmachine is dus goedkoop in het gebruik. Een wasmachine in de categorie G gebruikt het meeste energie. Ten tweede moet u bekijken hoeveel toeren de wasmachine kan centrifugeren. Hoe meer toeren per minuut, hoe droger de was. Dat is handig want dan is de was sneller droog. Het is ook handig als u het toerental van de wasmachine zelf kunt instellen. Ten derde is het handig als de machine een Sneltoets, Spaartoets of Eco-toets heeft. Als u dan een klein wasje heeft, dan kunt u deze knop indrukken. De wasmachine gebruikt dan minder water en minder stroom. En dan gebruikt u minder energie en dat scheelt met de energierekening. Als u niet zo veel geld heeft om een nieuwe wasmachine te kopen, dan kunt u ook een tweedehands wasmachine kopen. In de krant of in de supermarkt staan vaak advertenties van tweedehands wasmachines.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
21
TIP VAN DE WEEK 1 Als u informatie over een wasmachine wilt vragen, zeg dan: Wat kost deze wasmachine? Is deze wasmachine in de aanbieding? Hoeveel programma’s heeft deze wasmachine? Hoeveel energie gebruikt deze wasmachine? Heeft deze wasmachine een knop voor kleine wasjes? Hoeveel toeren heeft de centrifuge van deze wasmachine? Hoe lang zit er garantie op deze wasmachine? Hoeveel was kan er in de machine?
TIP VAN DE WEEK 2 Prijzen vergelijken. Als u een nieuwe wasmachine, tv of stofzuiger gaat kopen, ga dan altijd in een paar verschillende winkels kijken. Kijk ook in de reclamefolders naar de aanbiedingen. Vergelijk de prijzen. Dat kan u veel geld besparen.
PRAKTIJK Opdracht 19. Kijk in de praktijk. PRAKTIJKOPDRACHT INFORMATIE VRAGEN IN EEN WINKEL Ga naar een winkel bij u in de buurt. Vraag informatie over een huishoudelijk apparaat, bijvoorbeeld een wasmachine, een koelkast of een fornuis Bedenk van tevoren wat u wilt vragen aan de verkoper. Praat duidelijk en rustig. Vraag uitleg als u iets niet goed begrijpt. Onthoud de informatie.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
22
HOE GAAT HET? Opdracht 20. Kent u de woorden? Kruis aan.
De wasmachine Helaas Uitverkocht Het merk Het verschil Dat is mooi meegenomen Je vergissen Centrifugeren Droog Handig De garantie Opmeten De hoogte De breedte
Opdracht 21. Kunt u het in het Nederlands? Deze les ging over een wasmachine kopen. U heeft geleerd wat u kunt zeggen als u een wasmachine wilt kopen. U heeft ook geleerd om te zeggen hoe groot iets is en om vergelijkingen te maken. En u? Kunt u een wasmachine kopen? Kunt u zeggen hoe groot iets is? En kunt u een vergelijking maken? Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed? Schrijf het op. Zet een kruisje.
Goed
Gaat wel
Niet zo goed...
Ik kan een wasmachine kopen.
Ik kan zeggen hoe groot iets is.
Ik kan een vergelijking maken.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
23
ANTWOORDBLAD Opdracht 3. 1. Goed, Tuma heeft de folder meegenomen. 2. Fout, Joke wil niet eerst rondkijken. 3. Goed, de aanbieding is uitverkocht. 4. Goed, de Lauknecht is duurder dan de Vanussi wasmachine. 5. Goed, de Lauknecht heeft meer mogelijkheden dan de Vanussi wasmachine. Opdracht 6. 1. Goed, een sneltoets is handig voor kleine wasjes. 2. Fout, met een kleine was en de sneltoets gebruik je minder energie. 3. Fout, het aantal toeren is hoe vaak de wasmachine draait per minuut. 4. Fout, hoe meer toeren per minuut hoe droger de was eruit komt. 5. Fout, de Lauknecht is een stuk duurder van de Vanussi. Opdracht 9. 1. Ja. Ze vraagt: En hoe duur is die? 2. Ja. Ze vraagt: En het aantal programma’s? 3. Ja. Ze vraagt: Waar is dat voor? 4. Ja. Ze vraagt: Hoe zit het met de garantie? 5. Nee, daar vraagt ze niets over. 6. Ja. Ze vraagt: Hoe groot is de wasmachine eigenlijk? 7. Nee, daar vraagt ze niets over. Maar het is wel een goede vraag om te stellen als u een wasmachine gaat kopen. U kunt bijvoorbeeld vragen: Hoe schoon of hoe goed wast deze wasmachine? 8. Ja. Ze vraagt: Wat maakt dat nou uit, die toeren? Samenvatting Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn! Muna gaat samen met haar buurvrouw een nieuwe wasmachine kopen. Ze heeft er eentje in de aanbieding gezien. De verkoper vertelt dat de wasmachine uit de aanbieding, is uitverkocht. Hij laat Muna een andere wasmachine zien. Deze wasmachine is wel iets duurder, maar hij heeft ook meer mogelijkheden. Hij heeft bijvoorbeeld een Snel-toets, voor kleine wasjes. Dat is handig, want dan gebruikt de wasmachine niet zoveel water en energie. En hij centrifugeert 1600 keer per minuut. Dat is fijn want dan is de was niet meer zo nat als hij uit de wasmachine komt. Muna wil nog meer weten over de wasmachine. Ze vraagt hoeveel programma’s de wasmachine heeft, hoe lang er garantie op zit en hoe groot hij is. De verkoper in de winkel geeft haar nog meer informatie. Muna koopt de wasmachine nog niet, want ze wil eerst nog met haar man overleggen.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
24
Opdracht 12. 1. Nee, dat is niet hetzelfde, een wasmachine is iets anders dan een auto. 2. Nee, dat is niet hetzelfde, een reclamefolder is iets anders dan een krant. 3. Een spaarlamp gebruikt minder energie dan een gewone lamp. 4. In de badkamer kun je je wassen. In de keuken kun je eten koken. 5. Ja, dat is hetzelfde. 6. Nee, dat is niet hetzelfde, de hoogte is iets anders dan de breedte. 7. Met een SNEL-toets was je sneller. En gebruik je minder water en stroom. Opdracht 13. 1. De eerste vrouw is dik en de tweede vrouw is dun. 2. De eerste cirkel is zwart en de tweede cirkel is wit. 3. Op het eerste plaatje zijn er veel appels en op het tweede plaatje zijn er weinig / twee appels. Opdracht 14. 1. De hoogte is 60 centimeter De breedte is 90 centimeter. 2. De hoogte is 1 meter. De breedte is 20 meter. Opdracht 15. 1. Ja, mijn wasmachine is kapot. 2. Ja, wat is een goede wasmachine? 3. En wat kosten die wasmachines? 4. Wat jammer. 5. Oké, dan wil ik die. Hoelang heb ik garantie? 6. Dat is goed. 7. Iedereen kan zich vergissen! Vraag van de les: Als je iets koopt en je krijgt er garantie op, dan wordt het gratis gemaakt als het kapot gaat.
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
25
Hoe leer je Nederlands? Door veel te oefenen in de praktijk. Door de lessen van Edusom te volgen op radio, tv en internet. Door met deze lesbrieven te werken. En met Station Nederlands. Kijk ook eens op Leef & Leer. En op Oefenen.nl. Daar vindt u programma’s over taal, maar ook over rekenen, gezondheid en nog veel meer. Zoek een taalvriend om spreken en schrijven te oefenen. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Het is handig als u een taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen En zoek een taalcursus om nog meer te leren. U kunt ook naar het Taalspreekuur van de OBA gaan. Veel leerplezier!
Kijk naar films van ETV Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over hoe je zuinig kunt leven en geld kunt besparen. Bijvoorbeeld: Mijn portemonnee en Kijk op geld. Kijk naar: http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=33&aid=396
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
26
Les 24 Plus- Station Nederlands - Edusom © ITTA 2015
27